3-6 maanden

Psychomotorische ontwikkeling

In deze fase staat het leren gebruiken van armen, handen en romp voorop.

Op de rug liggend leert de baby de handjes te gebruiken – eerst alleen één handje, daarna vanaf ca. vier maanden beide handjes tegelijkertijd. Het kind leert iets over te pakken van de ene hand in de andere. Nu wordt alles wat gepakt wordt ook met vreugde in de mond gestopt en betast: het kind doet de ervaring op dat elk voorwerp anders voelt of smaakt, dat vorm, grootte en gewicht verschillen, dat het ene speelgoed warm, het andere koud aanvoelt.

Rond zes maanden leert het kind zich vanuit buikligging op te richten tot aan de navel. Het hoofd is stabiel en vanuit deze houding kan het in de wereld rondkijken, totdat het per ongeluk omrolt.

Gesteund door een arm van vader of moeder kan het kind kort zitten, maar het is nog veel te klein om in een kinderstoel of iets dergelijks gezet te worden.

Het leert in deze fase duidelijk en gericht op de omgeving te reageren: met vrolijk brabbelen geeft het blijk van contact.

Slapen en waken

Er is nu meestal een dag/nachtritme ontstaan doordat de nachtvoeding gestopt is. Aan het einde van deze maanden, als de late voeding er ook af is, slaapt de baby ‘s nachts de klok rond.

Het verdere slaap-waak-ritme is nog geheel gekoppeld aan het voedingsritme. Tussen de voedingstijden zal de baby steeds zo’n twee tot drie uur slapen. De nacht begint na de voeding van 19.00 uur en wordt, zolang dat nodig is, kort onderbroken voor de late voeding.

Verzorging

De box

Vanaf vier maanden is het aan te raden de box in de kamer te zetten.

Kwijlen

Kinderen van ca. vijf maanden kwijlen heel veel. Dit kwijlen duidt lang niet altijd tanden die in aantocht zijn, maar meestal op de zich ontwikkelende speekselklieren. Een slabbetje houdt het truitje droog en voorkomt afkoeling.

Spel en speelgoed

Nu de baby iets in zijn handje kan houden is een rammelaar, een zachte gebreide wollen bal met een belletje erin of een stoffen knuffelpopje geschikt speelgoed.

Het knuffelpopje hoeft niet méér te zijn dan een bijeengeknoopt vierkant lapje. Alles wordt door de baby met de mond afgetast, om zo de wereld om hem heen stukje bij beetje te verkennen. Het kind leert zo waar het eigen lichaam ophoudt en de wereld begint.

Een geliefd spelletje is ‘er komt een muisje aangelopen’.

Veiligheid

De meest voorkomende ongelukken in deze leeftijd zijn nog dezelfde als met 0-3 maanden.

Wel willen we nog een paar aandachtspunten noemen: de baby leert in deze periode te pakken, daarom is extra voorzichtigheid geboden met loshangende wiegehemeltjes, snoeren en kleine voorwerpen in de wieg, op de commode en in de box. De box moet veilig zijn, controleer vooral de scharnieren.

Voeding

Voedingsritme

Meestal is er op de leeftijd van drie maanden een duidelijk voedingsritme ontstaan. Gangbare voedingstijden zijn 7, 11, 15, 19 en 23 uur. Aan het eind van deze fase valt de voeding van 23 uur meestal af.

BORSTVOEDING

Rond de leeftijd van drie maanden kan het voorkomen dat de baby minder goed aan de borst drinkt. Dit hangt samen met de toenemende interesse voor de omgeving. Karakteristiek is’de baby die even drinkt, vervolgens met de borst nog half in de mond naar de moeder kijkt en stralend naar haar lacht, dan weer een slok neemt, weer lacht, enzovoort.

Wat helpt is om als moeder vooral niet te wanhopen, geïrriteerd te raken of boos te worden. Zoek zo mogelijk een rustige omgeving op voor het voeden met zo min mogelijk afleidende prikkels, en ga tijdens het voeden niet in op de stralende pogingen van het kind om contact te zoeken.

BIJVOEDING BIJ BORSTVOEDING OF INDUSTRIËLE FLESVOEDING

Vanaf vier à vijf maanden kan meestal met bijvoeden worden begonnen. In geval van allergie in de naaste familie is het raadzaam om met groente en fruit te wachten tot zes maanden.

Voor het goed aanleren van het eten van een lepeltje is het handig een klein plat lepeltje te gebruiken en de baby pas een hapje te geven op het moment dat hij zijn mond opendoet. Breng het lepeltje horizontaal in de mond en haal de lepel er ook weer horizontaal uit, zonder de lepel leeg te schrapen aan de bovenlip. Zo zal de baby eerder geneigd zijn de lepel leeg te happen en goed te slikken in plaats van te slurpen en zuigen. In het begin zal de baby zich nog wel eens verslikken in het voedsel. Omdat het voedsel zacht is en gepureerd, levert dat geen gevaar op voor verstikking. En de meeste baby’s zijn na een hoestbuitje wel weer bereid om verder te happen.

Zodra met bijvoeding begonnen wordt zal de ontlasting veranderen, vooral wat betreft geur en kleur. Met name de groenten zullen de ontlasting anders kleuren.

Begin met fruit: rauwe gepureerde appel of peer, en breid dat later uit met wat sap van een zoete sinaasappel, een beetje banaan of, afhankelijk van het seizoen, wat zwarte-bessensap of bosbessensap. Als de baby moeite heeft met verteren, begin dan eerst twee weken met gekookte appel. Als het voor de borstvoeding geen problemen oplevert, kan de bijvoeding voor de derde of de vierde voeding gegeven worden. Mocht het kind daardoor echter na die hapjes niet of beduidend minder aan de borst willen drinken, geef dan de bijvoeding na afloop van een voeding.

Voer de hoeveelheid langzaam op van twee theelepels tot twee eetlepels.

§

Vanaf vijf à zes maanden kan er naast het fruithapje ook een groentehapje gegeven worden. Het fruithapje wordt dan voor (of zo nodig na) de derde voeding, het groentehapje voor (of zo nodig na) de tweede voeding gegeven. Begin met wortel.

Voer de hoeveelheid langzaam op van twee theelepels tot twee eetlepels.

Fruithapje

Rauwe appelpuree: schil de appel en rasp hem fijn op een nootmuskaatrasp. Bij gebruik van een gewone rasp ontstaan meestal sliertjes in plaats van een gladde puree.

Gekookte appelpuree: kook de geschilde, fijngesneden appel in weinig water gaar en pureer de appel samen met het kookvocht.

Groentehapje

Kook of stoom stukjes groente in weinig water gaar en pureer ze met een roerzeef. Verdun de puree zo nodig nog wat met wat gekookt water.

Is het kind gewend aan wortel, dan kunnen ook bloemkool, broccoli en pompoen geleidelijk ingevoerd worden, al dan niet in combinatie met de al vertrouwde wortel.

FLESVOEDING

Voedingsschema

  • 07.00 u. fles van 170 tot 200 ml
  • 11.00 u. groentehapje + fles van ca. 170 ml
  • 15.00 u. fruithapje + fles van ca. 170 ml
  • 19.00 u. fles van 170 tot 200 ml
  • 23.00 u. fles van 170 tot 200ml.

De tijden zijn als richtlijn bedoeld, per kind zal dat verschillen.

De laatste voeding kan over het algemeen tussen vijf en zes maanden vervallen. Deze voeding wordt dan verdeeld over de vier flessen die het kind overdag krijgt.

Als een kind dat industriële flesvoeding krijgt in de loop van deze periode aangeeft niet meer verzadigd te worden door de fles, dan kan er wat meel aan de fles toegevoegd worden. Dit kan het meel zijn dat bij de zelf-bereide flesvoeding gebruikt wordt.

Voor de zelfbereide flesvoeding kun je tot vier maanden het recept Flesvoeding op basis van amandelpasta gebruiken.

Vanaf vier maanden wordt er meel aan deze fles toegevoegd, waardoor de fles meer verzadigt.

BIJVOEDING BIJ ZELFBEREIDE FLESVOEDING

Tot drie maanden kreeg de flesgevoede baby alleen sap van wortel en fruit als bijvoeding. Nu kan worden overgegaan op groente- en fruitpuree. Zie hiervoor de adviezen die gegeven werden bij Bijvoeding bij borstvoeding of industriële flesvoeding. Voor een kind dat de fles krijgt kan van de aangegeven leeftijd eventueel één maand afgetrokken worden, omdat er immers al veel eerder met bijvoeding begonnen is.

Flesvoeding op basis van amandelpasta voor 4-6 maanden

Ingrediënten per 100 ml:

  • 50 ml volle koemelk
  • 50 ml water
  • 2 g kookmeel of instantmeel
  • 4 g (melk)suiker
  • 3 g amandelpasta

Bereiding met kookmeel:

Kook het meel in het water gaar (zie de gebruiksaanwijzing op het pak) en los de (melk)suiker en de amandelpasta in de warme vloeistof op. Roer de melk erdoor en giet het geheel door een theezeefje. Vul het verdampte water zonodig aan met gekookt, afgekoeld water tot de oorspronkelijke hoeveelheid.

Bereiding met instantmeel:

Breng het water aan de kook en voeg van het vuur af het meel toe. De verdere bereiding is als bij flesvoeding met kookmeel.