HOOFDSTUK 4
Meer dan eens tijdens de tocht naar Pretoria moest Emma aan Miranda denken. Wat betekende zij voor Stewart? Wat voor plaats had deze mooie vrouw - van wie Lance beweerde dat ze Stewarts vriendin was en die helemaal weg van hem zou zijn - in Stewart leven? Wist ze van de tocht? Wist ze dat Stewart aan Emma had gevraagd of ze meeging.
Emma had geen enkele verplichting ten opzichte van haar, maar toch vroeg ze zich af wat Miranda zou denken als ze het zou weten. Emma had immers haar stralende gezicht gezien terwijl ze met hem sprak en de uitdrukking in haar ogen als ze lachte. Ze had ook gezien hoe Stewart zich naar Miranda toe boog om te horen wat ze zei.
Dat laatste was bijna een reden geweest om niet mee te gaan, want ze voelde dat ze nu de werkelijkheid onder ogen moest zien. Ze hield van Stewart. Ze hield van deze lange, slanke man, die soms zo bijtend en hard, maar op andere momenten zo lief en teder kon zijn.
Ze hield van hem zoals ze nog nooit van iemand gehouden had. En daarom had ze geaarzeld, was ze terughoudend geweest. Want als Miranda iets voor hem betekende en als hij van Miranda hield, zou het voor haar na de reis nog moeilijker te accepteren zijn dan ervoor. Alleen in haar hutje in het donker had ze er lang over nagedacht. Ze was tot de konklusie gekomen dat ze Stewart de volgende morgen moest opzoeken om hem te vertellen dat ze van gedachten veranderd was.
Maar toen ze hem zag en hij haar een innemende glimlach toezond, smolt haar voornemen weg als sneeuw voor de zon. ‘Ik wil alleen even weten wanneer we vertrekken,’ had ze dus gezegd.
Nu keek ze naar hem, naar zijn profiel en de handen met de lange vingers, die ontspannen om het stuur lagen en waar tegelijkertijd zoveel kracht vanuit ging. Hij was zo anders dan Jimmy, de man van wie ze eens gedacht had te houden, Jimmy was een vent met een snelle en gemakkelijke lach en hij had charme, waardoor al zoveel vrouwen voor hem gevallen waren. Jimmy leek een beetje op ... op Lance, dacht ze opeens.
Ze schrok van het idee. Lance leek helemaal niet op Jimmy. Toch was hij behoorlijk ontsteld geweest toen ze hem verteld had waar ze naar toe ging en met wie. Het leek wel alsof hij het als een persoonlijke belediging opvatte.
Emma zuchtte. Ze was weggegaan uit Engeland om uit de moeilijkheden te komen, maar als ze niet oppaste, zou ze hier weer in een netwerk van komplikaties verstrikt raken.
‘Dat was een diepe zucht,’ zei Stewart glimlachend. ‘Heb je nu al spijt dat je met me mee bent gegaan?’
‘Nee.’ Ze wist zeker dat ze maar al te blij uit haar ogen keek. ‘Ik ben gewoon nog moe omdat ik niet gewend ben om steeds zo vroeg op te staan.’
Alsof hij haar gedachten geraden had, haalde hij een hand van het stuur en pakte één van haar handen even beet. ‘We zullen het samen leuk hebben, Emma. Ik wil dat je precies doet waar je zin in hebt. Je hoeft absoluut geen rekening met mij te houden. Ik zal trouwens toch het grootste gedeelte van de dag bezig zijn, maar ik zou het leuk vinden om ’s avonds met je uit te gaan.’
‘Als je in het Park bent, ga je zeker niet zo vaak uit?’
‘Af en toe een avondje. Dit is echter wel even iets anders. Nu kunnen we drie avonden achtereen de bloemen buiten zetten!’
‘Ik verlang er ontzettend naar,’ zei ze opeens. Ze had besloten om niet meer aan Miranda te denken. Ze wilde van het leven genieten en het nemen zoals het kwam. ‘Ja, ik verlang er echt naar,’ zei ze opnieuw.
‘Prachtig.’ Hij glimlachte naar haar terwijl hij zijn hand weer op het stuur legde. ‘Ik ook.’
Emma zag dat, hoewel ze in hetzelfde hotel sliepen, hun kamers aan verschillende kanten van de gang lagen. ‘Tevreden?’ vroeg Stewart. ‘Ik had toch beloofd dat ik je niet op zou eten.’
‘Daar was ik dan ook niet bang voor,’ antwoordde ze met een brede glimlach.
Terwijl Stewart die middag naar het bestuur van het Wildpark was, wandelde Emma door de winkelstraten van Pretoria. Ze vond het leuk om naar de drukke menigte van mensen te kijken. Het was zo anders dan Engeland, dan Londen en het kleine dorpje waar ze was opgegroeid. Morgen zou ze wel het een en ander kopen, maar vandaag ging ze alleen maar om zich heen kijken.
Toen ze langs een klein boetiekje liep, veel haar oog op een jurk in de etalage. Ze keek er lang naar. Meestal gaf ze niet zoveel uit voor een jurk, maar deze leek speciaal voor haar gemaakt.
Hij was prachtig donkerpaars, de kleur die de zachte tint van haar gezicht zo goed deed uitkomen. Bovendien was het een zeer vrouwelijke jurk, een om te dragen op avonden die je doorbracht met de man van wie je houdt. Ze moest hem gewoon hebben, dus stapte ze de winkel binnen, paste de jurk en kocht hem.
Het was misschien erg overdreven om zoiets te kopen, terwijl ze de komende drie maanden in de wildernis zou doorbrengen. Maar op de een of andere manier wist ze zeker dat deze jurk de juiste was.
Stewart stond al op haar te wachten in de foyer van het hotel. Ze zag aan zijn ernstige blik dat hij zich zorgen had gemaakt.
‘Waar ben je geweest?’ Zijn stem klonk gespannen.
‘Ik heb gewinkeld.’
‘Het is al laat.’
‘Oh, ik ben alle gevoel voor tijd kwijtgeraakt, geloof ik. Het spijt me dat ik je ongerust heb gemaakt.’
‘Ik wist niet waar je was. Je bent in een vreemde stad en je kent de weg niet. Ik zou niet weten waar ik je zou moeten zoeken.’
‘Het spijt me echt,’ zei ze opnieuw. Ze was echter ook blij, want als deze sterke, onafhankelijke man van zijn stuk gebracht was, kon dat wel eens betekenen dat hij veel om haar gaf.
‘Ik heb gereserveerd in een restaurant. Ze zeggen dat het erg goed is en je kunt er ook dansen als je wilt. Heb je zin om mee te gaan, Emma?’
‘Dat zou ik heerlijk vinden.’ Ze lachte naar Stewart.
‘Goed. Misschien kunnen we eerst nog een wandeling maken, voor we ons gaan opknappen voor het diner.’
De wandeling was kort maar aangenaam. Het had iets opwindends om samen in een grote stad te zijn waar niemand hen kende. Het gaf haar de indruk van twee mensen alleen op een eiland. Het was zo anders dan in Skukuza, waar iedereen iedereen kende en over elkaar praatte.
Toen ze in haar kamer was, liet ze het bad vollopen voor zichzelf.
Ze lag in het warme water en dacht aan de avond die zou komen. Het idee om met hem te dansen en te dineren ... om over de dansvloer te zweven in zijn armen.
Ze hield van hem en had haar best gedaan om haar gevoelens voor hem te verbergen. Nu wist ze echter dat de ware liefde geen gevoel was, dat je naar believen aan en uit kon schakelen. Even moest ze aan Miranda denken. Misschien was zij wel degene waar Stewart echt van hield. Misschien vormden de dagen met haar maar een welkome afwisseling. Hoe dan ook Emma hield van hem en zou altijd van hem blijven houden, zelfs als hij besloot met die andere vrouw te trouwen.
Nadat ze zich had afgedroogd, trok ze de paarse jurk aan. Voor de spiegel deed ze wat make-up op - een blos op haar wangen had ze al, van het bad. Ze droogde haar haar en kamde het. Daarna liep ze naar de grote spiegel en bekeek zichzelf kritisch.
Ze wist dat ze er op haar best uitzag. De jurk had precies het gewenste effekt. Hij was eenvoudig en vrouwelijk.
Stewart zat op haar te wachten in de lounge. Eerst zag hij haar niet, hij zat aan een tafel de krant te lezen. Even stond Emma stil en keek naar hem. Hij had een donkergrijs pak aan. Ze schrok er bijna van hoe elegant hij eruitzag, zo gewend was ze eraan om hen in safaripak te zien. Met zijn lange, slanke figuur, het gebronsde gelaat en het dikke bruine haar, nu goed in model geborsteld, was hij beslist de knapste man aanwezig.
‘Stewart,’ zei ze ten slotte zachtjes. ‘Emma!’ Hij pakte haar hand. Zijn ogen leken veel dieper van kleur toen hij haar aankeek. ‘Emma, je ziet er... je ziet er fantastisch uit.’ Zijn stem klonk zwaar. ‘Zullen we gaan?’
Het was een magische avond, een avond die gehuld was in een betovering, die door niets verbroken kon worden. Zo moet ik het onthouden, dacht ze toen ze samen over de dansvloer gleden. Hij hield haar stevig vast en zijn kin beroerde zachtjes haar haar.
Ze wist dat hij het ook zo voelde - het bijzondere dat er tussen het begon te groeien. Vanaf het moment dat ze samen de lounge verlaten hadden, was dit gevoel er geweest, zo echt dat je het bijna aan kon raken. En zoals hij haar behandelde ... als een kostbaar en fragiel geschenk, dat men gevoel en grote voorzichtigheid in handen genomen moest worden. En de manier waarop ze elkaar aankeken over de rand van de wijnglazen... Stewart had zich wat voorover gebogen en bracht met zijn glas een toast uit en zei: ‘Op jou, Emma. En op... jouw geluk.’ Ze had even het gevoel gehad, dat wat hij echt had willen zeggen, was: ‘En op ons.’ Maar misschien was hij om de een of andere reden, nog niet klaar om het te zeggen.
Het gevoel was er ook toen ze met de maaltijd begonnen. Ze hadden allebei een biefstuk met champignons besteld en Emma moest wel geloven dat de kok een tovenaar was, want het smaakte als het ambrozijn der goden.
Ze praatten en lachten samen, maar waren soms ook ernstig. Als ze gingen dansen, hield Stewart haar stevig vast. Op die momenten zeiden ze niets. Ze leunde met haar hoofd tegen zijn schouder en sloot haar ogen. Kwam er maar nooit een einde aan...
Toen ze weer aan hun tafel zaten, trok Stewart zijn stoel naast de hare. Ze zeiden weinig tegen elkaar en de stiltes die vielen, waren die van twee zielen die op elkaar zijn afgestemd - van twee mensen, ze durfde het zich nauwelijks te realiseren, van twee mensen die van elkaar houden.
Het was laat toen ze terug gingen naar het hotel. Hij bracht haar naar de deur van haar kamer. Hij hield haar hand nog steeds vast, glimlachte teder naar haar en zei: ‘Welterusten, slaap lekker kleine, lieve Emma. Ik moet er morgen vroeg uit, maar blijf jij gerust lekker uitslapen. We zien elkaar weer in de avond.’
‘Stewart.’ Ze keek hem aan en trilde zelfs een beetje. ‘Stewart, het was fantastisch, dank je.’
Opnieuw was er die donkere glans in zijn ogen. Ten slotte trok hij haar naar zich toe en kuste haar teder.
Alleen in haar kamer keek ze in de spiegel en ze zag wat ze wist dat ze zou zien - het gezicht van een vrouw die verliefd is. Zelfs in haar grootste geluk met Jimmy had ze er nooit zo uitgezien, met blozende wangen en zachte ogen waarin een tinteling straalt van vele kleuren.
Dit was ook het gezicht dat Stewart had gezien, vlak voordat hij haar had gekust. Ze wist nu dat ze haar gevoelens had blootgegeven.
De volgende dag liep ze als in een droom door de straten van de stad. Het leek allemaal wel een sprookje.
’s Avonds trof ze Stewart weer. ‘Leuke dag gehad?’ Hij pakte haar hand en lachte naar haar. ‘Wat gaan we doen vanavond?’ Emma wist het niet. Het was genoeg voor haar om te weten dat ze samen zouden zijn. ‘Wat denk je van een hapje eten en dan naar de film. Ik zie hier dat “The Turning Point” draait in één van de bioscopen. Ik heb hem nog niet gezien, jij wel?’
Ze had hem gezien, maar dat zei ze niet. Ze wist dat, wat ze die avond ook zou zien, het weinig indruk op haar zou maken. Voor haar was het idee, dat ze samen met de man van wie ze hield in de donkere bioscoop zou zitten, al meer dan voldoende.
Emma genoot echter nog meer van de film dan toen ze hem voor het eerst zag. Stewart hield haar hand stevig in de zijne. Emma liet de heerlijke muziek en de prachtige beelden op zich afkomen en genoot van elke sekonde.
Op hun derde avond, de laatste in Pretoria, gingen ze weer naar het restaurant waar ze de eerste avond waren geweest. Emma droeg haar paarse jurk en opnieuw was er weer die verontrustende blik in Stewarts ogen. Het was een prachtige avond.
Toen ze eindelijk weer in het hotel waren en Stewart bij de deur van haar kamer stond, keek hij haar lang aan zonder iets te zeggen. Het moment was te mooi voor woorden. Ten slotte nam hij haar in zijn armen en zei: ‘Dank Emma, dank je voor deze fantastische avond en voor het feit dat je deze reis met me meegegaan bent.’
Ze keek hem aan en kreeg geen woord over haar lippen. Ze wachtte totdat hij de woorden zou zeggen die ze zo graag wilde horen. Maar hij kuste haar alleen, draaide zich daarna snel om en ging naar zijn eigen kamer.
De volgende morgen vertrokken ze vroeg. Emma was een beetje droevig. Weldra zouden ze weer in Skukuza zijn en hoewel ze wist dat ze hem nog vaker zou zien, wist ze ook dat de betovering die er geweest was, niet zo snel zou terugkomen. In Skukuza zou Stewart zich wijden aan zijn gewone werkzaamheden terechtkomen en zou het niet meer zo zijn als nu. Als hij... als hij maar gezegd had dat hij van haar hield. Hij had het willen zeggen, daar was ze zeker van.
Wat had hem ervan weerhouden? Was het de gedachte aan Miranda? Onwillekeurig verscheen het gezicht van de vrouw voor haar ogen, ondanks haar voornemen om er niet aan te denken. Was hij haar soms iets verplicht waar zij niets van wist? Of was er misschien een andere reden?
‘Diep in gedachten verzonken?’
‘O, neem me niet kwalijk.’ Ze glimlachte.
‘Kijk je er naar uit om weer terug te zijn in het kamp?’
‘Ik denk het wel,’ zei ze, een beetje in zichzelf gekeerd. ‘Maar het was geweldig, vind je ook niet?’
‘Inderdaad.’ Hij zei het met zware stem, terwijl hij haar hand pakte en die een ogenblik in de zijne hield. ‘Echt geweldig.’
Johnny stond op haar te wachten de volgende ochtend. ‘Mijn vader zei dat ik met hem mee kon gaan, maar ik ga liever met jou mee.’ Hij keek haar hoopvol aan en voegde er vlug aan toe: ‘Als jij dat tenminste ook wilt.’
Ze moest lachen. Het laatste wat hij zei, was duidelijk een gevolg van instrukties van zijn ouders.
‘Natuurlijk wil ik dat. Ik vind het heerlijk wanneer je bij me bent.’
‘Vind je het goed als ik dit meeneem?’ Hij haalde een tekenboekje en een pen uit de zakken van zijn korte broek.
‘Prima. Dan neem ik mijn camera mee en dan maken we er een echte artistieke ochtend van.’
‘Je hebt me nog geen foto laten zien,’ zei hij terwijl ze langzaam van Skukuza wegreden. ‘En je hebt het me nog wel beloofd.’
‘Ik had er nog geen een die ik je kon laten zien. Maar toen we in de stad waren, heb ik een paar rolletjes laten ontwikkelen.’
‘Je had ze mee moeten nemen.’
‘Dat heb ik ook gedaan. Als je een leuk plekje ziet, dan stoppen we en dan laat ik ze aan je zien.’
‘Te gek.’ Hij giechelde.
‘Waar zullen we naar toe gaan vandaag, Johnny?’
‘Wel...’ Hij aarzelde.
‘Heb je iets bijzonders in gedachten?’ Emma kon zien dat hij ergens aan dacht.
‘Er is een plek met nijlpaarden. I let is er erg leuk en ik heb wel zin om er vandaag één te tekenen. Het enige probleem is..
‘Nou, wat?’ Ze keek hem nieuwsgierig aan.
‘Dat op de weg er heen niet zoveel dieren zijn en ik niet weet of we van die goede foto’s kunnen maken.’
‘Dat vind ik helemaal niet erg,’ zei ze. ‘Hoe dan ook, ik blijf hier een hele tijd en ik kan nog genoeg fotograferen. Trouwens,’ ze keerde zich naar hem toe. ‘Stewart heeft mij een prachtige plek laten zien waar ik uren naar de dieren kan zitten kijken als ze komen drinken. Ik geloof dat het een speciale weg is voor de parkopzichters.’
‘Heeft Stewart je dat laten zien?’
‘Ja.’
‘Dan moet hij je erg aardig vinden,’ konstateerde Johnny.
‘Waarom zeg je dat?’
‘Omdat hij je er anders niet mee naar toe genomen zou hebben. Ik denk dat ik weet waar het is. Hij zou daar niet zomaar iedereen naar toe laten gaan.’
‘Oh...’ Ze hoopte dat hij niet zag dat die woorden haar goed hadden gedaan.
‘Natuurlijk,’ ging Johnny verder, ‘heb ik aldoor wel geweten dat hij je graag mocht.’
‘Meen je dat?’
‘Ja. Hij was erg teleurgesteld die dag dat je niet met ons mee kon gaan. Toen je met Lance wegging.’
‘Maar...’ Ze stopte even. Toch kon ze de verleiding om door te gaan niet weerstaan. ‘Maar hij kreeg zelf toch bezoek die dag, of niet soms?’
‘Ja, die meid van een Miranda,’ zei hij betrokken.
‘Wat is er?’
‘Ze wil met hem trouwen, denk ik.’
‘Oh!’ Ze zou hem graag nog meer gevraagd hebben, maar ze vond het niet eerlijk om van zijn onschuld te profiteren.
‘Ze hangt altijd om hem heen. Ze maakt potten met jam voor hem en breit zijn truien. Wist je dat?’
‘Is dat zo?’ vroeg Emma. Ze had zich niet gerealiseerd dat het zo serieus gesteld was met Miranda’s gevoelens voor Stewart.
‘Ja. Dat kind doet rare dingen. Ze is gek op Stewart.’
En Stewart, wilde ze vragen, of eigenlijk wel uitschreeuwen. ‘Emma!’ Plotseling was er een idee bij hem opgekomen en enthousiast draaide hij zich naar hem toe. ‘Waarom trouw jij niet met hem?’
‘Oh, Johnny. Ik kan niet zomaar...’
‘Nee, maar je mag Stewart toch graag, of niet?’
‘Ja. Ik mag hem erg graag,’ bekende ze.
‘En hij jou ook.’ Ze gaf geen antwoord dus ging hij verder. ‘Toe nou, Emma, trouw met hem.’
‘Dat is niet zo eenvoudig, Johnny,’ protesteerde ze.
‘Waarom niet?’
‘Hij heeft me niet gevraagd.’
‘Oh!’ De jongen leek bijna geschrokken. ‘Als dat het enige is.’ ‘Dat is alles.’ Ze greep het stuur stevig vast en besloot op een nader onderwerp over te gaan. ‘Ik geloof dat er straks een splitsing in de weg komt. Welke kant zullen we opgaan?’
‘Naar links. Maar Emma, ik zie nog steeds niet in waarom je het niet zou doen ...’
‘Kijk daar eens. Wat een mooie vogel zit er in die boom.’ Ze ging langzamer rijden. ‘Zie je hem ook?’
‘Waar? Oh, die.’
‘Hij ziet er prachtig uit. Ik geloof dat ik nog nooit zo’n mooie vogel heb gezien. Wat is het er voor één, Johnny?’
De interesse van de twaalfjarige was snel gewekt. ‘Het is een hoornvogel,’ zei hij. ‘Wist je dat...’
Tegen de tijd dat hij uitgepraat was over de gewoontes van de vogel, was hij het vorige onderwerp vergeten en begon hij gezellig te kletsen over zijn vaders werk, school, schilderen, en eigenlijk over alles wat er zo in zijn hoofd opkwam.
Uiteindelijk kwamen ze bij de nijlpaardenplek.
‘We kunnen hier wel uit de auto,’ zei Johnny. ‘Er is geen gevaar.’ ‘Weet je dat zeker?’
‘Natuurlijk. Niemand zal ons iets doen hier. Daar is een bord waarop staat dat je uit je auto mag komen. Kijk maar.’
‘Oh, in dat geval..Ze keek zenuwachtig om zich heen toen ze over het smalle pad naar de rivier liepen, omdat ze elk moment een leeuw verwachtte die vanachter de bosjes te voorschijn zou komen. Haar angst verdween toen ze bij de rivier kwamen. ‘Het is prachtig!’
‘Dat vind ik ook.’ Zijn gezicht straalde van trots, bijna alsof de plek van hem was. Het was echt fantastisch om hier in de zon te zitten en in de verte de nijlpaarden te zien.
‘Je had beloofd dat je me de foto’s zou laten zien,’ zei Johnny.
‘Ja.’ Ze pakte haar tas en haalde ze te voorschijn.
‘Hm.’ Hij bekeek ze nauwkeurig. ‘Niet slecht. Deze, met die olifant is goed. Die apen hier zijn ook leuk. Maar de foto van de kudu is niet scherp genoeg om mooie afdrukken van te krijgen. ’
‘Je weet heel wat van fotograferen af, geloof ik.’ Emma keek hem nieuwsgierig aan.
‘Niet zo erg veel. Maar ik wil kunstenaar worden en dan moet je van alles iets af weten.’
Emma lachte naar hem. Ze was erg op hem gesteld geraakt, zo jong en naïef als hij was en toch ook al zo volwassen en verstandig.
‘Ik wilde dat ik er iets meer van wist,’ zei ze spijtig.
‘Ik weet zeker dat je er alles van zult leren,’ stelde hij haar gerust.
‘Oh, Johnny.’ Ze boog zich naar voren en omarmde hem. ‘Je bent zo lief voor me. Ik denk ook dat ik het wel zal leren. Ik wil het erg graag. En nu jij. Hoe is het met de tekeningen die je mij zou laten zien?’
Hij haalde het schetsboek uit zijn zak en begon een schets van de nijlpaarden te maken. Toen hij er mee klaar was, gaf hij hem aan Emma en begon aan de volgende schets. Ze keek naar hem terwijl hij bezig was en dacht na.
Wat Johnny over Miranda had verteld had haar meer geraakt dan ze wilde toegeven. Ze kon zichzelf wel wijsmaken dat Miranda en Stewart alleen maar goede vrienden waren en dat die stralende glimlach van Miranda maar inbeelding was. Ze wist echter dat een vrouw niet zat te breien voor iemand die niet iets betekende in haar leven.
Ze dacht aan de opmerking van Lance, dat Stewart haar tegen Miranda uitspeelde om die jaloers te maken. Iets in haar deed haar zich onzeker afvragen of het waar kon zijn. Of dat de reden geweest was waarom hij haar mee naar Pretoria had genomen.
Maar in haar hart wist ze dat het niet zo was. De blik in zijn ogen toen hij haar zag in haar paarse jurk en de manier waarop hij haar vasthield op de dansvloer, was geen verbeelding geweest. Ze voelde dit instinktief aan zoals een vrouw voelt wanneer een man zich tot haar voelt aangetrokken.
En toch ... ze was er zo zeker van dat hij haar had willen vertellen dat hij van haar hield. Waarom was hij dan terughoudend geweest? Had het iets met Miranda te maken? Betekende de andere vrouw meer voor hem dan hij haar wilde laten merken. Hij vond haar aardig, daar was Emma zeker van, maar was het mogelijk dat hij zich gewoon een beetje met haar amuseerde.
‘Het is tijd om terug te gaan,’ zei ze ten slotte.
‘Ach, wat jammer.’ Johnny was teleurgesteld. ‘Ik wil nog zoveel doen.’
‘Dat weet ik, mijn beste jongen, maar het is tijd om te lunchen.’
‘Kunnen we hier nog eens terug komen?’
‘Natuurlijk.’
‘De school begint al weer gauw.’ Hij zuchtte.
‘Oh, Johnny,’ zei ze lachend. ‘Niemand zal kunnen zeggen dat je niet aanhoudend bent. Ik beloof je dat we hier echt nog een keer naar toe gaan.’
Ze reden langzaam terug en Emma vroeg Johnny of hij ’s middags weer met haar mee wilde. Hij zei dat hij niet kon.
Na de lunch en een klein tukje besloot ze naar de plaats te gaan die Stewart haar had laten zien.
Het was er net zo mooi als ze zich herinnerde. Ze zat bij de rivier, verborgen aan de oever, waar de dieren kwamen drinken. Ze had een perfekt uitzicht en een goede hoek om te fotograferen. Het was een prachtige middag en ze kon meer foto’s maken dan ooit tevoren. Op een bepaald moment schoot ze een plaatje van twee giraffen die bij de rivier kwamen drinken met hun aparte en toch waardige houding. Emma vond het leuk ze te zien drinken met hun achterste benen gestrekt en de voorste gespreid naar twee kanten, terwijl de gracieuze lange nek naar beneden gebogen was.
De middag liep teneinde toen ze een luipaard zag. Ze had hem niet aan zien komen, maar plotseling zag ze hem in een boom. Trillend van opwinding stelde ze haar camera in, het moment afwachtend waarop de luipaard te voorschijn zou komen en ze een foto kon maken. Het was een zeldzamer dier dan de leeuw, had ze ontdekt, een dier dat je niet vaak ziet omdat het zich verborgen houdt in de bomen en ’s nachts op jacht gaat. Een foto van een luipaard in deze prachtige omgeving zou iets geweldigs zijn. Emma vergat de tijd terwijl ze zat te wachten. Ten slotte - ze dacht dat hij nooit te voorschijn zou komen - sprong de luipaard naar beneden en liep met een elegante gratie naar het water. Klik! De foto was genomen. Ze was blij dat ze de camera stevig had geïnstalleerd, zodat er niets bewogen was. Wie wist of ze nog een keer zo’n kans zou krijgen.
Tevreden stopte ze de camera en de belichtingsmeter in de tassen, zette de auto in de versnelling en reed terug naar de grote weg.
Emma was verrast om de zon al te zien ondergaan, toen ze uit de wildernis terug kwam. Het moest al een stuk later zijn dan ze dacht. Ze keek op haar horloge en realiseerde zich dat het weldra donker zou worden. Ze was nog niet in het kamp en ze wist dat ze nu voort moest maken.
Op een afstand van nog maar enkele kilometers van het kamp merkte Emma hoe zich een massieve grijze kolos losmaakte uit de omgeving en de weg voor haar op schommelde... een olifant. Geschrokken, omdat ze hem niet eerder bemerkt had, stopte ze en pakte snel haar camera. Wat zou dat een prachtige foto worden. Een olifant van zo dichtbij... Ze was teleurgesteld toen ze merkte op haar belichtingsmeter dat het te donker was om een foto te nemen. Ze besloot het er toch maar op te wagen en klikte op goed geluk.
Ten slotte legde ze de camera opzij en wachtte tot de olifant van de weg af ging. Maar het enorme dier ging niet van de weg af. Emma werd ongeduldig en reed iets verder naar voren met de auto. Misschien was het mogelijk om aan één kant van de weg langs de olifant te rijden. Toen hij merkte wat Emma van plan was, slingerde de olifant zijn slurf de lucht in en begon luid te brullen. Emma schrok ontzettend en reed snel een stuk achteruit. Ze hield de versnelling in zijn achteruit voor het geval de olifant in een aanval zou gaan.
Het beest keek haar nog enige tijd aan en sloeg toen zijn slurf om een boomtak. Het werd echt donker nu en hoewel Emma de weg terug precies kende, begon ze zich hoe langer hoe onprettiger te voelen. Ze had al geruime tijd geen andere auto’s meer gezien. Wat zou ze moeten doen wanneer de olifant de hele nacht midden op de weg bleef?
Ten slotte, na een dreigende brul in haar richting, schommelde het kolossale beest met een machtige slingering van zijn slurf opnieuw het gebladerte in. Met een zucht van verlichting reed Emma weer vooruit, in de richting van Skukuza.
Het was helemaal donker nu en vaak moest ze haar snelheid verminderen omdat ze niet goed kon zien of ze langs een kleine struik reed of dat het een dier was, wat ze misschien wel kon aanrijden.
Eindelijk zag ze de lichten van Skukuza en ze wist dat ze kon uitrusten. De tocht terug had zijn angstaanjagende momenten gehad, maar er was niets ernstigs gebeurd en nu was het voorbij. Ze wilde niets liever nu dan het kamp in rijden, een bad nemen, iets eten en daarna bij de omheining langs de rivier gaan staan en tot rust komen.
Bij Skukuza aangekomen, merkte ze dat de poorten dicht waren. Achter de poorten in het kamp zag ze een portier staan met rondom hem een groep opgewonden kinderen die zich afvroegen wat er zou gaan gebeuren.
‘Wilt u de poort voor mij open maken, alstublieft?’ vroeg Emma.
Geen antwoord.
‘Ik wil naar binnen. Zou u zo vriendelijk willen zijn om de poort te openen?’ Het duurde enige tijd voordat ze doorhad dat de poort niet geopend zou worden voor er de nodige formaliteiten geregeld waren en wel betreffende de boete die haar opgelegd zou worden.
‘Ik ben opgehouden,’ probeerde ze uit te leggen. ‘Er was een olifant op de weg en...’
Nog steeds geen antwoord. Ze had in het kamp moeten zijn op het tijdstip dat was aangegeven op de klok. Ze was vijfendertig minuten later, dus zou ze een boete krijgen.
Op dat ogenblik, terwijl er nog steeds over de boete gesproken werd, zag Emma Stewart naar de poort komen. ‘Stewart!’ riep ze opgelucht. ‘Kun jij het niet even uitleggen.’
‘Wat uitleggen?’ vroeg hij en zijn blik was ongebruikelijk streng.
‘Deze dame was te laat,’ zei de portier. ‘Vijfendertig minuten te laat. Dus zal ze een boete moeten betalen voor ze erin mag.’
‘Het was die olifant. Begrijpt u...’ Emma keek ongeduldig van het ene strenge gezicht naar het andere. Had ze nu werkelijk zo’n ernstig misdrijf begaan? ‘De olifant stond minstens een kwartier midden op de weg en ik kon er met geen mogelijkheid langs. Hij zou me aangevallen zijn ...’
‘Maar u bent geen vijftien minuten te laat,’ merkte Stewart op en zijn stem was volkomen zakelijk, de stem van een vreemde. ‘Wat is er met de overige tijd gebeurd?’
‘Ik werd opgehouden.’ Ze merkte de wanhoop op die in haar stem te beluisteren viel. ‘Ik ben naar de plek geweest die je me aangewezen hebt en daar zag ik een luipaard, die ik wilde fotograferen.’
‘U hebt de kampregels voor een fotograaf niet in acht genomen?’ Hij draaide zich naar de portier en zei: ‘Hoeveel bedraagt de boete?’
‘Goed. De dame was vijfendertig minuten te laat, dus is...’
‘Veertig minuten volgens mijn horloge,’ zei Stewart kortaf.
‘Zullen we het maar op vijfendertig houden?’ zei de portier.
‘Veertig.’ Stewart draaide zich om en liep weg zonder verder nog een blik op Emma te werpen.
Ze voelde zich misselijk toen de poort open ging en ze naar binnen mocht rijden. Het kwam door de angst om in de duisternis te rijden, de gesloten poort, die nieuwsgierige menigte bij de poort. Maar het meest pijn deed haar de manier waarop Stewart haar in de steek had gelaten.
Op het moment dat hij naar haar toe was komen lopen, had ze gedacht dat hij het probleem wel voor haar op zou lossen. Maar hij had het allemaal alleen nog maar erger gemaakt door te vertellen dat ze veertig minuten te laat was.
Het was niet die boete die haar zo van streek had gemaakt. Ze was te laat, en regels waren er om je aan te houden. Nee, het was de vernedering en vooral de koude, zwijgzame houding van Stewart.
Ze kon het niet begrijpen. Er was zoveel van deze lange, sterke man dat ze niet begreep. Er waren ogenblikken waarop hij zo teder kon zijn, waarop zijn gezicht en zijn ogen de woorden leken te zeggen die hij met zijn lippen niet kon uitspreken. En er waren momenten waarop hij zo gebiedend en onaanspreekbaar was.
Ze herinnerde zich de eerste dag dat ze hem ontmoet had, toen ze uit de wagen gestapt was om foto’s van de impala’s te maken. Toen, dat gaf ze wel toe, had hij reden gehad om boos te zijn. Maar vandaag - hoewel ze wist dat ze de regels had overtreden - kon ze niet begrijpen waarom een man die toch iets meer dan vriendschap voor haar voelde, zich niet wat meegaander had opgesteld.
Ze sloot haar ogen en probeerde zich die avond in Pretoria voor de geest te halen, toen ze met elkaar gedanst hadden en toen ze zich zo dicht bij elkaar hadden gevoeld. Dit was haar eerste dag terug in Skukuza en nu al leek die avond waarvan ze gehoopt had dat hij nooit zou eindigen, miljoenen jaren geleden.
Misschien kon ze beter weggaan uit het Park en terug gaan naar Engeland. Die gedachte verwierp ze echter onmiddellijk weer. Want Engeland betekende Jimmy en verdriet.
Daarbij had ze aan Sam, de vriend van haar vader, beloofd om foto’s te maken voor zijn boek. Toegegeven, hij had het aan haar gevraagd omdat hij wist dat ze graag weg wilde, maar het feit bleef dat er een verplichting was om foto’s te maken. Sam dacht dat zij de foto’s zou maken en wachtte er op. Ze kon hem niet in de steek laten.
Zo stond ze in gedachten verzonken bij de omheining bij de rivier, toen Lance op haar af kwam.
‘Je ziet er niet bepaald gelukkig uit, kleintje,’ merkte hij op.
Emma keek op en zag hem. Had het verhaal zo snel de ronde gedaan?
‘Het spijt me dat dit moest gebeuren, ’ zei hij, de vraag in haar ogen lezend. ‘Maar ik heb je toch gewaarschuwd voor Stewart of niet soms?’
‘Was het zo erg?’ fluisterde ze.
‘Zo zijn de regels in het kamp,’ zei hij onzeker, ‘maar omdat jullie zulke goede vrienden waren ... ik zou niet weten wat ik in Stewarts plaats gedaan had. Ik denk dat ik een boete voorkomen had.’
‘Ik probeerde hen uit te leggen ... dat er een olifant op de weg liep, die niet wegging. En daarvoor was er een luipaard, waar ik een foto van wilde nemen. Zo was het begonnen. Weet je, luipaarden zie je maar zelden. Het zou zo’n fantastische foto zijn ... en ... Begrijp je wat ik bedoel, Lance?’
‘Ja,’ zei hij meelevend, ‘ik begrijp het. Ik weet wat het is wanneer je iets heel graag wilt. Ik ken dat gevoel, Emma.’
Ze keek hem een ogenblik niet begrijpend aan. Ze voelde dat hij iets voor haar verborg. Maar op het ogenblik had ze genoeg aan haar hoofd om daar ook nog eens aan te denken.
‘En dan de tijd,’ ging ze verder, geen aandacht bestedend aan wat Lance wilde zeggen. ‘De portier zei vijfendertig minuten en Stewart hield vol dat het er veertig waren. Hij wilde dat ik een nog zwaardere boete kreeg.’
‘Hm.’ Lance schudde meewarig zijn hoofd.
‘Wat me zo’n pijn doet, is niet dat ik moet betalen - zo zijn de regels nu eenmaal - maar de manier waarop het gegaan is. Ik kan niet begrijpen, waarom doet hij zo?’
‘Ik zou het niet weten. Maar, Emma, waarom gaan we samen niet even een hapje eten? Ik heb je de laatste tijd nauwelijks kunnen zien, omdat mijn werktijden zo vervelend uitvielen en de keer dat ik vrij was, ben je met Stewart weggeweest...’
Het enige wat Emma nu wilde, was in bed kruipen, maar ze zei bijna uitdagend, alsof ze tegen Stewart sprak in plaats tegen de man naast haar: ‘Ja, goed Lance. Daar heb ik wel zin in.’
Lance maakte een braai voor hen beiden en deed zijn uiterste best om er voor te zorgen dat het lekker was, maar ze proefde het nauwelijks, hoewel ze - los van haar ongelukkige gevoel - wel zag en kon waarderen dat hij zich zo uitsloofde.
Daarna maakten ze een wandeling door het kamp. Het leek erg veel op de eerste avond die ze samen hadden doorgebracht. Alleen was er toen de opwinding dat alles wat ze zag nieuw was en nu had ze slechts het gevoel dat ze moest huilen.
Emma voelde opeens dat ze Stewart tegen zouden komen, en jawel, na enige tijd gewandeld te hebben, zag ze hem op hen afkomen. Emma verstijfde. Alsof hij het aanvoelde, nam Lance haar hand in de zijne en zonder iets te zeggen, liepen ze door. Stewart liep doelbewust op hen af, zonder te lachen en uitdagend hield Emma haar hand in die van Lance. Zoals ze verwachtte, kwam er geen enkele reaktie van de kant van Stewart. Alsof ze niet meer was dan een toevallige kennis knikte hij naar haar en liep verder.
Op dat moment schoot haar een gedachte door het hoofd die ze al eerder die avond had gehad en ze vroeg terloops aan Lance: ‘Ik vraag me af... denk je dat het mogelijk is voor een tijdje naar een van de andere kampen te gaan?’
Hij liet haar hand los en toen hij begon te spreken, klonk zijn stem enigszins spottend. ‘Om uit de buurt van Stewart te komen?’ ‘Lieve help, nee!’ Zij keek hem aan met voorgewende verbazing. ‘Oh, natuurlijk vond ik het vervelend wat er vanavond gebeurd is, maar Stewart speelt geen enkele rol in mijn leven. Ik zou me door hem niet weg laten jagen van de plek waar ik wil zijn.’
‘Weet je dat zeker?’
‘Maar, natuurlijk.’ Ze hoorde zichzelf lachen. ‘We zijn toch allemaal volwassen. Stewart doet de dingen op zijn manier, wat heb ik daar meet te maken. Trouwens’ - ze pauzeerde even - ‘Miranda is er toch ook nog. Hoe dan ook, om op mijn vraag terug te komen, ik wil iets meer van het Park zien. Ik ben nog helemaal niet in het noordelijke deel geweest. Wat raad je me aan? Waar moet ik naar toe gaan?’ ‘Er zijn verschillende kampen waar je naar toe kunt,’ zei hij langzaam. ‘Shingwidzi, Letaba, Punda Milia. De vraag is alleen of je er wel in komt.’
‘Oh.’
‘Ze zijn behoorlijk bezet rond deze tijd van het jaar. Maar,’ en hij pakte haar arm, ‘ik zal kijken at wat ik morgen voor je kan doen.’ ‘Oh, Lance, dank je!’ Ze lachte erkentelijk naar hem en moest er aan denken hoe mooi hij was, zoals hij daar in het maanlicht stond, hoe aardig hij was en hoe voorspelbaar. Ze kon zich niet voorstellen dat hij zich arrogant zou gedragen. Impulsief stak ze haar handen naar hem uit en kuste hem zachtjes op zijn wang. ‘Dankjewel, Lance.’
‘Ik moet jou bedanken, schatje,’ zei hij met een serieuze stem. ‘Ik zou alleen willen dat je kussen wat meer zouden betekenen. Maar voor mij zullen ze wel nooit veel betekenen.
Emma keek hem zonder iets te zeggen aan, tranen sprongen in haar ogen. ‘Kom,’ zei hij, ‘ik breng je naar je kamer en morgen laat ik je weten of ik iets voor je heb kunnen regelen.’
Er huilde een hyena buiten het hek van het kamp die nacht. Het schrille, angstaanjagende geluid maakte Emma bijna gek. Het leek wel alsof hij Emma uit stond te lachen. Plotseling werden de eenzaamheid en haar verdriet Emma te veel en begon ze te huilen. Ze huilde en huilde aan één stuk door. Toen ze de volgende dag wakker werd, was haar kussen drijfnat.