1

 

President bij toeval

 

 

Stel je een land voor dat niemand heeft om er leiding aan te geven. Dat was de precaire situatie waarmee Boris Jeltsin en zijn hofkliek in 1999 te maken dachten te hebben.

Jeltsin was lange tijd heel erg ziek geweest. Hij had een aantal hartaanvallen gehad en kort nadat hij in 1996 voor een tweede termijn was gekozen, had hij een openhartoperatie ondergaan. Veel mensen dachten dat hij zwaar aan de drank was – een veel voorkomende en makkelijk te herkennen Russische kwaal –, hoewel velen in zijn directe omgeving volhielden dat zijn aanhoudende aandoeningen en niet zijn drankgebruik de oorzaak waren van zijn incidentele aanvallen van verwarring en vervreemding. Wat de oorzaak ook was, tijdens verscheidene staatsbezoeken had Jeltsin een verwarde indruk gemaakt of was hij plotseling verdwenen, tot ontzetting van de mensen die hem steunden en tot teleurstelling van zijn kiezers.

Rond 1999 was Jeltsin geen schim meer van de politicus die hij was geweest, en zijn populariteitscijfers waren op de vingers van twee handen te tellen. Hij maakte nog steeds gebruik van de middelen die hem ooit groot hadden gemaakt, zoals het doen van onverwachte politieke benoemingen en het afwisselen van periodes waarin hij de politieke teugels aantrok en dan weer liet vieren en zijn charismatische imago strategisch inzette. Maar nu leek hij nog het meest op een blind geslagen bokser die in de ring wild om zich heen maait, denkbeeldige voltreffers plaatst en echte doelen mist.

Tijdens de tweede helft van zijn tweede termijn schudde Jeltsin zijn regeringsploeg een aantal malen flink door elkaar. Hij ontsloeg een premier die zes jaar in functie was geweest en verving die door iemand van zesendertig die niemand kende, om zes maanden later de oude premier weer terug te nemen – waarna hij hem drie weken later opnieuw ontsloeg. Jeltsin wees de ene opvolger na de andere aan, maar raakte daarna op ieder van hen uitgekeken. Dat deed hij zo ongegeneerd dat dit niet alleen pijnlijk was voor het lijdend voorwerp van Jeltsins ongenoegen, maar ook voor iedereen die getuige was van dit vertoon van politieke ontrouw.

Hoe grilliger de president werd, hoe meer vijanden hij maakte – en hoe meer zijn vijanden elkaar vonden. Een jaar voor het aflopen van zijn tweede en laatste ambtstermijn bevond Jeltsin zich boven op een heel wankele piramide. Zijn talrijke personeelswisselingen hadden verscheidene generaties talentvolle politici buitenspel gezet. De leiding van ministeries en federale instellingen bestond nu uit middelmatige jongeren die waren opgezogen in het vacuüm aan de top. Jeltsins vertrouwelingen waren inmiddels zo gering in aantal en zo geïsoleerd dat ze door de pers als ‘de Familie’ werden aangeduid. Die Familie bestond uit Jeltsins dochter Tatjana, zijn stafchef Aleksandr Volosjin, zijn voormalige stafchef Valentin Joemasjev, met wie Tatjana later zou trouwen, nog een andere voormalige stafchef, de man achter de Russische privatisering, econoom Anatoli Tsjoebais, en de ondernemer Boris Berezovski. Van het zestal zogeheten oligarchen – de zakenlieden die exorbitant rijk waren geworden onder Jeltsin en hem daarvoor hadden beloond door zijn herverkiezingscampagne te regisseren – was Berezovski de enige die resoluut achter de president bleef staan.

Jeltsin kon wettelijk geen aanspraak maken op een derde termijn, noch was hij fysiek in staat een poging daartoe te wagen, en hij had alle reden om een opvolger te vrezen die hem niet gunstig gezind was. Jeltsin was niet zomaar een impopulaire president. Hij was de eerste politicus ooit die de Russen vertrouwd hadden – en de teleurstelling die zijn volk nu ervoer, was even bitter als de steun die hij ooit had gekregen inspirerend was geweest.

Het land lag op apegapen, de mensen waren gekwetst en teleurgesteld. Eind jaren tachtig was men hoopvol geweest en had men zich verenigd, met als hoogtepunt augustus 1991, toen de bevolking afrekende met de junta die Gorbatsjovs macht had bedreigd. Men had vertrouwen in Jeltsin gesteld, de enige Russische leider in de geschiedenis die democratisch was gekozen. Daar kregen de Russen hyperinflatie voor terug, die hun spaarcenten in een paar maanden liet verdampen, bestuurders en ondernemers die onverbloemd van de staat en van elkaar stalen, en economische en sociale ongelijkheid op een schaal die ze nooit eerder hadden meegemaakt. En het ergste van alles was dat veel, en waarschijnlijk zelfs de meeste Russen ieder gevoel van zekerheid over de toekomst kwijtraakten – en daarmee het gevoel van eenheid dat hen door de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig had geholpen.

De regering-Jeltsin had de grote fout gemaakt niets te doen aan de ellende en de angst in het land. In een kleine tien jaar trok Jeltsin, die zich een ware populist had betoond door rond te rijden in bussen en op tanks te klimmen – wat de situatie ook maar vereiste – zich steeds meer terug in een ondoordringbare en zwaar bewaakte wereld van zwarte limousines en besloten bijeenkomsten. Zijn eerste premier, de briljante jonge econoom Jegor Gaidar, die het symbool zou worden van de economische hervormingen in de tijd na de val van de Sovjet-Unie, wond er geen doekjes om dat hij de mensen te dom vond om ze te betrekken bij welke discussie over hervormingen dan ook. De bevolking van Rusland, die in deze barre tijden in wezen in de steek werd gelaten door haar leiders, zocht troost in nostalgie – niet zozeer in de communistische ideologie, waarvan de bezielende kracht decennia daarvoor al was vervluchtigd, als wel in een verlangen naar Rusland als grootmacht. Rond 1999 hing er voelbaar agressie in de lucht, en vooral om die reden waren Jeltsin en zijn Familie terecht bang.

Leed en agressie maken mensen op een of andere manier blind. De Russische bevolking was grotendeels vergeten wat het tijdperk-Jeltsin hun voor goeds had gebracht. Ondanks de talloos vele foute afslagen die onderweg waren genomen, was Rusland erin geslaagd veel ondernemingen te privatiseren – en de grootste geprivatiseerde bedrijven hadden een omslag gemaakt en waren concurrerend geworden. Ondanks een toenemende ongelijkheid was het leven van het overgrote deel van de Russen erop vooruitgegaan.1 Steeds meer huishoudens hadden een televisie, wasmachine en koelkast, het aantal auto’s in privébezit verdubbelde en tussen 1993 en 2000 verdrievoudigde het aantal toeristen dat naar het buitenland reisde. In augustus 1998 kon Rusland niet aan zijn financiële verplichtingen voldoen, met als gevolg een kortstondige maar flinke piek in de inflatie, maar sindsdien was de economie gegroeid.

De media beleefden gouden tijden. In minder dan geen tijd waren de Russen erin geslaagd goede, mooie televisieprogramma’s, een enorm aantal tijdschriften en enkele websites met potentie te ontwikkelen. Veel, hoewel niet alle infrastructurele problemen waren aangepakt: de intercity’s reden weer op tijd, de post functioneerde en het aantal huishoudens met vaste telefoon groeide. Een Russisch bedrijf dat was opgericht in 1992 en dat mobiele telefonie aanbood, had zijn aandelen naar de New Yorkse beurs gebracht en het daar heel goed gedaan.

Maar de regering leek volstrekt niet in staat de bevolking ervan te overtuigen dat alles echt beter ging dan een paar jaar eerder, en al helemaal dan een decennium daarvoor. Het gevoel van onzekerheid dat de Russen hadden sinds de Sovjet-Unie onder hun voeten uiteen was gevallen, was zo sterk dat ieder verlies hun sombere verwachtingen leek te bevestigen, terwijl iedere verworvenheid veranderde in angst voor verdere verliezen. Jeltsin had alleen maar zijn populistische methodes om op terug te vallen. Hij kon verwachtingen niet prikkelen of veranderen, hij kon het land niet voorgaan in de zoektocht naar nieuwe idealen en een nieuwe retoriek. Hij kon alleen maar proberen de mensen te geven wat ze wilden.

En wat ze wilden, was zeker niet Jeltsin. Tientallen miljoenen Russen hielden hem persoonlijk verantwoordelijk voor al het onheil dat de afgelopen tien jaar over hen was uitgestort, voor de hoop die ze kwijtgeraakt waren en voor hun dromen die in rook waren opgegaan – zelfs, zo leek het, voor hun verloren jeugd. Ze haatten hem intens. Wie na Jeltsin het land ook zou gaan leiden, diegene zou gemakkelijk scoren door hem te vervolgen. Wat de kwakkelende president het meeste vreesde, was een politieke partij met de naam Otetsjestvo – Vsja Rossija (Vaderland – Heel Rusland; de naam, een samenvoeging van twee politieke denominaties, klinkt even onelegant in het Russisch als in andere talen). De leiding ervan bestond uit een voormalige premier en diverse burgemeesters en gouverneurs, en als die aan de macht zouden komen en zich zouden wreken op Jeltsin en de Familie, dan zou hij zijn laatste dagen achter tralies doorbrengen.

En dat is het moment waarop Vladimir Poetin in beeld kwam.

Zoals Berezovski het verhaal vertelt, was de Familie koortsachtig op zoek naar een opvolger. Het verhaal is echter allesbehalve consistent. Een klein groepje mensen, belaagd en geïsoleerd, zocht naar iemand die de leiding over ’s werelds grootste territorium kon overnemen, met al zijn kernkoppen en zijn tragische geschiedenis – en het enige wat bescheidener was dan het aantal kandidaten, was de lijst met vereiste kwaliteiten. Iedereen met een beetje politiek krediet en ambitie – iedereen met een persoonlijkheid die strookte met het ambt – had Jeltsin al de rug toegekeerd. De kandidaten waren allemaal gewone mannen in grijze pakken.

Berezovski beweert dat Poetin zijn protegé was. Zoals hij het mij vertelde in zijn villa in de buurt van Londen – ik hield mijn woord en vergat de precieze locatie zodra ik terug was in de stad –, had Berezovski Poetin in 1990 ontmoet, toen hij zijn werkgebied naar Leningrad wilde uitbreiden. Berezovski was een wetenschapper die autohandelaar werd. Hij was dealer van Lada – de naam die Russen plakken op een krakkemikkige auto gebouwd op het onderstel van een zwaar verouderde Fiat. Hij importeerde daarnaast Europese tweedehands auto’s en opende garages waar die gerepareerd konden worden.2 Poetin, destijds plaatsvervanger van de voorzitter van de Leningradse gemeenteraad Anatoli Sobtsjak, had Berezovski geholpen een garage te beginnen in Leningrad, en daarvoor geen smeergeld gevraagd – reden genoeg voor Berezovski zich hem te blijven herinneren. ‘Hij was de eerste bureaucraat die geen smeergeld aannam,’ verzekerde Berezovski me. ‘Echt. Dat maakte een enorme indruk op me.’3

Berezovski maakte er een gewoonte van even bij Poetins kantoor aan te wippen als hij in Sint-Petersburg was – gezien het onstuimige karakter van Berezovski moeten dat bliksembezoekjes zijn geweest waarbij de oligarch binnenstormde, druk het woord voerde en vervolgens weer naar buiten stormde, waarschijnlijk zonder al te veel op te merken van de reactie van zijn gastheer. Toen ik met Berezovski sprak, kostte het hem veel moeite zich iets te herinneren van wat Poetin tegen hem had gezegd. ‘Maar ik beschouwde hem als een soort bondgenoot,’ zei hij. Hij was er ook van onder de indruk dat Poetin, die was opgeklommen tot loco-burgemeester van Sint-Petersburg toen Sobtsjak burgemeester was geworden, later een positie onder de nieuwe burgemeester had geweigerd toen Sobtsjak er niet in was geslaagd herkozen te worden.

Toen Poetin in 1996 naar Moskou vertrok voor een kantoorbaantje in het Kremlin, begonnen de twee elkaar vaker te zien, in de exclusieve club die Berezovski in het centrum van de stad uitbaatte. Voor zijn connecties had Berezovski geregeld dat er aan twee kanten van een huizenblok ‘Verboden in te rijden’-borden werden geplaatst, zodat een deel van een woongebied als het ware van hem alleen werd. (Bewoners van de flats aan de overkant van de straat konden niet meer met de auto tot bij hun huis komen zonder tegen de verkeersregels in te gaan.) Maar begin 1999 werd Berezovski in het nauw gedreven – net als de rest van de Familie. Hij was de enige van hen die waarde hechtte aan zijn positie in de hogere Moskouse kringen. Verwikkeld in een wanhopige en ogenschijnlijk al verloren machtsstrijd met oud-premier Jevgeni Primakov, die de politieke anti-Jeltsincoalitie aanvoerde, was Berezovski tot een soort paria verworden. ‘Het was de verjaardag van mijn vrouw Lena,’ zei hij tegen me. ‘En we besloten niet al te veel mensen uit te nodigen omdat we niemand wilden dwingen zijn relatie met Primakov in gevaar te brengen. Dus kwamen er alleen vrienden. Mijn veiligheidsman zei tegen me: “Boris Abramovitsj, Vladimir Vladimirovitsj Poetin komt over tien minuten.” Waarop ik zei: “Wat is er aan de hand?” En hij zei: “Hij wil Lena feliciteren.” Tien minuten later kwam hij opdagen, met een bos bloemen. Ik zei: “Waar hebben we dit aan te danken, Volodja?* Je hebt al genoeg problemen. Doe je het alleen maar om je te laten zien?” En hij zei: “Ik wil me alleen maar laten zien, ja.” En zo bestendigde hij onze relatie. Te beginnen met het feit dat hij geen smeergeld wilde aannemen. Toen zijn weigering Sobtsjak in de steek te laten. En vervolgens deze gebeurtenis, waardoor ik ervan overtuigd raakte dat hij een goed, oprecht mens is – weliswaar een KGB’er, ja, maar nog altijd een man.’ Berezovski sloeg het meteen in zijn hoofd op.

 

* ‘Volodja’, ‘Vova’, ‘Volod’ka’ en ‘Vovka’ zijn affectieve verkleinvormen van ‘Vladimir’, hier in toenemende mate van genegenheid vermeld.

 

Berezovski was uit hetzelfde hout gesneden als andere Russische ondernemers van het eerste uur. Net als zij was hij intelligent, hoogopgeleid en een avonturier. Zoals de meesten van hen was hij Joods, wat hem van jongs af aan tot buitenstaander had gemaakt. Zoals allen had hij een enorme ambitie en een tomeloze energie. Hij was gepromoveerd in de wiskunde en was zijn zakelijke carrière begonnen met de im- en export van auto’s en een garagebedrijf. Door het verstrekken van krediet tijdens de hyperinflatie had hij de grootste autofabrikant van Rusland voor miljoenen dollars opgelicht.4 De eerste helft van de jaren negentig zat hij in het bankwezen, bleef zich bezighouden met de autoverkoop en kocht onderdelen van een grote oliemaatschappij.5 Het belangrijkste was dat hij de grootste aandeelhouder werd van de Russische publieke omroep, Pervi kanal (Kanaal 1), het best bekeken televisiekanaal van het land – wat hem ongelimiteerd toegang gaf tot achtennegentig procent van de Russische huishoudens.

Net als andere oligarchen stak Berezovski in 1996 geld in de herverkiezingscampagne van Jeltsin. In tegenstelling tot hen wist hij daardoor zijn invloed te vergroten en een aantal politieke benoemingen voor elkaar te krijgen. Hij reisde stad en land af en sloot politieke deals, onderhandelde over vrede in Tsjetsjenië en genoot van alle aandacht. Hij koesterde zijn reputatie van iemand die achter de schermen aan de touwtjes trekt, waarbij hij die invloed zeker overdreef en even zeker slechts de helft van wat hij zei of impliceerde, zelf geloofde op het moment dat hij het zei of impliceerde. Opeenvolgende generaties buitenlandse correspondenten dachten dat Berezovski de echte heerser van het land was.

 

Niemand is makkelijker te manipuleren dan degene die zijn eigen invloed overdrijft. Terwijl de Familie op zoek was naar de toekomstige leider van Rusland, begonnen Berezovski en Poetin elkaar steeds vaker te ontmoeten. Inmiddels was Poetin hoofd van de geheime dienst geworden. Jeltsin had overal met de top afgerekend, en dat meer dan eens. De Federalnaja Sloezjba Bezopasnosti (Federale Veiligheidsdienst; FSB), zoals de opvolger van de KGB werd genoemd, vormde daarop geen uitzondering. Als we Berezovski mogen geloven, was hij degene die Poetin voordroeg bij Valentin Joemasjev, Jeltsins stafchef. ‘Ik zei: “We hebben Poetin, die werkte toch bij de geheime dienst?” En Valja zei: “Ja, dat klopt.” En ik zei: “Moet je horen, ik denk dat het een optie is. Denk erover na. Per slot van rekening is het een vriend.” En Valja zei: “Maar hij is niet meer dan een onderknuppel.” En ik zei: “Luister, er is een revolutie gaande, overal heerst chaos, dus er...”’

Als weergave van de besluitvorming rond de benoeming van het hoofd van de belangrijkste geheime dienst van een kernmacht klinkt dit gesprek zó idioot dat ik geneigd ben te denken dat het zo gegaan is. Poetin was inderdaad een onderknuppel. Als luitenant-kolonel was hij afgezwaaid uit de actieve dienst en was hij tijdens zijn groot verlof automatisch bevorderd tot kolonel. Hij beweerde dat hem de generaalssterren zouden zijn aangeboden toen hij de leiding van de FSB overnam, en dat hij voor de eer had bedankt. ‘Je hebt geen generaal nodig om leiding te geven aan kolonels,’ luidde de verklaring van zijn vrouw voor zijn beslissing. ‘Je hebt iemand nodig die het kan.’6

Of hij het nou kon of niet, Poetin voelde zich duidelijk wat onzeker in zijn functie bij de FSB. Al snel begon hij mensen die hij nog kende van de Leningradse KGB aan te stellen in de top van de federale organisatie. Ondertussen voelde hij zich niet eens veilig in zijn eigen kantoor. Telkens als hij Berezovski ontmoette, voerden ze hun gesprek in een verlaten liftschacht achter Poetins werkruimte – volgens Poetin de enige plek waar hun gesprekken niet werden opgenomen. In die desolate en verstoorde omstandigheden trof Berezovski Poetin bijna iedere dag om te praten over zijn strijd met oud-premier Primakov – en uiteindelijk een mogelijk presidentschap van Rusland. De potentiële kandidaat was aanvankelijk sceptisch, herinnerde Berezovski zich, maar hij was bereid te luisteren. Op een keer sloot Poetin zonder na te denken de deur die van de gang met zijn kantoor toegang bood tot de liftschacht, waardoor de twee opgesloten raakten. Poetin moest op de muur bonken totdat iemand hen kwam bevrijden.

Uiteindelijk begon Berezovski, die ervan overtuigd was dat hij Rusland vertegenwoordigde, Poetin te bewerken. In juli 1999 vloog hij naar Biarritz, in Zuidwest-Frankrijk, waar Poetin op vakantie was. ‘Ik belde hem eerst,’ vertelde Berezovski. ‘Ik zei dat ik langs wilde komen om iets belangrijks te bespreken. Ik kwam aan. Hij was op vakantie met zijn vrouw en zijn twee dochters, die toen nog heel klein waren, in zo’n heel bescheiden vakantiecomplex. Het leek een appartementengebouw of hotelgebouw. Een kleine keuken, een slaapkamer of een paar slaapkamers. Echt heel bescheiden.’ In die tijd waren Russische miljonairs, van wie Poetin er ongetwijfeld een was, al gewoon hun vakanties door te brengen in enorme villa’s aan de Côte d’Azur. Dat was de reden waarom Berezovski zo onder de indruk was van Poetins pretentieloze vakantiearrangement.

‘We spraken een hele dag met elkaar. Uiteindelijk zei hij: “Goed, laten we het proberen. Maar je begrijpt natuurlijk wel dat Boris Nikolajevitsj [Jeltsin] het mij moet vertellen.”’

Het leek allemaal op een oude sjtetl-mop. Een koppelaar bezoekt een oude kleermaker om de mogelijkheid te bespreken zijn middelste dochter te laten huwen met de erfgenaam van het Rothschild-imperium. De kleermaker oppert een aantal bezwaren. Hij kan zijn middelste dochter niet uithuwelijken voordat zijn oudere dochters een partner hebben gevonden, hij wil niet dat zijn dochter te ver van huis gaat wonen, en hij twijfelt of een Rothschild wel vroom genoeg is om met zijn dochter te huwen. De koppelaar repliceert op ieder bezwaar met een tegenargument: het gaat hier, per slot van rekening, om de erfgenaam van het Rothschild-fortuin. Uiteindelijk geeft de oude kleermaker toe. ‘Uitstekend,’ zegt de koppelaar. ‘Nu hoef ik alleen nog maar met de familie Rothschild te gaan praten.’

Berezovski stelde Poetin gerust. ‘Ik zei: “Volodja, waar heb je het over? Ik ben door hem hierheen gestuurd om alle misverstanden uit de weg te ruimen, om te voorkomen dat hij het jou zou vragen en dat jij zou zeggen, zoals je al zo vaak tegen mij hebt gedaan, dat je het niet wilt.” Daarop ging hij akkoord. Ik keerde terug naar Moskou en bracht Joemasjev op de hoogte van ons gesprek. Kort daarna – ik kan me niet meer herinneren hoeveel dagen later precies – keerde Poetin terug naar Moskou en had een ontmoeting met Boris Nikolajevitsj. Maar Boris Nikolajevitsj deed nogal moeilijk. Ik weet in ieder geval nog dat hij tegen me zei: “Hij lijkt me wel oké, maar hij is wat aan de kleine kant.”’

Jeltsins dochter, Tatjana Joemasjeva, herinnert het zich allemaal wat anders. Haar staat bij dat Jeltsins toenmalige stafchef Volosjin in gesprek was met een voormalige stafchef, Tsjoebais. Ze waren het er beiden over eens dat Poetin een goede opvolger was, maar Tsjoebais geloofde niet dat het Russische parlement zou instemmen met Poetin als premier. Terwijl beiden hun verhaal deden aan Jeltsin, vloog Berezovski naar Biarritz om Poetin te vragen – omdat hij Poetin en de rest van het land wilde laten zien wie er aan de touwtjes trok.

Net als de andere betrokkenen bij de selectieprocedure van de presidentskandidaten herinnert Tatjana Joemasjeva zich hoe paniekerig hun inschattingen waren van de politieke situatie en de toekomst van het land. ‘Tsjoebais dacht dat de Doema niet zou instemmen met Poetin. Er zouden drie stemronden komen en vervolgens zou het parlement worden ontbonden.* De communisten, die zich achter oud-premier Primakov en de Moskouse burgemeester Joeri Loezjkov hadden geschaard, zouden bij de volgende verkiezingen een flinke meerderheid krijgen, mogelijk zelfs een grondwettelijke. Daarna zou het land naar een catastrofe afglijden, en die kon zelfs uitdraaien op een burgeroorlog. Het meest voor de hand liggende scenario was een neocommunistisch regime, dat enigszins was aangepast aan de nieuwe tijd.7 Maar bedrijven zouden weer genationaliseerd worden, de grenzen zouden dichtgaan en veel media zou de mond worden gesnoerd.’

 

* De Russische grondwet bood Jeltsin de mogelijkheid drie stemmingen voor de keuze van de premier af te dwingen en vervolgens het parlement te ontbinden.

 

‘De situatie dreigde rampzalig te worden,’ waren de woorden van Berezovski. ‘We hadden tijd verloren en we waren onze strategische voorsprong kwijt. Primakov en Loezjkov wonnen zieltjes in het hele land. Zo’n vijftig gouverneurs [van de negenentachtig] hadden zich al aangesloten bij hun politieke beweging. En Primakov was een monster dat alles teniet wilde doen wat de jaren daarvoor was bereikt.’

Waarom zag de Familie, als ze de situatie als zo hopeloos beschouwde, Poetin als haar redder? Tsjoebais zegt dat hij een ideale kandidaat was. Berezovski geloofde overduidelijk dat hij een geweldige keuze was. Wie dachten ze dat Poetin was en waarom geloofden ze dat hij de juiste papieren had om leiding te geven aan het land?

 

Het meest bizarre aan Poetins machtscarrière is wellicht dat de mensen die hem op het schild verhieven, niet veel meer over hem wisten dan u en ik. Berezovski vertelde me dat hij Poetin nimmer als een vriend heeft beschouwd en hem als mens nooit interessant heeft gevonden – een opvallende uitspraak voor een man die zo uitbundig is dat hij de neiging heeft iedereen met intellectuele ambities vastberaden en enthousiast binnen zijn eigen invloedssfeer te trekken om hem daar louter door zijn persoonlijke aantrekkingskracht te houden. Het feit dat Berezovski Poetin nooit interessant genoeg vond om hem aan zich te binden, doet vermoeden dat hij nooit een sprankje nieuwsgierigheid bij de ander heeft opgemerkt. Maar toen hij in Poetin een opvolger voor Jeltsin zag, leek hij ervan uit te gaan dat de eigenschappen die hem op afstand van hemzelf hadden gehouden, Poetin toen tot een ideale kandidaat maakten. Poetin, een man zonder persoonlijkheid en persoonlijke interesse, zou zowel kneedbaar als gedisciplineerd zijn. Een grotere inschattingsfout had Berezovski niet kunnen maken.

Tsjoebais op zijn beurt had Poetin korte tijd meegemaakt toen hij in Sint-Petersburg als economisch adviseur had gewerkt voor burgemeester Sobtsjak en Poetin net was aangesteld als loco-burgemeester. Hij herinnerde zich Poetin zoals deze was geweest gedurende de eerste jaren dat hij diende als rechterhand van de burgemeester. Het was een buitengewoon bewogen jaar geweest, en Poetin had zich uitzonderlijk energiek en leergierig betoond en hij bleef maar vragen stellen. Tsjoebais was in november 1991 weggegaan uit Sint-Petersburg om zitting te nemen in de regering in Moskou. Het was bij een eerste indruk gebleven.

En wat wist Boris Jeltsin over zijn binnenkort te zalven opvolger? Hij wist dat deze een van de weinigen was die hem trouw waren gebleven. Hij wist dat hij tot een andere generatie behoorde. In tegenstelling tot Jeltsin, zijn vijand Primakov en zijn legertje gouverneurs was Poetin niet opgeklommen vanuit de gelederen van de Communistische Partij en had daarom niet publiekelijk de vlag hoeven verhangen bij het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Hij zag er anders uit. Al die mannen waren, zonder uitzondering, zwaarlijvig en leken altijd wat verfomfaaid. Poetin – slank, klein en inmiddels gewend Europese maatpakken te dragen – leek veel meer op het nieuwe Rusland dat Jeltsin zijn volk tien jaar eerder had beloofd. Jeltsin wist ook, of dacht te weten, dat Poetin niet zou toestaan dat hij, Jeltsin, aangeklaagd of vervolgd zou worden wanneer hij eenmaal was teruggetreden. En als Jeltsin ook maar een beetje van zijn ooit uitstekende gevoel voor politiek had behouden, dan wist hij dat deze man de Russen zou aanspreken – zij erfden hem en hij erfde hen.

Iedereen kon in deze grijze muis, deze doodgewone man, zien wat hij of zij in hem wilde zien.

Op 9 augustus 1999 benoemde Boris Jeltsin Vladimir Poetin tot premier van Rusland. Een week later werd die benoeming bekrachtigd door een grote meerderheid in de Doema. Hij bleek net zo aardig, of in ieder geval zo onberispelijk, als Jeltsin had vermoed.