HOOFDSTUK TWEE
Informatie verwerken
Hacks 13-18

Het geheugen is een essentiële menselijke gave en het kan je goed van pas komen als je dat ontwikkelt. Maar hoe belezen je ook bent, je moet steeds weer informatie verwerken. Dit kan met behulp van lesboeken of elektronische informatie op internet die boordevol met audiovisuele data zit. Hoe kun je deze informatievloed die je ogen en oren elke dag te verwerken krijgen aan?

Lees dit hoofdstuk en leer hoe je deze vloed aan informatie het hoofd biedt, of de info nu van buitenaf of van binnenuit je hersenen komt. Ook leer je hoe je informatie schift, structureert en zelfs weggooit als je deze niet langer nodig hebt.

HACK
13
Noteer je ideeën
Goede ideeën kunnen zich elk moment bij je aandienen. Door ze te noteren structureer je ze en stimuleer je je hersenen om met nog meer ideeën te komen.

Interessante gedachten kunnen elk moment bij je opkomen. Misschien gebeurt dat in de supermarkt als je bij het schap met de chips staat. Plotseling heb je een lumineus idee voor dat computerprogramma dat je aan het ontwikkelen bent. Of je zit in de auto en opeens valt je een doorslaggevend argument in voor die discussie op je werk. Of je staat onder de douche en hebt ineens een helder moment over het leven zelf.

Maar even later ben je al die geweldige gedachten weer vergeten. Als je de volgende dag verder schrijft aan je programma of in die discussie je mening wilt geven, vraag je jezelf af: wat had ik nu ook alweer als oplossing bedacht? Misschien blijf je maar malen over die ene gedachte. Had ik niet iets bedacht waardoor alles beter zou lopen?

Met deze hack leer je je gedachten te verzamelen door ze te vangen. Je gebruikt hiervoor niet gewoon een dagboekje. Nee, dit is een geavanceerd systeem om alle gedachten die je ooit, waar dan ook, hebt gehad te verzamelen en samen te brengen.

Aan de slag

Wat heb je nodig? Een schrijfblok en een pen of potlood. Neem een vel papier en verdeel het in drie kolommen. Die kolommen deel je als volgt in:

Kolom 1: onderwerp

De kolom waarin het onderwerp staat is de linkerkolom. Deze is ongeveer 3 centimeter breed. In deze kolom schrijf je het onderwerp op waar je iets mee wilt doen. Als je bijvoorbeeld veel aan C++ denkt en je hebt een idee over C++ (en niet over wiskunde of filosofie om maar wat te noemen), dan zet je C++ in deze kolom. Het onderwerp moet breed zijn zodat je er een boel gedachten en ideeën over kunt hebben.

Kolom 2: hint

De kolom waarin hint staat is ook ongeveer 3 centimeter breed en is de middelste kolom op de pagina. Hier schrijf je de hint in waarmee je het idee aan het onderwerp kunt linken. Misschien is het een subonderwerp, de naam van iets wat interessant is en binnen het onderwerp valt, of een sleutelwoord dat wat over de inhoud van het idee zegt.

Kolom 3: idee

De laatste kolom, de rechter, is bestemd voor je idee. Noteer hier in het kort de gedachte die je had.

Ideeën zijn fantasierijk. Ze bevatten vaak tientallen andere details die uit het basisidee voortkomen. Maar je wilt hier alleen je basisidee opschrijven. Schrijf genoeg op, zodat de overige details je weer te binnen schieten als je het idee verder wilt uitwerken. Maar zorg ervoor dat je je idee in niet meer dan twee zinnen kunt samenvatten. Laat overbodige woorden zoals ‘de’, ‘het’ en ‘een’ weg. Die wijzen er namelijk op dat je te veel uitweidt en dat wil je nu juist vermijden. Schrijf alleen het basisidee op.

Ideeën zijn fantasierijk. Ze bevatten vaak tientallen andere details die uit het basisidee voortkomen. Maar je wilt hier alleen je basisidee opschrijven. Schrijf genoeg op, zodat de overige details je weer te binnen schieten als je het idee verder wilt uitwerken. Maar zorg ervoor dat je je idee in niet meer dan twee zinnen kunt samenvatten. Laat overbodige woorden zoals ‘de’, ‘het’ en ‘een’ weg. Die wijzen er namelijk op dat je te veel uitweidt en dat wil je nu juist vermijden. Schrijf alleen het basisidee op.

Neem een nieuw vel papier en zet daar de terugkerende onderwerpen op. Gebruik één vel per onderwerp. Boven aan het vel zet je het onderwerp. Daarna verdeel je het vel weer in drie kolommen zoals je al eerder deed. In de eerste kolom (iets breder dan de vorige, dus 4 centimeter) zet je het ideenummer. Begin bij nummer 1. Als het idee meer dan een pagina beslaat, dan zet je hetzelfde nummer op het tweede vel. In de middelste kolom staat de hint en de laatste kolom bevat het idee.

Schrijf de ideeën over hetzelfde onderwerp over op de vellen die je zojuist gemaakt hebt. Op deze manier kun je je ideeën verzamelen en raadplegen.

Je kunt ze als volgt benoemen: naam onderwerp, ideenummer X. Zo kun je bijvoorbeeld je tweeëndertigste idee over C++ ‘C++, nummer 32’ noemen. Als je het onderwerp uit je hoofd kent, dan kun je ook alleen nummer 32 opschrijven.

Computer en geluidsopnameapparatuur

De vraag die voor de hand ligt is natuurlijk: waarom kan ik hier geen computer voor gebruiken? Kan de computer dit niet sneller dan ik? Waarom moet ik dit op papier doen?

Natuurlijk kan de computer het je gemakkelijk maken en bovendien werkt hij ook sneller. Maar in eerste instantie zul je je ideeën op papier moeten zetten, want je wilt geen idee vergeten, toch? En dan moet je snel zijn en even gauw iets kunnen opschrijven. Je kunt niet wachten tot je computer is opgestart. Je hebt geen tijd om je cursor over je scherm te bewegen of in een zelfverzonnen taaltje iets op je pda te krabbelen. Je moet het idee zo snel mogelijk opschrijven, zodat je meteen weer verder kunt met waar je mee bezig was. Neem het pas over in de computer als je een goedwerkend systeem hebt ontwikkeld.

En hoe zit het dan met geluidsopnameapparatuur zoals cassetterecorders of mp3-spelers? Ik gebruik ze liever niet. Als je later je notities wilt uitwerken ben je ontzettend lang bezig, omdat je telkens vooruit en achteruit moet spoelen. Mijn ervaring is dat een mompelende stem moeilijker te ontcijferen is dan wat gekrabbel op papier. Ook kun je vergeten om een onderwerp en hint toe te voegen aan je idee, simpelweg omdat je er niet meer aan hebt gedacht. Deze twee dingen zijn belangrijk, omdat je niet tijdens het uitwerken en structureren bezig wilt zijn met bedenken wat je ook alweer had bedacht. Bovendien scheelt het je enorm veel tijd en energie. Dus ik raad het gebruik van geluidsopnameapparatuur af.

Alle hiervoor genoemde factoren kunnen veranderen. In de nabije toekomst zijn er misschien wel computers met stylussen die altijd aanstaan en uitstekende opnameapparatuur waarbij elke stem herkenbaar blijft. Maar voorlopig raad ik je aan je gedachten aan het papier toe te vertrouwen.

In de praktijk

Als je je ideeën hebt verzameld, denk je misschien: geweldig dat ik mijn gedachten verzameld heb, maar wat kan ik ermee doen?

Ga na of je patronen ziet. Bedenk hoe het ene idee aan het andere verbonden is. Denk na over hiaten in je denkwijze. Ontdek waar je te veel aandacht aan besteedt. Denk na over wat je inspireert. Zoek verbanden. Je kunt dit in één keer doen door een kaart van ideeën te maken die met elkaar samenhangen. Dit is uitstekend materiaal voor een informatieboom, ook wel mindmap genoemd. Meer hierover vind je in Hack 16.

Sommige dingen zullen je meteen duidelijk worden. Je zult versteld staan van wat je ontdekt als je eenmaal je gedachten bij elkaar hebt gezet.

Door aandacht te besteden aan je gedachten krijg je meer ideeën. Dit gebeurt op dezelfde manier als waarop het herinneren van dromen werkt. Als je elke dag nauwgezet je dromen van die nacht zou herinneren, dan zou je verrast zijn dat hoe meer je je dromen opschrijft, des te beter je ze kunt herinneren (Hack 29). Ik denk dat dat komt doordat je geheugen weet wat je van hem wilt, omdat hij weet waar je op let. Als je aandacht besteedt aan creatieve en interessante gedachten, dan lijkt je geest vastbesloten je er nog meer te geven.

Pas op! Als je deze methode toepast, dan kan het weleens gebeuren dat je in plaats van te weinig creatieve gedachten er te veel krijgt. Het is geweldig om creatieve en interessante gedachten te hebben, maar het kan ook verlammend werken en je in de weg staan in je dagelijks leven.

Zie ook

  • Kimbro, L. (2003). How to make a complete map of every thought you think. Online uitgave op http://www.speakeasy.org/~lion/nb.
  • WikiWikiWeb. ‘Is anything better than paper?’ Zie http://c2.com/cgi/wiki?IsAnythingBetterThanPaper.
HACK
14
Sneller schrijven
Schrijf slimmer, niet sneller! Deze stenohack, gebaseerd op ASCII, maakt gebruik van speedwords. Deze snelle woorden zorgen ervoor dat je iets sneller op kunt schrijven zonder er een speciaal stenoalfabet voor te leren. Ook kun je ermee iets sneller intypen in een tekstverwerkingsprogramma zoals bijvoorbeeld Word.

Dutton Speedwords is een kunsttaal (zie ook Hack 51) en is begin jaren twintig van de vorige eeuw door Reginald Dutton ontwikkeld, die het in de decennia daarna perfectioneerde. Dutton wilde met zijn speedwords een internationale hulptaal zoals het Esperanto ontwikkelen, een taal die door iedereen zowel gesproken als geschreven kan worden, én een stenosysteem opzetten.

Het voordeel dat Dutton Speedwords heeft boven alle andere stenomethodes is dat je niet een speciaal alfabet hoeft te leren om het te kunnen gebruiken. (Dit is bijvoorbeeld bij de stenomethodes van Gregg en Pitman wel het geval.) Hierdoor zijn de speedwords niet alleen gemakkelijk te leren, maar kunnen ze ook gebruikt worden bij het invoeren van notities op een pda of een computer, zolang het Romeinse alfabet wordt gebruikt. Het is ook erg handig bij het noteren van ideeën zoals beschreven in Hack 13.

Aan de slag

Deze paragraaf bevat een gedeelte uit het Speedwords-woordenboek. Het zal genoeg zijn om je op weg te helpen.1 De originele Speedwords-woordenboeken van Dutton zijn allang uitverkocht en worden niet meer herdrukt, maar op internet kun je meer informatie vinden, mocht je daarin geïnteresseerd zijn.2

Eenlettergrepige speedwords. Als je je wilt vermaken met de speedwords en ze wilt uitproberen, leer dan de 27 eenlettergrepige speedwords uit tabel 2.1 uit je hoofd en gebruik ze een paar dagen. Het zal je slechts een paar minuten kosten om deze lijst te leren en je zult versteld staan van hoe gemakkelijk ze bij het maken van je dagelijkse notities zijn.

Lange speedwords. In tabel 2.2 staan de belangrijkste speedwords die ik zelf heb verzonnen en die ik naast de officiële 27 gebruik. Als je deze ruim honderd woorden leert, zal je schrijfsnelheid met grote sprongen vooruitgaan.

Een aantal hulpwerkwoorden. In tabel 2.3 staan een aantal nuttige hulpwerkwoorden die handig zijn bij het samenvatten van teksten.

Affixen. Dutton Speedwords maakt gebruik van voor- en achtervoegsels om de woordenset uit te breiden. In tabel 2.4 staan de belangrijkste affixen.

Veel van Duttons affixen zijn niet eenvoudig en uniek. Dit wordt weleens aangevoerd als het grote nadeel van zijn taal. Door deze karakteristieke kenmerken zijn Duttons Speedwords moeilijk te gebruiken als internationale hulptaal, zoals Esperanto. Maar het voldoet prima als je het gebruikt om voor jezelf aantekeningen te maken.

Zo werkt het

De basis van Dutton Speedwords is terug te vinden in de wet van Zipf. De onofficiële definitie van deze wet komt op het volgende neer:

In de meeste talen zijn er slechts vrij weinig woorden die erg vaak gebruikt worden (zoals ‘een’, ‘en’, ‘de’ en ‘of’) en een groot aantal woorden dat weinig gebruikt wordt (zoals ‘spontaniteit’ en ‘buitenland’). De wet van Zipf is niet alleen van toepassing op spreektaal, maar ook op computertalen, kleuren in grafische computerbestanden, geluidsfrequenties in geluidsbestanden enzovoort. De frequentie is de basis voor de meeste compressietechnieken, waarbij korte codes van een of twee tekens worden gebruikt voor vaak voorkomende dingen en lange codes voor dingen die niet vaak voorkomen. Alhoewel in dit geval de Engelse (en Nederlandse) taal al een soort compressie heeft ondergaan via de wet van Zipf (‘of’ is al korter dan ‘spontaniteit’) heeft Reginald Dutton een taal ontwikkeld die deze taal nog verder comprimeert.

In de praktijk

Een taal is meer dan alleen woorden. Je kunt een taal niet gebruiken zonder iets van
de grammatica af te weten. Gelukkig is de grammatica van de speedwords erg simpel.

Je kunt de meeste speedwords als zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord gebruiken zonder dat je ze hoeft te veranderen. Dit is hetzelfde als in het Chinees. Ook in die taal wordt geen onderscheid tussen deze woordsoorten gemaakt.

Eerlijk gezegd was Dutton wat dat betreft niet altijd even consequent. Soms maakte hij wel onderscheid tussen de verschillende woordsoorten, maar dat betekent niet dat jij dat ook moet doen.

 

Speedwords bestaan uit samengestelde woorden, zoals bijvoorbeeld ca + dor (ca = kamer; dor = slaap) betekent slaapkamer. De manier waarop de speedwords worden gevormd, is vaak omgekeerd aan het Nederlands. Letterlijk staat er namelijk kamerslaap. In het Nederlands zou je juist verwachten dat het woord slaapkamer dorca zou zijn.

Het voorvoegsel y- geeft de verleden tijd aan en de letter r de toekomende tijd. Zo betekent j sa ‘ik weet’, j ysa betekent ‘ik wist’ en j r sa betekent ‘ik zal weten’. Als de y alleen staat, dan geeft het een verleden tijd aan van e. Sh y fe betekent ‘ze was gelukkig’.

Voornaamwoorden laten niet zien om welke naamval het gaat. Zo kan w ‘wij’ betekenen of ‘ons’. Bezittelijke voornaamwoorden worden gemaakt met -i. Zo staat ji voor ‘mijn’, si betekent ‘zijn’ en shi is ‘haar’.

Bezit wordt gekenmerkt door achter het zelfstandig naamwoord een apostrof te zetten: ji ar’ buz betekent dan ‘boeken van mijn vriend’.4

 

Zelfstandige naamwoorden kun je in het enkelvoud gebruiken als ze op een andere manier al laten zien dat er meer van zijn. Zo betekent ji 5 bu ‘mijn vijf boeken’. Maar als uit de context niet blijkt dat het om enkelvoud of meervoud gaat, dan los je het op door er een -z achter te zetten. Zo betekent ji bu ‘mijn boek’ en ji buz ‘mijn boeken’.

Zinnen waarin wordt gesproken over dingen beginnen niet met het woord ‘er’. Bijvoorbeeld: E 3 bu ir f v betekent ‘(Er) zijn hier drie boeken voor jou’.

Voor vragen waarop je met ja of nee kunt antwoorden, zet je gewoon de letter q. Bijvoorbeeld v pu k... betekent ‘je denkt dat...’ en q v pu k... betekent ‘denk je dat...?’

Voor de meeste andere grammaticaproblemen kun je de speedwords als een soort vereenvoudiging van het Nederlands zien. Hou je dus niet al te veel bezig met de juiste grammatica. Het gaat erom dat jij begrijpt waar het over gaat, ook als je je aantekeningen een weekje hebt laten liggen. Vertaal de volgende zin maar eens. Dat moet nu geen probleem meer zijn.

Q v nu h ci ri i rapmotz? J n es k t r ne v u lo pe.

Noten

  1. Harrison, R. (1994). ‘Language profile: Speedword’. Online uitgave op http:// www2.cmp.uea.ac.uk/~jrk/conlang.dit/Speedwords.overview. (Naast mijn persoonlijke speedwords komt de meeste informatie in deze hack van Rick Harrisons speedwords-overzicht uit 1994. Hij was zo aardig om ze via internet openbaar te maken.)
  2. Mentat Wiki, ‘Shorthand system’. Zie http://www.ludism.org/mentat/shorthandsystem. (Bevat veel links naar speedwords en andere ASCII-stenosystemen.)
  3. National Institute of Standards and Technology. ‘Zipf’s Law’. Zie http://www. nist.gov/dads/html/zipfslaw.html.
  4. Met dank aan Joeke-Remkus de Vries van Balanced Mind Trainingen voor het meedenken over Nederlandse voorbeelden.
HACK
15
Spreek de taal van je hersenen
Hoe neem je nieuwe informatie op en verwerk je deze snel en effectief? Bestudeer de volgende leerstijlen en begrijp hoe je hersenen werken en hoe je ze het best benut.

Als je ergens voor het eerst naartoe gaat, hoe bepaal je dan hoe je erheen rijdt? Misschien zoek je op internet een routeplanner die je gedetailleerde aanwijzingen geeft, compleet met straatnamen en afslagen die je moet nemen. Misschien gebruikt je vader liever een papieren kaart en stippelt hij daar zijn route op uit. Als je het aan je vriendin zou vragen, dan zegt ze waarschijnlijk dat ze het liefst iemand opbelt en vraagt naar een routebeschrijving. Op die manier krijgt ze een beschrijving voorzien van herkenningspunten zodat ze weet waar ze op moet letten. Zo voorkomt ze dat ze een verkeerde afslag pakt. Misschien heb je zelfs ruziegemaakt over wat de beste manier was om ergens te komen, terwijl je stiekem dacht dat alle andere manieren voor stomkoppen waren.

Deze ruzie ontstaat omdat iedereen een andere leerstijl heeft. Een leerstijl is de manier waarop je informatie opneemt en verwerkt. En dat doen de hersenen bij iedereen weer anders. Dus welke methode je ook gebruikt om ergens naartoe te rijden, het is de juiste voor jou omdat het werkt. Het zou stom zijn als je een andere methode zou gebruiken die minder effectief is.

Als je de beste manier kent waarop je hersenen dingen oppikken en verwerken, gebruik deze kennis dan om sneller te leren en beter te onthouden wat je hebt geleerd. Als je iets meer weet van de leerstijlen, dan spreek je beter ‘de taal van je hersenen’ zodat ze beter voor je werken.

Theorieën over leerstijlen

Er zijn heel veel theorieën over hoe mensen leren. Deze hack behandelt de twee populairste. Ik vind ze het bruikbaarst en ze zijn bovendien gemakkelijk te combineren. De ene methode gaat over hoe de vorm van informatie het de hersenen mogelijk maakt iets op te nemen. De andere gaat over hoe de hersenen nieuwe informatie verwerken.

Het VARK-systeem. Neil D. Fleming en Colleen Mills hebben het VARK-systeem ontwikkeld om te laten zien op welke verschillende manieren mensen informatie opnemen. 1 De afkorting VARK staat voor Visual Aural Read/Write Kinesthetic en verwijst naar een voorkeur voor het visuele (lezen), auditieve (luisteren), lezen/schrijven (zelf opschrijven na lezen) of kinesthetische (beweging, gebaren maken) om iets te leren. De meeste mensen kunnen op deze vier manieren informatie tot zich nemen, maar de meesten hebben een uitgesproken voorkeur voor een ervan.

Visueel

Mensen die visueel leren, begrijpen iets als ze er een afbeelding van zien. Ze leren het beste door kaarten, grafieken, afbeeldingen, diagrammen, videobeelden en andere non-verbale dingen te zien. Ze nemen niet voldoende informatie op als ze een toespraak horen, een boek lezen of iets anders dat veel tekst bevat. Ze onthouden bijvoorbeeld telefoonnummers door het patroon dat hun vingers maken voor zich te zien als ze het nummer intoetsen.

Auditief

Mensen die auditief leren, vinden het prettig om informatie te horen. Ze onthouden iets gemakkelijker als ze weten hoe het klinkt. Ze pikken het meeste op van lezingen en discussies. Ze onthouden bijvoorbeeld vaak songteksten en herinneren zich de cijfers van een telefoonnummer door de tonen te onthouden die ze bij het intoetsen horen.

Lezen/schrijven

Mensen die leren door iets te lezen of te schrijven houden van woorden en teksten. Ze leren het beste door iets te lezen en er dan een samenvatting over te schrijven. Ze onthouden bijvoorbeeld telefoonnummers door ze op te schrijven of door een bepaalde code aan de cijfers te verbinden.

Kinesthetisch

Mensen die kinesthetisch zijn ingesteld, zijn gericht op hun lichaam. Ze houden van praktische informatie en onthouden deze door zich te herinneren waar ze op dat moment waren of hoe het was om een nieuwe vaardigheid uit te voeren. Ze leren het beste door iets in praktijk te brengen. Telefoonnummers onthouden ze bijvoorbeeld door er een kleine vingerdans van te maken.

Leerstijlen van Honey en Mumford. Je kunt het VARK-systeem met de leerstijlen van Peter Honey en Alan Mumford aanvullen.2 Hun overzicht laat niet veel zien over de vorm waarin informatie wordt aangeboden, maar wel over hoe mensen informatie verwerken als ze deze krijgen.

Honey en Mumford hebben vier stijlen en types bepaald. Afhankelijk van welk type je bent, ga je verschillend met nieuwe informatie om.

Activist

Activisten zijn mensen die leren actief benaderen. Dat zal geen verrassing zijn! Ze leren het beste als ze aan een discussie meedoen, een groep leiden, een taak of een spel doen, of in een nieuwe, onbekende situatie terechtkomen en zelf moeten uitvinden wat ze moeten doen. Ze houden van nieuwe ideeën en projecten, maar hebben wat moeite met de invoering ervan en het maken van een gedetailleerde planning.

Activisten leren niet goed als ze lange lezingen of geschreven instructies krijgen. Vooral niet als ze er alleen voor staan.

Beschouwer

Beschouwende mensen vinden het prettig om nieuwe informatie van alle kanten goed te bekijken. Ze kijken liever eerst in plaats van meteen actie te ondernemen. Ze bekijken graag iets vanuit alle hoeken en gezichtspunten voordat ze een mening vormen en deze uiten. Ze houden ervan dingen nogmaals te bekijken en willen graag zeker weten dat ze alle informatie hebben voordat ze doorgaan. Beschouwers werken niet goed als ze een deadline krijgen opgelegd. In een groep analyseren ze liever dan dat ze de leiding nemen en taken delegeren.

Theoreticus

Theoretici doen er alles aan om nieuwe informatie in een rationeel schema te plaatsen. Ze voelen zich het meest op hun gemak bij ideeën die ze aan hun logische theorieën kunnen toevoegen en tot een geheel kunnen maken. Ze vinden het prettig om informatie ordelijk en stap voor stap tot hen te nemen.

Theoretici reageren op informatie. Ze hebben het liefst duidelijk omschreven taken met een duidelijk doel. Vaak onderzoeken ze de ideeën achter andere ideeën om zo hun theorieën te testen. Ze doen het niet zo goed als ze subjectieve informatie moeten verwerken in plaats van duidelijke feiten of als ze ‘willekeurige’ taken moeten uitvoeren terwijl ze niet begrijpen waarom die moeten gebeuren.

Pragmaticus

Pragmatici willen graag weten hoe ze nieuwe informatie kunnen gebruiken. Ze zijn praktisch en willen altijd weten hoe iets in de methodes past waar ze al mee werken of hoe de nieuwe ideeën hun concreet iets opleveren. Ze willen meestal meteen ‘tot de kern van de zaak’ komen of weten wat het uiteindelijke doel is. Ze worden ongeduldig als de discussie te abstract of theoretisch wordt.

Het volledig benutten van jouw manier van leren

Ik benadruk nog even dat de meeste mensen alle VARK-manieren weleens gebruiken. Ook gebruiken de meesten in bepaalde situaties alle leerstijlen. Maar bijna iedereen heeft een of twee stijlen die het beste bij hem of haar passen. Als je erachter bent welke stijl en manier het beste bij je past, pas deze dan toe zodat je leersituaties bij je passen.

Er zullen altijd situaties zijn waarin je de informatie niet aan jouw manier van informatie opnemen kunt aanpassen. Als je bijvoorbeeld op het werk bent en aan de hand van een mondelinge presentatie een nieuw proces moet leren, dan kun je niet aan de spreker vragen om het in de vorm van een spelletje of documentaire te gieten. Toch zul je ervan versteld staan hoe vaak je met wat handigheid de informatie voor jezelf kunt ‘vertalen’.

VARK-typen. Hierna geef ik je een aantal ideeën over hoe je informatie naar een vorm aanpast die beter bij je leerstijl past. Bekijk wat voor type je bent en probeer een aantal van de ideeën uit.

Visueel

Maak tekeningen en schema’s. Visualiseer processen en voorwerpen. Kijk als dat mogelijk is naar foto’s en video’s. Gebruik markeerstiften en andere dingen die een tekst visueel aantrekkelijker maken. Vervang woorden in je aantekeningen door symbolen. Onthou dan wel welke symbolen je waarvoor gebruikt, omdat je meestal je ideeën later weer moet verwoorden. Hack 34 (over visualiseren) en Hack 16 (over schema’s) werken erg goed voor jou.

Auditief

Herhaal hardop feiten die je wilt onthouden. Bezoek lezingen en presentaties. Bespreek dingen met andere mensen. Gebruik een cassetterecorder om voor jezelf of van een andere spreker aantekeningen te maken. Maak beknopte aantekeningen door hoofdpunten of steekwoorden op te schrijven. (Zorg dat je voldoende ruimte tussen de regels openlaat, zodat je achteraf alle informatie die je je nog herinnert eraan kunt toevoegen.) Concentreer je op de spreker. Zet eens informatie op muziek zoals in Hack 10.

Lezen/schrijven

Ga op zoek naar naslagwerken en ander leesvoer over het onderwerp. Maak lijsten en samenvattingen om dingen die je nog moet doen te onthouden. Maak gedetailleerde aantekeningen. Schrijf de informatie in je eigen woorden op. Omschrijf in woorden wat je op plaatjes en in diagrammen ziet. Leg je ideeën aan iemand anders via de mail of een blog uit. Hack 13 over ideeën vangen en Hack 29 over een dromendagboek kunnen handig voor je zijn.

Kinesthetisch

Creëer herinneringen aan gevoelens die samenhangen met informatie. (Bedenk bijvoorbeeld hoe iets ruikt of aanvoelt.) Doe mee aan productdemonstraties of
tests. Stel je voor wat je lichaam doet als het een nieuwe taak moet uitvoeren. Bedenk voorbeelden van ideeën. Doe een rollenspel en verbind ideeën aan voorwerpen en bewegingen. Je kunt Hack 74 over gevoelsmatig trainen en Hack 3 over geheugenuitstapjes goed toepassen.

Honey- en Mumford-leerstijlen. Nadat je informatie beter verteerbaar voor je hersenen hebt gemaakt, gebruik je de beste leerstijl om de informatie vast te houden. Kies je stijl uit de volgende lijst en probeer een aantal van de activiteiten die erbij staan uit.

Activist

Duik er meteen in als het om nieuwe ervaringen opdoen gaat. Stel een taakgroep samen. Leid vrijwillig een groep of een discussie. Ruil, voor zover mogelijk, gedetailleerde taken om voor taken die in het groter geheel passen. Maak een spelletje van wat je moet leren of doen.

Beschouwer

Praat met andere mensen. Bekijk wat je al weet. Zet informatie om in grafieken en tabellen. Zorg ervoor dat je jezelf genoeg tijd geeft. Kijk of je iemand anders kunt vragen om de situatie na te bootsen terwijl jij de boel observeert. Als iets werkt, ga dan in gedachten terug en kijk hoe je het hebt gedaan (zie ook Hack 32).

Theoreticus

Zorg ervoor dat je het doel of de reden begrijpt van waar je mee bezig bent. Zie het groter geheel van wat je leert en doorgrond niet alleen maar de processen. Teken diagrammen van hoe ideeën met elkaar in verband staan. Wees niet bang om vragen te stellen (Hack 55) totdat je het onderwerp volledig begrijpt.

Pragmaticus

Achterhaal hoe je van nieuwe ideeën profiteert. Zoek een voorbeeld dat je kunt na-apen. Vraag om feedback zodat je zeker weet dat je je tijd en moeite niet verspilt. Leer een aantal tijdbesparende technieken zoals hoe je test of iets deelbaar is (Hack 37).

In de praktijk

Mijn eerste ervaring met het toepassen van een leerstijl was toen ik begon met mijn studie. In de collegezaal zag ik tot mijn verbazing dat de andere studenten zeer gedetailleerde aantekeningen maakten. Ik maakte altijd erg weinig aantekeningen. Ik was vast van plan om nog ijveriger aantekeningen te maken, maar ik kwam erachter dat hoe meer aantekeningen ik maakte, des te minder ik onthield.

Ik maakte dus onbewust al gebruik van mijn sterke punten. Ik ben namelijk een auditieve leerling, dus ik onthoud meer informatie als ik goed naar een lezing luister in plaats van aantekeningen te maken. Nog meer bewijs hiervan is dat ik al heel mijn leven bekendsta om het feit dat ik complete songteksten onthoud, soms zelfs nadat ik ze slechts één keer heb gehoord.

Ron, de auteur van dit boek, is overduidelijk een theoreticus. Toen ik onderzoek naar dit type deed en de omschrijving las, moest ik hardop lachen. Het zal je opvallen dat een heleboel hacks bij het type passen dat op lezen en schrijven is ingesteld. Ron gaat nooit op stap zonder zijn notitieboekje en hij houdt al sinds zijn vijftiende trouw een dagboek bij. Een van de dingen die hij het leukst vond van het maken van dit boek was dat hij zijn ideeën over de hacks concreet zag worden door erover te schrijven.

Het was voor Ron en mij erg interessant om over deze hack te praten, omdat de verschillende leerstijlen ons lieten zien waarom we elkaar al jarenlang zo vaak verkeerd hebben begrepen. Dit is een andere manier waarop je deze hack kunt gebruiken. De hack zorgt ervoor dat je je familie, vrienden en collega’s beter leert begrijpen. Als je iets met ze moet bespreken, dan krijg je door deze hack een beter idee over hoe je dat effectiever doet.

Noten

  1. Fleming, N.D. & Mills, C. (1992). Not another inventory, rather a catalyst for reflection. In: To improve the academy, 11, 137–155.
  2. Honey, P. & Mumford, A. (1997). Leerstijlen van de manager. Heukelum: Business School Nederland.

Zie ook

  • Meer informatie over Flemings VARK-systeem staat op de website http://www. vark-learn.com/english/index.asp. Hier vind je ook test- en lesmateriaal, diverse artikelen en nog veel meer.
  • Als je meer wilt weten over verschillende manieren van leren, bezoek dan http://tip.psychology.org/index.html. Hier vind je de database van Greg Kearsley waarin hij meer dan vijftig theorieën over leren en instrueren heeft verzameld. Je zoekt hier op theorie of op gerelateerde theorieën.
  • Door een aantal vragen te stellen kun je met behulp van heel veel websites erachter komen wat jouw manier van leren is. Ze zijn niet allemaal gratis, maar vele ervan wel. Als je even googelt op trefwoorden als ‘test’ en ‘leerstijl’ vind je verschillende tests.
HACK
16
Breng je gedachten in kaart
Verzamel en verbind ideeën die bij elkaar horen. Ontdek zo patronen die je weer op andere gedachten brengen en herken de tegenstrijdigheden die je moet oplossen.

Zijn je gedachten geordend? Mensen bevinden zich vaak in een stroom van gedachten en gevoelens zoals de verhaallijn van een film. Je gedachten hebben net als gebeurtenissen een bepaalde volgorde.

Maar je kunt je gedachten in kaart brengen door een ‘mindmap’ te maken. Als je je gedachten naast elkaar zet, dan kun je ze met elkaar vergelijken en organiseren. Door het hele plaatje in één keer te zien, kom je dan tot verbijsterende inzichten en ontdek je een volgorde in je gedachten. Je kijkt er met een helikopterview naar.1

Maar je ziet ook chaos en je verkrijgt inzicht in spanningen en verwarring in je leven. Op het moment dat je dat helder hebt, zal je geest zich terugtrekken om het op te lossen of om tenminste te achterhalen wat er achter de spanning zit.

Aan de slag

Je begint met het in kaart brengen van je gedachten door ze te verzamelen en op te schrijven in een zogenoemde bronlijst. Deze lijst is je uitgangspunt van ideeën. Het is handig om je mindmap te scheiden van het verzamelen van je ideeën.

Een bronlijst maken. Je bronlijst kan ontstaan door vrij te schrijven (zogenoemde stream-of-consciousness-techniek), door ideeën te vangen (Hack 13) of kan zelfs uit een chat komen. Je kunt de bron omzetten in een lijst.

Ik begin bij het vrije schrijven. Denk aan iets wat je bezighoudt. Ga voor een toetsenbord zitten, doe je ogen dicht en begin dan met typen. Alles wat in je opkomt over dit onderwerp tik je in. Richt je op één onderwerp of schrijf over alles wat belangrijk voor je is. Waar je ook aan denkt, het komt terug in de mindmap.

Als je klaar bent, lees dan wat je hebt opgeschreven. Als je complete en duidelijke ideeën ziet, nummer die. En dan bedoel ik de ideeën, niet het aantal regels dat je eraan hebt gewijd. Eén zin met drie ideeën krijgt drie nummers.

Stel dat je het volgende tijdens je vrije schrijfoefening hebt opgeschreven:

Ik denk veel over programmeren. Ik vraag me steeds af wat moet ik doen met block-level design patterns. Het valt me op dat mensen die beginnen met programmeren niet weten hoe ze van ‘Ik bezoek elk lid in een tweedimensionale rij’ moeten omschakelen naar ‘Ik heb er twee nodig die in elkaar passen voor een loop’. Wat kunnen we daaraan doen? Ik denk dat we ‘block-level design patterns’ kunnen maken. Deze zijn te klein om door de wereldwijze Design Pattern-gemeenschap te worden opgemerkt, maar ik denk dat ze wel zinvol zijn. We kunnen patronen laten zien voor uitzonderingen, patronen voor voorwaardelijke loops en dingen zoals hoe je beslissingen aangeeft in variabelen en we kunnen alle wisselwerkingen uitleggen die hierbij aan de orde zijn.

Als ik deze gedachten van een nummer voorzie, dan ziet het er ongeveer zo uit:

Ik denk veel over programmeren. Ik vraag me steeds af wat moet ik doen met (1) block-level design patterns. Het valt me op dat (2) mensen die beginnen met programmeren niet weten hoe ze van ‘Ik bezoek elk lid in een tweedimensionale rij’ moeten (3) omschakelen naar ‘Ik heb er twee nodig die in elkaar passen voor een loop’. Wat kunnen we daaraan doen? Ik denk dat we ‘block-level design patterns’ kunnen maken. Deze zijn (4) te klein om door de wereldwijze Design Pattern- gemeenschap te worden opgemerkt, maar ik denk dat ze wel (5) zinvol zijn. We kunnen (6) patronen laten zien voor uitzonderingen, (7) patronen voor voorwaardelijke loops en dingen zoals hoe je (8) beslissingen aangeeft in variabelen en we kunnen (9) alle wisselwerkingen uitleggen die hierbij aan de orde zijn.

Nu maak je een bronlijst.

  1. Block-level design patterns
  2. Block patterns: mensen die beginnen met programmeren
  3. Block patterns: elk lid in een 2D-rij bezoeken vereist in elkaar passende loops
  4. Block patterns: te klein voor Design Pattern-gemeenschap
  5. Mensen: handig bij het leren
  6. Block patterns: uitzonderingen
  7. Block patterns: voorwaardelijke loops
  8. Block patterns: beslissingen in variabelen
  9. Block patterns: wisselwerkingen uitleggen

Schrijf een nummer, een hint en een korte omschrijving van het idee op. De hints werken precies zo als in Hack 13.

Nu je een bronlijst hebt, kun je je mindmap maken.

Een mindmap maken. Schrijf een aantal ideeën van je bronlijst over op een vel papier. Voeg er nog een paar aan toe. Je gaat zo door totdat je alle ideeën in kaart hebt gebracht. Hou voortdurend in je achterhoofd dat het overzicht een geheel is.'

Als je zo’n dertig tot vijftig dingen op papier hebt gezet, ontstaat er een interessante informatieboom met verschillende takken.

Zet je eerste idee op een willekeurige plek op het vel papier. Als je je tweede en derde idee toevoegt, ga dan na of er een verband is tussen deze ideeën. Zet de ideeën die iets met elkaar te maken hebben bij elkaar in de buurt. Ideeën die niets met elkaar te maken hebben zet je ver uit elkaar. Als je een idee opschrijft, schrijf dan alleen het nummer op en een paar steekwoorden.

Schrijf belangrijke ideeën in grote letters op. Minder belangrijke ideeën schrijf je kleiner op. Je kunt van de minder belangrijke ideeën ook alleen het nummer noteren.

Na een tijdje zie je dat er interessante groepjes ideeën ontstaan. Vat deze groepjes in één woord samen. Schrijf dit woord dan in hoofdletters tussen de ideeën. Ik noem deze woorden magneetwoorden, omdat ze laten zien waarom de ideeën elkaar aantrekken.

Op een gegeven moment werkt het niet meer om alleen even afstand te nemen van je mindmap en de structuur te zien. Dan ga je lijnen trekken. Verbind grote ideeën met elkaar door lijnen te zetten waardoor je de structuur weer ziet. Varieer in lengte, dikte, route en samenstelling van de lijnen.

Ik gebruik graag kleur. Als je een mindmap op papier maakt, gebruik dan een vierkleurenpen. Elke kleur heeft een bepaalde betekenis. Zo gebruik ik blauw voor de structuur (lijnen, magneetwoorden enzovoort) en zwart voor ideeën.

Terwijl je aan het tekenen bent, besteed je steeds meer aandacht aan de structuur. Misschien moet je wel bepaalde delen van de mindmap opnieuw tekenen. Maak een aantal varianten om te zien wat werkt en wat goed lijkt.

Uitzonderingen daargelaten, zorgt de structuur ervoor dat elk idee een plekje krijgt. Als je ziet dat een aantal ideeën bij elkaar past en dat het eigenlijk hetzelfde idee is maar anders omschreven of in een ander verband, dan is dat een goed teken. Het betekent dat je hersenen verschillende dingen die iets met elkaar te maken hebben bij elkaar brengen.

Ook als je tegenstellingen ontdekt is dat een goed teken.

 

Zo werkt het

Mindmapping werkt omdat het je uitdaagt te bedenken hoe elke gedachte samenhangt met andere gedachten. Als je een gedachte op de kaart zet, vraag jezelf dan af hoe dat idee bij alle andere ideeën past.

Door een mindmap kun je sneller gedachten vergelijken dan wanneer je naar je lijst zou kijken. Als je je mindmap bekijkt, stel jezelf dan de vraag: waar plaats ik deze gedachte? Omdat je het door een mindmap letterlijk voor je ziet, kun je je gedachte ergens plaatsen waar het ‘warm’ aanvoelt. Als je een plek voor je gedachte hebt gevonden, dan hoef je deze alleen nog maar te vergelijken met de ideeën eromheen. Let niet op de ideeën die verder weg staan. Op deze manier bepaal je doeltreffend een plaats voor je gedachten.

Als je alle gedachten op deze manier een plekje hebt gegeven, krijg je een goede, overzichtelijke informatieboom van je manier van denken.

In de praktijk

In figuur 2.1 zie je een mindmap van de bronlijst zoals die in de paragraaf ‘Aan de slag’ wordt genoemd. Net als de bronlijst bestaat elk idee van de mindmap uit een nummer, een hint (van de mindmap of verbindingen naar andere ideeën) en een korte omschrijving. De bedoeling hiervan is dat je een gedachtestroom waarmee je bent begonnen (in dit geval ‘ik denk veel aan programmeren’) kunt oproepen en dat je begrijpt hoe al deze gedachten met elkaar samenhangen.

Als een ander een mindmap maakt, moet je dat slechts als voorbeeld zien. Het is beter als je er zelf een maakt. Pas dan zie je hoe handig het in kaart brengen van je gedachten kan zijn.

Noten

  1. Buzan, T. & Buzan, B. (2007). Mindmappen: voor een beter geheugen en creatiever denken. Amsterdam: Prentice Hall.

Zie ook

  • Kimbro, L. (2003). ‘How to make a complete map of every thought you think.’ Online uitgave op http://www.speakeasy.org/~lion/nb.
HACK
17
Maak een exoself
Schaf een pda op zakformaat aan en combineer deze met een MotivAider (een timer met trilfunctie die regelmatig een signaal geeft waarbij je iets moet denken of voelen). Op die manier krijg je meer grip op je gedachten, emoties en handelingen.

Sciencefictionschrijver Greg Egan gebruikt het begrip exoself in een aantal van zijn boeken. In Permutation city omschrijft hij het als ‘ingewikkelde, onbewuste leidinggevende software die de hersenen en het lichaam kunnen bespelen en elk deel indien nodig kunnen verbeteren’.1 In een andere roman, Diaspora, beschrijft hij het deel van de exoself dat de mening vormt: ‘software die je exoself bestuurt en de kwaliteiten die je het belangrijkst vindt versterkt op het moment dat je de behoefte hebt aan steun’.2

Behoorlijk intrigerend! Ik zou graag zo’n exoself willen hebben zodat ik mezelf kan programmeren. Op die manier zou ik minder lui zijn en het voorkomt hopelijk dat ik ooit in een sekte terechtkom of meedoe aan een piramidespel. Maar je begrijpt dat de techniek om een exoself te maken nu nog niet bestaat. Natuurlijk zou het wel reuze gemakkelijk zijn als je jezelf kon herprogrammeren omdat je een computer was, net als in de boeken van Egan.

Deze hack laat je een eenvoudiger manier zien om je denkpatroon te veranderen. Je hebt daarvoor een pda op zakformaat nodig (gemaakt van een stapeltje kaartjes) en een timer zoals de MotivAider. Vergeleken bij de exoself van Egan is dit wel erg primitief, maar je moet toch wat.

Aan de slag

Ik zal je laten zien hoe je een exoself met de materialen die voorhanden zijn maakt. Het ontwerp is aan te passen. Veel onderdelen kun je door andere vervangen. Zelfs als er ooit een echte exoself wordt ontwikkeld, dan wordt deze complexer dan de krachtigste computer die er op dit moment bestaat. Dus ontwikkel dit nogal eenvoudige ontwerp gerust verder.

Stapel. Bundel een stapel kaartjes met een paperclip of elastiekje. Door Merlin Mann, de auteur van de ‘The 43 Folders-productivity’-blog, is dit ontwerp net zo populair geworden als de zak-pda.3 Maar de stapel bevat meer structuur dan een losse verzameling aantekeningen waar deze term naar verwijst. Ik geef je een aantal punten waar je op moet letten om een goede stapel te krijgen.

Instructiekaartjes

Als je een takenlijst hebt met zeer belangrijke dingen die je moet doen, plaats die dan boven aan je stapel. Het belangrijkste wat je moet doen komt bovenop. Daarna volgen de andere dingen op volgorde van belangrijkheid. Zo heb je bijvoorbeeld op de bovenste instructiekaart staan WERKSTUK AFMAKEN. Nadat je het bovenste kaartje hebt ‘gedaan’, leg je het weg en ga je verder met het volgende. In dit geval maak je eerst je werkstuk af en dan ga je naar buiten voor wat ontspanning. Je stapel kaartjes werkt net als het stapelgeheugen van een computer, alleen programmeer je met deze stapel jezelf.

Takenlijst

Je takenlijst print je vier keer en dubbelzijdig, als dat mogelijk is. Daarna maak je de lijst aan je stapel kaartjes vast met elastiekjes, paperclips of iets anders. De stapel bevat taken die je die dag wilt doen en je takenlijst bevat taken die je ooit wilt doen. Het doel is dat je langzaam maar zeker alle taken van je takenlijst naar je kaartjesstapel verschuift en dat je ze ‘doet’. Een tussenvorm tussen de stapel en de takenlijst kan een stapel kalenderkaartjes zijn. Denk aan één kaartje per dag voor de volgende week en één kaartje per maand voor volgend jaar. Je kunt deze kaartjes overal waar nodig in je stapel plaatsen.

Software voor takenlijstje. Gebruik voor het samenstellen en bijhouden van je takenlijst de software die je het prettigst vindt. Ikzelf gebruik Emacs PlannerMode.4 Het belangrijkst bij deze hack is dat je een takenlijst kunt printen die je aan je stapel toevoegt.

Je verwachtingen. Dit deel van je exoself bevat je visie en focus. Onder op je stapel kaartjes plaats je kaartjes met motiverende uitspraken, korte geheugenoefeningen om de stemming erin te houden en de redelijkheid ervan te blijven inzien (zoals bijvoorbeeld Hack 57). Of je zet op de kaartjes geheugensteuntjes of leervormen (zoals ‘Cadeautje voor mijn vrouw kopen, maakt niet uit wanneer’). Bekijk je verwachtingen als je gestrest bent of wanneer je eraan denkt.

MotivAider. De MotivAider is een klein apparaat, zo groot als een pieper, die je op geregelde tijden kunt laten afgaan om zo te worden herinnerd aan je gedrag of iets wat je wilt veranderen. Je kunt de timer in je zak stoppen of aan je broekriem bevestigen. Het moment waarop het afgaat varieert van om de minuut tot om de dag. Het apparaat gaat af op een door jou bepaald moment en reset zichzelf meteen daarna. Dus als je hem voor om de 45 minuten instelt, dan gaat het na 45 minuten weer af. Bij nieuwe modellen kun je meer variëren met de tijd.

De MotivAider is een geweldig middel. Sommige mensen gebruiken het om zichzelf eraan te herinneren dat ze af en toe moeten lachen of om door te werken. Gebruik het om jezelf eraan te herinneren dat je je stapel met kaartjes regelmatig moet bekijken. ‘Programmeer’ jezelf om je stapel te pakken en te bestuderen als je MotivAider afgaat. Doe dan wat er op het bovenste kaartje staat en leg het kaartje weg. Maak nieuwe kaartjes als dat nodig is, haal taken voor een andere keer van je takenlijst af. Soms doe je het omgekeerde en haal je kaartjes uit je stapel en plaats je ze weer op de takenlijst.

Back-upsysteem. Scan de kaartjes van je stapel in. Doe dat ook met andere aantekeningen die je hebt opgeschreven. Bewaar ze op de harde schijf samen met je takenlijstje en andere, belangrijke persoonlijke gegevens. Plaats je belangrijke gegevens in CVS of Subversion (versiebeheerssystemen) en ga op zoek naar een vriend met wie je op afstand back-ups kunt uitwisselen. Zorg er wel voor dat gevoelige informatie gecodeerd is, zodat niemand zomaar in jouw bestanden kan rondneuzen. Als je zorgt voor beschermde gegevens, dan kun je overal ter wereld bij je belangrijke persoonlijke gegevens zodra je toegang hebt tot internet.6

In de praktijk

Ik heb nog niet al mijn notitieblokjes en kaartjes in Subversion gescand en ingevoerd. Maar ik heb wel de rest van wat in deze hack staat uitgevoerd. Ik blijf zo op het juiste spoor. Het werkt beter dan de dingen die ik hiervoor heb geprobeerd.

Ik geef je een aantal voorbeelden van de instructiekaartjes die ik voor mijn exoself heb geschreven.

  • Kaart 1: maak je taakoverzicht af. Kaart 2: Ga naar je del.icio.us-Inbox als beloning voor het afmaken van je taakoverzicht. (Deze twee kaartjes zijn een voorbeeld van jezelf bij de les houden zoals in Hack 74).

Voer nu de volgende drie kaartjes uit! (Zorg ervoor dat het leuk is om je exoself te gebruiken.)

Voer uit wat er op dit kaartje staat. Leg het dan niet weg, maar stop het weer na vijf kaartjes in de stapel. (Dit kaartje is een geheugensteuntje dat regelmatig terugkeert.)

Het lijkt inderdaad meer op een tekening van de exoself door een kind dan dat het op de echte exoself lijkt. Maar het is een begin op weg naar uniek zijn. Wil je meer weten over uniek zijn? Kijk dan op http://www.ugcs.caltech.edu/~phoenix/vinge/vinge- sing.html.

Noten

  1. Egan, G. (1994). Permutation city. New York (VS): HarperPrism.
  2. Egan, G. (1998). Diaspora. New York (VS): HarperPrism.
  3. Mann, M. (2004). ‘Introducing the hipster pda.’ Zie http://www.43folders. com/2004/09/introducing_the.html.
  4. EmacsWiki (2005). ‘Planner mode.’ Online uitgave op http://www.emacswiki. org/cgi-bin/wiki/PlannerMode.
  5. MotivAider; http://habitchange.com. (Je kunt hier een MotivAider bestellen. Op deze site vind je ook documentatiedownloads over hoe je het apparaat moet gebruiken.)
  6. Hess, J. (2005). ‘Keeping your life in subversion.’ Online uitgave op http:// www.onlamp.com/pub/a/onlamp/2005/01/06/svn_homedir.html.

Zie ook

  • Mann, M. & O’Brien, D. (2005). ‘Focus: or why your web browser needs a hypothalamus.’ In: Make, Volume 2. Sebastopol (VS): O’Reilly. (Tips over hoe je jezelf op het juiste spoor houdt.)
  • MarkTAW.com (2005). ‘Getting back to work: a personal productivity toolkit.’ Online uitgave op http://www.marktaw.com/blog/GettingBackToWork.html. (Je kunt hier een taak inzetten die je binnenkort moet doen. Via een webapplicatie kun je bijhouden hoe vaak je actie hebt ondernomen.)
HACK
18
Rommel die je vooraf al kunt deleten
Dingen die je afleiden en je afhalen van waar je mee bezig was kun je niet gebruiken. Ideeënrommel is voor het grootste deel rommel die je meteen al kunt weggooien. Als je ergens aan begint, besluit dan ook meteen wanneer je het weer afsluit, ofwel geef er een vernietigdatum aan.

Bureaubladen van computers staan vaak vol met iconen. Postvak In is gevuld met oude mailtjes. ‘Echte’ bureaubladen lijken te verdwijnen onder stapels papier, post, tijdschriften, printjes, notitieblokken met oude aantekeningen en berekeningen. De spullen liggen allemaal te wachten tot ze ooit worden opgeruimd (als je een keer tijd hebt), terwijl ze een toren vormen die tot in de hemel reikt.

Wees nou eens eerlijk. De meeste spullen zijn troep, zelfs als je hebt geprobeerd om de boel bij te houden. Je denkt dat je er nog iets van gaat gebruiken. Zelfs als dat een klein beetje is, dan kun je het maar beter bewaren, denk je. Sommige mensen zijn erg gehecht aan oude spullen en zijn ervan overtuigd dat al hun ideeën ooit nog eens bekeken, verzameld, op volgorde van belangrijkheid worden gezet en dat er plannen van gemaakt worden en er dan zinvolle actie wordt ondernomen. Of je bent bang dat als je die kleine aantekeningen weggooit, je er spijt van krijgt als je ze toch nodig blijkt te hebben. Of je bent bang dat je maar voor een korte tijd goede ideeën hebt, dus ga je ze hamsteren. Je besteedt te veel tijd aan het koesteren van je ideeen door ze te bewaren, te sorteren en eromheen te werken, terwijl je je schuldig voelt dat je geen enkel idee doorvoert.

Als je gehecht bent aan je ideeën of je hebt problemen met de rommel (ook wel cruft genoemd in computertaal), dan heb ik een trucje voor je waardoor je snel van de meeste toekomstige rommel afkomt. Het heet ‘vooraf je rommel deleten’ en het is heel eenvoudig. Het enige moeilijke is dat je je hersenen zover moet krijgen om het te doen.

Als je denkt: maar ik wil helemaal niets weggooien, nooit, maak je dan niet druk. Dat pakken we later in deze hack aan. En als je denkt: maar ik heb een computer en die onthoudt van alles voor altijd! Ook daar hebben we het later over. En als je denkt: maar het heeft terabytes van... Ja, ja, ik weet het. We hebben het er later over.

Aan de slag

Elke keer dat je iets maakt of iets krijgt, beslis je meteen hoe lang je het waarschijnlijk nodig hebt. Als je ergens voor een paar weken aan werkt, zet de vernietigdatum dan op twee maanden later. Geef het de levensduur die het nodig heeft, maar stel een datum. En vergeet niet om de informatie op een normale manier op te slaan.

Als je bijvoorbeeld boven aan het papier in paarse inkt het jaartal schrijft waarop je het papier veilig kunt vernietigen, doe dat dan altijd op die manier. Als je later door je papieren heen gaat, zie je in één oogopslag welke je veilig kunt weggooien en welke niet. Je kijkt telkens naar dezelfde plek en ziet dan dat je het twee jaar geleden al had kunnen weggooien en dat het rommel is.

Met een vrolijke grijns maak je een prop van het papier en tot verbazing van je vrienden en collega’s gooi je het achteloos over je schouder in de papierbak. Andere ideeenbeheerders zullen geschokt zijn, echt waar, omdat je zomaar gegevens vernietigt.

Papier. Als je iets opschrijft, bedenk dan wanneer je het veilig kunt vernietigen en zet dat erop. Als je op een papier schrijft en je weet dat je de informatie niet zo lang wilt bewaren of dat je het papier slechts gebruikt om wat gedachten op uit te werken, zet dan met rode inkt een gestippelde X over de pagina. De tekst moet wel leesbaar blijven. Als je het papier weer tegenkomt zie je door deze X in één oogopslag dat je het meteen kunt vernietigen.

Uiteraard weet je nog niet op welk uur of op welke dag je het papier weggooit. Dat hangt af van wanneer je het papier gebruikt. Maar als je het gebruikt hebt en je komt het weer tegen, dan heb je toestemming om het meteen te vernietigen.

Aarzel niet! Gooi het in de papierbak!

Maar geniet ervan terwijl je het doet. Die blije grijns op je gezicht kan helpen om de twijfel te laten verdwijnen. Markeer post zodra deze binnenkomt. Doe hetzelfde met tijdschriften en wat er nog meer aan leesvoer op je bureau wordt gegooid. Hou je aan de vernietigdatum en twijfel niet aan je beslissing.

Je kunt ook een hangmap maken voor zaken die iets langer mogen blijven. Als het vandaag 7 juni is en je weet dat je iets twee weken nodig hebt, dan stop je het in de map ‘juni’. Als het dan juli is, dan leeg je de map ‘juni’. Maak een map ‘juli’ aan als je iets tot in juli nodig hebt. Zorg er wel voor dat je niet constant dingen gaat lopen verschuiven. Wees streng voor jezelf en hou je aan de originele vernietigdatum.

Computerbestanden. Op dezelfde manier kun je bestanden op je computer markeren. Maak een directory aan die tmp heet. Geef jezelf toestemming om alles wat erin staat weg te gooien en werk in deze directory.

Werk dus in tmp, sla belangrijke bestanden op in andere, meer permanente directory’s en delete alles in tmp aan het eind van de dag. Twijfel niet. Als er iets in stond wat je langer dan een dag wilde bewaren, dan had je het niet in deze directory gezet.

Je broncode voor je project (als je een programmeur bent) zet je niet in tmp. Maar een tekst van een tijdelijk bestand, een download, een tijdelijk project of iets anders dat weinig nut heeft, die zet je in je tmp-directory en gooi je aan het eind van de dag weg.

Als je iets een paar dagen of een week wilt bewaren, maak dan mappen die je naar de maand vernoemt zoals je bij het papier deed. Voor juni maak je een tmpjun-map en je gooit deze weg als het juli is. Je kunt ook een map maken die tmp2009 heet. Die gooi je in 2010 weg.

Je begrijpt nu waarschijnlijk wel wat de bedoeling is. Voor elk medium dat je gebruikt kun je een strategie ontwikkelen om te bepalen wanneer je iets niet langer nodig hebt en het dus weg kan.

Als je die zeldzame informatie tegenkomt die je echt voor langere tijd moet bewaren, zie je dat in één oogopslag, omdat er geen rood kruis doorheen staat of een ander teken dat aangeeft dat je het kunt weggooien. Met deze belangrijke informatie doe je het tegenovergestelde. Je bewaart deze op een speciale, beveiligde plek.

Zo werkt het

Het doel van deze hack is om gemakkelijker rommel meedogenloos weg te werken. Rommel brengt namelijk de volgende problemen met zich mee.

Rommel vraagt om aandacht. Als je veel rommel hebt, dan moet je achterhalen welke dingen je daarvan nog nodig hebt en welke niet. Als je een stapel ideeën tegenkomt (op papier of op de computer), dan weet je niet meteen of je ze nog nodig hebt. Er kan altijd iets belangrijks tussen zitten, toch? Dus je pakt er een stoel bij, gaat zitten en neemt ze een voor een door. Dat kan best lastig zijn. Maar als je al vooraf hebt bepaald wat je weg kunt gooien, dan heb je geen spijt en hoef je er niet nog eens over na te denken. Je gooit de spullen gewoon weg.

Door rommel vind je dingen moeilijker terug. Als je veel fysieke rommel hebt, dan is het logisch dat het moeilijker is om iets te vinden. Maar dit geldt ook voor rommel op computers. Zelfs als je veel opslagcapaciteit hebt op je computer, bestanden goed georganiseerd hebt en een geweldig zoeksysteem hebt, wordt het steeds lastiger om je bestanden te managen en te gebruiken als je er steeds meer van hebt. Hoe minder je opslaat, des te minder bestanden je moet doorwerken om te vinden wat je nodig hebt en des te sneller dat gaat. Het is stukken gemakkelijker om dingen te doen als je je rotzooi opruimt, of dat nu op het werk is, op de computer of waar dan ook.

Natuurlijk raak je weleens wat kwijt en gooi je weleens iets weg wat je had kunnen gebruiken, maar je had dat ook in de rommel kunnen kwijtraken. Als je ervan uitgaat dat je de echt belangrijke dingen veilig hebt opgeborgen en dat de rest op de een of andere manier opnieuw kan worden opgeroepen, dan kom je erachter dat je nieuw verworven vaardigheid zorgt voor een verhoogde concentratiespanne die dit alles meer dan goedmaakt.

Door rommel neem je geen afscheid van het verleden. Het interessante aan documenten is dat je ze telkens opnieuw inziet. Daar zijn ze uiteindelijk voor. Toch is er iets met dat terugkijken wat schadelijk voor je is.

Door constant doodlopende denkpatronen te herhalen, wellen de oude verlangens in je op en raak je weer in hun ban. Denk bijvoorbeeld aan een vijftienjarige jongen die zich herinnert dat hij astronaut wilde worden of een jongeman van drieëntwintig die treurt over zijn vriendin die hem in de steek heeft gelaten. Zelfs kleine dingen, zoals een boodschappenlijstje dat niet is afgerond, een half afgemaakte tekening, de opzet voor een verhaal, kunnen je afleiden.

Slechte herinneringen kunnen je dwarszitten, maar fijne zijn zelfs nog erger. Denk bijvoorbeeld eens aan het winnen van een medaille in groep zes, oude voetbalwedstrijdbekers of een speciale liefdesbrief. Natuurlijk heb je warme gevoelens over die perioden, maar er zit ook een slechte kant aan. Deze goede herinneringen geven je een knagend gevoel van onbehagen over het heden dat nooit zo goed kan worden of zijn als die schitterende herinneringen.

Wees dus voorzichtig met die herinneringen. Denk er niet te veel aan als je boodschappen naar je toekomstige ik stuurt, want die wil er waarschijnlijk niet mee worden lastiggevallen.

In de praktijk

Gooi alle overbodige tierelantijnen weg. Hou de belangrijke mentale zaken vast zolang als nodig is. Maar laat ze gaan als je klaar bent. Zorg ervoor dat je geen karrenvracht aan ideeën en herinneringen hebt die je belemmeren bij het uitvoeren van alles waar je vandaag en morgen aan werkt.

Hoe minder dingen je aandacht trekken, des te gemakkelijker het voor je is om in het heden te vinden wat je wilt en je toekomst opgeruimd tegemoet te treden.