1


‘Jenny Lopez, je bent verrukkelijk.’

Het was een waardeloze week. Ik was blut, ik verveelde me dood en ik zat zonder vriendje. Tot nu toe, dan.

Mijn date leunde naar achteren in zijn stoel en lachte me stralend toe. Onwillekeurig lachte ik terug. Dit kon in de annalen worden bijgeschreven als een van de beste eerste dates ooit. Brian Williams was vijfendertig jaar, single en een schatje. We hadden elkaar een paar weken eerder leren kennen op het verjaardagsfeestje van mijn vriendin Erin en ik baal ervan dat ik het moet toegeven, maar ik heb qua flirten echt alles uit de kast moeten halen om hem tot deze date te inspireren. Hij gaf geen sjoege tot we om vier uur ’s nachts naar onze taxi’s wandelden (oké, wankelden), maar verdomme nog aan toe – ik had toch maar mooi zijn nummer gekregen. 

En daarom zaten we nu al ruim een uur goed verborgen op het binnenplaatsje van Brooklyn Social te kletsen en te lachen over de beproevingen van onze dag, onze vreselijke metroavonturen en hoe belachelijk Brooklyn in het algemeen was, en ‘ons’ Brooklyn in het bijzonder. De tijd vloog voorbij en ik was verrukkelijk. Wie vond het nu niet leuk om dat te horen? Ik had dan ook ontzettend mijn best gedaan. Mijn haar was net gewassen, ik had wat lokken naar achteren gestoken om mijn stralende huid – met dank aan een nieuwe bronzer – niet achter mijn krullen schuil te laten gaan. Wat betreft mijn kleding had ik het simpel gehouden, al kwamen mijn ‘meisjes’ wel leuk in beeld in een witte singlet met knoopjes, op een skinny jeans met hoge hakken eronder. Er nog beter uitzien was onmogelijk geweest. Al had er goed uitzien me nog niets opgeleverd sinds ik terug was uit LA. Nou ja, tot vanavond dan. 

‘Dus, wat doe je voor de kost?’ vroeg ik, en ik zette me schrap voor het slechte nieuws. Ooit was dit altijd mijn eerste vraag, maar tegenwoordig zei het niets meer. Bankiers waren blut, muzikanten steenrijk – de hele wereld stond op zijn kop. 

‘Ik ben schrijver.’ Hij knikte langzaam en legde zijn handen op zijn knieën. ‘Wauw, het heeft lang geduurd voor ik dat hardop kon zeggen.’

‘Goed zeg.’ Een schrijver? Oké, daar kon ik wel wat mee. Waar ik niets mee kon, was dat mijn glas al zeker een kwartier leeg stond. Dat viel hem blijkbaar niet op. Nou ja, misschien een gele kaart, maar zeker nog geen rood. ‘Waar schrijf je zoal over?’

‘Ja, nou, ik heb het meest met Nietzsche of Kierkegaard en zo.’ Mijn date duwde zijn zware zwarte bril op zijn neus omhoog. ‘En Ayn Rand heeft mijn leven veranderd. Ayn Rand en Bukowski, weet je wel?’

En daar was-ie dan alsnog: de gele kaart. 

Ik knikte en staarde in mijn lege glas voor ik nog een slokje nam van het smeltwater van de ijsblokjes, dat nog een beetje naar gin smaakte. Eén gele kaart op een heel uur, het kon erger. 

‘Volgens mij is het voor een vrouw moeilijk om die schrijvers te begrijpen,’ verklaarde hij voor ik een antwoord had kunnen bedenken. ‘Dus je bent geen lezer, dat is geen dealbreaker, hoor.’ 

Hiermee kwam hij toch gevaarlijk dicht in de buurt van een tweede gele kaart. 

Ik dacht aan de stapel beduimelde boeken naast mijn bed, maar hield mijn mond. Er was geen reden om mijn verzameling zelfhulpboeken, reisgidsen en elk deel uit de Twilight-serie te verdedigen tegenover mijn voorheen fabuleuze date. En trouwens: ik had Bukowski en Rand wel degelijk gelezen en naar mijn bescheiden mening waren het allemaal boeken voor klootzakken.

‘Geweldig is het natuurlijk ook niet,’ vervolgde hij met een superieure blik en tilde het laatste restje plaatselijk gebrouwen bier naar zijn mond. ‘Maar het is geen dealbreaker.’

In mijn afwezigheid was er iets verschrikkelijks met New York gebeurd. Vijf maanden in LA en alle felbegeerde vrijgezellen waren verdwenen. Of ik was onzichtbaar geworden. Of een trol. Aangezien ik elke ochtend in de smorende stadshitte ging hardlopen, kon het dat laatste niet zijn. Volgens mij roken ze nog aan me dat ik een tijdje in LA had gezeten. Er gaat niets boven een vleugje Westkust om New Yorkse mannen tegen je in het harnas te jagen. 

Ik bestudeerde Brian Williams, die aan de andere kant van het kleine smeedijzeren tafeltje op het binnenplaatsje van Brooklyn Social tegenover me zat. Normaal gesproken weigerde ik me buiten Manhattan te begeven voor een eerste date, maar aangezien ik al een maand terug was en amper kandidaten was tegengekomen, kon ik niet al te erg op mijn strepen staan. Hij was nog steeds een schatje. Lang genoeg (dat wil zeggen: langer dan ik als ik hakken draag), kort donker haar en met die zware bril die ik eerder wel apart en eigenzinnig vond staan. Nu vond ik het ding vooral geaffecteerd en pretentieus. Er zat vensterglas in. Dat krijg je als je niets te zeggen hebt, besefte ik. Dan verberg je je achter rekwisieten en onleesbare, gecompliceerde auteurs. Zo bespaarde je tijd en moeite om een nuttig, fatsoenlijk mens te worden.

‘Waar schrijf je zoal voor?’ Ik verdiende minimaal tien bonuspunten voor het feit dat ik er nog wat van probeerde te maken. Er was nog een klein, klein, klein kansje dat hij alleen maar een beetje onhandig was en geen onvoorstelbare loser. ‘Mijn beste vriendin heeft een column in Look magazine.’

‘Look magazine?’ Hij glimlachte. ‘Interessant. Mijn werk gaat wat dieper.’

O ja, mijn beste vriendin afzeiken. Daar krijg je geen tweede date mee, vriend. 

‘En je hebt dus een uitgever?’ vroeg ik zo onschuldig mogelijk. 

‘Eh, nee. Het gaat om het vak, niet om het publiceren.’

Op je vijfendertigste? Meende hij dat nu echt? Ik vond hem per seconde minder leuk worden. 

Ik wilde zeggen: Als je niet gepubliceerd wordt, moet je je misschien niet voorstellen als schrijver, kloothommel, maar ik hield me in. Ik hield het op een redelijk neutraal: ‘Maar… waar verdien je dan je geld mee?’ 

‘Op dit moment verdiep ik me een beetje in de fotografische detailhandel.’ Hij gebaarde veel met zijn handen, de mouwen van zijn vintage Strand-shirt schoven ervan omhoog over zijn magere armen. ‘Dat is mijn andere passie. Mijn werk is te zien in een realtimegalerie op tumblr. Je zou het eens moeten bekijken, want…’

‘Dus je werkt in een fotowinkel en je hebt een blog,’ concludeerde ik. 

Hij schonk me een koele, effen blik. Verbazingwekkend hoe snel je kunt gaan van ‘Verrukkelijk’ naar ‘Ik steek nog liever mijn eigen ogen uit met gesplinterde eetstokjes dan dat ik je nog één blik waardig keur.’

‘Dus, wat doe jij in je vrije tijd? En zeg alsjeblieft niet dat je tv kijkt, want ik heb niet eens een televisie. Tv is een kanker.’ Hij leunde weer naar achteren en keek nog eens goed naar mijn borsten. Hij had blijkbaar besloten dat mijn cupmaat de moeite waard was om nog wat langer voor te blijven. 

Ik had inmiddels veel spijt van mijn strakke topje. En het enige waar ik aan kon denken was of er een herhaling van Glee op tv zou zijn als ik nu naar huis ging. Ik kon er over een halfuurtje zijn. 

‘Weet je, ik ga even een drankje halen.’ Ik schonk hem een oogverblindende glimlach, trok mijn lange losse krullen even in een paardenstaart en liet ze toen weer over mijn schouders vallen. Mijn beste vriendin Angela noemt dit mijn klassieke strippertruc, maar ik wilde gewoon zeker weten dat hij flink de pest in zou hebben als ik weg was. ‘Jij ook nog wat?’

‘Ik dacht dat je het nooit zou vragen,’ zei hij met een grijns. Oké, het mocht de laatste tijd dan behelpen zijn geweest met dates, maar op een eerste date al de rekening splitten? Wat een eikel. Tijd om op te stappen. 

‘Ik ben zo terug,’ zei ik. Normaal gesproken is het niet mijn gewoonte om te liegen. Het is slecht voor de ziel en belangrijker nog, heel slecht voor je teint. Er was echter geen beleefde manier om te zeggen: Hé, pretentieuze klootzak, ik zit hier kostbare seconden van mijn leven aan je te verspillen, dikke doei! Het kon me niet schelen dat hij in een fotowinkel werkte en het liet me koud dat hij niet werd gepubliceerd. Als je niet meer zou daten met mensen die wel eens pen en papier in handen hebben gehad maar niet worden gepubliceerd, zou je je doelgroep beperken tot beleggingsadviseurs en mannen zonder handen. En zelfs de mannen zonder handen hadden vast wel een of andere app op hun iPad die voor hen typte. Sterker nog, een man zonder handen had tegenwoordig eigenlijk een streepje voor op een beleggingsadviseur. 

Wat me stoorde was dat hij het soort man was dat altijd zou blijven denken dat hij beter was dan jij, wie je ook was, wat je ook deed en hoe goed je dat ook deed. Ik had tegen hem kunnen zeggen dat ik Florence Nightingale was en dan zou hij me nog hebben verweten dat ik met soldaten werkte in plaats van met arme kinderen in achterstandswijken. 

Het was al een hele tijd geleden dat ik een man had ontmoet die geen zelfingenomen hufter was. Ik wist dat ze wel bestonden, want de meeste van mijn vriendinnen hadden allemaal geweldige echtgenoten of vriendjes. Maar op een of andere manier kwam ik alleen maar gluiperds tegen die vonden dat ze het best konden maken om je op je kont te slaan terwijl je langsliep naar de wc’s, en de Brian Williamsen van deze wereld. 

Ik wipte snel het trapje van het binnenplaatsje naar de bar op en laveerde door de smalle ruimte. Mijn hart klopte sneller bij elke stap richting vrijheid. 

‘Hé, ik wou even zeggen dat ik wat anders wil drinken, waar ga je naartoe?’

Ik draaide me om en zag – en met mij alle andere aanwezigen – dat Brian Williams achter me aan was gekomen. ‘Ik ga naar huis,’ zei ik. ‘Bestel zelf maar aan de bar.’

Voor hij nog iets kon zeggen, sprintte ik de deur uit, rechtstreeks een taxi in die net stopte. 

Tot nooit meer, Brian Williams. 


Ik slingerde me op de achterbank. ‘Naar de hoek van 39th en Lexington, graag. Zo snel mogelijk.’ Niet dat ik nu zo’n hekel had aan Brooklyn. Ik was het meer gaan waarderen sinds mijn voormalige huisgenoot en huidige BFF er was gaan wonen, iets wat me tot regelmatige bezoeken had gedwongen. Maar de banden hadden het asfalt van de Brooklyn Bridge nog niet geraakt of het beklemmende gevoel op mijn borst nam af; bij de aanblik van de fonkelende skyline van Manhattan in de schemering kon ik eindelijk weer ademen. Het enige wat niet deugde, was dat ik alleen op weg was naar mijn lege huis. Alweer. 

Ik viste mijn mobieltje uit mijn wonderschone leren watermeloenroze Mulberry Alexa en ontspande me. 

‘Neem op, Angie,’ mompelde ik, schopte een schoen uit en zette de ingebouwde taxitelevisie uit. Ergste uitvinding ooit.

Angela Clark, mijn beste vriendin en grootste vertrouweling, liet de telefoon slechts één keer overgaan voor ze opnam. Het was een lichte dwangneurose, die haar bijna perfect maakte. Als ze in de tijd dat we nog een flat deelden toch eens net zo neurotisch was geweest met betrekking tot de vaat… 

‘Hoi, hoe is het? Is alles oké?’

Sinds ze een maand geleden was vertrokken, was er niet één telefoongesprek geweest dat ze niet zo was begonnen. 

‘Alles is prima,’ zei ik. We kwamen net langs het Woolworth-gebouw en ik meende het nog ook. ‘Ik heb alleen net de zoveelste waardeloze date achter de rug.’

Angela had daar een theorie over. ‘Het is zomer: de hitte verandert alle mannen in idioten.’

‘Misschien is dat het.’ Ik schopte mijn andere paarse Jimmy Choo-muiltje op de vloer en inspecteerde mijn gepedicuurde tenen. Onberispelijk en zo hoorde het ook. ‘Ik heb er alleen genoeg van.’

‘Nog nieuws van het werkfront?’ informeerde ze. ‘Heb je al wat gehoord?’

Mijn zoektocht naar lucratieve opdrachten was naast mijn laatste date zo’n beetje het enige andere onderwerp waar ik het liever niet over wilde hebben. Lange tijd had ik tot volle tevredenheid als receptioniste in een hotel gewerkt, tot ik de sprong had gewaagd en vijf maanden lang als stylist in Los Angeles aan de slag was gegaan. Dankzij een beetje aanleg (valse bescheidenheid, ik was er geweldig goed in) en een hoop geluk had ik heel wat mooie celeb-klussen kunnen doen. Maar als ik dat afwoog tegen samenwonen met een duurbetaalde hoer, was de keuze niet zo moeilijk toen me werd gevraagd of ik de huur wilde verlengen. Ik was spoorslags teruggekeerd naar New York. Want – zo maakte ik mezelf wijs – een stylist kan overal werken. Wat dus niet het geval bleek te zijn. 

‘Iedereen haat me hier,’ jammerde ik. Overdrijven? Moi? Heb je niet opgelet of zo? Ik lees geen intellectuele boeken, weet je nog wel? ‘Ze zeggen allemaal: “O, we zoeken eigenlijk iemand met wat meer ervaring.” De enige die heeft teruggebeld was MTV.’

‘Om wat te stylen, Jersey Shore of Teen Mom?’ vroeg Angela grinnikend. 

Jersey Shore,’ fluisterde ik terug. 

‘O, Jenny, je krijgt wat je uitstraalt. Als je negatief gaat doen, lukt het allemaal nooit.’

Ze wist het zelf niet, maar Angela Clark kon soms precies zoals haar moeder klinken. 

En soms klonk ze net als ik. 

‘Bedankt voor de peptalk.’ Zoals gewoonlijk wemelde het in Lower East Side op straat van de mensen. Het was dan ook dinsdag. En was dinsdag niet de nieuwe vrijdag? Of was dat donderdag? Ik was helemaal niet meer op de hoogte. ‘Ik wil alleen niet weer in een hotel werken.’

‘Je vond het enig in The Union,’ hielp ze me herinneren. ‘En zij zouden je zo terug willen.’

‘Dat is het nu net,’ antwoordde ik. ‘Teruggaan naar The Union betekent een stap achteruit – dat kan ik niet.’

‘Ik snap wel dat je er geen zin in hebt, maar ik wil ook niet dat je je verveelt en ellendig voelt.’

Het was een unieke Britse eigenschap om een onmiskenbaar probleem zo te omschrijven dat het er niet al te dik bovenop lag. Ik verveelde me inderdaad. En ik voelde me ellendig. Maar ik ging toch echt niet terug naar The Union. En trouwens, werk was slechts de helft van het probleem, want Angie en ik wisten allebei dat mijn werkelijke reden om LA achter me te laten een meter tachtig was, blond haar had en Jeff heette. Een gebroken hart wint het altijd van heimwee en hoertjes. 

‘Ja, oké.’ Ik was te moe om er verder op in te gaan. Om kwart over negen ’s avonds. Jezus. ‘Lunchen we morgen nog samen?’

‘Yep,’ beaamde ze. ‘Twaalf uur, Noho Star. Gaat het echt wel? Wil je hier naartoe komen?’

Een avond voor de tv met mijn beste vriendin en haar perfecte vriend? Ik zou nog liever Brian Williams mijn excuses aanbieden. Niet dat ik niet blij was voor Angie – Alex en zij hadden ook zo hun ups en downs gehad – maar ik kon nog steeds niet begrijpen hoe ze vanuit Engeland was overgekomen en onmiddellijk een van de hotste kerels van de hele stad aan de haak had weten te slaan. Er waren meiden die daar eerst jaren veldwerk voor moesten doen en dan nog. Misschien had ik wel te veel veldwerk achter de rug en was dat het probleem? Maar zoals ze zeggen: oefening baart kunst. 

‘Nee, dank je.’ Ik geeuwde demonstratief om te laten blijken dat het prima ging. ‘Ik ga thuis in bad en dan vroeg naar bed, ik kan wel een goede nacht gebruiken.’

‘Voor deze ene keer dan,’ zei ze streng. ‘Dit weekend ga je uit.’ Het klonk meer als een dreigement dan als een belofte. ‘Tot morgen!’

De taxi stopte voor mijn appartement op hetzelfde moment dat ik mijn mobieltje weer in mijn tas liet vallen. Slechts twee minuten en zeven trappen scheidden me van een beker Chunky Monkey om me in te begraven. Leef je droom, Jenny Lopez. Leef je droom.

Vooruit, het was dan ook echt een rotweek.