4


Ze had een pesthui. Al een paar dagen. Monique zei geen woord tegen haar. Ze snapte niks van haar huiswerk. Op school voelde ze zich alleen. De sfeer thuis was rot. En zij zelf…

Ze was in de war. Ze had een hekel aan zichzelf. Ze deed wat ze niet wilde doen, Maartje afsnauwen, bijvoorbeeld, of haar vader een grote mond geven. Ze dacht aan dingen waar ze niet aan wilde denken. Roos, dus.

Ze baalde. Baalde verschrikkelijk. Ze was het zat. Zichzelf, thuis, school, Monique, alles. Ze verlangde naar iets, er moest iets gebeuren, er moest iets veranderen. Maar wat?! Voor de zoveelste keer had Sanne haar huiswerk onafgemaakt aan de kant geschoven. Ze had nu geen zin, ze vond wiskunde te ingewikkeld en die Engelse woordjes kon ze toch niet onthouden.

Sanne werkte aan een tekening. Ze dacht aan Roos. Ze wist niet wat ze met haar gevoelens moest doen. Ze durfde haar niet aan te spreken. Wat zou ze moeten zeggen? ‘s Avonds in bed fantaseerde ze over Roos. Romantische dromen. De prins op het witte paard. Alleen was de prins een prinses. Als ze daar nu aan dacht, schaamde ze zich. Maar in het donker kwamen de beelden vanzelf: Roos en zij, hand in hand, lopend door het bos. Pratend en lachend en heel gelukkig. Roos draagt de witte jurk die ze deze zomer een keer aan had. Roos poseert voor haar en ze kan net zo lang naar haar kijken als ze wil. Als de tekening af is, komt Roos achter haar staan en bewondert de tekening. Dan slaat ze haar armen om Sanne en zoent haar op haar hoofd. Ze gaan tegen een boomstam zitten, de armen om elkaar heen geslagen, dicht tegen elkaar aan.

Of Roos en zij, op het strand of zwemmend in zee. In een Zuid-Franse baai zoals Monique beschreven had. Blauwe lucht, zon, zand, warmte en alleen zij tweeën… Als de anderen eens wisten wat zij dacht… Als haar ouders dat eens wisten…

Haar handen maakten een tekening. Haar gedachten waren bij Roos.

Er werd op de deur geklopt. Haastig schoof Sanne de tekening onder een stapel boeken en sloeg haar aardrijkskundeboek open.

Haar moeder stond in de deuropening. ‘Suzanne, kan ik even met je praten?’

Slecht nieuws of een preek. Anders gebruikte haar moeder haar naam niet voluit. Sanne wilde zeggen: ‘Nee, dat kan niet, zie je niet dat ik bezig ben?’ Maar ze knikte en draaide haar stoel om. Haar moeder ging in de leunstoel zitten. ‘Suzanne, ik wou eens met je praten. Je weet dat pappa en ik allebei heel blij met je zijn. Je weet dat we je altijd willen helpen. Als er moeilijkheden zijn, staan we altijd voor je klaar.’

Een preek dus. ‘Dat weet je toch?’ Sanne zweeg.

‘Als er iets is waarover je wilt praten, kan dat altijd. Je moet de dingen niet voor je houden. Wil je me vertellen wat er is?’ Sanne bleef zwijgen. Ik wil niet praten.

Sannes moeder zweeg nu ook. Sanne voelde haar ogen op zich gericht.

‘Waarom komt Monique nooit meer ? Heb je ruzie met Monique?’

‘Dat gaat u niets aan!’ Sanne zei het feller dan ze had bedoeld. ‘Ik heb geen ruzie met Monique,’ zei ze iets rustiger. ‘Ze komt alleen geen huiswerk meer maken. Ze werkt liever thuis.’ ‘Waarom? Jullie zijn toch goede vriendinnen?’

‘Ja.’

‘Wat zit je dan dwars, Sanne? Je bent zo stil de laatste tijd. Wat is er? Problemen?’

Ja, ik heb problemen. Maar ik zal ze heus niet aan jou vertellen. Ik los ze zelf wel op.

‘Nee, ik heb geen problemen. Ik ben gewoon wat stiller dan anders, mag ik?’

‘Maar je bent anders nooit zo.’

Een mens kan toch veranderen?

‘Nu wel.’

‘Wil je het me echt niet vertellen? Het lucht reuze op als je ermee voor de draad komt.’

Sanne draaide haar ring rond haar vinger. Hier werd ze nog chagrijniger van.

Ik wil helemaal niet praten. Laat me met rust. 

‘Het is anders overduidelijk dat je iets dwars zit, Sanne. Je bent vaak humeurig en je loopt rond met een ontevreden gezicht. Je reageert ontzettend kribbig en vooral Maartje moet het ontgelden. Ik heb het gevoel dat je je problemen een beetje op Maartje afreageert. Kun je je niet een beetje beter beheersen? Ze bedoelt het allemaal zo goed.’ Er viel een stilte. Sanne wachtte op het bekende zinnetje: ‘Jij bent de oudste…’ Maar omdat Sanne niet reageerde, ging haar moeder door: ‘Ik zou het ook prettig vinden, nu we het toch over Maartje hebben, als jij haar af en toe helpt met haar huiswerk. Jij weet er meer van dan pappa of ik. En pappa heeft vaak geen tijd. Dat kun je toch wel doen? Je hoeft haar toch niet altijd weg te sturen?’

Wel ja, was haar moeder nou gekomen uit bezorgdheid of om een standje te geven? Ze zouden eens serieus belangstelling voor haar tonen! Die dag moest nog komen. Aandacht voor Maartje is er genoeg. Maar ja, dat is een lief en voorbeeldig kind. Talentvol. Kan alles. En zij, Sanne? Tekenen kan ze. Maar dat is alles. En dat waarderen ze toevallig net niet. ‘Ik heb het al zo druk. Waarom moet ik Maartje helpen? Ze kan het best zelf. Ze is slim genoeg. Ik heb het toch ook altijd alleen moeten doen?’ Sanne werd boos. ‘Sanne, ik vraag je alleen maar of je Maartje zo nu en dan wilt helpen en of je wat aardiger kan zijn. Meer niet. Dat is toch niet te veel gevraagd?’

Sanne verborg haar handen achter haar rug en kneep ze tot vuisten.

Ik wil niet. Ik wil niet!

‘Je woont niet alleen in dit huis, Suzanne, we moeten rekening met elkaar houden.’

Ik wil helemaal geen rekening met anderen houden! 

‘Je moet je socialer opstellen, kind. We hebben geen zin om steeds tegen jouw chagrijnige hoofd aan te kijken.’ Waar bemoei je je mee! Altijd heb je wat aan te merken!

Jij bent niet de enige met problemen. Pappa heeft moeilijkheden op zijn werk en wil zich, als hij thuis komt, kunnen ontspannen. Jij verpest de sfeer met je buien en met je grote mond. Daar zijn we helemaal niet over te spreken. Je bent brutaal. Dat was je vroeger nooit.’ Ik wil graag brutaal zijn!

‘Kijk me aan, Suzanne! Je gedraagt je hier in dit huis! Je moet je aan de regels houden. Heb je dat begrepen?!’ ‘Néé, ik heb het niet begrepen!’ Sanne kon zich niet meer inhouden. ‘Pappa is ook chagrijnig. Houdt u ook zo’n preek tegen hem? Vraag hem maar of hij vrolijker wil zijn. Hij verpest de sfeer veel meer dan ik.’

‘Sanne!’ Haar moeder stond op. ‘Houd je brutale mond!

Zoiets zeg je niet tegen je moeder!’

‘Wat doet u hier dan?! Ik heb u niet gevraagd om te komen!’ Sannes stem sloeg over. ‘Laat me met rust!’ Sannes moeder draaide zich om en Sanne zag haar met een verontwaardigd gezicht weggaan.

‘Laat me met rust! Stom mens! Bemoei je niet altijd met me…!’ riep ze haar achterna. Dat luchtte op! Sanne voelde zich doodop. Ze liet zich op haar bed vallen, vechtend tegen de opkomende tranen. Ze moesten vooral niet denken dat ze aardig zou doen op bevel.



Trots fietste Sanne de volgende morgen naar school. Wat ze nooit durfde, had ze gisteren gedaan: tegen haar moeder ingaan, ruzie maken met haar moeder. Haar vader had de preek nog eens dunnetjes overgedaan, gisteravond, en haar een standje gegeven voor haar brutaliteit. Gelaten had ze hem aangehoord, want haar boosheid was inmiddels gezakt. Ze had haar vader moeten beloven haar excuses aan te bieden, maar dat had ze nog niet gedaan.

In de hal van de school zag Sanne Monique staan. Eigenlijk wilde ze het verhaal over de ruzie wel kwijt aan Monique. Zoals vroeger, toen ze elkaar alles direct vertelden. Maar dat kon nu niet meer. En ach, Monique zou toch niet luisteren. Ze was te vol van zichzelf.

Daarom was Sanne zeer verbaasd toen Monique haar opwachtte na het laatste uur en zei: ‘Hoi, Sanne! Ga je nog even mee thee drinken in de kantine?’

Samen liepen ze naar de kantine en zochten een tafeltje op. Monique trakteerde op thee met gevulde koek. Ze praatten over de lessen van die dag.

‘Vrijdagavond is er disco op school,’ zei Monique op een gegeven moment. ‘Was je van plan om erheen te gaan?’ ‘Ik weet het nog niet. De kans is groot dat ik helemaal niet mag van mijn ouders. Ruzie gehad, zie je.’

‘O ja? Vertel! Waarover?’

Sanne vertelde en Monique gaf meelevend commentaar. Ineens was het als vanouds, alsof ze niet wekenlang geen woord tegen elkaar hadden gezegd. Sanne genoot ervan. Wel ging het door haar heen: wil ik dit wel? Zomaar doen of er niets gebeurd is? Maar déze Monique was aardig! ‘Vraag je in ieder geval of je mee mag? Het wordt vast leuk. Ik heb er zo’n zin in. Er komt zelfs een bandje spelen! Lekker swingen! Wauw! Te gek!’ Monique maakte swingende bewegingen met haar bovenlijf, stopte ineens daarmee en vervolgde aarzelend: ‘Het leek me zo leuk om weer iets samen te doen. Het is zo lang geleden…’

Was dat Moniques manier om te zeggen dat ook zij het vervelend vond dat ze zo weinig meer samen deden? Waarom was ze daar niet duidelijker in? Sanne durfde het niet rechtstreeks te vragen, ze was bang voor een ander antwoord. ‘Ik weet niet…’ Sanne aarzelde. Kon dat, samen met Monique iets doen? Ze wilde wel, maar misschien werd het een teleurstelling. Nu deed Monique gewoon. Als ze straks weer over die jongens zou gaan zeuren…

‘Hè, toe, San! Dat is toch gaaf! Dan kom je eerst bij mij, gaan we ons lekker optutten. Weet je nog, die verkleedpartijen vroeger, voor een klassenavond?’

Sanne lachte. Ze dacht terug aan het plezier van toen. Ze wilde wéér lol hebben met Monique.

Misschien is Roos er. Kan ik haar zien dansen! Dat zou te gek zijn!

‘Goed, ik zal het vragen. Ik weet niet of het me lukt, maar ik heb er wel zin in.’

‘Mooi!’ Monique keek Sanne stralend aan.

Ze kletsten tot ze eruit werden gestuurd door de conciërges die de kantine wilden schoonmaken.

Blij verliet Sanne de school. Ze zou haar moeder haar excuses aanbieden en ze zou beloven voortaan heel lief te zijn. Ze zou zich voorbeeldig gedragen, Maartje bij haar huiswerk helpen, dat moest dan maar, en donderdag pas om toestemming voor de disco vragen.



Sanne leunde tegen de muur en keek naar de dansende menigte. De aula was omgetoverd in een discotheek. Overal hingen gekleurde lampen en grote glinsterende bollen die het licht in duizenden stukjes weerkaatsten. De muziek was oorverdovend.

Ze had allang spijt van de ruil: vrede thuis voor een avondje disco. De hele week had ze zich uitgesloofd met aardig en attent zijn. Ze had Maartje geholpen met haar huiswerk, alle ergernissen had ze ingeslikt en ze had haar gezicht steeds in een vriendelijke plooi getrokken. Om het vol te kunnen houden had ze steeds deze vrijdagavond voor ogen gehouden: samen met Monique naar de disco. Dat was de beloning. En nu…

Het was goed begonnen. Monique en zij hadden wel een uur voor de spiegel gestaan. Sanne had iets uit Moniques goed gevulde klerenkast gekozen. Ze hadden elkaar opgemaakt en ouderwets de slappe lach gehad. Toen ging de bel: Pim, Johan en Oscar kwamen Monique ophalen. Ondanks Moniques pogingen haar erbij te betrekken, had Sanne zich het vijfde wiel aan de wagen gevoeld, zowel tijdens de koffie die Moniques moeder hun aanbood, als op weg naar school. Zodra ze binnen waren, leek Monique Sanne volkomen vergeten. Ze danste en danste en ging daar helemaal in op. Af en toe herinnerde ze zich kennelijk dat Sanne er ook nog was, want dan kwam ze naar haar toe en trok ze Sanne de dansvloer op. Maar Sanne wilde niet. Niet meer. Zodra het nummer was afgelopen, liep ze terug naar haar plekje tegen de muur. Monique had alleen maar oog voor de jongens, en vooral voor Pim, en die jongens hadden alleen maar oog voor Monique. Geen wonder ook. Naast Monique viel zij in het niet. Voor de spiegel in Moniques kamer, in Moniques kleren, dacht ze dat ze er wel aardig uitzag. Nu was ze daar niet meer zo zeker van. Ze voelde zich lelijk en onaantrekkelijk. Zou ze weggaan of blijven? Roos had ze niet gezien. Zou die nog komen?

Barend kwam op haar af. O nee, liever helemaal niet dansen dan dansen met zo’n puistekop. Sanne wimpelde hem af. Dat zo’n jongen haar vroeg! Dat was wel het beste bewijs dat ze lelijk was. Waar was de rest van haar klas ? Waarom kwamen zij niet even een praatje maken, ze zagen toch wel dat zij alleen stond?

Sanne werd steeds chagrijniger. Monique danste nu met Pim, dicht tegen hem aan. Ze hing om zijn hals. Pims handen dwaalden voortdurend over Moniques rug en door haar haar. Het was Monique dus gelukt. Ze had hem versierd. Sanne voelde zich alleen en doodongelukkig. Wat heeft Monique wat ik niet heb? Waarom kan ik niet vrolijk zijn en lekker dansen? Zoals Monique, zoals al die anderen! Wat is er mis met mij? Waarom ben ik anders? Waarom ben ik niet gewoon als de rest?

Sanne liep naar de garderobe. Laat Monique maar plezier maken! Zij ging weg!

Heel hard fietste Sanne naar huis. Nog nooit had ze de afstand tussen school en huis zo snel afgelegd. In de huiskamer hoorde ze de televisie, maar haar ouders wilde ze nu niet zien. Ze liep direct door naar boven, naar haar kamer. Ze trok onmiddellijk Moniques kleren uit. Die kwamen verfrommeld op de grond terecht. Sanne liet ze zo liggen. Ze liep naar de badkamer en boende haar gezicht schoon. Toen ging ze voor de grote spiegel staan en keek naar zichzelf. Naar haar naakte lichaam.

Mager. Dunne benen. Knokige knieën. Sanne draaide zich om. Bijna geen billen. Ze spande haar bilspieren. Zie je wel, helemaal geen kont. Ze draaide terug en keurde haar borsten.

Te plat, te klein. Monique had mooie borsten. Ze hadden ze altijd uitgebreid vergeleken toen hun borsten gingen groeien. Spannend was dat. Alle twee wilden ze graag van die mooie. Zoals op de reclame. Monique had het glansrijk gewonnen. Dat was haar lichaam. Geen fraai lijf. En haar gezicht? Onopvallend en alledaags. Zo vreselijk gewoontjes. Niets wat opviel. Of het moesten die stomme puistjes zijn. Misschien de ogen. Bruine ogen. Droevige ogen! Verder: dik, kort donkerblond haar, model alle-kanten-op. Ofwel: géén model. Geen fraai lijf, geen mooi gezicht. Zie je wel, ik ben lelijk.

De bruine ogen werden verdacht vochtig. Het spiegelbeeld werd wazig. Sanne draaide de kraan van de douche open en stapte eronder. Het warme water gleed langs haar lijf. Ze liet haar handen ook langs haar lijf glijden. Over haar borsten, haar buik, haar benen, terug over haar billen en weer over haar buik. Ze voelde even tussen haar benen, een warme, zachte opening. Voorzichtig liet ze een vinger in die opening glijden, even maar. Een lekker gevoel. Ze wreef langs die opening. Een hard knopje. Gaf een nog lekkerder gevoel. Een poosje bleef ze haar onderlijf onderzoeken met haar hand. Sanne draaide de kraan dicht, droogde zich af en nam de kleine handspiegel mee naar haar kamer. Ze deed een paar kaarsen aan en kroop in haar bed. Met de spiegel zette ze haar onderzoekingstocht voort. Dit had ze nooit eerder gedaan. Nooit zo uitgebreid, tenminste. Ze wist hoe ze eruitzag en ze wist dat dit fijn aanvoelde. Samen met Monique had ze, giechelend en een beetje verlegen, de voorlichtingsboeken van Monique bekeken. Ze hadden erover gepraat hoe het zou zijn als je met een jongen naar bed ging. Seksuele voorlichting had ze niet gehad. Monique wel en dat hadden ze uitvoerig besproken. Toen Sanne voor het eerst ongesteld werd, ze kon het zich nog heel goed herinneren, had haar moeder een heel verhaal opgehangen over het feit dat ze nu een vrouw was en een kind kon krijgen. Verder niets. Geen woord over seksualiteit, geen woord over…

.. .wat ze nu aan het doen was. Ze had haar benen gespreid en de dekens over zich heen getrokken. Dat harde knopje, haar kittelaar, gaf het prettigste gevoel. Ze bleef zachtjes wrijven. Met haar andere hand streelde ze haar borsten, haar buik en de binnenkant van haar dijen.

Sanne dacht aan Roos. Ze probeerde te bedenken hoe zij er naakt uit zou zien. Hoe zou ze aanvoelen? Zou ze net zo zacht zijn als Moniques wang? Ze fantaseerde dat Roos nu hier was, ook naakt, bij haar in bed. Ze stelde zich voor hoe zij eikaars lijf aanraakten en bekeken, streelden en zoenden. Het gevoel in haar onderbuik werd steeds sterker. Sanne voelde een trilling, een soort kramp door zich heen gaan. Alle spieren in haar buik trokken zich samen. Toen ebde het weg. Nog lang bleef Sanne liggen. Ontspannen. Dat was fijn. Ze voelde zich goed nu, heel wat beter dan eerder die avond.



De volgende morgen werd Sanne wakker door luide stemmen. Ruziënde stemmen. Zaterdagmorgen. Ze wilde uitslapen! De hoge stem van Maartje. Bonkende voetstappen op de trap. Maartje huilend op haar kamer. De stemmen van haar ouders beneden. Sanne kroop diep onder de dekens. Ze wilde ze niet horen. Ze wilde slapen. Maar ze was klaar wakker. Even later was het doodstil in huis. Ze zou toch maar opstaan. Haar voeten kwamen op iets kouds terecht. De spiegel. Ineens was er de herinnering aan gisteravond. Ze voelde zich trots en verward tegelijk. Trots, om wat ze gedaan had. Verward, omdat… omdat… masturbatie heette zoiets toch? Dat woord bracht een onverklaarbaar schuldgevoel met zich mee. Het was vast niet goed om te doen. De gedachte aan Roos deed haar huiveren. Ze schaamde zich. Dat kon ze maar beter diep weg stoppen.

De kaarsen! Ze had vergeten de kaarsen uit te doen! Maar ze waren uitgeblazen voor ze opgebrand waren. Haar vader of haar moeder was hier geweest. Hadden ze aan haar kunnen zien wat ze had gedaan?

Vlug liep Sanne naar de badkamer. Met veel zeep boende ze haar lichaam. Dat ene plekje sloeg ze maar over voor een keer.

Toen Sanne de huiskamer binnenkwam voor haar ontbijt, keek haar vader haar boos aan. ‘Zo, jongedame. Mooie boel is dat. Komt ‘s avonds thuis zonder iets te zeggen en gaat vervolgens slapen zonder welterusten te wensen. Met brandende kaarsen naast haar bed. Brandende kaarsen! Besef je wel hoe gevaarlijk dat is? Wie doet nou zoiets?’ Sanne ging aan tafel zitten. Ze pakte een boterham en smeerde boter op haar brood.

‘Niks zeggen ook nog! Zeg, jongedame, waar zijn je manieren? Hebben we het daar kortgeleden niet ook nog over gehad? Ze is het nu alweer vergeten. Mevrouw gaat haar eigen gang alsof ze alleen op de wereld is!’

Sanne deed haar mond open voor een weerwoord, maar haar vader ging door: ‘En die kaarsen, dat is het toppunt! Geen mens doet zoiets, behalve onze Suzanne. Er had heel gemakkelijk brand kunnen ontstaan en dan was ons hele huis in vlammen opgegaan. We hadden allemaal dood kunnen zijn!’ ‘Erwin, alsjeblieft!’ kwam Sannes moeder ertussen. ‘Nu overdrijf je. Houd daarmee op. Je hebt gezegd wat je wilde zeggen, je bent verdorie de hele morgen al aan het tieren en brullen.’ Nu richtte Sannes vader zich tot haar moeder. Zijn hoofd werd roder en roder. ‘Geen wonder met zo’n huishouding! Jullie redeneren als kippen zonder kop, alle drie! Het lijkt wel of ik de enige ben die zijn hersens gebruikt.’ Sanne stond op. De gesmeerde boterham liet ze liggen. Dan maar geen ontbijt. Ze ging weer naar boven, pakte haar tekenspullen en sloot zich af van de wereld rondom haar.