De Dwaas
1
De tweeling kon niet slapen. De wind maakte vreemde geluiden. Het weer was compleet veranderd en aan kou en wind waren ze niet gewend. De wind was doorgaans fel en hij kwam overal doorheen, zelfs door hun nieuwe Jacks met speciale voering die ze hadden aangeschaft bij Sears, in het winkelcentrum. Het leek wel alsof de wind pas goed was aangewakkerd toen hun vader die middag met het goud was weggereden. Deze wind leek elektrisch geladen en maakte sissende geluiden terwijl hij tussen de bomen door raasde. Sean had een benauwd gevoel, alsof hij lang zijn adem in had gehouden, en hij had het idee dat hij lag te wachten op iets dat hem bijna had bereikt. Hij sliep in het bovenste bed en wreef onbewust over de steen die hij van Barney had gekregen. Hij was op een of andere manier heel blij dat hij die steen bij zich had.
Hij maakte zijn broer wakker.
'Wat is er?' vroeg Patrick slaperig.
Wat doe jij aan?'
Patrick begreep dat Sean het feest op Halloween bedoelde. Vanwege de opwinding over de ontdekking van het goud had niemand aan kostuums voor de jongens gedacht. Maar plotseling had mam het zich herinnerd. Ze moesten de volgende ochtend aan het ontbijt laten weten wat ze wilden dragen. Daarna konden ze niet meer van keus veranderen. Ook was het niet toegestaan eikaars kostuum te kiezen als dat van de ander aantrekkelijker leek.
Het bleef even stil en toen zei Patrick: 'Ik weet het nog niet. Jij wel?'
Sean zei: 'Als piraat. Kapitein Billy Kidd. '
Patrick lachte. 'Idioot. Kapitein Kidd bedoel je. Billy the Kid is die bandiet. '
Sean lag op zijn rug. Hij schaamde zich en keek naar het plafond. 'Je weet best wie ik bedoel. Wat doe jij aan?'
'Dat weet ik nog niet, ' antwoordde zijn broer en zijn stem klonk
geïrriteerd. 'Ik droomde net zo lekker toen jij me wakker maakte. '
'Je sliep niet eens, ' zei Sean, die vond dat Patrick hem niets verwijten kon.
'Jawel, ' hield Patrick vol. Maar in plaats van boos te worden, zei hij: 'Ik zag een man in een... ridderkostuum. Je kent ze wel, met een wapenrusting, een zwaard en een paard. Misschien wil ik wel als ridder. '
Wat was dat voor droom?'
'Eng. Maar dat ridderkostuum was mooi. Er zaten hoorns op, zoals die van een hert. Ze zaten op de helm van die ridder, en die ridder had een heel mooi paard. En hij gaf ook licht. '
Sean antwoordde niet. Hij was wakker geweest terwijl zijn broer de droom had gehad, maar Sean had zo'n krachtige verbeelding dat het nu leek alsof hij dezelfde ridder had gezien. Hij wilde nu niet langer aan de ridder denken, maar het lukte hem niet het beeld uit zijn gedachten te zetten. In de donkere kamer werd de ridder almaar duidelijker zichtbaar. In één ding had Patrick zich vergist, wat de droom betrof. Het was geen enge droom. Het was een doodenge droom. Sean zuchtte hoorbaar. Patrick lachte vaak als Sean ergens bang voor was, en dus deelde Sean zijn angstgevoelens doorgaans niet met zijn broer. Het was het enige punt waar Sean in zijn eigen beleving ten opzichte van zijn broer in tekortschoot. Hij was gevoeliger dan zijn broer, en evenals alle andere kinderen wilde hij niet verschillen van zijn vriendjes. Niets was erger dan door je klasgenoten te worden uitgescholden voor 'lafaard', 'stomkop' of 'slapjanus'.
De jongens spraken er verder niet meer over. Even later bracht de gelijkmatige ademhaling van zijn broer Sean in een halve droomtoestand. Maar telkens als Sean bijna in slaap viel, schoot hij weer ergens wakker van. Dan kwam het door de wind, dan weer door een krakend geluid. Zo ging het een poosje door, tot Sean zich dwong zijn ogen dicht te houden. Hij probeerde uit alle macht in slaap te vallen, maar verder dan een onrustige sluimertoestand raakte hij niet. Er kwam iets razendsnel dichterbij, en dat iets werd aangekondigd door de loeiende wind buiten. Sean ging van zijn ene zij op zijn andere liggen, maar het gevoel liet hem niet meer los. Er kwam iets dichterbij.
Seans ogen gingen weer open en zijn hart begon hevig te kloppen toen hij besefte dat het nog maar enkele seconden zou duren voordat 'het' er was. Het was iets verschrikkelijks. Iets afgrijselijks. Hij wilde het uitschreeuwen, maar er kwam geen geluid uit zijn keel, en toen verstijfde hij. Het kwam er niet aan. Het was er al!
Hij voelde dezelfde angst als toen het Slechte die avond hun kamer bezocht, maar ditmaal was het tien keer zo erg. Sean bleef doodstil liggen; hij durfde nauwelijks te kijken en hij vergat adem te halen. Hij hoorde een merkwaardig, schrapend geluid bij de muur in de hoek van de kamer, maar hij hoorde ook iets anders: een vreemdsoortige, griezelige muziek. Toen rook Sean kruiden en bloemen. Hij haalde diep adem, trok de deken omhoog tot zijn kin en spiedde over de rand de kamer in.
Er stond iemand in de hoek.
Hij stond verscholen in de duisternis. Hij bewoog niet, maar zijn omtrekken waren duidelijk zichtbaar. Toen bewoog hij heel even, en werd omstraald door een zwakke, zilverblauwe gloed, en het leek wel alsof er energie vrijkwam toen hij zich bewoog. Onmiddellijk nadat hij was opgemerkt, doofde de gloed en verdween de gedaante weer in de schaduw. Hij was nu niet langer zichtbaar, maar hij was nog altijd in de kamer aanwezig.
Sean vóelde het. Zijn borstkas deed pijn van angst. Hij wilde het uitschreeuwen, maar hij bleek niet in staat geluid voort te brengen. Hij kon zich niet eens bewegen. De tijd leek stil te staan, en Sean lag bewegingloos en doodsbang in zijn bed terwijl hij wist dat er aan de andere kant van de kamer iemand stond te wachten. De jongen kreeg het koud van de kille uitstraling van het wezen. Drie stappen was het wezen van het bed verwijderd. Sean huiverde en kneep in de rand van de deken. En toen bewoog het ding in de hoek zich, waarbij hij een laag zuchtend geluid uitstootte.
Sean kon het uiterlijk van het wezen niet zien. Hij zag alleen het blauwe schijnsel dat hem omgaf, dat hem deed lijken op een zwarte pop die beschilderd was met een laagje blauwe lichtgevende verf. De contour van het wezen deed vermoeden dat het een lange, magere man was, die zich bewoog met de souplesse van een danser, wiens spieren zo glad waren als een stil wateroppervlak. De kleur van zijn haar en zijn ogen of andere uiterlijke kenmerken waren niet zichtbaar vanwege de blauwe gloed, of ze waren er gewoon niet. Het maakte Sean niet zo veel uit. Hij wist dat de man hier was vanwege hem en zijn broer.
En hij wist nog iets: dit met een blauwe gloed omgeven wezen was veel slechter dan het Slechte.
Het donkere wezen deed een grote stap en stond meteen midden in de kamer. Hij had een mager hoofd en zijn kin leek een beetje te klein, maar nog altijd waren haar- of oogkleur niet te onderscheiden. Toen hij lachte, klonk het als een eeuwenoude lach. Sean verroerde zich niet en lag met de deken opgetrokken tot aan zijn kin af te wachten. Hij bleef naar het duistere wezen kijken toen het in de richting van de deur liep die zich vlak bij het hoofdeind van het stapelbed bevond. Hij bleef de man volgen, tot deze aan het eind van zijn blikveld was gekomen. Opeens zag hij vanuit zijn ooghoek iets dat leek op een gezicht. Snel draaide hij zijn hoofd om, maar er was al niets meer te zien. Het leek wel alsof je de man niet kon zien wanneer je rechtstreeks naar hem keek. Sean ging overeind zitten. Hoewel hij bang was dat hij zich op deze manier zou verraden, kon hij onmogelijk langer blijven liggen. Hij zag slechts het vage schijnsel, dat verried dat de man nog in de kamer was. Hij was zo bang dat hij weer even de andere kant opkeek, en terwijl hij dat deed zag hij weer een seconde lang het gezicht van de man. Hij deed zijn best om niet meer te kijken, en maakte zichzelf wijs dat de man dan weg zou gaan. Maar hij moest wel kijken. Het was zo boeiend dat hij onmogelijk lang de andere kant op kon kijken. Hij zat doodstil in bed, een enkele rilling uitgezonderd. Zijn ademhaling verliep kort en snel. Heel even zag hij de gelaatstrekken weer. De man lachte. Hij had gave tanden, maar omdat zijn hoofd zwart was, leek zijn lach op de lach van een doodskop. En in die grijns lag zowel waanzin als angst besloten, waaruit Sean concludeerde dat de man werkelijk was gekomen om hem en Patrick mee te nemen. Toen werd het gezicht weer onzichtbaar.
Sean hapte naar lucht en drukte zich in het midden van zijn bed tegen de muur. Hij deed zijn ogen dicht en probeerde de man met zijn wilskracht te laten verdwijnen. Al wat hij wilde was een veilige plek waar alleen hij kon vertoeven en waar niemand hem zou kunnen vinden. Maar door toedoen van krachten waarop hij geen invloed had, kon hij zich niet bewegen. Hij was verstijfd van angst en een hopeloos gevoel maakte zich van hem meester.
Het duistere wezen deed nog een stap in de richting van het bed. Alsof hij de jongen van dichtbij wilde bekijken. Bij zijn voeten bewogen andere dingen, die vaaglijk leken op kleine wezens. Sean bewoog zijn stijve spieren. Hij wendde zijn blik af van de man en drukte zijn wang tegen de muur, zodat hij de man kon zien vanuit zijn ooghoek.
'Patrick, ' wist hij fluisterend uit te brengen.
De man bevond zich nu naast het bed. Zacht fluisterde hij: 'Twee. ' Het woord leek gevormd door een zomers briesje en er klonk wanhoop in door.
Sean had het gevoel dat hij van binnen uit werd vastgegrepen door een ijzeren hand die hem nooit meer los zou laten. Seans ogen werden vochtig van angst toen een waanzinnige lach tot hem doordrong. Zijn maag trok samen en hij moest enkele keren slikken om niet over te hoeven geven. Hij wilde om hulp roepen, maar hij leek niet in staat geluid voort te brengen. Hij kon alleen maar staren naar het wezen naast zijn bed. Nog altijd zag hij alleen een zwak aura, dat van dichtbij zilverwit leek met een blauwe gloed. Een gezicht was nog altijd niet zichtbaar. Wel kon Sean nu zien dat het zwarte gezicht ogen had. De man boog zich voorover en verdween zodoende een ogenblik uit Seans blikveld. De jongen voelde een stekende pijn in zijn borst, en het leek alsof de hand die hij even tevoren in zijn binnenste had gevoeld hem nu iets heel waardevols had afgenomen. De man had Patrick in zijn macht! Sean merkte dat hij nog altijd wilde schreeuwen, maar er vond een tweestrijd in zijn binnenste plaats en hij slaagde er niet in enig geluid over zijn lippen te krijgen.
Het duistere wezen kwam omhoog zodat Sean hem weer kon zien. Hij had de slapende Patrick in zijn armen. Toen verplaatste hij Patrick naar zijn linkerarm alsof hij niets woog en stak zijn rechterhand uit naar Sean.
'Mam?' fluisterde Sean met een schor stemmetje.
Een spottende echo weerklonk door de kamer: 'Mam? Mam? Mam?'
De hand van de man aarzelde, toen trok het duistere wezen hem terug en fluisterde: 'Elfensteen. '
Sean kneep zo hard mogelijk in de elfensteen en schudde driftig met zijn hoofd. 'Mam?' herhaalde hij vrijwel onhoorbaar. Weer klonk de echo.
Met de stem van een geest, die klonk als het ruisen van riet in de wind, zei het duistere wezen: 'Doe 'm weg!'
Plotseling kon Sean zich bewegen. Hij voelde zijn huid gloeien alsof hij koorts had. Het leek alsof dit duistere wezen een ondraaglijke hitte verspreidde. Snel kroop hij naar het hoofdeinde, zodat hij zo ver mogelijk van het wezen vandaan was. Eenmaal in de hoek, maakte hij zich zo klein als hij maar kon. Met tranen in zijn ogen keek hij strak naar de duistere indringer, die Patrick als een lammetje in zijn armen droeg. Hij had een lege blik in zijn ogen, en zijn gezicht was volkomen ontspannen. Alle kleur had zijn gezicht verlaten, het had nu een grijzige tint.
'De steen, jochie!' De stem klonk niet luider dan even daarvoor, maar nu klonk er een bevelende toon in door. Sean verroerde zich niet en opeens wees het duistere wezen naar hem.
Plotseling zat het Slechte aan het voeteneind van het bed. Het snelde op Sean af en bleef vlak voor hem zitten. De misvormde aap keek hem met zijn bruine ogen aan, waarbij zijn oogballen op een bizarre manier geel oplichtten. Hij grinnikte naar Sean en de jongen zag dat de hoektanden van het ding licht gaven. Hoewel zijn lichaam leek op dat van een kleine man, had hij meer gewrichten dan welk mens of dier ook. Het leek alsof de huid van het wezen was bedekt met roet, zo zwart was die. Het had de huid van een oude mummie of die van een vleermuis kunnen zijn. Het Slechte bracht smakkende, slijmerige geluiden voort en zijn hete adem, die stonk naar dingen die al eeuwen dood waren, blies in Seans gezicht. Een klauw kwam op de jongen af, maar aarzelde op het laatste moment.
Ineens sprong er een wezen op het bed. Sean schrok. Patrick zat op zijn hurken aan het voeteneind. Maar in een flits zag Sean dat het Patrick helemaal niet was, maar een gruwelijke karikatuur van hemzelf. Het wezen leek precies op Sean qua uiterlijk, maar zijn bewegingen waren aapachtig en de manier waarop hij Sean aankeek, was onmenselijk. Terwijl zijn karikatuur hem aankeek, begon hij met zichzelf te spelen, als een aap in de dierentuin. Toen stak hij zijn handen uit naar Sean en glimlachte vals Maar zodra zijn handen vlak bij de steen kwamen, trok hij ze snel terug, precies zoals het Slechte had gereageerd.
Sean huilde nu en zijn ogen puilden bijna uit hun kassen van angst. Er droop snot uit zijn neus en zijn lippen bewogen zich zonder dat hij geluid voortbracht. De wezens leken strijd met iets te voeren terwijl ze probeerden de steen om zijn hals te pakken te krijgen. Om beurten deden ze een poging hem de steen af te nemen, maar geen van beiden durfde het ding aan te raken. Uiteindelijk keek het Slechte naar het duistere wezen, en hij zei iets dat gefrustreerd klonk en wat hij met moeite kon uitbrengen. 'Meester. Pijn. ' De karikatuur van Sean opende zijn mond en begon te brullen als een aap.
Sean begon over zijn hele lichaam te trillen en zijn huid leek vlam te vatten. Een verschrikkelijke stank drong zijn neusgaten binnen en hij kreeg geen adem meer. Hij dreigde te stikken en raakte in paniek. Weer probeerde hij om hulp te roepen, weer kwam er slechts een armzalig gekreun over zijn lippen dat met gemak werd overstemd door de gierende wind.
Sean zag dat het Slechte weer naar hem keek en weer zijn klauw uitstak alsof het hem wilde betasten. Sean was zo ongelofelijk bang dat zijn geest zijn lichaam uit wilde, en hij had het gevoel dat hij omhoog kwam van het bed. Hij voelde zich een gevangengezet dier, dat door de tralies heen wil ontsnappen, maar daar niet in slaagt. Ook merkte hij dat hij steeds bozer werd. Opnieuw stak het Slechte een klauw naar Sean uit en opnieuw trok hij hem terug. 'Mam, ' fluisterde Sean weer.
Het Slechte zei het hem na. 'Mam, mam, mam. ' De stank van zijn adem drong Seans neusgaten binnen. Het wezen keek hem vrolijk aan, alsof hij het prettig vond dat zijn adem naar schimmel geurde. Ook de boosaardige karikatuur van Sean imiteerde het geroep om zijn moeder, maar bij hem klonk het dierlijk.
Toen boog het duistere wezen zich over Sean heen en bracht zijn gezicht tot vlak bij dat van Sean. Plotseling werd hij zo licht dat Seans ogen er pijn van deden. Heel even zag Sean zijn gezicht. Ogen die diep in hun kassen lagen keken Sean met een doordringende blik aan. In de blauwe oogballen zag Sean het bliksemen, en hij besefte dat het wezen zijn ziel probeerde weg te branden. Eindelijk kwam er een schreeuw over zijn lippen. Het volgende ogenblik zag Sean zoiets moois dat hij het nauwelijks kon geloven, en opeens wilde hij niets liever dan met de man meegaan. Plotseling trilde zijn lichaam van verlangen. Het was een soort verlangen waar hij nog niet oud genoeg voor was, maar het sluimerde wel in hem. Een gevoel van ongekende erotische honger en vurige passie overviel de jongen. Hij huiverde, kreeg kippenvel, en opeens werd zijn penis heel groot en hard. Hij zweette nu zo erg dat zijn pyjama drijfnat werd. Hij keek naar zijn karikatuur en zag dat het wezen met een wellustige uitdrukking op zijn gezicht en nog geen meter bij hem vandaan zichzelf betastte. Zijn spiegelbeeld wiegde heen en weer, met de tong verlekkerd uit de mond. Zijn ogen waren net zo groot als die van Sean, maar in plaats van angst lag er een blik van perverse wellust in. Sean voelde zijn hart als een razende bonken in zijn borst en hij hield het niet meer. Zijn darmen verkrampten en zijn erectie verdween toen hij zijn urine liet lopen. De knoop in zijn maag leek nog strakker te worden aangetrokken. En toen, terwijl zijn lichaam werd overrompeld door de verlangens van een volwassene, waarbij oprechte hartstocht werd vervangen door duistere wellust, realiseerde Sean zich iets. Het was iets waarvan hij had gedacht dat hij het al had geweten toen het Slechte voor de eerste keer in hun kamer kwam, en ook toen Patrick werd meegetrokken de rivier in. Maar nu wist hij dat die ervaringen niet hetzelfde waren als deze. Pas nu, besefte Sean, wist hij wat pure doodsangst was. Het zat in zijn lichaam en was om hem heen. Het was tastbaar. En het stond voor zijn neus in de verschijning van het wezen dat hij vanaf nu de Lichte Man zou noemen. En terwijl hij zich bewust werd van zijn eigen doodsangst, leek er iets in zijn binnenste te worden bevrijd.
Hij schreeuwde zo hard hij kon.
Nooit had Sean geweten dat hij zo'n ongelofelijk luid geschreeuw kon produceren. Hij schreeuwde zo hard dat het leek alsof hij zijn moeder al hoorde antwoorden voordat de nagalm van zijn kreet was verdwenen.
Tientallen beelden doemden in sneltreinvaart voor hem op, terwijl de tijd even stil leek te staan. De blauwe gloed rondom de Lichte Man werd zwakker. De man bewoog zich en Sean volgde hem vanuit zijn ooghoek. De uitdrukking op het gezicht van de man was niet menselijk en doordrongen van zoveel haat dat er, nadat hij dit had aanschouwd, niets op de wereld meer was dat Sean angst zou kunnen aanjagen. Hij schreeuwde nog altijd. Het Slechte deinsde naar achteren, weg van het oorverdovende lawaai. Het leek verward. Seans karikatuur gilde en tuimelde achterover van het bed af.
Sean zag dat de Lichte Man Patrick nog altijd in zijn armen had. Alle kleur leek uit zijn broer te zijn verdwenen. Sean bleef schreeuwen. Hij hoorde zijn ouders op de gang zijn naam en die van Patrick roepen. Hij hoorde Gabby, die vroeg wat er aan de hand was. Pechvogel rende blaffend de trap op. En Sean bleef maar schreeuwen.
Weer deed de Lichte Man een stap in Seans richting en hij probeerde hem te grijpen. Maar opnieuw trok hij zijn hand terug, alsof hij moest toegeven dat hij de jongen niet kon aanraken. Toen zuchtte hij en met een holle, onmenselijke stem zei hij: 'Jij bent nog niet van mij af. ' Daarna
lachte het wezen, zo weerzinwekkend dat Seans geschreeuw heel even werd overstemd.
Sean wist nu wat wanhoop was.
De Lichte Man ging terug naar de hoek van de kamer. Het Slechte en de karikatuur van Sean kropen samen weg bij de voeten van hun meester, die Patrick nog altijd in zijn armen hield. De zwakke gloed doofde en een seconde later ging het viertal als het ware in rook op.
Toen werd het licht aangeknipt en kwam Gloria binnen. Heel even verstijfde ze bij het zien van de vage gedaante in de hoek, die een van haar zoontjes in zijn armen droeg. De gedaante vervaagde, loste op, maar leek even te blijven hangen alsof hij wilde bewijzen dat het licht niet sterker was dan het duister. Even later waren de vier gedaanten verdwenen. Gloria bleef even roerloos staan, alsof ze haar ogen niet geloofde. Toen schudde ze haar hoofd en keek ze naar het onderste bed, waar Patrick vredig lag te slapen. Ze liep naar Sean toe en stak haar armen naar hem uit. 'Lieverd, wat is er?'
Seans lichaam trilde. Hij had in zijn bed geplast. Hij probeerde zijn blik scherp te stellen, maar hij slaagde er niet in. Zijn mond stond wijd open en hij krijste onafgebroken. Door te schreeuwen kon hij een kleed weven waarmee hij zijn familie beschermde. Zijn keel begon schor te worden en zijn lichaam deed pijn van spanning en van angst. De angst probeerde hem als een duister vergif in zijn macht te krijgen, maar hij bleef schreeuwen. Het was de schreeuw die een onzichtbare ring vormde die hem en zijn dierbaren beschermde. Sean was zich ervan bewust dat hij moest blijven schreeuwen. Zodra hij ophield, zou de Lichte Man terugkomen en zijn vader en moeder en Gabby meenemen.
Phil kwam binnen en schoot op het bed af. Gabby stond op de drempel en keek geschrokken de kamer in. Phil ging op het onderste bed zitten en Gloria wilde Sean omarmen, maar de jongen drukte zich zo ver mogelijk in een hoek van het bed. 'Sean! Wat mankeert je?' Haar stem had een vreemde klank, en het leek alsof Seans angst bevestigde wat ze bij het binnenkomen van de kamer dacht te hebben gezien. 'Lieverd, wat is er nou? Hou alsjeblieft op met schreeuwen. Er is niets aan de hand. ' Er liepen tranen over haar wangen toen ze de doodsangst van haar zoon voelde.
Sean wilde schreeuwen dat er heel veel aan de hand was, en dat zijn moeder dat donders goed besefte, maar dat ze het alleen niet durfde toegeven. Hij zag het aan haar gezichtsuitdrukking. Maar hij wist dat hij niet kon ophouden met schreeuwen en dus kon hij het haar niet zeggen. Hij probeerde het hun duidelijk te maken door te wijzen met zijn rechterhand. Zijn linker beukte aanhoudend tegen de muur. Ze moesten het begrijpen. Hij bleef heen en weer deinen, van links naar rechts en weer terug, en zijn vuist bleef tegen de muur bonken. Gloria strekte haar armen uit naar haar zoon terwijl een gevoel van hulpeloosheid zich van haar meester maakte. Ze zag dat haar zoon in de greep was van een verschrikkelijke kwelling, en ze wist intuïtief dat ze hem niet kon helpen. Sean schreeuwde.
'O, mijn god!' schreeuwde Phil.
Gabby kneep zo hard in de deurpost dat ze zich bezeerde, en haar knokkels werden wit.
"Wat is er?' vroeg Gloria geschrokken.
'Patrick is bewusteloos en heeft hoge koorts. Zijn hele lichaam gloeit. O, god! Gabby, bel snel het ziekenhuis en zeg dat we eraan komen. ' Phil wikkelde Patrick in zijn deken en stapte met hem de gang op.
Gloria raakte Sean aan. 'Hij is gloeiend heet!' Ze voelde opeens een bijna dierlijke behoefte om haar kind te beschermen en nam hem in haar armen. Ze besteedde geen aandacht aan de nat geplaste pyjama. Ze probeerde het beeld dat ze bij binnenkomst had gezien uit haar gedachten te bannen en al haar energie te steken in het kalmeren van haar zoon. Ze hield Sean stevig in haar armen en rende de gang op, haar man achterna.
Gabby snelde terug naar haar kamer en belde de eerste hulp. Terwijl ze met een vrouw sprak hoorde ze haar vader zo onbesuisd wegrijden dat het grind tegen het huis spatte. En ze hoorde Sean schreeuwen. Zelfs toen het geluid van de motor van de auto weggestorven was, dacht ze hem nog te horen.
2
Een groepje artsen stond op hen te wachten toen Phil de auto voor de polikliniek parkeerde. Hij stapte uit, met Patricks bewusteloze lichaam in zijn armen. Gloria droeg Sean. Hij had de hele rit door geschreeuwd, maar zijn keel was inmiddels zo schor dat er nauwelijks nog geluid uitkwam. De professionele wijze waarop de mensen van de eerste hulp de intake uitvoerden, had een verrassend kalmerende uitwerking op Gloria. Ze maakten de indruk dat de jongens een gemakkelijk te verhelpen probleem hadden, en dat het niets was waar hun ouders zich druk over hoefden te maken. Sean en Patrick werden op een onderzoekstafel gelegd. Bij beide jongens stonden twee verpleegsters. Ze werden onderzocht door een jonge arts met een New-Yorks accent, die tijdens zijn onderzoek naar de verpleegsters luisterde terwijl ze gegevens over bloeddruk en temperatuur doorgaven. Hij vroeg om een kalmeringsmiddel voor Sean en schrok behoorlijk toen de verpleegster hem Patricks temperatuur doorgaf. 'Veertig twee. '
'Dat is te hoog, ' zei hij, ogenschijnlijk kalm. 'Leg hem aan de monitor, dan brengen we die koorts omlaag. '
Een van de verpleegsters kwam aanlopen met een digitale thermometer, die ze rectaal bij Patrick inbracht. De ander begon hem met alcohol te masseren. De oplichtende cijfers van de thermometer wezen even later veertig drie, en vervolgens veertig vier aan. 'Dokter, ' zei de verpleegster onbewogen, 'de temperatuur gaat nog altijd omhoog. '
De jonge arts keek naar de uitslag en knikte. 'Goed. Dan leggen we hem in ijs. '
Ze tilden Patrick op en schoven een rubberen matje onder hem. Een verpleegster kwam aan met twee emmers ijs en begon het ijs meteen om Patrick heen te leggen. Toen Patrick helemaal met ijs bedekt was, sloegen ze het matje om hem heen. De dokter verlegde zijn aandacht van Patrick naar Sean.
Gloria vroeg: 'Wat gaat u met Patrick doen?'
'Het lijkt me beter als u allebei even op de gang wacht, ' zei de dokter tegen Phil. 'Dan kom ik zo bij u. ' Gloria wilde hem tegenspreken, maar hij was haar voor en zei: 'Mevrouw, deze kinderen zijn heel ziek. Het is echt verstandiger als u hen aan onze zorg overlaat. '
Phil nam zijn vrouw mee naar de gang, waar ze plaatsnamen op een bank die met vinyl was overtrokken. Behalve de gedempte geluiden die doorklonken vanuit de eerste hulpruimte, hoorden ze alleen het ritmische getik van de elektrische wandklok. Phil zag dat het tien voor half een was. Even later zag hij dat Gloria huiverde.
Haar blik was gericht op de deur van de eerste hulpruimte, waar mensen die ze niet kenden hun best deden haar kinderen in leven te houden. Maar in haar achterhoofd zag ze voortdurend het beeld dat ze had gezien toen ze de jongenskamer binnenkwam. Dat beeld van Patrick, die in een donkere hoek stond. Ze kon dat beeld maar niet uit haar hoofd zetten. En net zomin het besef dat er iets mee was dat ze zich uit haar jeugd herinnerde. Ze zuchtte en probeerde zich te prepareren op wat de dokter haar voor vreselijks zou meedelen. Ze vreesde het ergste, namelijk dat ze de jongens voor altijd zou verliezen.
Phil sloeg zijn arm om haar heen, en ze liet haar hoofd tegen zijn schouder rusten. Hoewel hij zijn best deed haar op haar gemak te stellen, waren ze zich ervan bewust dat er deze nacht van rust niet veel meer zou komen.
3
Jack gaf iedereen koffie. Samen met Gabby was hij twintig minuten na Phil en Gloria bij het ziekenhuis aangekomen. Gabby had hem gebeld bij Aggie en hij was onmiddellijk gekomen. Gloria zette haar bekertje koffie voor zich op het tafeltje om het wat te laten afkoelen. Ze zat roerloos op het bankje en staarde naar de deur van de eerste hulpruimte.
Een halfuur nadat Jack en Gabby waren gearriveerd, verscheen de jonge dokter op de gang. In zijn ene hand had hij een dossier en in zijn andere een kop koffie.
Gloria sprong overeind. 'Hoe is het met de jongens, dokter?'
'Murphy. Jim Murphy, mevrouw Hastings. ' De dokter nam tegenover hen plaats en plotseling drong het tot hen door dat ze als enige was gaan staan. Terwijl ze weer ging zitten, opende dokter Murphy het dossier en zei: 'De jongen die niet bewusteloos is... '
'Sean, ' viel Phil hem in de rede.
'Sean, ' ging de dokter verder, 'was erg in de war. Maar behalve de hoge koorts, waar we geen duidelijke aanleiding voor hebben kunnen vinden, konden we niets vreemds bij hem constateren. Hij heeft een kalmeringsmiddel toegediend gekregen en is vervolgens naar de kinderafdeling gebracht. Als er vannacht geen gekke dingen gebeuren, mag hij morgen naar huis. Met die andere jongen, ', hij raadpleegde het dossier , 'Patrick, is iets anders aan de hand. Hij heeft tot veertig acht koorts gehad en... tja, die hebben we omlaag weten te krijgen. Toch moeten we hem een tijdje hier houden ter observatie. '
Terwijl hij dat zei, werd Patrick de eerste hulpruimte uitgereden. Gloria keek het bed na en vroeg: Waar gaat hij naartoe?'
De paniek in haar stem was onmiskenbaar en de dokter keek haar een poosje bedachtzaam aan voor hij zachtjes zei: '"We moeten hem heel goed in de gaten houden. Daarom gaat hij naar de intensive care. '
Gloria raakte in paniek. 'De intensive care!' riep ze. 'Mijn god, wat is er dan met hem aan de hand?'
De dokter deed zijn best haar op haar gemak te stellen. 'Mevrouw Hastings, Patrick heeft buitengewoon hoge koorts gehad. We hebben die koorts tot achtendertig graden kunnen terugbrengen, maar niet verder. Na zulke hoge koorts is het lichaam doorgaans niet in staat de temperatuur zelf bij te stellen en daarom houden we, uit pure voorzorg, Patrick nog even goed in de gaten. ' Opnieuw bestudeerde hij het formulier dat de zuster met hulp van Phil had ingevuld. 'Om eerlijk te zijn, we begrijpen niet wat er met uw zoontje mis is. Er vallen heel veel mogelijkheden af omdat ze voordat ze naar bed gingen nog geen klachten hadden. Het... zou een specifiek soort voedselvergiftiging kunnen zijn, maar dan zou u er ook last van moeten hebben. '
'Dokter Murphy, ' zei Phil, 'er was niets mis toen we de jongens naar bed brachten. '
'Ik weet het, meneer Hastings. Voorlopig hou ik het er maar op dat het een virus is dat enorm snel en hard toeslaat. Als morgen de laboratoriumuitslagen binnenkomen, kunnen we er wellicht meer zinnigs over zeggen. Op dit moment kunnen we de jongens alleen maar observeren, ervoor zorgen dat ze rustig blijven en ze zo nodig behandelen. Mocht het een virus zijn dat ze bijvoorbeeld op school hebben opgelopen, dan is het mogelijk dat u het de komende dagen ook krijgt. Kom, als u ook maar iets vreemds voelt, onmiddellijk naar het ziekenhuis, want als het inderdaad een virus is, dan is het beslist niet goedaardig. '
Gloria leek niet in staat zich te verroeren of ook maar iets uit te brengen. Ze was doodsbang en ze rilde. De dokter zei: 'Mevrouw, we doen wat we kunnen voor uw kinderen. '
Ze gaf geen antwoord, maar knikte alleen maar.
'Ik schrijf een recept uit voor een kalmeringsmiddel, meneer Hastings, en ik zou u en uw vrouw willen adviseren daar vannacht gebruik van te maken. We zullen niet voor morgenmiddag kunnen vaststellen wat er precies mis is met uw kinderen. '
Gloria leunde tegen Phils schouder. Phil zei: 'Bedankt, dokter. '
De dokter kwam overeind en liep naar de verpleegstersbalie, waar hij een recept begon uit te schrijven. Hij overhandigde Jack het recept. 'U kunt het ophalen bij de apotheek in de hal, die is de hele nacht geopend. '
Jack liep haastig weg. De dokter zei: 'Het lijkt me het beste dat u naar huis gaat. Ik ben bang dat dit wat langer gaat duren dan u zou wensen. Reken er maar op dat Patrick enkele dagen moet blijven. '
Gloria hield haar ogen gesloten. Heel even zag ze die duisternis weer voor zich, in de hoek van de kamer. Ook herinnerde ze zich een zacht geluid, als dat van de wind, en een vage kruidige bloemengeur. Er ging een scheut van paniek door haar heen.
Ze stond op, maar leek nauwelijks te beseffen waar ze was. Phil zag dat ze weer in paniek raakte. Hij kneep stevig in haar hand en zei: 'Alles komt goed, lieverd. Ze doen hun best. '
Gloria leek hem niet te horen. Angstig keek ze om zich heen en plotseling riep ze: 'Patrick!' Ze leek hem achterna te willen rennen. Phil en Gabby moesten haar tegenhouden. Gloria werd bijna hysterisch.
De dokter riep een van de verpleegsters, die onmiddellijk met een kalmeringsmiddel kwam. Hij gaf Gloria, die volledig buiten zinnen was, een injectie, en even later kalmeerde ze. Jack kwam terug met de medicijnen en had in een oogopslag door wat er was gebeurd.
De dokter zei: 'Ik raad u aan naar huis te gaan en nog een paar uur te slapen. En neemt u, voordat u terugkomt, de voorgeschreven pillen in. Daarmee mag u overigens niet autorijden. '
'Bedankt, ' zei Phil, en tegen Jack: 'Zou jij Gloria en Gabby naar huis willen brengen?'
Gabby greep haar vader bij de arm. 'Pap?'
'Ik blijf hier. '
De dokter stond op het punt bezwaar te maken, maar de blik in Phils ogen bracht hem op andere gedachten. 'Goed. Ik zal de verpleegster van de kinderafdeling zeggen dat u vannacht op de kamer van Sean kunt slapen. Ik kan u echter niet toelaten op de afdeling intensive care. Dat is een regel waar iedereen zich aan moet houden. De patiënten mogen op die afdeling slechts tijdens bezoekuren familie ontvangen, en dan niet langer dan tien minuten. Op die regel worden geen uitzonderingen gemaakt, meneer Hastings. '
Phil knikte en stuurde vervolgens Jack met Gabby en zijn vrouw naar huis. Hij bedankte de dokter en stapte in de lift naar de kinderafdeling. In de lift las hij dat de afdeling intensive care zich twee verdiepingen lager bevond. Sean lag op kamer 512. Een verpleegster wees hem de weg en even later zag hij dat het een tweepersoonskamer was. Het tweede bed was leeg.
Phil ging naast Seans bed staan. In het gezicht van zijn zoon zag hij dat van Patrick. Hij verborg zijn gezicht in zijn handen en begon te huilen. Hij had zichzelf altijd als een rationeel denkend mens beschouwd, omdat hij had leren omgaan met de waanzin van zijn eerste vrouw en met een loopbaan waarin niets te voorspellen viel. Hij had zichzelf altijd gezien als iemand die bestand was tegen onvoorziene gebeurtenissen. Ook was hij iemand die niet graag zijn emoties toonde aan anderen, en daarom deed hij zijn best zijn tranen terug te dringen. Even overwoog hij op het lege bed te gaan liggen, maar uiteindelijk besloot hij dat niet te doen, omdat het idee in een ziekenhuisbed te slapen hem niet aanstond. In plaats daarvan koos hij voor de gemakkelijke stoel naast het bed van Sean. Enkele minuten later eisten de gebeurtenissen van die avond en het late tijdstip hun tol, en Phil zakte weg in een onrustige slaap.
Hij zweefde een landschap binnen van voornamelijk grijstinten. Hij zag zwarte, door de bliksem getroffen bomen, die samen een levenloos bos vormden. Er bewogen schaduwen, maar hij kon ze niet goed zien Op dat moment hoorde hij een stem. Het was Patrick! Hij riep: 'Pa!'
Phil zat meteen rechtop op zijn stoel. De boodschap werd door de intercom van het ziekenhuis herhaald, en het duurde even voordat de woorden tot hem doordrongen. 'Dokter Murphy, intensive care, alstublieft. Dokter Murphy, intensive care. '
Phil was de verpleegstersbalie al voorbij voordat de dienstdoende zuster er iets van had kunnen zeggen. Hij nam de trap met twee treden tegelijk. Twee verdiepingen lager duwde hij de zware deuren open die naar de afdeling intensive care leidden. Hij kwam in de wachtruimte terecht. Op de volgende deuren die hij tegenkwam, hing een bord waarop stond dat dit de afdeling intensive care was en dat het ten strengste verboden was naar binnen te gaan. Hij duwde de deuren open en zag het verpleegstershok, een ruimte met zes monitoren. Achter de glazen wand achter in de gang stonden zes bedden. Een team artsen was druk bezig met een patiënt. Op dat moment zag Phil een verpleegster op zich af komen.
Ze verontschuldigde zich niet, maar greep hem onmiddellijk stevig vast. 'U kunt hier niet blijven, meneer. '
Verward liet hij zich door de vrouw van de afdeling verwijderen.
Een uur later kwam dokter Murphy de afdeling af en nam tegenover Phil plaats. 'Meneer Hastings... ' Hij zweeg. 'Tja, ik draai liever niet om de hete brij heen, dus ik zal het u maar meteen zeggen. Patrick heeft een lichte hartkramp gehad. '
'Een hartaanval?' vroeg Phil met een ongelovig gezicht.
'Nee, een hartkramp is iets anders. We hebben alles onder controle en hij wordt constant geobserveerd. Zijn lichaam heeft de afgelopen zes uur nogal wat klappen te verduren gehad, en dan is zo'n... hartkramp niet echt vreemd. Veel organen zijn overbelast geraakt. '
'Maar zijn situatie is stabiel?'
'Wat zijn hart betreft wel, ja, geloof ik. We moeten nog een onderzoekje doen om te checken of er hartspieren zijn beschadigd, maar... '
'Wat?' vroeg Phil, die plotseling met stellige zekerheid wist dat er iets heel ergs was gebeurd.
De dokter kwam overeind. 'Komt u maar heel even mee, meneer Hastings. '
Phil liep achter de jonge arts aan de intensive care op en zag dat een andere dokter en enkele verpleegsters geconcentreerd naar de lichtjes boven Patricks bed stonden te kijken.
Dokter Murphy zei: 'Meneer Hastings, uw zoon heeft abnormaal hoge koorts gehad en... we weten niet precies hoe lang de koorts heeft huisgehouden. U moet er rekening mee houden dat uw zoon mogelijk ernstig neurologisch letsel heeft opgelopen. '
'Neurologisch?' vroeg Phil, alsof hij niet begreep wat het betekende.
'Ik heb het nu over een hersenbeschadiging, meneer Hastings, ' zei de arts, die hoorbaar moeite had met het woord.
Phil sloot zijn ogen en bracht een zacht kreunend geluid voort. 'Hoe erg denkt u dat het is?' vroeg hij met een angstige uitdrukking op zijn gezicht.
De dokter schudde zijn hoofd. 'Uitgaande van een normale situatie zou ik ervan opkijken als hij het overleeft. ' Hij gebaarde naar de bewakingsaparatuur waarop Patrick was aangesloten. De schermpjes toonden verschillende bewegende lijnen. 'Ziet u die monitoren? Daarop kunnen we precies zien wat er op dit moment met Patrick gebeurt. '
Hij liep naar een scherm dat zich naast het bed bevond. 'Dit is een electro-encefalogram, een e. e. g. ' Hij gebaarde naar drie gekartelde lijnen die in hoog tempo over het schermpje bewogen. 'Als Patrick hersendood was, dan zouden deze lijnen strak horizontaal lopen. '
'Dan is alles nu dus in orde met hem?' vroeg Phil.
'Meneer Hastings, ik ben slechts assistent-arts en ik begrijp dit niet. Ik heb dit nooit eerder meegemaakt en ik betwijfel zelfs of de neurochirurg met dit patroon bekend is. Het lijkt in geen enkel opzicht op een normaal beeld van hersengolven. Daarom kan ik u niet vertellen wat er precies mis is met uw zoon. '
'Gaat het wel goed met Patrick?'
Murphy nam Phil bij de arm en bracht hem terug naar de wachtruimte. 'Meneer Hastings, ik zou het u werkelijk niet durven zeggen. '
Phil ging zitten en keek naar de dokter. 'En nu?'
'Ik ga morgenochtend meteen dokter Wingate bellen. Hij is hoofd van de afdeling neurochirurgie. Misschien weet hij wat er mis is, maar ik kan er werkelijk geen wijs uit. '
Phil leunde naar achteren en sloot zijn ogen. De dokter kwam naast hem zitten en hield hem een poosje gezelschap. Uiteindelijk werd hij via de luidspreker naar de eerste hulp geroepen. Dokter Murphy kwam overeind. Hij kon hier verder ook niets uitrichten.
Terwijl Phil versuft in de wachtkamer achterbleef, keek een van de verpleegsters naar Patricks bed. Ze was er heel even zeker van dat ze een soort schijnsel rondom de jongen had waargenomen, maar het volgende ogenblik was het weer verdwenen. Het was waarschijnlijk haar vermoeidheid geweest of het vreemde ziektebeeld van die jongen die haar parten speelde. Ze bleef naar Patricks monitorscherm staren en schudde langzaam haar hoofd. Hoe kon ze bepalen of er iets mis ging? Ze snapte niets van deze patronen, want ze had ze nog nooit eerder gezien.
Ze keek op haar horloge. Over twee uur zat haar dienst erop en dan zou het niet langer haar probleem zijn. Ze draaide zich om en liep terug naar het kantoortje, waar ze aan haar verslag begon.
In het bed achter het glas bewogen Patricks voeten onder het witte laken. Het leek alsof hij in zijn droom een vreugdedans maakte. Heel even plooiden zijn mondhoeken zich in een flauwe glimlach. Het volgende ogenblik lag hij weer voor dood op het bed.
4
Gabby keek vanaf de drempel naar haar vader, die op zijn beurt naar Sean keek. Jack had haar afgezet bij de ingang van het ziekenhuis en was daarna op zoek gegaan naar een parkeerplaats. Gabby deed een stap de kamer in en tuurde over haar vaders schouder naar de onrustig slapende jongen.
'Pap?' zei ze zacht.
Phil keek op en toen Gabby de pijn in zijn ogen zag, leek het alsof haar hart brak. Ze haastte zich naar hem toe en hurkte naast hem neer. 'Pap?' vroeg ze opnieuw terwijl ze zijn hand vastpakte.
Met een stem die hees klonk van emotie, zei hij: 'Hallo, lieverd. '
Gabby kreeg tranen in haar ogen, want ze begreep, zonder dat hij iets had gezegd, dat Patrick er slecht aan toe was. Ze zweeg een poosje en probeerde haar tranen de baas te blijven.
Kort nadat Jack de kamer was binnengekomen, liet een verpleegster hun weten dat er te veel mensen in de kamer waren. Iets in het gedrag van de verpleegster maakte Gabby zo woedend dat ze vroeg: 'Waar is de dokter?' Ze had niet met stemverheffing gesproken, maar wel op scherpe toon.
De verpleegster, die in haar carrière menig drama had meegemaakt, had de boze toon blijkbaar niet verwacht, want ze deed een stap naar achteren. 'Ik zal dokter Murphy laten roepen... jongedame. '
Jack ging achter Gabby staan en vroeg: 'Hoe is Patrick eraan toe?'
Gabby knikte alleen maar en ze zag dat PM verstijfde, waarbij er een verdrietige zucht over zijn lippen kwam. Niet lang daarna kwam dokter Murphy de kamer binnen.
'Dokter, kun u mij vertellen of mijn broertje nog leeft?' vroeg Gabby zacht, maar zonder enige aarzeling.
Dokter Murphy keek Phil aan, die knikte. De dokter gebaarde Jack en Gabby hem te volgen. Eenmaal op de gang antwoordde hij: 'Uw broertje is niet dood. Hij heeft gisteravond ongewoon hoge koorts gehad en dat heeft zijn hersenfuncties aangetast. Op dit moment ligt hij aan een heleboel monitoren, maar om het maar plat te zeggen, we hebben geen flauw benul van wat er met uw broertje aan de hand is. '
Wordt hij weer helemaal de oude?' vroeg Gabby.
De dokter aarzelde. 'Ook dat kan ik op dit moment helaas niet zeggen. '
Even wist Gabby niets te zeggen. Toen fluisterde ze: 'En wanneer weet u dat dan wel?'
'Op dit moment wordt hij onderzocht door dokter Wingate, onze meest bekwame neurochirurg. Die is enorm knap op dit gebied en hij zal u en uw vader alles kunnen vertellen wat jullie willen weten, voor zover hij de oorzaak kan achterhalen. Ik zag dat Patrick niet zo lang geleden is behandeld voor snijwonden door John Latham, jullie huisarts. Hij komt hierheen en ik zal, zodra hij er is, onmiddellijk met hem spreken. Vervolgens komen we met uw vader praten. '
Gabby knikte en keek door de deuropening naar Phil, die met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn gezicht naar Sean zat te staren en er geen erg in leek te hebben dat Gabby met de dokter sprak.
Met een knoop in haar maag zei Gabby: 'Bedankt, dokter. ' Ze ging terug naar haar vader en sloeg een arm om hem heen.
Dokter Murphy keek haar na en concludeerde dat ze een opvallend knap meisje was. Toen besefte hij dat Jack nog steeds naast hem stond en hij zei haastig: 'Die mag er wezen. '
Jack zei: 'Dat weet ik, dokter. ' Toen liep hij de kamer binnen.
Gabby zat op de stoelleuning bij haar vader en hield hem stevig vast. Jack kwam naast haar staan en legde zijn hand op haar schouder. Niemand sprak. Al wat ze konden doen was wachten.
Twee verdiepingen lager keek een verpleegster door de ruit naar Patrick. Ze wilde net de andere kant opkijken toen ze iets zag bewegen. Snel keek ze weer naar het bed van de jongen. Al lag hij nog steeds in dezelfde houding als toen ze haar dienst begon, ze zou kunnen zweren dat ze hem had zien bewegen. Misschien was het een nauwelijks waarneembare beweging geweest, maar ze wist vrijwel zeker dat ze iets had gezien. Ze bestudeerde de monitoren, maar de chaotische lijnen gaven nog altijd geen duidelijk patroon weer. Ze besloot het te vergeten en mompelde: 'Volgens mij heb ik dit werk te lang gedaan. Ik begin spoken te zien. Ik ben hard aan vakantie toe. '
Ergens ver weg vocht Patrick om een stem die van ver kwam te kunnen verstaan. Was het die van zijn moeder? Maar toen stierf de stem weg en concentreerde hij zich weer op zijn omgeving. Dit was allemaal zo vreemd, dacht hij. Die zwarte bomen en al die verre sterren en de geuren die de warme wind meevoerde. Heel vreemd was het. Het leek wel alsof zijn gedachten allemaal door een dichte mist moesten gaan om tot hem door te dringen. Patrick wist dat er iets niet in de haak was, maar in zekere zin kon hem dat weinig schelen. Hij liet zijn gedachten weer afdwalen en even later was hij de stem vergeten.
5
Dokter Theodore Wingate vergeleek het printje uit de computer met de gegevens van de monitoren op de intensive care. Dokter Latham stond achter de neurochirurg en keek met hem mee. Dokter Murphy was bij Patrick.
Phil zat in gezelschap van de beide artsen in de kamer van Wingate. Gabby en Jack zouden zo arriveren om Sean op te halen, die vandaag naar huis mocht. Gloria was thuis. Ze had kalmeringsmiddelen voorgeschreven gekregen en Aggie was bij haar om een oogje in het zeil te houden. Hoewel Wingate tamelijk ongemanierd overkwam, had Phil al snel in de gaten dat de man deugde. Teddy Wingate was een aardige man en een uitmuntend neurochirurg die voortdurend de indruk wekte dat hij al snel vond dat mensen zich op zijn terrein begaven. Maar achter het professionele masker school een man met een goed hart die zich meteen door een vreemde bij de voornaam liet noemen.
Hij legde het printje op tafel en duwde zijn leesbril, die op het puntje van zijn neus balanceerde, verder naar achteren. Hij had een rond gezicht en hij was vroeg grijs. Hij bleef maar verzitten op zijn stoel, en leek niet helemaal op zijn gemak. 'Phil, ' zei hij zacht, 'ik heb werkelijk geen idee wat dit allemaal betekent. '
Phil zuchtte. Hij wist niet wat hij aan moest met deze onzekerheid en hij werd met het uur ongeduldiger. 'Wat kunnen we doen?'
'Wachten, ' zei Wingate zacht. 'Phil, Patrick heeft zo'n hoge koorts gehad dat zijn hersenen op de een of andere manier schade hebben geleden. ' Hij bekeek de uitdraai. 'Op basis hiervan zou ik zeggen dat al zijn hogere functies in de war zijn. Zijn hersenactiviteit is op dit moment... uniek. Ik kan zelfs niet verklaren waarom zijn hart nog klopt en waarom hij nog ademt via zijn longen. Hij heeft de hartritmestoornissen doorstaan, maar ik vind het verbazingwekkend dat hij nog leeft. Phil, ik weet me hier echt geen raad mee. Het kan zijn dat er in zijn hersenen een soort kortsluiting heeft plaatsgevonden en dat alles vanzelf weer goed komt. Maar het kan ook zijn dat hij nooit meer bij zijn positieven komt. Ik kan er werkelijk niets met zekerheid over zeggen. Het spijt me vreselijk. '
Wat moet ik nu doen?' fluisterde Phil met een hese stem.
'Al wat we kunnen doen is afwachten, ' zei John Latham. 'Ik zou maar naar huis gaan, Phil, je kunt wel wat rust gebruiken. '
Phil knikte. Hij wist dat hij Gloria op een zeker moment iets zou moeten vertellen. Maar wat? Phil had Gloria's vader nooit gekend, omdat deze twee jaar voordat hij Gloria leerde kennen was overleden. Maar via gesprekken die hij met haar moeder had gevoerd, was hij te weten gekomen hoe de man was geweest vóór en nadat hij te weten kwam dat hij kanker had. Hij was ooit een sterke man geweest, met een actief leven. Hij kampeerde, reed paard, zeilde en jaagde. Hij was nota bene op zijn vijftigste met joggen begonnen. Aan het eind van zijn leven was deze man afhankelijk geweest van vreemden die zijn ondersteek moesten vasthouden terwijl hij kreunde van schaamte en pijn. Gloria kon niet over haar vader praten. En Phil wist dat de wetenschap dat Patrick nu zo hulpeloos in bed lag voor zijn vrouw verschrikkelijker was dan de dood onder ogen te zien.
Hij besloot haar erdoorheen te slepen en kwam overeind. 'Ja, dat zal ik maar doen. ' Hij wilde de doktoren gedag zeggen, maar toen drong het tot hem door dat hij Gloria niets kon vertellen over de toestand waarin zijn zoon zich bevond, omdat hij niets wist. Hij zakte terug op zijn stoel en er gleed een kreet van pijn over zijn lippen die rechtstreeks afkomstig was uit zijn ziel. 'O, nee, mijn lieve god! Hij is nog zo jong!'
Dokter Latham legde zijn hand op Phils schouder en deed zijn best hem voor zover mogelijk te troosten. Phil huilde zacht voor zich uit en plotseling riep hij: 'Wat moet ik in hemelsnaam tegen Gloria zeggen?'
Na een lange, pijnlijke stilte nam Wingate het woord: 'Ga maar naar huis, PM. Als ik je daarmee kan helpen, wil ik best je vrouw bellen. '
Phil schudde zijn hoofd. Hij keek op en zijn ogen zagen rood. Opeens leek hij zich te schamen voor zijn gedrag. Dokter Latham gaf hem een pakje zakdoekjes. Phil snoot zijn neus en zei: 'Nee. Gabby en Jack zullen waarschijnlijk zo hier zijn. ' Hij keek op de klok. 'Verdomme, ze staan waarschijnlijk al buiten te wachten. ' Hij stond op en wankelde even op zijn benen. Toen liep hij naar de deur. 'Bedankt voor jullie steun, ' zei hij.
Dokter Wingate zei: 'Phil, ik zou er heel wat voor overhebben als ik meer voor je zou kunnen betekenen. Dat meen ik. '
Phil verliet de kamer en voor de artsen was het alsof er een zware last van hun schouders viel toen de door verdriet gepijnigde vader was
verdwenen. 'Het is ook geen makkelijk beroep, ' zei dokter Latham.
'Nee, ' zei dokter Wingate zacht. 'Ik had langgeleden eens een stagiair die zo intelligent was dat hij mij vaak voor was met een correcte diagnose. Ik voelde me soms tamelijk dom. Toen zijn stage voorbij was, heb ik geprobeerd hem over te halen op onze afdeling te komen werken. Weet je wat hij zei? "Neurochirurgie? Nee, dank je. Ik ben geen arts geworden om mijn patiënten dood te zien gaan. '
John Latham knikte. 'Ik snap het, Teddy. Dat is namelijk ook de reden waarom ik zo blij ben dat ik gewoon huisarts ben. Maar goed, er wachten patiënten op me. ' Hij liep naar de deur. 'Tot ziens. '
Plotseling zwaaide de deur open en dokter Murphy keek naar binnen. 'Komen jullie alsjeblieft even snel mee?'
De beide artsen volgden Murphy door de gang in de richting van de trap. Zelfs de gezette Wingate slaagde erin tamelijk soepel de trap naar de intensive care te nemen. Ze waren nauwelijks boven aan de trap of ze hoorden een soort dierlijk gebrul. Ze liepen de afdeling op. Patrick zat rechtop in bed en bracht de meest onmenselijke geluiden voort. Zijn gezicht vertoonde een boosaardige grijns. Het hemd van het ziekenhuis had hij uitgetrokken en hij hield met een hand zijn kruis vast terwijl hij met zijn andere hand iets donkers in zijn haar smeerde. Zijn lach klonk als de lach van de duivel zelf. De sensoren van de apparatuur bungelden los of lagen op de vloer. Een van de verpleegsters stond bij de deur en een tweede deed haar uiterste best om met een handdoek de voorkant van haar witte uniform schoon te krijgen.
Wingate keek de verpleegster met de handdoek aan en vroeg: 'Nancy, wat is er gebeurd?'
Met een woedende uitdrukking op haar gezicht zei de jonge verpleegster: 'Ik was alles hier aan het nalopen, en toen werd hij plotseling wakker. De schermen lieten geen enkele verandering zien, dus ik zag het niet aankomen. '
Wingate ging naar binnen om Patrick te onderzoeken en Murphy vroeg: Wat is dat voor smerigs op je uniform?'
'Poep, ' zei de verpleegster. 'Dat ruik je toch zeker wel?'
Dokter Latham vroeg: 'Heeft hij dat gedaan?'
Ondanks alles probeerde de verpleegster duidelijk een professionele houding aan te nemen. 'Ik voelde plotseling een hand op mijn rechterborst en dus keek ik opzij. Hij was wakker geworden en had in bed zijn
behoefte gedaan. Vervolgens veegde hij zijn handen aan mijn borsten af. '
Latham trok een wenkbrauw op. Hoewel de verpleegster haar verhaal tamelijk rustig deed, sprak er pure walging uit de uitdrukking op haar gezicht. Latham begreep niet hoe de verpleegster zo overstuur kon reageren. Nancy Roth was een goed opgeleide, zeer ervaren verpleegster die vaak genoeg met de minder leuke aspecten van haar beroep in aanraking was gekomen. Ze had patiënten moeten verschonen, was regelmatig per ongeluk ondergebraakt en had vaak bloed op haar uniform gehad. Latham vond het vreemd dat ze zich door zoiets onbetekenends als dit van de wijs liet brengen. 'Is dat alles?' vroeg hij.
De vrouw bleef uiterlijk kalm, maar de blik in haar ogen verraadde dat ze innerlijk kookte. 'Ik deed een stap naar achteren en de... patiënt was aan het masturberen. ' Op fluistertoon, ditmaal eerder verbaasd dan boos, voegde ze eraan toe: 'En daarbij keek hij naar me alsof hij me... nou ja, u weet wel. '
Murphy en Latham keken door de ruit naar Wingate en een andere verpleegster, die een poging deden het krijsende kind te onderzoeken.
De verpleegster vertelde verder: 'Ik vind het moeilijk om het juist te omschrijven, maar hij had een uitdrukking op zijn gezicht... alsof het leek... ik heb gewoon nog nooit zo'n uitdrukking op het gezicht van een kind gezien. '
De artsen keken de verpleegster aan. Dokter Murphy vroeg: 'Nancy, kun je misschien iets duidelijker formuleren?'
'Hij leek wel een zeeman in een nachtclub. Nee, het was nog erger. ' Haar boosheid ebde weg om plaats te maken voor verwarring. 'Hij had een obscene blik in zijn ogen. ' Ze keek naar Patrick, maar wendde onmiddellijk haar blik af. Zachtjes, alsof ze zich schaamde, zei ze: 'Ik besef dat hij nog maar een kind is, maar... hij keek me aan alsof hij helemaal klaar was voor een stevig partijtje vrijen. ' Ze maakte een onbestemd gebaar. 'Natuurlijk begrijp ik dat dat onmogelijk is. Maar... toch klopt er iets niet. De patiënt... tja, ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Het had iets ziekelijks. En toen ik hem wilde tegenhouden, probeerde hij me te grijpen. ' Ze haalde diep adem en deed haar best zich te beheersen. 'Hij greep me tussen mijn benen... het was walgelijk. Brrr!' Ze smeet de handdoek van zich af. 'Ik ga me verkleden. '
'Ja, doe dat maar, ' zei Latham, en de verpleegster liep weg.
Wingate kwam naar hen toe en zei tegen Murphy: 'Kijk of je Phil Hastings kan vinden. Misschien is hij er nog. '
De jonge arts rende weg en Wingate riep hem na: 'En zeg hem maar dat hij zich op een tweede schok moet voorbereiden. '
Wingate en Latham draaiden zich om en keken door de ruit naar Patrick, die brulde en krijste terwijl drie verpleegsters hem in bedwang hielden en hem wasten omdat hij zichzelf met zijn ontlasting onder had gesmeerd.
6
Phil stond voor de deur van de afdeling psychiatrie te wachten op Gloria en Aggie. Het nieuws dat Patrick was bijgekomen had hun hoop gegeven. Maar die hoop was onmiddellijk de grond in geboord. Phil keek door het raam en zag Patrick op het bed zitten. Hij was helemaal naakt, want hij weigerde kleren te dragen. Alles wat ze hem aantrokken had hij onmiddellijk weer uitgetrokken en weggesmeten. Hij hield zijn penis vast en zat zacht heen en weer te wiegen. Hij schreeuwde en krijste en keek voortdurend naar de televisie, die aan de muur tegenover zijn bed hing. Omdat Patrick eten en uitwerpselen in de richting van het toestel smeet, was er een dikke laag plastic omheen aangebracht, zodat het apparaat niet werd besmeurd. Ondanks de smurrie die het plastic inmiddels bedekte, werd Patrick blijkbaar geboeid door het programma.
Iemand legde een hand op zijn schouder, en daar stonden Gabby en Jack.
Teddy Wingate en een tweede arts voegden zich bij hen. 'Ik heb hem overgedragen aan dokter Webster, hoofd van de afdeling psychiatrie. '
Phil en de dokter schudden elkaar de hand en Phil vroeg: 'Wat is er met mijn zoon aan de hand?'
Dokter Webster antwoordde: 'Dat weet ik op dit moment nog niet, meneer Hastings. ' Hij realiseerde zich dat Phil niet bepaald blij was met dit antwoord en zei: 'Ik heb het gevoel dat Patrick door een hersenbeschadiging teruggevallen is naar het babystadium. Zijn gedrag lijkt op dat van een baby van een maand of zes. '
Phil leunde tegen de deur, waarbij hij het geluid aan de andere kant ervan probeerde te negeren. Wat valt eraan te doen?'
Webster bekeek Patricks gegevens. "We gaan eerst enkele onderzoeken doen, en vervolgens kijken of we iets aan zijn zowel regressieve als agressieve gedrag kunnen veranderen. Kunt u er voorlopig mee leven als we dit gesprek later voortzetten?' Hij wachtte Phils antwoord niet af, maar draaide zich om en liep weg.
Gabby keek haar vader aan. 'Ik mag die man niet. '
Wingate zei: 'Peter is soms nogal onbeleefd, maar hij is wel erg goed. ' Toen hij Gabby's twijfel gewaar werd, zei hij opnieuw: 'Echt waar, hij is heel goed. '
Gabby zei: 'Ik wil dat er een andere specialist naar Patrick kijkt. '
'Wie?' vroeg Wingate.
Wie is de beste die u kent?'
'Michael Bergman, ' zei Wingate zonder enige aarzeling. 'Van het John Hopkins in Baltimore. Hij heeft meer ervaring met afwijkend hersengedrag dan wie ook. En hij beschikt over het prototype van een apparaat waarmee je een kleurenweergave kunt genereren van hetgeen zich afspeelt in Patricks hoofd. Zijn uitvinding is draagbaar, althans, hij kan worden vervoerd door twee gespierde kerels. Het is het eerste apparaat van zijn soort dat in een kamer past. '
'Is hij de beste?' vroeg Gabby.
Voor een vreemd geval als dit? Ja, zonder twijfel, ' zei Wingate. 'Ik heb hem een keertje ontmoet op een congres. Bergman heeft een enorm scherp opmerkingsvermogen. '
'Dan ga ik ervoor zorgen dat hij hierheen komt. '
Wingate glimlachte. 'Denk je dat je dat voor elkaar krijgt?'
Gabby knikte. 'Wacht maar eens af. Mag ik even van uw telefoon gebruik maken?'
Wingate knikte en hij ging Phil, Jack en Gabby voor de afdeling af. In Wingates kamer nam Gabby plaats achter zijn bureau, pakte de telefoon en vroeg een buitenlijn aan. Nadat ze tegen de telefoniste had gezegd wat het nummer van haar bankrekening was, wachtte ze even. Tenslotte zei ze: 'Helen? Met Gabby. Mag ik John even?' Even later zei Gabby een beetje nijdig: 'Dan moet je die vergadering onderbreken. Dit is een zaak van leven en dood. ' De vrouw aan de andere kant wilde iets zeggen en Gabby zei: 'Kom Helen, niet mieren. Mijn broertje is doodziek en als ik John niet binnen zestig seconden aan de lijn heb, kun je over eenenzestig seconden een andere baan zoeken. Begrijpen we elkaar?' Nog geen minuut later zei ze: 'John? Met Gabby Hastings. Zeg, weet jij of we in de buurt van Baltimore een vliegtuig hebben staan? In Washington? Mooi. Laat iemand ervoor zorgen dat de piloot onmiddellijk naar Baltimore vliegt. Ik wil... ' Ze wachtte even en vervolgde toen op kille toon: 'Moet je luisteren, mijn broertje is doodziek en ik ga een specialist in Baltimore bellen om hem over te laten komen. ' Aan de andere kant gaf iemand antwoord. 'De aandeelhouders kunnen mijn rug op. Ik bezit eenenvijftig procent van Larkercorp en als ik een bedrijfsvliegtuig om... persoonlijke redenen wil gebruiken, dan doe ik dat.
Als de raad van bestuur er een probleem van maakt, dan mag het bedrijf me een rekening sturen. Neem contact op met die piloot en zorg dat hij, zodra die arts er is, naar Buffalo vliegt. Nee, dit vliegveld is te klein voor een jet. Ik zorg dat er iemand klaarstaat. De dokter die ik wil hebben heet Michael Bergman. Ja, zorg dat iemand van de Larker Foundation met hem praat. Hij is in het bezit van het prototype van een apparaat... ' Wingate gaf haar de exacte benaming en Gabby zei: '... dat een "magnetische responsbeeldvormer" heet. Die hebben we nodig. Betaal hem wat hij wil hebben, maar zorg ervoor dat hij komt. ' Ze vertelde hem waar ze waren en gaf hem de naam van dokter Wingate. Even zweeg ze en toen zei ze: 'Bedankt. O, en John, sorry vanwege de vergadering. En zeg tegen Helen dat het niet mijn bedoeling was zoiets gemeens tegen haar te zeggen. '
Ze hing op. 'Hij zegt dat hij het regelt. Al wat wij kunnen doen, is wachten op het telefoontje van dokter Bergman. '
Jack zei: 'Dat heb je vlot geregeld. Mijn complimenten. '
'Geld overtuigt, Jack. En dat is niets iets waar jij van onder de indruk behoort zijn. ' Ze glimlachte.
Dokter Wingate vroeg: 'Kun jij zomaar zo'n berg geld opnemen?'
'Mijn grootouders hebben het Larker Fonds opgericht, dat was bestemd voor de financiering van allerlei vormen van onderzoek. Ik twijfel er niet aan dat het fonds met het geld op de proppen komt. ' Ze zuchtte diep en nam plaats naast haar vader.
Wingate zei: 'Ik heb een berg papierwerk af te handelen. 'Mijn excuses als ik even niet zo spraakzaam zal zijn. '
Een halfuur later ging de telefoon over. Wingate nam onmiddellijk op. 'Dokter Bergman? U zal zich mij vast niet meer herinneren, maar we hebben elkaar ooit even gesproken... ' Hij glimlachte. 'Dat beschouw ik als een groot compliment. Moet u luisteren. We zitten hier met een ernstig ziek jongen met de meest bizarre e. e. g. die ik ooit in mijn loopbaan heb gezien. Daarnaast gedraagt hij zich zeer afwijkend. Het is zo'n raar geval dat ik met zekerheid durf te stellen dat het u zal boeien. Als ik de werking van uw nieuwe uitvinding goed heb begrepen, dan wacht er hier een ideaal geval op u. ' Hij luisterde. 'Ja, ik weet dat het een prototype is, dokter Bergman, maar u hoeft niet bang te zijn voor beschadigingen tijdens het vervoer. Het zusje van de jongen heeft toegang tot voldoende middelen. ' Hij knipoogde naar Gabby. Hij luisterde weer en zei vervolgens: 'Nee, ze wil dat u hierheen komt. Hij is dermate... agressief dat hij onmogelijk kan worden vervoerd. Een vliegtuig voor u en uw apparaat staat al gereed. '
Een lang antwoord volgde en tenslotte vroeg Wingate: 'Hoe lang ongeveer? Goed. Tot dan. ' Hij hing op. 'Ongelofelijk. Hij komt morgen. '
Phil keek met een ondoorgrondelijke uitdrukking op zijn gezicht naar zijn dochter. 'Dank je, lieverd. Ik had echt niet geweten... '
'Laat maar, pap. ' Ze probeerde uit alle macht haar tranen de baas te blijven. 'Patrick is mijn broer. '
Phil glimlachte. 'Zal ik je eens wat zeggen? Ik vond je daarnet heel erg op je grootmoeder lijken. '
Met de opmerking van dokter Murphy van de vorige dag in gedachten, zei Jack: 'Ik weet zeker dat zij ook van wanten wist. '
'Dat kun je wel stellen, ' zei Phil.
Dokter Wingate zei: 'Je beseft toch wel dat je een nieuw apparaat voor dokter Bergman zal moeten financieren als dit onderweg kapot gaat, hè?'
'Als jullie Patrick ermee kunnen helpen, ' zei ze, 'dan koop ik én voor hem én voor u een nieuw exemplaar. '
Wingate glimlachte. 'Daar hou ik je aan, jongedame, daar hou ik je aan. ' Hij stond op en zei: 'Ik ga maar eens. Ik moet mijn ronde doen. Jullie mogen best op mijn kamer blijven als jullie dat willen. '
Gabby sloeg haar armen om haar vader heen. 'Alles komt goed, pap. '
'O, god, ' zei Phil, met een lichte kreun in zijn stem. 'Ik hoop het. '
Gabby gebaarde naar Jack dat ze even met haar vader alleen wilde zijn. Toen Jack op de gang verdween, zei ze: 'Pap, waarom ga je niet een tijdje naar huis? Je bent doodmoe. En Gloria is behoorlijk overspannen. Ik heb geen idee wat er is gebeurd, maar ze heeft wel rare dingen gezegd. Ik heb het gevoel dat ze zich beter op haar gemak voelt als jij in haar buurt bent. Wil je met haar meegaan als ze Sean komt ophalen?'
Phil zei: 'Ik durf niet naar huis, Gabby. Ik... ik heb om de een of andere reden het gevoel dat het belangrijk is dat ik hier blijf. ' Hij keek zijn dochter met rode ogen aan en fluisterde: 'Hij moet worden beschermd. '
Gabby wilde iets zeggen, maar een herinnering aan muziek dreef haar geest binnen, en vagelijk herinnerde ze zich de geur van bloemen en kruiden. Ze kreeg het er warm van en stond op. Zwijgend pakte ze haar vader bij de schouders vast en kneep er zachtjes in. Toen kuste ze hem op zijn ongeschoren wang. Toen hun gezichten elkaar raakten, voelde ze de warmte van een traan. Wiens traan het was, wist ze niet. 'Ik hou van je, pap, ' fluisterde ze.
'Ik ook van jou, lieverd. '
Zonder nog iets te zeggen liet ze haar vader alleen achter. Ze was zich ervan bewust dat zijn drang om Patrick te beschermen niet alleen het gevolg was van zijn emotionele reactie op diens ziektebeeld. Om een of andere reden verkeerden ze allemaal in gevaar, en dat gevaar begon steeds dreigender vormen aan te nemen. Gabby had het gevoeld en Gloria was ervan overtuigd. En nu begon het ook tot haar vader door te dringen. Jack stond te wachten op de gang. Hij omhelsde haar zonder iets te zeggen. Heel even voelde ze zich veilig, en ze wenste dat ze dat gevoel kon vasthouden.
Toen zagen ze Gloria en Aggie binnenkomen. Gabby omhelsde hen allebei, terwijl Jack de deur opende om Phil te laten weten dat ze waren gearriveerd. Phil gaf zijn vrouw een zoen en zei: 'Met Sean gaat het de goede kant op. Ze hebben niets vreemds bij hem geconstateerd en hij mag naar huis. '
Gloria zag er kalm, maar tegelijk vermoeid uit. Het nieuws deed haar zichtbaar goed. 'Fijn. En hoe staat het met Patrick?'
Phil nam zijn vrouw bij de arm en voerde haar mee, een eindje voor de anderen uit, die op bescheiden afstand volgden. Hij nam haar mee de trap op naar een andere verdieping en samen liepen ze in de richting van de afdeling psychiatrie. Toen ze voor de deur van Patricks kamer stonden, zei hij: 'Je zult sterk moeten zijn, lieverd. Patrick is niet meer dezelfde. '
Gloria's ogen werden groot. 'Niet meer dezelfde?'
'Zijn hersens zijn... beschadigd. '
Met een luide kreet duwde Gloria haar man opzij en smeet de deur open. Een verpleegster zei tegen haar dat ze hier niet mocht komen en Gabby schreeuwde: 'Roep dokter Latham!'
Phil had de onverwachte actie niet zien aankomen en hij reageerde te traag. Zijn vrouw was nu in Patricks kamer. Zojuist hadden de verpleegsters een poging gedaan hem te verschonen, maar hij had zichzelf onmiddellijk weer bevuild en de kamer rook naar ammoniak. Nog steeds wiegde hij heen en weer, waarbij hij met één hand zijn penis vasthield, en naar de televisie keek. Hij draaide zich even om en keek zijn ouders op zo'n vreemde manier aan dat ze allebei verstijfden. De jongen had zoiets angstaanjagends over zich dat ze niet eens dichter bij het bed durfden te komen. Phil pakte Gloria bij haar schouder vast en zij riep: 'Patrick!'
Vanuit de verte hoorde Patrick zijn naam roepen. Hij lag in heerlijk zachte duisternis en voelde zich even niet helemaal op zijn gemak. Maar toen kwam de zwarte dienaar terug. Patricks gedachten werden weer onsamenhangend en hij besloot het zich weer gemakkelijk te maken op het bed van donkere bloemen die rondom de sponde van de meester lagen. Anderen gingen verliggen, maar iedereen sliep vervolgens verder, tot de dag voorbij zou zijn en de avond viel. Voor het eerst sinds Patrick hier was, verheugde hij zich er een beetje op. Toen kwam een gedachte zijn geest binnendrijven. Er was iets met buiten... De donkere bediende kwam vlak naast hem op de bloemen liggen en liet de gedachte verdwijnen. De jongen snoof de smerige reuk van het duistere wezen op en realiseerde zich plotseling dat hij eigenlijk helemaal niet zo vies was. Dat was verbazingwekkend. Het wezen, dat hij enige tijd terug nog het Slechte had genoemd, was opeens helemaal niet eng meer. Hij voelde de klauw van het donkere wezen op zijn buik en besefte dat de leerachtige huid eigenlijk helemaal niet onprettig aanvoelde. Als in een flits vroeg hij zich af waar de stem, die hem had gewekt, vandaan was gekomen.
7
Phil stond buiten de onderzoekskamer te wachten. Zolang hij niet in de weg liep werd zijn aanwezigheid geduld. Iedereen begreep hoe hij zich voelde achter dat kleine kijkraampje. Het was inmiddels twaalf uur. De artsen waren al bijna de hele ochtend met Patrick in de weer en nu waren ze bijna klaar met het laatste onderzoek. Gloria was thuis met Sean, die het goed maakte. De jongen bleef maar volhouden dat zijn nachtmerrie geen droom was geweest, en dat er echt een lichtgevende man was geweest en een wezen dat Sean het Slechte noemde. Gloria was helemaal in de war geraakt van het verhaal, maar Phil weet het aan Seans hoge koorts. En nu wachtte de vermoeide vader op nieuws over Patricks toestand. Heel even vroeg hij zich af waar Jack en Gabby waren, maar toen schoot hem te binnen dat ze boodschappen deden voor Gloria en dat ze wat rekeningen van hem naar het postkantoor zouden brengen. Daarna zouden ze weer naar het ziekenhuis komen.
Patrick lag vastgebonden op de onderzoekstafel en alles was in gereedheid gebracht voor het onderzoek met het apparaat van dokter Bergman. Vier artsen, Wingate, Bergman, Latham en Murphy, staarden samen met twee experts op elektronicagebied naar de strepen op de verschillende monitoren. Patrick zag er klein uit tussen alle apparatuur en zijn gezicht toonde een hatelijke uitdrukking. Hij raasde en tierde als een zieke aap terwijl de broeders ervoor zorgden dat hij de riemen niet nog strakker aantrok en zo zichzelf pijn zou doen. Phil werd bijna misselijk bij het zien van het tafereel. Zijn zoon leek wel een buitenaards wezen, zo stevig hadden ze hem vastgebonden en ingesnoerd, en Phil kon niets voor hem doen. Heel even zag hij dat beeld van de eerste avond weer voor zich, waarin Patrick zich op een verre, donkere plek bevond. Phil haalde diep adem. Lang geleden, tijdens Gloria's zwangerschap, was hij gestopt met roken. Nu verlangde hij voor het eerst weer naar een sigaret.
Phil zag de artsen met elkaar overleggen, maar hij kon er niets van verstaan. Hij zag Michael Bergman, die zich door de anderen Mickey liet noemen, op de rug. Bergman was een levendige vijftiger die onder zijn ziekenhuisjas een zijden Italiaans maatpak droeg. Hij had grijs, kortgeknipt haar en een kleine snor. Hij liep om zijn apparaat heen en corri-geerde de twaalf sensoren die verbonden waren met de metalen ring rond Patricks hoofd. Hij zag erop toe dat alle snoeren op hun plaats zaten. Voor hij zich omdraaide, aaide hij even vriendelijk over de wang van de jongen. Hij kon zijn hand net op tijd terugtrekken, want Patrick probeerde erin te bijten.
Hij liep om de machine heen naar de voorkant en bekeek de diagrammen. Even later vroeg hij de andere artsen het vertrek te verlaten, en twee broeders begonnen Patricks riemen los te maken.
Bergman en Wingate kwamen met Murphy en Latham in hun kielzog het vertrek uit. 'En?' wilde Phil weten.
Wingate zei: 'Kom maar even mee, Phil, dan praten we erover. '
'Ik ga bij mijn patiënten kijken, ' zei Murphy tegen Phil. 'Het is nogal druk geweest op de eerste hulp de afgelopen nacht. En ik ben een beetje te weinig aanwezig geweest, omdat ik hier graag bij wilde zijn. '
Hij wilde weglopen, maar Phil hield hem tegen. 'Dokter Murphy, ik... nou ja, bedankt. En die botheid viel best mee. '
De jonge arts glimlachte wrang. 'Ik kan alleen maar mijn best doen, meneer Hastings. ' Hij wierp een vluchtige blik op de andere artsen, die op Phil stonden te wachten, en hij klopte de vader van de jongen bemoedigend op zijn arm. 'Bergman is de beste die er is. Als er een manier is om Patrick te helpen, dan heeft hij de sleutel in handen. '
Phil knikte en Murphy ging naar zijn patiënten. Phil liep met de artsen mee naar Wingates kamer. Teddy Wingate ging achter zijn bureau zitten en Phil nam samen met Bergman aan de andere kant van het bureau plaats. Dokter Latham bleef bij de deur staan.
Bergman zuchtte. 'Phil, ik heb de afgelopen jaren honderden patiënten onderzocht, maar dit is het merkwaardigste geval dat ik ooit heb meegemaakt. ' Hij hield de uitdraaien op. Vergeleken met wat hierop is af te lezen, waren alle gevallen die ik tot nu toe heb behandeld volstrekt normaal. '
'Wat heeft Patrick dan?' vroeg Phil. Hij probeerde zo weinig mogelijk hoop te koesteren, om de teleurstelling niet te hard te laten aankomen.
'Volgens mijn apparaat heeft jouw zoontje... geen hersens. '
Phil wist niets uit te brengen. Bergman zei: 'Ik heb enkele testonderzoekjes gedaan om me ervan te vergewissen dat er niets is beschadigd tijdens het vervoer van het apparaat. Al wat ik ervan kan zeggen is dat er iets niet helemaal klopt in de schedel van je zoon. '
'Wat bedoel je precies?' vroeg Phil uiteindelijk.
De artsen keken elkaar even aan. 'Ik snap er helemaal niets van, ' zei Wingate. 'De e. e. g. laat exact dezelfde vreemde resultaten zien als voorheen. Maar volgens Mickey's apparaat heeft hij geen brein. Er valt geen enkele elektrochemische respons te meten op de stimuli. ' Hij tikte zacht met zijn bril op het bureaublad. 'Als de machines ons niet verschrikkelijk in de steek laten, dan hebben we hier een geval dat zich aan elke redelijke verklaring onttrekt.'
Phil was in de war. 'Ik... wat bedoelen jullie?'
'Mickey?' vroeg Wingate.
'Mijn apparaat laat zien wat er op elektrochemisch gebied plaatsvindt in het brein. Er is enorme progressie gemaakt op het terrein van de nucleaire geneeskunde en de laatste jaren zijn we ons steeds meer gaan richten op het binnenhalen van beelden door magnetische resonantie. De apparaten waarop ik doel, zijn ideaal voor het in beeld brengen van zacht weefsel. Ze functioneren beter dan röntgenapparatuur en bovendien is er geen enkel risico aan verbonden. Mijn apparaat brengt chemische veranderingen in het zachte weefsel in kaart. De computerbeelden die het laat zien, zijn verkregen via het vastleggen van veranderende energievelden in de hersenen. Stel dat ik vlak naast iemands oor luid in mijn handen klap, dan zou je een kleurenpatroon te zien krijgen dat bewijst dat de hersenen erop reageren. We zijn momenteel in het John Hopkins bezig om met behulp van "gewone" proefpersonen de normale reacties te meten. Misschien kunnen we dit apparaat op een goede dag gebruiken om zwakke plekken in het brein te lokaliseren en ze te behandelen voordat er levensgevaar ontstaat. '
'En om diagnoses van andere aandoeningen te stellen, ' vulde Teddy Wingate aan. 'Bij epilepsie, bijvoorbeeld. Bovendien zullen we binnenkort storingen in de werking van de hersenen kunnen opsporen, zoals die voorkomen bij psychosen en autisme. '
'Dat zou eventueel kunnen, ' zei Bergman. 'Maar voordat we zover zijn, is er nog een lange weg te gaan. ' Hij leunde naar achteren. 'Op dit moment hebben we een instrument met behulp waarvan we een diagnose stellen. We bestuderen de reactie van de hersenen van een willekeurig persoon en kunnen vervolgens vaststellen of de man normaal reageert of niet. We zijn nog niet zover dat we kunnen constateren of de persoon later de ziekte van Alzheimer krijgt of dyslectisch is. Voordat we op dat punt zijn, zijn we heel wat jaartjes verder. Op dit moment meet het e. e. g. de elektronische impulsen met behulp van sensoren die op het hoofd worden aangebracht. Mijn apparaat zoekt naar chemische veranderingen. Wat Patrick betreft, de e. e. g. laat zien dat er iets mis is, althans, de sensoren registreren zoveel energie dat de grafieken er vreemd uit komen te zien. Mijn apparaat beweert dat er in Patricks hoofd geen chemische processen plaatsvinden. Een van de grafieken beweert dat zijn brein op een unieke, maar zeer verwarde manier functioneert, en de andere grafiek beweert dat hij geen hersenen heeft. Als mijn apparaat niets heeft gemist, dan zijn er twee mogelijkheden: of Patrick heeft een buisje vol elektriciteit tussen zijn oren, of hij is dood. ' Op bijna cynische toon voegde hij eraan toe: 'Maar een lijk dat zoveel amok maakt heb ik zelden meegemaakt. Ik weet niet of ik een duidelijker uitleg kan geven. '
Wingate zei: 'Heb je wel eens van de volgende uitdrukking gehoord: "Het licht brandt, maar er is niemand thuis. '? Zo kun je dit geval beschrijven. '
Bergman zei: 'Phil, het is onmogelijk dat Patrick ademhaalt als er geen chemische processen plaatsvinden in zijn hersenen. Zelfs niet als zijn hogere functies het door de koorts hebben begeven en uitsluitend de hersenstam nog functioneert, zoals bij iemand in coma. Zelfs dan zouden we chemische activiteit moeten signaleren. Ik kan niet anders dan aannemen dat mijn vaak geteste apparaat, ondanks dat het bij alle proefpersonen goed heeft gewerkt, gebreken vertoont. En dat Patrick zware hersenbeschadigingen heeft, wat het onbegrijpelijke e. e. g. zou kunnen verklaren. ' Hij staarde naar de printjes op Wingates bureau en zei: 'Al heb ik geen flauw benul wat dit allemaal betekent. '
'Maar hoe is dit in vredesnaam mogelijk?' vroeg Phil.
'Het is onmogelijk, ' zei Wingate. 'De patiënt reageert volkomen abnormaal. '
Phil vroeg: 'Maar wat kunnen jullie nu doen?'
We kunnen hem blijven observeren, ' zei Wingate. 'Graag zou ik hem nog enkele dagen hier houden, en daarna kunnen we hem misschien onderbrengen in een psychiatrische inrichting. '
Bergman knikte. 'Ik blijf hier een poosje. Misschien begrijp ik er meer van als ik hem enkele dagen observeer. '
Wingate zuchtte. Hij had er duidelijk moeite mee te worden geconfronteerd met de wetenschap dat ze in het duister tastten.
Phil vroeg: 'En hoe schatten jullie de kansen op verbetering in?'
Bergman gaf antwoord. 'Ik zou niet durven zeggen dat je op verbetering kan rekenen, Phil. ' Hij keek met een gepijnigde uitdrukking op zijn gezicht naar de gegevens voor zijn neus. 'We kunnen niet eens bepalen wat er op psychologisch vlak met hem mis is. En het is lang geleden dat ik voor het laatst onderzoek heb gedaan naar afwijkende gedragspathologie. '
Wingate knikte. 'Een aantal aspecten van zijn gedrag doen denken aan autisme. Het voortdurend masturberen is een klassiek voorbeeld van zelfstimulatie. Voor het constant heen en weer wiegen geldt hetzelfde. '
Phil voelde zich niet op zijn gemak en hij ging verzitten. 'Ik vroeg me al af wat de reden van dat masturberen was. '
Bergman zei: We zijn er niet zeker van of het om normale seksuele lust gaat, al zou je dat wel vermoeden als je hem naar die verpleegsters ziet grijpen. Dat is ook de reden dat hij nu door broeders wordt verzorgd. Afgezien daarvan is het vasthouden van de penis niet zo heel vreemd... voor een baby. Dat schreeuwen en krijsen wat hij 's nachts doet is daarentegen... ' Bergman maakte de zin niet af.
Wat is ermee?'
'Op het moment waarop Patrick me in mijn hand wilde bijten, dacht ik even dat ik een vorm van intelligentie in zijn ogen waarnam. Alsof hij ons gewoon allemaal in de maling neemt. ' Hij sloot zijn ogen en wreef over zijn voorhoofd. 'Neem me niet kwalijk, Phil. Het is niet mijn bedoeling je te vermoeien met zaken die aan mijn fantasie ontspruiten. Straks denk je nog dat Patrick bezeten is van de duivel. '
Phil schudde zijn hoofd. 'Ik wou dat hij erwtensoep uitspuugde en met zijn hoofd draaide en sloeg. Dan zou ik eenvoudig een duiveluitdrijver bellen om hem beter te maken. '
Latham zei: 'Phil, dit moet allemaal zo verschrikkelijk zijn voor jou en voor Gloria. Ga nu maar naar huis, dan letten wij de komende dagen wel op hem. Als je dat op prijs stelt, regel ik dat hij wordt overgeplaatst naar het Wonawanda State Ziekenhuis of naar een privé-kliniek, mocht je dat prefereren. ' Hij keek op de kalender aan de muur. 'Maar laten we hem hier houden tot maandag twee november, afgesproken?'
Bergman stond op. 'Dat lijkt me een goed idee. We hebben weinig andere opties dan gewoon te blijven observeren, medicijnen toe te dienen en therapie te proberen. We zien dan vanzelf wel wat er gebeurt. '
Latham en Wingate maakten zich ook op om te vertrekken. Phil kwam overeind en liep achter de drie artsen aan de kamer uit. Op de gang wachtten Gabby en Jack. Gabby gaf haar vader een zoen op zijn wang.
Phil sprak opnieuw de artsen aan: 'Is het realistisch om te blijven hopen?'
Dokter Bergman zei: 'Ik heb de neiging om er zo'n cliché uit te gooien als: "waar een wil is, is... " Maar ik kan alleen maar zeggen dat ik het werkelijk niet weet. Er is niets zinnigs over te zeggen. '
Wat gaat er nu gebeuren?' vroeg Gabby aan haar vader.
'Nu gaan we naar huis en stellen we Gloria op de hoogte. ' Hij zweeg en keek zijn dochter en zijn aanstaande schoonzoon aan. 'We gaan plannen maken. '
Jack begreep dat Phil het over de verzorging van Patrick had en knikte.
Phil glimlachte. 'Laten we gaan. Ik kan best een dagje zonder deze omgeving. ' Zwijgend liepen ze in de richting van de uitgang, nagekeken door de artsen.
Latham wendde zich tot Wingate. 'Teddy?'
De doorgaans bijzonder spraakzame Wingate had opvallend weinig gezegd vanaf het moment dat ze van de afdeling psychiatrie waren vertrokken. Nu zei hij: 'Het leek me beter er niets van te zeggen in Phils bijzijn, maar is jullie ook nog iets anders opgevallen aan onze kleine patiënt?'
'Zoals ik al opmerkte, ' zei Bergman, 'ik dacht even dat ik iets in zijn ogen zag. '
'Exact, ' zei Latham. 'Je bedoelt dat hij je soms aankijkt met een blik die suggereert dat hij donders goed weet wat er allemaal gebeurt. '
Wingate schudde zijn hoofd. 'Nee, dat bedoelde ik niet, al deel ik jullie mening. Maar wat ik bedoel is dat ik vreemde kriebelingen voel als ik langer dan een paar minuten bij hem in de kamer ben. '
Latham en Bergman keken elkaar vluchtig aan, maar geen van beiden ging in op de opmerking van Teddy.
8
Patrick bevond zich midden in de kring. Hij zag alles heel vaag en had een glazige blik in zijn ogen. Om hem heen bewogen duistere figuren en gedaanten die hij nooit eerder had gezien. Hij werd zich bewust van zachte geluiden, die niet volledig tot hem doordrongen, en boven zijn hoofd ontwaarde hij een zwak lichtschijnsel dat bijna door het duister heen drong. Toen zag hij dat er een verschijning op hem af kwam; een verschijning met een verschrikkelijke uitstraling, die bijna ondraaglijk was. Patrick richtte zich op het naderende gevaar, maar zijn ogen bleven gespeend van emotie. Toen was de verschrikkelijke uitstraling plotseling overal om hem heen. Een onbekend wezen tilde hem op en droeg hem weg.
'Nee!' schreeuwde Gloria terwijl ze rechtop in haar bed ging zitten. Haar hartslag versnelde en ze deed haar best niet in tranen uit te barsten. Toen ze opzij keek, zag ze dat Phil niet in bed lag. Hij moest in zijn werkkamer in slaap zijn gevallen terwijl hij naar de televisie keek.
'Mam!' riep Sean.
Gloria haastte zich naar de kamer van haar zoon. Hij had sinds hij uit het ziekenhuis was ontslagen in Patricks bed geslapen. Gloria ging naast hem op het bed zitten en omhelsde hem. Hij huilde hartverscheurend. 'Ik heb zo eng gedroomd, ' zei hij luid snotterend. 'Over Patrick. '
Haar tranen vermengden zich met de zijne. 'Ik weet het, jongetje, ik weet het. '
Gloria hield haar zoon dicht tegen zich aangedrukt, en op dat moment verscheen Gabby in de deuropening. 'Gaat het?' vroeg ze met een slaperig gezicht.
'Ja, lieverd, ' antwoordde Gloria met gespeelde overtuiging. 'Ga maar weer terug naar bed. '
Gabby leek te aarzelen, maar uiteindelijk ging ze terug naar haar kamer.
'Mag ik in jullie bed slapen?' vroeg Sean.
Gloria knikte en nam Sean mee naar hun slaapkamer. De jongen kroop onder de dekens en legde zijn hoofd op Phils kussen. Gloria ging naast hem liggen. Hoewel ze graag had gehad dat Phil er ook bij was, wist ze dat hij niet meer in slaap viel als hij eenmaal wakker was. Ze keek naar Sean en wachtte tot zijn ademhaling weer normaal verliep. Zij en haar zoon deelden een vreselijk geheim dat Phils fantasie te boven ging. Het was meer een gevoel dan iets dat ze concreet konden toelichten. Ze wisten dat alle artsen en wetenschappers Patrick niet beter zouden kunnen maken. Gloria deed haar best het wanhopige gevoel uit te bannen en in slaap te vallen. Het duurde een hele poos voor ze eindelijk in slaap viel en de beelden van donkere plekken en gedoemde jongetjes uit haar geest verdwenen.
9
Gabby hoorde een auto naderen. Ze keek naar de oprit en riep: 'Daar heb je Gary!'
Jack en Phil bevonden zich in Phils werkkamer om over de verdere behandeling en verzorging van Patrick te overleggen. In de keuken zette Aggie thee voor Gloria, en Sean keek televisie. Ze renden allemaal naar de deur om Gary te begroeten.
Gabby omhelsde hem. 'Je ziet er afgepeigerd uit!'
Gloria zei: Wil je een kopje thee?'
'Heb je ook een borrel?' vroeg Gary.
'Uiteraard, ' antwoordde Phil.
Aggie plaatste het dienblad met thee op de tafel in de zitkamer. Gary trok zijn winterjas uit en keek om zich heen. De gespannen sfeer ontging hem niet en hij vroeg: 'Is er iets?'
Gloria kreeg tranen in haar ogen en ze keek haar man aan. Phil vertelde over Patricks ziekte. Gary ging zitten en zei: 'Dat is afschuwelijk, Phil. Het is waarschijnlijk beter als ik... '
'Nee, ' onderbrak Phil hem. 'Je kunt gerust blijven. Het wordt er niet gezelliger op als je weer vertrekt. '
'En hoe gaat het met jou?' vroeg Jack.
'Ik ben doodmoe. ' Hij nam een flinke slok van de borrel die Phil voor hem had ingeschonken. 'Dank je. Ik ben doodmoe en heel ongerust. '
Waarom?' vroeg Phil.
'Mark is spoorloos. '
Wat bedoel je daarmee?' vroeg Gabby.
'Mark is verdwenen in Duitsland. ' Gary zweeg even. 'Het heeft te maken met die organisatie waar Frederick Kessler lid van zou zijn geweest. Ik heb het er met Mark over gehad toen ik in Seattle was en hij in New York verbleef. We hebben onze bevindingen vergeleken. Ik heb hem kopieën gezonden van vertaalde perkamenten. Ze waren niet opmerkelijker dan de oude religieuze teksten die wij al kennen. Maar Mark heeft iets ontdekt in New York en is toen naar Duitsland gegaan. Ik weet niet precies waar het om ging, maar ik ken hem tamelijk goed, en hij klonk bijzonder ongerust. Hij verdween ergens in de periode tussen dat laatste gesprek en nu. ' Hij zuchtte en keek de anderen aan. 'Hij belde me vanuit zijn hotelkamer in München en vroeg me of ik iets kon nagaan over een vriend van Kessler in Canada. Ik ben toen naar Ottawa gegaan, vervolgens naar Londen, naar Ontario en tenslotte weer terug naar Ottawa. Ik belde op het afgesproken tijdstip zijn hotel, maar toen werd me door de receptionist meegedeeld dat hij was vertrokken. Ze hebben me zijn nieuwe adres gegeven, maar daar is hij nooit aangekomen. Het zou niet de eerste keer zijn dat Mark plotseling zijn plannen wijzigt, maar hij laat altijd een bericht achter als dat gebeurt, zodat ik hem kan bereiken. Maar deze keer heeft hij dat niet gedaan. '
Gary nam nog een slok en de anderen keken elkaar aan. Phil vroeg: 'Denk je dat het verstandig is iemand in Duitsland op de hoogte te stellen?'
Gary haalde zijn schouders op. 'Ik weet het niet. Bedoel je de Amerikaanse ambassade? Misschien is dat inderdaad een goed idee. ' Hij schudde zijn hoofd. 'Maar als hij in de problemen zit, dan vrees ik dat we hem nooit meer terugzien. '
De woorden bezorgden iedereen in de kamer de rillingen. 'Gary, je maakt me bang, ' fluisterde Gloria, die zich haar voorgevoel over Mark herinnerde.
Gary zei: 'Neem me niet kwalijk. Er zijn in Canada ook zulke vreemde dingen gebeurd. ' Opnieuw nam hij een slok van zijn borrel. 'Het meest beangstigende is eigenlijk wat ik niet heb gevonden. '
Wat bedoel je?' vroeg Gabby.
'Ik kwam voortdurend op dood spoor terecht. Die vriend van Kessler, die naar Canada is gegaan, heette Hans von Leer. In Londen heeft hij zijn naam gewijzigd in Hans van der Leer. '
'Dat is een Nederlandse naam, ' zei Jack.
'Juist. De plaatselijke kranten schreven ook over "de Nederlander". Hij is vijf jaar nadat Kessler naar Pittsville kwam boven water gekomen. Het valt onmogelijk na te trekken waar hij voor die tijd was. De heer Van der Leer, of Von Leer, heeft er alles aan gedaan om zijn afkomst onduidelijk te houden. Overal waar ik zocht bleken er bladzijden uit documenten te ontbreken, waren dossiers foutief gearchiveerd of waren notities doorgekrast. Iemand heeft alles in het werk gesteld om te verhullen dat Van der Leer van Duitse afkomst was. Ik vermoed dat dit een van de redenen is waarom Mark naar Duitsland is vertrokken. Waarschijnlijk wilde hij er achter proberen te komen wie Van der Leer was en waaruit zijn relatie met Kessler en die andere figuren in Zuid-Duitsland bestond. Hij wilde, denk ik, weten of de man iets te maken had met die bizarre gebeurtenissen van rond de eeuwwisseling.
Waar ik ook zocht, ik vond niets. De reden waarom ik zo bezorgd ben, is dat ik steeds meer begin te vermoeden dat die organisatie van Kessler nog altijd actief is. '
'Ik vind dit maar eng, ' zei Gabby.
Phil zei: 'Gary, ik heb Mark heel kort gesproken over die geheime genootschappen, maar hij heeft er niet veel over gezegd. Kun jij me er iets over vertellen?'
Gary zei: 'Als Mark het bij het rechte eind heeft, dan is er iemand, of een groep mensen, die in staat is je geheugen te beïnvloeden. Die je zomaar kan laten vergeten dat je ooit met hen in contact bent geweest. ' Gary zweeg even. 'Dat dacht Mark. Gabby, wat herinner jij je nog van je avontuur in de schuur?'
Gabby keek de anderen in de kamer verbaasd aan. Ze leek de vraag niet te vatten. 'Mijn avontuur in de schuur?' Ze glimlachte. 'Bedoel je dat hij nodig geschilderd moet worden? Of dat het er lekt?'
'Nee, ik heb het over de man die jou bijna heeft verkracht. '
Gabby keek hem vol ongeloof aan. 'Heeft iemand geprobeerd mij te verkrachten?' Toen maakte haar verbazing langzaam plaats voor ontsteltenis, en met een bleek gezicht zei ze: 'Dat was ik helemaal vergeten. '
'Hoe kun je zoiets nu vergeten?' vroeg Jack met een ongelovige blik in zijn ogen.
Opeens begon iedereen Gary met vragen te bestoken. Gary hief zijn handen op. 'Geen paniek, mensen. Ik wilde alleen maar uitleggen wat Mark ontdekte toen wij op die avond achter de verkrachter aan gingen. Gabby wist niets meer van die aanranding omdat de man die ze heeft ontmoet in staat is... mensen te laten vergeten dat ze hem hebben ontmoet. Als ik nu blijf doorvragen, zal Gabby zich nog het een en ander herinneren, maar zodra we van onderwerp veranderen, begint ze alles meteen weer te vergeten. Ik ben er niet zeker van, maar het is heel goed mogelijk dat ze het incident na verloop van tijd voorgoed vergeet als we haar er niet regelmatig aan herinneren. Misschien zal ze het na enige tijd zelfs ontkennen. '
Gabby zei: 'Als ik me concentreer, dan lijkt het wel... het is vreemd, maar het lijkt wel een film die ik lang geleden eens heb gezien en waar ik
bijna niets meer van weet. Of een droom uit mijn vroege jeugd. '
'Het is meer dan vreemd, ' zei Gary. 'In feite is het niet eens mogelijk. Verkrachtingen worden doorgaans tot in detail herinnerd, of helemaal niet. ' Hij nam een slok. 'Mark overkwam hetzelfde. ' Gary vertelde wat er was gebeurd in het bos en dat Mark er zich achteraf niets meer van kon herinneren. Pas nadat Gary hem had gehypnotiseerd, zodat hij het niet zou vergeten, had Mark het onthouden.
Gary keek Jack aan en vroeg: 'Hoe gaat het met je schouder?'
Jack keek hem verbaasd aan. 'Goed... Welke schouder?'
'Je rechter, waar je die infectie had. '
Jack floot tussen zijn tanden en keek de kamer rond. Verdomme... ik heb er ook al last van. '
'Mark heeft een klein pijlpuntje meegenomen uit het ziekenhuis. De arts zag het vuursteentje aan voor een botsplinter. '
Gloria raakte half in paniek. 'Gary, wat bedoel je nu precies? Dat er een groep idioten in het bos verscholen zit? Verkrachters met giftige pijlen en... weet ik veel wat nog meer?'
Gary zei: 'Misschien is dit niet helemaal eerlijk, maar als Mark niet terugkomt, dan kan ik dit niet alleen af. Mark heeft die avond niet alleen een kind gezien. ' Hij vertelde in detail wat er op het bandje stond en wat Mark hem onder hypnose had verteld.
Ze luisterden allemaal sprakeloos naar de beschrijving van de ruiters in het bos. Aggie was de eerste die reageerde. Vastbesloten zei ze: 'Gary, dit is onmogelijk. '
'Als ik Mark niet zelf had horen vertellen en zijn gezicht er niet bij had gezien, dan was ik het met je eens geweest. Ik heb er lang over zitten piekeren, Aggie. Of Mark heeft iets gezien dat wij niet voor mogelijk zouden houden, of... zijn brein werd door een ander beheerst. '
Gabby zei: 'Misschien reden er gewoon ruiters in kostuum door het bos. '
Aggie zei: 'Lieverd, wat Mark heeft beschreven, is de wilde jacht. '
Wat is dat?'
'Dat is een legende, ' antwoordde Aggie. 'De ruiters van de wilde jacht rijden 's nachts door het bos en ze jagen, afhankelijk van de versie van de legende waarin je gelooft - op slechteriken, mensen die de ruiters hebben beledigd of gewoon op degenen die zich toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevinden. '
"Wat betekent dit allemaal?' Phil lachte zenuwachtig. 'Hebben we hier te maken met een soort Ierse Ku Klux Klan?'
Aggie zei op bezorgde toon: 'Philip, die ruiters zijn de Daonie Sidhe, het oude elfenvolk. Hun leider draagt de kop van een hertenbok en ze hebben paarden die stervelingen niet mogen bestijgen. Het is een Ierse elfenlegende. '
'Maar dat is toch te gek voor woorden!' zei Jack.
'Pap, ' zei Gabby zacht, 'weet je nog wat er op dat wandtapijt is afgebeeld? Ruiters. Fin tussen het wild dat aan de palen is opgehangen, bungelen ook mensen. '
Phil schudde zijn hoofd. 'Misschien ben ik bereid te geloven dat er een aantal gekken in het bos zijn die dit allemaal naspelen. En ook dat Kessler en zijn vrienden uit Duitsland religieuze terroristen waren. Maar ik begrijp niet wat dat allemaal te maken kan hebben met het feit dat Gabby is aangerand, of met Marks avontuur in het bos. '
Gary haalde zijn schouders op. 'Dat begrijp ik ook niet. En dat heeft veel te maken met het feit dat ik geen idee heb waarom Mark naar Duitsland is gegaan. Hij heeft me nauwelijks iets verteld over zijn theorieën. Ik kan alleen maar verbanden proberen te leggen tussen de opdrachten die hij me heeft gegeven. ' Hij zuchtte. 'Al wat ik eruit kan opmaken, is dat het er alle schijn van heeft dat er op dit moment mensen met precies hetzelfde bezig zijn waarmee Kessler tachtig jaar geleden bezig was.
Laten we aannemen dat het genootschap waar Van der Leer en Kessler lid van waren experimenteerde met een soort wetenschap op het gebied van het beheersen van andermans herseninhoud, nee, laat me heel even uitpraten, en dat ze in staat waren mensen bepaalde dingen te laten vergeten, of dat ze andere mensen visioenen konden opleggen. Misschien is er, behalve de Schaduw, nog iemand die in staat is trucs uit te halen met het menselijk brein. ' Gary's stem sloeg over bij die laatste woorden en zijn frustratie was voelbaar. Hij slaagde erin rustig te blijven. 'Het spijt me. Ik ben verschrikkelijk moe. Maar als er ooit een groep mensen heeft bestaan die deze ongelofelijke macht bezat, dan verklaart dat meteen het feit dat ze er nu nog steeds zijn en waarschijnlijk beter dan daarvoor functioneren zonder dat iemand van hun bestaan op de hoogte is.
Laten we er voor het gemak van uitgaan dat er geen bovennatuurlijke aspecten aan te pas komen, en dat we, zoals Phil suggereerde, te doen hebben met een groep mensen die verkleed door het bos rijdt. En dat voor alle ongelofelijke eigenschappen die ze volgens Mark hebben een rationele verklaring is. Misschien hebben Gabby en Jack een verdovend middel gekregen. Dat pijltje waar Jack mee is getroffen, was in ieder geval besmeerd met snelwerkend gif, volgens Mark. Zelfs als dat allemaal zo is, dan nog zitten we met het raadsel van een stel malloten dat probeert een Keltische mythe nieuw leven in te blazen. Dat is overigens wat ik van Mark moest onderzoeken toen jullie die kelderruimte nog niet hadden ontdekt. Ik heb pagina's aantekeningen gemaakt over Keltische legenden, en later ook over Ierse en Schotse mythen. De kans bestaat dat Kesslers genootschap ons pad heeft gekruist. Maar als we niet weten wie ze precies zijn en wat ze doen, weten we niet waar we mee te maken hebben. Mark wist meer, maar hij is... niet meer onder ons. Ik heb wel het idee dat wat er zich rond de eeuwwisseling in Duitsland ook mag hebben voltrokken, hier nu opnieuw gebeurt, misschien alleen iets minder aandachttrekkend. ' Hij zweeg even. 'Naar aanleiding van mijn ervaringen in Canada weet ik ook zeker dat iemand alles in het werk stelt om te voorkomen dat buitenstaanders kennis krijgen van wat er gaande is. '
Gabby zat met haar hand voor haar mond te luisteren. 'O, Gary, nu begin je me pas echt de stuipen op het lijf te jagen.'
'Ik ben zelf ook bang, Gabby. Dit is allemaal heel vreemd. Vreemder dan de zaken waar we doorgaans aan werken. En hoe verder we komen, hoe lastiger het allemaal lijkt te worden. Hoe meer ik te weten kom, hoe minder ik ervan begrijp. Ik wou dat Mark hier was. ' Gary wreef gespannen over zijn gesloten ogen. Toen schudde hij zijn hoofd en zei: 'Zo, nu ik jullie allemaal zo goed op jullie gemak heb gesteld, zal ik maar eens gaan. '
'Je kunt blijven eten, ' zei Phil. We hebben een rollade in de oven. '
'Nee, bedankt voor het aanbod. Ik heb meer behoefte aan slaap dan aan eten. En ik neem aan dat Ellen me graag weer eens wil zien. Ik ben de afgelopen tijd per slot van rekening maar drie dagen thuis geweest. Laat me een dagje recupereren, dan kom ik daarna weer langs. O, en laat me weten hoe het met Patrick gaat. '
Iedereen stond op en ze namen afscheid. Nadat Gary was vertrokken, kwam Sean de kamer binnen. Hij vroeg wanneer ze gingen eten, en
Aggie nam de jongen mee naar de keuken om hem alvast wat te laten snoepen.
Gabby zei: Wat een verhaal. Ik vind het allemaal maar griezelig. '
Jack knikte. 'En dan is er nog de kwestie met het geld van Kessler. Zou het ze daarom te doen zijn?'
'Zou kunnen, ' zei Gabby. 'Misschien hebben ze er geen idee van dat we het allang hebben gevonden en willen ze ons hier wegjagen zodat ze er zelf naar op zoek kunnen gaan. '
Phil zei: 'Dat is de eerste keer dat ik een verklaring hoor waar ik me in zou kunnen vinden. Als Kesslers voormalige vrienden op zoek zijn naar de schat, dan zou dat een en ander verhelderen. Een hallucinogeen poeder, kostuums... Zolang ik geen bewijs heb gezien van het bestaan van die elfen, ben ik geneigd te geloven in Kesslers geheimzinnige vriendjes. Maar ik wil er eigenlijk niet eens over oordelen, daar is het me allemaal veel te vaag voor. Ik weet zeker dat het allemaal eenvoudiger te verklaren is dan met behulp van verhalen over oude genootschappen met waanzinnige geestesvermogens. '
Gloria kwam naast Phil staan en omhelsde hem. Ze fluisterde: 'Op de een of andere manier moet er een verklaring voor te vinden zijn. Wc moeten zien uit te vinden wat die verklaring is. En ik weet zeker dat het iets met Patrick te maken heeft... '
Phil onderbrak haar omdat hij bang was dat ze opnieuw emotioneel zou worden. 'Lieverd, we leven in de twintigste eeuw. Dit huis is echt niet toevallig gebouwd op het altaar van Cthulhu. We hebben gewoon een goudvoorraad gevonden en wat merkwaardige bezittingen die toebehoorden aan een Duitse immigrant, en... ' Zijn stem sloeg over. '... een verschrikkelijke ziekte... ' Hij drukte haar wat dichter tegen zich aan en vroeg: Waarom ga je niet een paar daagjes met Sean bij je moeder logeren, aan zee?' De afgelopen dagen waren voor iedereen slopend geweest, maar Gloria en Sean leken het meest van slag. Nadat Gloria Patrick had gesproken, was ze uren compleet van de kaart geweest, en al had ze zichzelf nu weer redelijk onder controle, het was duidelijk aan haar te merken dat ze het zwaar had. Sean was erg chagrijnig en sprak nauwelijks met zijn huisgenoten.
Zonder enige aarzeling antwoordde Gloria: 'Nee, dank je voor het aanbod, maar... ik wil hier blijven, en ik denk dat het voor Sean ook niet goed is. We moeten proberen zo gewoon mogelijk door te gaan. '
'Goed, het was maar een idee. Ik ga naar het nieuws kijken. Ga je mee?'
Gloria deed haar best te glimlachen en liep met Phil mee naar de televisiekamer. Op de drempel bleef ze staan en zei: 'O, Jack, dat ben ik door alle problemen helemaal vergeten... Hoe is het met je mondeling?'
Jack rolde met zijn ogen. 'Ik heb het morgenmiddag om drie uur. Ik wilde het eigenlijk verzetten, maar... '
'Maar dat mocht niet van mij, ' zei Gabby.
Gloria glimlachte. 'Je bent een sterke meid, Gabby. Nou, veel succes ermee, Jack. '
Phil wenste Jack ook succes en toen liep hij samen met Gloria de kamer uit.
Gabby keek Jack aan. 'Idioot, hè, van die aanranding?'
'Wist je het echt niet meer?'
'Nee. Als Gary er niet over was begonnen, was ik het incident waarschijnlijk vergeten. En zelfs nu kost het me moeite me er iets van te herinneren. '
'Het is werkelijk griezelig. Ik weet ook nauwelijks meer wat er met mijn schouder aan de hand was. '
'Wat denk jij van dit alles?'
'Ik weet het echt niet. Die theorieën van Gary lijken me wel erg vergezocht. Misschien zit je vader het dichtst bij de waarheid. Misschien is er inderdaad een rationele verklaring voor alles. ' Hij stond op. Met een zucht van vermoeidheid zei hij: 'Ik heb nog het een en ander te doen voor morgen. Ik kan best een beetje hulp gebruiken. Staat je hoofd ernaar?'
'Straks. ' Gabby nam zijn hand in de hare. 'Dat doen we later wel. Eerst gaan we ontspannen en samen een stukje wandelen. Dit is de eerste dag zonder regen, sinds vorige week, en koud is het ook niet. '
Jack glimlachte. 'Goed idee. '
Ze trok hem mee naar de keuken. Eerst beloofden ze Aggie dat ze op tijd terug zouden zijn om haar te helpen met het avondeten en toen liepen ze naar de weg voor hun avondwandeling. Aggie keek hen na, terwijl Sean zwijgend een boterham met pindakaas at. Ondanks het feit dat alles even tot rust leek te zijn gekomen, kreeg Aggie het heel koud van binnen. Ze voelde dat er vreselijke dingen te gebeuren stonden.
Heel even stond ze doodstil en voelde dat Sean naar haar keek. Ze zette zich schrap terwijl ze inwendig huiverde en probeerde het sterke gevoel van naderend onheil uit haar hoofd te zetten. Ze moest een gezin te eten geven.
Sean keek Jack en Gabby na en richtte zijn aandacht vervolgens weer op zijn boterham met pindakaas. Met een dromerig gevoel vroeg hij zich af wat Patrick zou eten bij de...
Zijn boterham viel uit zijn handen op het bord en zijn ogen werden groot. Bij de... Een seconde lang had hij iets geweten, maar het was onmiddellijk weer uit zijn gedachten verdwenen. Hij bleef doodstil zitten en deed zijn uiterste best de gedachte die hij had gehad terug te halen. Toen hij daar niet in slaagde, zuchtte hij diep en nam zijn boterham weer van zijn bord. Nu dacht hij aan het ziekenhuisvoedsel dat Patrick te eten kreeg, en hij had meteen geen trek meer. Hij kon dat beeld van iets in een hoek, dat donker en licht tegelijk was, niet uit zijn gedachten bannen. Tenslotte legde hij de halve boterham die over was terug en liep de keuken uit.
10
Phil keek om de hoek van de keukendeur om zijn vrouw en zijn zoon te laten weten dat hij naar het ziekenhuis ging. Gloria knikte en de deur viel achter hem dicht. Het lukte Phil heel aardig zich tegenover de buitenwereld normaal te gedragen.
Hij stapte in zijn auto en startte. De auto kwam moeizaam op gang, al had Phil hem die dag al een keer gebruikt. Hij moest hem weer eens wegbrengen voor een grote beurt, dacht hij afwezig. Terwijl hij de oprit afreed, dacht hij na over de enorme invloed die Patricks ziekte op iedereen had. Gabby had de afgelopen twee dagen Seans ontbijt klaargemaakt en Aggie had het avondeten voor haar rekening genomen, al had Gloria ook meegeholpen. Maar alleen lukte het Gloria niet. Phil maakte zich uiteraard grote zorgen over Patrick, maar hij begon ook steeds meer te piekeren over Gloria's welzijn. De afgelopen week had dermate veel van hem gevergd dat hij zich geen raad meer wist. Hij vond het steeds moeilijker om rationeel na te denken.
Zijn vrouw zou nooit zo vervreemd zijn geraakt van haar zoon als hij niet een bijna compleet ander... wezen was geworden. Phil wist dat Gloria gebukt ging onder schuldgevoelens vanwege het feit dat ze hem niet opzocht in het ziekenhuis. Misschien zou ze het wel kunnen opbrengen als hij werd opgenomen in een privé-kliniek, of misschien zou hij over niet al te lang wel naar huis mogen...
Hij kapte de gedachte snel af.
Phil was zich ervan bewust dat Gloria uiteindelijk hulp nodig zou hebben. Steeds vaker gedroeg ze zich als een zombie en staarde ze schijnbaar zonder iets waar te nemen in de verte. Alleen wanneer iemand haar aansprak, schoot ze even. wakker, maar zodra ze alleen was verviel ze weer in stilzwijgen, 's Avonds om half negen viel ze in slaap en dan sliep ze twaalf uur achter elkaar, als ze tenminste niet schreeuwend wakker werd uit een nachtmerrie. Regelmatig werd Sean wakker van haar geschreeuw, met als gevolg dat de jongen de rest van de nacht bij hen in bed sliep. Het leek trouwens wel alsof Sean steeds op hetzelfde tijdstip ontwaakte als zij. Hij dacht daar even over na, maar zette het toen weer uit zijn hoofd.
Totdat er iets zou gebeuren, tot er wat meer duidelijkheid was wat betreft het lot van Patrick, kon Phil niets anders doen dan net als alle anderen geduldig af te wachten.
Hij trapte wat harder op het gaspedaal en bedacht plotseling dat hij Sean geen gedag had gezegd toen hij was vertrokken. Hij zette het schuldgevoel van zich af en reed de snelweg op.
11
Gloria stond half in trance de afwas te doen. Ze keek zonder zich bewust te zijn van de zwijgende jongen aan tafel naar buiten. Ze was de wanhoop nabij. Ze kon nog altijd niet over Patrick praten zonder vol te schieten, en ze had de spaarzame bezoekjes aan het ziekenhuis nauwelijks doorstaan. De fobie die ze had voor ziekten in combinatie met het verdriet om haar zoon was meer dan ze kon verdragen. Vanaf nu zou er een leegte zijn in haar bestaan, die daarvóór was ingevuld door haar zoon Patrick. Niemand binnen het gezin had haar erop aangesproken dat ze Patrick niet wilde bezoeken. Als Patricks ziekte lichamelijk was geweest, zou ze dagenlang aan zijn bed hebben doorgebracht. Maar het afschuwelijke monster dat hij was geworden en de kwaadaardigheid die er nu van hem uitging, zorgden ervoor dat ze iets anders voelde dan verdriet. Patrick had een duister aura om zich heen, een aura dat in deze wereld niet thuishoorde. Ondanks haar grote verwarring probeerde ze het zich uit alle macht voor de geest te halen; iedereen had het gemist, alleen zij had het opgemerkt. Als ze het zich kon herinneren, zou ze Patrick kunnen redden. Ze was woedend op zichzelf vanwege het feit dat ze het was vergeten, en omdat ze daardoor niet te genieten was, behandelde iedereen haar overdreven aardig. Ergens ver weg hoorde ze hoe Sean zijn glas melk op tafel zette. Ze besloot zich weer op de afwas te richten.
Sean was boos omdat hij van zijn moeder niet buiten mocht spelen en omdat ze hem de avond daarop niet naar het Halloweenfeest wilde laten gaan. Hij wilde eigenlijk helemaal niet naar het feest, maar het was beter dan alleen thuis zijn, want dan miste hij Patrick. Hij wist niet goed meer wat er was gebeurd toen hij en Patrick die nacht naar het ziekenhuis waren gebracht. Het leek alsof er een mist rondom zijn geheugen hing, waardoor hij zich de gebeurtenissen niet meer goed kon herinneren. Toch kon hij er steeds bijna bij. Wanneer hij de elfensteen vasthield, leek zijn herinnering duidelijker. Bovendien was het alsof hij zich per dag iets meer kon herinneren, alsof het beeld per dag duidelijker werd. Hij probeerde niet langer de anderen te overtuigen van de beelden die hij zag. Ze luisterden toch niet naar hem. Waarschijnlijk omdat ze het gewoon niet begrepen. Hij zuchtte vrijwel onhoorbaar.
Hij pakte de elfensteen vast en keek ernaar. Er was iets belangrijks dat hij zich herinnerde uit de nacht waarin hij en Patrick ziek waren geworden. Een vage gedaante bevond zich in de periferie van zijn geheugen, de gedaante stak zijn handen uit... Seans ogen werden groot en zijn hart sloeg een slag over. Opeens wist hij het weer. De Lichte Man! De Lichte Man en het Slechte hadden Patrick meegenomen!
Sean ging verzitten op zijn stoel en zag dat zijn moeder niet in de gaten had dat hij opgewonden raakte. Hij moest iets doen, al wist hij niet precies wat. Als hij hierbinnen bleef zitten, zou er in ieder geval niets gebeuren. Hij had hulp nodig en hij wist ook waar hij die hulp zou krijgen. Hij schoof het bord met zijn boterham van zich af en vroeg: 'Mam, mag ik naar buiten?'
'Nee!'
Hij schrok van de manier waarop ze het zei. Ze keek haar zoon aan met een uitgeputte blik in haar ogen. Iets vriendelijker zei ze: 'Nee, lieverd. Je bent niet zo lang geleden nog ziek geweest. ' Ze had besloten niet te vertellen wat Gary hun allemaal had uitgelegd. Maar ze liet het wel uit haar hoofd om Sean de kans te geven het bos in te gaan.
'Maar mam... ' protesteerde Sean, maar toen keek zijn moeder hem aan en werd hij zich bewust van een nieuwe Blik, een Blik die hem angst inboezemde. Ze wist ervan! Of ze had een vermoeden. Ze had bewust of onbewust het besluit genomen dat ze niet nog een zoon zou kwijtraken. Als hij haar van zijn herinnering zou vertellen, kon hij wel helemaal vergeten dat ze hem naar buiten zou laten gaan. Dus zeurde hij niet en liep de keuken uit. Hij besloot televisie te kijken, en tijdens een tekenfilm of een wedstrijd een manier te bedenken om het huis uit te komen. Hij ging op de vloer zitten en leunde tegen een stoel. Hij gebruikte de afstandsbediening om de televisie aan te zetten en keek naar een honkbalwedstrijd, zonder dat het hem ook maar iets kon schelen wie er tegen elkaar speelden.
Een uurtje later kwam Gabby binnen. 'Wat zit jij hier nou voor de televisie te hangen, jochie? Het is prachtig weer buiten. '
'Ik zit naar honkbal te kijken, ' antwoordde hij. Met een ongeïnteresseerd gezicht stond hij op en zette de televisie uit. Waar is mam?'
'Die ligt even te slapen. Waarom?'
Hij haalde zijn schouders op. 'O, gewoon. Ik ben naar het park, goed? Er is daar vanmiddag een wedstrijd. '
Gabby dacht aan de verhalen van Gary en bijna wilde ze Sean verbieden te gaan, maar toen schoot haar te binnen dat hij er ook bij had gezegd dat alle vreemde gebeurtenissen uitsluitend na zonsondergang plaatsvonden. 'Ik vind het best. Maar zorg wel dat je voor het donker weer thuis bent. '
'O ja, zo lang blijf ik niet weg. ' Hij zei gedag en verdween via de keuken naar buiten. Zodra hij uit het zicht was, begon hij te rennen. Hij rende zo hard als hij kon door het bos en binnen de kortste keren was hij bij de Trollenbrug. Buiten adem bleef hij staan. Hij voelde de aanwezigheid van het kwaadaardige aura van het Slechte onder de brug. Hij pakte de elfensteen vanonder zijn hemd en hield hem stevig vast. Vastbesloten liep hij de brug over. Eenmaal aan de overkant had hij zo'n triomfantelijk gevoel dat het hem even duizelde. Hij keek over zijn schouder en opeens wist hij het zeker. Hij kon Patrick helpen. Het zou alleen hem lukken, en niet zijn vader, zijn moeder, of een van de artsen. Zijn ouders wisten niet wat hij en Patrick hadden meegemaakt, ze hadden niet naar hem willen luisteren. Voor de zoveelste keer bewees dit dat ouders en andere volwassenen weigerden naar kinderen te luisteren. Zijn vader luisterde doorgaans goed naar hem, maar zelfs hij had zijn beschrijvingen van die verschrikkelijke nacht niet als de waarheid willen accepteren. En al zou Sean het hem nu in detail vertellen, dan nog zou hij hem niet geloven.
Nu pas begreep Sean wat hij moest doen. Hij moest opnieuw de confrontatie aangaan met de Lichte Man en het Slechte. Hoewel hij nog steeds bang voor hen was, wist hij dat hij nooit van zijn leven meer zo bang zou zijn als tijdens die ene nacht, toen zijn angst ongekende hoogten had bereikt. Hij had de confrontatie overleefd. Hij wist dat hij dat nog een keer zou moeten doen, met dit verschil dat er ditmaal strijd geleverd zou moeten worden. Patricks leven hing ervan af.
Sean wist dat er maar één iemand was die misschien begrip zou opbrengen voor wat de jongens was overkomen. Hij rende zo hard hij kon door het bos en even later bonsde hij bij Barney Doyle op de deur.
De deur ging open en Barney keek neer op de jongen. 'Nou, nou, waar is dat lawaai voor nodig?'
Sean riep: 'Barney, de Lichte Man heeft het gedaan! Ze denken allemaal dat Patrick en ik ziek waren. Maar dat kwam door de Lichte Man! Hij en het Slechte zijn onze kamer binnengekomen met twee figuren die er precies zo uitzagen als wij, en ze hebben Patrick meegenomen. Ze probeerden mij ook mee te nemen, maar gelukkig had ik de steen... ' Hij hield zijn mond toen hij in de donkere kamer achter Barney nog iemand zag staan.
Aggie stapte bezorgd in de richting van de deur. 'Wat heeft dit allemaal te betekenen?' vroeg ze.
Sean wilde alweer wegrennen, maar Barney legde een hand op zijn schouder en zei: 'Maak je niet druk, jongen. Kom binnen. '
Sean liet zich de houten keet binnenduwen en zag dat Aggie in een groot schrift had geschreven. Hij keek in haar richting en Barney zei: 'Mevrouw Grant was op weg naar huis en kwam toen even langs om nog wat verhalen te horen. '
Wat zei je daarnet over de Lichte Man, Sean?' vroeg Aggie geduldig.
Sean keek Barney aan, die de jongen sinds zijn binnenkomst strak was blijven aankijken. De oude klusjesman fluisterde: 'De Amadán-na-Briona. '
'De Dwaas?' vroeg Aggie zacht. Ze trok een ongelovig gezicht. 'Dat meen je niet. Patrick heeft gewoon hoge koorts. '
Barney krabde zijn kin, en toen hij begon te vertellen had zijn stem een geduldige, maar tegelijkertijd ook vastberaden klank die Sean en Aggie niet eerder van hem hadden gehoord. 'Aggie Grant, er gebeuren op deze wereld soms dingen die nu eenmaal niet zijn terug te vinden in boeken. God heeft een bedoeling met ons, en alleen de hoogmoedigen onder ons denken die bedoeling te kennen, jij komt bij me langs om naar verhalen te luisteren over het Goede Volk... ' Hij zweeg even en dacht na. 'Maar je begrijpt niet dat de verhalen daarover... geen verzinsels zijn. Die verhalen worden zo vaak verteld omdat de mensen er lering uit trekken. De mensen leren hoe ze moeten samenleven met het Goede Volk. Het zijn de verhalen van de allereerste mensen die kennismaakten met het Goede Volk... en die die kennismaking hebben overleefd. '
Aggie keek hem ongelovig aan. 'Barney, ' zei ze zacht. 'Je gaat me toch niet vertellen dat je al die oude verhalen werkelijk gelooft?'
De oude man vertrok geen spier, waarmee hij aangaf dat hij al die oude verhalen wel degelijk geloofde. Hij knikte afgemeten.
Aggie keek Sean aan en zei: 'Ik denk dat ik jou maar eens naar huis breng. '
Sean sprong naar achteren. 'Nee! Ik moet beslist Barney spreken. Het is belangrijk. Alstublieft?' vroeg Sean op smekende toon.
Aggie bespeurde iets in de stem van de jongen dat op haar overkwam als wanhoop. Weer keek ze de klusjesman aan. 'Barney? Wat heb jij die jongens allemaal verteld?'
'De bekende verhalen, ' antwoordde hij naar waarheid. 'Niet die met de Dwaas. Ik zou die jongens heus niet zomaar bang maken. En ik heb er zelf trouwens ook geen idee van wat het Slechte kan zijn. '
Aggie ging op een stoel zitten en keek van Barney naar Sean. Omdat ze zo lang in het onderwijs werkzaam was geweest, was Aggie zich heel goed bewust van het feit dat het zeer frustrerend was voor jonge mensen als ze het gevoel kregen dat ouderen niet naar hen luisterden. Ze dacht nog even na en zei toen: 'Goed dan, vertel alles maar. '
Sean zei: "We waren helemaal niet ziek, die avond. De Lichte Man en het Slechte drongen onze kamer binnen... ' Sean vertelde het hele verhaal.
Aggie luisterde heel geconcentreerd en toen hij klaar was met vertellen, vroeg ze: 'Sean, hoe zag die Lichte Man eruit?' Haar gevoel zei haar dat de jongen er oprecht van overtuigd was dat dit hem was overkomen, en ze was er zeker van dat hij het niet zelf had verzonnen of van een volwassene had gehoord. Sean geloofde werkelijk dat hij dit allemaal had meegemaakt, en Aggie weigerde zijn verhaal dan ook als belachelijk te bestempelen. Sean probeerde de Lichte Man zo goed mogelijk te beschrijven, en hoe langer hij vertelde, hoe meer Aggie ervan overtuigd raakte dat hij inderdaad een tot leven gekomen mythe had gezien. Zo niet, dan had hij een wel heel bijzondere hallucinatie gehad. Toen hij al haar vragen had beantwoord, was ze diep onder de indruk. Ze fluisterde: 'Barney, dit is onvoorstelbaar. Ik kan gewoon niet geloven dat die jongen de Amadán-na-Briona heeft gezien. Jij gelooft het toch ook niet, Barney?' Haar toon verried dat ze eerder hoopte dat Barney Sean niet geloofde, dan dat ze werkelijk het gevoel had dat de jongen alles had verzonnen. Ze hoopte dat Barney haar zou zeggen dat het allemaal een flauwe grap was. Als hij dat niet zou zeggen, en als dit verhaal waar was, dan was de wereld een bizarre plek en was de mens zich niet bewust van alle gevaren die op de loer lagen. Aggie was inmiddels lijkbleek geworden. 'Het is niet waar, hè?'
Barney zei: 'Ik geloof ieder woord van wat die jongen net heeft verteld, Aggie. Ieder woord. Jij neust te veel in boeken, in plaats van in de werkelijke wereld. ' Hij kwam overeind en wees naar het raam. 'Er vindt daarbuiten het ene mysterie na het andere plaats. Er gebeuren wonderen door toedoen van toverkracht die met geen enkele wetenschappelijke theorie te verklaren zijn. In onze geschiedenisboeken staan verhalen over onze komst naar Ierland, over hoe we de Firbolg en de Tuatha De Danann daar als bewoners aantroffen en hoe we het eiland van hen hebben afgenomen. De Engelsen en hun Amerikaanse kinderen zijn te zeer vervreemd van hun Keltische oorsprong en van de Oude Kennis, van de volksmythen uit de tijd voordat de Kerk invloed kreeg en niemand zich nog langer zorgen maakte. De Britten zijn opgegaan in de Romeinse, Saksische en Normandische invasielegers en ze hebben hun vermogen om naar het verleden te kijken laten afsterven. Wij Ieren daarentegen bezitten in de meeste gevallen die kennis nog wel. '
'Maar... ' zei Aggie.
'Even geen gemaar nu, Agatha Grant, ' viel Barney haar in de rede. Hij staarde door het smerige raam van zijn werkplaats naar buiten. 'Je kent de verhalen die vroeger werden verteld. Je hebt ze allemaal opgeschreven en je vond ze fantasierijk en mooi. Nog nooit heb je degenen die ze je vertelde de vraag voorgelegd of hij of zij erin geloofde. Of heb ik het mis?'
Aggie schudde haar hoofd. Deze man, die ze had aangezien voor een eenvoudige Ier, bleek zich zeer goed bewust te zijn van zijn culturele erfgoed, en hij bleek te geloven dat er waarheid school in de volksverhalen zoals zij die kende. Hij kon zich alle verhalen herinneren die hij ooit had gehoord, hij kon goed luisteren, en hij vertelde de verhalen aan anderen. In zekere zin was Barney Doyle een bard die een oude traditie in leven hield. 'Ik dacht altijd dat... '
'Ja, ' zei Barney. 'Je dacht altijd dat al die oude verhalen niet meer zijn dan mythen en legenden. Maar wij weten dat ze waar zijn, ' fluisterde hij. Hij bleef al die tijd naar buiten kijken, naar de snel verduisterende hemel. 'Ik denk dat het gauw gaat regenen. ' Zijn stem kreeg de zachte klank weer terug. 'En trouwens, zou je me geloven als ik je zeg dat ik de Daonie Sidhe ooit met eigen ogen zag dansen? Op een heuvel en bij maanlicht? Ik was nog maar een kleine jongen, niet ouder dan Sean, maar dat beeld zal me altijd bijblijven. Het was tegelijk opwindend en griezelig, tegelijk blij en droevig. De muziek is zachter dan de wind en er hangt een bloemengeur in de lucht die we op deze aarde niet kennen. Ik bespeurde bij mezelf zowel intens verlangen als dodelijke angst. ' Hij sloeg een kruisje. 'Ik wist wel dat mijn onsterfelijke ziel in groot gevaar was. '
Hij keek Aggie strak aan. 'Ze zijn doorgaans onzichtbaar, de leden van het Goede Volk. Maar ze zijn nog altijd in ons midden. Ze leven op dezelfde aarde als wij en het is onverstandig de waarheid te ontkennen omdat die ons toevallig niet bevalt. '
De overtuiging waarmee Barney sprak gaf Aggie een ietwat hulpeloos gevoel.
Sean zei: 'Barney, we moeten Patrick helpen. Waar is hij?'
Barney keek uit het raam. Donkere wolken pakten zich samen en de hemel kleurde donkergeel. 'Patrick is bij de Dwaas, en hij is zo zeker als wat verloren. '
'Wie is de Dwaas?' vroeg de jongen koppig. Hij leek niet te willen aanvaarden dat zijn broer niet meer te redden viel.
Vanonder zijn dikke wenkbrauwen schonk Barney de jongen een geheimzinnige blik. Tenslotte was het Aggie die antwoordde: 'Dat is degene die jij de Lichte Man noemt. De Amadán-na-Briona, de leider van het Duistere Volk. Hij is de aanvoerder van dat wat de Schotten hebben benoemd als Het Blinde Hof, de slechten onder de Sidhe. '
'Maar waarom hebben ze Patrick eigenlijk meegenomen?' vroeg Sean.
Aggie keek Barney aan, die eerst de jongen aankeek en zich toen weer tot haar richtte. 'Omdat het een verdorven iemand is, Sean. Het staat vast dat hij de jongen heeft verwisseld.'
'Een wisselkind?' vroeg Aggie. 'Maar hij ligt toch in het ziekenhuis?'
'Dat is niet de echte Patrick, die daar in het ziekenhuis ligt, ' zei Barney zonder met zijn ogen te knipperen.
Sean keek Barney aan en er verschenen tranen in zijn ogen. Hij huilde van opluchting, omdat hij iemand had gevonden die hem geloofde en begreep. Barney wist ook dat het ding dat in het ziekenhuis lag en dat op Patrick leek in werkelijkheid niet Seans broertje was.
Aggie stond op. 'Dit gaat me allemaal een beetje te ver, Barney Doyle. En ik wil hier ook niet discussiëren over een mogelijke ontvoering. ' Ze was zichtbaar geschrokken van Barney's woorden en deed nu haar best om een kalme indruk te maken. 'Kom op, Sean. Jij had allang thuis
moeten zijn. En het weer ziet er niet best uit. Ik breng je wel. '
Sean wilde meteen wegrennen, maar Barney greep hem in zijn kraag. 'Het is beter dat je met Aggie meegaat. ' Barney's ogen glinsterden en het leek alsof hij op het punt stond in tranen uit te barsten. 'Je kunt niets beginnen, er is echt niets aan te doen. Je kunt Patrick niet achterna gaan. '
Hij wachtte op Aggie, die haar tas en haar schrift pakte, en hield de deur voor haar open. Toen hij even later alleen was, fluisterde hij voor zich uit: 'Deze tijd kent geen helden meer, Sean. Het is treurig om het te moeten toegeven, maar het is nu eenmaal zo. '
Sean was van plan geweest weg te lopen, maar Aggie had veel ervaring met jongens van elke leeftijd en een zachte tik op zijn schouder was voldoende om de opstandigheid uit de doorgaans zo brave jongen te laten wegebben. Zwijgend stapte hij in haar auto en liet zich naar huis rijden.
12
Terwijl de zon buiten onderging en achter de oude boom verdween, zat Sean op zijn kamer te piekeren. Hij had zich wanhopig gevoeld sinds hij gisteravond van Barney was teruggekomen. Gelukkig sliep zijn moeder nog toen Aggie hem thuisbracht. Aggie had helemaal niets gezegd terwijl ze naar huis reden. Ook had ze Gabby niets verteld over wat Barney had gezegd, alsof ze vreesde dat het verhaal geloofwaardiger zou worden als het werd doorverteld. Maar Sean zag aan haar dat Barney's verhaal haar ernstig in de war had gebracht. Ze drukte Gabby op het hart Sean niet buiten te laten spelen tot hij weer helemaal was hersteld. Nadat ze was vertrokken smeekte Sean Gabby niets tegen Gloria te zeggen. Gabby gaf gehoor aan zijn verzoek in ruil voor zijn toezegging dat hij niet naar buiten zou gaan tot Gloria hem weer toestemming gaf.
Zijn vader zou spoedig thuiskomen van zijn bezoek aan het wezen dat ze voor Patrick hielden, van het zoveelste overleg met de artsen. Sean was onrustig. Hij besefte dat hij nog één kans had het huis te ontvluchten en hij was zich ervan bewust dat hij die avond in actie moest komen. Hij wilde dat hij nog wat langer met Barney had kunnen praten in plaats van te wachten tot ze allemaal sliepen. Zodra dat het geval was, had hij daar geen tijd meer voor, wist hij. Hoewel hij niet alles helemaal kon bevatten, wist hij dat het vanavond moest gebeuren en dat naarmate hij langer wachtte, de tijd waarin hij Patrick kon helpen verstreek.
Beneden hoorde hij een deur dicht gaan, en Sean kwam overeind. Hij rende de trap af en zag zijn vader staan. Phil keek zijn zoon aan en glimlachte: 'Hallo, jongen, hoe is het?'
Sean probeerde niet al te enthousiast te klinken. Hij gaf zijn vader een zoen en stak toen van wal: 'Mam wil niet dat ik vanavond naar het Halloweenfeest ga. ' Hij zei het met een hoog, huilerig stemmetje waar verontwaardiging in doorklonk.
Phil liep naar de keuken. 'Nou, er komen vast nog wel andere feesten en je moeder is de laatste tijd nogal in de war. ' Hij bleef even staan en keek zijn zoon aan. Door alle beslommeringen rond Patricks welzijn had Phil Sean een beetje verwaarloosd. 'Het is voor jou natuurlijk ook allemaal heel moeilijk. '
Phil kreeg een vreemde uitdrukking op zijn gezicht toen hij de deur van de keuken openduwde. Gloria en Gabby waren samen aan het avondeten bezig. Ze begroetten elkaar en Gabby zei: 'Jack heeft gebeld. Hij is onderweg, en hij heeft een kater. Hij zal er ongeveer over een uur zijn. ' De vorige dag had Jack zijn mondeling met succes afgelegd. Toen hij belde, had hij onmiddellijk willen komen, maar Gabby was erin geslaagd hem over te halen te gaan stappen met de andere studenten. Ze hadden tot in de late uurtjes doorgefeest. Als gevolg van de doorwaakte nacht was Jack zaterdagmiddag pas begonnen de formulieren in te vullen die maandagochtend binnen moesten zijn bij de faculteit. Zodoende had hij pas laat kunnen vertrekken. Gabby was eigenlijk het liefst met hem meegegaan, maar vanwege Gloria's zorgwekkende toestand had ze verkozen thuis te blijven.
Phil zei: 'Lieverd, volgens mij kunnen we Sean vanavond best naar dat feest laten gaan. '
Gloria keek hem strak aan, met paniek in haar ogen. Voor ze echter kon protesteren zei Phil: 'Hij is al enkele dagen weer helemaal de oude en het is goed voor hem de zinnen even te verzetten. '
Sean keek Gabby smekend aan, in de hoop dat ze niet zou beginnen over zijn ontmoeting met Barney, de vorige dag. Gabby schudde onopvallend haar hoofd en gaf hem stiekem een knipoog. Vervolgens richtte ze haar aandacht weer op de sla.
Gloria wilde iets zeggen, maar uiteindelijk deed ze dat niet en ging verder met koken. Na een poosje zei ze: 'Hij... Dan heeft hij wel een kostuum nodig. '
'Ik wil als piraat gaan!' riep Sean onmiddellijk, 'ik doe een band om mijn hoofd en stop mijn broek in mijn laarzen, en ik wil een riem van pa om mijn schouder hangen. ' Hij aarzelde even. 'En Gabby kan met haar lippenstift een litteken maken. Vind je het goed als ik ga, mam?'
Gloria leek moeite te hebben haar tranen de baas te blijven,
Phil zei rustig: 'Het is op school, er is voldoende toezicht en hij is om negen uur thuis. Dat moet toch kunnen?'
Gloria vocht tegen de tranen. Alles gebeurde nu in zo'n hoog tempo, en ze begreep niet wat het nut ervan was. Als ze er rationeel over na probeerde te denken, zag ze geen enkel probleem en kon Sean gewoon naar het feest gaan. Maar haar intuïtie zei haar dat er een groot risico aan was verbonden. Omdat het haar niet lukte die afschuwelijke gedachte te verwoorden, knikte ze uiteindelijk maar. Ze was lijkbleek geworden.
Sean sprong van zijn stoel en riep: 'Dank je, mam!' Toen rende hij de keuken uit.
Phil liep naar zijn vrouw en nam haar in zijn armen. Bijna leek ze het te kunnen vatten. Iets bewoog razendsnel door de nacht, en dat iets had haar gezin in een ijzeren greep. Ze waren in de ban geraakt van eeuwenoude geheimen, duistere magie, schatten en onmenselijke wezens. Een van haar zoontjes was meegenomen door die wezens. En ze wist met grote zekerheid dat ze de andere vanavond ook zou verliezen. Maar ze wist met even grote zekerheid dat ze het niet zou kunnen voorkomen, en dat de mensen om haar heen er niets van zouden begrijpen als ze probeerde het uit te leggen.
Hoewel dit alles langzaam tot haar doordrong, glipten de bijbehorende beelden tot net buiten haar bereik en had ze moeite zichzelf serieus te nemen. Heel even sloot ze haar ogen en toen zei ze: 'Gabby, wil jij de kip uit de oven halen als hij klaar is? Ik ga voor het eten nog even een dutje doen. ' Ze liep zonder haar man aan te kijken de keuken uit en trok zacht de deur naar de gang achter zich dicht.
13
Sean liep tussen zijn ouders in het huis uit. Hij was tevreden met het geïmproviseerde kostuum. Een van Gabby's oude blouses gaf hem precies de uitstraling die hij wenste. Het pak had een mooie kraag en de opgerolde mouwen deden het echt op een piratenhemd lijken. Zijn broekspijpen zaten diep weggestopt in zijn kaplaarzen en om zijn schouders droeg hij als bandelier een oude broekriem van zijn vader. Een rode doek was om zijn hoofd gebonden.
Gloria opende zwijgend het portier en stapte met rode huilogen in de auto. Tijdens het eten had ze doorgeslapen, maar ze was uit bed gekomen om haar zoontje weg te brengen. Hoewel ze weinig zei, waarschuwde ze Sean herhaaldelijk dat hij heel voorzichtig moest zijn. Sean luisterde nauwelijks, want hij probeerde uit alle macht normaal rechtop te lopen, ondanks de handicap van de zilveren briefopener van zijn vader die in zijn rechterlaars was verstopt.
Phil kletste over van alles en nog wat en probeerde een vrolijke indruk te maken. Het was duidelijk dat hij probeerde binnen het gezin alles zo gewoon mogelijk te laten verlopen. Sean beantwoordde op weg naar school alle vragen die zijn vader hem stelde. Phil deed zijn best om de relatie met zijn zoon, zijn overgebleven zoon, dacht hij met een pijnlijk gevoel in zijn maagstreek, zo normaal mogelijk te houden. Het was weer gaan regenen en Phil zei: 'Eigenlijk had je een jas mee moeten nemen, jongen. '
'Ik red me wel, ' zei Sean. 'Zo ver is het niet van de straat naar de aula en ik wacht wel binnen tot Jack en Gabby er zijn om me thuis te brengen. '
'Afgesproken, piraat, ' zei Phil met een geforceerde glimlach. Hij parkeerde de auto vlak bij de school en zag Gloria uitstappen om Sean uit de auto te laten. Toen hij uitstapte, pakte Gloria Sean zo stevig vast dat het er even op leek dat ze hem alsnog terug de auto in zou sleuren. Maar verder dan haar zoon hartstochtelijk omhelzen kwam ze niet. Ze zei geen woord, ook niet toen ze hem tenslotte liet gaan en hem in de motregen nakeek.
In een vlaag van melancholie bekroop Phil het gevoel dat hij Sean nooit meer terug zou zien. Een traan rolde over zijn wang. Hij zette het merkwaardige gevoel echter van zich af met de gedachte dat hij de afgelopen week zo weinig had geslapen dat hij nu niet helder kon denken. Toen Gloria weer was ingestapt, reed hij weg.
Sean had de ingang van de aula bijna bereikt. Veel kinderen hadden al vriendjes en vriendinnetjes gesignaleerd. Er waren een aantal kraampjes waar je kansspelletjes kon doen en iedereen kreeg gratis een lekker hapje en iets te drinken. Ook zou er muziek worden gedraaid voor het geval er kinderen wilden dansen, en Sean had het idee dat de meisjes daar meer in geïnteresseerd waren dan de jongens.
Toen hij de auto van zijn ouders hoorde wegrijden, draaide hij zich om en keek hen na. De ondergaande zon was verdwenen achter grijze, grauwe wolken. Sean dacht even na: het feest duurde van zes tot negen. Hij zou alles precies moeten plannen. Hij keek rond, sloot zich aan bij een groep kinderen die bij de deur stond, en wachtte af.
14
Aggie nam de ene na de andere bocht van Highway 117, de snelweg van Pittsville naar Buffalo. Ze kneep haar ogen tot spleetjes, als afweer tegen het verblindende licht van de tegenliggers dat via het glibberige asfalt tegen haar voorruit weerkaatste. Ze was blij dat het niet langer regende, want haar grote, oude Ford was op een nat wegdek nog moeilijker te besturen dan onder gewone weersomstandigheden. Ze nam een afslag en reed de weg op waar aan het eind de boerderij van de familie Hastings opdook.
Ze reed onder het viaduct door en de klassieke radiozender viel even weg. Plotseling begon het weer vreselijk hard te regenen. Het water viel met bakken uit de hemel en Aggie zag niets meer behalve de gele strepen op het wegdek voor haar. Ze zette de ruitenwissers op de hoogste stand en nam wat gas terug. Vlak voor de afslag naar de boerderij waren twee gevaarlijke bochten en ze kon niet goed bepalen waar ze zich nu bevond. Niets kwam haar bekend voor. Er stonden hier geen lantaarnpalen langs de weg en dus zag ze alleen dat wat door haar koplampen werd uitgelicht. Het leek wel alsof ze zich in een nachtelijke tunnel bevond. Het bliksemde in de verte en de radio kraakte zo luid dat ze hem uiteindelijk maar uitzette.
Na een tijdje te hebben gereden, begon ze te twijfelen of ze wel de goede afslag had genomen. Ze was doodmoe, want ze had deze week veel te weinig geslapen vanwege al het werk dat ze voor de Hastings had gedaan. Verder had ze zich grote zorgen gemaakt over Patrick. Het gesprek dat ze gisteren met Barney en Sean had gevoerd, had diepe indruk op haar gemaakt en ze kon het niet uit haar hoofd zetten. Ze had er een merkwaardig, onbestemd gevoel aan overgehouden. Maar sinds Mark haar had gebeld, was dat gevoel niet langer onbenoembaar. Vanaf dat moment wist ze wat het gevoel vertegenwoordigde. Angst.
Aggies passagier keek recht voor zich uit en sprak geen woord. Mark Blackman had haar nauwelijks zes uur geleden gebeld. Hij had geprobeerd Gary te bereiken, maar die was een dag met zijn vriendin op stap. Vervolgens had hij de Hastings proberen te bereiken, maar die waren voortdurend in gesprek geweest. Uiteindelijk had hij Aggie gebeld en haar deelgenoot gemaakt van een cryptisch verhaal, en haar kennis laten maken met een beangstigende wereld, een wereld waar ze een dag eerder al iets over had vernomen in de werkplaats van Barney.
Toen werd er opnieuw gebeld en had haar huidige passagier haar overgehaald hem in Buffalo van het vliegveld op te halen. Hij had dat gedaan met een overtuigingskracht waar ze tot nu toe nog geen verklaring voor had gevonden. Al wat Aggie van de man naast haar wist, was dat hij een Duitser was en dat hij beweerde dat Mark Blackman hem dringend wilde spreken. Aggie had in het verzoek van de man toegestemd en had hem van het vliegveld opgehaald, maar ze had daarbij een vreemd gevoel ervaren dat ze niet onder woorden kon brengen. Er waren deze avond vreemde krachten aan het werk, maar wat er nu precies gaande was, dat wist ze niet. Ze wist alleen zeker dat de krachten niet van mensen afkomstig waren. Toen ze tot dat inzicht was gekomen, begreep ze er plotseling meer van.
Wat haar tenslotte duidelijk was geworden, had haar beangst, al was het slechts een onderdeel van het grote geheel. Ze had moeite haar aandacht bij de weg voor haar te houden, zozeer was ze zich bewust van de man die naast haar zat. Zoals Gary en Mark al hadden vermoed, bleek er in deze omgeving inderdaad een geheim genootschap actief te zijn geweest, en Kessler was er lid van geweest. Een van de leden van dat genootschap was overgevlogen uit Duitsland en zat nu naast haar in de auto. En nu reden ze door dit afschuwelijke weer in de richting van het huis van de Hastings omdat deze man daar om een of andere reden eerder wilde aankomen dan Mark.
Mark had Aggie niet gezegd waar hij zich bevond. Het was mogelijk dat hij uit New York had gebeld, maar hij kon evengoed vanuit Toronto of Buffalo contact met haar hebben gehad. Misschien was hij eerder aangekomen dan haar passagier, en reed hij nu ergens voor hen. Of misschien reed hij achter hen en deed zijn best om hen in te halen. Wanneer hij ook arriveerde, Mark had haar gezegd dat het van belang was dat hij voor middernacht bij de Erlkoningsheuvel was, en dat niemand dat mocht weten. Mark had het niet met zoveel woorden gezegd, maar Aggie had begrepen dat zijn leven ervan afhing.
Ondanks dat Mark haar op het hart had gedrukt niets over zijn komst te vertellen, had haar passagier haar ertoe weten over te halen te vertellen wat ze wist en nu was ze op weg hem naar de plek te brengen waar hij Mark zou treffen. Van elke schaduw ging inmiddels dreiging uit, elke donkere plek richtte haar aandacht op vernietiging. Aggie dacht na over al haar kennis. Voor het eerst begreep ze de wijsheid die school in de uitdrukking: 'Onwetendheid is een zegen'. Een boerenjongen had geen weet van de dreiging van straatrovers, maar iemand die in de grote stad woonde kon er zomaar van in paniek raken. Dat was de prijs die je betaalde voor kennis. Angsten die Aggie enkele dagen eerder niet serieus had genomen, zag ze nu bevestigd als werkelijk bestaande, volkomen gerechtvaardigde angsten. Zoals zij zich nu voelde, zo moest een boerenjongen zich voelen als hij in een steeg werd bedreigd door een junkie met een pistool.
Aggie vond het vervelend dat ze Gary niet had weten te bereiken voor ze naar Buffalo was gereden, want dan had ze hem kunnen vragen meteen naar het huis van de Hastings te gaan. Iets in de uitstraling van de man naast haar had haar ervan weerhouden dat te doen. Ze had zich nu voorgenomen Gary te bellen zodra ze bij het huis arriveerden, maar alleen als deze man het goed zou vinden. Vanuit haar ooghoek sloeg ze hem gade. Hij had nog geen tien woorden gesproken, maar met een onmiskenbaar Duits accent. Hij had het uiterlijk van een zakenman uit een kleine stad. Hij was tamelijk gespierd, droeg een gekreukt pak en was hard op weg kaal te worden. Ze wist niets van hem, behalve zijn naam. August... en nog wat. Ze kneep in het stuur en constateerde dat ze bang was. Hij mocht er dan onschuldig uitzien, maar de man straalde dezelfde onbenoembare dreiging uit als die waarover ze zich al de hele avond druk had gemaakt.
Ze knipperde met haar ogen en vroeg zich af waar ze zich precies bevonden. Toen zag ze plotseling de brievenbus van Lonny Boggs. Twee boerderijen verderop woonden de Hastings. De eerste bocht nam ze heel voorzichtig, maar bij de volgende gaf ze gas. Ze fluisterde tegen haar passagier dat ze er bijna waren. De man mompelde iets onverstaanbaars dat klonk als 'gut'. Toen Aggie uit de tweede bocht kwam, werd het wegdek voor haar plotseling verlicht door de bliksem.
Vanuit het bos stak iets de weg over. Heel even dacht Aggie dat het een hert was, want ze zag een gewei. Het volgende ogenblik gaf ze een ruk aan het stuur omdat het ding midden op de weg bleef staan en haar de doorgang versperde. De auto raakte in een slip en de man naast haar vloekte verrast in het Duits. Aggie verloor de macht over het stuur, en wat ze ook probeerde, het lukte haar niet de auto op de weg te houden.
Opeens kreeg ze het gevoel alsof alles om haar heen draaide. Heel even zag ze in het licht van de koplampen een gedaante op een paard. Terwijl de auto bleef ronddraaien, ging het door Aggie heen dat Jack of Gabby misschien uit rijden was gegaan. Maar toen de auto helemaal om zijn as was gedraaid zag ze de gedaante weer in het licht van de koplampen verschijnen. Jack was het niet en... Gabby ook niet. Het paard was onvoorstelbaar wit en het leek licht af te geven. De manen en de staart van het dier hadden een gouden gloed, die suggereerde dat ze in brand stonden. De ruiter was niet een mens. Op zijn hoofd had hij een helm met daarop een ivoren gewei. Zijn vizier stond open en Aggie zag een onmenselijk gezicht. De ogen, die van binnenuit verlicht leken te worden, volgden de auto die rond bleef tollen over de weg. Aggie gilde, maar eerder uit angst voor de ruiter dan voor de onvermijdelijke klap die eraan zat te komen. Ondanks haar angst werd ze zich ervan bewust dat ook de man naast haar het uitschreeuwde, maar zijn schreeuw leek er meer een van woede. En er klonk een waarschuwing in door. Aggies geest verzette zich tegen hetgeen zich voor haar afspeelde, ook al wist ze heel goed wat er gebeurde. Toen de auto begon te kantelen, greep ze het stuur vast en sloot haar ogen. Op het moment dat de auto van de weg raakte en tegen de boom knalde, wierp de ruiter zijn hoofd naar achteren en schaterde het uit. Het lawaai van de klap werd gedempt door de regen.
Enkele seconden bleef Aggie als verlamd zitten. Toen schudde ze haar hoofd en probeerde ze haar angst van zich af te zetten. Ze wreef in haar prikkende ogen. Toen ze opzij keek, zag ze dat de man naast haar met zijn hoofd tegen het zijraam lag. Het raam toonde ontelbare haarscheurtjes. Bloed stroomde over het voorhoofd van de man, en zijn nietsziende ogen en zijn slap openhangende mond maakten Aggie duidelijk dat hij dood was.
De auto was op een of andere manier loodrecht op zijn achterkant terechtgekomen. Aggie wilde haar gordel losmaken, maar haar vingers leken niet in staat de eenvoudige handeling te verrichten. Toen zag ze door het raampje in de regen iets bewegen. Ze bleef proberen zich te bevrijden, maar opeens werd ze misselijk en begon alles om haar heen te draaien. Haar blikveld werd wazig en ze zakte opzij tegen het raam.
Toen ze haar ogen sloot werd ze nog misselijker, dus opende ze ze meteen weer. Op een vreemde manier leek ze niet meer zichzelf te zijn, en half bewust vroeg ze zich af of ze bezig was dood te gaan. De ruiter bevond zich nog altijd op de weg, een wazige gedaante in het duister, maar ze wist dat zijn kwaadaardige blik op haar was gericht.
Toen de gedaante zijn paard aanspoorde in de richting van het autowrak, wist Aggie dat ze niet lang meer zou leven. De ruiter had geweten dat ze eraan kwamen en dat Aggies passagier een oude vijand was. Aggie herinnerde zich dat Barney haar had gezegd dat de oude verhalen op waarheid berustten. Omdat ze de verhalen kende, wist ze dat de ruiter die op haar afkwam haar ondergang betekende. Ze wist nu dat ze zou sterven, en plotseling was haar angst verdwenen. Al waar ze zich nu nog druk over maakte, was het lot dat de anderen binnenkort zou treffen.
Toen flitsten er opeens blauwe en rode lichten door de nachtelijke duisternis. De auto van de sheriff kwam de bocht om en Aggie zag dat de ruiter zijn paard rechtsomkeert liet maken, het dier de sporen gaf en in het bos verdween. Het werd donkerder om Aggie heen en ze was zich bewust van het geluid van de krakende radio in de patrouillewagen. Iemand op de boerderij van Lonny Boggs moest de klap hebben gehoord en vervolgens de politie hebben gebeld. Aggie schreeuwde het uit en herkende nauwelijks haar eigen stem. Ze probeerde uit alle macht bij bewustzijn te blijven, want veel tijd restte haar niet, slechts enkele uren.
Het werd nog donkerder om haar heen en ze dacht nog een auto de bocht om te horen komen. Toen meende ze dat ze een tweede auto hoorde stoppen, gevolgd door het dichtslaan van een portier. Van heel ver weg hoorde ze Mark haar roepen. Haar laatste gedachte was: O, arme Patrick. Toen werd alles om haar heen zwart.
15
Het was half acht toen Sean naar de deur van de aula liep en aan meneer Hanes, de leraar van groep vijf, vroeg of hij even naar het toilet mocht. De onderwijzer knikte een beetje afwezig omdat er al de hele avond kinderen met dezelfde vraag af en aan liepen. Er waren meer jongens op het toilet en Sean deed zijn best zo weinig mogelijk op te vallen. Hij duwde een van de klapdeuren open en bleef een poosje zitten met zijn broek op zijn enkels. Na een tijdje vond hij het wel genoeg en hij ging naar buiten.
Maar hij liep niet terug naar de aula. In plaats daarvan rende hij van de feestvierende kinderen vandaan in de richting van de bibliotheek. Hij herinnerde zich van eerder die avond een gesprek tussen een aantal leraren: tijdens binnenschoolse activiteiten waren de verschillende branddeuren niet op slot. Alle deuren konden van binnenuit worden geopend.
Sean bleef staan bij de uitgang naast de bibliotheek. Geruisloos trok hij de grendel omlaag en met een klikkend geluid ging de deur open. Sean rende er zo hard hij kon vandoor en niet veel later sprintte hij door het park in de richting van Barney's werkplaats. Hij sloeg met zijn kleine vuist op de deur en riep Barney's naam.
Na lang wachten ging de deur open. Barney verscheen in de deuropening. In zijn hand had hij een fles Jameson's. Hij was al aardig op weg dronken te worden. Barney zei: 'Zo! Jij wilt zeker wat lekkers, hè, Sean Hastings? Nou, ik heb helaas niets lekkers, maar je mag natuurlijk altijd even binnenkomen. Het is veel te koud om buiten te blijven staan. '
De jongen stapte over de drempel en Barney vond een tamelijk schone handdoek waarmee Sean zich een beetje afdroogde.
'Niet zo slim, hè, Sean, om in deze regen zonder jas naar buiten te gaan. Zeker niet nu je net ziek bent geweest. '
'Barney, ik moet Patrick vinden. Het Goede Volk vertrekt volgens jou toch vanavond?'
'Ja, dat klopt. Zodra de klok om middernacht de eerste keer slaat, beginnen ze hun spullen te pakken. En exact op de twaalfde slag zijn ze verhuisd naar een ander bos, alleen god weet waar, zodat ze weer een nieuwe kleine gemeenschap hebben om te terroriseren. ' Hij nam een paar grote slokken uit zijn fles en vroeg: 'Heb je een zilveren pijl en boog bij je? Of een zilveren zwaard? Zoals ik toen tegen je broer heb gezegd?'
Sean liet de zilveren briefopener zien. 'Ik heb deze. '
Barney hurkte voor de jongen neer. Hij pakte de briefopener vast en bekeek hem zorgvuldig, waarna hij Sean weer aankeek en een zucht slaakte. Hij had tranen in zijn ogen en hij legde zijn hand op de schouder van de jongen. 'Je meent het, hè, knul?'
'Ik moet wel, Barney. Anders nemen ze Patrick vannacht mee, of niet soms?'
Op fluistertoon antwoordde Barney: 'Ja, en dan is hij verloren, want de kans dat je het Goede Volk weet op te sporen is nagenoeg nihil. Ik heb ze één keer gezien, en vijftig jaar later nog eens, maar de meeste mensen krijgen ze tijdens hun leven niet eens eenmaal te zien. Maar besef wel dat het erg gevaarlijk is wat je gaat doen, Sean Hastings. Het zou kunnen dat je ouders na deze nacht het verlies van twee zoons moeten verwerken. Ben je je daarvan bewust?'
Sean knikte en vroeg: Waar is Patrick?'
Barney kwam overeind en pakte de briefopener. Hij draaide zich om en liep naar een apparaat boven zijn werktafel waarmee hij messen sleep. Hij sleep de scherpe kant van de briefopener en maakte de punt zo spits mogelijk. Toen hij tevreden was gaf hij de geïmproviseerde dolk weer aan Sean. Daarna nam hij een jas van de kapstok en liet de fles whisky in de ene zak glijden en een waterdichte zaklamp in de andere. Hij pakte een kleine pot van een plank en schudde de schroeven eruit die erin zaten. Toen zocht hij het deksel van de pot op, schroefde die erop en stak de pot in zijn zak. 'Als je echt wil gaan, dan kun je maar beter goed zijn uitgerust. Kom mee, want veel tijd hebben we niet. '
Hij wilde de deur van de werkplaats opendoen, maar bedacht zich toen. Hij opende een la en rommelde er een tijdje in tot hij een rozenkrans vond met een kruisje eraan. 'Het is lang geleden dat ik voor het laatst heb gebeden, Sean, maar vanavond zal ik het weer eens doen. '
Hij ging de jongen voor naar buiten, trok de deur achter zich dicht, maar sloot hem niet af. Hij begon zo hard te lopen als zijn oude benen hem toestonden en Sean rende naast hem voort.
'Allereerst, ' zei Barney, 'gaan we naar St. Catherine's. '
Ze haastten zich naar de grote kerk aan Third Street, vier straten verwijderd van het park. Barney duwde de zware deuren open en fluisterde: 'Het is Allerheiligen morgen, dus er zitten zeker mensen te bidden. Wees dus muisstil. ' Hij leidde de jongen via het portaal van de kerk naar het bekken met het heilige water. Barney haalde de pot uit zijn zak, schroefde het deksel eraf, liet het vollopen met wijwater en draaide toen het deksel er weer op.
Toen drukte hij een vinger tegen zijn lippen en wenkte Sean hem de kerk in te volgen. Een aantal gelovigen zat er te bidden, maar niemand besteedde aandacht aan hen toen ze naar de voorkant van de kerk liepen, waar het beeld van de Heilige Maagd stond. Voor het beeld brandden tientallen kaarsen. Barney knielde voor het altaar en sloeg een kruis. Sean volgde zijn voorbeeld. Toen liep Barney naar het altaar van de Heilige Maagd en zocht in zijn zakken naar los geld. Hij liet wat muntjes achter in een kistje, pakte een kaars, en gaf die aan Sean. 'Steek hem aan, en bid terwijl je dat doet tot Onze Lieve Vrouwe met de vraag of ze je wil beschermen, Sean. Wat jij van plan bent, moet wel worden gezegend, anders kan ik je nu al zeggen dat het niet zal lukken. Snap je dat?'
Sean knikte. Hoewel zijn ouders nooit naar de kerk gingen, herinnerde hij zich dat grootmoeder O'Brien hem soms meenam. Hij stak de kaars aan en plaatste hem voor het beeld van de Maagd. Vervolgens sloot hij zijn ogen en zei zacht: 'Moeder Maria, ik smeek u mij te helpen Patrick terug te vinden en hem veilig weer thuis te brengen. '
Barney keek tevreden neer op de jongen. 'Oprechtere woorden had ik niet kunnen verzinnen. Kom, nu moeten we snel zijn. '
Ze liepen door het middenpad terug, langs de biddende gelovigen. De regen sloeg hen buiten opnieuw in het gezicht en ze haastten zich langs Barney's werkplaats terug het bos in. Barney pakte zijn zaklamp en knipte hem aan. 'Luister nu goed naar me, want nu gaat het pas echt gevaarlijk worden. En als je verdwaalt, dan verdwaal je voorgoed. Besef je dat?'
Sean negeerde zijn angst en knikte.
Barney zuchtte. 'Goed. De weg die leidt naar het land van het Goede Volk bevindt zich onder de heuvel op jullie land. '
'Onder de Erlkoningsheuvel, ' zei Sean.
'Zo hebben de Duitsers hem genoemd. Hoe dan ook, het is inderdaad een elfenheuvel. '
Ze liepen langzaam over het bospad dat de jongens altijd namen wanneer ze naar het park gingen. Sean wist de weg en had geen moeite Barney te volgen. De aangeschoten Ier had nog meer wijze raad: 'Je moet met je gezicht naar de ondergaande zon toe negen rondjes tegen de klok in lopen om bij de ingang van het land van het Goede Volk te geraken. ' Hij krabde zijn oor terwijl hij zich de details van het oude volksverhaal voor de geest probeerde te halen. 'Als je de grot eenmaal door bent, kom je op een pad. '
'Een bospad?'
'Ja, zoiets, maar ook weer niet echt. je moet zeggen: "In de naam van de Heilige St. Patrick, Onze Lieve Vrouwe, en in de naam van Onze Lieve Heer, wijs me de weg. " Dan zul je een gids vinden. '
'Een gids? Wat voor gids?'
'Ik zou het echt niet weten, jongen, de verhalen zijn wat dat betreft niet erg duidelijk. Het kan een raaf zijn. Voor hem zul je op je hoede moeten zijn, want hij is een verraderlijke gids, die zal proberen je de verkeerde kant op te sturen. Alleen wanneer je hem nauwlettend in het oog houdt en hem steeds dwingt je de waarheid te vertellen, zal hij dat doen. Ook kunnen het een man en een vrouw zijn, die zullen proberen je te misleiden. Het kan ook een kind zijn. De kans is echter het grootst dat het een gouden bal is, althans, volgens de meeste verhalen. Die bal van licht moet je achterna gaan. Je moet altijd op het pad blijven, behalve als de bal je een andere kant opstuurt. Treuzel niet en blijf alleen even staan als je buiten adem bent. Als je zomaar blijft staan, zul je je gids kwijtraken. Vertrouw onderweg niemand, hoe aardig ze ook mogen lijken. ' Hij zweeg even. 'Op één iemand na. Het is mogelijk dat je een man tegenkomt die Goede Tom heet. Hij kan niet liegen, dus als je hem treft, kun je blindelings afgaan op wat hij zegt. Hij is herkenbaar aan zijn accent, want het is een Schot... bijna een Ier dus. ' Hij haalde zijn schouders op. 'Hij is in ieder geval geen Engelsman. '
Sean knikte, maar het begon hem allemaal wel een beetje te ingewikkeld te worden. Hij had niet verwacht dat hij zoveel dingen zou moeten onthouden. Terwijl hij naar Barney luisterde, probeerde hij alleen te denken aan wat hij wél en wat hij niet moest doen. Op die manier hoefde hij geen aandacht te schenken aan zijn angst.
'Je zult op het pad ongetwijfeld allerlei schitterende dingen tegenkomen, maar je mag in geen geval van het pad afwijken. Behalve wanneer je gids dat aangeeft. Waarschijnlijk kom je een huis van licht tegen waarvan de hoeken boomstammen zijn. Daar zul je muziek horen en je zult er maar wat graag naar binnen willen gaan. Maar je mag dat niet doen. Doe je het wel, dan kom je er waarschijnlijk nooit meer uit. ' Barney wendde zijn blik af en toen hij weer naar Sean keek, stroomden de tranen over zijn wangen. 'Er zijn te veel verhalen om ze nu allemaal te vertellen, jongen. Bovendien ben ik er een boel vergeten. Verder kan ik je niet helpen. Maar onthoud één ding heel goed: ga nooit van het pad af, behalve wanneer de gids die God je zal sturen dat verlangt. '
Ze waren inmiddels aangekomen bij de heuvel en Barney liep met Sean naar boven, en scheen vervolgens met zijn zaklamp over de natte grond. Toen bukte hij zich en trok een handvol gras uit de grond.
Wat doe je nu?' vroeg Sean.
'Ik zorg ervoor dat je alleen zal zien wat echt is, ' antwoordde Barney.
'Dat is klaver, ' zei Sean.
'Inderdaad. ' Hij draaide het deksel van het potje met wijwater en perste de klaver tegen de binnenkant van het deksel terwijl hij het potje onder zijn jas hield. Vervolgens liet hij enkele druppels wijwater op de klaver vallen en wreef erover met zijn duim. 'Ik denk niet dat Gods water de werking teniet zal doen, ' fluisterde hij. Hij pakte Seans duim en doopte hem in de groene brij. 'Sluit je ogen. ' Hij bracht het groene spul aan op Seans oogleden. 'Nu moet je je hand boven je ogen houden, zodat het er niet wordt afgespoeld door de regen. '
Sean gehoorzaamde. Barney zei: 'Heilige St. Patrick, waak over deze jongen en laat hem zien wat waar is en wat niet. Amen. ' Toen zei hij tegen Sean: 'Zonder het mengsel van klaversap en wijwater zul je onmiddellijk toegeven aan hun verleidingspogingen. De elfensteen zal ze ervan weerhouden je aan te raken, jongen, en met dit spul op je oogleden zul je hun mooie verhalen en hun betoveringen kunnen weerstaan. Besef dat er in het land van het Goede Volk veel prachtige, maar ook bijzonder bedrieglijke dingen bestaan. Wees steeds op je hoede. '
Hij schudde het deksel leeg en gebruikte regenwater om het schoon te maken. Toen er geen klaverresten meer te zien waren, schroefde hij het deksel op het potje. Vervolgens gaf hij het potje aan Sean en nam de jongen mee naar de Trollenbrug.
'Als je tocht bijna ten einde is, zul je de Dwaas ontmoeten. ' Barney was blijven staan bij de boomstronk waaronder Jack het goud had gevonden. Zonder acht te slaan op de modder knielde Barney en greep
Sean bij zijn schouders vast. 'Luister nu goed, als je tenminste je broer wilt redden. Hij wordt al eeuwen de Dwaas genoemd, maar hij is zeker niet dom of dwaas. De reden waarom hij de Dwaas wordt genoemd, is dat hij geen besef van risico's heeft. Hij doet maar en staat niet bij de dingen stil, en hij lijkt niet te weten wat gevaar is. De Dwaas durft dingen te doen die gewone mensen nooit van hun leven zullen doen. En de Dwaas is levensgevaarlijk. Begrijp je me, Sean Hastings?'
Sean knikte, maar hij was ook wel een beetje in de war van alles wat Barney hem had verteld.
Barney vervolgde: Weet dat hij even gevaarlijk is als de duivel, en dat je hem niet kan ontlopen. En nu zal ik je vertellen wat je te doen staat, jongen. Je moet hem met zijn echte naam aanspreken. Amadán-na-Briona. Zeg me na. '
Sean herhaalde de naam en Barney schudde zijn hoofd. 'Dat lijkt nergens op. ' Hij liet Sean de naam net zo vaak uitspreken tot hij tevreden was over de uitspraak van de jongen.
Vervolgens keek Barney naar de heuvel, die als een zwarte schaduw tussen de bomen leek te staan. 'Als je hem bij zijn naam noemt, heb je macht over hem. Niet veel macht, maar voldoende. Je moet hem in naam van Jezus bevelen je broer terug te geven en jullie te laten gaan. Zeg hem dat hij en zijn getrouwen jullie zonder geweld moeten laten vertrekken. Hij zal je moeten gehoorzamen. Maar denk goed na voordat je het zegt, want je mag hem slechts eenmaal een bevel geven. '
Barney vertelde Sean woord voorwoord wat hij moest zeggen. Toen fronste hij zijn wenkbrauwen. 'Wat dat Slechte is waar jullie het almaar over hebben, dat weet ik niet. Als hij daar ook is, dan is er niets aan te doen. Hij zal je vanwege de elfensteen niets kunnen doen, maar wat Patrick betreft geldt dat niet. Je zal hem met je dolk moeten beschermen en misschien ook met het wijwater. Deze wezens waren getuigen toen Satan in opstand kwam tegen Onze Vader in de hemel. Ze mochten daarna niet langer in de hemel blijven, maar ze waren ook niet slecht genoeg voor de hel. Daarom kregen ze deze wereld, ertussenin, toebedeeld. Ze zijn volstrekt niet bestand tegen heilige voorwerpen, dus als je in de problemen komt, kun je het wijwater gebruiken. Maar maak het in geen geval helemaal op. Dat is van cruciaal belang. ' Om zijn woorden extra kracht bij te zetten, greep Barney de jongen nog steviger vast. 'Als je je broer vindt, moet je een beetje wijwater over zijn hoofd gieten, een kruisje slaan op zijn voorhoofd en zeggen: 'Je bent vrij, in de naam van de Heer. "
Sean herhaalde de woorden en Barney knikte tevreden. 'Hoe blij je ook bent als je je broer ziet, vergeet dit niet. Want wanneer je dit niet doet, is Patrick nog altijd een dienaar van de Dwaas en zal hij niet met je mee willen gaan. Daarna moeten jullie zo snel mogelijk vluchten, want als de Dwaas kans ziet jullie te volgen en meent dat hij zijn woord niet langer gestand hoeft te doen, dan zal hij die kans zeker grijpen. En wanneer hij jullie tot buiten de heuvel weet te volgen, kan hij jullie opnieuw meenemen, maar dan is het voor altijd. Daarbuiten is hij te machtig en kan niemand tegen hem op, of het moet een echte bard zijn of een andere tovenaar van wiens kunsten wij niets begrijpen. Beveel hem achter te blijven wanneer hij je broer laat gaan, want om middernacht moet hij vertrekken. En vergeet niet: stop niet om uit te rusten, ook niet als je gids het goedvindt, je hebt sowieso weinig tijd. Wanneer je ergens een tukje doet, word je jaren later pas wakker, al is er in werkelijkheid pas een nacht verstreken. Dan zul je niet meer terug kunnen keren en ben je te ver weg om te achterhalen. Zorg dus dat je wakker blijft en loop door. ' De tranen stroomden nu over Barney's wangen. 'O, jongen, dit is zo'n gevaarlijke tocht. Loop almaar door en denk aan wat ik heb gezegd, je kunt niemand vertrouwen, behalve Goede Torn. Zodra je de grot weer uit bent, moet je negen keer met de klok mee om de heuvel lopen. Dan pas ben je weer terug. En zorg dat je voor middernacht bij de heuvel uit de buurt bent. Anders weet ik werkelijk niet waar je terecht zal komen. '
Hij omhelsde de jongen. 'Als ik een echte man was geweest en geen ouwe zuipschuit, dan was ik met je meegegaan, jongen, dan zou ik niet met bonzend hart afwachten wat er van je zal worden. Je bent een dappere jongen, Sean O'Brien Hastings, al ben je maar een halve Ier. Ga nu maar, en zorg dat je zo snel mogelijk terugkomt. Dat de Heilige St. Patrick en de Heilige Maagd je mogen beschermen. '
Hij sloeg een kruisje en duwde Sean zacht in de richting van de heuvel. De jongen liep de helling op en verdween aan de rechterkant uit het zicht. Toen hij voor de achtste maal om de heuvel heen was gelopen, zag Barney hem niet meer. De oude man bleef op zijn knieën in de modder zitten, haalde de rozenkrans te voorschijn en riep: 'Ik bid voor je, Sean Hastings. Ik bid tot St. judas die waakt over mensen met onmogelijke opdrachten, ik bid tot Onze Lieve Vrouwe, en tot St. Patrick, en ja, zelfs tot de Engelse St. Joris, zodat hij met je zal zijn op het moment dat je de briefopener moet hanteren. ' Op fluistertoon voegde hij eraan toe: 'En ik blijf hier tot vannacht twaalf uur zitten, jij brave moedige jongen. ' Hij sloeg geen acht op de regen die uit de hemel neerplensde. Al wat hij deed was bidden. Barney Doyle bad met een bezieling die hij sinds zijn vroege jeugd niet meer had gevoeld.
16
Sean liep bij Barney vandaan, met zijn hand boven zijn ogen om ze tegen de regen te beschutten. Hij hield de omgeving goed in de gaten. Hij hoorde de regen tikken op de bladeren van de bomen en hij was zich ervan bewust dat het geluid op een vreemde manier weergalmde. De dennengeur was zo sterk dat Sean er bijna duizelig van werd, de dikke modder maakte zuigende geluiden onder zijn rubberen laarzen. Gabby's blouse plakte tegen zijn huid en hij voelde de koude wind erlangs gaan. Hij probeerde dit alles te negeren en deed zijn best zich te herinneren wat Barney had gezegd.
Nadat hij drie rondjes om de heuvel heen had gelopen, hield de regen ineens op; hij trok zijn hand weg van boven zijn ogen. Hij kon Barney nog steeds zien, maar hij zag er merkwaardig uit. Het leek wel alsof er amberkleurig glas tussen hen in zat.
Na vier omlopen begon het warmer te worden.
Na zes rondjes vond hij de heuvel plotseling erg licht.
Na zeven rondjes wist hij zeker dat het lichter werd op de heuvel. Het bos om hem heen, daarentegen, werd steeds donkerder. Barney zag hij nu niet meer. De wind kon hij nauwelijks nog horen en de geur van dennennaalden en natte aarde was hij al bijna vergeten.
Tijdens zijn achtste omloop werd de heuvel een eiland in de ruimte en zag hij het omringende landschap niet langer. Afgezien van de heuvel was er nergens licht en geluid te bekennen.
Na zijn negende rondje om de heuvel stond hij opeens voor de ingang van een grot. Toen hij de grot inkeek, zag hij in de verte een lichtschijnsel.
Hij bleef heel even staan, haalde diep adem en liep toen de grot in en de heuvel binnen.
17
Sean bevond zich nu in de grot in de Erlkoningsheuvel. In het begin zocht hij zich op de tast een weg door de donkere tunnel. Plotseling tuimelde hij voorover, alsof hij in een groot gat viel. Hij voelde zijn maag samentrekken en schreeuwde het uit van angst, maar een seconde later voelde hij weer grond onder zijn voeten. Opnieuw schreeuwde hij, omdat hij opeens de grootste moeite had zich te oriënteren. De wereld leek te zijn gedraaid in een hoek van negentig graden; hij viel, tot de zwaartekracht opeens weer leek te werken en hij weer op zijn voeten terechtkwam.
Sean werd zich bewust van het feit dat hij nu ergens anders was.
Al wat hij zag, was het vage licht aan het eind van de tunnel. Hij deed zijn best niet in tranen uit te barsten en zocht naar de briefopener die moest dienstdoen als dolk. Vervolgens controleerde hij of het wijwater nog in zijn zak zat. Dat was het geval. Hij haalde diep adem en zei hardop: 'Zo is het wel weer mooi geweest, bangerik. ' Na die woorden voelde hij zich beter en hij liep verder.
Hij had het idee dat hij heel lang door de vochtige aarde van de tunnel liep. Voor zijn gevoel was er al veel tijd verstreken toen hij het gouden licht in de verte eindelijk dichterbij zag komen. Hij bereikte het eind van de tunnel en constateerde dat hij op een helling stond.
Terwijl hij het ongelofelijke landschap dat zich voor hem uitstrekte in zich opnam, floot hij zachtjes. Schitterende bomen, vele malen mooier dan de bomen op de echte aarde, ruisten zacht in de wind, en de hemel had een prachtige zwartblauwe kleur. Het daglicht zag er hier merkwaardig uit. Het licht leek meerdere bronnen te hebben in plaats van één, en de lichtsterkte was ongeveer een kwart van wat Sean in zijn wereld was gewend. Het licht leek een gouden schijnsel te verspreiden, dat de omgeving een sprookjesachtig aanzien bezorgde. Alles om Sean heen leek in zekere zin donker, maar zodra hij er goed naar keek, kon hij elk detail onderscheiden.
De jongen huiverde en deed zijn best niet nu al in paniek te raken. Hij had er geen rekening mee gehouden dat zijn omgeving er zo zou uitzien. Hij had een soort Disneyland verwacht, met overal felle kleuren. Maar nu keek hij uit over een omgeving die werd gedomineerd door gedempte, zachte kleuren die de indruk wekten dat hij alles door een grijze bril gadesloeg. Het leek wel alsof er een dichte mist hing, alleen was dat niet zo. Het licht leek te zijn gefilterd, en blijkbaar werkte de lichtbron hier heel anders dan op aarde. Sean wist nu zeker dat hier geen zonlicht bestond.
Vanaf de plek waar hij zich bevond, leidde een pad schijnbaar tot in het oneindige. Het pad was geplaveid met stenen die bijna sneeuwwit waren. Sean stond aan het begin van het pad en leek niet tot bewegen in staat. In de verte zag hij tussen de bomen mensen te voorschijn komen. De bomen bevonden zich vlak bij een weiland, en de mensen waren hem eerder niet opgevallen. In een vreemde huppelpas snelden ze op hem af en wezen zijn kant op. Ze spraken een onverstaanbare taaltje. Ze kwamen steeds dichterbij, en nu Sean hen beter kon zien, kon hij zijn ogen bijna niet geloven. Ze droegen allemaal verschillende kleren. Sommigen waren bijna helemaal naakt, maar anderen droegen schitterend geborduurde kleding. Eén ding hadden ze gemeen; ze hadden allemaal een groene huid. Sean huiverde toen hij zacht gelach hoorde. Hoewel het niet de angstaanjagende lach van de Dwaas was, klonk het niet bepaald menselijk.
Sean raakte het groene spul op zijn oogleden aan. Dat zat nog op zijn plaats, dus de groene mensen kwamen echt op hem af, als Barney's theorie juist was. Hij deed zijn best om zijn kalmte te bewaren, en sprak toen de woorden die Barney hem had geleerd: 'In de naam van de Heilige St. Patrick, Onze lieve Vrouwe en in de naam van Onze Lieve Heer, wijs me de weg. ' Zijn stem had een vreemde, hoge klank die werd veroorzaakt door zijn angstgevoelens, maar toch waren de woorden goed verstaanbaar.
Meteen klonk er een zoemend geluid en de groene mensen bleven staan. Er kwam iets met hoge snelheid van de andere kant van het pad in zijn richting gevlogen. Een kleine zon zweefde recht op Sean at, maar al snel zag hij dat het ding alleen fel leek vanwege alle vreemde tinten rondom hem. Het ding bleek een gouden bal te zijn die in zo'n hoog tempo ronddraaide dat van het oppervlak geen detail zich prijsgaf. De groene mensen begonnen zacht met elkaar te praten en wezen eerst naar de jongen en toen naar de gouden bal. Toen de zoemende bal bij Sean aankwam, bleef hij stil voor hem in de lucht hangen. Sean vroeg: 'Ben jij mijn gids?'
De bal maakte een heen-en-weergaande beweging, die Sean als een bevestiging opvatte. Hij zei: 'Ik wil dat je me helpt mijn broer Patrick te zoeken. Hij is bij de Dwaas. '
De bal maakte een vreemde beweging, alsof hij bang werd, maar toen maakte hij een rondje om Sean heen en zweefde weg in de richting van het pad. Sean haalde diep adem, besefte dat hij huilde en droogde zijn tranen. Met een vastbesloten gevoel, dat hij eigenlijk helemaal niet had, begon hij de bal achterna te lopen en besloot dat te blijven doen tot hij zijn doel had bereikt. De groene mensen zwegen toen Sean hen passeerde. Ze leken zich niet te bekommeren om wat er rondom hen gebeurde, maar toen Sean de naam van de Dwaas had uitgesproken was hun opgewektheid plotsklaps verdwenen. Ze weken uiteen zodat Sean rechtdoor kon lopen over het pad, de gouden bal achterna.
18
Het leek veel te langzaam te gaan. Sean wist dat Barney iets had gezegd over tijd, maar hij kon zich niet meer herinneren wat dat precies was geweest. Hij begon honger te krijgen en betreurde het dat hij er niet aan had gedacht een boterham met pindakaas mee te nemen. Aan de andere kant, hij had nu eenmaal niet de tijd gehad om aan alles te denken. Met de zilveren briefopener, zijn dolk, stevig in zijn rechterhand, volgde hij de gouden bal. Hij deed een poging een gesprek te beginnen met de bal, maar het vreemde voorwerp antwoordde niet. Het landschap om hen heen was eigenlijk best fraai. Het was een donker woud en niet ver bij het pad vandaan zag Sean enkele kristalheldere beekjes. Barney had er niets over gezegd, en hoewel Sean dorst had, besloot hij niet van de beekjes te drinken, tenzij hij echt dreigde om te vallen van dorst.
De bal maakte vreemdsoortige sprongetjes, van links naar rechts over de weg, en het leek wel alsof hij danste. Sean liep zonder iets te zeggen voort over het midden van het witte pad.
Na enige tijd zag Sean heel in de verte een kasteel. Het was een enorm kasteel, en het leek ongelofelijk lang te duren voordat ze er eindelijk waren, mede omdat - hoe snel Sean ook liep - het kasteel even groot leek te blijven. Toen hij eindelijk bij het kasteel aankwam, rondde Sean een bocht, en toen zag hij opeens een man langs de weg zitten. Hij zat op een steen op de plek waar het witte pad een tweede paadje kruiste dat in de richting van de ophaalbrug van het kasteel leidde.
De jongen deed zijn best om het in nevelen gehulde kasteel beter te bekijken, maar verder dan dat het een enorm bouwwerk was met muren die niet van steen waren maar van glas kwam hij niet. Op de torens wapperden kleurige vlaggen en overal zag hij mensen. Hoewel, Sean wist niet zeker of het wel mensen waren. Alles zag er in dit licht maar vreemd uit. Het kasteel lag aan een meer. Of aan zee? Sean snapte niet waarom hij zo'n ongelofelijke hoeveelheid water niet eerder had opgemerkt. Toen hij naar de andere kant van het kasteel keek, zag hij dat de kust in nevel gehuld was en even later helemaal verdween en plaatsmaakte voor licht van zilver en goud. Sean huiverde terwijl hij zijn best deed te bevatten wat hij zag. Het geheel had nog het meest weg van een televisiebeeld, een scherm waarop verschillende beelden vlekkeloos in elkaar overgingen. Hij negeerde zijn opkomende angst en liep verder tot hij bij de plek kwam waar de man zat.
Sean vertraagde zijn pas om de man beter te bekijken. Hij had lang, donker haar dat over zijn schouders reikte en een woeste, onverzorgde baard. Hij droeg een leren hes waarop ijzeren ringen waren vastgenaaid en zijn wollen broek verdween in een paar zachte, leren laarzen met aan de randen schapenbont. Sean vond de man iets weg hebben van een viking, al droeg hij dan geen helm met hoornen erop.
Sean liep door en was nu nog ongeveer zes meter verwijderd van de zittende man, die niet liet blijken zich van de aanwezigheid van de jongen bewust te zijn. Hij leek in gedachten verzonken en besteedde geen aandacht aan zijn omgeving. Recht over zijn schedel liep een groot, roze litteken en eromheen was zijn haar kortgeknipt. Het litteken leek nog maar net te zijn geheeld. Op zijn schoot had de man een lege schede.
De jongen vertraagde zijn pas nog iets meer toen er vier vrouwen uit het kasteel te voorschijn kwamen, gevolgd door een paar bedienden. Al maakten de vrouwen een menselijke indruk, hun schoonheid leek niet van deze wereld. De een droeg een knalrood gewaad met gouden biezen en een tweede zag er bijna koninklijk uit in haar prachtige groene gewaad. De derde droeg iets van wit-en-zilver en de vierde was geheel in het zwart gehuld. Ze kwamen dichterbij en Sean bleef staan. Hij kon zijn ogen niet van de wonderlijke optocht afhouden. De vrouw in het zwart was de enige die Sean leek te zien staan. Heel even keek ze hem met verdrietige blauwe ogen aan en schonk hem een flauwe glimlach. Toen richtte ze haar blik op de man die op de steen zat. Ze sprak heel zacht en Sean verstond niet wat ze zei, maar even later leek de man uit zijn trance te ontwaken.
De vier vrouwen wachtten toen de krijger overeind kwam. Hij zag Sean, aarzelde, en zei toen iets. De jongen begreep niets van de taal waarin de man hem toesprak, en hij kreeg het idee dat er andere krachten aan het werk waren, die ervoor zorgden dat hij de man niet begreep. De houding van de krijger was nogal onzeker. De vrouw in het zwart zei iets en keek daarbij naar Sean. De man knikte en bood de vrouw zijn arm aan. De vrouw nam de arm aan en vervolgens draaide de gehele stoet zich om en begon terug te wandelen naar het kasteel.
Sean vroeg zich af wie deze wonderbaarlijke figuren waren. Maar opeens herinnerde hij zich met een schok de gouden bal, en toen hij
omkeek zag hij tot zijn schrik dat zijn gids de horizon al bijna had bereikt. Zo hard hij kon, rende hij de bal achterna. Toen hij heuvelopwaarts rende, zag hij dat hij iets op de bal was ingelopen, maar hij bleef toch maar rennen, want hij besefte dat de bal zijn enige kans was om zijn broer terug te vinden. Uiteindelijk haalde hij de bal in en zag dat de bomen hier helemaal tot aan de andere kant van de weg groeiden, en dat het hier donkerder was. De bossen waren veel enger en donkerder dan de bossen bij het kasteel en verder terug.
Sean kneep stevig in de briefopener. Hij maande zichzelf tot kalmte en volgde de gouden lichtbal het bos in.
19
Phil keek via de glazen wand toe hoe Mickey Bergman Patrick nog een keer onderzocht. De volgende ochtend zou hij weer naar Baltimore vertrekken.
De dokter kwam naar buiten. Bergman legde zijn hand op Phils schouder en nam hem mee naar de wachtruimte, waar Gloria op hem wachtte. Samen met Phil had ze naar het krijsende wezen gekeken dat ooit haar zoon was geweest, maar ze had de aanblik van het krabbende en bijtende kind niet lang kunnen verdragen en was naar de wachtruimte gegaan.
'Philip, ' zei Bergman, 'als je niet uit jezelf was gekomen, dan had ik je gebeld. Ik moet je iets vertellen. '
'Over Patrick?' vroeg Gloria.
'Ja. Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar hij gaat zich steeds... extremer gedragen. Hij wordt ook almaar sterker, hij lijkt over, tja... een soort... hysterische kracht te beschikken. Hij is bijna onhandelbaar. Vandaag viel hij het koffiemeisje aan. '
'Wat?' riep Phil met een ongelovig gezicht.
Bergman nam plaats tegenover Phil en Gloria. 'Het meisje had ook niet bij hem naar binnen moeten gaan. Maar ze is hier pas. Ze zei dat ze Patrick achter de wand zag en dat hij er zo zielig en eenzaam uitzag. Er waren twee broeders en een verpleegster voor nodig om hem van haar af te trekken. '
'Wat heeft hij gedaan?' vroeg Gloria.
Mickey schudde zijn hoofd. 'Tja, hij is pas acht, maar het leek nog het meest op een poging tot verkrachting. '
Gloria wist niet wat ze moest zeggen.
Bergman vertelde verder: 'Hij had haar blouse half van haar lijf gescheurd en hield haar tegen het matras gedrukt. ' Mickey kreeg een onzekere uitdrukking op zijn gezicht. 'Hij heeft haar in haar linkerborst gebeten en ze heeft er een vervelende wond aan overgehouden. Daar heeft ze waarschijnlijk nog enkele jaren een litteken van.
Als de situatie niet verandert, dan denk ik niet dat het ziekenhuis dat Wingate jullie heeft aanbevolen de juiste plek voor Patrick is. Ik zou hem kunnen meenemen naar een van de psychiatrische afdelingen in het
John Hopkins. Eigenlijk zou ik hem graag nog een poosje observeren. '
Phil zei: 'Dat stel ik op prijs, Mickey. Maar vanwaar die plotselinge interesse?'
Bergman leunde naar achteren. 'Dat kan ik je niet zeggen. Er is gewoon iets met die jongen aan de hand waar ik de vinger niet op kan leggen. ' Hij had de indruk dat Gloria kalmer was dan ze tot dusver was geweest en vervolgde zijn verslag: Wat er precies met Patrick aan de hand is, weet ik niet, maar hij is een uniek geval. En zodra we kunnen ontdekken wat hij heeft, kunnen we misschien... '
'Kunnen jullie hem beter maken?' vroeg Gloria, zonder dat er oprechte hoop doorklonk in haar stem.
Mickey schudde zijn hoofd. 'Dat kan ik niet beloven. Maar ik denk wel dat we iets belangrijks op het spoor zouden kunnen komen. Ik kan moeilijk onder woorden brengen waarom ik dat denk. Hou het maar op intuïtie. '
Phil zei: 'We zullen het er over hebben. Wanneer kunnen we naar hem toe?'
'Ik ben bang dat dat nog even zal duren. Hij krijgt steeds meer kalmerende middelen en het duurt steeds langer voordat ze werken. Misschien verander ik zijn medicatie, zodat hij niet naast zijn huidige problemen ook nog tekenen van verslaving gaat vertonen. O, en het duurt waarschijnlijk ook nog wel even voor hij is gewassen. ' Hij keek hen streng aan en vroeg: Jullie weten toch dat hij is vastgebonden, hè?'
Phil en Gloria knikten allebei, en Mickey stond op. 'Goed. Dan bel ik jullie morgenochtend vanuit Baltimore. '
Phil stond ook op en schudde Bergman de hand.
De dokter zei: 'Ik heb er geen spijt van dat ik ben gekomen. En dan heb ik het niet over dat idiote honorarium dat ik hiervoor ontving. Dit is een uniek geval. Het spijt me dat ik niet méér voor jullie kon betekenen. '
Phil keek Bergman na en nam plaats naast zijn vrouw. Gloria leek zich weer in zichzelf te hebben teruggetrokken. Samen wachtten ze op de verpleegster die hun zou komen zeggen dat ze naar Patrick toe mochten. Phil had een angstig gevoel in zijn onderbuik dat maar niet wilde verdwijnen. Hij had sinds de rampzalige gebeurtenissen waren begonnen steeds vaker tabletjes tegen brandend maagzuur geslikt, maar veel leken die niet te helpen. Het feit dat Mark was verdwenen had hen er niet geruster op gemaakt. En ook Sean leek steeds humeuriger te worden. Phil beroerde zijn gezicht met zijn hand en zei: 'Kom op, hou nu eens op met tobben. '
Gloria wendde zich tot hem. Wat zeg je?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik zat in mezelf te kletsen. '
Gloria trok zich weer terug in haar eigen gedachten wereld.
Phil dwong zichzelf rationeel te blijven nadenken. Uiteraard was iedereen een beetje geprikkeld. Mark was waarschijnlijk gewoon ergens aan het werk en Gary had zijn berichten niet ontvangen omdat die om een of andere reden niet waren aangekomen. En Sean... Sean was zijn broer, nee, zijn tweelingbroer kwijt. Natuurlijk had hij het daar moeilijk mee. Phil hoopte van harte dat Sean het vanavond op het feest naar zijn zin had.
Phil was de afgelopen dagen gespannen geweest en hij begon steeds vermoeider te raken. Hij viel half in slaap. Hoewel hij niet helemaal wakker was, wist hij nog wel waar hij zich bevond.
Hij dacht aan zijn zoon en zag Patrick voor zich, alsof de muren van de wachtruimte oplosten. Toen gebeurde er iets merkwaardigs. Patrick lag niet meer op lakens, maar op iets wat op klaver leek. De jongen lag op een bed van gras en bloemen. En naast hem lag iets zwarts. Iets... slechts. Phil wilde tegen Patrick zeggen dat hij onmiddellijk moest opstaan en naar hem toe moest komen, maar Phils lichaam gehoorzaamde niet. Hij voelde dat zijn spieren zich spanden, maar zijn ledematen weigerden dienst en er kwam geen geluid over zijn lippen. In gedachten schreeuwde Phil Patricks naam.
De jongen ging rechtop zitten. Phils adem stokte toen hij zijn zoon met zijn ogen zag knipperen en om zich heen zag kijken. Hij glimlachte en stond op. Toen deed hij een stap in Phils richting. Maar het slechte zwarte ding kwam nu ook overeind. Phil schreeuwde tegen Patrick dat hij moest wegrennen en probeerde zelf naar hem toe te lopen, maar zijn spieren weigerden nog steeds dienst. Patrick leek de aanwezigheid van het slechte zwarte ding dat achter hem aankwam te voelen, want hij keek over zijn schouder. De jongen kreeg een doodsbange blik in zijn ogen toen hij het zwarte ding zag, en toen keek hij zijn vader weer aan. Patrick deed als in een vertraagde opname een laatste stap in de richting van zijn vader, maar toen stak het zwarte ding een van zijn lange tentakels uitgreep de jongen vast. Patrick schreeuwde het uit.
'Phil!'
Hij werd met een schok wakker. Het zweet droop van zijn voorhoofd en hij was half in paniek. Het duurde even voordat hij wist waar hij was, en voor hij erachter kwam dat hij op zijn stoel in slaap was gevallen. Mark zat op zijn knieën voor hem op de vloer. Hij vroeg: 'Gaat het?'
'Ja, ' zei Phil met een schorre stem. 'Ik was even in slaap gevallen. Ik had een nachtmerrie. ' Hij bette zijn voorhoofd en haalde diep adem om zijn kalmte te hervinden.
Toen pas kregen Phil en Gloria door dat het Mark was die voor hen zat en onmiddellijk begonnen ze allebei vragen op hem af te vuren.
'jullie moeten even geen vragen stellen, ' onderbrak Mark hen. Aan zijn gezicht te zien had hij lange tijd niet geslapen. Flinke stoppels wezen erop dat hij zich al enkele dagen niet had geschoren en zijn ogen waren roodomrand. Zijn huid vertoonde een grauwe tint en hij was van top tot teen nat, alsof hij een poos door de regen had gelopen.
'Hoe is het met je?' vroeg Gloria.
'Dat doet er niet toe, ' zei Mark. 'Jullie moeten me exact vertellen wat er is gebeurd sinds mijn vertrek. Ik ben naar jullie huis gegaan en Gabby vertelde me dat ik jullie hier kon vinden, bij Patrick. '
Phil begon te vertellen, af en toe vulde Gloria hem aan, en binnen een enkele minuten had Mark een redelijk beeld van wat er tijdens zijn afwezigheid was gebeurd. Hij zat nog altijd voor Phil en Gloria op de grond geknield en dacht na, met zijn hand voor zijn mond. Tenslotte zei hij: 'Jezus Christus, jullie hebben het getroffen. '
Wat is er gebeurd?' vroeg Phil, die aan Marks gezicht zag dat er nog iets was dat hem dwarszat.
'Aggie heeft een ongeluk gehad. Ze is beneden. Ik hoorde van dokter Murphy dat jullie hier waren met dokter Bergman. Daarom ben ik hierheen gekomen, om het jullie te vertellen.'
Wat is er precies gebeurd?' vroeg Phil.
'Toen ik bij jullie vandaan kwam, zag ik dat er een ongeluk was gebeurd. Ik herkende Aggies auto. Ze is tussen jullie huis en dat van Lonny Boggs de controle over het stuur kwijtgeraakt. '
'Hoe maakt ze het?' vroeg Gloria, die was opgestaan.
Phil kwam ook overeind en wilde al in de richting van de lift lopen, maar Mark hield hem tegen. 'Ze heeft het helaas niet gehaald. '
'Hoe weet je dat?' vroeg Phil.
'Omdat ik erbij was toen de politie haar uit haar auto trok en er een zeiltje over haar en haar passagier werd gelegd. Bovendien, ze ligt niet op de eerste hulpafdeling, maar op pathologie. '
'Arme Aggie, ' fluisterde Gloria. Er liepen tranen over haar wangen.
'Verdomme. ' Phil had een gevoel alsof hij onder narcose was. Hij kon niet bevatten dat Aggie niet meer leefde. Ze was voor hem familie geweest, niemand had hem meer geleerd dan zij. Half verdoofd vroeg hij: 'Hoe is het gebeurd?'
'Ik kan er alleen maar naar raden, ' zei Mark. 'Maar dat is op dit moment even niet van belang. Het enige dat van belang is, is tijd. '
'Wat bedoel je?' vroeg Gloria.
Mark stelde zich voor Gloria op. 'Herinner je je niets vreemds van die nacht dat Patrick ziek werd? Behalve dan het geschreeuw van Sean?'
Gloria schudde haar hoofd, maar toen schoot haar de schaduw in de hoek te binnen. 'Ja, er was iets vreemds. '
Wat precies?' Mark keek haar strak aan.
Gloria probeerde zo goed mogelijk te beschrijven wat ze in de hoek had gezien.
Mark vroeg: Wat hebben jullie er van Gary over gehoord?'
'Gary heeft ons heel wat krankzinnige verhalen verteld, ' antwoordde Phil. 'Hij leek er zelf niet eens in te geloven, maar hij vertelde ons wat jij hem voor zijn vertrek naar Seattle had meegedeeld. Ik heb overigens het gevoel dat hij ons niet alles heeft verteld. '
'Het is allemaal nog verschrikkelijker dan hij jullie heeft verteld, ' zei Mark. 'Maar ik moet nu weg, om twee redenen. De eerste reden is Aggies passagier. Het zou me geenszins verbazen als hij veel vrienden blijkt te hebben. Waarschijnlijk is een aantal al op weg hierheen. En als ze me hier vinden, is de kans groot dat ze me vermoorden. '
Gloria leek een aanval van hysterie nabij. Haar ogen puilden bijna uit hun kassen en ze drukte een prop fijngedrukte zakdoekjes tegen haar lippen.
Mark zei: 'Gary en ik duiken een tijdje onder. Weglopen heeft geen zin, want vroeg of laat vinden ze ons toch wel. Maar zodra dat gebeurt, zullen we misschien met hen kunnen onderhandelen. '
'Over wie heb je het?' vroeg Phil.
Mark negeerde de vraag. 'De andere reden voor mijn vertrek is dat ik ergens heen moet. Phil, jij gaat ook mee. '
'Waarheen?'
'Naar een plek waar maar weinig mensen ooit voet hebben gezet. We moeten voorkomen dat er verschrikkelijke dingen gaan gebeuren. Ik heb hulp nodig, maar Gary heeft andere dingen te doen en hij kan dus niet met me mee. Ik weet niet wie ik het anders zou moeten vragen, Phil, en bovendien is het in je eigen belang dat je meegaat. '
Waar heb je het nu eigenlijk over?' vroeg Phil.
'Ik ga naar de plaats waar je zonen heen zijn gegaan. Ik ga achter Patrick en Sean aan. '
'Wat bedoel je?' fluisterde Gloria.
'Toen ik bij jullie thuis was, vertelde Gabby me dat Sean niet meer op school was toen ze hem wilde ophalen. De politie is ingeschakeld, maar die zullen hem niet vinden. Ik weet waar hij naartoe is. Hij wil Patrick redden. '
Wat brabbel je nou allemaal, Mark! Eerst kom je aan met het bericht dat Aggie dood is, en dat iemand je achterna zit, en nu wil je me wijsmaken dat Sean Patrick zoekt in het donker!' Phil schreeuwde het uit. Eindelijk kwamen al zijn frustraties naar buiten. 'Misschien heb je niet goed opgelet, maar Patrick ligt daar, op die afdeling. Zijn hersens zijn verziekt, maar afgezien daarvan maakt hij het goed!'
Mark legde zijn hand op Phils schouder. Hij sprak zacht, maar zijn stem was vol overtuiging. 'Dat is Patrick niet, Phil. '
Phil rukte zich los. 'Wat zeg je nu weer? Wil je me wijsmaken dat ik mijn eigen zoon niet herken?'
Mark keek Gloria aan, en opeens schoot hij langs Phil heen naar de deur van de afdeling psychiatrie. Het volgende ogenblik ging Phil achter hem aan. Mark ging naar binnen en liep de wand langs tot hij Patrick had gevonden. Toen liep hij naar de verpleegstersbalie. Een verpleegster in uniform bladerde in een tijdschrift en op de balie lag een sleutelbos. De meeste patiënten waren op dit late uur rustig en keken naar de televisie.
Mark greep de sleutelbos en voordat de vrouw besefte wat er gebeurde, stond hij al voor de deur van Patricks kamer.
'Meneer!' riep de verpleegster. Wat bent u aan het doen?'
Maar voor ze bij hem was, stond Mark al in de kamer. De verpleegster wist niet wat haar overkwam toen ook Phil en Gloria langs haar heen naar binnen snelden.
'U mag daar niet naar binnen!' riep ze.
Toen Phil naar binnen stapte, zag hij Mark al bij Patricks voeteneind staan. De jongen, die nog altijd vastgebonden op het bed lag, maakte woedende, sissende geluiden tegen Mark.
Mark wees naar de jongen en sprak enkele woorden in een vreemde taal. Patrick leek ineen te krimpen en wilde duidelijk zo ver mogelijk bij Mark vandaan blijven. Marks aanwezigheid maakte hem duidelijk bang. Zijn riemen stonden strakgespannen. Phil ging naast Mark staan en wilde hem vastgrijpen, maar toen zag hij iets dat hem rillingen bezorgde. Voor het eerst sinds Patrick ziek was geworden, zag Phil een intelligente blik in de ogen van de jongen verschijnen. De jongen begon te huilen en rukte aan zijn riemen. Vervolgens keek hij naar Phil en zei: 'Pa, hij wil me pijn doen. '
Gloria gilde. Ze stapte naar achteren en greep de deur vast. Ondertussen bleef Mark in de merkwaardige melodieuze taal doorpraten. Phil dacht dat het Keltisch was, of een oude vorm van Schots. Patrick begon zo hard te trekken dat een van de riemen brak. Er volgden nog drie van zulke krachtsinspanningen, en toen had de jongen zichzelf bevrijd. Hij ging geknield voor Marks wijzende vinger zitten en boog zijn hoofd, alsof de woorden hem pijn deden. Vervolgens kroop hij naar achteren, tot hij tegen het hoofdeind van het bed stootte. Vanaf het hoofdeind kroop hij verder, tegen de muur omhoog.
Mark bleef naar Patrick wijzen en begon nu in de vreemde taal tegen hem te schreeuwen. Gloria gilde en de verpleegster, die ook was binnengekomen, werd lijkbleek. Twee sterke broeders duwden Gloria opzij, maar bleven als verstijfd staan toen ze zagen hoe de jongen met zijn voeten naar boven gekeerd tegen de muur opkroop.
Een van de broeders, een reusachtige neger zei: 'Krijg nou wat! Daar heb je Spiderman!'
Op dat moment riep Mark: 'In Godsnaam, geef het kind terug!'
'Nooit!' zei Patrick sissend, waarna zijn lichaam begon te glinsteren.
'Breng het kind terug!' beval Mark.
'Het verdrag is verbroken!' riep de jongen aan de muur. 'Je kunt me nergens toe dwingen. '
Mark draaide zich om, pakte een kan en smeet het water erin naar het kind. 'Dat het water u moge reinigen! Dat de glans moge verdwijnen! Dat de betovering opgeheven moge worden! Verdwijn, wisselkind!'
Het water raakte de jongen en opeens was Patrick verdwenen. In plaats van Patrick hing er nu een gedrongen wezen tegen de muur met dunne armen en benen, een vette buik, en een ongelofelijk grote penis. Zijn hoofd was twee keer zo groot als dat van Patrick en leek op de kop van een kikker. De brede bek leek te grijnzen en de kop toonde haat en afschuw. De kikkerogen met hun gele ballen en rode irissen namen het vertrek in zich op. Het wezen had een grauwe, grijze huid en oren die op kleine schelpen leken. Zijn vingers en zijn tenen waren zwart. Het was een wezen uit een nachtmerrie.
Het ding wierp zijn kop in zijn nek en schreeuwde het uit. Het geluid dat hij maakte leek op dat van een claxon. De stem van het wezen werd scheller. 'Mijn meester is machtig!' brulde hij. 'Jij bent zijn voedsel. ' Toen het monster begon te lachen, klonk het alsof iemand met zijn nagel over een schoolbord kraste. Iedereen in het vertrek kreeg kippenvel. Vervolgens sprong het monster weer op het bed. Onmiddellijk veerde hij daarvandaan weer omhoog, alsof het bed een springplank was, en dook door het raam naar buiten. Glasscherven vlogen in het rond.
Mark haastte zich naar het raam. Beneden klonk geclaxonneer van auto's en het geluid van gierende remmen. Auto's weken naar alle richtingen uit om het over de weg rennende wezen te ontwijken. Het volgende ogenblik botsten twee auto's op elkaar.
Een van de geschrokken broeders keek naar het raam en zei: 'Dat is onmogelijk! Dat is speciaal veiligheidsglas! Daar kun je met een hamer niet eens een kras op krijgen. '
Mark greep Phil bij zijn arm en trok hem langs de verbouwereerde mannen heen. Gloria was compleet hysterisch geworden en de verpleegster deed haar best haar te kalmeren. Een tweede verpleegster was op de drempel verschenen en onmiddellijk flauwgevallen, en de zwarte broeder probeerde haar weer bij bewustzijn te brengen.
Op de afdeling psychiatrie heerste chaos, maar Mark trok Phil mee de wachtruimte in. Vandaar trok hij hem mee het trappenhuis in en de trap af.
Even later was Phil over de ergste schrik heen. Waar gaan we heen?' vroeg hij.
'Naar de Erlkoningsheuvel. '
20
Mark trok Phil mee door de vrijwel verlaten ziekenhuisgang en zei dat hij rustig moest doorlopen naar de uitgang. 'We hebben maar één kans. Zodra iemand boven alarm heeft geslagen, krioelt het hier straks van de artsen, verpleegsters en veiligheidsmensen. Ze zullen allemaal op zoek gaan naar de gek die zomaar die kinderkamer binnenliep. '
'Maar wat gaan wij doen?' vroeg Phil. Hij keek achterom. 'Gloria?'
Mark sprak op zachte, maar dwingende toon: 'Phil, er zal heus wel iemand voor haar zorgen. Over enkele minuten barst hier de hel los. ' Hij keek op zijn horloge. 'Wij hebben het komende uur genoeg te doen. '
'Mark, wat heeft dit allemaal te betekenen?'
We gaan een beetje toveren om de wereld van de ondergang te redden, en om Sean en Patrick terug te krijgen. '
Phil knipperde met zijn ogen. 'Toveren? Tja, waarom niet? Na wat ik daarnet heb gezien... '
Mark zei: 'Mijn huurauto staat op de parkeerplaats, maar die kan ik niet gebruiken; te gevaarlijk. Gary heeft mijn auto. Laten we dus de jouwe maar nemen. '
Ze liepen over de parkeerplaats naar Phils auto. Terwijl Phil startte, vroeg hij: Waar is Gary mee bezig?'
'Mijn levensverzekering. ' Mark keek Phil met en droevige blik aan. 'De mensen met wie we te doen hebben, deinzen er niet voor terug ons allemaal te vermoorden. '
Phil reed de parkeerplaats over en de weg op. Toen ze de snelweg opdraaiden, kwam er juist een andere auto de parkeerplaats op rijden. Mark bukte zich, zodat de bestuurder zijn gezicht niet kon zien. Even later zei hij: 'In de loop der eeuwen zijn veel mensen gestorven om ongelofelijke geheimen te bewaren. Gary en ik zijn op de hoogte van deze geheimen. Misschien kunnen we ze inzetten als we met deze mensen onderhandelen. '
'Jezus, Mark, waar heb je het in vredesnaam over? Wat voor geheimen?'
Mark zakte onderuit op zijn stoel en Phil trapte het gaspedaal verder in. 'Het is een lang en ingewikkeld verhaal, en iedereen die er ook maar iets van afweet, verkeert in levensgevaar. ' Hij keek naar buiten en leek na te denken. Toen wees hij naar de naderende kruising. 'Sla daar af en rij naar de werkplaats van Barney Doyle. Ik wil liever niet via het pad vanaf jouw huis naar de Erlkoningsheuvel, voor het geval die... voor het geval ze me daar al staan op te wachten. '
Phil keek hem aan. Wat zijn het eigenlijk voor mensen? En wat hebben ze bij mij thuis te zoeken?'
Mark keek naar buiten. Het was donker en het regende hard. 'Ik was in Friedrichshafen, bij de Zwitserse grens. Ik ben daar een week lang gevangen gehouden. Toen ze heel even niet op me letten ben ik ontsnapt. Het heeft me drie dagen gekost om in Parijs te komen. Bij de grens kreeg ik problemen en ik heb al mijn invloed moeten aanwenden. Volgens mij hadden ze me tweemaal bijna te pakken. '
'Mark, ik weet dat je dodelijk vermoeid bent, kerel. Dat zijn we allemaal. Maar ik snap echt niet waar dit over gaat. Over wie heb je het de hele tijd?'
'De Magi. '
'De Magi?' vroeg Phil verrast. 'Heb je het over de Drie Wijzen?'
Marks gezicht lichtte heel even op toen ze een straatlantaarn passeerden. 'Toen ik in New York was, heeft Gary me enkele vertalingen gestuurd van documenten die hij meenam naar Seattle. Daarin stond precies wat ik nodig had. Het sloot aan bij de teksten die ik in New York had laten vertalen en het vormde min of meer de bevestiging van hetgeen ik al vermoedde. Ik wist dat Kesslers genootschap nog altijd actief is. ' Hij zweeg. 'Om het simpel te houden, ze hebben me gevonden. De man die bij Aggie in de auto zat, was August Erhardt. Erhardt was een Magus. '
Phil keek Mark aan. 'Bedoel je... zoals in dat boek van John Fowles?'
Mark zei: 'We hebben maar weinig tijd, dus ik zal het zo kort maar zo volledig mogelijk proberen uit te leggen. Om en nabij 550 voor Christus veroverden de Perzen Media, dat nu Azarbajan heet in Iran en Azerbaidzjan in de Sovjetunie. In Media was een geheime priesterorde die zich de Magi noemde en die zich in rap tempo een plek verwierf in de Perzische gemeenschap en vervolgens aanzienlijke politieke macht kreeg. Historici weten weinig van hen af. '
Er raasde een tegenligger voorbij en een plens water kletste tegen Phils voorruit. Heel even zag hij niets, maar het volgende ogenblik werd de ruit schoongeveegd door de ruitenwissers.
'Toen Alexander de Grote Perzië veroverde, overleefden ze dat. En ze overleefden Rome, Djengis Khan en Tamerlane. In de derde eeuw behoorden ze tot een van de belangrijkste religies van het oosten. Men veronderstelde dat ze in de zevende eeuw, toen Perzië door de islam werd veroverd, zijn vernietigd door de sjiieten. Maar dat is dus niet gebeurd'
Phil schudde zijn hoofd. Hij geloofde zijn oren niet. 'Dus die man die bij Aggie in de auto zat was lid van een of ander geheim genootschap dat al ongeveer vijfentwintighonderd jaar bestaat?'
Mark knikte. 'En Kessler was er ook lid van. Kessler, Erhardt en Gary's mannetje uit Canada, die Van der Leer; het waren allemaal erfgenamen van een traditie die door de jaren heen in stand is gehouden, en die begon met die priesterorde. Die Perzische traditie houdt rechtstreeks verband met een primitief geloof in geesten dat heeft geleid tot legenden over elfen en andere wezens die naast de mens op aarde hebben geleefd. '
'Was dat wezen in Patricks kamer een soort... elf?' vroeg Phil.
'Iets dergelijks. Al hebben we hier te maken met méér dan ons uit de verhalen bekend is. Zodra we bij de heuvel zijn, kan ik er meer over zeggen. '
'Maar als die Magi al zo lang bestaan, hoe komt het dan dat niemand van hun aanwezigheid op de hoogte is? Is het niet gewoon een stel grapjassen dat doet alsof?'
'Je hebt zojuist dat ding in het ziekenhuis met eigen ogen gezien. En nog weiger je in toverkracht te geloven. ' Mark dacht na. 'Volgens de vrijmetselaren stammen ze uit de tijd van de bouw van Salomons tempel. Er zijn meerdere groeperingen die beweren dat ze heel ver teruggaan. Wie zal het weerleggen? Ik weet alleen dat de stukken over Fredrick Kessler klinkklare onzin verkondigden, tot aan het licht kwam dat hij de steun genoot van een machtige organisatie die hem hielp vluchten uit Duitsland, die hem een introductie bij de bankiers bezorgde, en nog veel meer. Hetzelfde geldt voor Van der Leer in Canada.
Er is rond de eeuwwisseling in Duitsland een volstrekt overbodig conflict ontstaan tussen deze priesterorde en de traditionele religies. Een van de Magi draaide door en wilde alles naar buiten brengen. Hij slaagde erin enkele boeren te bekeren en voerde de oude riten weer in. Het ging allemaal goed, tot de plaatselijke geestelijke leiders hem en zijn getrouwen in de gaten kregen. Ze vlogen elkaar enige tijd in de haren. Intussen werden de andere Magi de stuwende kracht achter de pogingen van de kerken om alles in de doofpot te laten verdwijnen. Ze zorgden ervoor dat iedereen die contact had met die doorgedraaide Magus Duitsland moest verlaten. Andere Magi namen hun plaatsen in. '
Phil haalde een traag bestelbusje in en net toen hij weer naar rechts wilde gaan, schoot een auto met hoge snelheid de bocht door. Een bliksemflits liet de omgeving even oplichten en de koplampen schenen even op de auto die langs scheurde.
'Verdomme, ' zei Mark zacht.
Wat is er?' vroeg Phil.
Volgens mij herkende ik een van de mannen in die auto die net voorbij reed. Ik geloof dat het Wycheck is. Hij is een van hen. '
'Een van hen. Bedoel je van de Magi?'
Mark knikte alleen maar. 'Ze gaan naar het ziekenhuis. We hebben dus hooguit een kwartier voorsprong. '
Phil ging de zijstraat in die naar Barney's werkplaats leidde. 'Ik geloof dat het me allemaal een beetje overvalt. Wat heeft dit trouwens te maken met het feit dat je gevangen hebt gezeten? En hoe verklaar je dat beest dat zo lang voor Patrick speelde?'
Mark zei: 'De priesterorde van de Magi is niet zomaar een priesterorde. Ze hebben werkelijk veel macht en zijn verenigd in een geheime organisatie die over de hele wereld is vertegenwoordigd. Je kunt je niet voorstellen waartoe ze allemaal in staat zijn. De Magi droegen eerst de bijnaam Illuminati, maar dat was niet echt passend. De leden zijn stuk voor stuk mannen en vrouwen die belangrijke functies bekleden in regeringen, kerken en grote bedrijven. Dat is al eeuwen zo. Ze hadden de leiding over het zusterschap van Vesta in Rome. Ze hadden zelfs de macht om mensen die door de senaat ter dood waren veroordeeld gratie te verlenen! Ze waren de druïden onder de oude Keltische volkeren; de geleerden, de priesters, de bestuurders. En het is heel goed denkbaar dat de vernietiging van de druïden door de Romeinen maar schijn is geweest en dat ze in plaats van te zijn uitgeroeid juist belangrijke posten binnen de verschillende regeringen innamen. Zo zouden ze heel gemakkelijk een machtsstrijd tussen de verschillende partijen hebben kunnen voorkomen. Hoe het werkelijk is gegaan zal altijd een onbeantwoorde vraag blijven. En waarschijnlijk waren er al sjamanen en medicijnmannen in de Nieuwe Wereld vóór de komst van Columbus. Hoe het ook zij, ik ken niet alle bijzonderheden, maar ik denk dat er een kleine groep binnen de Magi is die de macht wil overnemen. Ik kan me vergissen, maar volgens mij zijn sommigen niet zo blij met de toestand in de wereld. Ze beginnen bang te worden dat wij onszelf straks per ongeluk vernietigen. Zo'n machtsovername binnen de Magi gaat echter niet zomaar. ' Hij schudde zijn hoofd. 'Ik heb het gevoel dat ze de elfen op de mensheid willen loslaten. Ze hopen dat wij dan een flinke poos elkaar de kop inslaan en dan nemen zij de macht over. Het is een ziek plan.
Er staan levens op het spel, maar zelfs al zou ik erin slagen dit te voorkomen, dan nog zullen de beide partijen binnen de Magi me met alle liefde vermoorden. De ene groep zal me willen lozen omdat ik hun plannen in de war heb gestuurd, de andere wil van me af omdat ik te veel weet. Ze zullen dus achter mij aankomen, en ook achter jou. ' Hij knikte naar Phil. 'En achter Gloria, Gabby en Jack, en achter de kinderen, als we ze terug weten te halen, en Ellen, de artsen in het ziekenhuis, de verpleegsters, kortom, iedereen die ook maar iets vermoedt van hun bestaan zal het moeten ontgelden. '
'O, God, ' fluisterde Phil. 'Volgens mij moet ik overgeven. ' Hij zag bijna groen van misselijkheid.
'Daar hebben we nu geen tijd voor. '
Wat gaan we precies doen?' vroeg Phil.
Wat Gary jullie niet durfde aanraden. Hij geloofde het namelijk zelf nauwelijks. Dat ding in het ziekenhuis was een wezen van een ras dat wij in de loop der jaren als elfen, gnomen en dwergen hebben benoemd. Zelf beschouw ik dat ras als elfen. Ik heb al vaker het idee gehad dat ze bestaan, maar ik heb nooit voldoende aanleiding kunnen vinden voor een onderzoek. Tot ik bij jullie thuis al die spullen vond. En dan waren er nog Gabby's aanranding, Jacks schouder en andere zaken in en rond het huis. Dat alles is veroorzaakt door die wezens.
Deze griezels hebben in hun eigen taal een naam, maar hoe ze ook worden genoemd, ze zijn een ras van... het irrationele, het irreële. Het zijn geesten. Maar deze elfen hebben wel lichamelijke kenmerken, zoals wij mensen geestelijke kenmerken bezitten. Hoewel hun wereld een andere is dan die van ons, overlappen ze elkaar in zekere mate. En ze gebruiken iets wat wij tovenarij noemen. '
'Dat is onmogel... ' Phil maakte het woord niet af. Het klonk toch al eerder smekend dan ongelovig. 'Hè, verdomme!' zei hij, toen hij de korte weg naar Williams Avenue voorbijreed. Hij moest beter opletten. Snel maakte hij een verboden U-bocht en reed de hoek om. Het feit dat hij zich moest concentreren op het autorijden leek hem enigszins te kalmeren. Hij vroeg: 'En wat hebben die Magi precies met de elfen te maken?'
'De oudste legende van het elfenvolk is de legende van de Perivrouw. Het is een Perzische legende. Het blijkt dat de oudste verhalen zijn ontstaan tijdens de opkomst van de Magi. De hele volkstraditie werd oorspronkelijk gevormd door werkelijk gebeurde verhalen, een bewijs voor de ontmoetingen met het Goede Volk. Het was geen verzameling legenden.
Verder is er nog het verdrag. Er bestaat een verdrag dat in het leven is geroepen om te voorkomen dat de elfen ons de oorlog verklaren. Er zit nog een verhaal aan vast, maar dat kan ik je niet vertellen omdat ik het zelf niet ken. Er is één elf die probeert dat verdrag te schenden. De Magi zorgen ervoor dat die elf zich aan de regels houdt. Overtreedt hij de regels, dan maakt dat automatisch een eind aan de vrede tussen beide rassen. Deze elf heeft Patrick in zijn macht. '
Phil wilde iets zeggen, maar hij was zo overdonderd dat hij geen woord kon uitbrengen. Uiteindelijk vroeg hij: 'En wat gaan wij nu doen?'
Mark keek Phil aan. 'De schade herstellen. Toen je het goud weghaalde, heb je het verdrag geschonden. '
'Het goud?'
Mark knikte. 'Het behoort hun toe. Het is onderdeel van het verdrag. Ik moet met ze gaan praten. Dankzij de rollen perkament weet ik hoe ik hen kan bereiken... en hoe ik het kan overleven. Alles wat ik moet weten, heb ik uit mijn hoofd geleerd. Ik heb Gary gezegd dat hij en Ellen alle rollen mee moeten nemen en vervolgens de stad moeten verlaten. '
'Om uit handen van de Magi te blijven?' vroeg Phil.
Mark knikte.
'Ik begrijp nog niet alles, ' zei Phil. 'Je wilt het verdrag in stand houden, net als de Magi, dus wat is nu precies het probleem?'
Mark lachte bitter. 'Ik heb fouten gemaakt en onze tegenstander is heel slim. De Magi hebben het idee dat ik het met dat wezen dat Patrick heeft ontvoerd op een akkoordje heb gegooid. Ze hebben die Erhardt laten overkomen om de schade te herstellen, maar die boze elf heeft ervoor gezorgd dat Aggies auto van de weg raakte, waardoor de enige die het verdrag kon herstellen nu dood is. Daarom weet ik tamelijk zeker dat de Magi nu denken dat ik een hulpje van die elf ben. Ik... Wij moeten nu proberen het werk van Erhardt af te maken, voor middernacht. Lukt dat niet... '
Wie heeft Patrick ontvoerd?' vroeg Phil.
'Het wezen dat ervoor heeft gezorgd dat het verdrag is verbroken door jou de weg naar de schat te wijzen. Ik weet vrijwel zeker dat Patrick in zijn macht is. De Erlkoning. '
'Ik weet niet of ik hier wel tegen kan, Mark. '
Ze waren bijna bij Barney's werkplaats. Phil schakelde terug, alsof hij zijn reisdoel eigenlijk niet wilde bereiken. 'Je hebt geen keus, Phil, ' zei Mark. 'Je kunt kiezen tussen de elfen en de Magi. Als we voor middernacht niet hebben gedaan wat ons te doen staat, wacht ons een nieuwe wereldoorlog. En de tegenstander heet niet Rusland. ' Hij lachte met een gepijnigde uitdrukking op zijn gezicht. 'En zelfs als het ons lukt, dan nog bestaat de kans dat de Magi achter ons aan zullen komen. '
Ze stopten voor Barney's werkplaats. 'Heb je een zaklamp?' vroeg Mark.
Phil haalde een grote zaklamp onder zijn stoel vandaan. Hij knipte hem aan om na te gaan of de batterij het nog deed, en dat bleek het geval. Phil leek niet veel zin te hebben uit de auto te stappen. Wat je me net allemaal hebt verteld is waanzinnig, Mark. Als ik dat wezen in het ziekenhuis niet met eigen ogen had gezien, had ik je voor gek verklaard. Veel van wat je me hebt verteld is op vermoedens gebaseerd. Wat weet je nu eigenlijk zeker?'
'Weinig. ' Mark pakte de zaklamp en keek op zijn horloge. We hebben nog maar weinig tijd, maar onderweg naar jouw huis zal ik je vertellen wat ik weet. '
De twee mannen stapten uit de auto en keken elkaar aan. De wolkbreuk had plaatsgemaakt voor een lichte motregen, maar ze werden toch drijfnat. Ze negeerden het ongemak.
Mark liep voor Phil uit het bos in.
21
Tijdens hun wandeling door het bos deed Mark zijn verhaal. 'De Magi hebben de historici altijd voor problemen geplaatst, aangezien er maar weinig over hen is vastgelegd. Bekend is dat ze lang in Perzië hebben vertoefd. Ze volgden de leer van Zoroaster en hun beroemdste vertegenwoordiger in die tijd heette Saena. Er zijn enkele dingen bekend uit de Zend Avesta, het heilige boek van de aanhangers van de leer van Zoroaster, maar ik weet niet hoe en wanneer het oude geloof afwijkt van het huidige. De rest werd ingevuld aan de hand van de bestaande feiten. ' Hij dacht even na. 'Misschien hebben de termen "magi" en "magus" iets te maken met zelfbescherming en worden ze daarom door priesters van vrijwel alle religies in dat deel van de wereld gebruikt. Zelfs vandaag nog zijn er mensen die de leer van Zoroaster aanhangen. De Parsis in India worden alleen binnen dat geloof geboren; bekeerlingen worden niet geaccepteerd. Maar we weten nu dat dit geheime genootschap van Magi naast alle andere geloven overleefde.
De Magi waren monotheïsten. Zij die de leer van Zoroaster aanhangen, spreken van twee, door een soort opperwezen geschapen halfgoden. De goede macht die God trouw bleef heette Ormuzd, en de slechte macht, die naar het voorbeeld van Satan in opstand kwam, heette Ahriman. De Magi hadden geen tempels, maar hun riten werden voltrokken in dichte wouden of op bergflanken. De ruimte in jouw kelder is een opslagruimte, een soort bibliotheek. Het is geen geheime tempel. Ze aanbaden vuur en licht. Niet vuur en licht in abstracte zin, maar eerder in de vorm van een geestelijke kracht of een essentie die zich openbaarde als vuur en licht. Ze waren enerzijds astrologen, anderzijds tovenaars. Ze hadden contact met geesten en ze waren sterker dan zij. Vermoed werd dat de sekte haar oorsprong vond in Israël, of dat het een overblijfsel is van een priesterorde uit Atlantis. Er zijn vermoedens te over. '
Mark zweeg terwijl ze langs een beekje met snelstromend water kwamen. Hoewel ze stevig doorliepen, was het lastig om op het gladde pad overeind te blijven. Phil zag dat hij tot zijn enkels in het water liep en voelde hoe zijn sokken doorweekt raakten.
Mark scheen zich niet van het water bewust te zijn en vertelde verder.
'Ik weet niet met hoeveel ze nu nog zijn, maar ze kunnen ook weer niet overal zitten, anders had jij nooit Kesslers huis kunnen kopen, Phil. Als het al een poosje op de markt zou zijn geweest, dan had de priesterorde ongetwijfeld een koper gestuurd. Het feit dat jij het kon kopen bewijst dat er geen Magus in de buurt is. Maar al zijn ze niet langer met velen, hun invloed is nog altijd groot.
Ik ben ervan overtuigd dat ze in elk onderdeel van de samenleving op elk niveau, zakelijk en bestuurlijk, contacten hebben. Om dit allemaal zo lang geheim te houden, moet de priesterorde er uitstekende relaties op nahouden. Al eeuwenlang. '
'Maar zelfs al zou iemand de waarheid ontdekken, wie gelooft hem dan?' vroeg Phil. 'Jezus Christus, ik heb zojuist een of ander monster gezien, en zelfs nu kan ik het nog nauwelijks geloven. ' Hij zweeg even. 'Nee, ik geloof het nu wel. ' Toen vroeg hij: 'Waarom zijn die elfen op mijn grondgebied?'
'Omdat ze ergens moeten wonen. ' Mark duwde een laaghangende tak opzij. Zijn ademhaling verliep moeizaam. 'Ik raad er natuurlijk alleen maar naar, maar... Heb jij ooit stilgestaan bij de maatschappelijke ontwikkeling van de mens? De homo sapiens bestaat al ongeveer een miljoen jaar, terwijl wij in dezelfde adem beweren dat onze beschaving pas zo'n negenduizend jaar oud is. Dan heb ik het uiteraard over de meest uitgebreide definitie van die term. Wat heeft er zich in die resterende negenhonderd-eenennegentigduizend jaar afgespeeld? Misschien is er wel voortdurend oorlog tussen beide rassen geweest, zonder dat ze er ooit in zijn geslaagd elkaar helemaal uit te roeien. De mensheid deed zijn best boven het niveau van barbarisme uit te komen, maar de elfen dwongen ze op het niveau van de primitieve jager te blijven. Aan de andere kant deden de mensen de elfen pijn door ze tot slaaf te maken, door hun macht te verminderen en door tovenarij. De mensen hebben evengoed geprobeerd de elfen te vernietigen als andersom.
Totdat er iets veranderde. Als we dit overleven, komen we er misschien achter wat dat precies was. Er werd in ieder geval vrede gesloten en vanaf dat moment leefden beide rassen in alle rust naast elkaar. Het moet een soort tijdelijke vrede zijn geweest, een wapenstilstand. ' Hij dacht even na. 'Of een verdrag. Zo noemde de Magus het die mij heeft gevonden. Het verdrag.
Misschien vond er een strijd plaats die zoveel slachtoffers eiste dat geen van beide partijen een volgende ronde zou overleven. Misschien zijn enkele verstandige lieden uit beide kampen vervolgens om de tafel gaan zitten. Wie zal het zeggen? Ik begrijp geen moer van de gedachtegangen van deze wezens.
Maar als mijn theorie juist is, dan hebben de priesters indertijd tijdens de onderhandelingen toegezegd plaatsen te reserveren waar de elfen zes maanden mogen verblijven, en waar ze met indringers mogen doen wat ze willen, zolang ze iedereen buiten hun territorium maar met rust laten. '
'Heb je het over een soort elfenreservaat?' vroeg Phil. 'Dus die priesters hielpen de elfen, zoals ook de indianen werden geholpen?'
'Mij dunkt dat ze eerder een soort gevangenen bewaarders zijn, ' zei Mark. 'Ervan uitgaande dat de mens op het moment dat de overeenkomst werd gesloten de beste onderhandelingspositie had. Maar het blijft giswerk. Herman Kessler is hier in ieder geval de laatste Magus geweest, zoveel is duidelijk. En wat mij en Gary in het bos is overkomen, zou niet gebeurd zijn wanneer er een tweede priester in de omgeving was geweest, daar ben ik van overtuigd. '
'Waarom?' vroeg Phil.
'Herman was de laatste van zijn generatie priesters. Hij had geen kinderen. Hij is nooit getrouwd, wat heel vreemd is voor een Magus. Maar desondanks had er een opvolger moeten zijn. Herman is op zijn reis naar Duitsland plotseling overleden en dat nieuws heeft de andere Magi blijkbaar pas in een laat stadium bereikt. Op de een of andere manier zijn ze er pas achtergekomen toen ik opdook, en daarom hebben ze mijn gespit in hun verleden zo achterdochtig gevolgd. Ze dachten waarschijnlijk dat ik iets met Hermans dood te maken had. Het zou overigens geen probleem zijn geweest als de Erlkoningsheuvel onbewaakt was tijdens Hermans afwezigheid. Tenzij de elfen zouden opduiken. En dat gebeurde dus. Ik geloof niet dat er een patroon zit in waar en wanneer ze opduiken, en ik neem aan dat er ook reservaten zoals deze zijn waar jarenlang geen elf wordt gesignaleerd. Maar hier gebeurde dat wel, en er was bovendien geen priester in de buurt. Toeval is het overigens niet. Er zit iets achter, al heb ik niet kunnen uitvogelen wat. Ze hebben me bijna twee weken gevangen gehouden in een hotelkamer. ' Hij zweeg even. 'Ze maakten een fout toen Erhardt hierheen werd gestuurd om orde op zaken te stellen. Ze lieten na me ergens anders onder te brengen, of een bewaker voor de deur op te stellen op het moment dat het dienstmeisje verscheen. Ik glimlachte alleen maar naar haar, gaf haar honderd mark fooi, en liep de kamer uit. Het kostte me drie dagen om met verschillende bussen de Franse grens te bereiken. Ik weet zeker dat zij veronderstelden dat ik zou proberen naar Stuttgart of naar Oostenrijk te vluchten. Maar goed, tijdens mijn gevangenschap kreeg ik het idee dat zij denken dat iemand een verbond heeft gesloten met de elfen, en zeer waarschijnlijk met de Erlkoning zelf. '
'Goed, ' zei Phil kalm. 'Maar wat heeft mijn zoon hiermee te maken?'
'Er is iets misgelopen, ' antwoordde Mark. 'Ik zou niet weten wat, maar door onbekende oorzaak zijn de regels gewijzigd. Voor zover ik het snap, had jij nooit lastiggevallen mogen worden. Ze hadden je hoogstens wat flauwe streken mogen leveren, zoals het laten verzuren van je melk, het laten verdwijnen van dingen in je huis, en het maken van vreemde geluiden midden in de nacht. ' Het begon harder te regenen en Mark was genoodzaakt zijn stem te verheffen. 'Maar er is dus iets misgegaan. Er is een individu of een groep die uit is op een herhaling van de oorlog die eeuwen geleden plaatsvond. Daarom hebben ze jou dat goud laten vinden. '
'Dat zei je al. Wat is er zo bijzonder aan dat goud?'
'Het was niet van Kessler. Het is mensengoud, maar het behoort toe aan de elfen. Het is een onderpand dat de mensen de elfen hebben gegeven als waarborg voor het voortbestaan van het verdrag. Elk jaar vond een rite plaats waarbij enkele goudstukken werden toegevoegd, als bevestiging van de goede verstandhouding. Ieder reservaat heeft zijn eigen schatkist. Jij hebt het verdrag geschonden toen je het goud opgroef. ' Hij stak zijn hand op. 'Mijn universiteitsring is van goud. We moeten maar hopen dat wanneer ik het ritueel uitvoer en hun deze ring geef, we de boel rustig kunnen houden tot er een volgende Magus opstaat. Lukt dat niet... '
'Dan gebeurt hier hetzelfde wat rond de eeuwwisseling in Duitsland gebeurde?' vroeg Phil.
Mark knikte. 'Ik vrees dat het erger zal uitpakken. Duizend keer erger. Toen was het slechts een klein conflict dat voortkwam uit het feit dat die doorgedraaide Magus de elfen begon te vereren. Het zou allemaal gewoon zijn overgewaaid, als sommige mensen niet waren overgegaan tot wel heel extreme riten. Er schijnen zelfs mensen te zijn geofferd. Wanneer de regering er zich niet mee had bemoeid en er geen heksenjacht was geopend, zouden de Magi alles in de doofpot hebben gestopt en zou het met een sisser zijn afgelopen. In ons geval zou het nietigverklaring van de overeenkomst betekenen, en ik moet er niet aan denken wat voor gevolgen dat met zich meebrengt. Maar goed, al weten we dan niet wie de booswillige mens is die er achter zit, we weten in ieder geval wie bij de elfen verantwoordelijk is. '
'De Erlkoning?'
'Inderdaad. De Ieren noemen hem de Dwaas, en hij heeft nog wat andere bijnamen, maar hij is degene om wie het allemaal draait. Niemand anders heeft er meer belang bij onder het verdrag uit te komen. ' Hij zweeg even en voegde eraan toe: 'Hoe, dat weet ik niet, maar hij is absoluut schuldig aan Aggies dood. En het feit dat hij op de hoogte was van de aankomst van Erhardt, bewijst dat hij contact heeft met iemand die weet welke stappen de Magi ondernemen. '
Een wanhopig gevoel dreigde zich van Phil meester te maken. 'En hoe moeten wij in dit alles in korte tijd verandering brengen?' riep hij.
'We moeten ervoor zorgen dat we voor middernacht bij de heuvel zijn. Als ik het bij het rechte eind heb, hebben we er voor die tijd niets te zoeken. Maar wee ons gebeente als we ook maar een seconde te laat zijn. '
Zwijgend liep Phil achter Mark aan. De wereld was opeens een valse, angstaanjagende plek geworden.
22
Sean liep achter de lichtbal aan. Hij voelde dat hij moe begon te worden. Hij was nog altijd op zijn hoede, maar de wandeling door het bos was zo saai dat hij niet echt bang meer was. De vreemde donkere bomen om hem heen konden hem op een of andere manier niet deren. Ze waren anders dan gewone bomen, meer niet. Het waren rare bomen, met slanke stammen, die zacht heen en weer wiegden in het briesje, en vanwege hun sombere kleur leken de takken bijna doorzichtig. Nee, vreemd was het hier zonder meer, maar eng niet. Hij maakte zich wel een beetje zorgen over het moment waarop hij bij Patrick in de buurt zou komen. Hij wist dat hij dan op de proef zou worden gesteld en dat idee vond hij griezelig. Maar hij was pas achtenhalf en aangezien hij allang in bed had moeten liggen, was hij te moe om zich werkelijk druk te maken.
Sean bleef even staan, want behalve het zachte ruisen van de bomen hoorde hij nu muziek. Terwijl hij weer achter de gouden bal aan liep, werd de muziek luider. Hij hoorde doedelzakken, harpen, bellen en trommels die gezamenlijk een blikkerig geluid voortbrachten. De weg kwam uit op een open plek en Seans ogen werden groot toen hij het tafereel voor hem aanschouwde. Aanvankelijk dacht hij dat hij weer bij de Erlkoningsheuvel was beland, maar al snel zag hij in dat de gelijkenis slechts oppervlakkig was, want de bomen die hier groeiden had hij in de staat New York nog nooit gezien.
Boven op de heuvel bewoog een massa gedaanten. Mannen en vrouwen, die allemaal heel knap waren, dansten voor een troon. De vrouw die op de troon zat was beeldschoon. Rondom om haar straalde iedereen blauw licht uit, waardoor de top van de heuvel een lichtblauw aura kreeg. Vergeleken bij het vage licht in dit landschap was deze heuvel een paradijs van licht. De gouden bal bewoog zich langs de feestvierders, maar toen de vrouw op de troon hem wenkte, sprong hij op haar af.
Sean aarzelde een ogenblik, maar toen volgde hij zijn gids de heuvel op. Toen hij bij de feestende mensen aankwam, hielden ze op met dansen en stopte de muziek abrupt. Boven op de heuvel was het veel lichter dan beneden op de weg.
De vrouw op de troon was ongelofelijk knap. Ze had rode haren met een gouden glans, die van haar voorhoofd naar achteren waren gekamd en door een gouden diadeem op hun plaats werden gehouden. Haar gewaad was van dunne stof en Sean kon haar borsten erdoorheen zien. Haar hals en haar armen waren sierlijk slank. Sean wist het niet zeker, maar ze leek een soort versieringen achter op haar jurk te dragen. Of het waren doorschijnende vleugels!
Sean keek om zich heen. Aan de voet van de troon stonden een aantal kleine wezens die met elkaar fluisterden en naar Sean wezen. Andere wezens vlogen om de troon heen, waarbij ze omzichtig vermeden boven het hoofd van de vrouw te vliegen. Naast de vrouw stonden enkele merkwaardig uitziende, knappe, slanke mannen. Een eindje verder stond een groepje beeldschone vrouwen zwijgend te wachten. Zowel de mannen als de vrouwen waren, evenals de groene mensen, op allerlei manieren uitgedost. Sommigen waren zowat bloot, anderen droegen complete kostuums. De huidkleur van deze mensen leek meer op de kleur waar Sean aan gewend was. Hij vroeg zich af waarom er alleen mannen in de buurt van deze vrouw stonden, maar hij zette die gedachte van zich af.
Achter de troon stond een man van middelbare leeftijd die veel op een mens leek. Hij droeg een schitterende tuniek van groene stof waar een zilverdraadje doorheen was geborduurd. Zijn kraag was versierd met parels en edelstenen en hij zag er vorstelijk uit, maar niet zo belangrijk als de mooie vrouw op de troon.
Ze glimlachte naar hem en Sean was helemaal niet bang. Ze keek hem met haar lichtblauwe ogen aan en met een hese, diepe stem zei ze: 'Een kleine sterveling! Waarom volg jij onze gouden gids, lieve kleine jongen? Kom jij ons hof een beetje opvrolijken met die mooie glimlach van je?' Ze boog zich naar voren en pakte Seans kin vast. Maar op het moment dat haar vingers zijn huid aanraakten, trok ze haar hand meteen terug. 'Jij hebt een elfensteen bij je! Doe die meteen af!'
Hij deed een stap achteruit, en heel onopvallend, zodat de anderen het niet zagen, schudde hij van nee.
De beeldschone vrouw zei: 'Kom op, kleine, blijf hier en dans en zing met ons. Er is eten en drinken en je zult in goed gezelschap verkeren. ' Ze glimlachte weer en zei: 'Hier kan je leren wat echt genieten is, mooi mensenkind. ' Ze nam hem van top tot teen op en voegde eraan toe: 'Als jij straks wat ouder bent... '
Sean haalde diep adem. Er was iets met de vrouw waardoor hij zich niet echt op zijn gemak voelde. Ze was natuurlijk heel knap en aardig en het gevoel dat ze hem bezorgde had ook niets te maken met zijn ontmoetingen met de Lichte Man en het Slechte. Maar de geur van kruiden en bloemen, de versuffende werking van de muziek en de sterke uitstraling van de vrouw gaven Sean een gevoel dat zijn hart sneller deed kloppen. Het leek een beetje op het rare gevoel dat hij had gehad toen een meisje van zijn oude school hem op zijn verjaardag plotseling had gezoend. Hoewel hij net had gedaan alsof hij het verschrikkelijk vond, had hij stiekem gehoopt dat ze het nog eens zou doen. Hij had dat niet toegegeven omdat hij bang was dat de andere jongens hem ermee zouden pesten. En hij had datzelfde gevoel een keer ervaren toen hij de badkamer in was gelopen en Gabby zich aan het afdrogen was na een douche. Dagen achtereen had hij alleen maar aan haar lichaam kunnen denken, dat nog warm was, en roze, en het liefst was hij in de badkamer gebleven om naar haar te kijken. Maar hij wist niet precies waarom. Met haar kleren aan was ze gewoon net zo'n stom meisje als al die anderen, behalve wanneer ze paardrijles gaf. Het gevoel was heel sterk, overweldigend, en gaf Sean het idee dat hij ergens schuldig aan was, al wist hij niet aan wat. Hij probeerde het vreemde gevoel in zijn maagstreek te negeren en zei: 'Ik kom mijn broertje halen. '
De vrouw glimlachte nu niet meer. In plaats daarvan keek ze hem bedroefd aan. 'Je wilt niet bij ons blijven?'
'Ik moet mijn broertje vinden, ' zei Sean weer.
Met een zucht vroeg de vrouw: 'Hoe ben je eigenlijk in ons land gekomen, kleine jongen?'
'Barney zei dat ik negen rondjes om de heuvel heen moest lopen en dat ik daarna door de grot heen moest. Hij zei dat de gouden bal me naar Patrick zal brengen. '
'En hoe is je broertje Patrick hier terechtgekomen?'
'De Lichte Man heeft hem meegenomen. '
Het gezicht van de vrouw verloor alle vriendelijkheid en haar ogen leken vuur te schieten. Seans verlangen van daarnet om bij haar op schoot te kruipen en zijn hoofd tegen haar borsten te vleien, was op slag verdwenen. De stem van de vrouw klonk nu hoog en schril, als het geschetter van een trompet. Ze riep: Wat weet jij van de Lichte Man?'
Sean vertelde over zijn ontmoeting met de Lichte Man en het Slechte en over de valse Patrick en de valse Sean, en toen hij klaar was met vertellen, zei de vrouw: 'Die heeft ons lang genoeg getergd. Luister goed, jochie. Zodra je je broer vindt, zul je moeten kiezen tussen twee paden. Neem met je broer het witte pad, zodat je mij kunt vertellen hoe het is geweest en zodat jullie veilig naar huis kunnen terugkeren. Het zwarte pad moet je niet nemen. '
Sean herinnerde zich wat Barney had gezegd. Maar omdat hij de mooie vrouw niet wilde beledigen, zei hij: 'Ik wil alleen maar mijn broertje terug. ' Hij dacht even na en vroeg vervolgens: 'Kunt u hem niet voor me halen?'
'Hier, in het Lichte Land, zijn wij de baas, kleine jongen. En in jullie wereld zijn we in het Schaduwland elkaars gelijken. Maar in het Donkere Land is de Lichte Man, zoals jij hem noemt, de baas, en daar hebben wij niets in te brengen. Als het jou lukt hem hierheen te brengen, het Lichte Land in, dan kunnen wij met hem afrekenen. Op elke andere plek is het onmogelijk te voorspellen wie er zal winnen. Als je dat doet, zorgen wij ervoor dat jij en je broertje weer veilig thuiskomen. Meer kan ik er niet over zeggen. '
Sean keek naar de gouden bal, die onrustig heen en weer schommelde. Hij wilde niet tegen de vrouw liegen, maar Barney had duidelijk gezegd dat hij niemand kon vertrouwen. Hij keek naar de man, die een sombere indruk maakte, maar desondanks glimlachte en knikte.
Sean haalde diep adem en vroeg: 'Ben u Goede Tom?'
De man zei: 'Zo noemen sommigen mij. ' Hij had een zwaar accent en hij was moeilijk te verstaan, maar Sean herinnerde zich dat Barney had gezegd dat hij een Schot was.
De vrouw zei: 'Hij is van jouw ras, en wij hebben hem al heel lang bij ons. ' Ze glimlachte naar Tom. 'Soms tegen beter weten in. ' Tegen Sean zei ze: 'Maar wij houden van hem en hij is ons trouw. '
Sean zei: 'Als ik terugkom met Patrick, laat u ons dan gaan?'
De vrouw lachte en haar stem had weer een zachte klank. 'Ja, dapper jongetje, we zullen jou en je broertje laten gaan. Maar eerst moet je de Lichte Man vinden en je broertje halen. En dan moet je hier terugkomen. Maar wees op je hoede. Om bij de Lichte Man te komen, moet je door het Kasteel van de Oude Seizoenen. Neem alleen deuren aan de voor- en achterzijde en negeer alle andere. Dan hoef je niet bang te zijn. Maar wees bedacht op listen. En kom snel terug. Want vannacht verhuist zijn hof, en dat van ons ook, en als je meeverhuist zit je voorgoed in de problemen. Ga nu maar snel op pad. '
Met een handgebaar liet ze de gouden bal gaan, en die schoot onmiddellijk weer het witte pad op. Sean rende er meteen achteraan, bang als hij was dat hij de bal niet zou kunnen bijhouden. Maar toen de bal weer boven het pad zweefde, maakte die zijn gebruikelijke sprongetjes, van links naar rechts. Sean haalde diep adem en zette er stevig de pas in. Enkele minuten later zag hij het wit van de stenen langzaam veranderen in grijs. Bovendien verduisterde de hemel boven zijn hoofd. Hij zette zijn angstgevoelens van zich af en liep vastberaden door.
23
Hoewel het bos verduisterde, vond Sean het toch niet dreigend. Er was alleen wat minder licht. Hij liep langs een beekje en keek vluchtig in de richting van zijn gids. De bal maakte nog altijd dezelfde sprongetjes, dus als hij niet te ver achterbleef, kon hij hem makkelijk inhalen. Hij ging op zijn hurken bij de beek zitten om wat te drinken.
Seans lippen raakten het wateroppervlak en hij nam een paar slokken. Plotseling zag hij een beeld voor zich verschijnen, en hij trok met een ruk zijn hoofd terug. Terwijl hij om zich heen keek, concludeerde hij dat het onmogelijk was dat er iemand in het beekje zwom. Het was niets eens een halve meter breed en hoogstens enkele centimeters diep. Weer boog hij zich over het water heen en opnieuw moest hij vaststellen dat het hier toch wel heel anders was dan thuis. Het wateroppervlak was niet meer dan een scheiding tussen het rijk waarin hij zich bevond, en een andere wereld van blauwgroene en groene oceanen en meren. Hij kroop dichter naar het wateroppervlak toe en bekeek het gezicht dat hij onder het oppervlak zag. Het was een vrouwengezicht, dat dacht Sean althans, en het leek slechts enkele centimeters onder het oppervlak te zweven. Haar huid was lichtblauw, maar doorschijnend vaag, en waar haar benen zich hadden moeten bevinden, zag Sean een vissenstaart met blauwe schubben. Verder had ze een gewoon vrouwenlichaam, naakt vanaf het middel. Sean wist wel het een en ander van dit soort verschijningen en hij stelde vast dat ze erg knap was. Ze had een mooie, volle boezem, een tengere hals en slanke armen die zich net als haar staart bevallig door het water bewogen. Haar zwarte haar lag als een aura van zijden lokken om haar hoofd heen, en haar lippen, die eerder paars dan rood waren, plooiden zich in een glimlach. Haar gezicht was menselijk, maar haar ogen waren helemaal zwart en hadden geen iris. Ze leek Sean te vragen of hij bij haar in het water wilde komen. Beneden haar keek Sean in de diepte. Het deed hem denken aan die keer dat hij met zijn ouders en Patrick naar Catalina was gegaan en ze hadden gevaren in een boot met een doorzichtige bodem. In de diepe, donkerblauwe oceaan zag hij schitterende torens van koraal. Plotseling begreep Sean dat die torens niet van koraal waren, maar dat het de torens waren van een stad die in de diepte was gebouwd.
De jongen deed geschrokken enkele stappen achteruit. Hij kreeg hetzelfde gevoel in zijn onderbuik als toen hij naar de koningin keek. Zijn jeugdige lichaam was hier nog niet aan toe, en dus voelde hij zich alleen maar bang en verward. Hij zag dat de bal al een behoorlijk stuk vooruit was gegaan en hij rende erachteraan. Hij voelde zich behoorlijk opgelucht nu hij de knappe vissenvrouw niet meer kon zien. Zelfs het water was hier anders dan thuis. Hij huiverde even toen hij zich herinnerde dat Barney hem op zijn hart had gedrukt niet van het pad af te gaan.
Het licht was een flink stuk vooruit gezweefd, maar Sean had de bal al snel weer ingehaald. Hij bracht zichzelf in herinnering dat hij kalm moest blijven, en liep vastbesloten verder.
24
Het viel Sean op dat het bos om hem heen steeds dichter werd. Sinds hij het beekje achter zich had gelaten, was het bos erg donker en dichtbegroeid geworden. In tegenstelling tot de eerste dichtbegroeide strook bos waar hij doorheen was gelopen, ervoer hij dit bos als dreigend en hij hield de briefopener stevig omvat. Het pad liep dwars tussen de bomen door en kruiste een pad met donkere stenen. Sean bleef staan en zag dat het donkere pad bij een grot uitkwam. Aan het eind van de grot zag Sean regen vallen. Dat moest de andere weg naar huis zijn! Hij herinnerde zich dat hij uit twee paden zou kunnen kiezen en dat hij dat met de witte stenen moest kiezen. Maar via dit pad zou hij eerder thuis zijn en zou hij de lange weg via de lichte heuvel niet nog eens hoeven afleggen.
Hij slaakte een zucht en volgde zijn gids. Even had hij hem tussen de bomen uit het zicht verloren en hij vreesde dat hij hem was kwijtgeraakt, maar toen hij een stuk had gerend, zag hij de bal weer rustig boven het pad zweven.
Hoe verder hij het bos inging, hoe dichter begroeid en dreigender het leek te worden. De bomen leken steeds hoger te worden en de stammen stonden heel dicht op elkaar. Op een zeker ogenblik kreeg Sean het gevoel dat hij door een tunnel liep. Hij zette de drang om via de dichtstbijzijnde grot naar huis te rennen van zich af en volgde de bal.
Het pad maakte een flinke bocht en Sean zag aan de weg een huis. Zo'n raar huis had hij nog nooit gezien. Het huis stond tussen vier grote bomen in, maar Sean kon niet bepalen wat voor bomen het waren. Eikenbomen misschien? Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat de bomen de hoeken van het huis vormden, en dat de muren van de ene boom naar de andere liepen. Achter de ramen brandde een gezellig geel licht dat midden in het woud een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefende. De bal treuzelde en bleef voor de ingang van het huis heen en weer zweven. Sean ging naast de bal staan en keek naar de voordeur. Na een poosje vroeg hij aan de bal: 'Is Patrick hierbinnen?'
De bal bleef heen en weer zweven en het irriteerde Sean dat het ding niets kon zeggen. Toen herinnerde hij zich plotseling hoe de bal zijn vraag op de lichte heuvel had beantwoord, en hij kreeg een idee. 'Wil je van mij weten of ik hier naar binnen wil?'
De bal maakte enkele heftige op en neer gaande bewegingen. Het ding kon met ja of nee antwoorden! Sean vroeg: 'Moet ik hier naar binnen?'
De bal maakte een onduidelijke beweging.
Weet je het niet zeker?'
De bal sprong op en neer.
'Als ik naar binnen ga, vind ik Patrick dan sneller?'
Weer een onduidelijke beweging.
Opeens herinnerde Sean zich wat Barney had gezegd. 'Is het daar binnen gevaarlijk?'
De bal ging op en neer.
Sean zei: 'Kom op. Breng me naar Patrick. '
De bal aarzelde en bleef rondjes draaien. Toen begreep Sean het. 'Het is een doorsteek!'
De bal ging op en neer.
'Is het echt veel sneller?'
Weer ging de bal op en neer.
Sean slikte en zei: 'Dan gaan we door het huis. '
De lichtbal bewoog zich in de richting van de deur van het grote, houten huis en die ging als vanzelf open. Sean omklemde de briefopener en volgde zijn gids naar binnen.
25
Sean geloofde zijn ogen niet. Het huis bestond uit één enkele kamer. Maar wat voor een kamer! De vloeren waren van schitterend gepolijst en gewreven hout zodat het leek alsof hij midden in een stromende rivier van lichte en donkere tinten stond. De stammen die de hoeken van het huis vormden waren prachtig bewerkt en er stonden afbeeldingen op van allerlei mensen en wezens die zich met verschillende activiteiten bezighielden. Sean keek naar het reliëf op de stammen en zag allerlei zaken die een mens in zijn leven moeten of kunnen overkomen: geboorte, dood, het bedrijven van de liefde, oorlog, genezing, dappere en laffe daden en menige vorm van vrijetijdsbesteding. Hoewel hij niet precies begreep hoe hij zo zeker wist wat alles inhield, was hij er toch van overtuigd dat hij het goed had.
De bal bewoog zich heel langzaam door de kamer, alsof hij zo min mogelijk gerucht wilde maken.
De muren van de kamer waren van wit marmer, met gouden randen. Dat vond Sean raar, want van buiten had het huis op een blokhut geleken. Met grote ogen volgde hij de bal. De kamer had zes deuren. Door een ervan was hij binnengekomen. Ertegenover was er nog een. En in de beide zijmuren zaten ook twee deuren. De zijdeuren waren even groot, maar ze vertoonden allemaal een uniek patroon.
Sean kwam bij de eerste zijdeuren, en bleef geschrokken staan toen ze plotseling opengingen.
Hij keek van links naar rechts. Normaal gesproken zou hij nu het donkere bos weer moeten zien, maar dat was nergens te bekennen. In plaats daarvan zag hij een licht bebost landschap dat werd gedomineerd door warme herfstkleuren. Een frisse boslucht drong zijn neusgaten binnen en Sean zag hoe een eekhoorn een ekster uitkafferde omdat de vogel een bitternoot van hem had gestolen. Toen zag Sean een man en een vrouw die grijze haren hadden, maar er desondanks nog jong en lenig uitzagen. Ze droegen moderne kleren. De vrouw was gekleed in een mantelpakje van tweed en ze droeg wandelschoenen. De man had een coltrui aan met daarover een ribfluwelen jasje. Ze liepen allebei met een wandelstok, hoewel ze die niet echt nodig leken te hebben.
De man bleef staan en groette Sean door tegen zijn pet te tikken, en de vrouw gebaarde hem dichterbij te komen. Sean wist dat hij verder moest lopen, maar hij wilde tegelijk dolgraag weten wat die vriendelijke mensen van hem wilden.
Hij deed juist een stap in de richting van de mensen, toen zijn aandacht werd afgeleid door het geluid van een tjilpende vogel. Hij draaide zich om naar de deur tegenover hem. Daar zag hij een prachtige, groene, zomerse weide. Op de heuvels groeiden bloemen en overal zag hij fruitbomen waarin duizenden bijen naar honing zochten. Op een tak bij de deur zat een roodborstje uit volle borst te kwelen. Sean zuchtte. Hij had er geen idee van waar hij terecht was gekomen, maar hij vond het hier behoorlijk eng. Hij liep naar de achterste deur, waar de gouden bal geduldig op hem wachtte.
Opeens zag Sean vanuit zijn ooghoek een rode bal vliegen, waar een jongen en een meisje achteraan huppelden. Beide kinderen droegen sandalen en kielen die tot net boven hun knieën reikten. Ze kregen de bal op hetzelfde moment te pakken en begonnen er verbeten om te ruziën. De twist dreigde uit de hand te lopen, maar op dat moment zag het meisje, dat erg knap was, Sean bij de deuropening staan. Ze liet de bal los en wees naar hem. De jongen had donker haar en donkere ogen, maar zijn huid was net zo blank als die van het meisje. Hij keek een beetje achterdochtig naar Sean, maar het meisje gebaarde hem dat hij mee moest komen spelen. Sean kreeg ongelofelijke zin om zijn reis te onderbreken en te gaan spelen.
Hij deed een stapje naar hen toe, maar op dat moment gebeurde er achter zijn rug iets. Hij draaide zich om en zag dat het oudere echtpaar vlak voor de drempel van de deur stond. Ze gebaarden heftig naar hem en wilden duidelijk dat hij naar hen toe kwam. Sean had het gevoel dat hij die kant op werd getrokken en zijn hart begon sneller te kloppen. Dit was abnormaal, dacht hij. Dit moest wel tovenarij zijn. Hij wist dat hij Patrick moest gaan zoeken en dat hij niet mocht toegeven aan zijn verlangens om naar deze mensen toe te gaan.
De gedachte aan zijn broertje bezorgde hem de kracht om zich weer op de achterste muur te richten en van de vier gedaanten - die allemaal wilden dat hij naar hen toe kwam, weg te lopen.
Langzaam liep hij verder en toen hij langs het tweede paar deuren kwam, gingen ook die open. Hij keek naar rechts en zag een prachtig winterlandschap. Koude lucht kwam de kamer binnenstromen en hij hoorde gelach. Een stokoude man en vrouw betraden het landschap en lachten, blijkbaar om een grap die een van de twee net had gemaakt. Onder hun bontmutsen hadden ze sneeuwwit haar. Sean had dit soort mutsen wel eens gezien op het journaal, toen het over Rusland ging. Sean verstond niets van de taal die ze spraken. Ze liepen zonder op te kijken aan de deuropening voorbij, maar op het laatste moment kreeg de man hem alsnog in het oog. Onmiddellijk gebaarde hij naar Sean dat hij naar hem toe moest komen en begon in de vreemde taal tegen hem te spreken.
Sean deed een stap naar achteren en weerstond het verlangen om naar het oude echtpaar toe te gaan. Hij draaide zich om en kreeg de tegenoverliggende deur in de gaten. Daar zag hij een schitterend strand, en spontaan begon zijn hart sneller te kloppen. Het leek op het strand in Californië waar zijn ouders hem en Patrick vroeger altijd mee naar toe namen. Het lag tussen Point Dume en Zuma Beach. Het volgende ogenblik zag hij een jongeman en een vrouw door de branding rennen. Allebei hadden ze de borst ontbloot en droegen slechts een kleine zwarte doek die vrijwel niets bedekte. Ze spetterden elkaar nat en hadden het duidelijk naar hun zin. Hun lachende stemmen werden overstemd door het geraas van de branding. Sean genoot van het warme zomerbriesje en hij snoof de zilte zeelucht gretig op. Toen hij een zeemeeuw hoorde krijsen, huilde hij van verlangen. Hij wou dat hij in Californië was, waar hij kon spelen met zijn vriendjes. Hij wilde niet langer op deze verschrikkelijke plek zijn, waar hij Patrick moest zien te vinden.
Het jonge stel omhelsde elkaar innig en de vrouw liet zich lachend op het zand trekken. Hij liet zich boven op haar vallen en kuste haar. Toen keek hij op en zag Sean. Hij glimlachte vriendelijk en riep iets. Het meisje rolde opzij terwijl de jongen overeind kwam. Zij bleef in het zand zitten en zwaaide naar Sean. Sean raakte bijna in paniek, zo graag wilde hij het vertrouwde strand oprennen. Hij haalde diep adem, dacht aan Patrick en draaide zich om, zodat hij tegenover de achterste deur stond. Hij liep naar de deur, legde zijn hand op de deurknop en vroeg aan zijn gids: 'Is dit het Kasteel van de Oude Seizoenen?'
De bal sprong op en neer en draaide tegelijk snel om zijn as. Sean vroeg zich af wat er zou gebeuren zodra hij door een van de deuren ging. Hij vermoedde dat hij dan niet meer terug zou kunnen. Hij zette zijn nieuwsgierigheid opzij en keek naar de deur voor hem, die in tegenstelling tot de andere deuren niet vanzelf was opengegaan. Sean trok de deur open.
Heel even bleef hij doodstil staan en hij meende zelfs even te zien dat de gouden bal ook aarzelde, vóór hij het duistere, griezelige bos achter de deur binnen durfde te gaan. Sean slikte en zette zijn voet vervolgens met grote tegenzin op een zwart pad, waarna hij opnieuw zijn gids volgde.
26
Het was nu zo donker in het bos dat Sean het gevoel kreeg dat hij in een nachtmerrie rondliep. De takken boven hem waren zo verstrengeld dat ze geen spoortje licht meer doorlieten. Sean bleef angstig van links naar rechts kijken. Voor zijn gevoel kon het niet lang meer duren of hij zou door een of ander wezen worden besprongen. De schors van de bomen was in de loop der eeuwen diep ingekerfd en de tekeningen die erin waren ontstaan deden denken aan gezichten van stokoude mannen die eeuwen achter elkaar waren gemarteld. Het waaide hier behoorlijk en de op en neer zwiepende takken leken Sean te willen aanraken, om hem bang te maken... of hem te smeken.
Sean liep door. Hij dacht aan de angst die hij had gevoeld tijdens de nacht waarin Patrick was meegenomen en aan de angst die hij nu voelde. Hij was zich ervan bewust dat het hem zonder Barney's elfensteen net zo was vergaan als Patrick. En toen de Lichte Man hem probeerde te pakken, was er niet meer van hem overgebleven dan een dier dat zich uit doodsangst zo klein mogelijk probeert te maken. Niets van wat hij nu zag zou hem een dergelijke angst kunnen bezorgen. Zijn kinderlijke brein dacht aan wraak en aan gekwetste trots, maar het waren gevoelens die zo anders waren dan de gevoelens die hij beleefde wanneer hij op zaterdagochtend televisie keek dat hij ze niet herkende. Toch was hij zich in zekere zin van zijn gevoelens bewust en hij wist dat hij, zodra hij de Lichte Man zag, onmiddellijk tot actie zou overgaan, al maakte dat vooruitzicht hem ook nog zo bang. Hij moest het doen. Zonder Patrick was hij nu eenmaal niet compleet. Hij miste de band die ze hadden, waarbij ze soms niet eens iets hoefden te zeggen om elkaar iets duidelijk te maken. Zonder Patrick zou Sean nooit meer dezelfde zijn. Het lot had hem een kans gegeven zijn broertje terug te halen, en die zou hij met beide handen aangrijpen. Alleen de dood kon hem tegenhouden.
Het gierende geluid van de wind werd overstemd door het geluid van paardenhoeven die in hoog tempo naderbij kwamen. Het werd nog donkerder dan het al was en het leek wel alsof de nacht zich voor de ruiters uit haastte. Sean bleef staan. Hij vroeg zich af wat hem te doen stond. Moest hij zich verstoppen, moest hij doorlopen, of moest hij blijven staan? Hij koos voor de eerste optie en rende zo hard als hij kon om het licht in te halen. Hij pakte de bal uit de lucht en ontdekte dat die van binnen hard was en ongeveer dezelfde massa had als een honkbal. Vervolgens dook hij tussen de bosjes langs het pad, verstopte zich achter een omgevallen boomstam en keek tussen het hoge gras door terwijl hij het licht van zijn gids onder zijn lichaam verborgen hield.
Een ruiter snelde in hoog tempo over het pad naderbij. Hij leek zo uit een nachtmerrie te zijn gestapt. Het lichtgevende witte paard strekte zich in galop, waarbij de lange benen de grond niet eens leken te beroeren. De wilde manen en de lange staart waaiden op terwijl de ruiter zijn dier de sporen gaf. Zijn wapenrusting bestond uit zilver-en-zwart, compleet met helm, mantel en tuniek. Zijn zwarte mantel wapperde achter hem aan als een losgerukt scheepszeil in een stevige storm. Hij hield zijn hoofd omhoog en leek iets te zoeken. De zwarte gleuven in de met een gewei getooide helm leken het bos te doorzoeken.
Aan een van de stijgbeugels hing het Slechte, dat zich stevig vastklemde aan de laars van zijn meester. Zijn schorre, kwaadaardige lach overstemde het geluid van de paardenhoeven. Het Slechte leek van deze rit te genieten. Een seconde later was de ruiter voorbij.
Sean bleef zitten tot hij weer op adem was gekomen en toen herinnerde hij zich de gouden bal. Hij ging verzitten en zag tot zijn schrik dat er niet meer van over was dan een matgrijze, metalen bal. De bal voelde zwaar aan en er zat geen beweging meer in. Sean keek er met een wanhopig gezicht naar, want zonder de bal zou hij Patrick niet kunnen vinden. Tranen stroomden over zijn wangen. Huilend fluisterde hij: Alsjeblieft, je mag niet doodgaan, ik moet Patrick vinden. '
Hij herhaalde de woorden die Barney hem had geleerd, maar de bal bleef stil liggen. Hij had net besloten dan maar op goed geluk verder te lopen, toen hij boven zijn hoofd een vriendelijk gelach hoorde. Sean sprong naar achteren en hield de briefopener in de aanslag.
Een jongen van ongeveer veertien sprong lenig uit de boom naar beneden. Met zijn heldere blauwe ogen keek hij Sean strak aan. Hoewel hij de dolk niet leek op te merken, hield Sean zijn wapen strak op de jongen gericht. Toen herkende hij de jongen opeens van de beschrijving. 'Jij hebt Gabby aangevallen!'
De jongen grinnikte en schudde zijn hoofd. Toen sprong hij in een flitsende beweging tot voor Sean en pakte diens pols stevig vast, zodat Sean zich niet meer kon bewegen. 'Als ik je iets zou willen aandoen, Sean
Hastings, dan was dat heel gemakkelijk voor mij. Maar het simpele feit dat ik je kan aanraken, bewijst meer dan welke uitleg ook dat ik geen boze bedoelingen heb. ' Hij liet Seans hand los en zei: 'Ik ben niet degene die je zus heeft aangerand. '
Sean deed een stap naar achteren. Het feit dat deze jongen hem iets kon aandoen, maar dat had nagelaten, stelde hem geenszins op zijn gemak, 'je lijkt wel op hem, ' zei hij, om te laten zien dat hij niet bang was.
De jongen zuchtte en zei: 'Bij ons zegt uiterlijk niet al te veel. ' Sean zag dat zijn lichtblauwe aura veel leek op dat wat hij bij de Lichte Man had gezien toen hij Patrick kwam halen. Toen veranderde de jongen van gedaante. De transformatie nam hooguit een seconde in beslag. Waar even eerder nog de jongen had gestaan, knielde nu een man. Hoewel hij ouder was dan de jongen, was hij nog altijd tamelijk jong. De man had een baard en droeg een geinige hoed met een brede rand, een eenvoudige broek en hemd, en een paar werklaarzen. Voordat Sean kon tegenstribbelen, tilde de man hem op en zei met een stem die plotseling veel dieper klonk: 'Jij ziet hier namelijk alleen wat wij willen dat je ziet, sterveling. Wij kunnen namelijk zijn wat we willen. En als ik zo nodig had gewild, dan had ik je zus kunnen nemen met dit uiterlijk. ' Hij glimlachte bij de herinnering. 'Jouw zus is een van de mooiste meisjes van jouw ras die ik sinds jaren heb vastgehouden, maar al had ze haar benen graag voor mij gespreid, het is niet aan mij om het verdrag te verbreken. ' Hij liet Sean los en weer kreeg hij een lichtblauwe gloed om zich heen. Plotseling was hij een klein jongetje van zes jaar oud.
'Kom je van dichtbij of gloei je van ver, Licht van kaars of van flakkerende ster? Zie je wat je ziet of zie je wat je denkt, Is water zoet voordat je het plengt? Wie weet wat waar is en wat niet? Wanneer kan men geloven in wat men ziet? Stervelingen vinden ons verdacht, Want ons mysterie heeft hen in haar macht. Op de grens tussen realiteit en schijn, Denkt men vaak dat wij dromen zijn. '
Hij sprak de woorden uit op een zangerige toon. Hij lichtte even op en toen stond daar weer de jongeman. 'Daarin schuilt het geheim van onze macht, want jij gelooft wat je ziet; wapen en wapenrusting, eten en drinken, dat alles is slechts reëel voor degenen die ze als reëel beschouwen. Een illusie die mensen als waarheid zien, is zeer machtig. Als je er werkelijk in geloofde, zou je alleen van lucht kunnen leven. Omdat jij de groene vlek op je ogen hebt, kun je door de illusie heen kijken. Dat komt echter niet omdat die vlek die macht heeft, maar het komt omdat jij gelooft dat die vlek die macht heeft. ' Hij lachte en Sean voelde iets warms over zijn rug lopen. 'En dat zul je onthouden. Nee, ik heb je zus niet aangerand, jongen. Dat was een ander, en hij zal het weer proberen als hij er de kans toe krijgt. Hij geeft mij er de schuld van. Hij heeft het gedaan uit wraak voor iets onschuldigs wat ik hem in het verleden eens heb aangedaan. Dat zit hem nog altijd niet lekker. '
Sean stond op. Hij wilde weglopen van deze jongen die hem zo'n ongemakkelijk gevoel bezorgde. 'Ik moet mijn broertje zoeken. ' Hij zei het op een uitdagende toon, alsof hij verwachtte dat de jongen het niet goed zou vinden.
De jongen lachte. 'En ik zal je echt niet tegenhouden, Sean. ' Hij keek de weg af alsof hij verwachtte dat de ruiter ieder moment zou kunnen terugkeren. Toen zei hij: 'Die heeft in de afgelopen eeuwen al een heleboel problemen veroorzaakt, ondanks het bestaan van het verdrag. Maar deze keer is hij echt te ver gegaan bij de koningin. ' Hij grinnikte, alsof hij blij was met de straf die de koningin zou opleggen. Vervolgens zei hij op ernstige toon: 'Maar buiten de grenzen van het Lichte Land heeft hij net zo veel macht als zij. Probeer je broer te vinden zolang de Dwaas er niet is, en ga dan snel terug langs het witte pad, in de richting van het hof van de koningin. Mocht hij je inhalen, verzet je dan uit alle macht. Sommigen zullen je helpen, maar geen van ons, ook ik niet, is opgewassen tegen de Dwaas. Alleen de koningin is zijn gelijke. ' Opnieuw lachte de jongen, alsof dit alles slechts een machtig spel was. 'Toch zijn sommigen van ons, hoewel minder machtig dan de Dwaas, machtiger dan de meeste anderen. '
Hij knielde neer om de grijze bal op te rapen en blies ertegen. Op de plek waar zijn adem de bal raakte, begon deze te gloeien en even later spreidde de gloed zich over het gehele oppervlak van de bal uit. Toen gooide de jongen de bal omhoog de lucht in en terwijl de bal ronddraaide, kwam de gloed in volle hevigheid terug.
Word wakker, jij kleine lichtgids, en breng deze jongen naar de plek waar hij van droomt. Zoek degene met dezelfde lichamelijke kenmerken, die in geest verschilt van deze hier. De tweede uit dezelfde moederbuik, dus. Ga nu!'
De gouden bal steeg tot hoog boven Seans hoofd en zweefde toen terug naar het pad, maar nu ging hij sneller, alsof de aanmoediging van de jongen hem van extra energie had voorzien. Sean rende achter de bal aan en haalde hem in voordat hij de volgende bocht had bereikt. Hij keek om en wilde de jongen bedanken, maar aan niets was af te leiden dat er zojuist iemand langs de weg had gestaan. Sean huiverde en zette voor de zoveelste keer zijn angst van zich af terwijl hij zijn zoektocht naar Patrick hervatte.
27
Het verschrikkelijke landschap leek wel oneindig. Sean had alle besef van tijd verloren en sjokte half verdoofd achter de bal aan. Hij had het idee dat hij al jaren door deze treurige omgeving zwierf.
Hij liep een heuvel op, en tussen de bomen door werd een tweede merkwaardig huis zichtbaar. Het was tegen de helling aan gebouwd, of eigenlijk maakte het gewoon deel uit van de helling. Het leek alsof iemand een muur had geplaatst voor een uitholling in de heuvel. De deur van het huis stond open en van binnen klonken stemmen die in een vreemde taal spraken. De taal bestond uit gegrom, geblaf, geschreeuw en een soort waanzinnig gelach, Sean begreep er niets van. Bovendien gingen de stemmen gepaard met het geluid van aardewerk dat kapot werd gekwakt en dat van zware voorwerpen die tegen de muur werden gesmeten. Sean had weinig zin de inwoners van dit huis te leren kennen en dus liep hij er snel aan voorbij.
Hij liep zo snel dat hij de gouden bal inhaalde en even moest wachten op zijn gids. Tijdens het wachten zag hij plotseling iets vreemds aan de weg. Wanneer hij zijn hoofd draaide, versprong de kleur van de stenen van zwart naar wit en weer terug. Hij moest denken aan briefkaarten met plaatjes die veranderen, zoals die van dieren die hun ogen open en dicht doen. Sean maakte eruit op dat het witte en het zwarte pad hier in elkaar overgingen.
Hij volgde de weg door een rivierbedding. Aan de andere kant zag het landschap er plotseling heel anders uit. Voor hem begon een dichtbegroeid woud met donkere bomen, terwijl de kleur van de hemel boven hem snel veranderde van grijs naar zwart. Onmiddellijk begreep hij dat hij nu het land dat de koningin het Schaduwland had genoemd, had verlaten. Nu ging hij het Donkere Land binnen.
Sean bleef staan en was tamelijk onder de indruk. Het Schaduwland was een spookachtig en triest landschap, maar dit Donkere Land was een plek van ongelofelijke schoonheid. Allerlei soorten bomen ruisten in de avondwind en op hun takken zaten fluitende nachtvogels. De blaadjes van alle bomen waren prachtig groen en sommige stonden zelfs in bloei, al viel er vanuit de hemel geen licht op. Het licht kwam in deze wereld van de bomen zelf, van hun blaadjes, van de bloesem, van het gras, en zelfs van de grond. Het was een landschap zonder aanwijsbare bron van licht waarin alles licht gaf. Er hing een geur van bloemen in de lucht en krekels sjirpten alsof ze de vogels wilden overstemmen. Dit was geen kwaadaardige omgeving waar geesten huisden die mensen haatten. Dit was een magisch bos, een sprookjesbos vol betoveringen. Haar pracht was verbluffend en beslist niet beangstigend. Sean had het gevoel dat hij de eer had door het meest volmaakte bos van de wereld te lopen. Overal doemden vreemde, onverwachte kleuren op. Bloemen en blaadjes in de meest subtiele kleurtinten wisselden elkaar af. Alles leefde en alles was met elkaar in harmonie, niets was lelijk en angstaanjagend zoals in het Schaduwland. Dit was het sprookjesland dat hij diep in zijn hart had verwacht te treffen!
Sean signaleerde dat de gouden bal minder heftig gloeide, alsof hij minder licht nodig had om te worden gezien. Maar behalve dat hij minder licht gaf dan in het Lichte Land en het Schaduwland, sprong de bal even vrolijk als tevoren heen en weer over het pad. Sean vatte het normale gedrag van de gouden bal op als een geruststellend teken. Stiekem hoopte Sean dat de Lichte Man en het Slechte nog altijd door het Schaduwland reden en dat ze voorlopig niet terug zouden komen. Meer dan dat nog hoopte Sean dat hij Patrick zou vinden en met hem kon ontsnappen zonder dat de Lichte Man het merkte. Hoewel zijn intuïtie hem zei dat dat onmogelijk was, vond hij het toch prettig om er in ieder geval op te hopen.
Het leek alsof de gouden bal steeds sneller ging zweven en dus versnelde ook Sean zijn pas. Hij vermoedde dat ze dicht bij het doel van hun tocht waren, of dat er gevaar op de loer lag. In ieder geval begon zijn hart steeds sneller te kloppen. Hij was weer zeer op zijn hoede en zijn vermoeidheid was helemaal verdwenen.
Ze liepen langs dikke bomen en Sean vroeg zich af hoe de Lichte Man met zijn paard over zo'n smal pad kon rijden. En toen stonden ze opeens weer voor een elfenheuvel, alleen leek deze groter dan die van de koningin. Enkele laaghangende takken vormden een soort baldakijn boven de heuvel. Sean dacht niet dat er iemand in de buurt was.
De gouden bal schoot van het pad af en zweefde de heuvel op. Sean volgde. Zijn kleine beentjes hadden grote moeite met de steile klim. Boven op de heuvel zag hij een stapel zwarte zijden kussens en ertussen lag Patrick.
Patrick lag op een stapel kussens en hij sliep. Terwijl Sean naar zijn broer keek, sloeg zijn hart een slag over. AI was Patrick pas een paar dagen hier, hij leek al niet meer helemaal dezelfde. Hij had geen kleren meer aan, en droeg slechts een lendendoek die was gemaakt van bladeren. In zijn haar was een krans van donkergroene slingerplanten gevlochten. Zijn lippen waren knalrood geverfd en zijn oogleden en nagels waren beschilderd met iets dat ze een parelglans bezorgde. Rondom Patrick lagen andere kleine wezens te slapen, maar geen van alle werden ze wakker van Sean. Sean bestudeerde de wezens nieuwsgierig, want dit was de eerste keer dat hij elfen zag die eruitzagen zoals hij had verwacht dat ze eruit zouden zien. Er lagen kleine mannetjes en vrouwtjes tegen Patrick aan. Allemaal waren ze naakt en allemaal leken ze op kleine mensjes. Het enige verschil waren de vleugeltjes op hun rug. Maar naast deze kleine en goedaardig uitziende wezens lagen ook lelijke figuurtjes die Sean aan padden deden denken. Het waren mismaakte monstertjes. Sean besloot niet naar deze smerige wezens te kijken uit angst dat hij ze met zijn starende blik zou wekken.
Rondom het paviljoen met kussens zoemden insecten, zoals vuurvliegjes die het donkere baldakijn boven de heuveltop van vele blauwe en groene puntjes voorzagen. Vreemde klanken schalden tussen de bomen door, en het avondbriesje was heerlijk zacht. Sean vond het hier zo mooi dat hij bijna spontaan moest huilen. Toen rook hij opeens een geur van bloemen en kruiden. Het was een geur zoals hij nog nooit eerder had geroken. Seans hart ging sneller kloppen van de muskusachtige geur en onmiddellijk drong het tot hem door dat Patrick hier zo snel mogelijk weg moest. Wat er hier ook precies gebeurde, het zou zijn broer voor de rest van z'n leven tekenen en vervormen.
Geruisloos sloop hij het paviljoen binnen en boog zich over Patrick heen om hem te wekken. Patrick bewoog zich traag, alsof hij onder invloed van medicijnen was, en Sean moest hem half door elkaar schudden. Toen hij eindelijk wakker werd, zette hij grote ogen op bij het zien van zijn tweelingbroer. Sean gebaarde hem dat hij stil moest zijn en Patrick knikte, al leek hij het niet helemaal te begrijpen. Voor hij opstond, haalde hij een slapend elfenvrouwtje van zijn borstkas. De jongens keken nog even om zich heen, maar geen van de wezens leek hun bewegingen te hebben opgemerkt. Sean pakte Patrick bij de hand en trok hem bij het paviljoen vandaan. Patrick bewoog zich moeizaam, maar het lukte hem weg te komen zonder op een van de kleine wezens te gaan staan. Toen ze van de kussens af waren, haalde Sean diep adem en nam zijn broer vorsend op. Patrick knipperde nog altijd met zijn ogen, alsof het hem moeite kostte om helder te zien, en hij schudde zijn hoofd. Zijn ogen vielen almaar dicht en hij leek nauwelijks in staat wakker te blijven.
Sean trok zijn broer mee de heuvel af. 'Kom, ' fluisterde hij toen ze beneden waren. 'We moeten hier zo snel mogelijk weg. '
Patrick knikte, maar nog altijd scheen hij niet helemaal te beseffen wat er gebeurde. Sean herinnerde zich wat Barney had gezegd over wat er gebeurde als je hier in slaap viel. Had Patrick sinds hij hier was aangekomen alleen maar geslapen? Hij leek zelfs nu nog te slapen. Misschien beleefde hij dit wel alsof hij droomde. Misschien wist hij niet eens waar ze waren, of wat hun boven het hoofd hing. Sean zou de leiding op zich moeten nemen en zijn broer zou hem moeten volgen tot ze in veiligheid waren.
De gouden bal zweefde achter de tweeling aan de heuvel af. Sean had om een of andere reden verwacht dat de bal weg zou gaan zodra hij Patrick had gevonden, maar nu vroeg hij: 'Wil je ons de weg terug wijzen?'
De bol sprong op en neer en schoot het pad op waarover Sean was gekomen. Het feit dat de bal er nog was, stemde Sean optimistisch en voor het eerst had hij echt het gevoel dat hij Patrick hier misschien wel uit kon halen zonder de Lichte Man tegen te komen. Hij wist dat het Goede Volk voor middernacht zou vertrekken, en als ze voor die tijd de heuvel bereikten, zouden ze nooit meer iets van hen te vrezen hebben.
Sean fluisterde: 'Alsjeblieft, lieve God, zorg dat we veilig naar huis terug kunnen gaan. '
Patrick strompelde achter zijn broer aan. Hij liet zich door Sean meetrekken, maar nog altijd had hij een dromerige blik in zijn ogen. Hij zweeg toen Sean hem meetrok, het pad op dat ze moesten volgen om naar huis terug te gaan.
28
Sean en Patrick wachtten. De gouden bal was opgehouden met sprongetjes maken en hing nu stil in de lucht en draaide langzaam om zijn as, alsof hij zich afvroeg welke kant hij op moest gaan. Ze waren alweer een tijdje in het Schaduwland. Sean had het idee dat ze al uren onderweg waren, maar het konden ook minuten zijn. Het bos maakte een duistere en verlaten indruk en vormde het ideale decor voor een nachtmerrie en kwaadaardige gebeurtenissen. De bomen, met hun grauwe blaadjes en hun knoestige, zwarte takken waaraan nooit vruchten of bloesems zouden verschijnen, en hun al net zo zwarte stammen die zich altijd met het donker moesten tevredenstellen, leken nog het meest op gevangenen die smeekten om verlossing. De ijskoude wind woei Sean recht in het gezicht en bezorgde hem een akelig gevoel. Hij keek over zijn schouder naar Patrick en zag de blik in zijn ogen, die suggereerde dat hij met zijn gedachten heel ergens anders was. Sinds Sean hem had gered, was Patrick heel stil geweest. Wanneer Sean iets zei tegen zijn broer moest hij dat meestal enkele keren herhalen, en als Patrick dan eindelijk antwoord gaf, klonk hij vaak afwezig en sprak hij in korte zinnen. Patrick leek zich ergens bezorgd om te maken. Sean bedacht dat het waarschijnlijk te wijten was aan het feit dat Patrick gevangen had gezeten, en na een poosje hield hij op met vragen stellen. Hij was zelf ook best moe en bang, en wanneer hij zijn mond hield kon hij daar beter mee omgaan.
Sean liep door terwijl hij nog altijd de hand van zijn broer vasthield. Patrick leek even te aarzelen, maar liep vervolgens ook door.
Rechts klonk plotseling een geluid vanuit de bomen, dat vervolgens van links werd gevolgd door een ander geluid. Sean bleef staan en hij moest een harde ruk aan Patricks hand geven om hem ook te dwingen stil te blijven staan. De geluiden leken van alle kanten te komen en werden steeds luider. Overal klonk het geruis van takken, hoefgetrappel, en het kletterende geluid van wapenrustingen. Toen tot Sean doordrong wat er gebeurde, kwamen er van alle kanten ruiters uit de struiken te voorschijn, die zich in een halve kring om de twee jongens heen opstelden. Vervolgens kwamen er allerlei wezens uit het bos gekropen, die stuk voor stuk misvormd waren, geestelijk ofwel lichamelijk. Beeldschone vrouwen met doorzichtige gewaden zweefden tussen de bomen door naderbij. De kleine wezens die bij Patrick in het paviljoen hadden liggen slapen vlogen naar hen toe om Sean te begroeten. De ruiters, die allemaal een schitterende wapenrusting droegen, bewogen zich op hun gemak voort tot ze vlak bij de jongens waren. Afgrijselijk ogende monsters met bizarre koppen sprongen onder de paardenbenen door. Sean begreep niet hoe het mogelijk was dat hij al deze wezens niet eerder had opgemerkt. Hij begon bang te worden, maar hij liet niets merken. Met zijn ene hand hield hij Patrick vast, met zijn andere de briefopener.
'Dit is ons erfgoed, ' zei een stem achter Seans rug.
Sean schrok en draaide zich snel om. De Dwaas keek op hem neer. De ruiter was stilletjes van achteren naderbij gekomen. Nu begreep Sean waarom de gouden bal in de lucht was blijven zweven: de Lichte Man had hem tot stilstand gebracht, precies zoals de koningin eerder had gedaan.
De Dwaas zag er schitterend uit in zijn wapenrusting van zwart-en-zilver. Hij hield zijn helm onder een arm geklemd. Zijn witte paard keek Sean met zijn gloeiende rode ogen onafgebroken aan. De figuur in de wapenrusting bewoog zijn hoofd een beetje terwijl hij neerkeek op de jongen die met zijn briefopener in de aanslag voor hem stond. 'Je bent een dappere krijger, jongen, ' zei de Dwaas lachend. Hij riep: 'Help mij, kinderen. Kom op! We hebben een gast!' Hij liet zijn helm naast zijn paard bungelen en een jongensachtige elf snelde naderbij om het ding van zijn meester aan te pakken.
De elfen gingen in een steeds nauwere kring om hem heen staan, en Sean zocht naar een ontsnappingsmogelijkheid. De Dwaas reed in een halve cirkel om hen heen zodat hij recht voor de jongen kwam te staan. Hij boog zich heel ver naar voren, zodat zijn gezicht vlak boven dat van Sean hing. 'Deze plek heeft er ooit zo uitgezien als de andere plekken waardoorheen jij bent gekomen, ' zei de Dwaas. Hij maakte een gebaar dat alle omringende bossen leek te omvatten. 'Dit was het Land van de Schemering, wat tussen het Lichte Land en het Donkere Land in lag. Hier speelden de kinderen van het Volk terwijl wij, hun meesters, hen gadesloegen. Alles was in harmonie en er was een hof waar vrede heerste. Ik regeerde er samen met mijn koningin. Alles was goed. Maar toen kwamen de Magi met hun spreuken en tovenarij en een gruwelijke strijd ontbrandde. ' Hij zat rechtop in het zadel en zag er groot en indrukwek-kend uit. In zijn stem klonk enorm veel trots door. 'Het was een heldhaftige strijd. ' Zijn stem werd iets zachter. 'Maar wij verloren en moesten zweren dat we het verdrag niet zouden schenden. ' Opnieuw boog hij zich voorover naar Sean. 'Dit is ons erfgoed. Dit is wat jullie ras ons heeft gegeven, het Schaduwland. Het evenwicht werd verstoord, de harmonie werd opgeheven en de machtsverhoudingen werden uit hun verband gerukt. Waar voorheen één hof bestond, zijn er nu twee, die niet met elkaar in vrede kunnen leven. Mijn koningin staat niet langer aan mijn zijde en niets deugt nog langer. ' Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en keek Sean met een doordringende blik aan. 'Vertel me dus eens, klein, dapper jongetje, wat vind je van het geschenk dat jouw ras het Volk heeft gegeven?'
Sean keek naar Patrick, die nog altijd een suffe indruk maakte. Sean slikte. Opnieuw boog de Dwaas zich voorover naar Sean en ditmaal stak hij aarzelend zijn hand uit naar de jongen. Toen hij Seans schouder bijna aanraakte, trok hij plotseling zijn hand terug. 'Je hebt de elfensteen nog altijd bij je, jongen. ' Weer stak hij zijn hand uit, maar deze keer pakte hij Patrick vast. 'Maar hij heeft er geen! Hij blijft bij mij, jongetje, en jij ook. ' Schaterlachend voegde hij eraan toe: 'Ik laat mijn tweelingbroers niet ontkomen. ' De Lichte Man pakte Patrick in zijn nekvel vast en tilde hem op, zodat de jongen slap in de lucht bungelde.
Sean deed zijn best om moed te verzamelen. Langzaam, zodat hij zeker wist dat hij het niet verkeerd formuleerde, riep hij: 'Amadán-na-Briona! In naam van Jezus Christus draag ik u en uw volgelingen op mij en mijn broer te laten gaan en ons niet te achtervolgen. ' Hij had het gevoel dat hij het vanwege zijn angst niet precies goed had gezegd, maar hij bad in stilte dat hij het belangrijkste niet was vergeten.
De Dwaas maakte een vreemde beweging met zijn hoofd en vervolgens schreeuwde hij het uit, alsof hij werd gemarteld. De elfen om hen heen deinsden bang naar achteren. Het paard van de Dwaas deed ook enkele stappen naar achteren en steigerde toen, alsof het de razernij van zijn meester wilde delen. De Dwaas zat in het zadel en hield zijn beide handen boven zijn hoofd. Hij hield Patrick nog altijd vast, alsof de jongen niets woog. Het aura van licht om hem heen was feller dan voorheen, wat blijkbaar een teken van woede was. De schreeuw van de Dwaas was zo angstaanjagend dat Sean zelf ook enkele stappen naar achteren deed en zacht begon te huilen. Hoewel zijn tranen rijkelijk vloeiden, onderdrukte hij de aandrang die hij voelde om hard weg te rennen. De kreet van de Dwaas herinnerde Sean aan zijn eigen geschreeuw toen dezelfde Dwaas Patrick was komen halen. Het was een geluid dat tegelijk woede en haat vertegenwoordigde. En het hield maar niet op. Toen het uiteindelijk dan toch ophield, keek de Dwaas Sean met een waanzinnige blik in zijn ogen aan. Van zijn aura was nauwelijks iets over en hij liet Patrick uit zijn handen vallen. De jongen kwam met een harde klap op de grond terecht, schudde langzaam zijn hoofd en kwam toen overeind. Het Slechte schoot uit de menigte naar voren en greep Patrick bij de arm vast, in afwachting van een bevel van zijn meester. De Dwaas leek tegelijk door pijn en razernij bezeten. Hij boog zich naar voren, greep Sean bij zijn piratenhemd vast en tilde hem op. Het was duidelijk dat het contact met de drager van de elfensteen hem een ondraaglijke pijn bezorgde. Sean gilde het uit van angst en haalde met de briefopener de hand van de Lichte Man open. 'Laat me gaan!'
De Dwaas schreeuwde het uit van pijn en liet de jongen los. Sean kwam op de stenen van het pad terecht, vanwaar hij opkeek naar de Dwaas, die zijn hand beetpakte en siste van de pijn toen het aura om hem heen weer in lichtsterkte toenam. Het paard trapte nerveus met zijn voorbenen. De Dwaas slaakte een tweede kreet en de elfen weken nog wat verder naar achteren. Toen stierf het geluid opnieuw weg en werd het aura weer zwakker. De Dwaas zat roerloos in het zadel. Met blauwe ogen die schitterden van waanzin zei hij: 'Jij kent mijn naam, sterveling. Dus ik moet doen wat jij me beveelt. Maar denk maar niet dat je al hebt gewonnen. De weg terug is lang. En je kunt me slechts eenmaal bevelen. Dat heb je nu gedaan. Ik zal doen wat je me hebt bevolen, maar niets meer dan dat!' Hij hield zijn gewonde hand vast, waaruit het bloed gestaag wegvloeide. Driemaal haalde hij de hand op en neer door de lucht, en de wond was verdwenen. Met een waanzinnige lach draaide hij zich om naar zijn volgelingen. 'Laat ze gaan. Ik heb hem mijn woord gegeven!'
De elfen weken terug en zagen er niet dreigend meer uit. Alleen het Slechte deed zijn best om Patrick alsnog mee te trekken. De Dwaas schreeuwde nogmaals, maar deze keer leek het eerder een vreugdekreet dan een kreet van pijn. Terwijl hij kaarsrecht op zijn paard zat, straalde zijn gezicht op dezelfde wijze als tijdens de nacht waarin hij Patrick was komen halen. Zijn paard stampte met zijn voorbenen op de grond.
Sean haastte zich naar zijn broer. Het Slechte zakte door de knieën en liep bij Patrick vandaan. Zijn simpele geest had moeite met de merkwaardige bevelen van zijn meester. Sean bekeek het afzichtelijke wezen en constateerde dat hij in werkelijkheid kleiner was dan hij had gedacht. Zijn gelige ogen volgden Seans bewegingen en tenslotte wendde het wezen zich tot de Lichte Man, alsof hij een bevel verwachtte.
Opeens werd Sean verschrikkelijk boos. Hij had er schoon genoeg van om almaar bang te moeten zijn voor deze wezens. Woedend riep hij: 'Laat ons met rust!' Met een wilde beweging haalde hij uit naar het Slechte, dat bij het zien van het zilveren wapen onmiddellijk wegschoot en zich verschool achter het paard van zijn meester. Het Slechte liet zijn hoektanden zien, maar toen Sean nogmaals met het wapen dreigde, leek het wezen uitgeraasd.
Patrick leek nog altijd half te slapen. Hij bleef met zijn ogen knipperen en leek zich nauwelijks bewust van wat er om hem heen gebeurde. Aangezien Sean niet precies wist wat hem nu te doen stond, trok hij Patrick maar achter zich aan de andere kant op.
Patrick liep enkele passen achter Sean aan, toen de Dwaas schreeuwde: 'Patrick, pak hem!'
Sean voelde dat iemand aan zijn arm trok. Toen hij zich omdraaide, zag hij Patrick, die nogmaals aan Seans arm trok, zodat Sean viel. Toen sprong Patrick op zijn broer. Vroeger was Sean altijd al de mindere geweest als het op stoeien aankwam. Hij hield zich altijd in, alsof hij alles wat hij Patrick aandeed ook zichzelf aandeed. Patrick had zich nooit ingehouden, en hij had Sean vaak genoeg echt pijn gedaan zodra het stoeien overging in een serieuze ruzie.
Maar Sean besefte dat hij dit keer niet mocht verliezen. Met ongelofelijke woede smeet hij Patrick van zich af en rolde opzij. Op dat moment mengde een ander zich in de strijd en Sean rook de geur van rotte eieren. Hij werd door een paar sterke klauwen vastgegrepen, en aan het geschreeuw dat volgde, leidde hij af dat zijn nieuwe tegenstander ervoor moest boeten dat hij de drager van een elfensteen had aangeraakt. Sean aarzelde niet. Hij haalde zonder te kijken uit met de briefopener en voelde dat het wapen zich in zijn tegenstander drong. Het Slechte begon te krijsen en vluchtte weg.
Sean was zich bewust van het waanzinnige geschreeuw van de Dwaas, en hij hoorde het gekrijs van het Slechte, dat tussen de bomen door wegvluchtte, maar het volgende ogenblik werd al zijn aandacht weer in beslaggenomen door Patrick, die opnieuw op hem sprong. Sean voelde het potje in zijn borstzak breken en het volgende ogenblik merkte hij dat er water over zijn borst stroomde. Het wijwater! Hij had Patrick moeten bevrijden uit de macht van de Dwaas met behulp van het wijwater, maar nu liep dat over zijn eigen kleren!
In een uiterste krachtsinspanning duwde hij Patrick van zich af. Met zijn linkerhand greep hij een nat deel van zijn hemd. Op het moment dat Patrick zich weer op hem stortte, wreef hij het natte hemd over het gezicht van zijn broer, sloeg een kruisje en riep: 'Je bent vrij, in de naam van de Heer!'
Patrick viel naar voren alsof iemand hem met een steen op zijn achterhoofd had geslagen. Eindelijk leek hij weer te kunnen zien. Hij keek zijn broer aan en vervolgens keek hij om zich heen. Zijn mond viel open van verbazing en hij leek niet te geloven wat hij zag, maar voordat hij vragen kon stellen, trok Sean hem al mee. Trillend van woede riep Sean naar de Lichte Man: 'je hebt je niet aan je woord gehouden!'
Hij dacht dat er nu iets verschrikkelijks zou gebeuren, maar de Dwaas staarde de beide jongens slechts aan.
'Hij daar, ' zei hij terwijl hij het Slechte nawees. 'Hij heeft mijn bevel genegeerd. En hij was nog in mijn macht, ' zei hij terwijl hij naar Patrick wees. 'Verder heb ik gedaan wat je me hebt opgedragen. '
Sean wist dat hij het niet perfect had gespeeld, maar er was geen tijd om daar nu bij stil te staan. Patrick stond nog altijd met open mond naast hem. Hij leek elk moment flauw te kunnen vallen. Sean greep de hand van zijn broer en trok hem mee. 'Kom, snel!' Patrick liet zich door Sean meevoeren, maar hij bleef maar naar de elfen staren.
Plotseling slaakte de Dwaas een schrille, oorverdovende kreet, die alle elfen deed opschrikken. Het was een pijnkreet. Zijn paard draaide trappelend in het rond en hij stak een vuist de lucht in. 'Maak dat je wegkomt! Nu! Allemaal!'
De donkere elfen haastten zich het bos in, bang als ze waren voor de toorn van hun meester. Ze waren even gauw verdwenen als ze waren opgedoken en de jongens bleven alleen met de Dwaas achter op het pad. Het paard van de Dwaas deed een dreigende stap in hun richting, en Sean en Patrick schoten er onmiddellijk vandoor.
De jongens renden zo hard mogelijk het pad af, en de gouden bal zweefde met hen mee. Elke volgende stap bracht hen dichter bij huis, en verder weg van de Dwaas en zijn afgrijselijke volgelingen.
Patrick riep: Wat heeft dit allemaal te betekenen? Waar zijn we?' Hij reageerde alsof hij zojuist wakker was geworden uit een droom.
'Blijf zo hard mogelijk doorrennen!' schreeuwde Sean.
Beide jongens renden verder. Ze keken niet om, alsof dat hun ondergang zou betekenen. Elk moment kon een volgende krachtproef beginnen, een nieuw risico, iets dat hun ontsnapping zou kunnen doen mislukken.
Na een vlucht die net zo goed heel lang als heel kort kon hebben geduurd, kwam de achtergevel van het huis in zicht dat de grens leek te zijn tussen het land van de koningin en het land waar ze de Dwaas hadden ontmoet. De jongens waren nog maar enkele bomen van die grens verwijderd.
Enkele meters voor de achterdeur van het huis minderden de jongens vaart. Patrick vroeg: Wat is er nou allemaal gebeurd?'
Sean wees met zijn duim over zijn schouder. 'Die man, de Lichte Man, heeft je uit ons huis ontvoerd. Je ben hier al een week. '
'Maar ik kan me helemaal niets herinneren!' riep Patrick verbaasd. Waar zijn we?'
'Volgens Barney is dit het land van het Goede Volk. Ik weet niet of het een naam heeft, dat heb ik niet gevraagd. '
'En hoe komen we weer thuis?'
Sean wees. We moeten door dit huis en daarna moeten we over een wit pad naar de koningin. Die zal ons helpen. Vervolgens moeten we nog door een grot. En bij de uitgang wacht Barney op ons. '
'Waarom wil die man ons iets aandoen?' vroeg Patrick.
'Ik zou het niet weten. Misschien weet Barney het. ' Hij dacht even na. 'Hij zei daarnet dat de mensen dat land met al die trieste, lelijke bomen hebben gemaakt. Misschien is hij daarom boos op alle mensen. '
Hoewel Patrick normaal gesproken de leiding had, vond hij het deze keer helemaal niet erg om Sean voorop te laten gaan. Om wakker te schrikken terwijl je met je broer aan het vechten bent, en vervolgens allemaal bizarre wezens om je heen te zien, dat vond Patrick voor één dag wel genoeg avontuur. Hij voelde aan de vreemde dingen in zijn haar. Wat zijn dit?' vroeg hij terwijl hij de blaadjes uit zijn krulharen verwijderde.
Op dat moment sprong er onverwacht een gedaante uit de bomen op Seans rug. Patrick schreeuwde het uit en sprong opzij. Sean viel op zijn rug en het ding nam hem in een ijzeren greep. Sean hoefde zijn tegenstander niet eens te zien. Hij wist dat het het Slechte was. Hij moest voor hen uit zijn gesneld om te proberen te voorkomen dat ze het Schaduwland zouden verlaten. Het Slechte krijste van pijn, die het gevolg was van het contact met de drager van een elfensteen. Zijn zwarte klauwen beroerden Seans nek terwijl het Slechte probeerde hem de steen af te nemen.
Sean haalde uit met de briefopener, maar de punt kwam in de natte grond terecht. Hij gilde van angst en rolde weer op zijn rug, maar het Slechte liet hem niet los.
Toen voelde Sean hoe de scharende zwarte klauwen zich om zijn keel sloten en in een paniekreactie lukte het hem op zijn buik te rollen. Hij bleef naar achteren slaan met zijn armen terwijl hij achter zich de onwereldse kreten van het Slechte hoorde. Hoewel de elfensteen hem ongelofelijk veel pijn bezorgde, probeerde het wezen toch de opdracht van zijn meester uit te voeren: neem de jongen de elfensteen af en breng ze daarna allebei terug.
Ineens was het gewicht van het Slechte van Seans rug verdwenen. Hij draaide zich om en zag dat Patrick het wezen met een grote steen had weten te raken. Het Slechte had zich onmiddellijk op Patrick gestort. Patrick probeerde weerstand te bieden, maar Sean wist dat zijn broer zonder de steen of de briefopener geen enkele kans maakte.
Zonder enige aarzeling stortte Sean zich op het vechtende tweetal. Met hulp van Patrick drukte hij het wezen plat tegen de grond. Vervolgens ramde hij de briefopener in het zwarte lichaam van het Slechte. Het wezen begon te krijsen. De jongens zouden zich het geluid de rest van hun leven herinneren.
Sean schreeuwde van angst en hij had tranen in zijn ogen, maar hij bleef uit alle macht en met zijn volle lichaamsgewicht op de briefopener drukken. De achterkant van de briefopener deed pijn tegen Seans maag terwijl de punt van het ding steeds dieper in de maag van het Slechte verdween. Sean had het gevoel dat hun pijn even groot was. Het Slechte schreeuwde van pijn en de jongens krijsten van angst. Het geschreeuw van het zwarte wezen veranderde al snel in een rochelend en jammerend gekerm. Patrick sprong op Seans rug zodat de briefopener nog dieper in het Slechte drong. Opnieuw schreeuwde het monster, maar ditmaal was het slechts een korte schreeuw, die snel overging in een rochelend geluid. Het laatste dat het Slechte voortbracht, was een schel sissend gekreun.
Patrick liet zich van zijn broer af rollen. Sean kroop een stuk naar achteren, verder weg van het smerigste ding dat hij ooit onder ogen had gehad. Beide jongens keken zwijgend naar het kronkelende wezen. De briefopener stond rechtop in zijn maag. Uit de neus en de mond van het wezen stroomde bloed. Toen werden zijn bewegingen trager, hij trilde heel kort, en lag voorgoed stil.
Sean keek Patrick aan. Zijn broer zat zacht te huilen. Sean veegde het snot onder zijn neus vandaan, droogde zijn eigen tranen en liep op het Slechte af om zich ervan te vergewissen dat het ding werkelijk dood was.
Toen hij er zeker van was, boog hij zich voorover om de briefopener te pakken. Maar toen hij zijn wapen aanraakte, schoot een zwarte klauw naar voren en greep hem bij zijn hemd vast. Sean schreeuwde het uit. Het Slechte trok hem naar zich toe. De gele ogen zagen er weer vol leven uit. Toen Seans gezicht vlak bij dat van het Slechte was, werd de greep van het Slechte minder sterk. Met een zachte, bijna kinderlijke stem fluisterde het ding: 'Ik ben ook ooit zoals jij geweest. ' En nog zachter, zodat het nauwelijks te verstaan was, voegde het monster eraan toe: 'Bevrijd... Dank je. '
Heel even zag Sean het gezicht zonder een spoor van haat erin. Hij keek het wezen aan. Het ongelofelijke geel had plaatsgemaakt voor normale, bruine irissen, en in de vochtige ogen, ver achter de schaduwen van de haat, was nog iets anders te zien. Toen Sean dat zag, besefte hij met een schok dat het Slechte ooit een mens was geweest, net als hij. Het Slechte had een huis gehad, ouders, en een toekomst. Maar dat alles was hem afgenomen door de Lichte Man. Evenals Patrick moest het Slechte als kind door de elfen zijn ontvoerd en naar deze vreselijke wereld zijn gebracht, waar hij langzaam was verworden tot dit afzichtelijke wezen. Als de Lichte Man je in zijn macht had, dan veranderde je in iets zoals het Slechte, begreep Sean. De ogen van het wezen werden glazig en zijn hoofd viel naar achteren. Sean trok voorzichtig de klauw van het wezen los die nog altijd Seans hemd vasthield,
Toen deed hij enkele stappen naar achteren. Hij wist nu wat zijn lot en dat van zijn broer zou zijn als de Lichte Man hen alsnog zou grijpen.
Ze zouden jarenlang worden misbruikt als voorwerpen van geperverteerde wellust tot hun lichaam en geest in dezelfde staat verkeerden als die van het Slechte, en hun ziel zo zwart was dat ze zich vrijwel niets van hun bestaan als mens zouden herinneren.
Sean keek naar het misvormde wezen dat ooit een kind was geweest zoals hij en Patrick. Hij voelde zich tegelijk opgelucht en verdrietig. Misschien had hij de elfensteen weten te weerstaan omdat hij ooit mens was geweest. En misschien hadden de jongens de kracht gehad de briefopener in hem te steken omdat ze bezig waren hun menselijkheid te verliezen.
Plotseling hoorde Sean hoefgetrappel en hij wist dat er nieuw gevaar aankwam. Hij wendde zich van het Slechte af en vergat de briefopener. Patrick leek verstijfd van angst. Sean greep zijn broer bij de hand vast en trok hem mee naar de achterdeur van het huis, waar de gouden bal op hen wachtte. De gids sprong snel op en neer en leek ongeduldig of bang te zijn. Sean wilde de deur opentrekken, maar die gaf niet mee. Hij raakte onmiddellijk in paniek, want als de deur niet openging zaten ze in de val. Sean trok uit alle macht en tenslotte gaf de deur mee. Toch leek de deur maar moeizaam verder open te gaan en Sean moest hard trekken voordat hij hem helemaal open had en kamer van het Kasteel van de Oude Seizoenen in hun blikveld verscheen. De jongens wilden naar binnengaan, maar bleven toen stokstijf staan. Uit de slecht verlichte kamer kwam een gedaante op hen af. Hij had zijn wapenrusting ingeruild voor een vreemde hoed met antilopenhoorns en een wambuis met op elke schouder edelstenen en schedels van zeevogels. De jongens herkenden de Dwaas echter onmiddellijk. Hij bleef op de drempel staan en versperde hun de doorgang. Heel even staarde hij naar de van angst verstijfde jongens en begon toen bulderend te lachen.
29
Phil en Mark troffen Barney biddend aan in de regen. Hij zat op zijn knieën met een rozenkrans in zijn handen. PM moest schreeuwen om boven het geraas van de stortregen uit te komen. 'Waar is Sean?'
'Hij is daarbinnen, ' antwoordde Doyle, wijzend op de heuvel.
Waar binnen?' vroeg Phil verward. 'Ik zie alleen maar een heuvel. '
Mark pakte Phil bij zijn schouder. 'Je moet negen keer om de heuvel heen lopen. Zoals in de oude legenden. '
'Nou, laten we hem dan maar gaan halen!' riep Phil.
Mark greep Phil vast en Barney riep: 'Nee!' Phil bleef staan en Barney vroeg of iemand hem overeind kon helpen. Mark stak hem een hand toe en Barney zei: 'jullie riskeren dat ze zullen verliezen als jullie achter hen aan gaan. Volgens de overlevering werken tijd en afstand hier anders dan in het land van het Goede Volk. '
'Ik snap hier allemaal niets meer van, ' zei Phil. 'Maar als mijn zonen daar zijn, dan ga ik ze halen. '
Barney zuchtte. 'Dat is wat een goede vader normaal gesproken zou moeten doen, Phil Hastings. Maar het is bijna middernacht. En als ze er over twee minuten niet uitkomen, dan overleven jullie het ook niet. Bedenk wel dat je ook nog een vrouw en een dochter hebt. '
Mark zei: We blijven hier wachten. '
Phil wilde protesteren, maar Mark zei: 'Je krijgt je zoons terug, als tenminste gebeurt wat ik verwacht dat er zal gebeuren, Phil. En als ik ernaast zit, dan maakt het allemaal weinig uit.'
Plotseling begon boven op de heuvel een wit licht te stralen. Phil zag een beeldschone vrouw met een complete hofhouding in zijn blikveld verschijnen. Gestalten die in schaduwen gehuld leken, kwamen vanuit het licht de heuvel af.
Mark stelde zich naast Phil op, en de drie mannen staarden naar de elfenkoningin, die zwevend boven de modder de heuvel afdaalde. Geen van de mannen had gezien hoe ze vanuit het ondergrondse rijk in de mensenwereld terecht was gekomen. De leden van haar hof volgden haar. Een van hen, een man, moest wel een gewoon mens zijn, want hij liep door de modder naar beneden. Alle anderen leken te zweven.
Barney trilde op zijn benen, van schrik of van de drank. Hij was zo verbaasd de elfenkoningin van zo dichtbij te zien dat zijn mond ervan open viel. De koningin keek naar Mark, alsof ze verwachtte dat hij haar iets te zeggen had. Toen hij zweeg, zei ze: 'U bent niet van de Magi. '
Mark sprak zacht, maar duidelijk. 'De Erlkoning, ofwel de Dwaas, is verantwoordelijk voor het tenietdoen van het verdrag. Hij heeft een verbond gesloten met een groep verraders binnen de Magi, met mannen die graag de macht over de mensheid met hem wilden delen. Hij is er de oorzaak van dat deze man', hij wees naar Phil, 'het goud vond. En omdat hij niet wist dat het goud als onderpand fungeert, heeft hij het gehouden. Het was echter nooit zijn bedoeling het verdrag te schenden. '
'Wij kennen de waarheid als die tot ons komt. Allemaal betreuren wij de situatie zoals hij was. Als het verdrag is geschonden, is dat niet de schuld van mensen. Er is er een die de tijden van weleer wil doen herleven, die zich wil wreken op degenen die ons langgeleden hebben verslagen. ' Met een bedroefd gezicht voegde ze eraan toe: 'En het is terecht dat hij zichzelf de Dwaas noemt, want hij is niet langer koning. ' Ze zuchtte op een theatrale manier, die in elk opzicht bij haar uiterlijk paste. 'Indien hij komt, kan hij eindelijk ter verantwoording worden geroepen. ' Ze keek om zich heen. 'Het is bijna verplaatstijd. Hij zou er al moeten zijn. Of hij nu Dwaas is of koning, we moeten op hem wachten, want het is zowel zijn wil als die van ons dat wij weer verder gaan. '
Titania en Oberon, ' zei Mark zacht.
'Zo worden ze wel genoemd, ' zei de mens uit het gevolg van de koningin. 'Maar dat zijn namen die ze van de stervelingen hebben gekregen. Het zijn niet hun werkelijke namen, net zomin als Gloriana of Elberich werkelijke namen zijn. Ze heten ook niet Ahriman en Ormuzd. Ze zijn echter degenen die ooit over de Faie regeerden. '
'De Faie?' vroeg Phil. 'Noemden ze zichzelf zo?'
De man schudde zijn hoofd. 'Nee, het is een Normandisch woord. Ze noemen zichzelf het Ras, of het Volk, zoals bij de mensen, maar hun taal kan niet worden uitgesproken door stervelingen, want alleen engelen en duivels hebben een stem zoals zij. Wij noemen hen Fee, Peri of Sidhe. Maar ze hebben nog veel meer namen. Je zou kunnen stellen dat ze eenvoudigweg zijn wie ze zijn, zoals ook wij slechts zijn wie we zijn. Elk ras en elk mensenvolk ziet ze in een verschijningsvorm die past bij die van henzelf. '
Mark schudde vermoeid zijn hoofd. 'En wat staat er nu te gebeuren?'
De man zei: 'Dat wat al jaren te gebeuren staat. Er zal iets veranderen. Ik kan niet voorspellen of het een gunstige of een ongunstige verandering wordt. '
'Daar begrijp ik niets van, ' zei Mark.
De man wees. 'Daar heb je Ariel. Zijn meester zal dus in de buurt zijn. '
Een gloeiende wervelwind schoot langs de zwijgende hofhouding heen en de heuvel op. Achter de wervelwind verschenen de wezens die de Dwaas hadden gediend, maar toen ze de koningin zagen, bleven ze staan. De gloeiende wervelwind schoot echter vlak langs de koningin heen en sloeg vlak voor Phil en de anderen in de grond. De wervelwind veranderde in een flits in de jongen die Sean en Patrick had gered.
'Hallo, Thomas, ' zei de zichtbaar vermoeide jongen.
'Welkom, Ariel, ' antwoordde de man. 'Kom hier en rust even uit. Je ziet er verslagen uit. '
Ariel slaakte een zucht en zei: 'Dat heb je goed gezien. Mijn meester heeft het opnieuw tegen mij opgenomen, tot mijn grote vreugde. Ik heb een schitterende nederlaag geleden. ' Hij grinnikte. 'Maar al moet ik hem nu weer als mijn meester erkennen, toch heb ik hem behoorlijk getest. En hij is nu slachtoffer geworden van de grillen van het lot, want hij bevindt zich in het Kasteel van de Oude Seizoenen. En als hij niet uit dat huis is voordat de klok voor de twaalfde keer slaat, dan staat zelfs hij een keertje machteloos. Dat zou betekenen dat ik een meester heb, maar ook weer niet. Kortom, het zou behoorlijk wat verwarring met zich meebrengen. '
'En wat had jij in het Donkere Land te zoeken? Had je toestemming van de koningin om erheen te gaan?' vroeg Thomas.
'Niet echt, ' zei de jongen. 'Maar ze begreep wat ik van plan was. Het is niet voor het eerst dat ik me in het donkere hof van de Dwaas heb begeven. En als de Dwaas niet is verdwaald in de droom van de tijd, dan heeft zij me weer teruggewonnen. Het zal overigens niet voor het laatst zijn dat ik het hof van de koning inruil voor het hare. ' Met een valse glimlach voegde hij eraan toe: 'Geen van beiden beschouwt mij als een betrouwbare dienaar. ' Hij fronste zijn wenkbrauwen. 'Ik geloof dat mij nu een andere roeping wacht, en dat mijn lot wordt gewijzigd. Och, wat moet het heerlijk zijn om meester te zijn in plaats van dienaar. ' Hij zuchtte. 'Het heeft zo zijn voordelen om dienaar van de Dwaas te zijn. De laatste keer dat hij me naar het land van de stervelingen stuurde, moest ik naar Griekenland om contact te zoeken met de Magi. Tsjonge, wat was dat heerlijk, zo'n rondreis met een groep studenten. Nu nog denk ik met plezier terug aan nachten waar Dionysus zich voor zou hebben geschaamd. Daarvóór moest ik de Magus Kessler een poosje in de gaten houden. '
Mark keek Phil aan. 'Volgens mij hebben we Wayland Smith gevonden. '
De jongen glimlachte en nam de gedaante van de smid aan. 'Dat is inderdaad een van onze talenten. ' Zijn stem klonk nu veel zwaarder. 'Deze gedaante valt bij vrouwen van jullie soort altijd zeer in de smaak. Als ik mijn gewone gedaante gebruik, word ik meestal kinderachtig gevonden. Dan willen vrouwen me alleen maar bemoederen. Deze gedaante maakt veel meer indruk. Ik ben er achter gekomen dat ik met deze gedaante iedere vrouw kan krijgen. Als ik er zo uitzie, komen ze vanzelf op me af. Ik hoef ze maar één keer aan te raken, en ze van mijn goede trouw te verzekeren, en ze zijn maar wat graag bereid hun benen voor me te spreiden zodat ik mijn gang kan gaan. ' Hij grinnikte weer. 'Terwijl ik in deze gedaante op de Magus Kessler lette, heb ik vele prettige uren doorgebracht met een vrouw van jullie soort. En tussentijds ging ik om met een groep grappige schurken. Toch heb ik het gevoel dat het dienen van de Dwaas na deze strijd minder prettig zal zijn dan voorheen. Als hij wint, breekt er oorlog uit. Als hij niet wint, zal hij zijn frustraties op mij afreageren. ' Zijn stem werd hoger toen hij weer de gedaante van de jongen aannam.
'Wie is Wayland Smith?' vroeg Phil verward.
Mark zei: 'Dat leg ik je later wel uit. Althans, als er tenminste een later zal zijn. '
Phil keek de jongen aan en riep toen: 'Ben jij degene die mijn dochter... '
De jongen geeuwde en zei: 'Nee, hoor, trotse vader. Ik ben niet degene die je kinderen lastig heeft gevallen. Je dochter heeft me om precies te zijn één keer in mijn volwassen gedaante gezien, en bij die gelegenheid heb ik haar juist een dienst bewezen. Maar ze is erg knap en ik had haar met liefde willen nemen. ' Hij rilde van genot bij de gedachte. 'Als ik aan haar denk, voel ik mijn lichaam al reageren. ' Zijn glimlach verdween weer en hij zei: 'Maar zij heeft zich met aan mij aangeboden, en ik wilde de eed niet schenden. Hij die ik mijn meester noem, heeft mijn gedaante aangenomen zodat ik verdacht zou worden voor het geval de koningin ervan zou horen. Hij zou het vast erg leuk hebben gevonden wanneer hij haar zover had gekregen dat ze mij zou verstoten. Wat hij heeft gedaan is wreed. Het ging alleen maar om een oude vete tassen ons, want bij ons Volk ben ik de enige die in staat is het tegen hem op te nemen. Ik, nota bene, die ooit zijn knecht was, zijn nar. En aangezien hij probeerde mij te schande te maken, ' zei de jongen met een valse grijns, 'zal ik hem daarvoor op passende wijze straffen. Ik zal zijn plaats innemen. '
Opnieuw wisselde de jongen in een flits van gedaante en tot overweldigende verbazing van iedereen om hem heen stond daar plotseling in volle glorie de Dwaas.
30
Het gelach van de Dwaas klonk zo akelig dat Phil er kippenvel van kreeg.
De koningin riep: 'Laat die gedaante onmiddellijk los! Je hoort niet te spotten met je heer!'
Onmiddellijk verscheen de jongen weer. Hij boog diep voor de koningin, die inmiddels haar hofhouding dichterbij had gewenkt. Piepkleine lichtgevende wezens volgden haar de heuvel op terwijl ze haar best deed haar waardigheid te behouden. Met een steelse knipoog in de richting van de mensen, zei Ariel in de gedaante van de jongen: 'Het is nog geen tijd, maar lang duurt het niet meer. ' En afwezig in de richting van de koningin: 'Dat zoontje van het indianen opperhoofd is gestorven. '
De koningin knikte. "We hebben zijn dood gevoeld. '
Thomas zuchtte. 'Het is maar beter dat hij dood is. Zijn karakter was door en door slecht sinds de Dwaas hem van de koningin stal. Hij is lange tijd de oorzaak geweest van twisten tussen de beide hoven. Hoe is hij gestorven?'
Ariel antwoordde: 'De zoon van deze man, Sean, heeft hem gedood met een zilveren dolk. ' Hij glimlachte. 'Het is een moedig ventje. Die indianenknul heeft hem ervoor bedankt. Die dankbaarheid was trouwens voor iedereen voelbaar. Zijn ziel is nu vrij en krijgt eindelijk rust. '
Phil zei: 'Sean? Wat... '
Mark zei: 'Duizenden vragen... Ik weet echt niet waar ik moet beginnen. '
Barney knikte en liet zich weer op de modderige grond zakken. 'En met de antwoorden zou je niet eens iets opschieten, Mark Blackman. Geen enkel nuchter mens zou je namelijk geloven. '
Mark keek de jongen aan. 'Wat bedoel je met: "Het is nog geen tijd'?'
Ariel keek naar de koningin, die tussen haar volgelingen stond. Het kostte hem moeite om zijn gezicht in de plooi te houden toen hij zei: 'Ik heb jarenlang om beurten haar en die ander gediend, ik word voortdurend tussen de twee hoven heen en weer geslingerd. Maar nu zal ik, denk ik, spoedig regeren, want als mijn meester het in het Kasteel van de Oude Seizoenen niet van de twee mensenjongens wint, dan neem ik automatisch zijn plaats in. En dat betekent dat ik het bed van de koningin kan delen zonder bang te hoeven zijn voor de gevolgen. '
'De gevolgen?' vroeg Mark, die er niets van snapte.
Ariel keek Thomas aan. 'Het is niet bepaald eenvoudig de koningin te bevredigen. Ik ben tweemaal zo gelukkig geweest door haar te worden uitverkoren. Niemand is in staat de omhelzing van de koningin te overleven, behalve hij daar. ' Hij knikte met zijn hoofd in de richting van Thomas.
Mark keek naar Thomas. Deze haalde zijn schouders op. 'De koningin vindt mij prettig gezelschap. Ik ben in staat haar een zeker lichamelijk genot te schenken. En ze hoeft bij mij haar superioriteit niet steeds te bewijzen. Ze kan gewoon genieten zonder bang te hoeven zijn dat ze zich moet overgeven, en ik ben in staat te overleven wat ze mij schenkt'
Ariel schaterde het uit. 'Ze vond hem zelfs zo'n goede minnaar dat ze hem, toen hij een keer probeerde te ontsnappen, heeft vervloekt. ' De jongen ging op de grond liggen en legde zijn handen in zijn nek. Blijkbaar vond hij het geweldig om dit verhaal te vertellen. 'En dat was niet zomaar een vloek! Hij kon daarna alleen nog maar de waarheid spreken, hij was zelfs niet meer in staat tot een leugentje om bestwil. Geen overdrijvingen, geen dichterlijke vrijheden, geen gevlei, maar alleen de naakte waarheid. Een dichter over wie zo'n vloek zou worden uitgesproken, zou zijn populariteit heel snel zien dalen. Heren en meesters houden er nu eenmaal van als hun hielen worden gelikt. Ze willen de waarheid helemaal niet horen. ' Hij keek Thomas aan. 'En dichten is onmogelijk wanneer je plotseling maar heel weinig woorden tot je beschikking hebt, of niet soms, dichter?' De jongen wendde zich weer tot Mark en zei: Wat de koningin heeft voorzien, is gebeurd. Thomas, onze dichter en bard, is bij ons teruggekomen. '
Marks mond viel open van verbazing. 'Natuurlijk! U bent Thomas Learmont!'
'Dat klopt, ' antwoordde de man.
Phil vroeg: Wie?'
'Thomas van Erceldoune, ' zei Mark. 'Thomas de Rijmer. '
Barney, die een beetje over zijn schrik heen leek te komen, lachte. Het was een nerveuze lach, maar dapper merkte hij op: 'Een Schot is bijna net zo erg als een Engelsman, maar hij is ook een dichter, en dat maakt hem bijna tot Ier. '
Thomas ging er niet op in.
Mark zei: 'Er is nog maar zo weinig tijd. Alstublieft, wat zijn dit voor wezens?'
Thomas haalde zijn schouders op. Wezens van de geest. Ze hebben geen vaste gedaante, zoals stervelingen. Ze nemen de gedaante aan waaraan ze op een zeker moment behoefte hebben. ' Hij keek Mark aan. 'Ze veroorzaken doodsangst of wellust, vrees of liefde, kortom, al die krachtige emoties die in het hart van een mens leven. En zodra de emoties eenmaal hoog zijn opgelaaid, dan maken ze daar gebruik van, zoals de mens gebruik maakt van eten en drinken. Wanneer ze een geliefde nemen die sterveling is, dan brandt hun geest en die van hun geliefde als vuur. Als ze goed zijn, veroorzaken ze niet meer dan een vleugje angst of een beetje passie, waarna ze de sterveling met rust laten zodat die weer kan herstellen. Maar zijn ze slecht, dan zuigen ze de geest van de mens op wie hun keuze is gevallen helemaal leeg totdat er niet meer van over is dan wat verkoolde resten. Het is niet zo makkelijk te bevatten, maar zo zijn ze nu eenmaal. Ze verlangen naar mensenvlees, juist omdat ze het zelf niet hebben. Ze maken onze lichamen na omdat ze die zelf niet hebben. In wezen zijn ze gewoon jaloers. Ondanks al hun ogenschijnlijke vrolijkheid zijn ze vaak heel ongelukkig. '
'Maar u bent een sterveling, ' zei Phil. 'En toch woont u bij hen. '
'Ja, '. zei Thomas. 'Nadat de koningin en ik elkaar leerden kennen hebben we een acceptabele manier gevonden om samen verder te leven. ' Zijn stem stierf weg. 'Toch verlang ik soms naar de heuvels van Schotland. '
'Misschien zie je ze dit jaar weer, ' zei Ariel. 'Je weet nooit van tevoren waar we heen gaan. Nu de hoven weer zijn verenigd en ze geen rekening meer hoeft te houden met zijn bevelen, kan het best dat ze een plek uitkiest waar een reusachtig feest kan worden gevierd. '
Thomas wendde zich tot Mark en de anderen. 'Tot aan deze avond zijn de Dwaas en de koningin, vanaf de dag waarop het verdrag werd gesloten, altijd eikaars gelijken geweest, in elk opzicht. Ze hadden allebei hun eigen rijk en ze moesten het steeds eens worden over de bestemming van de volgende reis. Hoewel het Lichte en het Donkere Land in het rijk twee verschillende gebieden vertegenwoordigen, moeten ze naar buiten toe een eenheid lijken. '
Ariel grijnsde. Op samenzweerderige toon zei hij: 'Heel erg lang geleden was er maar één rijk. Ons volk is pas verdeeld geraakt na de grote vernietiging, toen we gedwongen waren het verdrag te sluiten. ' Zijn ogen straalden van plezier. 'Maar als dit conflict uit de wereld wordt geholpen, worden we misschien wel herenigd!' Toen kreeg hij een sombere uitdrukking op zijn gezicht. 'Of als de anderen daar beneden daartoe beslissen, krijgt een ander de macht over het Donkere Land. '
Phil kreeg kippenvel toen Ariel giechelde. 'Is dat niet ironisch, stervelingen? Kennen jullie een droeviger ras dan het onze? Als je genot wilt kennen, moet je slaaf worden. En genot schenken zonder er iets voor terug te krijgen, daar is niet veel aan te beleven. En dus zoeken we onze prooi onder de mensen, om zo onszelf in stand te houden. ' Opnieuw lachte hij, maar ditmaal was het een cynisch lachje. Toch is onze perversiteit niets vergeleken bij die van de mens. Ik vraag me af of ik ooit zal kunnen bevatten waarom jullie zo roekeloos omgaan met wat God jullie heeft geschonken. Jullie kunnen je gevoelens zo intens beleven, jullie kennen echt genot en echte pijn, jullie kennen blijheid en verbazing. Ja, jullie weten zelfs hoe het voelt om te sterven!'
'Kunnen jullie dan niet sterven?' vroeg Mark met een ongelovig gezicht.
Thomas zei: 'Het zijn geesten. Hun dood zou het totale einde betekenen. Ze hebben geen ziel, of ze bestaan uit niets anders dan een ziel, afhankelijk van hoe je er tegenaan kijkt. Maar als ze eraan gaan, dan is dat voor eeuwig, terwijl de mensenziel na de dood naar een betere wereld gaat. '
Mark en Phil keken elkaar aan. Mark wilde een volgende vraag stellen, maar toen hoorden ze in de verte de klok van een kerktoren slaan. Thomas zei: 'Het is tijd. '
Toen de klok begon te slaan, begonnen de elfen helderder te gloeien. Tientallen veranderden van gedaante. De ridders van de koningin en de ruiters van de Dwaas werden omhuld door een blauwe gloed. Paarden en wapenrustingen verdwenen, en kleine wezentjes met doorzichtige vleugels bleven achter.
'Wat... ' stamelde Phil.
Bij de tweede slag werd de koningin omgeven door een helder licht. Ze veranderde van gedaante en werd nog mooier dan ze even daarvoor al was geweest. Ze had gouden vleugels, waar kleurige draden doorheen waren gevlochten, en haar haren die over haar schouders hingen hadden een gouden glans. Ze droeg een schitterend gewaad van doorzichtige stof, en terwijl ze opsteeg was haar naakte lichaam eronder duidelijk te zien. Haar boezem, heupen, billen en lange benen waren volmaakt. Ze was een reusachtig grote vrouw, bijna een kop groter dan Mark. Ze had een gave huid en ze bewoog zich onvoorstelbaar soepel. In het vreemde lichtschijnsel leken haar armen en benen van goud, haar lichaam was onbehaard, afgezien van het gouddons tussen haar benen. Hoewel haar gezicht er nog stralender uitzag dan even tevoren, was nu ook beter te zien dat ze geen sterveling was.
Mark keek om zich heen, en Phil riep: Waar zijn mijn zoons?'
Met een valse glimlach antwoordde Ariel: 'Op een plek zonder tijd, een plek gevuld met wanhoop. En als ze er niet snel in slagen mijn meester te overwinnen, dan zijn ze gedoemd om voor altijd op die plek te blijven. '
Phil begon te trillen op zijn benen. Een wanhopig gevoel overweldigde hem. Hij staarde naar de heuvel en hoopte dat hij zijn jongens daar zou zien verschijnen, omdat hij wist dat er nog slechts tien slagen resteerden voordat hij zijn zoons voor altijd kwijt zou zijn.
31
Sean en Patrick waren verstijfd van angst. Het geluid van hoefgetrappel kwam snel naderbij. Sean dwong zichzelf iets te zeggen: 'Je hebt niet gedaan wat je hebt beloofd!' Plotseling drong het tot hem door dat hij de briefopener in het lichaam van het Slechte had achtergelaten. 'Je hebt je belofte gebroken. '
De Dwaas zette met een valse grijns zijn handen in zijn zij. 'Dat is niet waar! Je zei dat ik jullie niet mocht achtervolgen. ' En met een spottende klank in zijn stem, die Sean meer vrees aanjoeg dan eerdere woedeuitbarstingen, vervolgde de Dwaas: 'Maar je hebt me niet verboden voor jullie uit te rijden, en je hebt ook niet gezegd dat zij jullie niet mochten achtervolgen!'
Hij wees naar een plek achter de jongens, ergens voorbij het levenloze ding dat ooit het Slechte was geweest. Daar kwam een leger elfen te voorschijn. Sommigen waren te paard, anderen te voet, en allemaal waren ze klaar om de achtervolging in te zetten, voor het geval de jongens zouden proberen aan de Dwaas te ontsnappen. 'En nu heb ik jullie te pakken!' Hij wendde zich tot de elfen. 'Grijp ze!'
Sean en Patrick keken elkaar aan, en ze begrepen elkaar zonder iets te zeggen. Zo hard ze konden, renden ze naar de deur waar de Dwaas stond, bij zijn elfenleger vandaan. De gouden bal zweefde achter hen aan.
Zodra ze gedrieën de drempel waren gepasseerd, sloeg de deur achter hen dicht. Even waren ze van hun achtervolgers verlost. Omdat de Dwaas niet direct reageerde op de onverwachte actie van de jongens, rende Sean hem links voorbij en Patrick rechts.
Patrick bukte zich toen hij voorbij de deur van de zomer rende, maar toen deze openzwaaide schrok hij zo dat hij opzij sprong en binnen bereik van de Dwaas kwam. Een sterke hand greep hem vast, maar hij wist zich los te rukken. De aanraking van de Dwaas voelde aan als een elektrische schok. Hij viel voorover, rolde een stukje door en kwam op zijn hurken terecht.
Patrick had verwacht dat het afgrijselijke wezen zich op hem zou storten, maar hij zag dat het zich in plaats daarvan op Sean richtte, die nog niet langs hem was. De Dwaas greep Gabby's hemd vast en tilde
Sean met een triomfkreet boven zijn hoofd in de lucht. 'Jij zal mij geen kwaad meer doen, jochie!' Hij slaakte een huiveringwekkende lach. 'Nu zal ik jou eens laten voelen wat pijn is. '
Hij bracht Sean dichter naar zijn gezicht toe. Nu pas zag Patrick dat de handschoenen die de Dwaas droeg bij de vingers van klauwen waren voorzien. De Dwaas liet de klauw van zijn vrije hand dreigend op Sean afkomen.
32
'Sean!' schreeuwde Patrick. 'Ruk je los!'
Sean deed zijn uiterste best om zich aan de greep van de Dwaas te ontworstelen, maar de hand met de klauwen kwam dichterbij. Hij schreeuwde het uit toen Gabby's hemd en een deel van de huid eronder werd opengereten.
Patrick stond er als verstijfd bij. Hij kon zijn broertje op geen enkele manier helpen. Het stuk gereten hemd van zijn zus begon rood te kleuren. De Dwaas stootte een hatelijk gegiechel uit. Patrick zag nu dat de sneeën die de Dwaas in de huid van zijn broer had getrokken niet al te diep waren. Het was duidelijk dat de Dwaas met zijn broer speelde.
Toen trok Sean hard aan zijn eigen hemd. De knopen sprongen eraf en Sean gleed uit het hemd zodat hij op de grond terechtkwam. De Dwaas keek verward naar het lege hemd dat hij nu in zijn hand hield. Sean rolde opzij en de Dwaas draaide zich om en probeerde hem de pas af te snijden.
Sean deed een stap naar achteren, en de deur van het winterlandschap ging open. Stapje voor stapje liep hij achteruit in de richting van de deur.
De Dwaas glimlachte boosaardig. 'Via die deur kan je niet ontsnappen, jochie. Achter die deur is het altijd winter, en voor wie daar naar binnen gaat is alle hoop voorgoed verloren.'
Sean bukte zich en maakte een schijnbeweging naar rechts, waarop de Dwaas ook een beweging naar rechts maakte. Sean probeerde een zelfde beweging naar links, maar opnieuw reageerde de Dwaas alert. De jongen zat in de val.
Sean maakte zich zo klein mogelijk, en het leek erop alsof zijn angst het dan toch van zijn moed zou winnen. Toen Patrick zijn broer zo zag zitten, nam hij een besluit. Hij zou persoonlijk voorkomen dat de Lichte Man zijn broer iets aandeed. Patrick draaide zich om en keek of hij iets zag wat hem van dienst zou kunnen zijn. Er was in de hele kamer slechts één voorwerp voorhanden. Patrick stak voorzichtig zijn hand uit en greep de gouden bal vast, precies zoals Sean eerder had gedaan. De bol lichtte fel op, en leek boos, of bang. 'Het spijt me, gouden bal, ' zei Patrick, voor hij zijn arm naar achteren bracht.
'Sean!' riep hij. 'Daar komt hij. '
De Lichte Man wendde zich tot Patrick en Sean probeerde zich nog kleiner te maken dan hij al was. Patrick mikte op het hoofd van de Lichte Man en wierp de bal. Hoewel hij niet over zo'n nauwkeurige worp beschikte als Sean, kon hij voor een joch van zijn leeftijd aardig op het tweede honk gooien en bovendien besefte hij dat dit een worp van levensbelang was. De bal vloog in een kaarsrechte lijn in de richting van het hoofd van de Dwaas. De gouden bal trof de Lichte Man recht in het gezicht en hij slaakte een kreet, waarvan de jongens niet konden bepalen of het van pijn of van woede was. Toen tuimelde hij achterover.
Sean zette zich schrap toen hij de vallende Dwaas op zich af zag komen. De leren laars van de Dwaas raakte Sean behoorlijk hard toen hij met een oorverdovende schreeuw over de jongen heen viel, de winter in.
Sean kroop op handen en voeten bij de deur vandaan. Hij keek om en verwachtte dat de Dwaas onmiddellijk weer de kamer in zou stappen om hem en Patrick alsnog een afstraffing te geven. Maar in plaats daarvan zag hij de Dwaas in de sneeuw zitten. De oude man en vrouw haastten zich naar hem toe en hielpen hem overeind. Toen ze echter wat beter keken, zagen de jongens dat de oude mensen hem niet hielpen opstaan, maar dat ze hem vasthielden. Hun gezicht, dat even tevoren zo vriendelijk was geweest, was veranderd in een waanzinnig masker, dat de waanzin van de Dwaas zelfs leek te overtreffen. De Dwaas deed zijn best om zich te bevrijden, maar zelfs zijn toverkracht kon hem niet helpen.
Patrick ging naast Sean staan. 'Kijk nou!'
Het gezicht van de Dwaas werd steeds bleker, en langzaam verschenen er diepe rimpels in zijn voorhoofd, tot hij er tenslotte even oud uitzag als het echtpaar dat hem in bedwang hield. Hij schreeuwde nog wel, maar het klonk nog slechts als een zacht gekreun.
Opeens greep Patrick zijn broer vast en Sean draaide zich met een ruk om. In de deuropening aan de andere kant werd een tweede Dwaas, die in de bloei van zijn leven leek, in bedwang gehouden door de zomerse geliefden op het strand.
Dodelijk vermoeid zei Sean: 'Kom mee, we moeten hier weg. '
De jongens liepen in de richting van de voorste deur. Toen ze de eerste deuren waren gepasseerd klapte het tweede paar open. In het herfstlandschap werd een oudere versie van de Dwaas in bedwang gehouden door de man en de vrouw die Sean op de heenweg al had gezien. De jongens keken naar de deur ertegenover.
In het voorjaarslandschap zagen ze hoe de Dwaas, nu als een jongetje van hooguit zeven, werd weggevoerd door de jongen en het meisje. Op de gezichten zagen de jongens een duivelse grijns. Het zachte kinderlijke gejammer van de Dwaas getuigde van pure doodsangst.
Sean draaide zich om en zag dat Patrick, net als hijzelf, tranen in zijn ogen had. 'Kom, ' zei Sean. 'We moeten nu echt gaan. '
Patrick knikte en ze beseften allebei dat ze over wat ze hier gezien hadden nooit meer met elkaar zouden praten.
Ergens ver weg hoorden ze een klok slaan. 'Het is al middernacht! We moeten ons haasten!'
Hoewel hun benen de jongens eigenlijk niet meer konden dragen, renden ze naar de verste deur.
33
De stilte van de nacht werd doorbroken door de kreet van een jongen. 'Barney!' schreeuwde Sean.
Als uit het niets kwam de tweeling plotseling met uitgeput gezicht de heuvel afgerend. Phil snelde op hen af en tilde zijn jongens allebei tegelijk op. Zijn stem sloeg over van emotie toen hij hun namen uitsprak. Zo vlug als hij op zijn leeftijd nog kon lopen, kwam Barney door de modder op hen af. Huilend en biddend bereikte hij de jongens. 'Bij St. Patrick! Je hebt het voor elkaar gekregen, Sean! Je hebt hem teruggehaald!'
Sean wilde iets zeggen, maar hij kon niets uitbrengen. Angst en vermoeidheid eisten nu hun tol. Slap hangen in de armen van zijn vader was al waartoe hij in staat was. Patrick, die zowat buiten adem was, zei: 'De Lichte Man wilde ons grijpen, maar wij hebben hem verslagen en nu zit hij gevangen in het oude huis met de deuren. '
'In het Kasteel van de Oude Seizoenen?' vroeg de koningin met haar zangerige stem.
Patrick knikte. 'Hij had Sean in de val zitten, maar toen gooide ik de gouden bal tegen zijn kop. Toen is hij achterover door de deur gevallen. '
De koningin begon zacht te huilen, waarbij ze haar gezicht met haar handen bedekte.
Mark keek de mens aan die naast de koningin stond. 'Deze reactie begrijp ik niet helemaal, ' zei hij. De kerkklok sloeg de derde van de twaalf slagen.
'Ze hield erg veel van hem, ' legde de man uit.
Phil, die zijn zoons nog altijd stevig tegen zich aan gedrukt hield, vroeg vol verbazing: 'Bedoel je dat ze van die waanzinnige hield?'
Bedroefd antwoordde Thomas: 'De koningin houdt van velen, en er zijn er velen die van haar houden. Maar de Dwaas, die nu dus is verdwaald in het Kasteel van de Oude Seizoenen, was zowel haar liefste minnaar als haar grootste vijand. '
'Ooit, ' zei de koningin op melodieuze toon, 'waren wij meester in de wereld van de stervelingen. We deelden de aarde met de mensen. ' Met haar hand vormde ze een cirkel waarmee ze wees op de heuvel waarin ze had gewoond. 'En toen ontdekten we die andere wereld met al haar geheimen, en we leerden hoe we heen en weer konden reizen van de geestelijke wereld naar de wereld van de realiteit. ' Ze zuchtte. 'Maar de mensen deden de ene ontdekking na de andere, en wij begonnen er steeds meer onder te lijden. Dit is het tijdperk van de mensheid. Hun aantallen blijven groeien, terwijl dat van ons gelijk blijft, en de macht van de mens is onvoorstelbaar. Hij heeft de gehate elektriciteit ontdekt waardoor wij van onze krachten worden beroofd. En dan weet de mens ook nog van de mysteries van het universum; het is slechts een kwestie van tijd voordat alle geheimen onthuld zullen zijn. ' Ze keek Mark aan. Wij kunnen het niet meer tegen de mens opnemen. We zijn eenvoudigweg afhankelijk geworden van zijn welwillendheid. '
Mark knikte vol begrip. Phil kwam naast hem staan en vroeg: Wat bedoelt ze precies? Dat we nu niet meer bang hoeven te zijn?' Hij wierp een bezorgde blik op de jongens.
Mark schudde zijn hoofd. 'Nee, niet van de elfen. Het zijn wezens van energie. Nu we dat weten kunnen we ze zelfs zonder magie de baas. De koningin sprak van "gehate electriciteit". Ik denk dat we afdoende wapens zouden kunnen maken. ' Zijn frustratie was voelbaar. 'En dus kunnen we niet anders dan samenwerken met degenen die hen eeuwenlang verborgen hebben gehouden voor het oog van de mensheid. '
'De Magi?' vroeg Phil.
Mark haalde diep adem en probeerde zijn boosheid de baas te blijven. 'Ja. En ik weet vrijwel zeker dat zij op dit ogenblik, terwijl wij hier staan te praten, bezig zijn maatregelen te treffen die ertoe moeten leiden dat wij hun bestaan geheim houden. De Magi hebben genoeg invloed binnen allerlei regeringen om ervoor te zorgen dat er niets van dit alles aan de grote klok wordt gehangen. Wij kunnen bijvoorbeeld allemaal een ongeluk krijgen. Als we ermee naar buiten zouden komen, trekken we absoluut aan het kortste eind. Daarom kunnen we het maar beter voor ons houden. ' Hij schudde zijn hoofd. 'Niet dat iemand ons verhaal ooit zou geloven. '
De koningin zei: 'Ik begrijp niet helemaal waar u het nu over hebt, maar ik geloof dat u onze penibele situatie begrijpt. De Dwaas en zijn wilde jacht mogen dan een enkel individu in een woud de stuipen op het lijf jagen, maar jullie mensen beschikken over allerlei legers en over machines die zijn gewrocht om te vernietigen. Wat de Magi eeuwen terug met het Schaduwland hebben gedaan, staat in geen verhouding tot hetgeen u in deze tijd zou kunnen aanrichten. Het Lichte Land en het Donkere Land zou een afschuwelijk lot treffen, en dat zou het einde betekenen van het Goede Volk. '
'En daarom, ' zei Mark, 'moeten we ervoor zorgen dat niemand te weten komt wat hier is gebeurd. ' Hij schudde zijn hoofd. 'Ik zal er nooit een boek over kunnen schrijven. ' Tegen de koningin zei hij: 'Majesteit, ik heb nog zoveel vragen, al zal ik nooit met iemand anders over de antwoorden op mijn vragen kunnen discussiëren. Ik heb het nu over zaken die lang geleden hebben plaatsgevonden. Thomas sprak daarnet over engelen en demonen, en over God, die u boven het Goede Volk plaatste... '
Zacht zei de koningin: 'Sterveling en vriend, wij van het Goede Volk zijn veel minder bekend met onze geschiedenis dan u. Het Goede Volk kent geen figuren die verhalen schrijven om te bewaren, zoals bij uw ras gebeurt. Wij zijn niet de eersten die regeren, en wij zullen zeker niet de laatsten zijn. Wij regeren het Goede Volk pas sinds kort in onze huidige gedaante. Al lijkt het misschien zo in uw optiek, toch hebben wij niet het eeuwige leven. En onze herinnering gaat niet verder terug dan tot de tijd van het verdrag. Wat er daarvoor is gebeurd, dat weten wij niet. '
Mark keek verbaasd. 'Maar Thomas zei... '
'Hij maakt hetgeen hij ziet begrijpelijk voor stervelingen, op dezelfde wijze als jullie mensen dat doen, de Magi uitgezonderd. Wij verschillen van u. Toen zij die in deze gedaante huisde, verbleekte, nam een ander deze vorm aan. Dezelfde gedaante dus, maar een andere essentie. Zo heb ik mij deze gedaante lang geleden eigengemaakt, en in de toekomst zal een ander hetzelfde doen. En zij die vóór mij deze gedaante bewoonden, zijn nu een van deze vliegertjes. ' Ze wees naar de eenvoudige kleine wezens die om haar heen zweefden. 'Neem de gouden bal. Dat is nog een jong wezen met weinig begrip, die aan het begin van zijn ontwikkeling staat. Ik vrees dat ik het u niet kan uitleggen. Ik ben degene die het eerst het recht verwierf om naast onze Heer te regeren, maar tegelijkertijd ben ik het ook weer niet. Het maakt allemaal deel uit van de cyclus van de zaken des levens. '
Mark dacht na. 'Zodra uw energie op is, neemt een ander, wiens energie nog toeneemt, uw gedaante aan. ' Hij keek naar Adel. 'Zoals in zijn geval, bijvoorbeeld. En de energie van de voorganger zakt weer tot het allerlaagste punt, waar het proces weer opnieuw begint, alsof hij een kind is!' Mark zette grote ogen op. Hij zei tegen Ariel: 'Jij wordt de Dwaas!'
Ariel haalde zijn schouders op. 'Het is niet onze taak in de toekomst te kijken. ' Hij glimlachte geheimzinnig. 'In tegenstelling tot jullie ras, zijn wij niet zo geïnteresseerd in de toekomst. ' De klok sloeg voor de vierde keer en hij knipoogde. 'Maar lang zal het niet meer duren, denk ik. '
'Wij hebben het idee dat u al meer van ons weet dan onze Thomas, ' zei de koningin. Ze knikte naar de jongen die Ariel werd genoemd. 'Ik denk dat uw woorden uit zullen komen en dat ik op een dag zal ontdekken dat hij is veranderd, dat hij degene is geworden die op dit moment is verdwaald in het Kasteel van de Oude Seizoenen. Hij is veel langer onveranderd gebleven dan ik. ' In haar ogen verscheen een dromerige blik en ze leek terug te denken aan een tijd die ver achter haar lag. 'Ik denk dat hij opbrandde door zijn haat jegens uw ras. ' Ze keek Mark aan en even leek ze oprecht geëmotioneerd. 'Nee, sterveling, meer vertel ik niet. Maar weet dit: in alles schuilt een mysterie, namelijk het mysterie dat jullie ras als God benoemt. '
De koningin keek in het rond. Het schijnsel in de lucht om hen heen leek iets af te zwakken. Ook het blauwe licht, dat was gaan schijnen toen de koningin zich manifesteerde, werd nu zwakker. 'En nu is het weer tijd om verder te trekken, zodat de harmonie tussen uw wereld en de onze niet wordt verstoord. Het Goede Volk moet een nieuwe heuvel op deze aarde zoeken. We moeten kiezen wat onze reisbestemming wordt. ' Ze wendde zich tot Ariel. 'Laten we gaan. We moeten een beslissing nemen wat betreft de plek waar we onze rijken gedurende de volgende zes volle manen zullen onderbrengen. '
Mark legde zijn hand op Phils schouder en wees. Phil keek en zag wat Mark bedoelde. De mensen waren smerig van modder en regen, terwijl geen van de elfen ook maar een spetter vuiligheid op zijn gewaad had. Mark zei: 'Het zijn stuk voor stuk illusies, in welke gedaante ze zich ook vertonen. Het zijn werkelijk wezens van energie. Kon ik maar meer vragen stellen!' Dat hij nog zoveel onbeantwoorde vragen had, stemde hem droevig.
Toen bedacht hij plotseling dat ze zelf ook nog met een aantal onopgeloste problemen zaten. Hij zei: 'We moeten ons haasten. Ik heb geen idee hoe lang het zal duren voordat de Magi ons vinden, maar ik heb zo'n vaag vermoeden wat ze met ons voorhebben. '
'Ik ben bang dat uw dramatische uitspraak enigszins overdreven is, meneer Blackman, ' zei een onbekende stem.
Alle ogen richtten zich op een man die vanuit de schaduw het pad naar de Trollenbrug opliep. Hij droeg een dure jas van vicunawol, met een kraag van nerts. Hij was niet jong, maar ook niet echt oud. Hij zou evengoed negendertig als negenenvijftig kunnen zijn. Hij had een perfect getrimde baard in een model dat in de jaren dertig was verdwenen. Hij had gemanicuurde handen. In zijn ene hand droeg hij een bolhoed en een met goud versierde wandelstok en in zijn andere hand had hij een pistool, dat hij op Mark en Phil richtte.
De man maakte een lichte buiging. 'Meneer Hastings, neem ik aan? Mijn naam is Anton Wycheck. ' Hij had een accent dat uit Midden-Europa leek te stammen. 'Ik ben uw vriend, meneer Blackman, achterna gereisd om enkele zaakjes met hem af te handelen. '
'Om de een of andere reden, ' zei Phil, 'verbaast me dat geenszins. '
Mark zei: 'Hallo, Anton. ' Tegen Phil zei hij: 'Anton was degene die ik zag zitten in de auto. Hij was een van mijn gastheren toen ik in Duitsland verbleef. '
'Dat was slechts een treurig misverstand, meneer Blackman. We hebben inmiddels begrepen wat er werkelijk aan de hand is. En gezien waarvan ik zojuist getuige was, hebben we verder geen bewijzen nodig. ' Hij boog voor de koningin en sprak tegen haar in een taal waar Phil helemaal niets van begreep. Vervolgens sprak hij met evenveel ontzag tegen Ariel.
Phil merkte dat zijn jongens huiverden en zei: 'Ik zou het op prijs stellen als u dat ding even op iets anders richtte, meneer Wycheck. '
De man keek naar het pistool en liet het in zijn zak glijden. 'O, neemt u mij niet kwalijk. Ik had er geen idee van wat ik hier zou aantreffen. Dat pistool was niet meer dan een voorzorgsmaatregel. Ik was alweer vergeten dat ik hem nog in mijn hand had. ' Toen sprak hij opnieuw in een andere taal, die Oost-Europees klonk, en het volgende ogenblik kwamen er drie mannen, identiek gekleed in spijkerbroek en coltrui, uit de struiken te voorschijn. Twee van hen droegen de schatkist die Jack had gevonden en de derde had enkele gewaden in zijn handen die in de geheime kamer waren gevonden, en een grote spade. De kist werd op de grond neergezet, en de vier mannen trokken elk razend snel een van de gewaden aan.
'We moeten voortmaken, broeders. Het is bijna middernacht, ' zei Wycheck.
Phil keek naar de koningin, die zonder iets te zeggen met haar volgelingen naar de vier nieuwkomers staarde.
'Het verdrag is gehandhaafd, ' zei Wycheck terwijl hij zich tot de koningin wendde. Hij boog, haalde een gouden munt te voorschijn en toonde die vervolgens aan de ander. De munt verdween in de kist en onmiddellijk begon een van de mannen te graven, terwijl de andere twee naast de kist bleven staan.
'Het verdrag is gehandhaafd, ' herhaalde de koningin. 'De geschenken van de Magi vormen een teken van vertrouwen. Het vertrouwen is nimmer door u geschonden. Het was slechts de dwaasheid van iemand die door haat werd verblind, die dit veroorzaakte. Wij zijn u dankbaar voor uw vertrouwen. '
Vervolgens nam Thomas het woord: 'Blijf waar u bent en kom niet dichterbij, want spoedig vertrekken wij naar de plek waar het rijk van de elfen en dat van de stervelingen samenkomen. Ik blijf aan de zijde van mijn koningin en ik reis met haar mee, maar u moet daar blijven, bij die boomstronk, waar u veilig bent. Het gaat u goed, de ochtend van Allerheiligen breekt weldra aan en wij moeten vertrekken. '
Mark aarzelde en vroeg zich af of hij verder kon leven met zoveel onbeantwoorde vragen, maar tenslotte knikte hij en wachtte rustig af.
Iedereen keek naar de koningin, die opstond, en naar Ariel, die haar voorbeeld volgde. Alles werd licht en een ogenblik later verrezen twee flikkerende zuilen van pure energie, die geruisloos op hetzelfde ritme vibreerden. Alle elfen die zich op de heuvel bevonden, stegen op. Vervolgens kwamen er nog tientallen elfen in allerlei gedaanten uit het bos gevlogen. Ze voegden zich bij hun soortgenoten. Allemaal begonnen ze eerst fel te gloeien, om even later te veranderen in net zo'n energiezuil. De piepkleine wezentjes veranderden in piepkleine zuilen van energie, terwijl Ariel veranderde in een zuil van helderwit licht die bijna net zo groot was als die van de koningin. Ergens verderop sloeg de kerkklok voor de tiende of elfde keer, Phil was de tel kwijtgeraakt. Alle kleinere elfen begonnen in vreemde, sierlijke bewegingen om de twee grote zuilen heen te zweven. Langzaam werden hun bewegingen sneller.
Thomas de Rijmer bevond zich vlak naast de twee grote lichtzuilen en leek zich niets aan te trekken van hetgeen zich om hem heen afspeelde. De klok sloeg opnieuw en weer versnelden de bewegingen. Vlak voor de laatste slag zei een stem: 'Denk niet dat jullie overwinning zeker is, stervelingen. Je weet nooit wat er morgen allemaal kan gebeuren. '
Sean kneep stevig in de hand van zijn vader. Het had Ariels stem kunnen zijn, maar evengoed de stem van de Lichte Man.
Nadat de laatste slag had geklonken, waren de elfen verdwenen. Maar nog altijd waren er allerlei geluiden hoorbaar, en het aura van de koningin dat de regen tegenhield, bevond zich nog altijd overal om hen heen. Secondenlang stonden de mensen als het ware op een eiland zonder iets te zeggen bij elkaar, en toen werd het opeens donker.
Het volgende ogenblik scheen het licht van Barney's zaklamp over de open plek; de regen kwam weer met bakken uit de hemel vallen en een kille wind stak op.
Op dat moment hoorden ze de stem van Ariel: 'De schuld die je bij mij had, mag je als voldaan beschouwen, schrijver van verhalen. God zij met je. '
Met een lichte teleurstelling, maar tevens met enig gevoel voor humor, riep Mark: 'Het ga je goed, zwerver in de nacht; je bent de sluwste elf die ik ooit heb ontmoet!'
Ergens ver weg hoorden ze Ariel schaterlachen en vervolgens werd het doodstil.
Wycheck zei: 'Mensen, dit is niet bepaald een fijne avond om in het bos te blijven dralen. Wat denkt u ervan om terug te gaan naar het huis van de heer Hastings? Ik geloof dat u allemaal een tamelijk zware avond achter de rug hebt. '
Wycheck en zijn gezelschap hadden hun gewaden weer uitgetrokken.
'U hebt zeker geen zin om een paar vragen van onze kant te beantwoorden? Of wel soms, meneer Wycheck?' vroeg Phil.
'Ik wil slechts dit zeggen, ' antwoordde de goed geklede man, met een vriendelijke klank in zijn stem. 'Het universum is bijzonder omvangrijk en slechts weinigen krijgen in hun leven de kans een klein deel van haar ware aard te aanschouwen. U en uw familie behoren nu tot de zeldzame groep gelukkigen die dit wonder heeft mogen aanschouwen. Verder raad ik u aan er niet verder op in te gaan. Indien mijn zakenpartners en ik er ooit lucht van krijgen dat u zich opnieuw in deze zaken verdiept, zullen wij onmiddellijk maatregelen nemen. ' De woorden klonken niet vijandig en evenmin dreigend. Het was eerder een droge weergave van de feiten. 'Nu wil ik voorstellen mevrouw Hastings te gaan opzoeken, en uw dochter en haar verloofde, meneer Hastings. Ze zullen vast graag willen weten wat er allemaal is gebeurd en ik denk dat uw zoontjes graag in bad willen en vervolgens meteen naar bed. Laten we ons gesprek bij u thuis voortzetten, want we hebben nog het een en ander door te nemen. ' Hij wendde zich tot Mark. 'O ja, uw hulpje, de heer Thieus en zijn lieftallige vriendin, bevinden zich eveneens in het huis van de heer Hastings. '
Phil keek toe terwijl een van Wychecks mannen de kist bedekte met grote scheppen aarde. 'Hoe is het u gelukt die kist weg te halen van het politiebureau?'
Meneer Wycheck gebaarde Phil dat hij hem voor mocht gaan, het smalle pad op. 'Ik neem aan dat meneer Blackman u heeft verteld dat wij nogal wat connecties hebben. '
'De Magi?'
De man glimlachte en zei: 'Wij lopen liever niet met onze identiteit te koop. Kom, laten we eerst die lieve jongens van u maar eens in bed gaan stoppen, ze zien er versleten uit. '
Daar kon Phil niets tegen inbrengen. Hij had de jongens weer op hun benen gezet, en ze stónden nu bijna te slapen. Hij legde een hand op hun schouder en liep samen met hen vooruit.
Barney pakte zijn zaklamp en volgde.
34
Toen Gabby de stem van haar vader buiten hoorde, vloog ze bijna dooide hordeur heen naar buiten, met Gloria in haar kielzog. Sean en Patrick liepen, duidelijk uitgeput, naast hun vader. Phil en Mark praatten zachtjes met elkaar. 'Pap!' riep Gabby. 'Er zijn een heleboel mannen met pistolen... ' Ze hield haar mond toen ze Patrick in het oog kreeg.
Gloria snelde op haar jongens af en drukte ze tegen zich aan. Onmiddellijk begon ze te huilen. De tranen stroomden over haar wangen terwijl ze de tweeling zacht heen en weer wiegde. Na een poosje zei Patrick: 'Mam, ik stik. '
Phil merkte dat er in hem ook iets knapte en ook hij liet zijn tranen de vrije loop. Die laatste opmerking van zijn zoon was het bewijs dat hij weer zichzelf was. Nu pas drong het tot Phil door hoezeer hij zijn gevoelens de afgelopen weken had weggedrukt en hoeveel hij die avond had geleerd. Zijn knieën knikten. Hij zei tegen Barney en Mark: 'Heren, mag ik jullie vergasten op een rondje, tenminste, als jij Schotse whisky drinkt, Barney... ik heb geen Ierse in voorraad. '
'Als je erover nadenkt is whisky gewoon whisky en bovendien, een gast mag niet klagen over wat hem wordt geboden. Ja, ik drink graag een glaasje mee. En dat zal dan meteen mijn laatste zijn, want morgen zal ik voor de tweede keer in mijn leven zweren dat ik nooit meer drink... behalve als die elfen besluiten terug te komen. '
Mark kon zich indenken hoe Barney zich voelde. 'Kom op, Phil, ga die glazen maar inschenken. ' Hij keek de keurig geklede man aan en vroeg: 'Drink je er eentje met ons mee, Anton?'
De man glimlachte en zei: 'Nee, wij blijven maar even. ' Toch ging hij mee naar binnen. De andere mannen liepen om het huis heen naar het hek aan de voorkant. Phil hoorde hen zacht zingen, een soort rituele zang. Even dacht hij de woorden te begrijpen. Maar hij zette het gevoel weer van zich af en ging naar binnen.
Phil zag Jack en Gary en zijn vriendin Ellen op de bank zitten toen hij de zitkamer binnenliep. Achter hen stonden twee mannen die net als de drie buiten een spijkerbroek en een zwarte coltrui droegen. Ze maakten een ontspannen indruk, maar het was hen aan te zien dat ze al een tijdje op wacht hadden gestaan. Gary stond op, liep naar Mark toe, en fluisterde hem snel iets in het oor. Phil schonk iedereen wat te drinken in en bracht de glazen rond, terwijl Gabby naast Jack ging zitten, die grimmig keek.
Gloria zei tegen meneer Wycheck: 'De jongens zijn aan het eind van hun Latijn. Vindt u het goed als ik ze in bed stop?'
De man glimlachte. 'Natuurlijk, mevrouw Hastings. We zijn hier niet om het u lastig te maken. '
Sean en Patrick liepen naar hun vader toe en omhelsden hem. Vervolgens bracht Gloria hen naar boven. Nu zijn vrouw en zijn zoons het vertrek hadden verlaten, vroeg Phil: 'Zo, meneer Wycheck, kunt u ons misschien vertellen wat er nu gaat gebeuren?'
'Tja, ik zou dit huis graag van u overnemen. ' Bij het zien van Phils ondoorgrondelijke gezicht haalde hij een chequeboekje uit zijn jaszak te voorschijn en zei: 'Dit is een zeer royaal bod, dacht ik zo. '
Phil las het bedrag dat reeds was ingevuld op de cheque en hij knikte. 'Dat is tweemaal zoveel als ik ervoor heb betaald. '
'Het is niet onze intentie misbruik te maken van het feit dat u over moet gaan tot gedwongen verkoop. Ik weet dat u voor een januari hier weg wilt. Lukt dat, denkt u?'
'Ja, dat lijkt me wel, ' antwoordde Phil.
'Er zal een notaris contact met u opnemen in verband met de ondertekening van het koopcontract, maar als u wilt kunt u de cheque nu meteen laten verzilveren. '
Phil schudde zijn hoofd. 'Gedwongen verkoop... Dat is eigenlijk best een aardig eufemisme voor afpersing. '
'Ik zou het geen afpersing willen noemen, meneer Hastings. U moet dit huis verkopen. U hebt vanochtend van uw agent gehoord dat hij een nieuwe Ruimtepiraten- film van u verwacht. Hij heeft u aangeraden het te doen, alleen al vanwege het bedrag dat u ermee verdient. Bovendien wilde Henderson Crawley de regie niet op zich nemen, dus nu willen ze dat u die zelf voor uw rekening neemt. ' Terwijl Wycheck tegen hem sprak, leek het alsof er allerlei vreemde echo's weerklonken in Phils geest. Het leek wel alsof het zijn agent was die tegen hem sprak. Phil vond het bepaald geen prettige ervaring, maar toen Wycheck was uitgesproken, was het onrustbarende gevoel onmiddellijk weer verdwenen.
Mark zei: 'Ik had verwacht dat u ons allemaal zou laten verdwijnen. '
'Meneer Blackman, helaas behoren de tijden waarin geweld noodzakelijk was bij het oplossen van problemen nog niet volledig tot het verleden, maar waar mogelijk proberen wij de zaken altijd op een vredige manier te regelen. Mensen met een zekere bekendheid die zomaar van de aardbodem verdwijnen, dat roept ongewenste aandacht op. Behalve uzelf en meneer Hastings, zit hier ook de enige erfgenaam van het Larker-fortuin. Moet u zich voorstellen wat een krantenkoppen het zou opleveren als die zomaar zou verdwijnen. Nee, wij streven altijd naar een redelijke oplossing. Met degenen uit ons midden die de trieste poging hebben ondernomen "het verdrag" te verstoren, is inmiddels afgerekend. Meneer Blackman, wanneer u een dagje langer bij ons was gebleven, hadden we samen terug kunnen reizen en had u niet al die bussen hoeven nemen. U moet weten dat August Erhardt de laatste spion in ons midden was. Sommigen onder ons waren de mening toegedaan dat een nieuw conflict met de elfen ons in staat zou stellen onze positie te versterken en uiteindelijk alsnog de hele wereld te regeren. Dit is een droom die velen van ons zo nu en dan koesteren, en gezien de politieke spanningen van deze tijd is het een voorstelbare droom. Ik wil dit echter graag afdoen als negatief idealisme. We hebben bericht gestuurd, het doet er niet toe hoe precies, dat hij hierheen zou komen om de zaken in goede banen te leiden. Vroegtijdig heengaan was zijn verdiende loon. '
'En wat hebt u te zeggen over het feit dat Aggie Grant daarbij ook is omgekomen?' vroeg Mark boos.
'Dat is een bijzonder droeve zaak, ' antwoordde Wycheck, en hij leek het te menen. 'Maar elke oorlog eist nu eenmaal onschuldige slachtoffers op. '
'En hoe wilt u dat verantwoorden?' vroeg Gary. 'En wat gaat u doen met de mensen die al die dingen in het ziekenhuis hebben gezien?'
'Mevrouw Grant heeft een auto-ongeluk gehad, zo staat het in het proces-verbaal. Een lifter, John Wilson uit Selma, Alabama, die bij haar in de auto zat, heeft ook de dood gevonden. Meneer Wilson had geen familie en zal op kosten van de staat worden begraven. '
Waar Phil daarnet had gedacht dat zijn agent tegen hem sprak door de mond van Wycheck, leek het nu alsof John Latham aan het woord was.
Wycheck wenkte een van zijn metgezellen, die hem een map overhandigde met daarin een dik pak papier. Meneer Wycheck wierp de papieren stuk voor stuk in de open haard. 'Deze papieren hebben nooit bestaan. Dokter Bergman uit het John Hopkins was zo aardig om helemaal naar Pittsville te reizen om zijn nieuwe apparaat te testen op een zieke jongen uit het plaatselijke weeshuis. Helaas is het kind overleden en heeft de hulp van dokter Bergman niet mogen baten. Dokter Bergman was zo vriendelijk de crematiekosten voor zijn rekening te nemen en de as van het kind zal boven dit bos worden uitgestrooid. De verdachte die de politie enige tijd geleden aanhield in verband met de aanranding van Gabby Hastings is na twee maanden in een psychiatrische inrichting vanavond ontsnapt. Hij viel twee verpleegsters en een broeder aan en smeet vervolgens een stoel door het raam. Daarna is hij gevlucht. De politie is naar hem op zoek, maar hij zal niet worden aangehouden. '
Phil schudde zijn hoofd omdat hij nu meende de stem van inspecteur Mathews te horen. Hij zuchtte en zei: 'Ik geloof dat alles me nu duidelijk is. '
Wycheck gooide de laatste papieren in het vuur en wees naar de koffer op de vloer. 'De documenten uit uw kelder zullen het eigendom worden van degene die hier na u gaat wonen. Ik neem aan dat u er geen bewaar tegen hebt dat wij ze tot die tijd in bewaring nemen?'
Phil schudde zijn hoofd.
Wycheck glimlachte, groette hen met zijn wandelstok en zei: 'Dan zijn we nu uitgepraat. Ik wens u allen een prettige avond. ' Hij gebaarde naar zijn metgezellen, waarop een van hen de koffer optilde. Daarna vertrokken ze. Er liep niemand met hen mee naar de deur.
Phil keek Mark aan, die zei: 'Dit zou een schitterend boek kunnen opleveren, Phil. '
'Inderdaad, Mark. ' Phil lachte. 'Maar niemand zou er ook maar iets van geloven. '
Mark grinnikte ook. 'Daar zit inderdaad wat in. '
Phil hoorde een merkwaardig zoemend geluid. Toen hij beter luisterde, had hij het idee dat er buiten iemand zacht een lied zong. Hij schudde zijn hoofd en het geluid verdween.
Gloria kwam binnen. 'Ik dacht dat ik iemand hoorde binnenkomen!' Ze liep op Mark af en kuste hem op zijn wang. 'Mijn God, wat ben ik blij dat ik jou weer zie. Je bent zowat twee maanden weggeweest!'
Hoewel Gloria nog steeds een droevige blik in haar ogen had, leek ze nu meer ontspannen. De enorme druk van de afgelopen weken was door het weerzien met de tweeling in een klap verdwenen. 'Zeg, ik lust ook best een drankje. Wat een verschrikkelijk nieuws, van Aggie. ' Ze keek naar het plafond. 'De tweeling is er meer door ontdaan dan ik had verwacht. Ze zijn trouwens compleet uitgeput. '
Phil keek naar Mark en vervolgens keken beiden naar Ellen, Gary, Jack en Gabby. Gary leek in zijn normale doen, maar Gabby, Jack en Ellen hadden een dromerige blik in hun ogen.
Toen schudde Ellen haar hoofd, alsof ze net wakker werd, en zei: 'Tja, wat een droevig bericht. Eigenlijk wilden we jullie komen vertellen dat we gaan trouwen, maar dat lijkt me in deze omstandigheden niet erg gepast. '
Gloria zei: 'Volgens mij zou Aggie daar heel blij mee zijn geweest. '
Hoewel Gary, Mark en Phil niets zeiden, dachten ze exact hetzelfde: ze begonnen langzaam alles te vergeten. Barney beroerde zijn voorhoofd alsof hij zware hoofdpijn had. Hij zei: 'Meneer Hastings, bedankt voor de whisky. ' Hij kwam overeind en wreef nogmaals over zijn hoofd. 'Dat drinken valt me almaar zwaarder. Mijn hoofd bonkt als een bezetene. ' Terwijl hij zich bukte om zijn zaklamp te pakken, zei hij: 'Het spijt me van de auto. Ik kom er morgen wel even naar kijken. '
Phil knikte en ook hij voelde dat er iets uit zijn geheugen wegglipte. Hij drukte met zijn duim tegen zijn neus en zei: 'Prima, Barney, maar... oef! Hebben jullie ook wel eens op deze plek enorme pijn gekregen nadat jullie iets heel kouds hadden gedronken? Oei. '
'Nou, ik wens jullie een fijne avond, voor zover dat mogelijk is gezien het pijnlijke nieuws over mevrouw Grant en die arme lifter. '
Gloria keek naar Phil, die onder het gras en de modder zat. 'Moest je nou zo nodig onder de auto kruipen? Volgens mij had je hem beter kunnen laten staan. '
Phil zei: 'Dat was misschien verstandiger geweest, maar ik ben vanaf de school van de jongens naar Barney gereden, en... toen hebben we er meteen even naar gekeken. Nou ja, als we helemaal naar huis hadden moeten lopen waren we ook natgeregend. '
Gloria zei: 'Toch had je even moeten bellen. ' Ze keek Mark aan. 'Sean had een hemd van Gabby aan en dat was niet bepaald warm genoeg voor deze temperatuur. En hij is ook nog in een doornstruik blijven hangen waardoor hij dat hemd kwijt is geraakt. En Patrick? Die was verkleed als Puck. Hij had groene blaadjes op zijn ondergoed! Ik kan me
bijna niet voorstellen dat ik het met de keuze van dat kostuum eens was. '
Jack zat met zijn armen over elkaar op de bank en staarde voor zich uit. Hij zag bleek en leek erg vermoeid. 'Jack? Is alles in orde met je?' vroeg Phil.
Jack knikte. 'Ja... Aggies dood is gewoon nogal een klap voor me. '
Gabby omhelsde hem.
Toen de achterdeur dichtsloeg achter Barney, wenkte Mark Gary en zei: 'Ze zijn het aan het vergeten. Laten we onze aantekeningen gaan vergelijken. Hoewel we het niet aan anderen kunnen vertellen, is ons niet verboden er onderling over te praten. '
Gary keek hem verbaasd aan. 'Waar heb je het over, Mark?'
Mark zei: 'Nou, over... de... ' Terwijl hij naar de juiste woorden zocht, voelde hij de feiten langzaam wegdrijven uit zijn geest.
Buiten klonk het geluid van een autoportier dat werd dichtgeslagen en Gloria vroeg: Wie is dat?' Ze liep naar Mark en Gary en schonk hun glazen vol.
Phil zei: 'Dat is meneer Wycheck, die man die ons huis koopt. Hij wilde per se vanavond langskomen met een cheque. ' Phil wreef over zijn voorhoofd. 'Ik heb hem nog gezegd dat dat echt niet nodig was, maar hij stond erop. '
Mark draaide zich om alsof hij iets wilde zeggen, maar zijn hoofd deed opeens zo'n pijn dat hij helemaal vergat waar hij aan had gedacht. Hij haalde diep adem, en toen was het gevoel verdwenen. Hij schudde zijn hoofd en zei: 'Ik wilde iets zeggen, maar ik ben vergeten wat het was. ' Hij knipperde een paar keer met zijn ogen. Wat zei je nou? Gaan jullie het huis verkopen?'
Phil haalde zijn schouders op. 'Ja, het ging allemaal nogal snel. Mijn agent belde me vanmorgen. De studio heeft besloten dat ze een nieuwe Ruimtepiraten-film uitbrengen en ze willen dat ik hem regisseer. '
Gloria zei: 'Ja, en hooguit tien minuten later belt die Wycheck op met het bericht dat hij belangstelling heeft voor ons huis en of we het willen verkopen. Die man is krankzinnig. Als je hoort wat hij ons ervoor wil betalen... ' Ze ging zitten op de stoel waarop Barney had gezeten. 'Maar vertel ons eens over je avonturen in Duitsland, Mark. Wat heb je allemaal beleefd?'
Mark nam een slok en zijn hoofdpijn trok langzaam weg. Heel even dacht hij dat hij zich iets belangrijks herinnerde, maar toen hij niet meer wist wat het was, besloot hij zich er verder niet druk over te maken. 'Niet veel, ik ben alleen op doodlopende sporen gestuit. Ik vrees dat ik mijn onderzoek naar wat er zich in Duitsland heeft afgespeeld, zal moeten staken. ' Hij grinnikte. Wel heb ik een heel aardig document gevonden in... ' Er verschenen enkele rimpels in zijn voorhoofd, en opeens wist hij niet meer wat hij wilde zeggen. 'In Keulen. Het klinkt misschien volstrekt ongeloofwaardig, maar wie weet zit er een artikeltje in. Ik denk dat ik kan bewijzen dat Atlantis ten tijde van het Myceen Kreta was. Dus zodra Gary en ik thuis hebben opgeruimd, vertrekken we naar een eiland in de Middellandse Zee. Tenzij Ellen daar bezwaar tegen heeft, uiteraard. '
Ellen, die al die tijd haar mond had gehouden, zei: 'Ik heb geen enkel bezwaar tegen een huwelijksreis waarop een beetje moet worden gewerkt. Zolang het maar op een eiland in de Middellandse Zee gebeurt!'
Gloria zei: 'Dat geloof ik graag. '
Buiten luisterde Wycheck naar de zachte stemmen die door het open raampje van de auto hoorbaar waren. Hij hoorde het zachte rituele gezang in zijn auto en in de auto van zijn metgezellen. Toen hij tevreden was over wat hij hoorde, gaf hij de andere auto een teken dat hij kon vertrekken. Vervolgens liet hij zijn chauffeur weten dat hij de andere auto moest volgen. Terwijl de auto vrijwel geruisloos de oprit afreed, draaide Wycheck zijn raampje dicht.