Trouwen hoeft niet

Thijs heeft de duizend stukjes van zijn allermoeilijk-
ste puzzel in een berg op de grond gestort. Hij zit er
een beetje besluiteloos naar te kijken. Ze lijken wel
erg veel op elkaar, die stukjes. Op de plaat die op het deksel staat, kun je het al zien. Een grote zwarte berg aan de ene kant. Dat betekent allemaal dezelfde stukjes. En water aan de andere kant. Dat is nog erger.

„Kom je me helpen?” vraagt Thijs aan Michiel. Die
zit op de bank. Een beetje onderuitgezakt kijkt hij
naar de televisie.

„Ik wil dit even zien,” zegt hij en hij knikt naar de
televisie waar een gitarist met lange haren in een microfoon staat te schreeuwen.

„Maar ik vind deze zo moeilijk,” zegt Thijs en hij
kijkt er zo zielig mogelijk bij.

Met een zucht laat Michiel zich van de bank glij-
den. Ondertussen blijft hij strak naar de televisie kij-
ken. ,Je moet beginnen met de hoeks tukjes,” zegt hij tegen Thijs.

Maar dat is niet het soort hulp waar Thijs op zit te
wachten. „Dat weet ik toch al lang,” zegt hij. „Help
je even zoeken?”

Michiel harkt met zijn vingers zo’n beetje doör de
berg puzzelstukjes.

„Guns ‘n Roses!” zegt hij dan en hij gaat wat rech-
terop zitten.
„Hè?”

„Guns ‘n Roses! Op de televisie!”

Thijs kijkt nu ook. „Die zijn van jouw poster,” zegt
hij, „maar dan in het echt.”

,Ja. Goed van jou! Maar nu even stil.”

Allebei schuiven ze wat dichter naar de televisie.
Naast elkaar zitten ze op het vloerkleed. Michiel moet een beetje omhoogkijken. Thijs een heleboel. Het is fijn zo, samen.

„Gaan ze ook hèdbengen?” vraagt Thijs voorzich-
tig.

Michiel knikt. „Ik denk van wel.”

Op de televisie zingen twee mannen, allebei met lan-
ge haren, samen in één microfoon.

Michiel schudt zijn eigen haren naar achteren. Ze
worden al behoorlijk lang. „Dat is Axl Rose,” zegt hij
en hij wijst naar één van de zangers. „Dat is de lei-
der.”

„Die met die zakdoek om zijn hoofd?”

„Dat is geen zakdoek. Dat is een haarband.”

„Hij lijkt precies op die zakdoek van mijn cowboy-
pak. Die rooie.”

„Stil… Dit is hun beste nummer.”

Samen kijken ze naar Axl Rose die achter een piano
is gaan zitten. Hij slaat hard op de toetsen. Bij iede-
re toon beweegt zijn hoofd mee. Zijn lange haren

 

zweven erachteraan. Vlak bij de piano staan mensen
te luisteren. Axl zingt alsof er iets heel ergs gebeurd
is.

„Het is een lied over de regen,” zegt Michiel.

„Keiharde dan zeker,” antwoordt Thijs.

De mensen die luisteren, bewegen nu ook met hun
hoofd. Lange haren zwiepen erachteraan door de
lucht.

„Ze gaan hèdbengen,” fluistert Thijs. Hij kan zelf
ook niet goed stil blijven zitten. Hij kruipt overeind,
dan kan hij het meteen wat beter zien op de televi-
sie. Net als de mensen daar, steekt hij één arm hoog
in de lucht en schudt ondertussen zijn hoofd op het
ritme van de muziek heen en weer. Een paar korte
krulletjes wippen erachteraan.

Michiel komt ook overeind. „Yes!” roept hij als Axl Rose achter de piano gaat staan om nog harder op de toetsen te kunnen beuken.

„Zooo, jouw haren gaan echt mee,” zegt Thijs vol
bewondering als Michiel zijn hoofd samen met Axl
Rose heen en weer beweegt. Het publiek op de tele-
visie begint te gillen. Michiel en Thijs ook. De mu-
ziek wordt steeds wilder, net als het dansen. Bij Axl
Rose zie je zijn gezicht niet meer. Alleen maar heen
en weer zwiepende haren. Michiel en Thijs schudden
hun haren zo ver mogelijk voor hun ogen en kijken
ertussendoor naar de televisie. Axl Rose geeft een harde ram op zijn piano. Dan is alles stil. Einde. Als een soort buiging laat iedereen van de band zijn lange haar even naar voren vallen. Dan rennen ze van het toneel af. Over het televisiescherm rollen letters.

„Afgelopen,” zegt Michiel. Hij pakt de afstandsbe-
diening, knipt even snel alle kanalen af en zet het toestel dan uit.

Thijs zit alweer op de grond, naast zijn berg puz-
zelstukjes.

Michiel komt bij hem zitten. „Waar zullen we be-
ginnen?” vraagt hij.

„Bij het water,” zegt Thijs en hij wijst op het dek-
sel, „water is het moeilijkst.”

Op hun knieën scharrelen ze allebei tussen de stukjes, op zoek naar blauw. Ondertussen zingt Michiel zachtjes het lied over de regen van Axl Rose.

,,Je mag die haarband wel,” zegt Thijs opeens. „Die van mijn cowboypak.”

Michiel peinst hier even over. „Naah, laat maar,”
zegt hij dan. „Het is toch meer een zakdoek.” Uit de
stapel puzzelstukjes vist hij een blauwe met twee
rechte kanten. „Hier is een hoekstukje!”

Hij geeft het aan Thijs die het plechtig neerlegt. Precies op de hoek van een grote lege plek die hij van tevoren bedacht heeft. Meteen ziet hij het volgende ook al. Hij legt het eraan en neuriet met Michiel mee over de regen.

„Waarom zingt hij eigenlijk zo over regen?” vraagt
Thijs terwijl hij ondertussen van een stukje blauw
water probeert of het past. „Alsof het zo erg is, be-
doel ik.”

„Het is iets met trouwen. Hij trouwt en dat gaat niet
goed. En dan komt die regen.”

Thijs knikt en zoekt verder tussen de blauwe stuk-
jes. Het stukje dat hij gevonden had, paste toch niet.
„Wie kunnen eigenlijk allemaal trouwen?” vraagt hij.

„Gewoon,” zegt Michiel die een nieuw blauw stuk-
je heeft opgevist. „Iedereen, denk ik. Die niet ge-
trouwd is, natuurlijk.”

„O, dan kunnen wij trouwen!”

„Nee, joh.”

„O nee, natuurlijk niet.” Thijs lacht. Hoe kan hij
nou zo stom zijn. „We zijn daar nog niet groot ge-
noeg voor!”

„Dat heeft er toch niks mee te maken,” zegt Michiel.
„Het gaat gewoon niet, met broers bedoel ik.”

„O,” zegt Thijs. Met zorgenstreepjes boven zijn neus
zoekt hij verder tussen de puzzelstukjes. Even klaart
hij op, wanneer hij een blauwe ziet die precies zou
moeten passen.

„Alweer niet,” zegt hij als hij het geprobeerd heeft.
Hij kijkt even opzij naar Michiel. „Ga jij dan met ie-
mand anders soms, als je groot bent?”

„Weet ik veel. Misschien trouw ik wel helemaal
niet.”

„Ah, die past,” zegt Thijs opgelucht, terwijl hij een
blauw stukje op zijn plaats duwt.

Meteen legt Michiel een volgende eraan vast. „Doe
dat ding eigenlijk toch maar,” zegt hij tegen Thijs.

„Welk ding?”

„Die haarband.”

„Hij ligt onder in mijn kast. Bij mijn cowboyriem.”

„Oké.” Michiel komt overeind en loopt naar boven
om de haarband te halen. Als hij terugkomt, heeft
Thijs vijf stukjes bij gelegd.

„Zo! Jij gaat hard,” zegt Michiel vol bewondering.
Hij heeft de rode doek om zijn hoofd gebonden. Zijn
lange blonde haren eronderuit, net als bij Axl Rose.

Thijs kijkt naar zijn grote broer. „Ik neem later ook
lange haren,” zegt hij.

„Dan doen we wel om de beurt,” zegt Michiel en hij
wijst op de haarband.

Samen knielen ze weer op het vloerkleed om aan de
puzzel verder te werken. Michiel zingt over trouwen
en de regen. Wanneer Thijs een woord herkent, zingt hij mee.

„Ik doe het toch maar niet,” zegt Thijs aan het eind
van het lied.

„Wat? Lange haren?”

„Nee. Trouwen bedoel ik. Later. Je hoeft niet te trouwen, zei je toch?”

„Nee. Je kunt ook gewoon alleen blijven.”

„Dat doe jij ook, hè?”

„Ik weet het niet. Ik denk het.”

„Dan doe ik het ook,” zegt Thijs. „Samen met jou,
bedoel ik.” Hij knikt tevreden. En legt in één keer
drie puzzelstukjes op hun plaats.