Woord vooraf

Kinderen opvoeden is niet altijd gemakkelijk. En zeker niet wanneer er sprake is van autisme. De handleiding van een kind met autisme is immers niet eenvoudig, soms zelfs bijna onleesbaar vanwege zijn ongewone gedrag. Dat vreemde gedrag bezorgt heel wat ouders van een kind met autisme kopzorgen en het drukt zijn stempel op het gezinsleven. Allerlei gezinsactivi-teiten zoals maaltijden, naar bed gaan, familiebezoek, bood-schappen doen, uitstapjes en vakantie kunnen vanwege dat autisme een helse opdracht worden. Ongewild plaatsen deze kinderen door hun autistisch gedrag hun ouders niet alleen voor moeilijke, maar regelmatig ook voor vervelende en zelfs gênante situaties. Anekdotes over het opvoeden van een kind met autisme kunnen soms heel schrijnend zijn.

Boeken waarin ouders, vaak erg treffend, beschrijven hoe moeilijk en lastig het is om een kind met autisme op te voeden, zijn er te over. Mijn hoofd heeft het nogal druk vandaag vormt hier-op een zeldzame, maar uiterst welkome uitzondering. Georgina Derbyshire was het beu om steeds maar te horen hoe erg het moet zijn om een kind met autisme op te voeden. Natuurlijk zijn er de moeilijke momenten met haar zoon Bobby, maar hoewel het leven met Bobby niet altijd een lachertje is, vindt Georgina dat ze ook plezier haalt uit de onbedoelde fratsen van haar zoon. Autistische gebeurtenissen, hoe pijnlijk, vervelend of gênant ook op het moment zelf, kunnen achteraf gezien ook erg komisch zijn. Nu kent elke ouder van een kind met autisme wel een aantal tragikomische anekdotes, maar ze goed kunnen vertellen is niet iedereen gegeven. Georgina Derbyshire heeft dat talent gelukkig wel. In een uiterst vlotte schrijfstijl vertelt ze over memorabele gebeurtenissen uit het samenleven met Bobby. Die anekdotes, hoewel erg specifiek voor haar zoon, zijn niettemin enorm herkenbaar voor elke ouder en begeleider. En het zijn soms geen kleinigheden. Je zult het maar meemaken dat je zoon een jaar lang denkt dat hij een hond is en alle kinderen van het kinderdagverblijf de stuipen op het lijf jaagt met grommen, blaffen en wild happen. Of je zult maar een zoon hebben die een obsessie heeft voor rijtjes en daarmee het hele gezin jarenlang dwingt om achter elkaar te lopen (moeder: ‘En hoe moet ik dan praten met oma?’ zoonlief: ‘Praat dan tegen haar achterhoofd!’). En hoe gênant is het niet als je zoon met het winkelkarretje de supermarkt terroriseert, waarbij dames in een mooi uitgestalde toren met bakjes aardbeien belanden?

Deze en tientallen andere voorvallen beschrijft Georgina Derbyshire op zo’n manier dat dit boek een aaneenschakeling wordt van hilarische vertellingen. Je kunt niet anders dan lachen en blijven lachen. Ze schrijft niet humoristisch omwille van de humor. Ze wil vooral relativeren en daardoor andere ouders een hart onder de riem steken. Georgina benadrukt meermaals dat het gedrag van mensen zonder autisme soms vreemder is dan dat van mensen met autisme. Hilarisch, maar tegelijkertijd ontroerend en vooral hoopgevend is de passage waarin ze opmerkt, gesterkt door haar eigen ervaringen met Bobby, dat hoe vervelend of ergerlijk een autistische obsessie ook is, er altijd een nog ergere obsessie bestaat. (We gaan hier niet ver-klappen welke obsessies Bobby heeft, maar ze hadden wel een enorme impact op het gezin!) Dit is een buitengewoon boek: het is lang geleden dat we nog een boek in handen kregen dat zowel het autisme in al zijn ernst raakt en tot op het bot beschrijft, als datzelfde autisme speels relativeert. Dit is een boek dat je niet leest, maar geniet.

PETER VERMEULEN

Medewerker Autisme Centraal (www.autismecentraal.com)