Zwangerschap – bevalling – ouderschap

Gedurende de zwangerschap verkeert de aanstaande moeder psychisch en lichamelijk in een bijzondere toestand. Allerlei verschijnselen duiden erop dat de helderheid van het bewustzijn afneemt. Slaperigheid, concentratievermindering, duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd en een gevoel van zweverigheid kunnen voorkomen. Op lichamelijk niveau treedt krachtverlies in de spieren op en spanningsvermindering in alle onwillekeurige spieren. Zo bewegen de darmen minder krachtig, waardoorverstopping kan ontstaan. Ook in de bewegingen in het niersysteem, in de hoogte van de bloeddruk en in de polsslag kunnen veranderingen optreden.

Deze gehele toestand lijkt in zekere zin op de slaap. Je zou kunnen zeggen dat een zwangere vrouw zweeft tussen waken en slapen en daarbij dromeriger is dan voorheen. Dit neemt niet weg dat veel vrouwen zich hierbij heel goed en actief voelen.

§

De zwangerschap kan verdeeld worden in drie periodes van elk drie maanden.

De eerste drie maanden moet het vrouwelijke organisme ‘omgebouwd’ worden naar een zwangere toestand, of zoals het hierboven beschreven is: het organisme moet in een toestand tussen waken en slapen komen. Dat dit een intensieve verandering is, blijkt uit het feit dat de eerste drie maanden van de zwangerschap meestal gepaard gaan met misselijkheid, braken en moeheid. In deze maanden vindt de bevruchting en de innesteling van de eicel plaats, en de eerste vruchtontwikkeling. Het is een relatief kwetsbare periode van de zwangerschap, waarin nogal eens miskramen optreden (10%).

De tweede periode van drie maanden is bijna altijd de gemakkelijkste. De zwangere vrouw is aan haar toestand gewend, kan van alles doen en ondervindt lichamelijk niet veel hinder van de vrucht. Ook de vrucht ‘zit stevig’, getuige het geringe aantal stoornissen in deze periode.

In de derde periode kondigt zich steeds duidelijker de lichamelijke verschijning van het kind aan. De dikke buik is daar al een eerste uiting van. Het ongemak dat de zwangere vrouw gaat krijgen met bukken, urineren, het snel een volle maag hebben, het niet kunnen bewegen, rennen, lachen en zitten, geeft aan dat het kind lichamelijk duidelijk aanwezig is. De vrucht wordt nu weer wat kwetsbaarder. Er kunnen bloedingen optreden of er kan zelfs een vroeggeboorte plaatsvinden. Aan het einde van deze periode komt de bevalling vaak als een echte verlossing.

Als de vrouw bevallen is, verdwijnen geleidelijk weer alle verschijnselen van de toestand tussen waken en slapen. Alleen als ze borstvoeding geeft, wordt de ‘ontzwangering’ nog wat uitgesteld.

§

De zwangerschap overziend kan men stellen dat de zwangere vrouw in een toestand komt waarbij ze innerlijk ‘plaatsmaakt’ voor het komende kind, en dat het kind zich zijn plaats verovert op weg naar de geboorte. De aanstaande moeder wordt als het ware wat minder aards, en het kind wordt steeds aardser. Zo bezien hoeft het dan ook geen verbazing te wekken dat aanstaande moeders contactervaringen hebben met het ongeboren kind. Beiden verkeren immers in een ‘tussentoestand’, een toestand tussen de aardse wereld en de wereld waar het kind vandaan komt.

§

Als we de zwangerschap van de vrouw zo proberen te benaderen dat we het ‘plaatsmaken’ serieus nemen, dan is het heel begrijpelijk dat gedurende de zwangerschap een vrouw soms de al te directe confrontaties met de wereld om haar heen moeilijk verdraagt of zelfs wil vermijden. Hier vormt het ‘luisteren’ naar het eigen innerlijk de beste leidraad.

Wellicht ten overvloede: alcohol en roken moeten vermeden worden en medicamenten mogen alleen gebruikt worden in overleg met de arts. En verder is natuurlijk een gezonde en gevarieerde voeding van groot belang voor zowel moeder als kind!

Als voorbereiding op de borstvoeding kunnen de tepels dagelijks dun met Iris-gelei van Weleda ingesmeerd worden. Striae kunnen grotendeels voorkomen worden door tijdens de zwangerschap ‘s ochtends en ‘s avonds de buik en de bovenbenen stevig in te wrijven met Arnica massageolie van Weleda (bij overgevoeligheid voor arnica kan Calendula massageolie van Weleda gebruikt worden).

De bevalling

Het meemaken van de geboorte van een kind behoort tot de meest intieme levenservaringen die er bestaan. Gevoelens van verbazing, blijdschap, bezorgdheid, angsten vervulling nemen tijdens de bevalling extreme vormen aan. Natuurlijk het intensiefst voorde vrouw die het kind baart, maar omringende familieleden en verloskundige helpers delen volop in de intensiteit van gevoelens.

Het begint met de gespannen verwachting van wat komen gaat wanneer de vliezen breken of de eerste weeën zich aankondigen. Het klaarzetten van alles wat nodig is, het begeleiden en ondersteunen van de kraamvrouw tijdens de weeën, en altijd weer de vraag hoe ver de baring al gevorderd is: dat alles behoort tot de actieve, bedrijvige sfeer van de bevalling. Maar soms zijn er ook momenten van een bijna serene stilte en rust, een atmosfeer van ontspanning, vertrouwen en volledige overgave aan wat komen gaat.

In deze steeds terugkerende afwisseling van intensieve activiteit en intensieve rust voltrekt de bevalling zich. Zij die bij de bevalling aanwezig zijn, komen door deze meestal urenlang durende afwisseling van gevoelens in een unieke sfeer. Een sfeer die gevoelens van diepe verwondering en verering oproept, maar eigenlijk met niets te vergelijken is.

§

Het middelpunt van alles wat er gebeurt is de aanstaande moeder. Zij maakt kennis met de diepste natuurkrachten in haar lichaam. Ze dreigt overspoeld te worden door deze natuurkrachten, met een hevigheid die in een mensenleven maar zelden voorkomt. Ook kan het gevoel optreden de baring niet op eigen kracht te kunnen volbrengen, zodat met grote dankbaarheid de aanwijzingen van de verloskundige helpers worden geaccepteerd, en het gevoel van onvermogen kan plaatsmaken voor een gevoel van vertrouwen in de afloop van de baring.

Als de ontsluitingsfase voltooid is, breekt het moment aan waarop de kraamvrouw al haar kracht zelf mag inzetten om, door mee te persen, het kind geboren te laten worden. Niet zelden is, kort voordat het zover is, het bewustzijn van de kraamvrouw als het ware omfloerst, om bij de eerste perswee volkomen helder terug te keren. Het is hard werken tijdens deze uitdrijvingsfase, ook al gaat het soms maar om één perswee.

Vanaf het moment dat het hoofdje geboren is, verandert op slag de atmosfeer. Alle aandacht richt zich op de verdere verschijning van het kind, dat uiteindelijk op de buik van de moeder onder warme luiers voor het eerst in licht en lucht en zwaartekracht leeft. Alle ogen zijn gericht op de baby, de geluidjes, de bewegingen, de ogen, het haar. Alle aanwezigen hebben de drang om de baby aan te raken, te strelen.

Dan komt de verloskundige aandacht vragen voor het laatste deel van de bevalling: het afnavelen en het geboren laten worden van de placenta.

De hele bevalling is pas echt voltooid wanneer de gewassen en verfriste moeder het roze, warme kindje goed ingepakt in haar armen heeft, omringd door degenen die bij de baring aanwezig waren. Een wereld van gevoelens wordt beleefbaar, waarin voldoening, dankbaarheid en ontzag voor de krachten die bij de baring een rol spelen om de voorrang strijden.

De bevalling zoals die hier beschreven is, is de bevalling waar waarschijnlijk elke ouder van droomt. Toch is geen enkele bevalling hetzelfde; het leven van iedere mens begint met een uniek document: de baring. Sommige kinderen maken een moeilijke start door, bijvoorbeeld als de geboorte te vroeg inzet en de baby vroegtijdig geboren wordt, of als de bevalling met veel medisch ingrijpen gepaard moet gaan.

Voor de ouders kan de angst over de gezondheid van het kind, of het overrompeld worden door een te vroege geboorte de hierboven beschreven gevoelens van verwondering en dankbaarheid in de weg staan. Het kan soms een tijdje duren voordat je ontspannen van je kind kunt gaan houden en er een vanzelfsprekende band mee voelt, met name als je onzeker of bezorgd bent. Dat heeft tijd nodig, dus probeer er ook rustig de tijd voor te nemen. Je kunt na een opname in het ziekenhuis een soort tweede kraamtijd organiseren zodra de baby thuiskomt, waarin je aan elkaar kunt wennen, elkaar kunt bekijken, elkaar kunt voelen, en samen een nieuw bestaan kunt gaan opbouwen. Veel ouders geven aan dat ze dan weer oog gaan krijgen voor het gezonde van het kind, voor de vechtlust en de levensdrang die het laat zien.

Ouderschap

De geboorte van een kind wordt door de ouders zeer intensief beleefd, zeker de geboorte van het eerste kind. Er verandert dan ook veel. Voor de geboorte hebben de partners een relatie met elkaar, na de geboorte zijn ze opeens ouders geworden en vormen ze een gezin. Natuurlijk is er dan nog steeds sprake van een relatie, maar de partners hebben niet meer uitsluitend met elkaar te maken. Vooral de moeder is met lichaam en ziel op het kind gericht. Na de bevalling kan het een hele tijd duren, soms wel een jaar, voordat zij zich weer ‘de oude’ voelt. Door de nieuwe situatie waarin de partners verkeren, zal er een heroriëntatie op de eerdere verhoudingen binnen de relatie moeten plaatsvinden.

Dit proces vraagt veel, omdat vader en moeder heel verschillend bij de zwangerschap en de bevalling en – in de eerste tijd na de geboorte – bij het kind betrokken zijn. De vader kan de neiging hebben het oude leven – iets aangepast – voort te zetten, terwijl de moeder heel diep ervaart dat ‘alles’ anders geworden is. Het kan een tijd duren voordat de partners vanuit deze twee verschillende belevingswerelden een nieuwe verhouding tot elkaar gevonden hebben. Het is belangrijk, de tijd te nemen voor deze heroriëntatie. Praat er van tijd tot tijd samen over.

Het hierboven beschrevene geldt vooral voor de situatie waarbij moeder, vader en kind(eren) het gezin vormen. In een situatie waarin bij de geboorte al sprake is van een eenoudergezin, zal de heroriëntatie vooral de moeder zelf betreffen.

Na de geboorte komt er nog een tweede proces op gang: iedere ouder leert zichzelf op een nieuwe manier kennen. Er worden nieuwe gevoelens ervaren die een positief, maar ook een negatief karakter kunnen hebben. Een kind roept vreugde en geluk op, maar er zijn ook momenten dat de irritaties ongekend hoog oplaaien.

In het hele scala van gevoelens dat een kind oproept nemen de angstgevoelens een speciale plek in. Zij roepen vragen op als: Doe ik het wel goed? Er zal toch niets gebeuren met m’n kind of met mij? Het zal toch wel goed gaan?

Elke stap die een kind doet in zijn ontwikkeling is een stapje verder de wereld in, vanaf drie jaar zelfs buiten de horizon van de ouders: het kind loopt voor het eerst een blokje om of gaat voor het eerst naar school.

De een is gevoeliger voor angsten dan de ander. Omdat angst vaak zo onvruchtbaar is (we kunnen er ons kind behoorlijk mee dwars zitten), doet zij een appèl op de opvoeder er iets tegenover te stellen. Soms helpt inzicht om de angst te ontzenuwen, maar vaak is dat niet genoeg. Om structureel iets aan de angst te doen, kan het nodig zijn intensief te gaan werken aan de kracht van het vertrouwen. Vanzelfsprekend wordt daarmee niet het blinde vertrouwen bedoeld dat het ‘wel goed zal gaan’. Zo simpel is het niet. Wel wordt daarmee bedoeld dat het mogelijk is te gaan werken aan een vertrouwen in de weg die een kind gaat, ook al zullen daar onverwachte en zelfs ongewenste gebeurtenissen een rol bij spelen. Waar angst vaak ‘ons eigen probleem’ is, kan vertrouwen juist een kracht worden waarin een kind gedijen kan: een terecht vertrouwen in iemand stellen geeft groei kracht.

§

Ook zet een kind vaak aan tot nieuwe zelfkennis: door zijn gedrag, door zijn nabootsing, houdt het zijn ouders een levende spiegel voor. Al vanaf een paar maanden is te merken dat een kind zich de wereld al ‘naboetserende’ eigen maakt. Alles wat een kind tegenkomt, zal het innerlijk of ook uiterlijk nadoen. Voor de ouders betekent dit dat het niet onbelangrijk is wat en hoe zij iets doen. Of we de dingen haastig of zorgvuldig doen, of we ze met tegenzin of met vreugde doen: al deze aspecten dringen door in de handeling die we verrichten en worden onbewust door het kind opgenomen en nagebootst. Dit geidt ook voor wat we zeggen – lang voor het kind ons woordelijk begrijpen kan, neemt het onze intenties waar. Het beleven hiervan en het van tijd tot tijd door een kind teruggespiegeld krijgen wat en hoe we iets doen of zeggen, zet aan tot zelfkennis en eventueel tot een verandering van ons doen en laten.

Positief uitgedrukt: een kind stimuleert ons, zelf ook in een ontwikkelingsproces te komen.

§

Er vindt nog een derde proces plaats. Door het meemaken van de ontwikkeling van het jonge kind en het zich medeverantwoordelijk daarvoor voelen, kan de blik gericht worden op de eigen jeugd. Sommige dingen uit de eigen jeugd zullen het gevoel oproepen: ‘dat wil ik voor mijn kinderen ook zo doen’, andere momenten zullen juist het gevoel oproepen: ‘dat wil ik mijn kinderen besparen’. Soms kan de hernieuwde ontmoeting met het eigen verleden intense vormen aannemen. Het is dan goed om te weten dat dit niet vreemd is.

Zoals we ons opnieuw gaan oriënteren ten aanzien van het eigen verleden, zo gaat ook ieder, als het ware door het kind heen, anders naar de toekomst kijken. Door het jonge kind heen straalt de toekomst binnen, die ons oproept om deze toekomst mee vorm te geven.

§

In het bovenstaande hebben we een paar motieven belicht die iedere ouder zal tegenkomen: de heroriëntatie ten opzichte van de partneren de andere gezinsleden, de heroriëntatie ten opzichte van zichzelf en een nieuwe kijk op verleden en toekomst.