HOOFDSTUK ZES
Communicatie
Hacks 50-56

In hoofdstuk 3 heb je onderzocht waar ideeën vandaan komen en in hoofdstuk 1 en 2 heb je gelezen waar je ze bewaart en hoe je ze je herinnert. Daartussen zit nog een andere stap, namelijk communicatie. Als een idee dat je in je geheugen hebt opgeslagen niet van jezelf is maar de creatieve daad van iemand anders, dan is het via communicatie aan je overgedragen en heb je het daarna pas in je geheugen opgeslagen.

HACK
50
Gooi je woorden in de blender
Het lijkt tegen je intuïtie in te gaan, maar je kunt expressiever zijn als je je taal misbruikt en verminkt.

James Joyce schreef zijn laatste boek Finnegans wake in een taal die geschikt is voor het derde millennium, een droomtaal. Hij noemde het nat language, een samenvoeging van night language (nachttaal) en not language (geen taal). Ik noem het Bl nder, een mix van blender en blunder, omdat je woorden door elkaar mixt en deze taal soms per ongeluk spreekt.

De taalkundige term voor de omgekeerde e in het woord Bl nder is een sjwa, een onbeklemtoonde klinker, die wordt uitgesproken als ‘eh’.

 

Denk eens na over de omschrijving van vlechtwoorden die Lewis Carroll (een andere Bl ndermeester) geeft:

Neem de woorden fuming (koken) en furious (woedend). Bepaal dat je beide woorden wilt zeggen, maar dat je nog niet weet welk woord je als eerste zegt. Doe nu je mond open en spreek. Als je gedachten een klein beetje richting ‘fuming’ neigen, dan zeg je ‘fuming-furious’. Als ze minimaal naar ‘furious’ neigen, dan zeg je ‘furious-fuming’. Maar als je de zeldzame gave hebt van perfect in balans zijnde hersenen, dan zeg je ‘frumious’.1

Bl nder geeft de werkelijkheid niet precies weer, maar deze taal komt dichter in de buurt dan elke andere gewone taal. Je kunt het zien als het geven van een bijnaam aan een woord of als het mixen van een metafoor (aangezien we hier alles mixen). Of zie het als een taalkundige driehoekigheid over het betreffende onderwerp waarbij je het omschrijft volgens een vaag woordspectrum (Hack 34).

Hoe tegenstrijdig het ook lijkt, door het laten vervagen van grenzen tussen woorden ligt een vlechtwoord als ‘frumious’ dichter bij een bepaalde gemoedstoestand dan een gewoon Engels woord (furious, fuming) ooit kan liggen.

Aan de slag

De meeste mensen vinden Finnegans wake moeilijk om te lezen. Sommigen vinden het complete onzin. Echter, als je er beter naar kijkt, zie je dat er op een bepaalde manier bondig wordt geformuleerd. Kijk maar eens naar de volgende zin uit het boek:

When a part so ptee does duty for the holos, we soon grow to use of an allforabit.2 (Als een deel zo klein dienstdoet voor het geheel, dan raken we snel aan alles voor een deel gewend.)

Je kunt deze zin op verschillende manieren interpreteren en die kunnen allemaal juist zijn. Ptee betekent petit, ‘klein’ in het Frans, maar het zijn ook de ‘p’ en de ‘t’, letters uit het alfabet. Allforabit is een mix van alphabet (alfabet) en all for a bit (geheel voor een deel). Als je begrijpt dat holos het Griekse woord is voor ‘heel’, dan kun je de zin als volgt vertalen:

Als een klein deel zoals een letter of een woord gebruikt wordt voor voorwerpen, dan raken we er snel aan gewend en wennen aan het alfabet. Als kleine delen gebruikt worden voor het geheel, dan raken we al snel gewend (en wennen eraan) om alles meteen als een klein deel voor te stellen.

Deze zin geeft de kritiek van Joyce weer op taal: je kunt de werkelijkheid niet goed in woorden weergeven, omdat het gebruik van een p of een t slechts een klein deel van iets weergeeft. Tegelijkertijd roemt hij ook de taal (we kunnen zo veel doen met zo weinig) en hij beschrijft ook hoe nat language of Bl nder werkt.

Dit citaat is ook een goed voorbeeld van de vooruitziende blik van Joyce in Finnegans wake. Ik zeg niet dat het boek magische krachten heeft, maar wel dat de manier waarop Joyce woorden gebruikt als bit (zoals in 0 en 1, de grondeenheid van informatie) en holos (het meervoud van holo of hologram) zeer modern is. Dat deze woorden en zulke postmoderne zaken, als de verhouding van een deel tot het geheel en informatie tot realiteit, in een boek zijn opgenomen dat zo lang geleden is geschreven, laat zien dat het in de eenentwintigste eeuw nog steeds veel te bieden heeft.

Zo werkt het

Paroniemen zijn woorden die iets anders gespeld of uitgesproken worden dan het woord waar het van is afgeleid. Paroniemen hebben vaak een andere betekenis. Als je twee paroniemen samenvoegt, dan mix je de woorden en maak je een blend, of een vlechtwoord, zoals Lewis Carroll het noemde.

Er is door psychologen onderzoek gedaan naar het mixen van paroniemen. Ze onderzochten het ontstaan van versprekingen, de (vaak grappige) verhaspeling van woorden. Denk bijvoorbeeld aan het door elkaar halen van spreekwoorden, zoals in de boeken van Marten Toonder vaak gebeurt. Olivier B. Bommel heeft het bijvoorbeeld over ‘zoals de haard thuis tikt, tikt hij nergens’ en voegt zo de uitdrukking ‘Eigen haard is goud waard’ en ‘Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens’ samen. Ook komen paroniemen vaak voor bij woorden die hetzelfde klinken (moraal en moreel), hetzelfde aantal lettergrepen hebben of bij ‘moeilijke’ woorden, zoals insinuatie en inseminatie.

Dit soort versprekingen laat zien dat gelijkklinkende woorden in het neurologische brein van mensen dicht naast elkaar liggen. Onderzoekers stellen dat verhaspelingen voorkomen als twee woorden zoals insinuatie en inseminatie zo op elkaar lijken dat deze woorden op het moment dat je een zin vormt ze samenvlecht waardoor er een nieuwe woord ontstaat zoals insenatie.4 Omdat woorden met dezelfde klanken en betekenis naast elkaar zijn opgeslagen in je hersenen, is het mogelijk om vloeiend Bl nder te leren spreken.

Maar stel dat andere mensen je woordenmix niet begrijpen? Je hebt absoluut ‘gewone’ taal nodig om met elkaar te kunnen praten. Maar in andere gevallen mix je woorden en licht je je mix toe in ‘gewone’ taal als dat nodig is. Succesvolle mixen worden misschien ook door anderen gebruikt en je woordenschat van Bl nder zal toenemen.

Uiteindelijk kun je Bl nder gebruiken om een emotie, gemoedstoestand of een ingewikkeld fenomeen perfect in één woord te vatten. Daar zou je anders een hele zin voor nodig hebben. Woordenboeken over neologismen en buitenlandse woorden (niet per se gemixt) zoals They have a word for it5, The deeper meaning of liff 6 en Family words 7 doen dit al.

Waarom zou je niet je uitdrukkingsmogelijkheden in taal vergroten door deze en andere nieuwe woorden te gebruiken en te verspreiden?

In de praktijk

Ik geef je een aantal voorbeelden8 van vlechtwoorden die ik in de afgelopen jaren heb verzameld. De swet dreams die ik iemand toewenste vlak voor het slapengaan kwamen uit mijn ‘perfect in balans zijnde’ hersenen.

Fashist
Dit is een fashion fascist, iemand die agressief zijn eigen kledingstijl promoot.
Smirten
Dit woord is ontstaan in Ierland, toen de horeca een rookverbod kreeg opgelegd. Het bestaat uit de Engelse woorden ‘to smoke’ en ‘to flirt’. Blijkbaar kun je op verwarmde terrassen buiten het café waar je mag roken erg goed flirten.
Swet dreams
Zoete, natte, zweterige dromen.
Shopaholic
Iemand die koopverslaafd is en erg veel shopt.
Nettiquette
Etiquette voor mensen die op internet actief zijn, een soort gedragsregels.
Kannimeermeisje
Een erg grappig woord dat verzonnen is door Luc Versteylen. Het betekent een uitgeput animeermeisje.
Stronken
Iemand die zowel stoned als dronken tegelijk is.
Belacheloos
Samenvoeging van belachelijk en waardeloos.

Niet alleen grote, bekende schrijvers zoals Joyce en Carroll houden zich bezig met het verzinnen van vlechtwoorden. Iedereen kan woorden mixen en tegelijkertijd een preciezere beschrijving van een woord geven. De vertaling van de uitdrukking ‘nat language’ van Joyce kan ‘nachttaal’ zijn. In Finnegans wake beschrijft Joyce een verhalende droom. Hierbij kan Joyce een hulpmiddel als Onar (Hack 28) hebben gebruikt om vloeiend te leren mixen. Bij mij werkte het.

Ga ook Onar gebruiken. Hou een dromendagboek bij (Hack 29). Lees Finnegans wake. Oefen met het maken van woordspelingen. Mix een paar paroniemen door elkaar en je creëert een nieuwe taal.

Noten

  1. Carroll, L. ‘The hunting of the snark.’ Project Gutenberg. Zie http://www.gutenberg. org/dirs/etext91/snark12h.htm.
  2. Joyce, J. (2002). Finnegans wake. Amsterdam: Atheneum Polak & Van Gennep. Zie ook http://www.trentu.ca/jjoyce/fw-19.htm.
  3. Fay, D. & Cutler, A. (1977). ‘Malapropisms and the structure of the mental lexicon.’ In: Linguistic Inquiry, 8(3): 505–520.
  4. Foss, D.J. & Hakes, D.T. (1978). Psycholinguistics: an introduction to the psychology of language. Englewood Cliffs (VS): Prentice Hall.
  5. Rheingold, H. (2000). They have a word for it: a lighthearted lexicon of untranslatable words and phrases. Louisville (VS): Sarabande.
  6. Adams, D. & Lloyd, J. (2005). The deeper meaning of liff. New York (VS): Three Rivers Press.
  7. Dickson, P. (1998). Family words: the dictionary for people who don’t know a frone from a brinkle. Reading (VS): Addison-Wesely.
  8. Met dank aan Joeke-Remkus de Vries van Balanced Mind Trainingen voor het meedenken over Nederlandse voorbeelden.

Zie ook

  • Sommige fans van Finnegans wake hebben de neiging om het de hemel in te prijzen. (Je denkt nu misschien dat ik ook een fan ben.) Als tegengif heeft Stanislaw Lem een geweldige satire geschreven in A perfect vacuum (Harcourt Brace Jovanovich). Finnegans wake vat de hele geschiedenis in een lange droom van een herbergier in een nacht samen. Lems boek Gigamesh comprimeert deze nacht tot zesendertig minuten die een veroordeeld man nodig heeft om naar de galg te lopen.
  • Allan Metcalf heeft een uitstekend boek geschreven dat Predicting new words: the secrets of their succes (Houghton Mifflin) heet. Hij schrijft: ‘Of een nieuw woord het overleeft hangt niet af van of het een waarneembaar gat vult... [of] dat het bruikbaar is... [Het] hangt meer af van of een woord weerklinkt in de taal van de spreker, en dat hangt van een aantal factoren af...’ Hij besteedt de rest van het boek aan het beschrijven van deze factoren.
HACK
51
Leer een kunsttaal
De taal die je spreekt beïnvloedt je gedachten. Ga daarom een aantal ongewone talen spreken en stel je geest open voor ongewone gedachten.

Een conlang is een geconstrueerde taal, beter bekend als kunsttaal. Zoals Java en C kunstmatige talen zijn die door mensen voor computers zijn ontwikkeld, zo zijn conlangs door mensen voor mensen ontwikkeld.

Al eeuwenlang zijn er honderden kunsttalen gecreëerd en er zijn zeker nog veel meer talen die mensen thuis hebben ontwikkeld en die nooit bekend zijn geworden. Veel kunsttalen zijn gecreëerd met een bepaald doel in gedachten, zoals de elfentaal Sindarin en Quenya in de boeken van Tolkien. Deze zijn puur om hun schoonheid ontwikkeld. Andere talen zijn gemaakt om te kunnen lachen of om in een film of boek te gebruiken.

Sommige talen zijn bedoeld om de menselijke geest te bevrijden en op een bepaalde manier krachtiger te maken. Esperanto is bijvoorbeeld ontwikkeld om de culturele barrières tussen mensen uit verschillende landen te slechten. De taal Lojban is ontwikkeld om zo veel mogelijk beperkingen van de menselijke geest op te heffen.

Aan de slag

Ik laat je nu zes bekende kunsttalen zien waardoor je op een nieuwe manier leert denken en jezelf uit leert drukken.

Esperanto. Esperanto is de meest gesproken kunsttaal ter wereld met ongeveer twee miljoen sprekers. Hiermee heeft het hetzelfde aantal gebruikers als het Litouws, IJslands en Hebreeuws.1 Het werd in 1887 door dr. L.L. Zamenhof ontwikkeld als een neutrale, universele tweede taal. Esperanto zorgde ervoor dat mensen met een verschillende moedertaal op gelijke voet met elkaar konden communiceren en iedereen dezelfde spreeksnelheid had.

Esperanto is enorm eenvoudig, regelmatig en gemakkelijk te leren. Het is ook een enorm flexibele taal. Een citaat van Esperantist Ken Caviness spreekt voor zich: ‘Het is de afgelopen honderd jaar in allerlei denkbare omstandigheden gebruikt. Wat je wilt zeggen, dat kun je zeggen in Esperanto.’

De meest gehoorde klacht over de woordenschat van het Esperanto is dat deze te veel is gebaseerd op het Indo-Europees. De meeste woorden in het Esperanto komen inderdaad uit West-Europese talen. De grammatica van het Esperanto is echter meer verwant aan andere taalfamilies. In elk geval komen de Esperantosprekers uit alle delen van de wereld. Het is vooral populair in China. Ik heb zelf in het Esperanto geestverruimende en vooroordelen uit de wegruimende gesprekken gehad over veel onderwerpen met mensen uit allerlei landen.

Er zijn veel boeken in Esperanto vertaald en de taal kan letterlijk deuren voor je openen door het pasporta servo. Pasporta servo is een geweldige internationale gastvrijheid van vriendelijke mensen in allerlei landen. Ze stellen gratis overnachting beschikbaar voor reizende Esperantisten. Op internet staat veel leerstof. Ook vind je hier vrijwilligers die je gratis via e-mail Esperanto willen leren. Als je een uitnodiging wilt waardoor je wat van de wereld ziet, kan dat waarschijnlijk ook geregeld worden (voorzien van een Esperanto-postzegel).

Lojban. Lojban is een ingewikkelde kunsttaal die werd ontwikkeld om de Sapir- Whorf-hypothese te testen (zie de paragraaf ‘Zo werkt het’ van deze hack). Het is een krachtige afgeleide van het originele Loglan-project dat door dr. James Cooke Brown werd geleid. Het project splitste zich op toen de onderzoekers onenigheid over het intellectueel eigendom kregen. Zoiets gebeurde er ook bij GNU/Linux en Unix.

Het Lojban is ontwikkeld om zo veel mogelijk beperkingen op te heffen en zo ‘creatieve en heldere gedachten en gesprekken’ te hebben. Daardoor is de grammatica op de propositielogica gebaseerd (proposities kunnen alleen waar of onwaar zijn). Het heeft een cultureel neutrale woordenschat die algoritmisch is onttrokken uit zes talen met de meeste sprekers ter wereld, namelijk het Mandarijn, Engels, Hindi, Spaans, Russisch en Arabisch.

De grammatica van het Lojban is nog regelmatiger dan die van het Esperanto. Zelfs zo dat het toegepast kan worden op een computer met een programma als YACC. Deze zeer regelmatige grammaticaregels heeft tot Lojbans beroemde audiovisuele isoformismen geleid. Dat betekent dat het gesproken Lojban zonder fouten in een computer kan worden omgezet. Je kunt zelfs de punten en komma’s uitspreken. Lojbanisten denken dat deze eigenschappen handig zijn bij de communicatie tussen mensen en computers. Sciencefiction heeft hen echter al verslagen. De hoofdrolspelers in het boek van Robert Heinlein, De maan in opstand uit 1966, gebruiken Loglan daar al voor.

Samengevat is Lojban een soort supertaal die ontwikkeld is om je Sapir-Whorfse taalkundige ketens van je af te gooien en je geest open te stellen. Probeer het eens.

Klingon. Klingon is een andere populaire kunsttaal. Professionele linguïst Marc Okrand ontwikkelde het voor de Star Trek-films als taal voor buitenaardse wezens, de Klingons. Dr. Okrand heeft de Klingon-taal expliciet buitenaards gemaakt door het menselijk geheugen op te rekken en gesproken talen geweld aan te doen. In het Klingon staat het werkwoord centraal. Wie of wat het doet (het onderwerp) en andere elementen die normaal deel uit maken van een zin, worden aangegeven door zowel voor- als achtervoegsels. Er is één type voorvoegsel, namelijk onderwerp/lijdend voorwerp en negen typen achtervoegsel. Deze achtervoegsels kunnen allemaal in één constructie voorkomen.

Dr. Okrand houdt van plagen en heeft nog andere zaken toegevoegd die voor de meeste mensen moeilijk zijn om hun hersenen, tong en strottenhoofd te laten uitvoeren. Maar ondanks dat kent het Klingon een grote schare fans én sprekers. Ik geef je een voorbeeld van hoe Mark ‘Captain Krankor’ Mandel, hoofd grammatica van het Klingon Taalinstituut zijn hersenen hackt met Klingon. Jij kunt dit ook!

Mandel vertelde een anekdote over hoe hij zich in het Klingon voelde. Tijdens een van de jaarlijkse qe’a’ ging hij naar buiten om iets voor de bijeenkomst op te halen. Het regende zachtjes. Hij was nat, moe en een beetje hangerig. Maar hij werd gesterkt in zijn besluit om naar buiten te gaan door in zichzelf een Klingonzin te herhalen: hISaHqo. Je kunt deze zin vertalen als ‘ik ga me er niets van aantrekken’, ‘ik trek me er niets van aan’ en ‘ik ga me hier niet druk over maken’. In het Nederlands had hij alleen de minder sterkere zin ‘het kan me niets schelen’ gehad. Maar dat had de lading van zijn gevoel niet volledig gedekt. Hij moest glimlachen bij de gedachte eraan. Door in het Klingon te denken werd hij eraan herinnerd dat alleen domme mensen zich aan een klein beetje regen ergeren.2

AllNoun. AllNoun is eerder kunstmatige grammatica dan een kunsttaal. Tom Breton ontwikkelde AllNoun. Het bestaat uit een woordenschat en grammatica die geheel gebaseerd zijn op zelfstandige naamwoorden en zo het idee belichamen dat voor het eerst werd vermeld in Jack Vance’ sciencefictionboek De talen van Pao uit 1958.

Een zin in het AllNoun is een web van onderlinge relaties dat vreemd, statisch en tijdloos aan doet. Ik geef je een voorbeeld van een zin in AllNoun:

een gooihandeling: heel, Joe: veranderaar van situatie, bal: ondergaan

De ruwe vertaling is als volgt:

In een bepaalde context wordt iets gegooid en de aanstichter van dat iets is Joe, en de bal ondergaat het.

In normaal Nederlands zou er staan:

Joe gooit de bal.

Je kunt ‘de gooihandeling’ als een poging zien om een werkwoord de zin in te smokkelen, maar in een volledig ontwikkelde taal (in tegenstelling tot het prototype dat AllNoun is) zou dit woord een tijdloos, tempusloos zelfstandig naamwoord zijn.

Doordat je bij AllNoun slechts een deel van de taal gebruikt, is de grammatica enorm eenvoudig. Toch is het zo dat als je je hersenen met AllNoun wilt hacken je erachter komt dat in de eenvoud de grote moeilijkheid ligt. Hoewel juist dit de meeste voldoening geeft bij het gebruik van deze taal.

Solresol. Het Solresol werd in 1817 door Jean François Sudre ontwikkeld. Het was de eerste internationale taal met hulpwerkwoorden (vergelijkbaar met het Esperanto) die echt aandacht kreeg. Het opvallendste detail is dat het compleet uit muzieknoten is opgebouwd. De naam Solresol betekent bijvoorbeeld ‘taal’ en bestaat uit de muzieknoten sol, re sol, bekend van de westerse solfègeschaal (do, re, mi, fa, sol, la, ti (of si), do).3

Het principe van antoniemen (woorden met tegengestelde betekenis) vormen door het omdraaien van de noten in een woord is interessant. Zo betekent ‘fasimisi’ bijvoorbeeld ‘vooruitgaan’ en ‘simisifa’ ‘terugtrekken’. Maar verder bevat Solresol niet zo veel om je mentale horizon te verbreden.

Het waardevolle van deze taal is dat je het op meerder manieren kunt ‘spreken’. Zo kun je de lettergrepen in het Solresol zingen, op een muziekinstrument laten horen, via lichtsignalen of via een semafoon overbrengen. Of je kunt ze spreken, schrijven of ze als muzieknotatie noteren enzovoort. Je kunt deze taal zelfs als ander ‘informatiekanaal’ inzetten om zo de betekenis van de gesproken taal aan te passen.

Zo werkt het

De controversiële Sapir-Whorfhypothese4 stelt dat er een direct verband is tussen de categorieën die beschikbaar zijn in een taal en de manier waarop de sprekers van die taal denken en handelen. Als het waar is dat talen compleet door gedachten worden bepaald, dan zouden mensen nooit gedachten hebben die ze niet onder woorden konden brengen (en je weet dat dat niet waar is). Toch zijn er een aantal veelbetekenende experimenten op dit gebied gedaan. Zo heeft recent onderzoek aangetoond dat de leden van een stam in het Amazonegebied niet hoger dan twee of drie kunnen tellen, omdat ze geen woorden hebben voor getallen die groter zijn dan twee.5 Sceptici brachten naar voren dat in dit geval oorzaak en gevolg ook de andere kant op kunnen werken. De stam heeft nooit woorden voor getallen ontwikkeld omdat dat niet nodig was.6

Zoals eerder gezegd is Lojban als uitgebreide test van de Sapir-Whorfhypothese ontwikkeld die sprekers in staat stelt om logisch, helder en creatief te laten denken. Het is echter twijfelachtig of er ooit een experiment op grote schaal op de manier die de ontwerpers ervan voor ogen staat, zal plaatsvinden. Er zullen waarschijnlijk nooit genoeg sprekers zijn die vloeiend Lojban spreken en het aantal mensen dat het als moedertaal heeft is waarschijnlijk nul.

Ontwerp je eigen taal

Je kunt een hoop over taal en de werking van de hersenen leren door een eigen taal te creëren. Lijkt dit je gewaagd? De Language Construction Kit-website7 van Mark Rosenfeld laat zien hoe je je eigen taal maakt door geluiden, een alfabet, woorden, grammatica, spreek- en schrijftaal te ontwikkelen. Ook lees je hier hoe je een geschiedenis voor je taal en taalfamilie verzint.

Ik geef je een aantal tips over hoe je dat kunt doen. Ik heb me daarvoor deels laten inspireren door Newitz en Palmers stroomdiagram in het tijdschrift The Believer, maar het meeste komt van de Language Construction Kit. Voor een spoedcursus over taal en multiculturele denkwijzen van mensen en nog veel meer informatie dan dat ik hier kan geven, kijk je op www.zompist.com/kit.html.

Model. Allereerst heb je een model nodig en een manier waarop je je nieuwe taal gaat vormgeven.

  • Wil je een taal die ‘natuurlijk’ is (vol met onregelmatigheden zoals het Nederlands) of ‘onnatuurlijk’ (eenvoudig en logisch zoals Esperanto en Lojban)?
  • Steel woorden uit andere talen die erg van het Nederlands verschillen, zoals Quechua, Swahili en Turks.

Klanken. Bedenk hoe je wilt dat je nieuwe taal klinkt als het wordt gesproken.

  • Leer iets over klankleer en fonologie, zodat je geen beginnersfouten bij de klanken van je taal maakt.
  • Leer hoe klinkers en medeklinkers werken en leer hoe je nieuwe bedenkt.
  • Bepaal voor je taal waar de klemtoon ligt in een woord.
  • Bepaal of je taal verschillende toonhoogtes gebruikt zoals bij het Mandarijn en zo ja, hoe je dat dan doet.
  • Ontwerp beperkingen voor de uitspraak van je kunsttaal. Zo kan ‘tkivb’ nooit een Nederlands woord zijn, maar het kan wel iets in een andere taal betekenen.
  • Ontwikkel je een taal voor buitenaardse wezens? Zorg er dan voor dat je kunsttaal echt raar klinkt.

Alfabet. Elke geschreven taal heeft een alfabet nodig, want letters zijn de basiselementen om woorden te vormen.

  • Ontwikkel een Romeinse spelling. Je spelt je taal volgens het Romeinse alfabet.
  • Als het van toepassing is (bijvoorbeeld voor een fantasietaal) ontwikkel je ook een nieuw alfabet.
  • Maak gebruik van diakritische tekens zoals een trema en andere accenttekens als je dat wilt, maar gebruik ze niet lukraak.
  • Je kunt ook pictogrammen, logogrammen, lettergrepenschrift of een andere manier verzinnen om je taal op te schrijven.

Woordopbouw. Als je eenmaal je alfabet hebt, bedenk dan hoe de letters gebruikt worden om een woord te vormen.

  • Wil je een kleine of grote woordenschat?
  • Ontwikkel een woordenschat die rekening houdt met de uitspraakbeperkingen van je kunsttaal. Schrijf een computerprogramma om willekeurig woorden te maken die binnen deze beperkingen vallen.
  • Wil je woorden lenen van een andere taal? Zijn dat er dan veel of weinig of helemaal geen?
  • Bevat je taal onomatopeeën (woorden die worden gevormd door klanknabootsing zoals tiktak, koekoek, klokken, slik)?
  • Pas op dat je geen Nederlandse woorden opnieuw ‘uitvindt’.

Grammatica. Grammatica is een van de meest ingewikkelde aspecten van een kunsttaal. Zelfs in de Language Construction Kit wordt dit onvoldoende behandeld. Ik geef je een paar punten die je moet aanpakken.

  • Bepaal of je naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden gaat gebruiken. (Het Lojban gebruikt slechts één vorm voor alle drie.)
  • Bepaal welke persoonlijke voornaamwoorden je gaat gebruiken. Zo heb je ‘ik’, ‘jij’, ‘hij’, ‘zij’, ‘men’ en nog veel meer.
  • Bepaal waar het onderwerp, werkwoord, lijdend of meewerkend voorwerp in de zin komen te staan.

Stijl. Zorg dat je taal onderscheidend is.

  • Hoe klinkt de beleefdheidsvorm in jouw taal?
  • Welke poëzievorm gebruik je in je taal? Denk aan rijm en metrum, alliteratie. Of tel je lettergrepen zoals bij de Japanse haiku?

Taalfamilie. Verbind je taal aan een groep sprekers.

  • Als je taal ontworpen is voor fantasiefiguren, is het dan afgeleid van andere fantasietalen? De talen van Tolkien behoorden tot dezelfde grote denkbeeldige stamboom.
  • Kent je taal dialecten?

Schrijven en spreken. Als je eenmaal je eigen taal hebt gemaakt en een groep sprekers bij elkaar hebt, ga het dan spreken!

Noten

  1. Esperanto: frequently asked questions. (1999). ‘How many people speak Esperanto?’ Online uitgave op http://www.esperanto.net/veb/faq-5.html.
  2. Newitz, A. (2005, mei). ‘The conlangers’ art.’ In: The Believer. Zie ook http://www.believermag.com/issues/200505.
  3. Wikipedia (2005). ‘Solfege.’ http://en.wikipedia.org/wiki/Solfege.
  4. Wikipedia (2005). ‘Sapir-Whorfhypothese.’ http://nl.wikipedia.org/wiki/Sapir-Whorfhypothese.
  5. Gordon, P. (2004). ‘Numerical cognition without words: evidence from Amazonia.’In: Science, 306: 496–499. Zie http://faculty.tc.columbia.edu/upload/pg328/GordonSciencePub.pdf.
  6. Gordon, P. (2005). ‘Author’s response to ‘crying whorf’.’ In: Science, 307: 1722.
  7. Rosenfelder, M. (2005). ‘The language construction kit.’ Online uitgave op http://www.zompist.com/kit.html.
  8. Newitz, A. & Palmer, C. (2005, mei). ‘Build your own conlang.’ In: The Believer. Zie ook http://www.believermag.com/issues/200505.

Zie ook

  • Hack 52: communiceer minder veroordelend en objectiever met E-Prime.
  • Hack 14: schrijf sneller met Dutton Speedwords.
  • Hack 34: vergroot je ideeënruimte.
  • Hack 50: druk je beter uit in het Nederlands door nieuwe woorden te verzinnen die beter weergeven wat je voelt of bedoelt.
  • Lees meer over Esperanto op http://www.esperanto.net/info/index_nl.html.
  • Lees meer over Lojban op http://www.lojban.org.
  • Lees meer over Loglan op http://www.loglan.org.
  • Lees meer over Klingon op http://www.kli.org.
  • Lees meer over AllNoun op http://www.panix.com/~tehom/allnoun/allnoun.htm.
  • Lees meer over Solresol op http://nl.wikipedia.org/wiki/Solresol.
HACK
52
Communiceren in E-Prime
Verwijder het werkwoord ‘zijn’ uit je communicatie en word minder stellig. Gemakkelijk te leren, maar moeilijk om goed toe te passen.

Bijna iedereen kan stellig spreken zónder het werkwoord ‘zijn’ te gebruiken. Ook kan iedereen rustig en rationeel spreken door het wél te gebruiken. Maar velen zijn erachter gekomen dat ze door het werkwoord ‘zijn’ uit hun spreken en schrijven te verwijderen ze gemakkelijker en minder stellig communiceren. Ga ook eens in E-Prime, English Prime spreken, een aangepaste versie van het Engels.1

Alfred Korzybski, de grondlegger van de algemene semantiek, vond dat het werkwoord ‘zijn’ tot verwarrende gedachten, verwarde handelingen en zelfs fascisme leidde. Omdat fascisme voor een groot deel uit het zwartmaken van de vijand bestaat en door de vijand onder andere onmenselijk of duivels te noemen, is het voor fascisten waarschijnlijk moeilijk om propaganda zonder het werkwoord ‘zijn’ te schrijven.

Het gebruik van ‘zijn’ als hulpwerkwoord vond Korzybski tamelijk onschuldig (bijvoorbeeld ‘I am going next door’ (Ik ga naar hiernaast). Hetzelfde gold voor een aantal andere manieren waarop ‘zijn’ werd gebruikt. Hij had vooral bezwaar tegen de volgende twee manieren waarbij het werkwoord ‘zijn’ in het Engels wordt gebruikt, namelijk identiteit en bewering.

Identiteit
‘Dat is een ruimteschip!’ (Hiermee zeg je eigenlijk: ‘Roep het leger op! Bel direct de minister-president!’)
Het alternatief in E-Prime
‘Dat ziet er volgens mij echt uit als een ruimteschip.’ (Hiermee zeg je: ‘Dit moet verder onderzocht worden. Wat denk jij dat het is?’)
Bewering
‘Fred is walgelijk!’ (Hiermee zeg je: ‘Mijd hem alsof hij de pest heeft.’)
Het alternatief in E-Prime
‘Ik vind Fred niet aardig, ik vind hem walgelijk.’ (Hiermee zeg je: ‘Maar misschien vind jij hem wel aardig. Wat vind je leuk aan hem? Laten we het daar eens over hebben.’)

Natuurlijk bevat de zin ‘Ik vind Fred walgelijk’ ook een impliciete vorm van het werkwoord ‘zijn’.

‘Ik vind dat Fred walgelijk is.’

Als je deze zinnen leest, heb je misschien andere bezwaren. Hack 57 gaat over de Rationeel Emotieve Therapie (RET). Dit is een vorm van psychotherapie waarbij zowel het verstand als het gevoel een belangrijke rol speelt. Hierbij wordt bijvoorbeeld aan het nut van het zomaar ‘beoordelen’ van mensen getwijfeld. Je kunt mensen beter op hun gedrag beoordelen. Zelfs als je iemand een complimentje geeft en daarbij het werkwoord ‘zijn’ gebruikt, dan kan dat al schadelijke gevolgen hebben. Als je iemand beoordeelt door te zeggen dat ‘hij goed is’, dan is een ander waarschijnlijk ‘slecht’. En hoe zou je je voelen als je je zelf op die manier beoordeelt? RET ziet het beoordelen van mensen als een vorm van labelen en generaliseren. (Hack 58).

Daarom moet je misschien op de volgende manier naar de zin kijken waarin je Freds gedrag bekritiseert in plaats van zijn ‘zijn’.

‘Ik vind het feit dat Fred constant in zijn neus peutert en opera’s zingt afschuwelijk. (Maar ik vind wel dat hij aardig is voor dieren.)’

Maar zelfs in deze zin zie je het oordeel van de spreker doorschemeren. Als je E-Prime op de juiste manier wilt gebruiken en je mag ‘zijn’ gebruiken, dan zeg je:

‘Dat Fred constant in zijn neus peutert en opera’s zingt is voor mij afstotelijk.’

Op deze manier betekent de toevoeging ‘voor mij afstotelijk’ een verbetering van de manier waarop je dagelijks spreekt en denkt. Je kunt E-Prime als hulpmiddel gebruiken, het uit je mentale gereedschapskist halen (Hack 75) en als je klaar bent daar weer in opbergen. Je hoeft niet de hele tijd volgens E-Prime te schrijven of te spreken, hoewel sommigen het wel proberen.

Aan de slag

Om deze hack te gebruiken, verwijder je voor bepaalde tijd alle vormen van het werkwoord ‘zijn’ uit je communicatie. Dat kan een uur of een dag zijn, of de tijd die je nodig hebt om een e-mail te schrijven waarvan je vreest dat die heel wat los zal maken.

Mensen die E-Prime spreken verwijderen vaak alle vormen van het werkwoord ‘zijn’ uit hun taalgebruik en niet slechts die van identiteit en bewering. D. David Bourland Jr. (de uitvinder van E-Prime) en E.W. Kellogg III vergelijken dit met iemand die met roken wil stoppen. Deze persoon wil vanwege gezondheidsredenen van twee pakjes naar twee sigaretten per dag. Je kunt dan beter helemaal stoppen, want dat lijkt hetzelfde, maar is veel eenvoudiger. Hetzelfde geldt voor mensen die E-Prime willen spreken. Die gebruiken het liefst helemaal geen vorm van het werkwoord ‘zijn’ meer,omdat het te lastig is om constant te bepalen of ‘zijn’ een identiteit of een bewering uitdrukt.2

Een andere oefening is om schrijvers te betrappen op het onjuiste gebruik van het werkwoord ‘zijn’. Zo ga je meer letten op propagandistische teksten van mensen en word je je meer bewust van Het Werkwoord Dat Niet Genoemd Mag Worden.

Kellogg stelt voor dat als je eenmaal E-Prime beter onder de knie hebt je met je partner of een vriend het volgende afspreekt. Elke keer dat hij of zij je op het gebruik van het werkwoord ‘zijn’ betrapt zonder dat je jezelf meteen corrigeert, krijgt hij of zij een euro van je.3 Een iets minder kostbaar alternatief is dat je aan een elastiekje om je pols trekt om zo jezelf bij de les te houden. Meer hierover staat in Hack 74.

Je zult erachter komen dat het verwijderen van ‘zijn’ uit je schrijf- en spreektaal je dwingt om creatiever te zijn. Doe het eens! Als dit fenomeen je interesseert, dan kun je nog meer experimenteren door jezelf nog meer dingen op te leggen (Hack 24).

Noten

  1. Kellogg, E.W., III. (1987). ‘Speaking in E-Prime: an experimental approach for integrating general semantics into daily life’. In: Etc., Vol. 44, nr. 2. Nogmaals gepubliceerd in To be or not to be: an E-Prime anthology van het International Society for General Semantics, 1991.
  2. Kellogg, E.W., III & Bourland, D.D. (1990). ‘Working with E-Prime: some practical notes’ in To be or not to be: an E-Prime anthology. San Francisco (VS): International Society for Semantics.
  3. Kellogg, E.W., III. (1987).

Zie ook

  • Wallace, M. The E-Primer. http://www.manifestation.com/neurotoys/eprime. pl. Een CGI-script dat checkt of je vormen van het Engelse werkwoord ‘to be’ gebruikt.
  • Wikipedia. ‘E-Prime.’ Zie http://en.wikipedia.org/wiki/E-Prime. Ongebruikelijk uitgebreid, misschien het resultaat van de neutrale berichtgeving van Wikipedia. Zie ook Hack 64.
HACK
53
Gebruik morse als een efficiënte expert
Leer pijnloos en efficiënt het morsealfabet en -cijfers in nog geen uur. Begin meteen!

Frank Gilbreth, een bedrijfspsycholoog die baanbrekend werk verrichtte met zijn tijd- en methodestudies aan het begin van de twintigste eeuw, heeft een snelle en eenvoudige manier bedacht om morse te leren. Zijn manier is verder uitgewerkt. Hierna staat een Nederlandse variant.

In Cheaper by the dozen beschrijven twee van Gilbreths kinderen hoe ze het morsealfabet van hun vader leerden:

Daarna was pap drie dagen lang druk in de weer met zijn kwast, waarmee hij alle lettercodes op de witte muren van elke kamer schilderde. Op het plafond van de slaapkamer schilderde hij het hele alfabet en de ezelsbruggetjes, waarbij hij het deel van het woord waar het accent op lag groter maakte. Als je slaperig in bed lag en naar boven keek, zag je de woorden door je hoofd gaan en hoorde je jezelf zeggen: ‘DORS-vle-gel, lang-kort-kort, LANG-kort-kort.’1

Dit is misschien niet de beste manier om het morsealfabet te leren (en om een ontvangen morseboodschap te ontcijferen moet je zeker oefenen). Maar het is wel de snelste en eenvoudigste manier die ik ken. Mijn gezinsleden hebben ongeveer de helft van het alfabet geleerd door mijn verhalen aan te horen toen ik deze hack schreef.

Aan de slag

In het kort is elk ezelsbruggetje voor een morseletter een woord of een zinnetje dat begint met die letter. In tabel 6.1 krijgen de lettergrepen die in hoofdletters staan nadruk. Deze zijn ‘lang’ in morse. De lettergrepen die geen nadruk krijgen staan voor ‘kort’ in morse.

Letters. Om tabel 6.1 te kunnen gebruiken leer je eerst de alfabetische ezelsbruggetjes die bij elke letter horen. Daarna reproduceer je de morsecode voor die letter door de klemtoon op het bepaalde deel van dat ezelsbruggetje te leggen.

Het ezelsbruggetje voor de ‘r’ is re-VOL-ver. Bij dit woord ligt de klemtoon op de tweede lettergreep. Dat zie je aan de hoofdletters in het woord. Omdat je het woord op deze manier uitspreekt, weet je dat de morsecode voor ‘r’ . – . (kort, lang, kort) is.

Getallen. Getallen in morse moet je op een iets andere manier leren. Maar omdat ze zo regelmatig zijn is dat zo gebeurd. Alle morsecijfers bestaan uit een combinatie van vijf punten en/of strepen (lang/kort). Het aantal punten komt overeen met het getal waar het voor staat (zie tabel 6.2).

Zo werkt het

Deze hack is weer een goed voorbeeld van hoe handig ezelsbruggetjes (je allerbeste vrienden) zijn. Als je deze droge en abstracte punten en strepen van het morse zo zou moeten onthouden, is dat hetzelfde als een willekeurige, cryptische reeks commando’s voor een computerprogramma zoals DOS onthouden. Door ezelsbruggetjes te creëren voeg je als het ware een grafische interface toe aan de commandoregel. Simpel gezegd kun je het zien als het verschil tussen DOS en Windows.

In de praktijk

Waarom zou je eigenlijk morse willen leren? Hebben telefoon en e-mail het morsealfabet niet volledig overbodig gemaakt? Nee, dat is niet zo. Morse wordt nog steeds gebruikt. Dat varieert van technologische storingen in crisissituaties tot een koppeling met de laatste technologie, zoals mobiele telefoons.

Noodgevallen. Je kunt morsetekens met een spiegel seinen of door twee stenen tegen elkaar te tikken. Of je gebruikt een van de vele andere manieren om een boodschap over te brengen. Het voordeel is dat je voor morse maar weinig hulpmiddelen nodig hebt.

Hulpmiddelen voor gehandicapten. Iemand met verstoorde motorische functies kan morsetekens overbrengen door iets te gebruiken wat nog wel werkt. Denk bijvoorbeeld aan het bewegen van een vinger of door te knipogen.

Geheimtaal. Je kunt door morse communiceren via handgebaren als er bijvoorbeeld afluisterapparatuur in de kamer verborgen zit. Of als je bijvoorbeeld bij een lezing zit en het storend is als je erdoorheen praat.

Snelle communicatie. In 2005 hield het Powerhouse Museum in Sydney een wedstrijd tussen twee oudere telegrafisten die morse gebruikten en twee tieners die op hun mobiele telefoon sms’ten. De telegrafisten versloegen de tieners, terwijl ze niet eens van afkortingen gebruikmaakten en ze al 93 jaar oud waren.2 De Tonight Show deed de stunt na op de Amerikaanse televisie.3 Na deze wedstrijden was er een slimme hacker die een gratis toepassing (open source) schreef voor Nokia-telefoons. Op deze manier kun je op een Nokia-telefoon morse invoeren en de code wordt dan in een normaal tekstbestand omgezet. Als gebruiker kun je de snelheid van morse gebruiken, zelfs als de ontvanger van de boodschap geen morse begrijpt.4

Noten

  1. Gilbreth, F.B. & Gilbreth Carey, E. (2002). Cheaper by the dozen. New York (VS): HarperCollins.
  2. Dybwad, B. (2005). ‘Morse code trumps SMS in head-to-head speed texting combat.’ Online uitgave op http://www.engadget.com/entry/1234000463042528.
  3. Videoclip uit de Tonight Show. Zie http://nl.youtube.com/watch?v=AhsSgcs TMd4&hl=nl.
  4. ‘Morse Texter’ (2005). Zie http://laivakoira.typepad.com/blog/2005/05/ morse_texter.html.

Zie ook

  • Bekijk de uitstekende pagina over het morsealfabet op Wikipedia voor meer informatie over woorden, regelafstand, timing, interpunctie, speciale symbolen, letters met accenten, afkortingen enzovoort: http://nl.wikipedia.org/ wiki/Morse.
HACK
65

Beheers je spreekangst
Op een bepaald moment moet iedereen weleens voor een groep spreken, maar de meesten van ons raken verlamd van angst als zover is. Als je echter je angst in de hand weet te houden, kun je je energie gebruiken om je presentaties krachtiger te maken.

Als iemand vandaag naar je toe zou komen en aan je vroeg om morgen tijdens de lunch een praatje over je favoriete hobby te houden, hoe zou je je dan voelen? Als je net zoals de meesten mensen bent, dan zou je snel een smoes verzinnen om eronderuit te komen en als dat niet lukt, heb je een slapeloze nacht. Spreken in het openbaar is voor veel mensen erg eng, zelfs als het in een vertrouwde omgeving is en over een onderwerp gaat waar je veel van weet.

Omdat zoveel mensen bang zijn voor spreken in het openbaar, krijg je door het beteugelen en overwinnen van die angst een duidelijke voorsprong op de rest. Het is een machtige vaardigheid en komt je altijd op een bepaald punt in je leven van pas. Veel zakenmensen bijvoorbeeld worden ooit een keer gevraagd om een presentatie te geven over hun carrière. Zelfs als je niet zo’n soort baan hebt of als je geen acteur bent, kan spreekangst je in de greep houden. Bijvoorbeeld als je een vergadering van de kerk of buurtvereniging bezoekt. Of als je studeert en een vraag aan de docent wilt stellen of als je een groep bij de scouting wilt leiden.

Zelfs een writer’s block kan een soort spreekangst zijn. Je hoeft dus niet voor een groep mensen te staan om deze technieken te kunnen gebruiken.

 

Aan de slag

De beste aanpak om met spreekangst om te gaan is het in de hand te houden. Daarna gebruik je de energie om je presentatie krachtiger te maken. Je zorgt er zo voor dat je er ‘staat’. Bepaalde technieken moet je ruim van tevoren oefenen, andere kort voordat je moet spreken en sommige net voor je op moet en tijdens je presentatie.

Maak aantekeningen. Maak ruim van tevoren aantekeningen en leer ze uit je hoofd. Neem de tijd om je gedachten te ordenen. Je hebt hier veel voordeel van bij het rustig worden als je echt moet spreken. Je hoeft niet je hele presentatie uit te schrijven (en soms heb je daar ook echt geen tijd voor). Maar door een paar sleutelwoorden of een samenvatting kun je de draad van je verhaal weer oppakken als je in paniek raakt. Hierdoor vergeet je niets tijdens je presentatie en je presenteert je ideeën in een logische volgorde.

Stel het maken van aantekeningen niet uit, want je kunt ze bij de voorbereiding gebruiken. Als je aantekeningen hebt gemaakt, neem de tijd om ze een aantal keren door te lezen zodat je weet wat er staat.

Besteed extra aandacht aan het begin en het eind van je praatje en aan de overgang tussen de verschillende onderdelen. Als je het begin goed kent, is dat prettig als je je presentatie moet houden en het voorkomt dat je in paniek raakt. Als je de overgangen kent, kun je indien nodig daardoor verdergaan. Als je het eind kent, laat je een goede indruk achter bij je publiek, ongeacht hoe de rest van je presentatie verliep.

Bedenk welke valkuilen je kunt tegenkomen. Denk na over wat er mis kan gaan en bedenk een noodplan. Sommigen vermijden na te denken over wat er mis kan gaan, omdat ze denken dat ze daardoor in paniek raken. Het kan een beetje eng zijn om mogelijke problemen te bedenken, maar er zijn twee redenen waarom je dit moet doen.

De eerste reden is dat je deze techniek als een generale repetitie kunt gebruiken zodat je op tijd weet wat je in een noodgeval doet. Dan hoef je je tijdens de presentatie niet al te veel zorgen te maken, omdat als er zich iets voordoet, je al weet hoe je moet reageren.

De tweede reden is dat door je voor te stellen wat er allemaal mis kan gaan, je dingen in perspectief ziet. Als het erop aankomt is het ergste wat er kan gebeuren meestal niet zo erg. Er hangt zelden een mensenleven van af van wat je gaat zeggen. Je voelt je hooguit enigszins opgelaten als er iets misgaat. Als je kijkt naar hoe vaak ik me opgelaten heb gevoeld in mijn leven, dan is dat geen verschrikkelijke ramp. Sommige van de andere hacks in dit boek kunnen enorm handig zijn bij het overwinnen van irrationele angsten, zoals het leren van het emotionele ABC (Hack 57) en het vermijden van cognitieve vervormingen (Hack 58).

Verwijder alle stressfactoren. Anticipeer op oppervlakkige veroorzakers van stress en opwinding, en verwijder ze van tevoren. Met andere woorden: maak het niet moeilijker dan het is. Zorg dat je genoeg slaapt voordat je moet spreken. Zorg dat je vooraf een beetje hebt gegeten, maar niet te veel. Zorg dat je kleren schoon en netjes zijn en dat je er acceptabel uitziet.

Zorg dat alle details waar je aandacht en energie naar kan wegsijpelen zijn geregeld. Zo kun je je richten op de taak die je moet uitvoeren. Veel van deze basiszaken, zoals genoeg slapen, goed eten en voldoende beweging (Hack 69), zorgen er ook voor dat je algemene denkkracht verbetert.

Stel je voor dat je voor een echt publiek staat. Onthou dat het publiek aan jouw kant wil staan, echt waar! Vaak denk je als je spreekt dat het publiek eropuit is om je te bekritiseren en te vernederen, dat het wacht tot je een vergissing maakt en klaarzit om je uit te lachen. Maar het is meestal zo dat het publiek zich met jou verbonden voelt, en hoopt dat je het goed doet.

Om hiervoor bewijs te vinden, hoef je niet verder te zoeken dan in je eigen geheugen. Als je iemand ziet spreken of acteren en ze begaan een vergissing of vergeten wat ze wilden zeggen, dan hou je toch je adem in en ben je blij en opgelucht als ze zich herstellen en weer verdergaan? Dat gaat voor bijna iedereen op. Het zijn meestal fatsoenlijke mensen die niet willen dat iemand wordt gekwetst of vernederd. Ze voelen met je mee als jij daar in het middelpunt van de belangstelling staat.

Zie alles in het juiste perspectief. Neem jezelf serieus, maar niet té. Als je over iets gaat spreken, dan heb je een goede reden om dat te doen, of dat nu voor jezelf is of voor iemand anders. Respecteer jezelf of degene die je uitnodigde om te spreken. Hou in je achterhoofd dat je indruk wilt maken. Wees niet verlegen en verontschuldig je niet bij kleine versprekingen of haperingen, of omdat je überhaupt spreekt. Dat kost alleen maar tijd en legt de nadruk op fouten en niet op wat je daar komt doen.

Nogmaals, je toespraak is geen zaak van leven of dood en het zal zeker niet de loop van de geschiedenis veranderen als je tong in de knoop raakt. Wees er klaar voor om zulke dingen van je af te laten glijden en zie de humor van de situatie in. Op die manier krijg je het publiek op je hand.

Luister naar je lichaam. Net voordat je opgaat, werk je een paar fysieke problemen een beetje weg. Zorg dat je niet buiten adem opkomt, maar neem wat tijd om je uit te rekken, diep in te ademen en maak zelfs een korte wandeling voor je begint. Je lichaam ontspant erdoor en deze actie bevordert je bloedsomloop. Bovendien krijg je zo meer zuurstof naar je hersenen en word je alerter.

Voel je angst. Door je voor te bereiden heb je je angst in de hand. Nu ga je verder en laat je een beetje van de angst weer toe. Raak opgewonden en voel het lichamelijk. Je moet niet in paniek raken, maar ga door en beleef een aantal van de gevoelens.

Kader je angst in. Denk terug aan situaties die angstige gevoelens bij je opwekten. Dit is waarschijnlijk het lastigste deel van deze hack, maar het is de kern ervan.

Nu je de negatieve opwinding voelt, ga je deze omzetten in prettige. Leid je gedachten weg van je angsten en richt je verbeelding op je positieve doelen. Wil je iemand door jouw argumenten van gedachten laten veranderen? Wil je iets uitleggen wat belangrijk voor je is? Wil je mensen iets leren over iets waar je gek op bent? Bedenk dat je nu de kans hebt om dat te doen en is dat niet geweldig? Denk aan de reden dat je hiermee doorgaat, zelfs al ben je bang. Het moet iets zijn waar je veel om geeft waardoor je doorgaat.

Als je je realiseert en voorstelt dat er alleen goede dingen uit je presentatie voortkomen, zul je langzaam merken dat je angst verandert. De angst verdwijnt niet helemaal, maar met een beetje geluk en sturing, wordt het een prettiger gevoel van opwinding. Meer een soort spanning die je voelt als je iets leuks doet. Mix je passie voor je onderwerp en je verwachte eindresultaat met de gevoelens van prettige opwinding en zorg dat je er vol van bent. Dat leidt ertoe dat je vooruitgaat. Met het emotionele ABC (Hack 57) kun je je emoties nog beter in de hand houden.

Gebruik de juiste lichaamstaal. Pas op met wat je uitstraalt. Hou je hoofd omhoog, loop zelfverzekerd, glimlach tot je erbij neervalt en wees niet zenuwachtig. Als je er zelfverzekerd uitziet kom je positief en vol vertrouwen over. Je beheerst het podium. En dat is nu juist wat je publiek wil zien, zelfs als je vanbinnen nog steeds bang bent.

Doe alsof totdat het echt zo is. Met andere woorden: doe alsof je een zelfverzekerde spreker bent, ongeacht hoe je je voelt. Stel je voor dat je iemand bent die je bewondert, beweeg zoals hij beweegt, spreek zoals hij spreekt enzovoort.

Je houdt niet alleen een hoop mensen voor de gek die denken dat je precies weet wat je doet, maar het werkt ook door in jou. Stap in de schoenen van die ander, want daardoor word je zelfverzekerder en kun je het ook nog eens echt.

Blijf ademhalen. Dwing jezelf om tijdens je toespraak van tijd tot tijd tussen zinnen goed adem te halen. Je denkt misschien dat dit erg lang duurt en dat het er stom uitziet, maar de kans is groot dat je toch al veel te snel spreekt.

Door even adem te halen ga je langzamer spreken en kun je nadenken over wat je doet. Je kunt je aantekeningen bekijken en in het moment blijven. Vaak vat het publiek de stilte op als een opvallende stilte wat weer meer kracht geeft aan wat je zegt. En het geeft je in elk geval even de tijd om te verwerken en te begrijpen wat je zegt. Je gaat er ook minder door stotteren en stiltes met ‘eh’ of een ander irritant geluid opvullen.

Ga verder. Als er iets misgaat, herstel je jezelf en ga je verder. Als je blijft hangen bij de vergissing, dan maak je die alleen maar erger. Je wilt de aandacht niet van dat waarover je praat afleiden. Dus herstel je vergissing als dat nodig is en ga dan zo snel mogelijk verder. Ga niet hakkelen, raak je concentratie niet kwijt, ga je niet verontschuldigen en raak ook niet in paniek. Ga gewoon verder.

Sluit goed af. Sluit je toespraak zo goed mogelijk af. Het maakt niet uit welke rampen er volgens jou gebeurd zijn terwijl je aan het spreken was. Maak de beste indruk op het eind. Rond af met een goed verhaal of een sterk argument. Eindig nooit met: ‘Dit was het dan’ of iets anders sufs.

Uiteindelijk hou je op met praten nadat je alles hebt gezegd. Je kijkt het publiek aan en glimlacht. Daarna kun je vragen beantwoorden, zelfverzekerd weglopen, gaan zitten of doen wat je nog moet doen. Zorg ervoor dat je ‘in je rol’ blijft totdat je echt van het podium of waar je je ook bevindt af bent.

Zo werkt het

Waarom heb je vaak zo’n last van irrationele spreekangst? Waarschijnlijk omdat je in je jeugd je gevoelens ontwikkelt. Jonge kinderen spreken vrijuit tegen anderen en vertellen zonder terughoudendheid zo goed als ze kunnen wat ze denken.

De meeste mensen echter hebben hun eerste spreekervaring in de klas op school opgedaan. In het publiek zat de leraar klaar om je spreekbeurt te beoordelen en klasgenootjes gingen zeker grappen maken als je een vergissing beging of er stom uitzag (deels omdat als je iemand anders belachelijk maakte je daardoor je eigen spreekangst beteugelde).

Je ging dus geloven dat er een autoriteit naar je keek, dat je beoordeeld werd en dat de rest van het publiek vijandig was en zat te wachten op een vergissing van jou. Door jezelf eraan te herinneren dat dit oude informatie is die niet langer van toepassing is op je huidige presentatie, kun je die diepgewortelde angsten uitroeien.

De techniek om spreekangst om te zetten in een krachtige presentatie komt voort uit het idee dat de staat van opwinding waarin je lichaam verkeert door je hersenen binnen een bepaald emotioneel kader en de kennis van de huidige situatie wordt geinterpreteerd. Als je stress hebt, maakt je lichaam adrenaline aan, versnelt je hartslag, verscherpen je zintuigen, ga je sneller ademen en volgen er nog een aantal andere reacties. Of je deze fysieke effecten zoals angst, blijdschap, seksuele opwinding, woede of iets anders voelt, hangt af van hoe je je op dat moment voelde en hoe je het moment beleefde. Dat is deels de reden waarom sommige mensen seksueel opgewonden raken van gevaar of pijn, of waarom ze het leuk vinden om een enge film te kijken of een ritje in een angstaanjagende achtbaan te maken.

Psychologen Schachter en Singer laten zien dat factoren die met deze situatie verband houden ervoor zorgen dat we psychologische effecten in een kader plaatsen.1 Tijdens een onderzoek gaven ze aan aantal mensen een mild stimulerend middel. Een deel van hen plaatsten ze, samen met anderen, in een ruimte met iemand die angstig was. De rest plaatsten ze, samen met anderen in een ruimte met iemand die blij was. In beide groepen ervoeren de mensen die het stimulerende middel hadden gekregen sterkere gevoelens van angst of blijheid dan de rest van de groep. De mensen die het stimulerend middel hadden gekregen, spiegelden zich aan de proefpersoon.

Een soortgelijk experiment, uitgevoerd door Dutton en Aron, liet zien hoe de hersenen tussen de verschillende effecten van opwinding kunnen schakelen.2 Bij dit onderzoek interviewde een aantrekkelijke vrouw een groep mannen. Een aantal van hen stond op een slingerende touwbrug zo’n zestig meter boven een rivier en een aantal had vaste grond onder de voeten. Tijdens het interview gaf ze haar telefoon nummer aan de ondervraagde mannen. Meer dan zestig procent van de mannen met wie ze op de touwbrug had gesproken, belde haar na afloop. Van de mannen die vaste grond onder de voeten hadden belde slechts dertig procent haar. De mannen op de touwbrug hadden hun verhoogde staat van opwinding, veroorzaakt door de gevaarlijke situatie, geïnterpreteerd als een grotere aantrekkingskracht.

Met de technieken in deze hack boots je de effecten van deze onderzoeken bewust na. Door bewust bepaalde fysieke gevoelens opnieuw te kaderen, kun je vaak de ene emotionele reactie vervangen door een andere. In dit geval kun je angst omzetten in opwinding die je doorgeeft tijdens je presentatie.

In de praktijk

Ik heb op de middelbare school en tijdens mijn studie heel veel geleerd over acteren en spreken in het openbaar. Ik heb in buurthuizen en semiprofessionele theaters opgetreden, heb acteerlessen genomen en meegedaan aan spreken-in-het-openbaarwedstrijden. Ik ben geen acteur of professioneel spreker geworden, maar de ervaringen en technieken die ik heb opgedaan, zijn in mijn leven van onschatbare waarde gebleken. Ik geef je een aantal situaties waarin deze vaardigheden mij goed van pas zijn gekomen:

  • Lesgeven tijdens informele bijeenkomsten.
  • Als student actief deelnemen aan de les.
  • Een goede indruk maken tijdens een sollicitatiegesprek.
  • Angst overwinnen bij mensen ontmoeten.
  • Mensen overtuigen van het nut van zaken die ik belangrijk vind.

In feite zijn deze technieken zo normaal voor me geworden dat het moeilijk voor me was om ze bij het schrijven van deze hack te achterhalen! Ik beschouw het als een van de belangrijkste lessen die ik ooit heb gehad. Als je kinderen hebt, dan is dit ook een goede manier om ze als ze nog jong zijn aan te moedigen om acteerlessen te nemen, lid te worden van een debatingclub en spreektechnieken te ontwikkelen.

Noten

  1. Schachter, S. & Singer, J. E. (1962). ‘Cognitive, social and physiological determinants of emotional states.’ In: Psychological Review, 69: 379–399.
  2. Dutton, D.G. & Aron, A.P. (1974). ‘Some evidence for heightened sexual attraction under conditions of high anxiety.’ In: Journal of Personality and Social Psychology, 30: 510–517.
HACK
55
Stel domme vragen
Op school of op het werk heb je vaak het gevoel dat je overspoeld wordt met informatie als je iets moet leren of een ingewikkelde taak moet uitvoeren. In deze situaties is stomme vragen stellen het minst stomme dat je kunt doen.

Mensen hebben in de loop van de evolutie verschillende manieren ontwikkeld om iets te leren. Zo kun je kort informatie onthouden die je snel weer ‘loost’ en die je gedachten niet vervuilen. Denk aan zoiets als waar je je speer hebt gelaten. Ook kun je vaardigheden leren waar je langer plezier van hebt en die geassocieerd worden met overleven zoals hoe je vuur maakt en weet wanneer je gewassen moet planten. Beide manieren zijn belangrijk. De moderne mens, zoals jij, leert iets en vergeet het lang voordat je het wilt vergeten. Dit komt misschien omdat je je hersenen nooit hebt gebruikt om iets langer te onthouden.

Vaak komt dit doordat informatie zo snel op je afkomt dat je hersenen geen tijd hebben om bij te blijven. Uit onderzoek is gebleken dat ons kortetermijngeheugen slechts tussen de vijf en negen dingen kan onthouden (Hack 1), afhankelijk van de hoeveelheid informatie.1 Dus als je kortetermijngeheugen vol zit en je moet nieuwe dingen leren, dan moet je geheugen iets opofferen. Deze hack geeft je advies hoe je de constante stroom aan informatie kunt beheersen, zodat je geheugen een kans krijgt om het in je langetermijngeheugen op te slaan.

Leren is iets wat je doet en niet iets wat je krijgt. Als je iets omvangrijks moet leren, moet je de informatiestroom die jouw kant op komt zo goed mogelijk beheersen. Op die manier zijn je hersenen in staat om informatie te verwerken en vaste structuren aan te leggen die nodig zijn om echt iets te begrijpen, iets te leren wat je bijblijft en wat je in de toekomst weer kunt reproduceren.

Als je er niet in slaagt de informatiestroom in te dammen, kan dat leiden tot frustratie, stress of dat je iets maar heel even onthoudt en het een volgende keer niet kunt reproduceren als je het nodig hebt. Dat betekent niet alleen een verspilling van je eigen tijd, maar ook van degene die je iets heeft geleerd.

Aan de slag

In zijn boek Heel geestig, meneer Feynman! schrijft Nobelprijswinnaar en natuurkundige Richard Feynman over zijn ervaringen als docent van een groep Braziliaanse studenten.2

Waar ik hen ook nooit toe kon overhalen, was het stellen van vragen. Uiteindelijk legde een student aan me uit hoe dat kwam: ‘Als ik een vraag stel tijdens het college, dan komt iedereen na afloop naar me toe en zegt tegen me: “Waarom verspil je onze lestijd? Wij willen iets leren en jij houdt de docent op door hem een vraag te stellen.”’

Omdat alle studenten bang waren om vragen te stellen raakte Feynman enorm gefrustreerd en dacht hij dat de studenten helemaal niets leerden. In leersituaties komt het te vaak voor dat je gewoon knikt en de docent zijn uitleg laat vervolgen zonder dat je echt begrijpt waar hij het over heeft. Zelfs als je je in een een-op-eenleersituatie bevindt met één instructeur, leidt passief luisteren vaak tot een monoloog. Je doet dit om verschillende redenen, maar het zijn allemaal drogredenen.

Dus wat moet je doen? Een veel betere aanpak is om actief te zijn en niet passief. Dat doe je op de volgende manieren.

  • Onderbreek je docent op het moment dat je niet helemaal begrijpt wat je leert.
  • Stel domme vragen, zelfs als je het gevoel hebt dat het iets is wat je al had moeten weten en je misschien een slechte beurt maakt.
  • Vraag aan je docent om opnieuw te beginnen als je het niet helemaal begrijpt, vanaf het begin als dat nodig is.
  • Laat geen punten onbesproken zoals dingen die je niet helemaal begreep maar waarop je verder toelichting verwacht. Je bent geneigd om onbesproken punten te vergeten.

Zo werkt het

Of je nu de kwantumtheorie bestudeert of vrienden maakt, in je hersenen vindt eenzelfde soort proces plaats. Je maakt in je geheugen een model aan over het onderwerp zodat je er eerdere situaties mentaal mee kunt vergelijken. Het model dat in je geheugen zit moet sterk genoeg zijn om bepaald gedrag te voorspellen dat je nooit eerder hebt gezien tijdens het leerproces. Tenminste, als het iets anders is dan rijtjes in je hoofd stampen.3

Omdat er geen manier bestaat (nog niet tenminste!) om mentale modellen rechtstreeks in je hersenen te importeren, moet je ze stukje bij beetje opbouwen, zoals bijvoorbeeld met een bouwpakket van een modelvliegtuigje. Ik ga even door op deze vergelijking. Als je een bouwpakket in elkaar gaat zetten (= nieuwe leerstof), dan geeft de docent je de onderdelen van het modelvliegtuigje aan en jij zet het in gedachten in elkaar. Als de docent de onderdelen te snel aan je geeft, dan heb je geen tijd om ze aan elkaar vast te maken. En als je niet zeker weet waar een onderdeel precies moet komen, heeft het geen zin om verder te gaan met onderdelen toevoegen.

In de praktijk

In je nieuwe baan word je gevraagd om een grote, complexe website te onderhouden. Er valt een hoop te leren: databasestructuren, paswoorden, locaties van servers, foutmeldingsprocedures, broncode revisie-controlesystemen, bouwprocedures enzovoort. Er is wat documentatie beschikbaar, maar zoals meestal het geval is, is die niet up-to-date gehouden. Dus de andere werknemers die bekend zijn met het project moeten het aan jou uitleggen.

Je wilt erg graag indruk maken op je nieuwe collega’s, dus je stort je vol energie op het project. Je begeleider is in eerste instantie onder de indruk van de snelheid waarmee je door de verschillende leerstadia gaat. Je hebt misschien wat details gemist, maar je wilt niet dat ze denken dat ze er verkeerd aan hebben gedaan om jou in te huren, dus je houdt je mond.

Je kunt nog steeds een deel van de informatie die je hebt geleerd terughalen, tenminste in het begin. Maar naarmate de tijd vordert lijkt je begrip te verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ook je collega’s zijn steeds minder onder de indruk van je, omdat ze nu allerlei vragen moeten beantwoorden over zaken waarover ze het al lang en breed hebben gehad.

Wat had je moeten doen? Je wordt uiteindelijk beoordeeld op hoe snel je een bijdrage aan het project kon leveren. Niet op de kennis die je in het begin had. Domme vragen werden op dat moment verwacht en zouden weer snel vergeten zijn. Als je er even doorheen zit tijdens je werkdag, denk dan even terug aan wat je tot nu hebt geleerd. Als je doorgaat, verspil je je tijd en die van je collega’s en uiteindelijk kom jij daardoor slecht voor de dag.

Noten

  1. Miller, G.A. (1956). ‘The magical number seven, plus or minus two.’ In: The Psychological Review, 63: 81–97.
  2. Feynman, R.P. (1990). Heel geestig, meneer Feynman! (pagina 199). Bloemendaal: Aramith.
  3. Minsky, M. (1988). Het denken: de menselijke geest als maatschappij. Amsterdam: Bert Bakker. Een verzameling van korte, leesbare essays over hoe de menselijke geest mentale modellen bouwt en hoe deze op een computer kunnen worden nagebootst.
HACK
56
Stop de overstroming van je geheugenbuffer
Het komt niet door de lengte van een zin dat hij moeilijk te begrijpen is. Het gaat erom hoe lang je moet wachten voor een zinsdeel compleet is.

Als je een zin leest, begrijp je deze niet woord voor woord, maar eerder zinsdeel voor zinsdeel. Zinsdelen zijn groepen woorden die bij elkaar horen, aan elkaar verbonden door grammaticaregels. Een zelfstandignaamwoordgroep omvat zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. En een werkwoordgroep bevat bijvoorbeeld een werkwoord en een zelfstandig naamwoord. Deze zinsdelen zijn de bouwstenen van een taal en je hakt zinnen in zinsdelen net zoals je beelden omzet in dingen.

Je hoort dus niet elk woord apart. Je behandelt woorden als onderdeel van een zinsdeel. Je hebt een buffer (een zeer kortetermijngeheugen) waar je de woorden in opslaat als je ze hoort, totdat je ze in een zinsdeel kunt plaatsen. Zinnen worden dus niet onhandelbaar omdat ze lang zijn, maar omdat ze de buffer die nodig is om ze op te delen in groepen laten overstromen. Of je buffer overstroomt hangt weer af van hoe lang de aparte zinsdelen zijn.

Aan de slag

Lees de volgende zin:

  • While Bob ate an apple was in the basket. (Terwijl Bob at een appel lag in de mand.)

Heb je deze zin een paar keer moeten lezen om te begrijpen wat er staat? De zin is grammaticaal correct, maar de komma is weggelaten om het probleem in deze zin duidelijk te maken.

Als je over Bob leest, voeg je woorden aan je interne buffer toe om het zinsdeel af te maken. Als je het voor het eerst leest, dan lijkt het of de eerste woorden van de zin het eerste zinsdeel zijn (‘While Bob ate an apple’). Maar je wordt op het verkeerde been gezet. De zin is zo opgezet dat je wordt beetgenomen. Na het zinsdeel ‘While Bob ate an apple’ zet je in je hoofd een komma en lees je de rest van de zin... En vervolgens kom je erachter dat het nergens op slaat in het Engels. (In het Nederlands lijkt deze zin iets logischer.) Je moet dan opnieuw nadenken waar het eerste zinsdeel eindigt. (Aha, de komma komt achter ‘ate’ en niet achter ‘apple’!) Daarna lees je de zin nog een keer en deel je hem opnieuw in stukken. Je ziet dat je het nog een keer moet lezen om het in verschillende zinsdelen te kunnen opdelen. Je kunt niet zomaar de woorden in je hoofd door elkaar husselen.

Lees nu de volgende zinnen, die alle drie dezelfde betekenis hebben en oplopen qua moeilijkheidsgraad.

  • The cat caught the spider that caught the fly the old lady swallowed. (De kat ving de spin die de vlieg ving die de oude vrouw doorslikte.)
  • The fly swallowed by the old lady was caught by the spider caught by the cat. (De vlieg doorgeslikt door de oude vrouw werd gevangen door de spin die door de kat was gevangen.)
  • The fly the spider the cat caught caught was swallowed by the old lady. (De vlieg die de spin die de kat ving ving was doorgeslikt door de oude vrouw.)

De eerste twee regels zijn moeilijk om te begrijpen, maar slaan nog ergens op. In de laatste zin zijn de woorden in een andere volgorde gezet, maar het slaat nergens meer op. (Hierbij nemen we allereerst aan dat het ergens op slaat dat een oude vrouw een kat doorslikt, wat duidelijk nogal absurd is, maar de vrouw schijnt ook nog een geit door te slikken en zelfs een paard, dus bij de kat plaatsen we geen vraagtekens.)

Zo werkt het

Talen hebben de bijzondere eigenschap dat je de woorden kunt hergroeperen. Een zin is geen gebreide sjaal, waarbij je als je iets wilt toevoegen je dit alleen aan het eind kunt doen. Zinnen zijn eerder zoals legosteentjes. Je kunt ze halverwege uit elkaar halen en er dan andere zinsdelen aan toevoegen of ze ergens anders openbreken en combineren met andere zinnen.

Kijk eens naar deze fantasieloze voorbeelden.

  • Deze zin is een voorbeeld.
  • Deze saaie zin is een eenvoudig voorbeeld.
  • Deze lange, saaie zin is een eenvoudig voorbeeld van de structuur van een zin.

Mensen begrijpen zinnen door ze in stukken te delen. Een type zinsdeel is een zelfstandignaamwoordgroep, het onderwerp of lijdend voorwerp in een zin. In ‘Deze zin is een voorbeeld’ is het zelfstandignaamwoorddeel ‘Deze zin’. Bij het tweede voorbeeld is dit ‘Deze saaie zin’.

Als een zelfstandignaamwoordgroep volledig is, kan het door de rest van je geheugen samengevat worden en juist begrepen worden. Echter, in de tijd dat je de zin leest, zitten de woorden in je verbale werkgeheugen (een soort kortetermijnbuffer) totdat het zinsdeel af is.

Het verwerken van zinnen komt deels overeen met het visueel verwerken van informatie. Het is gemakkelijker om de wereld in stukjes te begrijpen (zoals de Gestalt-groepeerprincipes). Met taal, die seriematig tot je komt en niet parallel zoals beelden, weet je niet zeker welke stukjes er komen totdat de zin is afgelopen. Je moet dus de losse stukjes in je werkgeheugen bewaren totdat je weet dat de zin af is.

Een werkwoordzin werkt op dezelfde manier. Als je hersenen de zin zien, weten ze dat er een werkwoordzin begint en houden ze de daaropvolgende woorden in het geheugen totdat de zin is afgesloten (met het woord ‘voorbeeld’ zoals bij de fantasieloze voorbeelden hiervoor). Hetzelfde geldt voor het laatste zinsdeel van een zin met een zinsopbouw, een voorzetselconstituent. Dit deel staat ook op zichzelf. Als je weet waar een zinsdeel eindigt, is het gemakkelijker om zinnen te begrijpen. Het onderwerp van de derde voorbeeldzin is hetzelfde als van de eerste, ook al lijkt deze zin veel ingewikkelder door de toevoeging van ‘lange’ en ‘saaie’. Maar het is dezelfde zin alleen met twee extra bepalingen.

Waarschijnlijk kun je het je gemakkelijker voorstellen door naar figuur 6.1 te kijken. Hier zie je dat de zinnen een soort boomstructuur hebben. Het eenvoudige voorbeeld is een kleinere ‘boom’ in de langere zin. Om het hele, langere zinsdeel te begrijpen moet je de kleine boom zien. Deze zinnen zijn gemakkelijk te begrijpen omdat ze uit meerdere, kleine bomen bestaan die snel afgerond zijn.

Maar je gebruikt niet alleen grammaticaregels om de zinnen in stukken te delen. Een van de redenen waarom de zin over Bob zo moeilijk te begrijpen was, kwam doordat je verwachtte na ‘Bob ate’ nog iets te lezen over wat ‘Bob ate’. Toen je ‘the apple’ las, dacht je meteen dat hij dat at en nam je aan dat het een onderdeel was van hetzelfde zinsdeel. Om te achterhalen waar een zin eindigt, bekijk je van elk woord de betekenis en de waarschijnlijke woordvolgorde. Je stelt constant de betekenis van een zin bij en terwijl je dit doet groeit je buffer. Maar woorden kun je niet zonder meer in je geheugen bewaren totdat een zin compleet is. Afgezien nog van het feit dat er zinnen zijn die je in de war willen brengen zoals die zin over die oude vrouw.

De eerste twee opmerkingen over de culinaire gewoonten van de oude vrouw betekenen dat je slechts één zinsdeel in je buffer moet opslaan. Denk eens na over welke zinsdelen onvolledig zijn. Het is duidelijk dat ‘gevangen’ en ‘door’ verwijzen naar het woord dat erop volgt. Als je hersenen bijvoorbeeld in de eerste zin ‘De kat’ lezen, dan zeggen ze meteen ‘deed wat?’ Gelukkig is het antwoord in het zinsdeel dat erop volgt: ‘ving de spin’. ‘Oké,’ zeggen je hersenen dan, en vervolgens wordt deze zin uit je werkgeheugen gegooid. Je hersenen gaan dan verder met de rest van de zin.

Het laatste voorbeeld over de oude vrouw is compleet anders. Op het moment dat je hersenen bij het woord ‘kat’ komen, heb je drie vragen in je hoofd zitten. Wat is er met de kat aan de hand? En hoe zit het met de spin? En de vlieg? Deze vragen kunnen snel achter elkaar worden beantwoord: de vlieg die de oude vrouw doorslikte, de spin die de vlieg ving enzovoort.

Maar omdat deze vragen alle drie van dezelfde soort zijn en hetzelfde soort zinsdeel zijn, botsen ze in je verbale werkgeheugen. Dan heb je de grens bereikt van het begrijpen van zinnen.

In de praktijk

Een kenmerk van een goede toespraak (of andere informatie die mondeling wordt overgedragen) is dat deze zo weinig mogelijk beslag legt op het werkgeheugen (of buffer) van de luisteraars om het gesprokene te begrijpen. Voor een geschreven tekst maakt het niet zoveel uit, want je kunt teruggaan en de zin nog eens lezen om te begrijpen wat er staat. Maar bij een gesproken tekst heb je als luisteraar slechts één kans om het te horen en het gesprokene te begrijpen. De tekst moet dus in één keer duidelijk zijn. Dat is de reden waarom uitgeschreven toespraken er altijd zo begrijpelijk uitzien.

Dit betekent niet dat je het werkgeheugen van iemand die een tekst leest kunt negeren. Als je wilt dat mensen de tekst die je schrijft of voorleest gemakkelijker kunnen begrijpen, kijk dan goed naar de volgorde waarop je informatie geeft. Zorg dat je de elementen die bij elkaar horen bij elkaar zet zodat je zo min mogelijk van de concentratie van de lezer vraagt. Zo lezen meer mensen je tekst uit. Ook houden ze dan nog energie over om na te denken over wat je hebt gezegd of om te doen wat je hebt gevraagd.

Zie ook

  • Caplan, D. & Waters, G. (1998). ‘Verbal working memory and sentence comprehension.’ Zie http://cogprints.ecs.soton.ac.uk/archive/00000623.
  • Steven Pinker bespreekt uitgebreid ontleedbomen en het werkend geheugen in The language instinct: the new science of language and mind, uitgegeven door Penguin (2000).