5
Ontwaken

Er is een ladder. De ladder is er altijd en hangt onschuldig dicht langs de wand van de schoener… Ik ga omlaag… Ik ben gekomen om het wrak te onderzoeken… Ik ben gekomen om de schade op te nemen en de schatten die nog aanwezig zijn…35

Het lijkt een bijna onmogelijke opgave: in diep water afdalen, terwijl je niet weet wat je onder de oppervlakte van dat troebele water zult aantreffen. Er zijn wellicht doordringende geuren en flarden van gedachten en vage beelden en schimmen. Maar misschien zijn er ook wel herinneringen die als vlijmscherpe messen uit een duistere hoek van je bewustzijn opduiken en die je bedreigen en dodelijk lijken. Afdwalen naar het diepe water van je oorsprong is een angstig en zeer eenzaam gebeuren, vooral wanneer je die reis alleen, zonder gids en misschien wel in het geheim wilt ondernemen.

De lokroep van je geschiedenis

Wanneer mensen van zichzelf vervreemd zijn geraakt en verdwaald zijn in het leven, dan kan er toch een moment komen dat ze zich willen of moeten bezinnen op hun leven.

Sprookjes en oude verhalen staan bol van verdwaalde wezens die op de een of andere manier de weg naar huis weer terug willen vinden. Hans en Grietje en roodkapje waren verdwaald en altijd lopen verdwaalden ernstig gevaar.

In het oude verhaal ‘Zeehondehuid, Zielehuid’36 wordt een mooie jonge zeehond bestolen van haar pels. De pels had ze even uitgedaan om lekker met anderen te kunnen dansen in het licht van de maan. Er was een eenzame man die het dansen gadesloeg en voor hij er zelf erg in had, had hij de pels – vanuit een diep verlangen naar gezelschap – gestolen. Toen de zeehondjes hun pelzen weer wilden aantrekken, ontbrak er een. De man vroeg de zeehond met hem mee te gaan en beloofde plechtig haar pels terug te geven wanneer ze lang genoeg bij hem zou blijven. Zij ging met hem mee en baarde later een kind. De vrouw – nu zonder haar pels – werd ongelukkig en verschrompelde. Ze verloor de glans van haar ogen, de glans van haar haar en ze eiste haar pels terug, maar de man weigerde, dus moest ze blijven en verschrompelde ze nog meer. Op een nacht hoorde haar kind dat de slaap niet kon vatten, een vreemd geluid dat op een lokroep leek. Het kind volgde het geluid en zag toen het bij de zee uitkwam een enorme zeehond in het water. Toen het nog hoger op een rots klom om beter te kunnen kijken struikelde het over iets. Het was een bundeltje kleren: de pels van moeder. Het zeehondje snelde naar haar terug en gaf het haar. Direct trok ze haar pels aan en ze nam haar jong mee naar zee en samen zwommen ze de diepte in. Ze doken dieper en dieper, tot ze bij de andere zeehonden kwamen. De grote zeehond die het kind gelokt had, was er ook. Maar de grote zeehond en de moeder besloten dat het kind niet onder water kon blijven – het was nog niet zijn tijd. Hij werd dus weer aan wal gezet, maar de moeder zei tegen haar kind dat ze bij hem zou zijn, in alle dingen die hij zou doen. De jongen werd een machtige trommelaar, zanger en verteller. Zijn moeder, die in zee bleef, zocht hem regelmatig op en nooit werd ze door de jagers geraakt, nimmer werd ze gedood.

Niemandskinderen voelen zich vaak – net als de zeehonden in dit verhaal – bestolen. Ontdaan van hun menselijke waarde, van hun ‘pels’, van hun zelfvertrouwen, hun jeugd afgepakt, omdat ze zo jong al volwassen moesten zijn en dan noodgedwongen keuzen moesten maken die hen doen verschrompelen en vaal doen worden.

Met de eenzame man wordt in het sprookje het ego bedoeld, de persoon die maar raak leeft, de dingen van de dag doet, zonder verbonden te zijn, zonder ‘spirituele bodem’. Hij is te vergelijken met de verdwaalden in het vorige hoofdstuk, met de dolgedraaide, op prestaties beluste Frans bijvoorbeeld. De man in het sprookje verlangt echter naar zingeving en spiritualiteit en is jaloers op het dansende zeehondenmeisje, dat een en al spiritualiteit is. Hij wil haar voor zichzelf houden en steelt haar pels en uit deze verbintenis wordt een kind geboren. Een ‘geestelijk’ kind noemt estés het, te vergelijken met het ‘authentieke en ongeschonden’ kind. Het is het ego, dat nu nauw verbonden is met zijn spirituele wortels en zich door die wortels laat voeden.

Veel Niemandskinderen zijn door hun nare geschiedenis losgerukt van hun spirituele bron. Ze moesten doorleven, overleven en functioneren. Ze leerden om vooral niet te zien, niet te voelen, niet na te denken, niet te ruiken en ze mochten en konden nergens over praten. Hun zintuiglijke, emotionele en daarmee ook geestelijke en spirituele leven werd structureel en ernstig onderdrukt, maar is meestal nog niet ‘dood’. Het authentieke en ongeschonden kind is terug te vinden in die kleine spaarzame, gelukzalige en spirituele momenten die het als klein kind toch beleefde. De ‘veilige’ havens, schuilplaatsjes, waar het even heel en verbonden kon zijn en niet werd verscheurd door tegenstrijdige gevoelens.

Alice (45)

Toen ik een jaar of vijf was, speelde ik graag buiten. Daar was het veiliger dan binnen. In de natuur had ik momenten waarop ik even alles kon vergeten. Zomers liep ik dan ’s morgens vroeg naar buiten. Ik ging dan in de tuin zitten en luisterde naar de vogeltjes. Twee jaar later liep ik al flinke afstanden. We woonden aan het water en ik kon dan om een uur of vier de zon zien opkomen. Dat gelukzalige moment van het opkomen van de zon, die doorbrak door de ochtenddauw… De geluiden van het ontwaken van de natuur. Ik voelde me dan intens verbonden met alles en ik was zo rustig en voelde me zo vredig. Naarmate ik ouder werd zocht ik die momenten minder op. In de puberteit kwam ik er al helemaal niet meer aan toe. Toen ik een jaar of twintig was, raakte ik een keer heel erg overstuur. Ineens verlangde ik toen naar die goede momenten van vroeger. Ik heb de fiets gepakt en ben gaan fietsen, de stad uit. In de natuur vond ik mezelf weer terug. Liggend in het gras heb ik onbedaarlijk moeten huilen. Vanaf dat moment is er in mijn leven veel veranderd, ik ben in een verwerkingsproces gerold dat jaren geduurd heeft. Dat moment rond mijn twintigste was het beginpunt.

Veel Niemandskinderen hebben een sterke band met de natuur en/of met dieren. Dat is niet verwonderlijk, dieren houden onvoorwaardelijk van je en in de natuur kun je zijn wie je bent en kun je je verbonden voelen. Bovendien geeft het ritme van de natuur en het verstrijken van de tijd houvast en het relativeert soms je ellende. Wat er ook gebeurt, het wordt toch weer ochtend, middag, avond en nacht. Het wordt telkens weer lente, zomer, herfst en winter. Zeeën en bergen bestaan veel langer dan de mensheid en ook al vergaat de wereld in jezelf, de aarde blijft je dragen. Wanneer je als Niemandskind te midden van de natuur opgroeit en in staat bent om te ontvangen wat dieren en de natuur te bieden hebben, dan ben je beter af dan de kinderen die afgesloten zijn van deze krachtbronnen en zonder dieren en tussen een hoop stenen opgroeien.

In het voorbeeld van Alice ontwaakte het ‘authentiek en ongeschonden kind’ rond haar twintigste; het had jarenlang geslapen, maar was niet dood. Toen alice haar ongeschonden kind terugvond ontstond het verlangen om haar geschiedenis te gaan verwerken. Ze kon de lokroep van haar geschiedenis horen. Misschien is het wel de lokroep van ‘de ziel’. De ziel die verlangt naar ‘heel’ zijn, naar verbinding, naar groei. Het ongeschonden kind brengt de pels terug naar de moeder zodat ze weer lekker in haar vel komt te zitten. Het authentieke kind dat in ieder mens nog ergens leeft, weet intuïtief waar het naartoe moet en wat de goede richting is.

Samen blijven ze een tijdje onder water en gaan dan terug naar huis, waar ze horen. Het kind wordt uiteindelijk weer aan wal gezet om aan de opdrachten van het leven te voldoen. Je kunt niet eindeloos blijven ronddobberen, in het hier en nu moet er ook wat gebeuren. Er moet gewerkt worden, geleefd worden. Maar met de onderwatermoeder blijft het kind sterk verbonden en dat is goed.

In innige verbinding met onze wortels, gevoed door de pijn, maar ook door de kracht van onze geschiedenis kunnen we beter in het heden staan en krijgt de toekomst meer kans.

De zeehondenmoeder ontmoette bij haar thuiskomst pure liefde. De wijze zeehond was er om haar welkom te heten en alle andere zeehonden met wie ze gedanst had waren er ook. Haar verlangen naar haar huis was op een andere ervaringsrealiteit gebaseerd dan het verlangen van menig Niemandskind. Niemandskinderen verlangen ook naar dat warme nest, maar bij hun terugreis komen ze de puinhopen tegen van een privé-oorlog. Ze ontmoeten daar ook hun beschadigde kind, het verkommerde en bange kind, maar wie weet… misschien liggen er tussen de brokstukken toch schatten verborgen…

Het ongeschonden kind heeft zich vaak schuil weten te houden. Het durft zich pas te melden wanneer de kust helemaal veilig is. Als het gelokt wordt, geroepen wordt… als het een goede moeder aantreft… komt het te voorschijn.

Misschien is er nog een rivier onder dat kolkende en boze water… een rivier met krachtig, levengevend bronwater. Misschien heeft het gewonde kind, dat niets liever wil dan herstellen en groeien, daarvan een vermoeden. Misschien is dat de reden waarom ‘de waarheid’ uiteindelijk toch lokt. Omdat groei en ontwikkeling lokken… omdat dat de bedoeling is van leven.

Doolhof

Verdwaalde mensen kunnen juist door het feit dat ze verdwaald zijn, de lokroep van hun geschiedenis gaan horen. Een innerlijke stem die fluistert: ‘Deze problemen heb je niet voor niets! Het gaat niet goed met je…! Dit leidt uiteindelijk tot niets! Je bent op een doodlopende weg!!’

Verdwalen in het leven is net als verdwalen in een bos. Je loopt een poosje rond met een onrustig gevoel: Ben ik hier wel goed? Ik zie geen herkenningspunten… Waar ben ik nu precies? Je probeert je te oriënteren: In welke richting loop ik nu…? Naar west of naar zuid… waar staat de zon? Geen idee, het is mistig, ik zie geen zon! De onrust groeit en je versnelt je pas, want je weet dat het bos groot is! Straks wordt het donker! Je wilt nog niet toegeven dat je verdwaald bent… je denkt dat het goed komt… je hoopt op de opluchting die straks zal komen wanneer je een bevestiging krijgt dat je op de goede weg zit, maar die opluchting blijft uit. Soms lijk je goed te zitten… kijk, die boom… ben ik daar niet net ook langsgekomen? Het kan even duren, maar wanneer je echt verdwaald bent, komt er een moment dat je jezelf niets meer wijs kunt maken. Dan is er maar één vraag van belang: Hoe kom ik hier uit?

Hoe angstig je zult zijn, hangt af van hoe erg je verdwaald bent en hoe groot het bos is – misschien is het helemaal geen bos, maar meer een soort oerwoud en zit dat vol enge dieren. De mate waarin je in paniek raakt zal ook afhangen van hoe bang je bent voor het alleen zijn, voor alle nachtelijke en onbekende geluiden en het duister.

En wat dan? Je kunt natuurlijk op de grond gaan zitten en wachten tot er iemand langskomt, maar in sommige bossen kun je dan lang wachten. Je kunt ook als een dolle gaan rondrennen, in de hoop dat je toevallig een uitgang of de juiste weg zult vinden, maar meestal kom je er na verloop van (kostbare en verloren) tijd achter dat je alleen maar in rondjes gelopen hebt.

Wanneer je verdwaald bent, moet je je verstand gebruiken en kalm blijven. Je moet toch proberen die zon te vinden, je moet analyseren vanwaar je gekomen bent. Je moet je richten op de signalen van de natuur, op je innerlijke kompas en intuïtie. Misschien wist je niet eens dat je die had, maar graaf eens in je rugzakje, misschien zitten ze toch ergens onderin. Blaas het stof eraf en gebruik ze. Je moet je krachten sparen, want je weet niet wat er nog komt en je moet gaan roepen, misschien is er toch iemand die je hoort, maar misschien hoor jij ook wel iemand… of iets… Misschien hoor jij op dat moment de lokroep van je geschiedenis.

Er zijn mensen die moeilijk kunnen toegeven dat ze verdwaald zijn. Hun naasten vinden al langer dat ze helemaal de weg kwijt zijn, maar de persoon in kwestie blijft hardnekkig roepen dat het allemaal vanzelf weer goed komt. Dat is meestal niet het geval.

Sommigen erkennen wel dat ze verdwaald zijn, maar willen geen hulp, omdat ze er niet in geloven of omdat ze op hun eigen manier die weg weer terug willen vinden. Er zijn ook verdwaalden die alle hoop hebben opgegeven dat ze ooit een uitweg uit de doolhof van hun leven zullen vinden. Ze blijven als het ware eeuwig ronddolen en maken er het beste van. Ze doen geen moeite meer, de uitweg is hun te tijdrovend, te moeilijk, te onzichtbaar en… te angstig.

Maar stel nu dat je wel om hulp hebt geroepen en iemand hoort je, hoe weet je dan dat je diegene kunt vertrouwen? Weet die gids werkelijk de weg uit Niemandsland? Misschien brengt hij je nog wel verder van huis!

Persoonlijke confrontaties

Natuurlijk is niet iedereen die zichzelf vragen begint te stellen over zijn verleden hopeloos verdwaald in het leven. Gelukkig niet. Er zijn zoveel manieren waarop je met jezelf geconfronteerd kunt worden. We leven in een tijd van zelfhulpboeken en zelfhulpgroepen. Veel pijnlijke zaken worden openlijk besproken. Bekende en minder bekende Nederlanders vertellen voor de camera over de gevolgen van hun nare jeugd.

In tijdschriften wordt erover geschreven en er zijn goede, informatieve documentaires gemaakt, zowel voor de slachtoffers als voor anderen. Al deze informatie kan een bron van herkenning zijn en kan uiteindelijk tot de verzuchting leiden: ‘Ze hebben het ook over míj.’

De openheid en de belangstelling van de media voor bepaalde onderwerpen hebben echter ook nadelen. Wanneer de informatie veralgemeniseerd wordt, te oppervlakkig, sensatiebelust of stigmatiserend is, worden slachtoffers alleen maar verder in de put geduwd. Bovendien is die benadering opnieuw een ontkenning van iemands diepste pijn, van alle verwarrende en diepe emotionele lagen. Als je je oppervlakkig verdiept in de persoonlijke gevolgen van traumatisering, dan weet je net zo weinig van de impact daarvan als dat je je oppervlakkig verdiept in een auto. Je weet misschien het merk, je ziet de kleur, je weet hoe hard hij gaat, maar wat er allemaal voor ingewikkelde techniek onder die motorkap schuilgaat weet je niet. Iemand die geen verstand heeft van auto’s mag best doen alsof hij dat wel heeft. Iemand die geen verstand heeft van de gevolgen van traumatisering moet voorzichtig zijn met zijn uitspraken daarover. Het onderwerp leent zich niet voor bluf of ‘prietpraat’. Daarvoor liggen de zaken te gevoelig, te persoonlijk. Wanneer het persoonlijke, het gevoelige en kwetsbare in sociale zin ‘algemeen bezit’ wordt, of wanneer het de media alleen maar te doen is om ‘dat vreselijke, maar sappige verhaal’, dan wordt zo iemand opnieuw misbruikt en tot ‘onpersoon’ gemaakt.

Ook door een opleiding, door persoonlijke coachingsgesprekken of door een therapie die aangegaan is voor een minder beladen probleem, kan iemand langzamerhand geïnteresseerd raken in zijn of haar eigen persoonlijke verhaal. Het kan zijn dat op de opleiding onderwerpen besproken worden die raken aan de eigen persoonlijke geschiedenis, het kan ook zijn dat de coach of therapeut verbanden legt tussen de actuele vraagstelling of het huidige probleem met ervaringen uit iemands jeugd.

Geeske (25)

Ik zag een documentaire over psychiatrische ouders en kinderen die daar de dupe van waren geworden. Kopp-kinderen noemen ze die. Er was een meisje aan het woord dat doodsbang was geweest voor haar schizofrene vader. Hij haalde haar ’s nachts uit bed en dan moest ze op blote voetjes als soldaat marcheren over de gang. Toen ik zat te kijken, moest ik vreselijk huilen. Ineens zag ik mijzelf aan de arm van mijn moeder hangen die uit het raam wilde springen. Mijn moeder was manisch depressief en vaak erg suïcidaal. Ik realiseerde me door die documentaire dat ik ook een Kopp-kind ben. Het deed me heel goed dat er voor kinderen zoals ik een naam bestaat. Ik zit nu in een praatgroep met andere volwassen Kopp-kinderen. We moeten soms huilen, maar we kunnen ook vreselijk lachen om al die ellende en dat is heerlijk!

Ondanks alle therapeuten, coaches, documentaires en informatie over familieleed zijn er ook getraumatiseerde mensen die helemaal niets op zichzelf betrekken. Ze zien zichzelf niet als getraumatiseerd, ze bagatelliseren de nare gebeurtenissen of ze hebben totaal geen herinneringen aan de feiten. De dissociatie, de ontkenning en verdringing van hun verleden is dan nog volledig intact. Het trauma is dan nog opgeborgen in een soort bunker. Geen enkele documentaire, hoe ingrijpend, realistisch, dramatisch ook, dringt tot hen door. Therapeuten kunnen ingrijpende vragen stellen tot ze een ons wegen, persoonlijke coaches kunnen suggereren wat ze willen… wanneer de verdringing heel sterk is en de angst dus te groot is om de waarheid onder ogen te zien, wordt elke vraag niet herkennend of ontkennend beantwoord. Dan is het soms maar beter om de bunker niet te zwaar te bombarderen. Die bunker is er niet voor niets… de deur naar dat trauma blijft niet voor niets gesloten. Alleen is het dan te hopen dat er geen aardbevingen komen, want die kunnen zelfs bunkers op hun grondvesten doen schudden.

De val

In het gedicht aan het begin van dit hoofdstuk, waarin de ik-figuur een ladder afdaalt om ‘het wrak’ te onderzoeken, lijkt het afdalen een bewuste keuze. Maar vaak worden mensen teruggeworpen op hun persoonlijke geschiedenis zonder dat ze er zelf direct om vragen of voor kiezen. Misschien was er nog geen lokroep van de geschiedenis of die lokgroep werd nog niet gehoord! Iemand gaat dan niet voorzichtig die trap af, trede voor trede, maar stort in één keer naar beneden of blijft misschien halverwege de ladder ergens hangen, maar de schrik van de val is er niet minder om.

Soms kan een heftige gebeurtenis, een soort aardbeving (in het huidige leven), iemand volledig onderuithalen en een gat in zijn of haar bodem slaan, waardoor ook oude ‘ellende’ van vroeger doorbreekt. In dit geval wordt er wel van ‘triggers’ gesproken. Triggers zijn gebeurtenissen die het traumatische verleden naar boven halen, vaak omdat ze lijken op de onveilige of traumatiserende situatie van vroeger.

Wanneer er sprake was van seksueel misbruik in het verleden, kan een woninginbraak bijvoorbeeld zo’n trigger zijn. Bestolen worden in je eigen ‘veilige’ huis kan herinneren aan de inbraak die iemand aan het eigen lichaam heeft moeten ondergaan. Ineens… zonder aankondiging, zonder signalen vooraf, gaat de gebeurtenis van de inbraak dan dwars door alle opgebouwde afweermechanismen heen en het kan zijn dat alle bevroren emoties, angsten, verdrongen beelden van vroeger dan als een lawine over iemand heen storten.

Mascha (35)

Bij mij is onlangs een tumor aan mijn eierstokken ontdekt. Het was kwaadaardig en ik ben inmiddels geopereerd. Door het feit dat ik kanker in mijn buik bleek te hebben is mijn hele verleden naar boven gekomen. Ik ben als kind vreselijk mishandeld. Mijn moeder schopte me regelmatig in mijn buik, ik zat altijd vol blauwe plekken. Ik had die hele geschiedenis min of meer verdrongen, ik wist het nog wel, maar ik voelde er niets bij. Toen ik kanker bleek te hebben was het net alsof er een knop omging in mijn hoofd, alsof het kwartjes regende! In mijn buík! In mijn buík… tolde het door me heen. Het komt door vróéger, door vróéger, vróéger, vróéger! Ineens zag ik mijn moeder voor me met haar gitzwarte krankzinnige ogen, zag ik mezelf, liggend op de grond, ineengedoken, kermend van de pijn! Ik word gek van de beelden en de herinneringen. Mijn hoofd is volledig op hol geslagen. Ik ben alleen nog maar bezig met wat er toen gebeurd is en ben helemaal niet bezig met het feit dat ik kanker heb gehad. Niemand begrijpt dat. ‘Je hebt nu toch wel wat anders aan je hoofd,’ zegt mijn vriend steeds… maar ik kan alleen nog maar aan vroeger denken!

In hoofdstuk drie is uitgelegd wat een posttraumatische stress-stoornis is. Mascha heeft vroeger veel emoties weggestopt. Haar afweermechanismen waren intact tot aan de dag dat ze hoorde dat ze kanker had. Toen braken de dijken door en kwamen alle ingedamde emoties, angsten, herinneringen vrij. Ze kreeg alsnog een posttraumatische stress-stoornis met de bijbehorende symptomen.

Alle heftige gebeurtenissen kunnen een traumatische jeugd triggeren. De geboorte van een kind kan zo’n trigger zijn, moeder of vader worden confronteert iedereen met z’n eigen kindertijd en z’n eigen ouders. Verlieservaringen kunnen ook bijzonder veel losmaken. Door bijvoorbeeld het verlies van een kind, vriendin of partner, van een familielid of vader of moeder, of van een dierbaar huisdier voel je je in de steek gelaten en word je enorm op jezelf teruggeworpen… ‘net als toen’. Tijdens het ‘natuurgeweld’ van een bevalling kun je misschien herinnerd worden aan het (seksueel) geweld dat je als kind aan je lijf moest ondergaan. Het vreemdgaan – en daarmee het verraad – van je partner of fysiek geweld in een relatie kan je doen herinneren aan de tijd dat je als kind vernederd en verraden werd, en een inbraak of een overval kan je confronteren met het feit dat je opnieuw als een onpersoon behandeld wordt en in je eigen huis of in je eigen straat niet veilig bent.

Het nare is, dat je de ontreddering over wat er vroeger is gebeurd, geenszins kunt gebruiken op dat moment. Wanneer je net een kind hebt verloren, ben je al ontredderd genoeg. Als je net een kind hebt gekregen, moet je daarvan genieten, en als dijkdoorbraken voor crisis en ontreddering zorgen, dan geniet je niet volop. De crisis die kan ontstaan na een bevalling wordt ook wel eens verkeerd ingeschat. De ontreddering van een getraumatiseerde vrouw die voor het eerst haar baby in haar armen houdt en zich daardoor realiseert hoe klein en kwetsbaar ze zelf was toen ze werd afgestaan door haar moeder is meer dan een postnatale dip of depressie. Het zijn aardverschuivingen, existentiële aardbevingen, waardoor alles, het hele leven, in een ander perspectief kan komen te staan.

Ingeval de aardverschuiving veroorzaakt wordt door menselijk toedoen – misschien wel door toedoen van je eigen partner – is de overeenkomst met vroeger compleet. Door het handelen van diegene die je het meest dierbaar is, word jij in je geschiedenis teruggeworpen. En net als vroeger kun je niet getroost worden door de veroorzaker van al die ellende.

Catharina (40)

Mijn partner wist donders goed wat ik als kind te verstouwen heb gehad. We hebben er vaak over gesproken… over hoe ons gezin bol stond van de geheimen, hoe er tegen ons als kinderen gelogen werd, hoe we intuïtief aanvoelden dat er van alles niet klopte. Maar wanneer we ergens naar vroegen, werd ons gezegd dat we niet zo brutaal moesten zijn. Ik heb altijd tegen mijn man gezegd: ‘Lieg niet tegen mij, niet over grote dingen, niet over kleine dingen.’ Ik dacht dat we het goed hadden, tot ik ontdekte dat hij vreemdging. Toen stortte mijn wereld volledig in. Dat juist híj, die zei dat hij me begreep, mij dit flikte was te veel voor me. Dat hij zonder ook maar een moment aan mij en mijn geschiedenis te denken zomaar bij dat wijf in bed stapte, vertelt me dat hij helemaal niet mét mij leefde. Anders doe je dat niet, dan kun je dat niet. Hij heeft blijkbaar wel naar mijn verhalen geluisterd, maar hij heeft er niets van meegevoeld.

Ik heb hem uit mijn huis gezet en hij komt er nóóit meer in. Ik heb het erg zwaar, maar ik voel me ook sterker dan ooit. Het uur der waarheid is gekomen!

Gelukkig komen er bij persoonlijke aardbevingen vaak ook enorme krachten vrij. Kracht en energie die voordien gestold waren en niet gebruikt konden worden. Het ervaren van deze energie kan geweldig zijn, voor fundamentele omwentelingen zorgen en ware revoluties teweegbrengen, maar het kan ook heel angstig zijn omdat er in de chaos en de ontreddering ook een neiging naar destructiviteit kan ontstaan. De enorme stroom aan energie moet in goede banen geleid worden om geen schade te veroorzaken.

Catharina (vervolg)

Ik heb lange tijd moordneigingen gehad, denk niet dat ik een grapje maak, mijn ex wist dat het geen grapje was, hij was als de dood voor me en terecht. Die woede… die enorme woede, ik kon er geen kant mee op. Tot ik een uitlaatklep vond: de bomen in het bos. Ik ging regelmatig het bos in en trapte dan tegen elke boom aan die ik tegenkwam. Ik schreeuwde, sloeg met een stok tegen de stammen en liet me volledig gaan. Ik zocht altijd een moment van de dag uit waarop ik vrijwel geen mensen tegenkwam. Na elke ‘sessie’ was ik even wat lichter, maar het vat liep zo weer vol en dan ging ik weer. Eén keer ben ik een andere vrouw tegengekomen in dat bos. Ze stond een tijdje naar me te kijken zonder dat ik er erg in had en toen ze uiteindelijk dichterbij kwam zei ze vriendelijk: ‘Ben je gek aan het worden of zo?’ ‘Nee,’ zei ik, ‘ik ben alleen maar ontzettend kwaad.’ ‘Kom,’ zei ze, ‘dan gaan we een borrel drinken.’ Ze is nu mijn beste vriendin.

Vrienden die in zo’n fase van het leven gemaakt worden, zijn meestal vrienden voor het leven. Het zijn geschenken uit de hemel en vormen soms het enige houvast.

Eenzaam dieptepunt

Niet alle mensen die persoonlijke aardverschuivingen meemaken, hangen dat meteen aan de grote klok. Ze vangen de schokken van de bevingen zelf op. In het diepste geheim oriënteren ze zich in eerste instantie alleen op de schade in het ‘wrak’ en niemand merkt hun beven.

Ineke (35)

Toen ik een jaar of twintig was en net op kamers woonde, ging ik veel om met een meisje dat nogal wat problemen had. Zij vertelde me dat ze met dingen zat die ze aan niemand durfde vertellen. Toen we een keer rustig wat zaten te kletsen en dit onderwerp weer ter sprake kwam zei ik tegen haar dat het me zo gek leek om met iets te zitten dat je aan niemand kon vertellen. En op dat moment dat ik dat zei, ging bij mij als het ware het licht uit. In mijzelf klonk een stem die zei: ‘En jij dan? Jij hebt toch ook dingen meegemaakt die je nog nooit aan iemand hebt verteld?’ Het was alsof ik een klap in mijn gezicht kreeg, ik was totaal verbijsterd, maar liet dat niet merken. Ik ben snel opgestapt en eenmaal thuis buitelde de waarheid over mij heen. Ik zag ineens hoe ik mezelf jarenlang voor de gek had gehouden en ik wist meteen: dit mag niemand weten. Nu niet, nooit niet!

Wanneer je niet meer om de waarheid heen kunt, maar ook – voor je gevoel – met die waarheid nergens naar toe kunt, dan is dat eenzaam… héél erg eenzaam.

Vroeger werd er niet gesproken over wat er gebeurde in het gezin. De dissociatie, de afweermechanismen, zoals loochening en verdringing, zorgden ervoor dat er ook geen behoefte was om erover te praten, want wat je wegmaakt, loochent of verdringt is geen gespreksonderwerp meer. Maar wanneer wat je had geparkeerd in een zijstraat van je bewustzijn ineens met een noodgang komt aanrijden en alle aandacht opeist, dan voel je die behoefte om te praten meestal wel. En juist dan wordt zo pijnlijk de onmogelijkheid van dat praten ervaren. Vanwege de angst voor de gevolgen, vanwege de enorme schaamte en schuldgevoelens. Wanneer je niet kunt praten, kan schrijven een uitlaatklep zijn, maar ook dat kan angst veroorzaken. Veel traumatische herinneringen en ervaringen zijn ooit in het diepste geheim aan het papier toevertrouwd, maar menig vel papier is direct na het schrijven of later verscheurd… ‘stel je voor dat iemand dít zou lezen’!

Ineke (vervolg)

Ik heb vroeger als kind van een jaar of acht de opluchting van het schrijven ontdekt. Ik was toen heel vaak bang dat mijn moeder dood zou gaan, maar ik kon het aan niemand vertellen. Toen schreef ik het een keer op een beslagen ruit. Nog voel ik die opluchting, nog voel ik hoe toen die spanning van mijn schouders gleed. Toen ik jaren later opnieuw de behoefte had om me te uiten maar dat niet durfde ben ik het weer op gaan schrijven. Nu op papier. Maar de angst dat iemand het zou lezen was vreselijk. Ik had het dagboek opgeborgen in een kast, die kast deed ik iedere keer op slot, het boekje zat in een gesloten kist. Waar laat je de sleutels? Stel dat ik dood ga en een ander vindt dit? Verscheuren wilde ik het ook niet iedere keer. Ik werd bijna gek van angst, gek van de waarheid die zich aan mij opdrong!

De lucht van lijken

Wanneer Niemandskinderen ineens – door een tot dan toe verborgen valluik – in een stinkende kelder vallen, onder hun eigen huis nota bene, terwijl ze niet eens wisten dat er een kelder was, dan hebben ze iets om over na te denken. Ze zullen zich op de eerste plaats afvragen hoe het toch in godsnaam mogelijk is dat ze nooit eerder die kelder hebben gezien. Verbijsterd zullen ze zijn over hun ontdekking! Kennen ze hun eigen huis dan zo slecht? Ze zullen hun eigen ervaringen van dat moment wantrouwen! Zie ik het wel goed, maak ik mezelf niets wijs? Is daar wérkelijk een kelder? Maar nu dat luik eenmaal open is geweest, krijgen ze het niet meer helemaal dicht en ja… elke keer wanneer ze uit ongeloof opnieuw durven kijken, komen ze opnieuw tot die vreselijke conclusie… ja, hij zit er echt!

Vervolgens willen ze weten wat ze ruiken! De stank doet hen echter het ergste vrezen! Het lijkt wel een lijkenlucht, misschien liggen er wel oude, halfverrotte koeien! Dan weten ze direct: mijn huis is minder waard! Want een lijkenlucht krijg je niet zomaar weg! Bovendien zien ze zichzelf nog niet slepen met die ouwe koeienlijken, want verborgen lijken opruimen is natuurlijk geen klusje dat het daglicht kan verdragen! Dat moet in het donker gebeuren, zodat niemand het ziet. Dus komen ze tot de conclusie: die lijken zullen er moeten blijven. Maar… de lucht is niet te harden, het huis niet meer te verkopen… welke toekomst gaan ze tegemoet? Ze denken dat er niets anders opzit dan maar in dat spookhuis te blijven wonen en er het beste van te maken. Maar iedere dag dat ze naar buiten moeten zullen ze bang zijn dat ze zelf zullen stinken… dat anderen het zullen merken, dat ze naar oude niet vergane lijken ruiken! Geen prettig vooruitzicht.

Mensen die onder hun leven ineens een kelder ontdekken vol onverwerkte herinneringen en gebeurtenissen, schrikken enorm, want het zet hun hele leven op zijn kop. Ze moeten namelijk niet alleen hun verleden herzien – het was niet zoals ik lange tijd dacht –, maar ze moeten ook hun visie op het heden herzien: Heb ik mijn leven dan op drijfzand gebouwd… is het niet waar wat ik heb bereikt, wanneer mijn jeugd een leugen was, is dan mijn leven nu ook geen grote leugen? In één klap verliezen ze (het positieve beeld van) hun ouders, hun ‘gelukkige’ jeugd, het positieve beeld van zichzelf en het heden en de hoop voor de toekomst.

Fatima (35)

Ik had een zeer ingewikkelde band met mijn oudere broer. Ik adoreerde hem, hoewel hij me terroriseerde en regelmatig mishandelde. Hij beschermde me tegenover anderen… voor de buitenwereld leek het er dan ook op dat wij een goede band hadden. Maar dat was niet zo, ik was zijn bezit. Toen ik me meer van hem ging losmaken – ik ben op een gegeven moment van huis weggelopen – kreeg ik ernstige klachten, realiseerde ik me ineens dat ik mezelf ontzettend voor de gek had gehouden en stortte mijn wereld in. Ik verloor alle vaste grond onder m’n voeten en ik werd heel erg somber. Ik moest erkennen dat ik geen liefhebbende broer heb gehad zoals ik mezelf had wijsgemaakt. Door dit inzicht ben ik hem voorgoed kwijtgeraakt. Dat is nog het ergste van alles: ik ben een dierbare verloren. Ik heb voorgoed afstand van hem genomen en laat hem niet meer dichtbij komen. Ik wil niet dat hij mijn pijn ziet, mijn worsteling, mijn verdriet, ik wil niet meer iets persoonlijks met hem delen.

Sommige slachtoffers vragen zich zelfs af of ze nog wel een toekomst hebben! Ineens moeten ze deze nieuwe waarheden in hun zelfbeeld inpassen. Ze voelen zich alsof ze van al hun kapitaal beroofd zijn, alsof de spaarrekening die hun een veilig gevoel gaf – nu en voor de toekomst – ineens is leeggeplunderd.

Nurjan (30)

Nu ik me realiseer dat ik seksueel misbruikt ben door mijn vader – hij verkrachtte me anaal zodat ik mijn maagdelijkheid zou behouden – is mijn wereld volledig ingestort. Ik heb geen verleden meer waar ik trots op kan zijn, ik geloof niet meer in mijn leven nu en ik zie ook geen toekomst voor me. Want je leest overal dat slachtoffers van seksueel misbruik niet gelukkig kunnen zijn. Ik wil dit verleden niet… ik wil niet bij de club van slachtoffers horen… Gisteren was ik zo vreselijk overstuur, ik schreeuwde en schreeuwde! IK WIL GEEN SLACHTOFFER ZIJN!!! SLACHTOFFERS HEBBEN GEEN TOEKOMST!!!

Maar soms is er naast schrik ook opluchting! Als puzzelstukjes op hun plaats vallen, wordt er veel duidelijk. Dáárom had ik die problemen, dáárom voelde ik me ongelukkig, dáárom had ik steeds het idee dat er iets niet klopte! Door het vallen van die trap kunnen ineens de schellen van de ogen vallen en kunnen niemandskinderen eindelijk zichzelf begrijpen. Maar ze hebben nog een lange weg te gaan voor ze ook door anderen begrepen worden!

Of ze nu geschrokken of opgelucht zijn, het is meestal het beste om die kelder toch maar op te ruimen. Lijk voor lijk te onderzoeken en af te voeren. Dat hoeft niet in het donker, dat kan best bij daglicht, niemandskinderen hebben er tenslotte niet zelf die lijken neergelegd! Ze spannen wel een zeiltje om het huis, want ze kunnen geen pottenkijkers gebruiken, enige privacy is natuurlijk wel gewenst. En nee, dat opruimen doen ze niet alleen natuurlijk, dat doen ze met behulp van deskundigen. Mensen van de kadaverdienst. Die zijn gewend aan lijkenlucht.

Traumaversterkers of traumaverwerkers 37

Niemandskinderen hebben beslist hulp nodig, maar ze zijn soms aan de goden of liever gezegd aan de ‘boze geesten’ overgeleverd. Niet zelden verdwalen ze opnieuw in een ander doolhof, in hulpverlenersland. Daar blijken sommige ‘hulpverleners’ toverkollen te zijn: ze beloven wondermedicijnen en ze hebben wonderlijke methoden.

Frederieke (45)

Ik was op zoek naar een hulpverlener vanwege mijn traumatische verleden. Ik liep op alle fronten vast in het leven, maar hulp vragen was toch een grote stap voor mij. Ik zag het als een zwaktebod, ik kon dus blijkbaar mijn eigen boontjes niet doppen. Via via kwam ik bij iemand terecht en ik geloofde eerst alles wat die man zei. Ik had zo mijn eigen herinneringen aan vroeger en die waren niet plezierig, maar ze hadden niets met seksueel misbruik te maken. Maar wat die man mij vertelde, sloeg alles. Ik zou als baby misbruikt zijn door meerdere mensen tegelijk, hij kon dat zien aan mijn houding en mijn manier van doen. Hij vertelde vreselijke details, omdat hij helderziende was. Ik was heel erg in de war van zijn verhalen. Ik kon me niets herinneren, maar ja… ik kan me wel meer niet herinneren. Ik moest onder hypnose de trauma’s doorwerken. Vervolgens moest ik weer leren om seks leuk te vinden en je voelt hem al aankomen… hij had daar wel een methode voor. Toen ik dat hoorde, wist ik zeker dat ik niet goed zat bij die man. Ik weet dat sommigen al jaren bij hem in therapie zijn en voor hen vrees ik het ergste.

Toverkollen moet je mijden als de pest. Ze brengen je nog verder van huis, ze versterken eerder het trauma dan dat ze je helpen het te verwerken. Er zijn kwetsbare, zieke, gestoorde, gevaarlijke, maar ook goed bedoelende zij het naïeve en ondeskundige mensen die zich voor therapeut uitgeven. Therapeut is geen beschermd beroep, dus dat betekent dat iedere dwaas in principe een bordje met die titel aan zijn deur mag hangen. Mensen met een traumatisch verleden zoeken vaak lange tijd op de verkeerde plaats als ze eindelijk hulp willen. Ze proberen allerlei alternatieve methoden uit omdat ze de weg niet weten in hulpverleningsland, of omdat ze denken dat ze zelf paranormaal begaafd zijn (zie hoofdstuk drie) en dus hulp moeten zoeken in dat circuit, of omdat ze denken dat de reguliere hulpverlening geen verstand van het behandelen van trauma’s zou hebben. Ze worden niet zelden in de zoektocht naar de juiste hulpverlener nog meer beschadigd.

In sommige alternatieve circuits wordt verondersteld dat de traumatische herinneringen en ervaringen uitgebannen, uitgedreven moeten worden. Van duiveluitdrijvingen, schreeuw-, sla-, lach-, seks-, huiltherapie en andere wondermethoden wordt dan een soort catharsis verwacht. Maar traumaverwerking heeft niets met uitdrijverij te maken. De trauma’s, de nare herinneringen eraan, hoeven en kunnen niet weg, maar moeten juist geïntegreerd worden in iemands bestaan. Wat dit precies inhoudt wordt in het volgende hoofdstuk nader uitgewerkt.

Niemandskinderen die al beschadigd zijn in hun jeugd, kunnen zich beter niet te veel aan experimentele en discutabele methoden blootstellen. Het beste kunnen ze zich wenden tot – BIG-geregistreerde38 – hulpverleners, die een gedegen en door de overheid erkende vakopleiding hebben genoten. Natuurlijk zijn niet alle reguliere therapeuten goede vakmensen – ook tussen banketbakkers met een goede opleiding zitten prutsers –, maar wanneer clienten in het reguliere circuit een prutser treffen, kunnen ze hun beklag doen bij een klachtencommissie, en wanneer de therapeut fouten heeft gemaakt kan hij of zij een berisping krijgen en desnoods uit het vak worden gezet. Big-geregistreerde therapeuten hebben zich aan beroepscodes te houden, en doen ze dat niet, dan kan dat verstrekkende consequenties hebben voor hun beroepsuitoefening. Dwazen en of goed bedoelenden in het alternatieve circuit zijn nooit ergens op aanspreekbaar wanneer ze schade aanrichten, en kunnen eindeloos doorgaan met hun praktijken.

Een reguliere deskundige en ervaren hulpverlener zal eerst de klachten en de symptomen die er zijn in het dagelijkse leven, grondig onderzoeken en proberen die klachten zo veel mogelijk hanteerbaar te maken voordat met het ‘echte verwerkingswerk’ wordt begonnen. De therapeut stelt zich op als een soort gids, coach, bondgenoot, maar zal de cliënt nooit iets opdringen. Die moet zelf de drijvende kracht blijven achter het eigen herstelproces. Niemandskinderen zijn vroeger onmachtig gemaakt, zodat het van groot belang is dat ze nu zo veel mogelijk macht behouden. Ze moeten de regie zien terug te krijgen over hun eigen leven, over de keuzen die ze maken en ook over het therapeutische proces. Maar het is nooit een gemakkelijk proces, noch voor de cliënt noch voor de therapeut. Ook ten opzichte van de therapeut bestaat er wantrouwen en angst: zal die mij niet vernederen, misbruiken, verlaten? Wil die mij écht leren kennen, écht weten en horen wat ik heb meegemaakt? Of geilt die misschien toch op mijn verhalen over seksueel misbruik en maakt die er misschien grappen over met collega’s? Deskundige hulpverleners kennen en begrijpen dat wantrouwen en weten er meestal zo mee om te gaan dat er toch uiteindelijk een basis van vertrouwen en een goede samenwerking tot stand kan komen. En een goede hulpverlener moddert niet alléén maar wat aan, maar zoekt zelf ook weer een coach of collega voor steun bij dit soort moeilijke therapeutische processen.

Voorbereidende fase

Wanneer niemandskinderen van plan zijn om hun lijken op te ruimen, dan is enige voorbereiding op die klus een vereiste. Zijn ze al toe aan die zware gang naar beneden, kunnen ze de waarheid verdragen en hoe kunnen ze ervoor zorgen dat ze zich in het dagelijks leven zo goed mogelijk staande houden?

Mensen die door hun onveilige of traumatische verleden veel symptomen hebben gekregen die het dagelijkse leven verstoren – zoals bijvoorbeeld overmatig drankgebruik, (zelf)destructief gedrag of relatie-, financiële, woon-, werk- of andere sociale problemen – kunnen niet beginnen aan die gang naar beneden. Je kunt niet een kelder opruimen als je huis op instorten staat. Eerst moet er voor een veilige basis in het dagelijks leven gezorgd worden en dat is op zich al geen eenvoudige kwestie.

Wie grip wil krijgen op zijn verleden moet beginnen met proberen grip te krijgen op het heden. De symptomen zullen namelijk niet direct overgaan als de geschiedenis doorgespit wordt, maar kunnen zelfs verergeren. Wanneer je bijvoorbeeld de neiging hebt om stevig te drinken, dan zal de neiging om meer te drinken sterker worden naarmate de nare herinneringen meer en meer boven komen. Wanneer je de neiging hebt jezelf te verwonden om zo de dissociatie op te heffen, dan zal dat snijden heftiger worden naarmate er dieper in de geschiedenis wordt gegraven. Als je de neiging hebt je vrouw te mishandelen, zou dat geweld kunnen toenemen als de woede over je eigen traumatisering toeneemt. Grip krijgen op het dagelijkse leven om vervolgens aan het echte verwerken te kunnen toekomen neemt helaas soms lange tijd in beslag. Een vrouw die bijvoorbeeld thuis niet veilig is omdat ze geslagen wordt door haar man, moet eerst uit die destructieve relatie stappen om haar jeugdtrauma’s te kunnen verwerken. Ze kan geen privé-oorlog verwerken als de kogels haar nog dagelijks om de oren vliegen, en ze kan geen ‘oude’ oorlog verwerken als ze in een nieuwe verzeild is geraakt. Pas wanneer er rust en veiligheid is, kan ze daaraan beginnen; maar voordat ze zover is, zijn er jaren verstreken.

Te vroeg in het therapeutische proces spreken over de meest pijnlijke zaken is een veel gemaakte fout. Zowel therapeuten als cliënten zijn soms ongeduldig en willen de onderste steen zo snel mogelijk boven hebben. Toch is het van belang om deze voorwaardelijke fase niet over te slaan. Goed opgeleide en ervaren therapeuten weten dat en zullen niet eerder ‘de diepte’ ingaan voordat iemand zich in het dagelijks leven redelijk kan handhaven en de meest storende symptomen onder controle zijn. Wanneer dat handhaven moeilijker wordt, gedurende het verwerkingsproces, wordt er tijdelijk een stapje terug gedaan en doet men het even wat rustiger aan.

Het uiteindelijke verwerken van een traumatische geschiedenis kan soms jaren duren. Stapje voor stapje dalen de Niemandskinderen samen met de therapeut die ladder af… steeds verder naar beneden, wellicht met bonzend hart en knikkende knieën. Soms blijven ze even staan op een trede, om adem te halen, om even bij te komen, en zo houden ze controle over hun eigen proces, zo bereiden ze zich voor op die volgende trede. Laag voor laag pellen ze hun geschiedenis af en komen ze dichter bij hun waarheid, en daarmee dichter bij zichzelf.