Hoofdstuk 11
Dani trok zich even terug om naar hem te kijken.
Hij zweeg, maar zijn blik op haar was intens en eerlijk.
Ze kon geen woord uitbrengen, kon alleen maar staren naar die beloftevolle ogen vol warmte die hij haar schonk.
Opnieuw kuste hij haar, langzaam en oneindig teder. Haar lichaam begon te trillen.
Zijn handen gleden om haar middel en trokken haar tegen zich aan. ‘We hebben de hele nacht,’ mompelde hij.
Hij gaf haar het gevoel dat dit eeuwig mocht duren…
Ze bewoog onrustig bij zijn trage tedere strelingen. Hij gaf vederlichte kussen op haar gezicht, op haar hals en haar borsten, en steeds weer keerden zijn lippen terug naar haar mond.
Haar verlangen naar hem was oneindig groot, en ze wilde hem strelen, aanraken, liefhebben…
Langzaam beklommen ze de trap naar boven, zonder te praten en zo het betoverende moment te onderbreken.
Uiteindelijk nam hun hartstocht toe, net zo onvermijdelijk als de dagelijkse zonsondergang. Hun bewegingen werden haastiger, en hun ademhaling versnelde. Haar verlangen naar hem kwam niet slechts voort uit haar buik, maar ook uit haar hart. Het verlangen om dicht bij hem te zijn, om één met hem te zijn.
Toen was het zover. Hun lichamen verstrengelden zich, en als betoverd staarden ze elkaar aan.
Met verstikte stem riep hij haar naam, en in haar eindeloze extase wist ze niet of ze wel woorden uitbracht, of dat het slechts geluiden waren.
Veel later trok hij haar boven op zich, warm en dicht tegen hem aan. Maar nog altijd voelde het alsof ze vloog, hoger en vrijer dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.
Hij trok het laken over hen heen en streelde haar nog altijd gevoelige huid.
Langzaam werd haar ademhaling weer regelmatig. Haar spieren ontspanden zich, en met een vredig gevoel viel ze in slaap.
Alex hoorde het geluid van zijn telefoon. Het mobieltje zat nog in de zak van zijn broek die halverwege de trap lag. Zou hij het geluid negeren?
Het lukte hem niet. Heel voorzichtig stond hij op.
Het gesprekje duurde nog geen minuut, en uit gewoonte keek hij snel even naar de resterende berichtjes. Toen hij een nummer herkende, liep hij naar zijn studeerkamer, sloot de deur en belde terug.
De detective nam bijna direct op.
‘Vertel me alles.’
Bijna een uur later hing hij telefoon op. Hij staarde uit het raam naar de donkere tuin en probeerde alle informatie te verwerken. Wat moest hij doen? Hoe moest hij het haar in hemelsnaam vertellen?
Dat wilde hij niet. Hij was gewoon te laf om het haar te zeggen. Ze wilde zo graag niet meer eenzaam zijn.
Goed, ze had gezegd dat ze geen relatie wilde, maar ze had wel degelijk behoefte aan familie. Daarom was ze naar haar broer op zoek gegaan.
Hij ging verzitten en voelde een steek van jaloezie. Haar broer zou meer recht op haar kunnen doen gelden dan hijzelf. Ze wilde een familieband, geen relatie. Maar waarom was hij daar jaloers over?
Omdat hij haar voor zichzelf wilde. Hij wilde een relatie met haar.
Maar niet op deze manier. Ze had recht op allebei, en het had niet op deze manier moeten gaan.
Ze zou er kapot van zijn. En hij kon de gedachte niet verdragen dat hij haar hoop nu de grond in moest boren. Ze had zo lang gewacht, zo gehoopt. Maar het zou niet zo zijn. En dat zou hij haar moeten vertellen.
Hij wilde het niet. Dat was ook eigenbelang: hij wilde niet dat ze weg zou gaan.
Als ze het eenmaal wist, zou ze uit zijn leven verdwijnen, dat wist hij zeker. Hij had nog niet genoeg tijd gehad om die band op te bouwen die ze beiden nooit eerder hadden opgebouwd, en hij was bang om haar kwijt te raken.
Hij zou het dus nog niet vertellen. Morgenochtend was vroeg genoeg. Bovendien waren de testuitslagen nog niet binnen, dus een klein uitstel was aanvaardbaar. Hij zou wachten tot al het bewijs er was. Pas dan zou hij het haar vertellen.
Hij liep terug naar boven en staarde naar haar gestalte onder het dekbed. Toen hij naast haar in bed stapte, bewoog ze even onrustig, en hij sloeg zijn armen om haar heen en streelde haar haren tot ze weer rustig sliep.
Maar de tijd die voor hem lag, drukte zwaar op zijn gemoed. Het was verschrikkelijk dat Patrick contact met hem wilde, terwijl hij daar geen behoefte aan had, en dat Dani niet zou krijgen wat ze het liefste wilde. Ze verdiende zoveel meer…
Klaarwakker zag hij het licht worden, en hij bad tot een willekeurige god om haar ongeluk op hemzelf af te wentelen.
Toen ze wakker werd, stroomde het zonlicht de kamer in. Ze merkte dat hij nog altijd naast haar lag en leek ineens verlegen. ‘Moest je niet allang op zijn om een miljoen telefoontjes te beantwoorden?’
Hij slaagde erin een glimlach op zijn gezicht te brengen. Hoewel de harde zakenman in hem het niet verstandig vond om zoveel tijd met haar door te brengen, negeerde hij de stem in zijn hoofd. Hij zou haar hier doorheen helpen en bij haar blijven.
Dani was net een wilde kat; als je haar wilde aaien, liep je kans gekrabd te worden. Ook al verlangde ze diep vanbinnen naar een beetje liefde en aandacht, haar eerste reactie was er een van verdediging, omdat ze zo bang was om gekwetst te worden.
Hij kon wel een paar schrammen verdragen. Ze waren het waard, want als ze eenmaal ontspande, was ze de liefste en zachtste minnares die je je kon voorstellen.
De hele situatie was veranderd. Dit ging niet langer om prettige afleiding in een moeilijke tijd. Nee, het ging alleen nog maar om haar.
Het zou echter tijd kosten om haar vertrouwen te winnen. Tijd die er niet was. Hij moest opschieten en gebruik maken van elk voordeel dat hij had.
Zijn schuldgevoel onderdrukkend, trok hij haar tegen zich aan. Hij gunde haar nog een paar uur onwetendheid, totdat het bewijs er was. Dan pas zou hij het haar vertellen.
Onophoudelijk moest ze denken aan de vorige avond, toen ze zo innig samen waren geweest, en hij haar zo stevig had vastgehouden.
Ze was compleet in zijn ban en droomde zelfs van een sprookjeseinde: en ze leefden nog lang en gelukkig…
Toen ze na het werk in zijn auto stapte, leunde hij opzij om haar te kussen; weer zo’n kus die zowel teder als hartstochtelijk was. Ze glimlachte naar hem, en haar razende hartslag bonkte betekenisvol in haar oren. Dat moest hij toch ook horen?
De hele weg naar huis hield hij haar hand vast, en nog nooit had ze zich zo gelukkig gevoeld.
Tijdens het omkleden, vroeg ze: ‘We moeten naar een theaterpremière, hè?’
Hij knikte.
Ze streek haar zwarte jurk glad. Binnenkort zou ze echt moeten gaan winkelen; ze kon die jurk geen derde keer dragen.
Voor de zoveelste keer ging zijn telefoon.
‘Zorg dat je hem uitzet, in het theater.’
‘Trilfunctie,’ mompelde hij, zich omdraaiend om het gesprek aan te nemen.
Ze kamde haar haren en deed toen zorgvuldig de haarspeld in.
‘Dani.’
Opgeschrikt door de vreemde toon in zijn stem keek ze op naar zijn gestalte in de spiegel. Hij zag er fantastisch uit in zijn smoking, maar zijn gezicht was asgrauw.
‘Alex? Wat is er?’ Razendsnel draaide ze zich om.
‘Ik moet je iets vertellen.’
Wat het ook was, het was geen goed nieuws. Het was erger dan toen met Patrick, en deze keer ging het over haar. Dat wist ze gewoon. ‘Je hebt hem gevonden!’
‘Ja.’
Ze durfde bijna niet verder te vragen. Wat was er aan de hand? ‘Waarom kijk je zo somber?’ klonk haar stem fluisterend.
‘Omdat het niet is wat je wilt, Dani.’
‘Wil hij me niet ontmoeten?’ Ze kreeg bijna geen adem.
‘Nee.’ Alex slaakte een diepe zucht. ‘Hij is dood, Dani.’
‘Wát?’ Ze stond als aan de grond genageld. ‘Wát zeg je?’
‘Hij heette Jack Parker. Hij is geadopteerd door een hele fijne familie. Hij deed het goed op school en zou in het familiebedrijf gaan werken, samen met zijn vader.’
‘Wat is er gebeurd?’ Ze moest het weten: hoe, wanneer… Dood? Was hij echt dood?
‘Het was een auto-ongeluk. Het was niet zijn schuld.’
‘Hij is omgekomen.’ Zonder iets te zien, staarde ze voor zich uit.
‘Ja, hij heeft een paar dagen in coma gelegen, en toen is hij gestorven. Vijf jaar geleden.’
Dani’s hart miste een slag. Vijf jaar geleden? Hij was nog vóór zijn moeder overleden. Hij was overleden voordat Dani zelfs maar van zijn bestaan had geweten…
‘Dani?’
Ze slikte moeizaam en knipperde met haar ogen. Alex stond voor haar, zijn arm uitgestrekt om haar hand te pakken. Snel draaide ze zich om en haalde diep adem. ‘Wat fijn dat hij een goede familie heeft gevonden.’
‘Ja, ze zijn erg aardig,’ zei Alex zacht. ‘Ze willen je ontmoeten, als jij daar prijs op stelt. Ze kunnen je foto’s laten zien en je over hem vertellen.’
Ze boog haar hoofd. ‘Ik denk niet dat ik dat wil.’
‘Dani –’
‘Ik weet het nu. Dat is genoeg. Het is voorbij.’
‘Nee, het is niet voorbij. Het begint nog maar net.’
Ze sloot haar ogen. Nee. Ze wilde er niet meer aan denken. Niet nu. Ze kon het niet aan.
Jack Parker.
Ze verdreef de naam uit haar hoofd, wilde niet dat die iets ging betekenen; dat zou het verlies alleen maar erger maken. Op dit moment wilde ze alleen maar vergeten, en ze zou gebruik maken van het verdovende middel dat ze bij de hand had: Alex.
Ze draaide zich om en staarde naar zijn brede borstkas. Hij was het perfecte instrument. Zelfs nu zag ze dat zijn lichaam verstarde bij haar blik op hem.
‘Dani, je moet –’
‘Afleiding hebben,’ vulde ze aan, naar hem toe lopend.
‘Nee, je moet erover praten. Met mij.’
‘Nee.’ Ze schudde haar hoofd en drukte haar lichaam tegen het zijne. ‘Ik heb afleiding nodig. Dat is alles.’
Voordat ze hem kon verleiden, had hij haar polsen beetgepakt. Verdorie. In minder dan een minuut zou ze alles kunnen vergeten, als hij haar maar zou aanraken.
‘Dit is veel te belangrijk, Dani. Nee.’ Zijn greep werd wat losser, en zijn duimen streelden haar handen. ‘Je mag er best om huilen.’
Niet waar. Ze wilde niet huilen. Ze wilde alleen maar vergeten.
Want als ze het niet snel zou vergeten, zou ze haar hoofd op zijn borst leggen en in tranen uitbarsten. En ze huilde nooit, zeker niet in de aanwezigheid van iemand anders. Het laatste jaar had haar ijzeren wil haar erdoorheen gesleept, en ze was niet van plan om nu zwakte te tonen en zich kwetsbaar op te stellen. Haar hart deed al te veel pijn. Als ze daaraan toe zou geven, zou de pijn alleen maar erger worden.
‘Waar zou ik om moeten huilen? Ik kende hem niet eens,’ zei ze afwerend. ‘Ik wilde het gewoon weten. En nu weet ik het.’
‘Nee, je wilde familie. Je wilde hem vinden.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik heb niemand nodig.’
‘Dani,’ waarschuwde hij haar vriendelijk.
Ze verbeet de pijn die haar dreigde te verstikken. Nu niet toegeven, anders zou ze verloren zijn. Maar toch was daar nog dat laatste restje hoop. ‘Weet je het zeker? Ik bedoel: is hij het echt?’
‘De DNA-test heeft het bewezen.’
‘De DNA-test?’ Verbijsterd trok ze haar handen los en staarde hem aan. ‘Welke DNA-test?’
Schuldbewust keek hij haar aan.
‘Heb je een DNA-test bij me afgenomen, zonder dat ik het wist?’ Haar stem schoot uit. ‘Hoe heb je dat verdorie gedaan? Heb je soms een schaamhaar van me gebruikt?’ Ze voelde zich bezoedeld.
‘Dani!’ Hij greep haar schouders beet.
‘Heb je zijn lichaam laten opgraven?’ Een rauwe woede maakte zich van haar meester. ‘Hoelang weet je het al?’ Het had tijd gekost om die test te doen. ‘Waarom heb je me niet eerder verteld dat je hem had gevonden?’ Wat was het nu makkelijk om woedend op hem te zijn.
‘Ik wilde geen valse hoop wekken, en ik wilde je geen pijn doen.’
Nou, zij wilde hem nu wel pijn doen. ‘Dus gisteravond wist je het al?’
‘Gisteravond laat kwam ik erachter. Maar vanmorgen kreeg ik pas het bewijs.’
Ze hoorde hem niet. Zijn tederheid was dus door medelijden ingegeven geweest. ‘Je bent een rotzak, Alex. Een enorme rotzak.’
‘Ik weet het.’
‘Ach, hou toch op!’ In haar gekwetstheid haalde ze hard naar hem uit. ‘En jij bent nog steeds overstuur over je vader? Verman je toch eens een keer!’
‘Dani…’ Zijn vingers knepen in haar schouders, en ze wist zeker dat hij op het punt stond haar het huis uit te gooien. En daar zou ze blij om zijn. Ze wilde dat het afgelopen was.
Maar op zachte toon zei hij enkel: ‘Je moet het niet op mij botvieren.’
Hij wilde haar omhelzen en kussen, om een eind te maken aan die kwetsende woordenstroom. Net als bij een gewond dier, was haar enige uitweg nog de aanval.
Maar hij trok haar niet tegen zich aan. In plaats daarvan hield hij haar op armlengte om de uitdrukking in haar ogen te lezen.
Kon ze die muur om haar heen maar afbreken en hem toelaten in haar verdriet.
‘Je hebt gelijk,’ zei ze toen. ‘Sorry.’
Hulpeloos zag hij dat ze zich afsloot. Hij drukte zijn vingers dieper in haar schouders, alsof dat haar terug zou brengen, maar ze gaf geen krimp. Het leek wel of ze voor zijn ogen in een marmeren standbeeld veranderde.
Hij was wanhopig. Ze had hem verlaten. En alle intimiteit van de laatste dagen was verdwenen. Nog altijd vertrouwde ze hem niet.
Hij kromp ineen bij het zien van haar ogen, die als lege zwarte poelen in haar bleke gezicht stonden. ‘Dani…’
‘Ik ga even… mijn make-up bijwerken.’ Ze draaide zich om, en hij liet haar gaan. ‘We moeten tenslotte naar het theater, hè?’
‘Nee, ik zeg wel dat we niet –’
‘Dat hoeft niet.’ Zorgvuldig stiftte ze haar lippen.
Nee, zij zou niet instorten. Ze weigerde toe te geven aan haar verdriet. Maar ooit zou ze het moeten uiten, dat kon niet anders. En hij zou er verdorie voor zorgen dat hij er dan voor haar was.
Hij zuchtte. Misschien was een beetje afleiding goed voor haar, ook al zou ze haar aandacht niet op het theaterstuk kunnen richten. Misschien zou ze wat kunnen nadenken. En omdat hij niet wilde dat ze haar spullen zou inpakken en zou vertrekken, zei hij: ‘Weet je zeker dat je het aankunt?’
‘Natuurlijk.’ Ze trok haar schoenen aan.
Ja, natuurlijk… Alex balde zijn vuisten. ‘Dan gaan we maar.’
Het was vreselijk. Na tien minuten wilde hij al gaan. Dani zat als een zombie naast hem. Hij legde zijn hand over de hare, die ijskoud was, en deed zijn uiterste best om de uitdrukking op haar gezicht te lezen.
‘Kom, we gaan,’ mompelde hij, toen de eerste akte voorbij was.
Moeizaam kwam ze overeind, haar gezicht zo bleek. Drong de waarheid eindelijk tot haar door? Hij moest haar naar huis brengen en zorgen dat ze met hem praatte.
‘Ik ga me even opfrissen.’
Nee! Ze zou haar harnas weer aantrekken en zichzelf weer onder controle proberen te krijgen. Hij moest haar naar huis brengen en haar in zijn armen nemen, tot ze eindelijk zou gaan huilen. Dat had ze nodig. Verdorie, dat had hij nodig!
Blindelings volgde Dani hem naar de auto. Een stem in haar binnenste riep dat ze moest maken dat ze wegkwam. Ze moest deze waarheid ontvluchten!
‘Ik ga terug naar Australië,’ gooide ze eruit, toen ze onderweg waren.
‘Nee, Dani, nog niet. Je moet herstellen van deze schok.’
‘Ik wil verhuizen.’
‘Wil je niet met me praten?’ Onderzoekend keek hij haar aan. ‘Denk je niet dat we allebei wel wat troost en gezelschap kunnen gebruiken? We zijn toch in elk geval vrienden?’
Zijn woorden verkilden haar hart alleen nog maar meer. Had hij niet gezegd dat ze geen vrienden konden zijn? Nou, daar had hij gelijk in gehad. Hij was veel meer dan een vriend voor haar. ‘Je hebt genoeg vrienden. Je hebt Lorenzo.’
‘Lorenzo weet niets over mijn vader. Jij bent de enige die het weet.’
Even maakte haar hart een sprongetje. Wat dom dat ze zo gevoelig was voor zo’n losse opmerking, die op vertrouwen en intimiteit leek te duiden. Daar kon ze niet op vertrouwen; het was gewoon toeval dat zij in de buurt was geweest toen hij behoefte had om erover te praten. ‘Ik wil echt weg, Alex.’
‘Niet vanavond.’
Waarschijnlijk had hij gelijk, dacht ze berustend. Waar zou ze naartoe moeten? Het was niet handig om nu te gaan. En wat was hij toch edelmoedig… Maar ze had geen behoefte meer aan zijn mededogen. ‘Goed dan. Maar ik wil wel alleen zijn.’
Hij slikte. ‘Goed, hoor.’
‘Ik heb Sara beloofd dat ik naar haar presentatie zou komen. Die is maandag. Daarna vertrek ik.’ Ze mocht Sara niet in de steek laten.
Ze had haar moeder ook al in de steek gelaten…
Toen ze thuiskwamen, treuzelde ze met haar gordel. Alex maakte echter geen aanstalten om uit te stappen. Uitdrukkingsloos staarde hij voor zich uit.
Ze stapte uit de auto en haastte zich naar binnen, vastbesloten om de rest van de avond alleen te zijn en alles te vergeten.
Hij haalde haar echter in en greep haar hand.
Met haar rug naar hem toe zei ze: ‘Nee, niet –’
Zijn vingers hielden de hare stevig vast. ‘Je weet waar ik ben, als je me nodig hebt,’ zei hij schor.
Bijna gaf ze toe, maar toen liet hij haar los en liep de trap op, zonder haar aan te kijken.
Blind staarde ze voor zich uit, niet in staat om in beweging te komen. Ze mocht nooit toegeven dat ze hem nodig had.
Uren later strompelde ze naar de keuken. Ze pakte een glas water en negeerde het dienblad dat hij voor haar had neergezet.
‘Vandaag blijf je thuis.’ Hij liep naar haar toe en gaf haar een licht tikje op haar neus. ‘Je bent uitgeput.’
Hij ook, maar toch was hij al aangekleed en klaar om te gaan. Zij was echt niet zijn mindere! ‘Ik kan best werken.’
‘Blijf thuis, Dani. Je hebt rust nodig.’ Voordat ze antwoord kon geven, was hij al weg.
Ze dronk wat water en staarde naar het ontbijt dat hij voor haar had klaargemaakt. Fruitsalade, een broodje, vruchtensap. Toen zag ze de map liggen. Zonder hem te openen, wist ze al wat erin zat: de informatie van de detective. Alex had die met opzet laten liggen.
Nerveus staarde ze naar de map. Jack Parker. Kon ze het aan om meer informatie te lezen?
Ze trok de map naar zich toe en sloeg hem open. Data, scholen… Het leek wel een cv. Hoe kon iemands leven zijn gereduceerd tot een paar A4’tjes?
Ze sloeg weer een bladzijde om en verstijfde. Foto’s. Van een baby, een peuter, een tiener. Bruine ogen en bruin haar. Net als zij. Wat leek hij veel op haar…
Haastig sloeg ze de map dicht. Haar hart schrijnde. Ze kon het niet. Ze kon het niet aan om te zien wat ze had verloren nog voordat ze het zelfs maar gevonden had. Ze kon niet verdragen dat ze gefaald had tegenover haar moeder.
Ze stond op en vluchtte weg. Ze moest werken. Ze zou Cara niet in de steek laten.
Cara keek verrast op toen ze binnenkwam. ‘Ik had je niet verwacht, vandaag. Alex belde om te zeggen dat je niet lekker was.’
‘Ik heb gewoon hoofdpijn,’ zei Dani nonchalant. ‘Als jij kunt werken met die ochtendmisselijkheid, dan kan ik dat zeker met een beetje hoofdpijn.’
Cara lachte. ‘Ik heb niet één keer last van ochtendmisselijkheid gehad. Vanaf het moment dat ik zwanger was, ben ik gaan eten als een dokwerker.’
Met een ruk zat Dani rechtop. ‘Ben je helemaal niet ziek geweest?’
Ontkennend schudde Cara haar hoofd. Haar ogen straalden, en haar huid glansde van gezondheid. De zwangerschap was een eitje voor deze vrouw, en langzaam drong de pijnlijke waarheid tot Dani door. ‘Je hebt mijn hulp helemaal niet nodig, hè?’
‘Nou…’ Cara bloosde. ‘Er is altijd genoeg werk. Ik bedoel: meestal hebben we meer vrijwilligers, maar nu we jou hebben…’
Dani wreef over haar voorhoofd. Het koude zweet brak haar uit. ‘Doe jij dit vrijwillig?’
‘Ja, ze willen me per se wat betalen, maar dat geef ik altijd terug aan het fonds.’ Ze bloosde nog wat heviger. ‘Eigenlijk… Ik hoef eigenlijk niet te werken.’ Het klonk alsof ze zich ervoor schaamde.
Dani schonk haar een geruststellende glimlach, maar vanbinnen probeerde ze de informatie te verwerken. Hoe had ze zo stom kunnen zijn? Cara was een vrijwilligster die parttime werkte, terwijl zijzelf een hoog salaris kreeg en een volledige baan had.
Het was niet de stichting die haar betaalde, het was Alex. En zijzelf was het goede doel! Ze kromp ineen. Het was allemaal vooropgezet geweest. Hij had zich schuldig gevoeld en het op deze manier opgelost. Zijn plichtsgevoel strekte zich blijkbaar uit tot zijn privéleven. Het was plicht, geen verlangen. En inmiddels was het uit medelijden.
Hij had misschien wel wat plezier met haar willen hebben, maar dit was vast niet de bedoeling geweest, want ze voldeed niet bepaald aan de Carlisle-standaard.
‘Cara, het spijt me, maar mijn hoofdpijn is toch erger dan ik dacht.’ Ze stond op.
‘O, zal ik –’
‘Nee, ik ga maar weer naar huis.’ Er was echter geen huis meer om naartoe te gaan…
Eenmaal terug in zijn huis, rende ze naar haar slaapkamer. In een mum van tijd had ze haar spullen gepakt, maar toen ze aan de rits van haar rugzak stond te trekken, hoorde ze het geluid van de garagedeur.
Razendsnel rende hij de trap op.
‘Lorenzo belde.’ Hij liep haar kamer in. ‘Cara had hem verteld dat je weer weg was gegaan. Ze was bezorgd.’
Hij keek naar haar rugzak. Toen hij weer sprak, klonk zijn stem ijskoud. ‘Was je van plan om een briefje achter te laten?’
‘Ja.’
‘Heb je het al geschreven?’
‘Nee.’
‘Vertel het me dan maar.’
‘Het heeft geen zin om nog langer te blijven. Ik weet nu alles wat er te weten valt.’
‘En Sara dan?’
‘Zij heeft me heus niet nodig. Net zomin als Cara, hè?’ voegde ze er bitter aan toe.
Hij kneep zijn lippen opeen. ‘En ik dan?’
‘Jij hebt me ook niet nodig.’ Binnen een paar dagen zou hij vervanging voor haar hebben gevonden.
‘En als ik nu zeg dat ik je wel nodig heb?’ Hij deed een stap dichterbij. ‘Zou je blijven als ik je dat vroeg?’
Ze schudde haar hoofd, niet in staat een woord uit te brengen. Hoelang zou hij haar nodig hebben? Hoelang zou het duren voordat er slechts een vriendschap restte? Daar was ze niet toe in staat.
‘Wat wij samen hebben, is heel bijzonder,’ zei hij.
‘Wat wij hebben, is goede seks. Niets meer en niets minder.’
‘Dus nu loop je gewoon weg. Weg van mij, en weg van dit?’ Hij gooide Jacks dossier naar haar toe.
De papieren dwarrelden door de kamer, en ze draaide zich om. ‘Ik wil het niet. Ik wil niet…’ Haar stem brak.
‘Wat wil je niet?’
Ze draaide zich naar hem om. ‘Ik wil niet blijven.’
Hij liep op haar af. ‘Ik laat je niet gaan.’
‘Je kunt me niet tegenhouden.’ Ze duwde hem weg en pakte haar rugzak.
‘Je vindt jezelf zo stoer, hè? Maar dat ben je niet.’
Nou, en? Wat maakte het uit of hij gelijk had? Ze ging dit niet rekken, deze verhouding waar geen toekomst in zat. Die pijn kon ze niet meer aan. ‘Ik heb je al meteen verteld dat ik geen relatie wil.’
‘En wat is dit dan, verdorie? We leven samen, wonen samen, bedrijven de liefde… Is dat dan geen relatie?’
‘We hebben niet de liefde bedreven. We hebben ongecompliceerde seks bedreven.’ Waarom maakte hij er nu iets anders van? Waarschijnlijk uit medelijden, maar daar had ze schoon genoeg van! ‘We waren huisgenoten met een extraatje, maar we hadden geen relatie.’
‘Doe niet zo belachelijk! Wat is ervoor nodig, Dani?’ Ruw greep hij haar arm beet. ‘Wanneer zie je je angsten eens onder ogen? Wanneer ga je eindelijk eens iemand toelaten en vertrouwen? Want als je dat blijft weigeren, zul je altijd alleen blijven.’
‘En dat is precies wat ik wil: alleen blijven.’ Op die manier kon ze niemand meer verliezen en zou meer verdriet haar bespaard blijven. Ze rukte zich los en rende de trap af.
‘Ik wil dat je blijft.’ Hij rende achter haar aan. ‘Ik wil jou.’
Ze rende naar de voordeur.
‘Dani! Heb je me gehoord? Ik wil jou.’
Ja, voor even, misschien. Maar dat zou niet zo blijven. Alles was voortgekomen uit zijn plichtsgevoel en medelijden. En die gevoelens zouden eveneens vervagen…
Ze draaide zich om en zei: ‘Nou, maar ik wil jou niet.’
‘Leugenaar! Je wilt mij net zo graag als ik jou. Je kunt geen nee tegen me zeggen.’
‘Nee!’ riep ze uit. ‘Ik zeg het nu! Ik wil je niet!’
Dat was niet eens een leugen. Want ze wilde hem inderdaad niet. Niet op deze manier.