Sam Bruinsma

Director Business Development & E-Publishing at Brill. Brill’s publications focus on the Humanities and Social Science (imprint BRILL), International Law (imprint Martinus Nijhoff) and selected areas in Science (imprint VSP). Bril’s IDC imprint boasts an extensive catalog of primary sources and rare collections.

Nichespeler uit Leiden

“Brill is een publieke onderneming, beursgenoteerd aan de AEX en wellicht de oudste uitgeverij van Nederland. We zijn een middelgrote wetenschappelijke uitgeverij met 125 medewerkers, het hoofdkantoor in Leiden en een kantoor in Boston. Brill publiceert ruim 500 boeken per jaar uit en 150 tijdschriften. Daarnaast geeft Brill meerdelige naslagwerken en broncollecties uit. Alles wat nu wordt uitgegeven is Engelstalig en in principe ook digitaal beschikbaar. Wij leveren voornamelijk ten behoeve van bibliotheken en universiteiten, voor een groot deel via de internationale tussenhandel en agenten. De grootste markt voor ons is Noord-Amerika, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Hoewel ons hoofdkantoor in Leiden staat, beschouwen we ons niet echt als een Nederlandse uitgever. Hier in Nederland realiseren we immers maar ca. 5% van de verkoop, waarvan zelfs weer ongeveer de helft aan exporterende distributeurs.

Van oudsher concentreert Brill zich op de wetenschappelijke markt. Brill is een echte nichespeler, in die niches bouwen we aan een sterke marktpositie, met een hoogwaardig titelaanbod van belanrijke auteurs. Zo kunnen we ook concurreren met grote uitgevers als Springer en Oxford University Press. De meeste van onze niches zijn historisch gegroeid, zoals bijvoorbeeld Bible studies, Islamic studies en studies van dode en bedreigde talen."

Fragmentatie en concentratie

"In totaal hebben we hebben zo’n 7.000 leverbare boektitels in de catalogus. Traditioneel hielden we onze titels al lang leverbaar, maar sinds de invoering van printing–on-demand (‘Pod’) laten we niets meer uit druk gaan. De drukoplages zijn sterk geslonken in de afgelopen twee decennia. Dit komt enerzijds door de toenemende specialisatie in de wetenschappen en anderzijds door toenemende marktconcentratie aan afnemerszijde. Vakgebieden ontwikkelen zich in de richting van steeds kleinere specialisaties, het lijkt alsof elk vakgebied eens in de tien jaar wordt gevierendeeld, met steeds kleinere groepen specialisten.

Tegelijkertijd neemt het aantal afnemers ook af door concentratie: vroeger had een universiteit naast de centrale bibliotheek nog een aantal faculteitsbibliotheken, vaak met overlappende collecties en was het niet ongewoon meerdere exemplaren van hetzelfde boek te leveren. Tegenwoordig verkopen we nog hooguit één exemplaar van dezelfde titel aan de universiteit of zelfs dat niet waar universiteiten zich organiseren in regionale en nationale consortia voor digitale inkopen"

Tijdschriften vanaf 2000 online

"Midden jaren negentig begonnen grote wetenschappelijke uitgevers, vooral actief in hard science, als Elsevier Science hun tijdschriften op het Internet te plaatsen. De markt reageerde daar gunstig op en het businessmodel kristalliseerde zich snel uit. Wij hadden de kat uit de boom gekeken en meenden eind jaren negentig dat het ook voor onze ‘soft science’ tijd werd online te gaan. Na enige interne discussie gingen we in zee met een externe partij die content van meerdere uitgevers aggregeert op een breed centraal hosting platform. We kozen bewust niet voor een eigen platform omdat we wilden meeliften met een grotere partij die voor een grote aantal wetenschappelijke uitgevers marktconforme diensten ontwikkelde. Wij wilden goed zijn in content, niet in technologie, terwijl dat voor die externe partij juist de core business was.

De tijdschriften gingen in 2000 online met drie jaargangen en we kozen voor het simpele model waarbij elke abonnee door middel van een vaste extra prijsverhoging ook toegang kreeg tot de online editie. In feite is dat model niet wezenlijk veranderd. Er is nu ook een online-only versie en toen we merkten dat nog steeds ca. 15% van de abonnees zich niet online registreerden hebben we vorig jaar ook het print-only model opnieuw ingevoerd. Inmiddels is het online-only model het basismodel. In 2008 hebben we alle jaargangen van de tijdschriften gedigitaliseerd en aan de database toegevoegd. Onze klanten zijn overwegend bibliotheken die de content ter beschikking stellen aan onderzoekers, docenten en studenten. De database is ook toegankelijk voor niet-klanten die desgewenst via microbetalingen toegang tot documenten kunnen krijgen.”

E-books sinds 2001

“Hoewel het e-book vooral de laatste paar jaar furore maakt, verschenen al in 2000 de eerste partijen op de academische markt die boek-content licenseerden van uitgevers en op hun platform in PDF aanboden aan bibliotheken. Vanaf 2001 sloten wij licenties af met Amerikaanse partijen als NetLibrary, ebrary en MyiLibrary. In het begin alleen voor de backlist ouder dan twee jaar om de frontlist te beschermen, maar vanaf 2006 ook de frontlist. Nu zijn ca. 3.000 titels op die manier als e-book leverbaar. We zien nog geen markt voor de pakweg 4.000 oudere titels. Maar mogelijk gaat Google Editions daar verandering in brengen, gebruik makend van de Brill bestanden in Google Books.”

Inmiddels publiceren we ook e-books op ons eigen platform. Op elk vakgebied brengen we nu jaar collecties uit, aan het eind van dit jaar zijn dat ca. 2300 titels. Deze jaarcollecties bestaan uit 30 a 50 titels en zijn redelijk prijzig. Losse titels bieden wij zelf nog niet aan, daarvoor zouden we ons platform moeten aanpassen. Maar mogelijk laten we die markt voorlopig aan derde partijen die zich juist wel op de idividuele academic consumer willen richten, zoals bijvoorbeeld Google Editions

Hoe wordt er intern op de digitalisering gereageerd?

"Intern maakt natuurlijk niet iedereen moeiteloos de vertaalslag naar digitaal. Er zijn ook medewerkers hier komen werken juist omdat wij mooie boeken uitbrengen. Dat doen we natuurlijk nog steeds, maar het besef is hier intern wel dat wij de markt moeten blijven volgen. Het bedrijfsproces is inmiddels grotendeels gedigitaliseerd. Zelfs de grootste scepticus uit het jaar 2000 hanteert nu de digitale correctie-pen en overlegt over unicode met typesetters in het verre oosten.

Kijk, het is uiteindelijk de internationale academische markt die aangeeft wat we moeten doen om in business te blijven. En binnen ons marktsegment in de humanities willen we graag in de voorhoede spelen. We oriënteren ons goed, reizen veelvuldig en onderhouden intensieve internationale contacten met klanten, tussenhandel, leveranciers en concurrenten. Voor ons zijn de digitale ontwikkelingen een kans. Wij kunnen juist als niche-uitgever ons onderscheidend vermogen versterken.”

Wat zal de toekomst brengen voor jullie uitgeverij?

“Voor wetenschappelijke uitgevers kan het ineens snel gaan, de financiële crisis speelt ook een rol. Je merkt dat veel bibliotheken de printabonnementen van de tijdschriften opzeggen en naar digitaal overstappen. Het e-book staat wel erg in de aandacht, maar de verkoop is in onze markt nog niet op grote schaal van de grond gekomen. Dit leidt tot ongewenst uitstelgedrag bij bibliotheken die nog niet precies weten wat ze met het e-book willen, maar wel alvast de aankoop van print matigen.

Er is een ook nog steeds een aarzeling in de markt omdat digitaal is niet tastbaar is, het wordt niet als bezit ervaren, vaak is ook alleen toegang gekocht. De bibliotheek is van oudsher toch een verzamelplaats en de bibliothecaris – en dit is liefdevol bedoeld – toch een hamster. Om die vrees weg te nemen sluiten wij overeenkomsten af met partijen, zoals het eDepot van de Koninklijke Bibliotheek, die garanderen dat de content altijd beschikbaar zal blijven, ook als Brill failliet gaat en bovendien bruikbaar blijft, ook als er nieuwe formaten en operating systems komen.

In de Verenigde Staten zie je dat technologische ontwikkelingen zich wat sneller doorzetten dan in Europa. In een aantal Europese landen, waaronder Nederland, wordt ‘online’ ook belemmerd door de btw-regels. Het hoog btw-tarief op digitaal bevoordeelt de print dat een laag tarief kent. Dat is goed voor de drukkers maar het vormt in de EU wel een rem op de digitale aanschaf door bibliotheken.”

E-books

Zoals we het e-book nu kennen, is dat compleet?

“De komst van Google Books, de Kindle en iPad was enorm belangrijk, omdat daarmee major players de e-book markt betraden en een enorm titelaanbod losmaakten. Ik zie het e-book dan ook niet meer zo snel verdwijnen. De e-reader zelf vind ik een ander verhaal, het is lastig te voorspellen wat er met dat apparaatje gaat gebeuren. Als ik voor mijn werk reis, zie ik veel mensen op e-readers lezen. De iPad is interessant omdat daarin verschillende functies worden gecombineerd maar of het scherm voldoet voor langdurig lezen is nog de vraag en ik vind het een log apparaat, maar dat zal wel veranderen. De grote pluspunten van de e-ink readers zijn toch leesbaarheid, hanteerbaarheid en batterijduur.

Ik persoonlijk vind e-books een heel goede ontwikkeling. Of de komst van digitaal lezen de grootste ontwikkeling in het boekenvak is na de boekdrukkunst, zou ik niet durven zeggen. De groeiende alfabetisering vanaf de 17e eeuw lijkt me toch wel wat belangrijker. Maar de tijd zal leren of digitaal lezen de derde grote ontwikkeling is. Ik vermoed dat voor vakinformatie en wetenschappelijke output digitaal de toekomst is en de print zal verdwijnen, maar we spreken in termen van decennia, niet van jaren. Ook zie ik ontwikkelingen in de wetenschappelijke communicatie waarbij de traditionele formats worden verlaten en er crossovers ontstaan tussen verschillende mediavormen, zoals bijvoorbeeld het nieuwe enhanced formaat voor het wetenschappelijk artikel waarmee Elsevier Science experimenteert. Hierbij raakt print geheel buiten beeld."

DRM en formats

“Wij zijn eigenlijk wars van DRM. We verkopen ons digitale aanbod nagenoeg alleen aan bibliotheken en de drempel naar de eindgebruiker moet laag blijven. De bibliotheek wil niet voordurend klachten krijgen omdat bepaalde bewerkingen niet mogelijk zijn. Studenten en onderzoekers mogen onze bestanden ook vrijelijk gebruiken en uitwisselen in het kader van studie en onderzoek, zoals wordt aangegeven in onze licenties. Het is overigens aan de bibliotheek om te bewaken of het gebruik in overeenstemming met de licentie is. Uiteraard houden wij wel in de gaten of er systematisch misbruik plaats vindt, zoals wat wij noemen industrial downloads.

Onze e-books en e-journals zijn nu nog in PDF, dat was tien jaar geleden het formaat om de content in aan te bieden. In de wetenschap wordt gerefereerd aan paginanummers, waarvoor het gefixeerde PDF-bestand zich beter leent dan flexibele bestandsformaten zoals e-pub of HTML. Inmiddels zijn er ook digitale citeer-stijlen, maar ik verwacht dat we naast HTML toch nog wel geruime tijd met PDF zullen blijven werken. Of wij ook e-reader formaten gaan leveren hangt primair af van de ontwikkeling in de algemene markt, daar wordt bepaald of de e-reader het medium zal worden. Ik kan mij ook goed voorstellen dat onze e-book vendors dat e-reader aanbod ontwikkelen op basis van de bestanden die zij al van ons hebben. Of Google natuurlijk. Sinds ca. vijf jaar staan ca. 11.000 boektitels op Google Books, inclusief zo´n 4.000 niet meer leverbare titels uit ons erfgoed. In potentie zou dit titel aanbod beschikbaar kunnen komen via Google Editions.”

Prijs e-books

“Brill heeft altijd het model gehanteerd dat e-books dezelfde prijs hebben als het fysieke boek. Wij zien ook geen enkele reden om hier vanaf te stappen. Waarom zou de e-booklezer profiteren ten koste van de printboeklezer? Je bent in de markt om er te blijven, dus moet je het exploitatiemodel hier ook op inrichten. We dienen de vaste kosten terug te verdienen in een beperkt aantal jaren. De variabele kosten zijn medium specifiek, maar per saldo verschillen print en digitaal daarin niet veel. Vaak worden de kosten onderschat die gepaard gaan met bestandsverrijking, bestandsmigratie, hosting, access control, metadata-distributie, etc. Kosten die op de digitale exploitatie rusten. Zelfs de claims door verkeerd verzonden of niet aangekomen fysieke boeken hebben hun pendant in claims vanwege corrupte bestanden, access problemen en andere bugs. De gedachte dat de kosten al zijn gemaakt voor het fysieke boek en daarom niet meer hoeven te worden verwerkt in de prijs van het e-book, is dus erg kortzichtig. Het e-book substitueert het print boek, waarom zou het print boek het e-book subsidiëren? Verlaag je de prijs van het e-book dan moet je de prijs van het print boek verhogen om aan dezelfde marge te komen.

Een mogelijk argument voor een lagere e-book prijs in de algemene markt zou kunnen liggen in de meelees-factor van het gedrukte boek. Als dat bijvoorbeeld 2 zou zijn, en het e-book wordt effectief voor ‘meelezers’ afgeschermd, dan zou dat tot een hogere afzet leiden en een lagere prijs rechtvaardigen.”

Piraterij

Wordt piraterij overschat of onderschat?

"Beide. Als je het over piraterij hebt, dan heb je het enerzijds over een groepje waar geen beveiliging tegenop kan en anderzijds over hen die daarvan profiteren, in ons geval voornamelijk studenten. In het algemeen is het in onze markt zo dat de individuele gebruikers niet onze primaire afnemer zijn. Dat zijn de bibliotheken en willen we het de bibliotheek niet te moeilijk maken dan moeten we een bepaald gehalte aan piraterij onder studenten accepteren. Sommigen beweren zelfs dat het een marketing instrument kan zijn, zoals indertijd Wordperfect dat om deze reden thuisgebruik oogluikend toestond. Maar of proletarisch winkelen de verkoop ook daadwerkelijk stimuleert betwijfel ik. Aan de andere kant weet ik ook niet of het de verkoop schaadt, het hangt af van de schaal waarop het gebeurt. We zoeken wel naar wegen om het te laten monitoren en het zwaarste misbruik aan te pakken.

Voor algemene uitgeverijen is het risico veel groter, daar is de individuele markt wel de primaire doelgroep en dan kom je al snel uit op de gevolgen van wat er is gebeurd in de muziekindustrie. Muziekproducenten hebben het kennelijk niet goed aangepakt, daar kun je dus als uitgever van leren. In plaats van de consument aan te pakken, kun je beter de bronnen aanpakken. Ik heb onderzoek gezien waaruit blijkt dat illegale muziek downloaders ook vaak de beste betalende klanten zijn, hardcore music lovers. En je wilt je toch niet vervreemden van deze groep? Toch lijken i-books, en dat Adobe ID en straks Google Editions redelijk effectieve bescherming te geven tegen de kopieerneiging van de doorsnee consument.

Momenteel zijn we in gesprek met de Stichting Brein om te kijken of we iets kunnen verzinnen om onze online content te monitoren en het meest systematische misbruik aan te pakken. Uitgevers hebben daar zelf geen capaciteit voor. Nu krijgen we tips van bijvoorbeeld auteurs en worden content links gewoonlijk prompt verwijderd als wij daarom vragen, maar de volgende dag staan ze er weer. Ik begrijp dat er ook sites waar systematisch bestanden worden opgeslagen, zoals bij cyber lockers en het zou interessant zijn te weten of die geen eigen verantwoordelijkheid hebben. We willen ook weten waar de bestanden vandaan komen, wellicht vinden we systematische lekken. Aan de andere kant hebben wij een aarzeling, want dezelfde illegale gebruikers zijn ook onze reguliere eindgebruikers die wij koesteren. En een schrale troost: het fysiek kopiëren van onze boeken en tijdschriften hebben we ook niet effectief kunnen bestrijden.

Een belangrijke legitimatie van piraterij vormt de perceptie dat informatie gratis zou kunnen zijn. Ergens onderweg is vrije verspreiding van informatie – een groot goed – veranderd in vrije verkrijging. Het gratis model van contentvergaring speelt sinds midden jaren negentig ook in de wetenschappelijke markt en heet hier Open Access. Maar daar is inmiddels de realiteit aanvaard dat als de contentvergaring vrij is, dat dan de content-verspreiding niet gratis kan zijn. There is no free lunch. Of de afnemer betaalt, of de aanbieder, bijvoorbeeld de auteur uit zijn/haar onderzoeksbudget. Dit zgn. author-paid-model heeft inmiddels invoering gevonden in onze markt maar heeft nog maar een klein marktaandeel. Ook Brill biedt deze serivice aan auteurs onder de naam Brill Open.”

Toekomst van digitale informatie

“Brill is een middelgrote uitgeverij, groot onder kleinere uitgevers en klein onder de grote. De wetenschappelijke markt is erg interessant en buitengewoon innovatief. De uitgevers in de wetenschappelijke markt hebben al vroeg hun verdienmodellen ontwikkeld en verdienen veel geld aan online. Zelfs een relatief kleine speler als Brill haalt nu al een-derde van de omzet uit online exploitatie. Het gaat niet vanzelf, we hebben als traditionele boekuitgever een sterke naam en het is een stevige uitdaging om dit ook in de elektronische markt blijvend waar te maken.

Ik ben niet een kenner van de algemene markt maar persoonlijk zou ik wachten met het uitbrengen van e-books tot de distributie goed geregeld is. De grote massa vraagt er nog niet om, auteurs ook nog niet, op een enkele luidruchtige uitzondering na. Als je intern je bestandsbeheer op orde hebt, kun je snel schakelen als het moet. Je mist nu nog geen marktaandeel als je geen e-books uitgeeft. Het is toch ook niet zo dat alle plaatsen over een paar jaar zijn vergeven, voor unieke content is altijd plek. Het argument dat door het schrale titelaanbod de e-reader markt stagneert, is wel de laatste de zorg van de uitgever.

De kranten hebben een probleem. Als er één medium is geweest, dat gebruik had kunnen maken van het internet en het aanbieden van betaalde content, dan waren het de kranten wel. Nieuws is zó hot. Ze zijn in de val getrapt van het gratis online zetten van informatie. Een historisch vergissing. Ik zelf zie wel iets in het online model met gratis headlines met korte kopjes en een betaalde volledige online krant daarachter. Wat mij persoonlijk ook stoort is dat kranten op papier hun redactionele formule aan lijken te passen aan een veronderstelde behoefte aan snelle informatieconsumptie, met steeds kortere artikeltjes zonder achtergrondinformatie. Dan is het voor de consument wel een heel kleine stap naar het gratis papieren krantje.

Het einde voor uitgevers is nog niet in zicht, er komen dagelijks nieuwe uitgevers bij. De markt verandert, uitgevers ook. Voor nieuwkomers in de digitale markt, die alleen digitale content uitbrengen, liggen er prachtige kansen. Zij hebben geen voorraden, geen backlist, geen vertegenwoordigers, kunnen vrij eenvoudig de markt betreden en zowel gebruik maken van i-books etc. als zelf direct aan de consument leveren.”

Zal het papier verdwijnen?

“Toen ik in de jaren tachtig in de uitgeverij begon werd dat al voorspeld. Ik zelf geloof niet dat het papieren boek in deze eeuw gaat verdwijnen. Zoals gezegd verwacht ik wel een verschuiving naar digitaal in de markten voor vak- en wetenschap, dat zou zo tegen 2025 wel beklonken moeten zijn. De educatieve markt ken ik onvoldoende, dat kan het snel gaan, maar of het eerste leesboekje ooit digitaal zal zijn? En zolang we uit boekjes leren lezen, zal het in die echte leesmarkt, de literaire markt, wel loslopen met het papieren boek. Voor non-fictie zie ik wel een verschuiving.”

Beeldvorming

Lees je alles wat in de media geschreven wordt over uitgevers en e-books?

“Niet bepaald. Volgens brancheonderzoek zijn uitgevers in feite grote innovators. Altijd op zoek naar marktkansen. Als uitgevers aarzelen met e-books dan zien zij kennelijk een reëel probleem, of beter nog geen reële kansen. Ik begrijp ook niet veel van de kritiek op uitgevers in verband met het aanbod van e-books en prijsstelling. Het is een geluid dat afkomstig is van een klein aantal digibeten (* van bloggers en media-journalisten, die wel een podium vinden maar bij het grote publiek geen weerklank vinden.”

(* Nog één laatste poging om dit irritante woord recht te zetten: een an-alfabeet is iemand die niet kan lezen of schrijven en een alfabeet is iemand die dat wel kan. Een digibeet is derhalve iemand die digitaal wel kan ‘lezen en schrijven’ en iemand die dat niet kan is: an-digibeet.

Lees hier de reacties op Frankwatching.