11

Mopperend gooide Sanne de inhoud van de kast op de grond. De ene plank na de andere kwam leeg, de vloer lag bezaaid met rotzooi. Maar wat ze ook tegenkwam, geen map met tekeningen. Waar had ze die opgeborgen? Nu de onderste plank nog. Stapels slordig opgevouwen kleren die ze nooit meer droeg. Die moest ze maar eens wegdoen. Tenslotte kwam een plastic zak te voorschijn. Er zaten een broek en een paar schoenen in, onder de verfspatten. Sanne keek ernaar. Dat was lang geleden!

Ze zag het tekenlokaal weer voor zich met de decorstukken die ze toen aan het schilderen was. Steven die de naam van Roos noemde en de verfpot die uit haar handen viel. Sanne zuchtte. Gelukkig was het juni en geen februari meer. Ze voelde zich nu heel wat beter dan toen! Maar goed, géén tekeningen dus. Ze schoof haar bed opzij en veegde de rommel eronder eveneens naar het midden van de kamer. Daar lag de map met de tekening die ze zocht. Steven was geslaagd voor zijn eindexamen. Ze ging hem vanavond feliciteren. Ze wilde hem de tekening van Roos geven, de tekening die zo lang boven haar bed had gehangen. Sanne viste het portret uit de map en bekeek het kritisch. Ze vond de tekening nog steeds goed, Steven zou hem vast mooi vinden. Wat Roos ervan zou denken dat zij een tekening van haar had gemaakt, kon haar niets schelen. Wat haar betrof, mocht Steven het nu wel vertellen.

In de map zaten allemaal tekeningen van vorig jaar. Ook verscheidene portretten van Monique. Een lachende Monique, een ernstige Monique, Monique van voren en Monique van opzij.

Glimlachend bekeek Sanne de portretten. Mooie Monique… lieve Monique… De verliefdheid kriebelde in haar buik. Sanne dacht terug aan die keer dat ze ook zo op haar bed had gezeten, starend naar de tekeningen van Roos, denkend aan hetzelfde… Alleen had ze toen alles opgeborgen en diep weggestopt, in een wanhopige poging een ‘gewoon’ meisje te zijn. Ze had zichzelf leren kennen in de tijd erna. Het was niet gemakkelijk geweest, maar ze wist nu wie ze was: gewoon, Sanne!

Sanne sprong op. Ze moest opschieten. Eerst de rommel opruimen en een lijstje kopen voor de tekening van Roos.



‘s Avonds fietste ze met bonzend hart naar Stevens huis. Er zouden natuurlijk veel lui uit 6-VWO zijn. Ze moest nog altijd moed verzamelen vóór ze een kamer vol onbekende mensen binnen durfde gaan. Barbara en Francien zouden ook komen, had ze nu maar iets met hen afgesproken! Ze belde aan. Steven deed open.

‘Hoi, Sanne! Kom binnen. Hartstikke leuk dat je er bent.’ Sanne volgde Steven naar de kamer. Inderdaad: vol onbekende gezichten.

‘Gefeliciteerd met je examen, Steven!’ Sanne zoende hem op beide wangen. ‘Ik heb iets voor je meegenomen.’ Verlegen gaf ze hem het pakje.

‘Dag, Sanne,’ klonk de lage stem van Roos. ‘Dag, Roos, jij ook gefeliciteerd!’ Ze gaf Roos een hand en voelde haar gezicht gloeien. Ze werd nog altijd verlegen als ze Roos zag.

‘Goh, gaaf, Sanne! Dat is mooi! Een perfect portret!’ zei Steven bewonderend. ‘Kijk eens, Roos!’

Roos keek naar de tekening. Verbaasd zei ze: ‘Dat ben ik! Wat leuk! Wanneer heb je die gemaakt? Hij is goed, zeg!’ Sanne maakte een afwerend gebaar. ‘O, een poosje geleden. Ik teken vaker portretten uit mijn hoofd.’ Ze ving een knipoog op van Steven. ‘Bedankt, Sanne. Dat vind ik erg leuk. Wil je wat drinken?’ Sanne zocht een lege stoel en ging zitten. De tekening ging rond en het regende complimentjes, waardoor ze zich nog opgelatener voelde. Het meisje naast haar vroeg of ze vaker tekende. Sanne vertelde over de tekenlessen op school en over de decorstukken voor de toneelvoorstelling. Het klikte meteen tussen Sanne en haar buurvrouw. Ze heette Yvonne. Bij haar voelde ze zich niet verlegen en de avond vloog om. Sanne nam Yvonne goed in zich op: haar open, vrolijke gezicht wilde ze morgen tekenen. Yvonne lachte naar Sanne. In heel haar lijf voelde ze die lach. Toen Sanne weg wilde gaan, vroeg Yvonne of ze een keer langs mocht komen om andere tekeningen van Sanne te bekijken. Ze spraken iets af en Yvonne zoende haar op beide wangen bij het afscheid.



De laatste schoolweken waren erg druk. Sanne en Monique werkten hard. Ze wilden allebei graag overgaan. Ze troostten elkaar als ze een slecht cijfer haalden of als het mooi weer was en zij binnen aan het werk waren. Af en toe gunden ze zichzelf een vrije middag. Dan fietsten ze naar de Berkeplas en gingen zwemmen en zonnebaden.

Monique lag met gesloten ogen naast Sanne op het gras. De zon had herinneringen bij haar naar boven geroepen aan Zuid-Frankrijk en daarover hadden ze een poosje liggen praten. Sanne lag op haar buik en gluurde door haar halfgesloten oogleden naar Monique. Haar blik gleed over Moniques gezicht, haar borsten, haar gladde buik en de stevige benen. Kon ze dat mooie lijf maar aanraken… Er waren duidelijk meer bewonderaars, want regelmatig werd er naar Monique gefloten of werden ze gestoord door jongens die onuitgenodigd bij hen kwamen zitten. Monique poeierde ze onverbiddelijk af. ‘Geen polonaise aan mijn lijf,’ zei ze. Ze had ruzie met Hugo en was alle jongens van de wereld even goed zat. Er zaten Sanne twee dingen dwars. Vroeger had ze altijd alles van Monique geaccepteerd. Nu niet meer. Nu dacht ze na over hun vriendschap en was ze kritischer geworden. En ze zou het zeggen ook! Er kwam leven in Monique.

‘Heerlijk, die zon! Ik ga de hele zomervakantie lekker luieren. Al dat harde werken is eigenlijk niks voor mij.’ Monique rekte zich uit. ‘Ik weet niet wat mijn ouwelui van plan zijn, maar ik zal ze wel pushen om weer naar de Rivièra te gaan. Het is hun tenslotte ook goed bevallen, vorig jaar. Ik wil dolgraag weer! Nieuwe energie opdoen voor het examen.’ ‘Pff.’ Sanne draaide zich op haar zij. Ze steunde met haar hoofd op haar hand. ‘Examen! Waar je al niet aan denkt op zo’n mooie dag.’ ‘Ga je mee, als het mag?’ ‘Ik weet niet, ik zal nog wel zien.’

‘Nou moe, enthousiast hoor! Spring je geen gat in de lucht van blijdschap?’

‘Nee, dat zie je toch.’ Het klonk een beetje kortaf. ‘Bovendien moet ik eerst overgaan, anders laten mijn ouders me nooit gaan.’

‘Maar je gaat wel over! Te gek joh! Elke dag zo’n dag als deze en dan ‘s avonds… hup! de disco in.’ ‘En toekijken hoe jij de jongens versiert?! Nee, dank je lekker!’

‘Er zijn ook mooie meiden, hoor!’ zei Monique lachend. Sanne ging overeind zitten. ‘Ik zie nog wel. Ik ga zwemmen. Ga je mee?’

‘Nee, ik ben net droog.’

Het water was koud. Sanne zwom naar het midden van de plas. Van haar mocht de zomer zo blijven. Dan kon ze ook hier zonnen. Nee, ze zou niet meegaan naar Zuid-Frankrijk. Steeds bij Monique zijn en dan toekijken hoe zij gekust werd door een nieuwe Michel? Nou, ze bedankte voor die eer! Aan het eind van de middag, toen ze op een terras zaten, luchtte Sanne haar hart. Monique zat achter een groot glas bier en Sanne proefde voorzichtig van haar witte wijn. Ze voelde zich volwassen, zoals ze daar zaten. Ze voelde zich heerlijk, ze had een prima leven zo. Ondanks Monique, of misschien wel dankzij Monique. In ieder geval mèt Monique. ‘Zeg, Monique?’

‘Mmm.’ Monique stak een sigaret op.

‘Luister eens. Ik wil nog een keer zeggen dat ik blij ben dat we weer vriendinnen zijn.’

‘Maar…?’ Monique keek Sanne vragend aan. Sanne lachte. Monique kende haar goed! ‘Maar soms heb ik het gevoel dat ik een soort vervanging ben voor Hugo, nu je niet zoveel meer met hem omgaat.’ Monique wilde protesteren, maar Sanne praatte snel door. ‘Na de werkweek zei je dat je het leuk vond om weer vriendinnen te zijn. Maar toch bleef Hugo voorgaan. Zo vaak zagen wij elkaar niet. Pas nadat we gepraat hebben, gebeurde dat veel meer. Maar dat was ook het moment waarop je ruzie kreeg met Hugo. Ik ben een beetje bang voor wat er gebeurt als het weer goed gaat met Hugo. Ik wil dan niet weer aan de kant geschoven worden.’

Monique blies langzaam de rook van haar sigaret uit. Toen zei ze: ‘Je hebt gelijk. Ik ben altijd heel erg bezig geweest met m’n vriendjes. Eerst met Pim en daarna met Hugo. Zij gingen altijd voor. De rest kwam op de tweede plaats.’ Ze zweeg. Sanne bekeek haar goedkeurend. Monique vond het altijd vreselijk om iets toe te moeten geven. Ze had dit niet verwacht, het betekende waarschijnlijk dat zij er ook over nagedacht had.

‘Jij bent geen vervanging,’ ging Monique door. ‘Ik heb ook vriendinnen nodig, heb ik me gerealiseerd. Onze vriendschap is echt, geloof me, Sanne. Als ik ooit weer te veel met mijn vriendje omga en dezelfde fout maak, moet je het zeggen, hoor!’

‘Als onze vriendschap zo echt is als jij zegt, waarom ontwijk je me dan af en toe?’

Monique keek haar niet-begrijpend aan. ‘Hoe bedoel je?’ ‘Vroeger was het heel gewoon dat we elkaar aanraakten. We liepen altijd arm in arm. Nu gebeurt dat niet meer. Waarom vermijd je zo angstvallig om me aan te raken? Ben je bang dat ik verliefd op je ben?’

Opnieuw stilte. Dan een verlegen lachje. ‘Ik moet wel aan je wennen, Sanne. Ik ben geen kritiek van jou gewend. En ik vind het toch al moeilijk als iemand wat op me aan te merken heeft. Maar daar ben ik inderdaad bang voor. Raar hè?’ Sanne keek haar strak aan. ‘En als dat zo zou zijn, Monique - ik zeg niet dat het zo is - maar als het zo zou zijn, wat dan nog? Denk je nu echt dat ik jou zal proberen te versieren of zo? Jij bent toch niet zo? Dat accepteer ik net zo goed als jij het van mij moet accepteren. Ik moet wel. Stel dat jij een jongen bent en je zou verliefd op mij zijn, dan moest je toch ook accepteren dat het nooit wat kon worden tussen ons?’ Monique knikte. ‘Wat een wijze tante ben jij, zeg! Maar je hebt wel gelijk.’ Ze legde haar hand op haar hart. ‘Ik beloof beterschap!’

Ze hief haar glas: ‘Op ons!’ En dan, serieus: ‘Jij lijkt het van jezelf beter te accepteren dan ik heb gedaan.’ Sanne antwoordde: ‘Dat was heus niet gemakkelijk, ik heb er lang genoeg over gedaan. En wat ons betreft, vind ik het belangrijk om gewoon goede vriendinnen te zijn, zoals vroeger. Nee, anders dan vroeger, beter dan vroeger. We hebben heel wat geleerd het afgelopen jaar!’

‘We zijn dan ook een jaartje ouder.’ Monique stond op. ‘En wijzer!’ zei ze met een grijns. ‘Kom, we gaan.’ Gearmd liepen ze het terras af.



Sanne bond haar tas op de bagagedrager van haar fiets. Die tas was vol - nog wel. Straks zou hij leeg zijn. En licht. Ze kon haar boeken inleveren, ze had ze niet meer nodig. Ze sprong op haar fiets en reed opgewekt de stoep af. Zonder te kijken zwaaide ze naar haar moeder; dat zij voor het raam stond, wist ze zo ook wel. Ze fietste de straat uit. Keurige rijtjeshuizen in een keurige nieuwbouwwijk. Het schooljaar was voorbij. Sanne had zin in de vakantie, hoewel ze niets speciaals van plan was. Monique ging drie weken naar Zuid-Frankrijk. Ze zou haar missen. Dit was de laatste schooldag. Ze hoefde niet bang te zijn voor haar rapport, ze zou overgaan. Monique was daar niet zo zeker van, zei ze gisteren, maar Sanne twijfelde er niet aan of Monique was ook over. Na de zomervakantie zouden ze samen in de eindexamenklas zitten.

Sanne fietste het schoolplein op. Ze zag het vertrouwde plein vol leerlingen. Daarachter de school, vier verdiepingen hoog. De gele deuren stonden uitnodigend open. Ze zette haar fiets in het rek waar Monique en zij hun fiets altijd zetten. Moniques fiets stond er al. Monique was op tijd, Monique was er eerder dan zij. Dat kwam niet vaak voor! Sanne grinnikte - die Monique!