HOOFDSTUK 9

 

 

 

Mark, die met haar naar huis ging, troostte haar. Roslyn troostte haar. Iedereen troostte haar. Peter kwam pas de volgende morgen, bleek en geschrokken.

‘Hemel, lieverd, wat kan ik zeggen?’

‘Het was jouw schuld niet, Peter.’

‘Mijn schat, mijn arme lieve schat! ’

‘Nee, Peter, raak me niet aan. Ga weg.’

‘Dat kan ik niet,’ zei Peter maar Peta had niet geluisterd. Ze stond voor het raam en staarde zonder iets te zien naar buiten.

Toen ze Nat had zien aankomen, moest ze zich beheersen om niet naar hem toe te hollen. Maar zodra hij de kamer binnenkwam wist ze echter dat ze van hem geen troost had te verwachten.

‘Zo,’ vroeg hij, ‘tevreden?’

‘Nat!’ stamelde ze.

‘Jij en jij alleen bereed Fancy toch...’

‘En toch heb ik mijn paard verkwanseld,’ maakte ze de zin voor hem af.

Hij bleef haar even aanstaren en barstte toen uit: ‘Waarom heb je het gedaan? Waarom ben je niet naar me toe gekomen? Als het om geld was...’

‘Zou je het me dan hebben gegeven?’

‘Dat weet je verdraaid goed.’

‘En als het voor Peter was geweest?’

‘Nee.’ Het bleef even stil. ‘Om je oude vriend op te offeren... daar moet je wel een goede reden voor hebben gehad. Houd je van die vent?’ ‘Ik weet het niet. Ik weet wel dat ik van hem héb gehouden.’

‘Wel, ik heb geen tijd om te wachten tot je het zeker weet. Hoe lang heb je nodig om je klaar te maken voor het vertrek naar Narganoo? Onze bemanning staat al klaar. We kunnen de trailer gelijk meenemen. Het is niet nodig om tweemaal te rijden.’

‘Nee,’ zei ze. ‘We hebben er nu één minder.’

‘Je vergist je.’ Hij haalde diep adem. ‘Van de paarden alleen Big Kim, maar wij zijn met zijn drieën. Mijn stiefbroer gaat ook mee: Peter.’

‘Peter?’ hijgde Peta.

‘Ja. Hij moet wel. Hij heeft wat te regelen.’

‘Ik begrijp niet...’

‘Ik ook niet. Ik zal het wel nooit begrijpen. Het enige dat ik nu begrijp is dat we over twintig minuten vertrekken.’

Peta pakte haar spullen bij elkaar, ging naar buiten toen Nat ongeduldig toeterde, gaf Roslyn zwijgend een kus en drukte Marks hand.

Voor zover Peta zich later herinnerde werd er geen woord gesproken. Het vliegtuig stond klaar en ze zouden dadelijk vertrekken.

Het steeg op en zette koers naar het zuiden. Nat ging bij de bemanning zitten maar Peter maakte niet van de gelegenheid gebruik om met Peta te praten. De hele reis zat hij met gebogen hoofd.

Peta merkte dat ze naar het kleine stadje gingen waar Helen haar praktijk had.

‘Allemaal uitstappen!’ zei Nat bij Lavender House.

Helen kwam aanlopen vanuit de praktijkruimte. ‘Hallo, ik... Péter!’

‘Helen,’ zei Peter en hij bleef staan waar hij stond. Als in een droom hoorde Peta hem vrijwel hetzelfde zeggen tegen Helen als hij tegen haar had gezegd. Hoe het lot zich tegen hem had gekeerd. ‘En nu Peta en ik... omdat we... ik wilde met een schone lei beginnen... daarom ben ik teruggekomen.’

‘Die heb je dan nu,’ zei Helen. ‘Je betekent niet alleen niets meer voor me maar er is ook een ander.’

‘Dus ik ben vrij?’ Het klonk zo absurd dat Peta een lach moest inhouden.

Helen gaf geen antwoord maar Nat zei: ‘Niet helemaal. Dat moet je aan Peta vragen.’

‘Peta?’ Peter keek haar hulpzoekend aan en plotseling wist Peta wat ze moest doen.

‘Is dat bod op Garo nog steeds van kracht?’ vroeg ze Nat.

‘Natuurlijk.’

‘Kan ik een voorschot krijgen van vijfhonderd dollar?’

‘Daar kom je niet ver mee.’

Ze reageerde niet maar wendde zich tot Peter. ‘Het was vijfhonderd dollar, hè? Vijfhonderd dollar voor...Fancy?’

‘Ja,’ mompelde hij.

Nat schreef zwijgend de cheque uit en gaf hem aan haar; zij gaf hem weer aan Peter. Geruime tijd was het doodstil in het vertrek. Toen zei Nat met een van woede verstikte stem:

‘En nu eruit!’

Peter draaide zich zonder nog een woord te zeggen om en verdween.

Helen liep achter hem aan om de deur te sluiten, maar dat zij dit niet deed uit beleefdheid, bleek wel uit haar verbaasde woorden: ‘Zeg, Josef haast zich ook al weg over het tuinpad. Wat is dat allemaal?’ Nat antwoordde niet. Peta zweeg ook. Hij verzamelde zijn spullen, mompelde iets over Kim, zei dat hij nog wel kontakt met haar zou opnemen over de verkoop van Garo en liep naar de deur. Met de hand op de knop, draaide hij zich om en keek haar recht aan. ‘Wat je doet of niet doet, is nu je eigen zaak.’

Even later kwam Helen binnen en zei: ‘Je zult wel ’t een en ander te vragen hebben. Vooruit dan maar. Je wilt natuurlijk weten wie die ander is, waarover ik het daarstraks had. Nou, na lang worstelen met mezelf weet ik dat het Hansel is, hij alleen. Ik weet alleen niet waarom.’ Ze zuchtte. ‘En er kan natuurlijk nooit iets van komen. Hij is in Hobart om zijn Elisabeta eindelijk af te halen. Hij brengt haar hierheen,’ vervolgde ze, ‘maar het maakt voor mij geen verschil, want ik hou van hem en ik heb hem liever met een ander hier dan dat ik alleen blijf, zonder hem in de buurt. Dat is toch wel liefde, nietwaar?’

‘Wat is er tussen jou en Peter geweest, Helen?’

‘We leerden elkaar jaren geleden in Sydney kennen en ik dacht dat het de ware liefde was. Ik moest nog afstuderen en we spraken af dat ik daarna hierheen zou komen en dat we dan zouden trouwen. Maar hij is nooit op komen dagen.’

‘Net als met mij,’ zei Peta zacht.

‘Zo zal het altijd bij hem gaan. Zo is hij nu eenmaal. Toen ik weg wilde gaan, kwam Nat en die hielp me er overheen. Hij stond erop dat ik hier een praktijk zou beginnen en dat heb ik toen gedaan. Nat was de vriendelijkheid en de hulpvaardigheid zelve. Hoe anders is hij dan zijn halfbroer. Die is in alles onwaar, onecht. Het zijn halfbroers, maar ze hebben niet hetzelfde bloed. De tweede vrouw van Nats vader bracht Peter mee uit haar eerste huwelijk. Maar de rest hoor je wel van Nat zelf.’

‘Ik ben bang van niet,’ zei Peta met een huivering. ‘Heb je het gehoord van... van Fancy?’

‘Ja, en daarom zal hij wel weer kontakt met je opnemen. Zo is hij.’ Ze onderbrak zichzelf en zei daarna weer: ‘Ik zit met iets. Neem me niet kwalijk dat ik ineens van onderwerp verander, maar ik snap niets van Josef. Het leek wel of hij voorgoed verdween toen hij wegging...’

‘Heb je al in de schuur gekeken?’

‘Ga ik meteen doen,’ zei Helen en Peta volgde haar.

Alles was er feilloos opgeruimd en schoon. Maar de tas van de oude man was verdwenen.

‘Hij lijkt weg te zijn gegaan. Voorgoed. Maar waarom? En waarom juist nu?’

‘En met wat?’ zei Peta. Ze legde de ander uit hoe ze gemerkt had dat hij iets had gezocht in Helens huis en dat ze hem zelfs in Hansels kamer had betrapt.

Helen keek niet-begrijpend, draaide zich toen om en deed de deur van Hansels kamer open. Hier was alles al even schoon en opgeruimd. Ze wilde juist weggaan toen Helen uitriep: ‘De foto van Hans’ moeder. Die is weg!’ Ze dacht even na. ‘We moeten hem terughalen.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik het gevoel heb dat Josef naar iets zocht, dat hij hoopte dat hij... O, ’t is maar een idee van me. Wacht jij hier, dan pak ik de wagen.’

Toen ze terugkwam had ze niet alleen Josef bij zich, maar ook een man en een vrouw, een oudere vrouw. En de man was Hansel. De oudere vrouw herkende Peta onmiddellijk als die van de foto uit Hans’ kamer: de foto van zijn moeder.

Maar er klopte iets niet. Hans was naar Hobart gegaan om zijn Gretel te halen en géén zilverharige dame van middelbare leeftijd.

‘Elisabeta, die wij Gretel noemen, was Hans’ moeder,’ legde Helen uit. ‘Er was helemaal geen Gretel zoals wij dachten. Hij dacht dat het hier als ouderwets zou overkomen als hij over zijn moeder zou spreken; daarom had hij het over Elisabeta!’

‘En Josef?’ vroeg Peta. De oude man had de arm van Hans’ moeder gepakt.

‘Mijn grootvader,’ Hans boog eerbiedig zijn hoofd, ‘is uit zijn land gevlucht, toen hij weduwnaar was geworden. Hij probeerde zijn kinderen over te laten komen. Met het geld dat hij mijn moeder stuurde kon ik wegkomen en toen ging hij op zoek naar mij. Omdat er wel eens wraak kon worden genomen op mijn moeder, moest alles in het geheim gebeuren. Hij hoorde van landgenoten dat ik hier moest zijn. Hij moet maandenlang hebben gezocht. En hij vluchtte weg toen hij het strenge gezicht van Mr. Trentham zag. Hij dacht dat dat hém gold.’

‘Maar het is de moeite waard geweest,’ zei Peta ontroerd. ‘Nu zijn jullie met zijn drieën.’

‘Met zijn vieren,’ zei Hans nadrukkelijk. Hij keek naar Helen. ‘Ik heb nog niets te bieden maar ik weet dat dat anders wordt.’

Helen keek hem aan en toen deed ze een stap naar voren. ‘O, ja, dat weet ik ook, liefste!’ zei ze met evenveel nadruk.

 

Na een slapeloze nacht ging Peta de volgende morgen met Helens wagen naar Garo. In de wagen kwamen alle gedachten van de afgelopen nacht weer terug. Ik moet werk vinden. Nats aanbod van Garo is edelmoedig, maar er is al vijfhonderd dollar naar Peter gegaan...

Ze draaide de weg in naar het oude huis, zette de wagen neer en liep naar de stallen, die maar zo kort waren gebruikt. Met pijn in haar hart liep ze naar Fancy’s box. Fancy’s tuig hing er nog.

‘Hij komt niet,’ zei ze met een klein gebroken stemmetje.

‘Daar valt over te twisten.’ Ze had Nat niet zien zitten in de hoek van de stal... Hij stond nu op en kwam naar haar toe.

‘Ik wist wel dat je zou komen.’

‘Natuurlijk,’ zei ze met verstikte stem, ‘ik moest mijn spullen nog ophalen!’

‘Mijn spullen, bedoel je,’ herinnerde hij haar.

‘Ja, jouw spullen nu, dat is waar,’ gaf ze toe.

‘Waarom ben je gekomen?’

‘Ik wilde weg uit Lavender House,’ barstte ze wat nijdig uit. ‘Iedereen is er zo gelukkig. Je hebt zeker al gehoord van Helen en Hans?’

Hij wist het al. Helen had hem jubelend opgebeld en alles verteld. Omdat hij wist dat Helen iemand was die heel zeker van zichzelf wilde zijn, had hij Peter naar Lavender House gehaald. Dan kon ze Stas en hem vergelijken en haar beslissing nemen.

Hij keek haar nu scherp aan. ‘Je zit wél in over anderen, maar hoe staat ’t eigenlijk met jou? En met jou en mijn stiefbroer?’

‘Je hebt gezien wat er is gebeurd, nietwaar?’

‘Ja, ik zag dat je hem vijfhonderd dollar gaf, maar ik heb niet gezien dat je je hart terugnam.’

‘Nee,’ zei ze langzaam, ‘dat komt omdat hij het nooit heeft bezeten. Hij was iets dat alleen bij maanlicht leefde, een schim. Nat, wat doe je?’ Want hij had de staldeuren wijd opengegooid.

‘Ik laat het zonlicht naar binnen vallen. Om alles duidelijk te kunnen zien. Zeg dat allemaal nog eens, Peta.’

‘Iets dat alleen bij maanlicht leefde, een schim.’

‘Nee, over dat hart van je dat hij nooit heeft bezeten,’ zei hij met grove stem.

‘Waarom zou ik? Wat interesseert het jou?’

‘Dat interesseert me omdat ik van je hou. Van jou helemaal. Van jou zoals je bent. Alles in me houdt van je. Maar ik wil hetzelfde van jou. Ik wil geen hart dat voor de helft van een ander is.’

Ze luisterde naar hem maar kon het niet geloven. Dit kon niet waar zijn... dit kon niet haar overkomen... hij had nooit...

Ze hoorde verbaasd haar koele stem, toen ze vroeg: ‘Zelfs als hij mijn hart nooit heeft bezeten, hoe kun je dan menen dat jou dat wel zou lukken?’

‘Dat doe ik ook niet. Maar ik zou in elk geval open en eerlijk beginnen. Verder hoopte ik soms... Hemel, ik heb gebeden...’

‘Jij...’

Hij knikte. ‘Ik hoopte en ik bad.’

‘Maar je was zo hard over Fancy.’ Ze geloofde hem nog niet.

‘Als ik dat niet was geweest had ik samen met jou gehuild.’

‘Maar je hebt nooit iets gezegd, nooit iets laten merken,’ stamelde ze.

‘Dat kwam omdat je mijn lied niet hoorde.’

‘Als een man niet in de maat loopt van die van zijn metgezellen,’ herinnerde Peta zich, ‘dan komt dat doordat hij loopt op een andere maat.’ Ze keek hem aan. ‘Vertel me daar eens wat over.’

‘Ik zal het je uitleggen. Mijn moeder stierf toen ik nog op school zat. Mijn vader hertrouwde daarna met Paula, die haar zoon Peter meebracht. Hij was acht jaar jonger dan ik. Het huwelijk was een mislukking. Mijn vader stierf en zijn bezit werd onder ons drieën verdeeld. Hij had het zichzelf kwalijk genomen dat hij met Paula was getrouwd en Peter als zijn zoon had aangenomen. Van hem leerden we die regels over de maat en het lied. Hij was een erg verdraagzame man. Paula spotte altijd met hem. Ze liet Peter die tekst opschrijven om hem te kwetsen.’

‘En die hangt nu bij Helen,’ knikte Peta.

‘Ongetwijfeld een cadeau van Peter. Later heb ik Paula en Peter uitgekocht, ben ervaring gaan opdoen in Amerika, werkte me daar op, ook financieel, en werd toen wat ik nu ben. De rest weet je.’

‘Helen zei dat Peter regelmatig bij jou aankwam en dat je haar daarom hier liet blijven.’

‘Ja, ik wilde dat ze helemaal zeker van zichzelf zou zijn. Nou, dat kan ze, want hij kwam alleen om geld.’

‘Zou hij weer terugkomen?’

‘Nu ben jij zijn weldoenster. Waarom heb je dat gedaan, Peta?’

‘Ik weet het niet. Misschien om jou te bewijzen dat het uit was met Peter. Hoewel er eigenlijk nooit iets is geweest! O Nat!’

Hij had haar beetgepakt zoals nooit eerder iemand had gedaan. ‘Mijn liefste?’ hoorde ze hem vragen en ze vertelde hem hoe alles met Fancy was verlopen.

‘Het doet nog pijn,’ zei ze, haar hoofd tegen zijn schouder.

‘Een beetje pijn zal er altijd blijven. Maar een deel ervan kan ik laten verdwijnen, Peta. Genezen.’

‘Hoe dan, Nat?’

‘Brilliant Bess. Was het nu eigenlijk zo’n bijzonder paard? Zeg eens eerlijk! Was het de topklasse van je oom?’

‘Nee,’ gaf Peta toe.

‘Ze was drachtig,’ zei Nat. ‘Je oom wist dat. Hij wist ook wie haar had gedekt.’

‘Wie dan?’

‘Fancy.’

‘Fancy? Krijgt Bess een veulen van Fancy? Fancy en Bess?’

Zijn ogen keken warm in de hare. ‘Zoiets kan gebeuren als de stalmeisjes niet opletten.’ Hij woelde door haar haren.

‘Dus daarom stuurde oom ze alle twee weg,’ mompelde ze.

‘Zou jij dat dan niet gedaan hebben?’

‘En Bess krijgt een veulen van Fancy!’ Dan was Fancy toch niet van haar weggegaan...

‘Ik ook niet.’ Weer had hij haar gedachten gelezen. Hij maakte haar duidelijk dat ook hij erbij wilde horen.

Erbij horen? Hij maakte al haar gedachten uit! Ademloos draaide ze zich om en probeerde hem dat te vertellen.

Probeerde...