9
Voorbij de pijn

Toen Persephone zich eens in de ongestoorde vreugde van haar jeugd vermeide op de bloeiende velden van haar moeder en bloemen plukte voor een krans, spleet totaal onverwacht de aarde naast haar open. Hades, de god van de onderwereld, die wegens de rijkdommen in de schoot van de aarde ook Pluto genaamd wordt, schoot te voorschijn uit zijn rijk in zijn met paarden bespannen wagen. Vergeefs riep Persephone om hulp; met geweld ontvoerde de god haar naar de donkere onderwereld en maakte haar tot zijn gemalin. Vertwijfeld en ontroostbaar zwierf Demeter over de ganse aarde om haar verdwenen dochter te zoeken. Eindelijk verried de alziende Helios haar de verblijfplaats van het meisje. […] Zo zag Zeus zich ten slotte gedwongen zijn broeder te gebieden zijn roof ongedaan te maken. Hades willigde het verlangen van de opperste der goden in en liet Persephone gaan. Tevoren echter had hij haar laten proeven van een granaatappel, die een geheim tovermiddel bevatte. Wie van deze spijs genoot, was aan de liefde overgeleverd. Zo geschiedde het dat Demeters dochter voortaan naar de wil van Zeus twee derde deel van de loop van elk jaar, in de tijd dat alles bloeit en rijp wordt, bij haar moeder in de bovenwereld vertoefde. Maar dan overwon in haar hart weer de huwelijkse liefde en daalde zij weer vrijwillig in de onderwereld af om de wintertijd bij haar gemaal door te brengen.51

Is het mogelijk om een traumatische jeugd te boven te komen? Kun je slachtoffer-af worden en een kwalitatief goed leven leiden als je een privé-oorlog hebt meegemaakt? Gelukkig is dat mogelijk. Er zijn vele voorbeelden van. Maar deze ex-slachtoffers komen soms voor een nieuw dilemma te staan… het feit dat ze zo goed functioneren na alles wat ze hebben meegemaakt wordt soms tegen hen gebruikt. ‘Het zal allemaal wel niet zo erg zijn geweest, anders zou ze het nooit zo goed doen,’ zeggen sommige ‘vrienden’. Zie je wel dat de impact van een nare jeugd wordt overdreven, zegt de journalist die net bezig is met een artikel over het cultiveren van slachtofferschap! En wat vinden de Niemandskinderen er zelf van? Als ze eenmaal slachtoffer-af zijn, kan het zelfs voorkomen dat ze hun schouders ophalen over al deze meningen… het thema interesseert hen misschien nauwelijks meer. Ze zijn voorbij de pijn, voorbij de interesse in dit onderwerp en voorbij allerlei meningen. Ze zijn zichzelf en ze leven!

Godin van de onderwereld

Maar niet alle ex-slachtoffers verliezen hun interesse in het onderwerp. Velen zetten zich na hun eigen verwerkingsproces in voor diegenen die nog in die onderwereld vertoeven, voor diegenen die nog midden in het verwerkingsproces zitten.

Het verhaal van Persephone is een Griekse mythe en is door de eeuwen heen vele malen uitgelegd en vertaald. In het boek Godinnen in elke vrouw, geschreven door de bekende Amerikaans-Japanse psychiater Jean Shinoda Bolen, wordt het verhaal als volgt uitgelegd: Persephone is als archetype een vrouw die de neiging heeft om niet zelf te handelen, maar de handelingen van anderen te ondergaan en zich meegaand en passief op te stellen. In verschillende mythen wordt zij dan ook ‘korè’ genoemd, wat ‘het meisje’ betekent. Maar Bolen wijst op het tweeledige van dit archetype: Persephone was ook de godin van de onderwereld. Zij was de vrouw die anderen in de onderwereld wegwijs kon maken.

Als koningin en gids van de onderwereld vertegenwoordigt Persephone het vermogen om heen en weer te reizen tussen de met het ik verbonden werkelijkheid van de échte wereld en de onbewuste of archetypische werkelijkheid van de diepere lagen van de psyche. Als het Persephone-archetype in een vrouw actief is, kan ze als het ware een bemiddelende rol spelen tussen deze twee niveaus en ze allebei in haar persoonlijkheid integreren. Bovendien kan ze dan ook als gids functioneren door anderen die in hun dromen of fantasieën een bezoek brengen aan de onderwereld’, en mensen te hulp komen die ontvoerd zijn en het contact met de werkelijkheid hebben verloren.52

Veel Niemandskinderen maken tijdens het verwerkingsproces een ontwikkeling door van meisje tot vrouw of van jongen tot man. Ze worden van een korè, die passief is, slachtoffer is en haar lot niet in eigen hand neemt, een Persephone, een vrouw die in haar kracht staat, de regie neemt over haar leven en uiteindelijk geen slachtoffer meer is. Zo overwinnen ze hun geschiedenis en op die manier kunnen ze van betekenis zijn voor lotgenoten. Omdat zij een taal spreken die niet iedereen spreekt en verstaat: de taal van de angst en de machteloosheid. Zij zijn ervaringsdeskundigen en kunnen anderen de weg wijzen uit Niemandsland.

Slachtoffer-af

Van een onderdrukt(e) en ontvoerd(e) meisje of jongen een wijze vrouw of man worden – wie wil dat niet! Niet voor alle slachtoffers is deze ontwikkelingsgang weggelegd, sommigen blijven dolen in Niemandsland, maar veel Niemandskinderen voelen op den duur gelukkig weer vaste grond onder hun voeten. Maar wanneer ben je geen slachtoffer meer? Betekent dat dan alles vergeten en vergeven is? Is de pijn over, het verdriet, de angst, de boosheid? Natuurlijk niet altijd.

Het leven, het denken, voelen en doen van slachtoffers wordt bepaald door hun traumatische geschiedenis. Ze bekijken zichzelf en de wereld vanuit dat traumatisch perspectief. Ex-slachtoffers daarentegen nemen hun leven in eigen hand. Slachtoffers zijn afhankelijk van anderen en van omstandigheden, ex-slachtoffers zijn autonoom en maken hun eigen keuzen en nemen hun eigen beslissingen. Het familiedrama beheerst hun leven niet meer. Ze ontvluchten hun geschiedenis niet, kennen de schade, maar ook de schatten die onder de oppervlakte, in die kelder verborgen lagen en durven ermee te pronken. Ze hebben het ongeschonden kind – het authentieke ik – in zichzelf leren kennen en kennen ook hun verwondingen. Ze voelen misschien de littekens, maar kunnen de pijn verdragen en dragen. Ze zorgen goed voor zichzelf, leven op een eigen en unieke manier.

Om slachtoffer-af te worden moet je eerst slachtoffer mogen zijn. Er zijn mensen die het slachtofferschap weigeren en worden daar maatschappelijk gezien in gesteund door de opvatting dat wij in onze maatschappij het slachtofferschap zouden cultiveren. Over het slachtofferschap bestaan veel misverstanden, zoals dat verzet tegen het slachtofferschap het beste zou zijn. Flink zijn en op je tanden bijten en maar doorgaan zou meer opleveren dan in een hoekje gaan zitten janken. Burn-out en andere klachten, plus de eigen nare ervaringen omzetten in daderschap, is de prijs die de slachtoffers en wij als samenleving soms voor dit ‘flinke gedrag’ moeten betalen.

Natuurlijk levert flink zijn wel eens wat op. Er zijn inderdaad mensen die zeer nare jeugdervaringen hebben, niets verwerken en toch een redelijk goed leven hebben. Ze zijn succesvol in hun werk, hebben leuke relaties en weten waarschijnlijk hun leven zo in te richten dat de pijn van vroeger toegedekt kan blijven. Het is mooi wanneer dat lukt, maar… soms líjkt het aan de buitenkant mooier dan het is. We weten niet altijd wat er zich binnen in deze mensen zelf en binnen de muren van hun veilige haven afspeelt. Het is bekend dat sommige zeer succesvolle mensen met een traumatisch verleden heel hun leven lang worstelen met depressies, angsten en relatieproblemen. Misschien nemen ze dit voor lief. Dat mag en dat kan. Niemand kan voor een ander bepalen wat hij of zij met zijn traumatisch verleden aanmoet. Blijven wegstoppen of verwerken? Kies de weg die het beste bij je past! En houd rekening met de consequenties van elk traject. Therapie en verwerking zijn pijnlijk, kosten energie, tijd en geld, maar leveren je ook wat op. Blijvend wegstoppen levert je soms wat op, maar kan ook nadelen hebben. Het kan uiteindelijk zelfs je psychische en lichamelijke gezondheid schaden.

Veel slachtoffers maken geen bewuste keuze tussen wel of niet verwerken. Ze rollen in een verwerkingsproces of niet. Het is belangrijk dat ze daar zelf wél meer een keuze in kunnen maken, en binnen de hulpverlening wordt er dan ook steeds meer voorlichting gegeven over welk behandelingstraject wat op kan leveren.

Hoe dan ook, écht slachtoffer-af word je niet door je geschiedenis te verdringen en weg te stoppen. Slachtoffer-af word je pas wanneer je eerst slachtoffer durft te zijn, wanneer het spook van je geschiedenis zich in al zijn facetten aan je heeft gepresenteerd. Nogmaals… spoken verdwijnen niet door ze weg te jagen, maar door er licht op te werpen.

Tijdens het verwerkingsproces is het van belang dat Niemandskinderen slachtoffer mogen zijn. Het betekent niet dat ze zielig zijn, maar slachtofferschap kan gewoon een realiteit zijn. Het betekent meer dan alleen maar machteloos zijn, het betekent ook onschuldig zijn. Slachtoffers zijn niet schuldig aan wat hun is aangedaan. Er wérd met hen gedaan. Ze hoeven zich niet te schamen voor wat er gebeurde; juist degenen die hun dit aandeden moeten zich schamen. Slachtoffer durven zijn betekent ook zaken uit elkaar halen, verantwoordelijkheid daar leggen waar ze hoort en erkenning krijgen voor je pijn. Vanuit de acceptatie van het slachtofferschap kunnen Niemandskinderen langzamerhand in hun kracht komen. Misschien blijven ze geblesseerd en hebben ze blijvende handicaps, maar ook met handicaps kun je (top)sport bedrijven. Niemand zal twijfelen aan de kracht van de gehandicapte topsporters op de Paralympics.

Jan (35)

Ik was de zondebok van de familie en ben door iedereen beroerd behandeld. Ik heb dit lang niet willen zien en verzette me tegen het feit dat ik slachtoffer zou zijn. Ik hield me groot en deed net of mijn familie mij niet kon raken. Mijn vrouw zei wel eens dat ik me niet zo groot moest houden, die kon het soms niet aanzien wat er gebeurde, maar van haar gezeur werd ik alleen maar razend. Ik liep vast in mijn leven en kwam bij een therapeut terecht. Die man zei hetzelfde als mijn vrouw. Dat ik slachtoffer was, zondebok was. Toen ik dat eindelijk durfde te erkennen, durfde ik mijn verdriet toe te laten. Ik voelde me zo gekwetst, zo bezeerd, zo vernederd door mijn familie. Ik liet de gevoelens toe die bij slachtofferschap horen, de enorme machteloosheid die me verlamde in familiesituaties. Juist door het slachtofferschap te erkennen, erkende ik dat ik niet schuldig was aan wat er gebeurde en daardoor kwam er een woede vrij, gigantisch! Ik voelde me na die periode sterker dan ooit en stel me veel krachtiger op tegenover mijn ouders. Ze maken met mij de kachel niet meer aan, die tijd is voorgoed voorbij!

En komt het dan niet voor dat slachtoffers hun slachtofferschap cultiveren en koesteren? Natuurlijk wel. Het komt voor dat Niemandskinderen slachtoffer willen blijven omdat het veel voordelen heeft. Er zijn maatschappelijke voordelen zoals een WAO-uitkering en andere voorzieningen die het slachtofferschap voor sómmigen aantrekkelijk maken. Ze hebben een dijk van een alibi om nooit meer iets te hoeven. Profiteurs houd je natuurlijk altijd, en ook onder Niemandskinderen kunnen dus luie mensen zitten, vervelende karakters. Deze mensen zouden ook zonder traumatische jeugd misschien wel een manier vinden om onder hun verantwoordelijkheden uit te komen. Maar het is niet altijd gemakkelijk vast te stellen of de ‘luiheid’ een gevolg is van het trauma of niet. Want er zijn ook slachtoffers die lui en onproductief blijven juist vanwége hun nare jeugd. Soms kan een slachtoffer bijvoorbeeld slachtoffer willen blijven omdat hij geen andere manier ziet om zijn ouders duidelijk te maken wat ze hem hebben aangedaan. Het niet functioneren, wordt dan een soort wraak! ‘Kijk, ik functioneer niet en dat komt door jullie! Vraag je maar lekker lang af of je misschien iets fout gedaan hebt vroeger. Ik gun jullie geen gezonde zoon of dochter! Dat hebben jullie niet verdiend!’ De woede naar de ouders toe is in feite gestold en omgezet in een zeer inefficiënte en onproductieve manier van wraak. Deze manier van traumaverwerking is natuurlijk niet handig, ook niet voor het slachtoffer zelf, en deze stagnatie in de ontwikkeling kan dan ook alleen door therapie worden opgelost.

Het is goed dat er aan slachtoffers van welk trauma dan ook wel eisen worden gesteld. Anders neem je ze niet serieus en worden ze opnieuw tot een onpersoon en tot een Niemandskind gemaakt. Wat je wanneer van een slachtoffer kunt vragen moet natuurlijk altijd in goed overleg met de betrokkenen zelf gebeuren. Maar aan dit goede overleg ontbreekt het nogal eens. Er wordt vaak over hen gepraat en beslist in plaats van dat er met hen gepraat wordt, en wanneer je iets niet moet doen met een Niemandskind, dan is het dat wel. Juist vanwege de misverstanden over het slachtofferschap wordt menig Niemandskind met veel wantrouwen benaderd.

Anna (45)

Ik ben een tijdje uit de running geweest. Ik was afgeknapt op mijn werk in de zorg en van het een kwam het ander. Tijdens therapie werd ik heel erg geconfronteerd met mijn verleden, en ik heb tijd nodig gehad om mijn leven weer op te pakken. Maar die tijd werd me niet gegund. Ik moest steeds op het matje komen bij de Arbo-arts, die mijn verhaal met veel wantrouwen benaderde en maar steeds bleef vragen ‘wanneer ik dacht weer aan het werk te kunnen, wat ik in de therapie allemaal ter sprake bracht, of ik wel zeker wist of het de juiste therapievorm was, of ik niet liever naar een psychiater wilde’. Ik moest me steeds verdedigen en ging soms aan het werk terwijl ik er nog helemaal niet aan toe was. Dan knapte ik weer af en bleef ik weer thuis, en alleen al van die druk van de Arbo-arts raakte ik nog meer overspannen. Op een gegeven moment heeft mijn baas ingegrepen. Hij kent mij al vijftien jaar en hij weet heel goed dat ik geen profiteur ben. Hij zag dat ik niet meer kon en in overleg met mij hebben we besloten dat ik het eerste half jaar thuis zou blijven. Dit heeft hij ook met de dienst zo geregeld. Toen die druk wegviel kon ik eindelijk even volledig aan mijzelf toekomen, en na ruim een half jaar was ik inderdaad weer zover dat ik langzaam aan weer kon beginnen. Ik ben nog steeds in therapie, maar ik werk weer volop. Het gedoe met die Arbo-arts heeft het herstelproces eerder vertraagd dan dat het me geholpen heeft.

Het wantrouwen ten aanzien van slachtoffers is onnodig. De meesten willen niets liever dan meedraaien, hun leven vorm geven. Ze willen van betekenis zijn en worden, voor zichzelf en voor anderen.

Leven met de schade

Wanneer je een privé-oorlog hebt meegemaakt, is het een illusie te denken dat je daar onbeschadigd uit zou kunnen komen. Sommige schade is te herstellen, maar er blijven altijd wonden en littekens. Er kunnen angsten aanwezig blijven. Angst voor echte nabijheid en intimiteit, angst voor afhankelijkheid. Misschien is er wantrouwen, schuldgevoel en schaamte, misschien is er nog steeds woede en verontwaardiging. Maar na een langdurig verwerkingsproces zijn de scherpe kantjes van deze gevoelens er meestal wel af. Waarschijnlijk zijn verschillende afweermechanismen en overlevingsstrategieën nog intact, maar ze worden nu beter begrepen. Soms kunnen ze zelfs als gids dienen om jezelf beter te begrijpen.

Nienke (30)

Wanneer ik merk dat ik in mijn werk weer niet te stoppen ben, als een dolle maar door ga, dan weet ik inmiddels dat ik probeer daarmee een naar gevoel weg te stoppen. Mijn vriend weet dat ook en houdt me bij de les. ‘Wat draaf je weer door,’ roept hij dan, ‘ga zitten en vertel… wat is er aan de hand.’ Eerst probeer ik er dan nog onderuit te komen: ‘Er ís niets…!’ Maar hij laat zich niet zo snel afschepen en altijd blijkt dan achteraf, wanneer we ervoor gaan zitten, dat er wel degelijk iets is.

Wanneer gedragingen en gevoelens beter worden begrepen en daardoor beter te hanteren zijn in het dagelijkse leven, is het ook mogelijk om zoveel mogelijk een sociale leefcontext te creëren waar die angsten en nare gevoelens zo weinig mogelijk de kop opsteken.

Iemand die bijna verongelukt is op de snelweg en angst houdt voor te hard rijden, moet niet in een auto stappen bij een brokkenpiloot. Wanneer je de oorlog overleefd hebt, angstig bent gebleven voor vliegtuiggeronk, dan treiter je jezelf wanneer je bij Schiphol gaat wonen. Wanneer je een privé-oorlog maar net overleefd hebt, moet je niet opnieuw in een oorlogsgebied stappen en een foute man of vrouw trouwen. Wanneer je je eigen wonden en blessures goed kent, kun je er rekening mee houden en je leven zo inrichten dat die kwetsbare plekken zo min mogelijk pijn gaan doen.

Wanneer de geschiedenis verwerkt is, stopt de neiging om die geschiedenis te herhalen. Als je voorbij de pijn bent, ben je namelijk ook voorbij de naïviteit; je kunt dan beter beoordelen wat wel en niet goed voor je is en je maakt duidelijker keuzen. Gehandicapten in een rolstoel moeten leren hun leven zo in te richten dat ze zo min mogelijk hinder ondervinden van hun rolstoel en handicap en ze moeten accepteren dat niet alles meer kan. Voor de gewonden van een privé-oorlog geldt hetzelfde. Veel kan nog wel, maar niet alles. Ze moeten ook niet alles meer willen, waarom zouden ze? Ze hoeven toch niet per se onder die autoritaire baas te blijven werken die hen zoveel aan hun vader doet denken? Ze kunnen een andere baan zoeken en die baas dumpen voordat hij hen ontslaat omdat ze te veel ruzie met hem maken! Veel ex-slachtoffers blijven allergisch voor onderdrukking en onrechtvaardigheid in welke vorm dan ook. Ze moeten leren zich niet opnieuw aan onderdrukking bloot te stellen. Sommige Niemandskinderen vinden dat ze toch alles aan moeten kunnen, net als anderen. Maar je bent niet net als een ander, wanneer je een privé-oorlog hebt meegemaakt. Ze moeten zich niet blindstaren op alles wat ze niet meer kunnen, maar ze kunnen zich beter richten op wat ze nog wel kunnen! Daar hebben zijzelf en anderen veel meer aan. Misschien kunnen ze geen veertig uur meer werken omdat de uitputting hen somber maakt. Dan werken ze maar dertig uur en moeten ze accepteren dat ze dus minder verdienen. Misschien moeten ze accepteren dat ze meer tijd nodig hebben voor zichzelf. Wellicht kunnen ze een plek voor zichzelf ergens in huis maken waar niemand mag komen. Dat betekent dat de kinderen bij elkaar op de kamer moeten slapen? Nou en! Dáár krijgen kinderen geen trauma’s van. Niemandskinderen moeten leren vaker voor zichzelf te kiezen in plaats van altijd voor anderen.

Het komt veel voor dat ex-Niemandskinderen er absoluut niet tegen kunnen om werk te verrichten dat in hun ogen zinloos is. Aan de lopende band staan en een of ander onnozel relatiegeschenk van een strikje voorzien? Als je depressief wilt worden moet je vooral dat werk gaan doen! Iemand die barst van het zelfvertrouwen zou nog kunnen denken: wat kan mij het schelen wat ik doe, ik verdien er mijn geld mee en verder niets. Ondertussen – terwijl hij de strikjes plakt – denkt hij na over hoe hij vanavond het beste die auto in elkaar kan knutselen, of zij bedenkt hoe ze de surprise-party van haar beste vriendin het beste kan organiseren. Maar Niemandskinderen kunnen hun goede moed niet bewaren bij zulk zinloos werk, ze moeten werk hebben waarin ze van betekenis kunnen zijn, in welke vorm dan ook. Een nummer zijn, er niet toe doen, is funest en actualiseert de oude pijn van niets en niemand te zijn.

In de relatiesfeer geldt hetzelfde. Een autoritaire partner gaat niet, een aardige zorgzame vrouw of vent komt soms wat te dichtbij, dus… dan maar alleen blijven? Dat hoeft niet per se. Misschien kan de begripvolle en aardige partner begrijpen dat hij/zij niet te dicht bij moet komen en dat hij/zij met dit ex-Niemandskind niet kan samenwonen. Een lat-relatie kan een goede oplossing zijn voor ex-Niemandskinderen. Ze houden dan hun eigen geld, hun eigen vrienden en kennissen, en hun eigen huis, waarin ze iedere keer weer even tot zichzelf kunnen komen. Daar kunnen ze iedere keer weer voelen wie ze ook alweer zijn en wat ze willen. Naast dat zelfstandige leven kan een aardige trouwe partner een rol vervullen. Misschien niet de hoofdrol, maar een belangrijke rol. Daar is niets mis mee! Niet alles in het leven draait om relaties en misschien zijn de partners ook wel blij met de ruimte die zij op deze manier hebben voor hun eigen leven.

Wanneer Niemandskinderen zelf kunnen geloven dat ze iemand zijn om van te houden, dan geloven ze ook dat een partner óm hen bij hen wil zijn. Dan kunnen ze de liefde en het besef van liefde toelaten. Maar… het zal van tijd tot tijd angstig terrein blijven. Wanneer je echt van iemand gaat houden voel je ook de angst dat je weer iemand kunt kwijtraken. Niemandskinderen zijn er meesters in geworden om anderen – vooral hun partners – op afstand te houden. ‘Iemand om wie je geeft, kun je niet verliezen als je niet om hem geeft,’ schrijft Judith Viorst in haar boek Noodzakelijk verlies.53 Het risico durven lopen opnieuw gekwetst, verlaten te worden… opnieuw in een auto stappen na een bijna dodelijk ongeluk… daar zijn moed en wilskracht voor nodig! Een Niemandskind zei ooit: ‘Ik wil weer leren vertrouwen en ik wil weer leren liefhebben, want een leven zonder liefde is geen leven!’

Leren leven met de schade is mogelijk wanneer Niemandskinderen de schade op elk gebied – en dus hun geschiedenis – accepteren. Wanneer ze zich verzetten tegen die schade maken ze het voor zichzelf en voor anderen onnodig moeilijk en wordt hun stemming niet zelden vergald door bitterheid en wrokgevoelens. Feiten zijn niet meer terug te draaien, de beperkingen zijn een realiteit. Die realiteit niet meer willen veranderen, maar dragen… als een rugzak die je past… dat geeft kracht!

Helma (45)

Ik ben nog steeds in therapie vanwege een traumatisch verleden, maar steeds meer gaan de gesprekken over hoe ik het beste mijn leven kan inrichten. Wat wel en niet bij me past en wat ik wel en niet wil. Het is voor mij iedere keer weer verwonderlijk dat ik dat allemaal helemaal zelf mag bepalen! Niemand hoeft uit te maken hoe ik mijn leven vormgeef, dat bepaal ik zelf! Eerst dacht ik dat ik dan wel een erg egoïstisch mens zou worden, maar daar heeft het niets mee te maken. Het heeft veel meer te maken met duidelijke keuzen maken. Ja en nee zeggen! Mijn ouders hebben mijn leven lang de dienst uit gemaakt, vooral in negatieve zin. Het was niet mijn leven, het was hun leven dat ik leidde! Mijn moeder heeft mij het léven gegeven, maar mijn therapeut heeft mij míjn leven gegeven!

Leren leven met je familie

Ja, en wat moet je dan met je familie aan? Foute bazen, foute minnaars kun je nog dumpen, foute familie dumpen is moeilijker. Het kan wel, sommige Niemandskinderen vertrekken voorgoed van huis en komen nooit meer terug. Ze willen niet terug naar dat oorlogsgebied. De oorlog mag dan misschien voorbij zijn, maar de puinhopen zijn nog duidelijk zichtbaar. De verschroeide aarde gloeit nog na. Niemandskinderen veranderen door hun verwerkingsproces, maar hun familieleden veranderen soms niet of onvoldoende. Natuurlijk doet de tijd ook wat. Sommige conflicten doven uit. Agressieve vaders en gestoorde moeders kunnen wat minder agressief en gestoord worden op oudere leeftijd. Misschien is dat beetje minder net genoeg om hen te kunnen verdragen, misschien ook niet. Niemandskinderen bepalen zelf wat ze nog met hun familie willen. Een contactbreuk behoort tot de mogelijkheden en is soms misschien zelfs wel noodzakelijk, maar lang niet altijd leidt dat tot de gewenste rust. Het is voor velen toch wat eigenaardig om nooit meer thuis te komen, nooit meer iets van je familieleden te horen, niet meer te weten hoe het hen vergaat. Ze worden door schuldgevoel geteisterd, ze vinden dat ze hun familie in de steek laten, het blijft hen bezighouden: zal ik wel of niet contact opnemen? De rust is dan ver te zoeken. Soms wordt een jarenlange breuk toch weer hersteld, vaak tijdens of na belangrijke gebeurtenissen zoals een geboorte of een overlijden. Familie zet je niet zomaar weg, die zit in je bloed, of je wilt of niet. Ze zit dieper in je verankerd dan je soms zou willen. Het is vaak dan ook maar beter niet alle contacten te verbreken, maar een weg te zoeken om met je familie om te leren gaan. Contact proberen te houden met je familie, ondanks alles, kun je ook zien als een poging tot integratie van je geschiedenis. Wanneer mensen breken met hun familie lijkt het er soms toch op dat ze de familieleden als spoken willen verjagen. Maar net als met spookachtige herinneringen blijven ook de weggejaagde familieleden door hun hoofd spoken. Met het minachten en het verbannen van je familie minacht en verban je ook iets in jezelf. Als het lukt om op de een of andere manier je familie te omarmen – jullie horen ondanks alles toch bij mij –, omarm je jezelf en je geschiedenis.

Wanneer Niemandskinderen na al het geworstel met zichzelf en met hun familie een Iemand zijn geworden en zich psychisch los hebben gemaakt, zie je vaak dat ze inderdaad een weg vinden in die omgang. Ze laten zich natuurlijk niet langer beschadigen, die macht geven ze hun familie al lang niet meer. En ze accepteren dat de contacten nooit meer zullen worden zoals vroeger. Wanneer het zogenaamd ‘close’ was, zal het nu minder ‘close’ zijn, minder schijnheilig dus en eerlijker. Als je ontdekt hebt dat je door je beste vriend bestolen bent, wordt die vriendschap nooit meer als voorheen. Wanneer je er achterkomt dat je door je familie bestolen bent van je eigenwaarde, dan wordt dat contact nooit meer als daarvoor. Ernstige vertrouwensbreuken hebben grote consequenties voor het contact… altijd!

Pas wanneer Niemandskinderen zich sterker voelen en voorbij de eigen pijn zijn, kunnen ze met afstand naar hun familie kijken, en niet zelden relativeert dat iets van hun oorspronkelijke harde oordeel. De boosheid en verontwaardiging die tijdens het verwerkingsproces de boventoon voerden, maken plaats voor een zekere mildheid. Soms zelfs is het mogelijk dat de getraumatiseerde kinderen die er altijd voor hun ouders moesten zijn, opnieuw een beetje voor hun beschadigde ouders gaan zorgen. Nu niet meer verplicht en opgedrongen, maar nu als volwassenen mensen, met begrip en mededogen voor de geschiedenis van hun ouders, want zíj zijn natuurlijk ook Niemandskinderen en zíj zijn het gebleven. Zij konden of wilden zich niet aan hun pijn ontworstelen, maar hebben hun kinderen ermee belast.

Nog nooit was iets met zo veel geweld tot me doorgedrongen. Het besef was er plotseling, het besef dat ik wél iemands dochter was. Van de schok begon ik te trillen en tegelijk moest ik huilen omdat ik de dochter was van iemand die niet naar me kwam kijken. […] Toen de ergste schrik voorbij was zei ik het heel zachtjes tegen mezelf. En iedere keer dat ik het zei werd het iets minder eng en bracht het ook rust, want ik hoefde niet meer te zoeken. Totdat ik het hardop durfde te zeggen. Want ook al kon mama geen moeder zijn: ik was haar dochter.’ 54

In haar boek De toegift55 beschrijft Carry slee hoe ze een zelfstandig leven opbouwt en haar ouders daarin een plaats geeft. Ze zorgt voor hen beiden, ze belt haar moeder iedere dag tot aan haar moeders dood. Ze doet wat in haar mogelijkheid ligt, maar ze stelt ook haar grenzen. Het is niet de makkelijkste weg, maar misschien wel de moeite waard.

Anneleen (65)

Nu mijn ouders bejaard zijn, heb ik met ze te doen. Ze hebben een slecht huwelijk, slechte gezondheid en een slechte relatie met hun kinderen – in feite hebben ze dus niets. Mijn broers en zussen komen nooit meer thuis, ik ben de enige die soms nog even bij ze langsgaat. Mijn moeder is een beetje aan het dementeren en ze is nu zachter dan ooit, blij met alles wat ik voor haar doe, en ze haalt me zelfs zo nu en dan aan. Dat ik dat nog mee mag maken op mijn oude dag, had ik nooit kunnen vermoeden. Ach, ik ben de boosheid al lang voorbij. Ze hebben ontstellend veel fouten gemaakt, maar het waren ook twee beschadigde kinderen toen ze trouwden. Ik heb laatst met hen nog eens wat fotoalbums doorgenomen. Ik vond daar foto’s van hun kindertijd. Twee lieve brave kindertjes. Mijn moeder wat verlegen en mijn vader een klein dapper ding. Ik moest ineens denken aan hoe ze hadden kunnen worden als ze de wind een beetje mee hadden gehad. Alsof ik even kon zien wie ze in feite zijn. Nu mijn moeder aan het dementeren is komt die zachte kant van haar meer naar boven. Ik geniet er nog maar even van, nu het nog kan.

Wanneer de kinderen van deze beschadigende ouders de pijn van hun jeugd konden toelaten en hun nare geschiedenis verteld is en het hun eigen verhaal is geworden, dan is het vaak mogelijk om ook het verhaal van de ouders beter te begrijpen en breekt er een fase aan van ‘verontschuldigen’. Dan kunnen de Niemandskinderen het geschonden, maar ook het ongeschonden kind in hun ouders beter zien! Misschien kun je dan ook zeggen dat ze de ouders vergeven hebben. Hun fouten worden hun niet meer zwaar aangerekend, omdat er meer begrip is voor de context waarin die fouten zijn gemaakt. Dan is er begrip voor hun geschiedenis en kan weer worden erkend wat ze wél hebben gedaan, ondanks die moeilijke context. Er is meer zicht op hoe de narigheid zich over de generaties heeft voortgeplant. Hoe de onbetaalde rekeningen van de ene generatie bij de andere generatie werden vereffend. Wanneer Niemandskinderen de familiedrama’s in een historisch perspectief kunnen zetten, voelen ze zich vaak uitgedaagd om deze herhaling over de generaties heen te stoppen. Sommigen gaan in therapie, niet alleen voor zichzelf, maar juist ook voor hun nageslacht, om ervoor te zorgen dat ze hun kinderen niet opzadelen met hun pijn. Om te voorkomen dat hun kinderen opnieuw deze ouders moeten dragen in plaats van andersom.

Er zijn ook slachtoffers van familiedrama’s die bewust ervoor kiezen geen kinderen op de wereld te zetten. Ondanks therapie vertrouwen ze er niet op dat ze goede ouders zouden kunnen zijn.

Mike (45)

Mijn vrouw en ik hebben bewust voor geen kinderen gekozen. We durven het niet aan. We hebben beiden een problematische achtergrond, waar ik nu wel mee kan leven, maar ik weet niet wat het krijgen van kinderen met ons zou doen. Kinderen maken je kwetsbaar, ik zou bang zijn om ze te verliezen, ik zou ook bang zijn om zelf dood te gaan en hen achter te moeten laten. Ik heb zelf op heel jonge leeftijd mijn ouders verloren. Kinderen zouden mij angstig maken en door die angst zou ik minder goed functioneren dan ik nu doe, vrees ik. Ik houd wel erg van kinderen en heb in mijn vriendenkring veel kinderen waar ik op pas. Mijn vrienden begrijpen onze keuze niet goed, ik zou zo’n leuke vader kunnen zijn, zeggen ze allemaal! ‘Alle ouders hebben dergelijke angsten,’ zeggen ze. Ja dat zal wel, maar niet alle ouders hebben een geschiedenis zoals wij. Wij blijven in zekere zin toch wat kwetsbaar en moeten meer moeite doen dan anderen om overeind te blijven. Heb ik mijn geschiedenis dan niet verwerkt?Voorzover dat mogelijk is wel, maar de schade blijft. En wanneer je dat weet, is het beter om daar verantwoordelijkheid voor te nemen, vind ik.

Als je graag kinderen zou willen, maar er bewust voor kiest om ze niet op de wereld te zetten, omdat je jezelf niet vertrouwt, omdat je niet zeker weet of je ze genoeg kunt meegeven, dan ben je een ‘ouder’ die een lintje verdient. Dan ben je juist een goede ouder voor het nooit geboren kind!

Leren leven met de schatten

Leren leven met de schade is misschien niet eenvoudig, maar leven met de schatten is dat evenmin! Niemandskinderen hebben altijd in de schaduw geleefd, werden niet gezien en niet bevestigd en natuurlijk geloofden ze niet in zichzelf en in hun talenten. Een timmerman kan een gouden hamer hebben, maar wanneer hij niet in zichzelf gelooft, zal hij geen spijker recht de muur in kunnen slaan. Hij zal bij het minste of geringste zichzelf voortdurend voor het hoofd stoten en dat schiet niet op natuurlijk. Het is voor Niemandskinderen een nieuwe ervaring: iemand te zijn die iets kan en wil en vindt en durft. In het licht durven staan en je laten zien! Applaus krijgen en dat kunnen verdragen! Niet wegduiken voor lof en complimenten, maar die in dank aannemen. In de zon staan, succesvol zijn, was verboden! ‘Denk maar niet dat je heel wat bent,’ werd er vanuit de huiskamer geroepen wanneer het kleine meisje zich voor de spiegel mooi wilde maken als een echte zangeres. De kleine en de grote successen van Niemandskinderen werden de kop ingedrukt, niet gezien, niet meebeleefd en niet gevierd. Of de talenten werden misbruikt ter meerdere eer en glorie van de ouders.

Toch werden sommige talenten dáár geboren… daar in die smerige kelder, in dat oorlogsgebied! Daar werd een manier gezocht om te overleven en kinderen kunnen daarin heel creatief en sterk zijn.

Het meisje dat wegdroomde in de muziek zodat ze al die ellende even kon vergeten werd later een beroemde zangeres van het levenslied. Het jonge kind, dat haar eigen droomwereld fantaseerde waardoor de realiteit vol te houden was, werd later een talentvolle schrijfster.

Wanneer het verstilde en onuitgesproken verhaal tekst heeft gekregen en verteld is, kan de gestolde energie weer vrijkomen. Die kracht kan nu ingezet worden en het leven mede vorm gaan geven. Wanneer Niemandskinderen langzaam weer in zichzelf gaan geloven, geloven ze ook meer in hun eigen kunnen, in hun eigen talenten. Dan haken ze niet iedere keer af, maar zetten ze door! Dan hoeven ze niet langer te bewijzen dat ze niets en niemand zijn en dús niets kunnen, ook niet ten aanzien van hun ouders. Dan durven ze ook verantwoordelijkheden beter aan, want iemand zijn en iets kunnen brengt verantwoordelijkheid met zich mee! Dan word je ook benaderd door anderen of jij dit of dat zou willen doen. Dan moet je je waarmaken en natuurlijk gaat dat in het begin met angst en beven gepaard! Zoals eerder gezegd heeft niets-zijn en niets-kunnen ook rare ‘voordelen’. Wanneer je het slachtofferschap op die manier koestert hóéf je ook niets: wel zo rustig! Het is voor veel mensen – niet alleen voor Niemandskinderen – veiliger om in de schaduw te blijven dan in de zon te staan, want wie hoog klimt, kan diep vallen! Maar stel dat je valt, wat dan nog? Dat overleef je ook wel weer. Dan sta je weer op en begin je opnieuw of je doet iets anders. Wanneer je leven niet meer van succes afhangt omdat je zonder succes ook iemand bent, dan durf je juist onbekommerd succesvol te zijn, en vaak merk je dat je dan juist nog meer in je kracht staat. Speciaal Niemandskinderen zouden kunnen weten dat succes zo’n betrekkelijk begrip is, omdat zij ervan doordrongen zijn dat het uiteindelijk allemaal om de kwaliteit van het leven gaat. Om kwalitatief goede en liefdevolle menselijke betrekkingen. Er zijn gelukkig ook Niemandskinderen die maatschappelijk minder succesvol zijn, maar die juist die kwaliteit, dat talent hebben om de relaties en contacten om hen heen tot veilige havens te maken. Zij zijn het fundament onder menig leven, zij waren de steunpilaren van hun ouders en ze zijn het nu voor anderen, maar nu in plaats van krakend en piepend en zuchtend, vrijwillig, trots en fier. Zij zijn zich bewust van hun belangrijke taak. Wanneer zij weken, zou de samenleving instorten.

Het kan ook zijn dat de gevoelens over de trauma’s zelf, de drijvende kracht worden achter grote activiteiten. De woede en verontwaardiging over de onderdrukking die je als kind hebt moeten meemaken, kunnen de drijvende kracht zijn achter een prachtig project voor daklozen, dat zijn tenslotte ook Niemandskinderen. De enorme loyaliteit aan je beide ouders die je als kind wist op te brengen, ondanks alles, kan er nu toe bijdragen dat je een goede echtscheidingsbemiddelaar wordt. Hoe dan ook… wanneer Niemandskinderen uit hun schuilplaats komen en de gestolde energie vrijkomt, komen ze soms tot grote prestaties, of ze zetten ze hun energie in voor het kleine, het dagelijkse, en doen dat met veel passie en plezier. Succesvol zijn in het grote, of in het kleine, het maakt geen verschil. Wanneer je overwegend maar dat kunt doen wat je wilt! Wanneer het maar jóúw leven is, dan maakt het niet uit hoe dat leven eruitziet.

Sharon (45)

Ik ben kunstenaar van beroep en durf dit eindelijk hardop te zeggen. Heel lang geloofde ik niet in mijzelf en hoewel ik veel complimenten kreeg, had ik weinig succes met mijn werk, ik leefde van een uitkering, deed vele dagen niets en had de hoop al opgegeven. Ik kwam door een ongelukkig liefdesleven bij een therapeute en zij zette mij aan het denken. Over vroeger vooral. Over hoe het er bij ons thuis aan toeging. Ik heb mezelf heel lang voor de gek gehouden, ik heb een gelukkige jeugd bij elkaar verzonnen, zou je kunnen zeggen, maar de werkelijkheid was anders. Mijn therapeute prikte feilloos door die prachtige verhalen over vroeger heen en dat was even slikken. Maar ik moest toegeven dat ze gelijk had. Ik ben eerst een tijd behoorlijk depressief geweest. Mijn therapeut gebruikte dat woord overigens nooit, ze zei: ‘Niks depressie, je hebt gewoon heel veel verdriet.’ Daarna werd ik kwaad en daarna kwam de enorme doorbraak in mijn werk. Ik maakte het ene schilderij na het andere… heftige stukken vol prachtige kleuren, en ze verkopen nog ook! Er gebeurt nu tenminste wat op het doek. Ik krijg het ene goede idee na het andere, ik was al bang dat ik helemaal hyper zou worden, maar ook toen stelde mijn therapeute me gerust – ze zei: ‘Niks hyper, er komt gewoon heel veel energie vrij die vroeger nooit vrijuit kon stromen.’ Ik voel me als een boogschutter die trefzeker zijn boog hanteert; mijn pijlen raken nu eindelijk doel! Geweldig!

Er zijn zeker ook ex-Niemandskinderen die maatschappelijk gezien nog steeds buiten de boot vallen. Niet omdat ze zich niet staande kunnen houden in de samenleving, maar omdat ze te bijzonder zijn. Te bijzonder voor mensen die in hokjes denken, te apart voor een samenleving die de neiging heeft om mensen uit te sluiten omdat ze niet op het voorgeschreven plaatje lijken.

Joop (50)

Ik woonde in een dorp, maar had daar geen leven, ik werd met de nek aangekeken omdat ik niet in het gareel paste. Ze vonden mij een zonderling en een beetje gek. Ze waren bang dat ik aan hun kinderen zou zitten omdat ik gek ben op kinderen en zij op mij. We speelden met elkaar in mijn grote tuin, we dansten op muziek en wanneer ik alleen was, liep ik graag naakt omdat ik me in kleren gevangen voel. Ik werd gepest door de buren en heb lange tijd geprobeerd me aan te passen. Eigenlijk wilde ik zo graag bij ze horen, maar om erbij te kúnnen horen moest ik mezelf te veel verloochenen. Nu heb ik er vrede mee, ik hoor er niet bij en dat geeft veel vrijheid. Ik woon nu in een oude caravan bij een boer achter op het erf. Hij laat me volledig mijn eigen gang gaan en ik verdien een paar centen door hem te helpen met melken. Van dat geld kan ik rondkomen, ik heb niet veel nodig. Ik heb een paar vrienden en wat vriendinnen. Allemaal mensen die zich niet goed kunnen aanpassen, we hebben het vaak erg gezellig met elkaar.

Om heel bijzonder én maatschappelijk geaccepteerd te worden moet je op z’n minst een groot kunstenaar zijn zoals Herman Brood of Anton Heyboer. Kleine levenskunstenaars die verbannen worden naar oorden waar ze zo weinig mogelijk opvallen, worden met de nek aangekeken, niet serieus genomen, maar ze leven vaak dichter bij het paradijs dan hun buren.

Vrede

Niemandskinderen zijn Iemand geworden. Iemand met een verhaal, met een rugzak, met handicaps misschien, maar ook met mogelijkheden en capaciteiten die nu ten volle kunnen worden benut. Ze hebben een privé-oorlog overleefd en leven in vrede met zichzelf en met anderen. Ze weten van het bestaan van een onderwereld, maar zijn er niet meer bang voor. Deze mensen zijn een aanwinst in je leven. Want mocht je ooit verdwaald raken in de boven- of onderwereld, dan verstaan zij jouw roep, zij spreken je taal. Zij weten wellicht de weg uit het doolhof van je leven. Hoe herken je ze? Dat is niet zo moeilijk: je herkent ze aan hun oogopslag.