DE VERTALING

Je zult inmiddels wel begrepen hebben hoe ver Artemis Fowl bereid was te gaan om zijn doel te bereiken. Maar wat was zijn doel nou precies? Voor welk absurd plan was het nodig om een aan alcohol verslaafde vleugelelf te chanteren? Het antwoord luidde: goud.
De zoektocht van Artemis was twee jaar daarvoor begonnen, toen hij voor het eerst op internet was gaan surfen. Hij vond al snel de meer esoterische sites: ontvoering door buitenaardse wezens, waarnemingen van ufo’s en het bovennatuurlijke. Maar hij was vooral geïnteresseerd in het bestaan van het Volk.
Terwijl hij gigabytes aan data doorspitte, kwam hij honderden vermeldingen tegen van elfen, uit bijna alle landen ter wereld. Elke beschaving had zo z’n eigen naam voor het Volk, maar ze waren zonder meer leden van dezelfde geheimzinnige familie. Diverse verhalen hadden het over een Boek, dat elke elf altijd bij zich had. Het was hun bijbel. Daarin scheen de geschiedenis van hun soort te staan, en de geboden die hun langdurig leven dicteerden. Natuurlijk was dit Boek in het Gnomisch geschreven, de elfentaal, dus daar zou geen mens iets aan hebben.
Artemis was ervan overtuigd dat het Boek met de huidige moderne technologie kon worden vertaald. En dat je met behulp van deze vertaling een hele nieuwe groep wezens kon gaan uitbuiten.
Ken uw vijand luidde het motto van Artemis, dus verdiepte hij zich in het verleden van het Volk tot hij een gigantische database over hun eigenschappen had samengesteld. Maar dat was nog niet genoeg, en dus plaatste Artemis een oproep op internet:
IERSE ZAKENMAN IS BEREID GROTE HOEVEELHEID AMERIKAANSE DOLLARS TE BETALEN ALS HIJ EEN ELF, VLEUGELELF, KOBOLD OF KABOUTER KAN ONTMOETEN
De reacties waren grotendeels nep, maar Ho Chi Minh Stad was de moeite waard geweest.
Artemis was misschien wel de enige persoon ter wereld die zijn recente aanwinst ten volle kon gebruiken. Hij had nog een kinderlijk geloof in toverkracht, hoewel dat werd getemperd door een volwassen vastberadenheid om die uit te buiten. Als er iemand in staat was de elfen hun magische goud afhandig te maken, was het Artemis Fowl de Tweede wel.
Het was vroeg in de ochtend toen ze op Huize Fowl aankwamen. Artemis wilde graag zo snel mogelijk het document op zijn computer oproepen, maar hij besloot eerst even bij zijn moeder langs te gaan.
Angeline Fowl was bedlegerig. Dat was ze al sinds haar man was verdwenen. Overspannen zenuwen, zeiden de artsen, daar was niets aan te doen, alleen rust en slaappillen. Dat was nu bijna een jaar geleden.
Butlers kleine zusje Juliet zat onder aan de trap. Haar blik boorde een gat in de muur. Zelfs de glittermascara kon haar uitdrukking niet verzachten. Artemis had die blik al eens eerder gezien, vlak voor Juliet een uitzonderlijk onbeschofte pizzajongen ‘gesuplexed’ had – Artemis had begrepen dat de suplex een worstelgreep was. Een ongebruikelijke hobby voor een tienermeisje. Maar ja, ze was dan ook een Butler.
‘Is er iets, Juliet?’
Juliet ging snel rechtop zitten. ‘Mijn eigen schuld, Artemis. Ik had de gordijnen niet goed dichtgedaan. Mevrouw Fowl kon niet slapen.’
‘Hm,’ mompelde Artemis, terwijl hij langzaam de eikenhouten trap op liep.
Hij maakte zich zorgen over de toestand van zijn moeder. Ze had nu al heel lang geen daglicht meer gezien. Mocht ze op wonderbaarlijke wijze herstellen en weer vol energie de slaapkamer uit komen, dan zou dat wel het einde betekenen van zijn eigen uitzonderlijke vrijheid. Dan moest hij weer terug naar school en was het uit met zijn geavanceerde criminele ondernemingen.
Hij klopte zachtjes op de dubbele boogdeuren. ‘Moeder? Bent u wakker?’
Binnen werd iets tegen de deur gegooid. Het klonk kostbaar.
‘Natuurlijk ben ik wakker! Hoe kan ik in godsnaam slapen in dit oogverblindende licht?’
Artemis waagde zich naar binnen. Een antiek hemelbed wierp schaduwspiralen de duisternis in, en door een kier in de fluwelen gordijnen gluurde een piezeltje bleek licht. Angeline Fowl zat in elkaar gedoken op het bed, haar bleke armen en benen gloeiden wit op in het donker.
‘Artemis, liefje. Waar ben je geweest?’
Artemis zuchtte. Ze herkende hem. Dat was een goed teken. ‘Op schoolreisje, moeder. Skiën in Oostenrijk.’
‘Ah, skiën,’ zei Angeline zangerig. ‘Wat heb ik daar een zin in. Misschien als je vader terug is.’
Artemis voelde een brok in zijn keel. Dat was niets voor hem. ‘Ja, misschien als vader terug is.’
‘Liefje, zou je die ellendige gordijnen dicht kunnen doen? Ik verdraag dat licht niet.’
‘Natuurlijk, moeder.’
Artemis ging op de tast de kamer door, voorzichtig om de lage kledingkisten heen lopend die her en der op de vloer stonden. Eindelijk sloten zijn vingers zich om de fluwelen gordijnen. Heel even verkeerde hij in de verleiding ze wijd open te gooien, maar toen zuchtte hij en trok de kier zorgvuldig dicht.
‘Bedankt, liefje. Trouwens, dat dienstmeisje moet weg. Die deugt nergens voor.’
Artemis zweeg. Juliet was de afgelopen drie jaar een hardwerkend en trouw lid van de Fowl-huishouding geweest. Hij moest de vergeetachtigheid van zijn moeder maar eens in zijn voordeel gebruiken.
‘U hebt natuurlijk gelijk, moeder. Ik was het al een tijdje van plan. Butler heeft een zusje dat volgens mij heel geschikt zou zijn voor deze baan. Ik heb het geloof ik al eens over haar gehad. Juliet?’
Angeline Fowl fronste haar wenkbrauwen. ‘Juliet? Ja, die naam komt me wel bekend voor. Nou, iedereen is beter dan die stomme koe die we nu hebben. Wanneer kan ze beginnen?’
‘Meteen. Ik zal Butler vragen of hij haar uit de personeelswoning wil laten komen.’
‘Je bent een goede jongen, Artemis. Kom, geef je moeder eens een kus.’
Artemis stapte de schaduwrijke plooien van zijn moeders gewaad binnen. Ze rook geparfumeerd, als bloemblaadjes in water. Maar haar armen waren koud en zwak.
‘O, liefje,’ fluisterde ze, en haar stem bezorgde Artemis kippenvel in zijn nek. ‘Ik hoor dingen. ’s Nachts. Ze kruipen over de kussens, mijn oren in.’
Artemis voelde weer die brok in zijn keel. ‘Misschien moesten we de gordijnen maar eens opendoen, moeder.’
‘Nee,’ snikte zijn moeder, terwijl ze hem losliet. ‘Nee, want dan kan ik ze nog zien ook.’
‘Moeder, alstublieft.’
Maar het had geen zin. Angeline was weg. Ze kroop naar de uiterste hoek van het bed en trok de deken op tot onder haar kin.
‘Stuur het nieuwe meisje hierheen.’
‘Ja, moeder.’
‘Laat haar komkommerschijfjes en water meenemen.’
‘Ja, moeder.’
Angeline keek hem boos aan, met sluwe ogen. ‘En hou op met moeder tegen me te zeggen. Ik weet niet wíé je bent, maar je bent in elk geval niet mijn lieve kleine Arty.’
Artemis knipperde een paar opstandige tranen weg. ‘Natuurlijk. Neem me niet kwalijk, moe… Sorry.’
‘Hm. En waag het niet hier ooit nog te komen, anders stuur ik mijn man op je af. Hij is een heel belangrijk iemand, zie je.’
‘Goed, mevrouw Fowl. Dit is de laatste keer dat u mij ziet.’
‘Dat is je geraden.’ Angeline bleef plotseling stokstijf zitten.
‘Hoor je ze?’
Artemis schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik hoor niets…’
‘Ze komen me halen. Ze zitten overal.’
Angeline dook onder de dekens. Toen Artemis de eikenhouten trap af liep kon hij haar verschrikte gesnik nog steeds horen.
Het Boek bleek veel taaier dan Artemis had verwacht. Het was net of het zich actief tegen hem verzette. Ongeacht welk programma hij erop losliet, de computer kreeg niets voor elkaar.
Artemis had elke bladzijde uitgeprint en aan de wand van zijn studeerkamer geprikt. Soms hielp het als je de dingen voor je op papier zag. Het schrift leek op niets wat hij ooit had gezien, en toch kwam het hem vreemd bekend voor. Het was duidelijk een combinatie van symbolische tekens en karakters, en de tekst slingerde zich zonder herkenbare volgorde over de bladzijde.
Het programma had een nieuwe richtlijn nodig, een centraal punt waarop het zich kon baseren. Hij scheidde alle tekens van elkaar en maakte vergelijkingen met Engelse, Chinese, Griekse, Arabische en Cyrillische teksten, en zelfs met teksten in het oud-Ierse alfabet. Niets.
Toen Juliet broodjes kwam brengen, joeg Artemis haar chagrijnig van frustratie weg. Hij ging verder met de symbolen. Het meest voorkomende pictogram was een klein mannenfiguurtje. Hij nam aan dat het een man was, hoewel hij met zijn beperkte kennis van de elfenanatomie vermoedde dat het ook best een vrouw kon zijn. Toen bedacht hij iets. Artemis opende het vertaalprogramma, selecteerde Oude Talen en koos voor het Egyptisch.
Eindelijk! Bingo! Het mannelijke symbool leek opvallend veel op de weergave van de hondgod Anoebis in de hiërogliefen van de binnenste grafkamer van Toetanchamon. Dit klopte met zijn andere gegevens. De eerste door de mens geschreven verhalen gingen over elfen, en daarin werd gesuggereerd dat hun beschaving ouder was dan die van de mens zelf. Je zou denken dat de Egyptenaren gewoon een bestaand schrift aan hun eigen behoeften hadden aangepast.
Er waren nog meer overeenkomsten, maar de symbooltjes leken net niet genoeg op elkaar om door de computer opgepikt te worden. Dit zou helemaal handmatig gedaan moeten worden. Elke figuur in het Gnomisch moest worden uitvergroot, geprint en vervolgens met de hiërogliefen vergeleken.
Artemis voelde de opwinding van het succes in zijn ribbenkast bonken. Bijna elk elfenpictogram of elke elfenletter had een Egyptische tegenhanger. De meeste waren universeel, zoals de zon of vogels, maar sommige leken exclusief bovennatuurlijk, en die moesten op maat worden vertaald. De figuur Anoebis bij voorbeeld, sloeg als hondgod natuurlijk nergens op, dus veranderde Artemis hem zodanig dat er ‘de koning van de elfen’ stond.
Tegen middernacht had Artemis zijn bevindingen met succes in de Mac ingevoerd. Hij hoefde nu alleen nog maar op ‘decoderen’ te klikken, en dat deed hij dan ook. Er kwam een lange, ingewikkelde reeks betekenisloze onzin te voorschijn.
Een normaal kind zou er al lang mee gekapt zijn, de gemiddelde volwassene zou waarschijnlijk alleen nog maar op het toetsenbord hebben kunnen rammen. Zo niet Artemis. Dit boek was een uitdaging en hij moest en zou winnen.
De letters klopten, dat wist hij zeker. Alleen de volgorde was nog verkeerd. Artemis wreef de slaap uit zijn ogen en keek weer naar de bladzijden. Elk stukje tekst was omgeven door een ononderbroken lijn. Dit zouden de paragrafen of hoofdstukken kunnen zijn, maar die moesten niet op de gebruikelijke manier – van links naar rechts en van boven naar onder – worden gelezen.
Artemis sloeg aan het experimenteren. Hij probeerde het Arabische van rechts naar links, en de Chinese kolommen. Het werkte allemaal niet. Toen zag hij dat alle bladzijden één ding met elkaar gemeen hadden: een middengedeelte. De andere symbolen stonden om dit deel heen gegroepeerd. Misschien was er dus een centraal beginpunt. Maar waar moest je daarna dan heen? Artemis keek de bladzijden erop na of ze verder nog iets gemeenschappelijks hadden. Na een paar minuten had hij die gevonden. Op elke bladzijde stond in de hoek een piepkleine speerpunt. Zou dit een pijl kunnen zijn? Een richting? Ga deze kant op? Dan zou de theorie dus zijn: begin in het midden. Volg de pijl.
Het computerprogramma was niet op een dergelijke taak berekend, dus moest Artemis improviseren. Met een hobbymesje en een liniaal sneed hij de regels van de eerste bladzijde van het Boek los en paste die op de traditionele manier van de westerse talen weer in elkaar: van links naar rechts, in regels. Toen scande hij de bladzijde opnieuw en voerde die door het aangepaste Egyptische vertaalprogramma.

De computer zoemde en ronkte en zette alle informatie over naar bits. Een aantal malen stopte hij en vroeg om een karakter of een symbool te bevestigen. Naarmate de machine de nieuwe taal leerde, gebeurde dit steeds minder. Uiteindelijk flitsten er twee woorden over het scherm: DOCUMENT GECONVERTEERD. Met van uitputting en opwinding trillende vingers klikte Artemis op ‘print’. Er rolde één enkele bladzijde uit de laserprinter. Die was nu in het Engels. Ja, er stonden wat fouten in, het moest nog wat worden bijgeschaafd, maar het was goed leesbaar en, wat belangrijker was, volkomen begrijpelijk.
Artemis was zich er ten volle van bewust dat hij waarschijnlijk de eerste mens in duizenden jaren was die de magische woorden had weten te ontcijferen, en hij deed zijn bureaulamp aan en begon te lezen:
Het Boek van het Volk
Instructies voor onze toverkracht en levensregels
Ik ben uw leraar van kruiden en spreuken
Laat u kijken in de alchemistische keuken
Eer mij immer, eer mij tot het eind
Vergeet mij en uw magie verdwijnt
Geboden ten getale van tien maal tien
Geven het antwoord op alle mysteriën
Kuren, vloeken, tovenarij
Elk geheim wordt u onthuld, door mij
Maar, Elf, weet dat ik niet ben bedoeld
Voor hem die boven in de modder woelt
En voor immer vervloekt is hij in elk geval
Die een voor een mijn geheimen verraden zal
Artemis kon het bloed in zijn oren horen bonken. Hij had ze te pakken. Ze zouden als mieren onder zijn voeten zijn. Al hun geheimen zouden door de technologie worden blootgelegd. Plotseling werd hij ontzettend moe en hij zakte achterover in zijn stoel. Er moest nog zoveel gedaan worden. Om te beginnen moesten er nog drieënveertig bladzijden worden vertaald.
Hij drukte op de knop van de intercom die hem met de speakers overal in huis verbond. ‘Butler. Haal Juliet en kom naar boven. Jullie moeten een paar puzzels voor me oplossen.’
Misschien kan op dit punt aanbeland een beetje familiegeschiedenis geen kwaad.
De Fowls waren met recht legendarische criminelen. Generaties lang hadden ze zich aan de verkeerde kant van de wet geplaatst, en hadden zo genoeg geld verzameld om een keurig leven te kunnen leiden. Maar zodra het zover was, bleek dat keurige leven ze natuurlijk helemaal niet te bevallen en keerden ze bijna direct weer terug tot de misdaad.
Artemis de Eerste, de vader van onze hoofdpersoon, was degene die het familiefortuin erdoorheen had gejaagd. Toen communistisch Rusland uiteengevallen was, had Artemis senior besloten een enorme portie van het Fowl-fortuin te investeren in nieuwe scheepsverbindingen naar het vasteland. Nieuwe consumenten, zo redeneerde hij, zouden nieuwe consumptiegoederen nodig hebben. De Russische maffia was helemaal niet gediend van een westerling die zich met hun markt kwam bemoeien, en dus besloot men hem een lesje te leren. Deze les kwam in de vorm van een gestolen Stinger-projectiel dat op de Fowl Star werd afgeschoten toen ze langs Moermansk voer. Artemis senior was aan boord van het schip, samen met de oom van Butler en 250.000 blikjes cola – een aardige knal.
De Fowls zaten niet aan de grond, bij lange na niet, maar hun status als miljardair waren ze kwijt. Artemis de Tweede zwoer plechtig dat hij dit zou goedmaken. Hij zou het familiefortuin herstellen. En dat zou hij op zijn eigen unieke manier doen.
Zodra het Boek was vertaald, kon Artemis serieus plannen beginnen te maken. Hij wist al wat het doel was, en nu kon hij gaan bedenken hoe hij dat moest bereiken.
Het einddoel was natuurlijk: goud. Het Volk scheen bijna net zo dol op het geliefde metaal als mensen. Elke elf had zijn eigen geheime voorraad, maar als het aan Artemis lag zou dat niet lang meer duren. Tegen de tijd dat hij klaar was, zou er minstens één elf met lege zakken rondlopen.
Na achttien uur ononderbroken slapen en een licht ontbijt ging Artemis naar zijn studeerkamer boven, die hij van zijn vader had geërfd. Het was een ouderwetse kamer – donker eikenhout en boekenkasten van de vloer tot het plafond – maar Artemis had hem volgestouwd met de nieuwste computer-snufjes. In diverse hoeken van de kamer stond een hele batterij op een netwerk aangesloten Apple’s te snorren. Een daarvan toonde de website van CNN via een DAT-projector, en wierp sterk uitvergrote beelden van actuele gebeurtenissen tegen de achterwand.
Butler was er al, en was bezig de computers op te starten. ‘Zet ze allemaal uit, behalve het Boek. Hier heb ik rust voor nodig.’
De bediende schrok op. De CNN-site liep al bijna een jaar. Artemis was ervan overtuigd dat het nieuws over de redding van zijn vader uit die hoek zou komen. Als hij die site afsloot, betekende dat dat hij het eindelijk opgaf.
‘Allemaal?’
Artemis keek even naar de achterwand. ‘Ja,’ zei hij ten slotte. ‘Allemaal.’
Butler waagde het zijn werkgever vriendelijk op de schouder te kloppen, één keer maar, en ging toen weer aan het werk. Artemis liet zijn knokkels knakken. Het was tijd dat hij ging doen wat hij het best kon: laaghartige plannen smeden.