III
AMSTERDAM
DECEMBER 2004
Twee weken na mijn thuiskomst uit Egypte lag er een brief uit Rome op mijn deurmat.
Ik pakte de brief op en keek naar de envelop die er zeer voornaam en oud uitzag. Linksboven stond een krans van laurierbladeren en de naam van een instituut: L’ Academia dei Lauri, Via della Lungara, Roma. Uiteindelijk besloot ik de brief voorzichtig te openen met de punt van een mes. Het eerste dat uit de envelop rolde was een kaart. ‘Et in Arcadia ego’ stond op de achterkant van de kaart geschreven. Afzender: Ibrahim. ‘Ook ik ben in Arcadië geweest’, zoals de vertaling ongeveer moest luiden. Daarnaast zat er een brief in de envelop, die geadresseerd was aan de heer Antonius Gerardus Maria van der Kroon. Nou breekt mijn klomp, dacht ik. Wie kent nu al mijn doopnamen en spreekt me op deze manier aan? De brief was duidelijk niet van Ibrahim zelf, maar van het instituut.
Ik las de brief vluchtig door en met elke regel steeg mijn verbazing en ging ik langzamer lezen. De brief ving aan met:
Geachte heer Antonius Gerardus Maria van der Kroon,
Op instigatie van de heer Ibrahim schrijven wij u namens L’Academia dei Lauri. Wij zijn een genootschap dat waakt over vergeten kennis, voorheen bekend als The Secret Order of the Ancient Templar Tradition.
Mijn mond zakte open. Een brief van de Tempeliersorde? Was dit een grap? Ik bekeek de voor- en achterkant van de brief nogmaals, maar Ibrahim was nooit in staat geweest een dergelijke voorname brief te fabriceren. Ik vreesde dat het echt was.
De brief ging verder:
De kennis van de Laurier is van het grootste belang voor de crisis waar de wereld zich thans in bevindt. Uw persoonlijke opdracht is de kennis over het Labyrint en de kracht van heilige plaatsen tot openbaring te brengen.
Ik begon me steeds meer af te vragen waar ik in godsnaam in was beland. Wat was dit voor een organisatie? Wat een vreemde manier van schrijven, en waarom kreeg ik dit op mijn bordje? Ik stond na mijn reis door Egypte niet direct te trappelen. Het was weer tijd om me op het gewone leven te richten. Maar het leek erop dat die tijd me niet werd vergund. Blijkbaar was mijn bezoek aan Egypte en het contact met Achnaton het startsein van een heel nieuw hoofdstuk, waarvan ik nog maar nauwelijks het begin of einde kon overzien.
De brief vervolgde:
Daarvoor willen we u vragen naar de oorsprong van de mensheid te reizen bij de bron van de Blauwe Nijl. Daar treft u het koninkrijk van Sheba aan, voorbij de grote bergen. In het land Arcadië, thans deel van Ethiopië, bevindt zich de verblijfplaats van het heilige der heilige, dat de sleutel herbergt tot de laatste cyclus van het Labyrint van de Tijd.
Het heilige der heilige. Als ik me niet vergiste, werd hiermee de Ark van het Verbond bedoeld. Ethiopië, tweeduizend kilometer onder Egypte, diep in Afrika. Was dat mijn volgende reisdoel? Maar waarom, waartoe?
Ik las het einde van de brief:
Wij wensen u een gezegende reis, en verwachten een onafgebroken inzet en motivatie, teneinde het verheven werk van de Academia te dienen.
Hoogachtend,
Signora Cavalli
Secretaris van de Academia dei Lauri
Ik liet de brief liggen, ging boodschappen doen, maakte wat eten klaar en ging daarna achter de computer zitten. Ik e-mailde wat vrienden, bekeek het nieuws via Google, zoals ik gewoon was te doen, en kon het niet nalaten vlak voordat ik naar bed ging toch nog even te kijken … Ethiopian Airlines …Addis Abeba voor 995 euro … Ik stuurde de volgende dag een e-mail naar mijn reisgenoten van de Egyptereis.
Zowel Max en Marielle als Rudolf en Carolus stemden toe om mee te gaan op de expeditie naar de Ark in Ethiopië. Elisa kon niet mee omdat de reis in een hobbelige jeep voor haar te zwaar zou zijn. Dorothea was begonnen aan een pelgrimstocht naar Jeruzalem, helemaal te voet. ‘Ik wil wat oude bagage kwijt’, had ze ons geschreven. ‘Daarom ga ik te voet en neem alleen het hoogstnodige mee. Het wordt tijd dat ik mijn eigen leven ga leiden en niet meer dat van mijn vader of moeder.’ We hadden haar een goede reis gewenst en we hoopten dat ze verlichting vond op haar pad. We bleven dus met zijn vijven over en op een avond in december – het was guur en regenachtig – kwamen we samen in Amsterdam om de reis te bespreken.
Om alvast in de stemming te komen, hadden we afgesproken in een Ethiopisch restaurant met de naam ‘Axum’. Toepasselijker kon niet; Axum was de naam van de stad van de koningin van Sheba. Het restaurant deed gemoedelijk aan en we kregen een lange tafel vlak bij de ingang van de keuken. Een jonge, prachtige Ethiopische vrouw met een grote krullenbos vroeg ons wat we wilden drinken. Er stond Ethiopisch bier op de kaart en alle vijf namen we een glas. We toasten op ons gezamenlijke avontuur. We wisten zo goed als niets van Ethiopië, behalve dat het onder Sudan lag, dat het verscheidene burgeroorlogen had meegemaakt en niet altijd veilig was, en dat het land straatarm was. Ik stelde me bij Ethiopië een kaal, dor land voor met hongerende kinderen in een woestijn. We hadden niet kunnen voorzien die avond dat we naar een van de meest paradijselijke landen qua schoonheid en natuur zouden reizen, onaangedaan door de westerse industrialisatie. Een trots land, in zijn eenvoud en schoonheid, maar ook getergd door de vele oorlogen, de periodes van droogte en honger, en de vele corruptie en machtsstrijd in het verleden.
Max spreidde de kaart van Noord-Ethiopië voor ons uit op de tafel. ‘Kijk’, zei hij, ‘er loopt slechts één weg door het hele noordelijke gebied. De weg is voor een groot deel geasfalteerd, maar sommige stukken van de weg zijn nog van zand en steen. Het is dus geen eenvoudige route die we zullen moeten nemen, en we kunnen de route ook niet afsnijden. Axum ligt een kleine zeshonderd kilometer ten noorden van Addis Abbeba. Het schijnt dat hier de Ark verborgen is, als ik de boeken moet geloven.’
‘Hoe zit dat eigenlijk met die Ark?’ vroeg Carolus, die aandachtig had zitten luisteren. Carolus was de wetenschapper, degene die alles doordacht en onderbouwd wilde zien. Hij maakte notities terwijl we spraken en dat zorgde voor een goede verslaglegging.
‘De Ark is een lang verhaal’, begon ik te vertellen. ‘Het begint op de berg Horeb in de Sinaiwoestijn, waar Mozes de Stenen Tafelen van God kreeg met de Tien Geboden erop. Nu moet je je bij Stenen Tafelen niet van die grote ronde boterhammen voorstellen; dat is een latere, middeleeuwse voorstelling. Je moet meer denken aan de tabletten waar het spijkerschrift van de Soemeriërs op aangetroffen is: kleine ronde stenen waarin teksten gekerfd stonden.
Toen Mozes dus de Stenen Tafelen aan zijn volk gaf, was het noodzaak dat ze deze al lopend door de woestijn mee konden nemen. Daarvoor werd een kist gemaakt met twee engelen erop.
Deze kist werd de Ark genoemd en hij werd later het heilige der heilige van de reizende tempel van het Israëlitische volk. Later – toen het volk zijn thuis had gevonden in Jeruzalem – liet koning Salomo er een vaste tempel omheen bouwen. Die werd vervolgens vernietigd door de Babyloniërs en later door de Romeinen. Nog steeds is dat de plek waar het meest om wordt gestreden: de gouden rotskoepel op de Tempelberg.’
‘Maar wat is er met de Ark gebeurd?’ vroeg Max.
‘De Ark is verdwenen uit de geschiedenis’, vertelde ik. ‘Althans, zo gaat het verhaal. Maar de Tempeliers namen daar geen genoegen mee. Als ridders van de Orde van de Heilige Tempel van Salomo waren ze eropuit om te onderzoeken waar de Ark gebleven was. In 1118 na Christus togen ze naar het Heilige Land, met z’n negenen, zogenaamd om de pelgrims op de route naar Jeruzalem te beschermen.’
‘Hoe weet je dit allemaal?’ vroeg Rudolf.
‘Ach, ik heb sinds die brief wat op Google gesnuffeld en enkele boeken gelezen. Er wordt een hoop in gespeculeerd en de mysterieuze verhalen en theorieën vliegen je om de oren. Dat is misschien wel het leukste aan de tempeliers: ze dagen je verbeelding uit. Wat er werkelijk van waar is, weet ik niet.’
‘En die brief dan? Dat is toch waar?’ pareerde Marielle.
‘Als ik eerlijk ben, weet ik niet wat ik daarvan moet denken. Is het werkelijk een voortzetting van de Tempeliers uit de Middeleeuwen, of gewoon een hedendaagse mystieke club die er het zijne van maakt. Ik heb geen idee, maar wellicht weten we meer als we in Ethiopië zijn geweest.’
‘Wat is het verband tussen de Tempeliers, de Ark en Ethiopië? Dat begrijp ik nog niet helemaal’, zei Carolus die probeerde de aantekeningen in zijn boekje bij te houden. ‘Hoe komt die Ark daar? En wat moesten de Tempeliers daarmee?’
‘Het verhaal gaat dat de Tempeliers op de Tempelberg op zoek waren naar de Ark. Maar hoe ze ook zochten, ze vonden niets. Totdat ze een zekere Lalibela ontmoetten, een Ethiopische prins. Zijn broer had zijn troon ingepikt en Lalibela was in Jeruzalem terechtgekomen. Deze vertelde de legende van de Ark. Lalibela stamde af van de koningin van Sheba, die ooit de Israëlitische koning Salomo had opgezocht in Jeruzalem. Toen zij terugkeerde naar Ethiopië, bleek ze zwanger te zijn van Salomo. Toen haar zoon, Menelik, oud genoeg was, wilde hij zijn vader zien. Hij reisde naar Jeruzalem en ontmoette daar koning Salomo. De twee leken sprekend op elkaar. Toen de zoon terugging naar huis, vroeg hij zijn vader iets onmogelijks: hij wilde de Ark meenemen naar Ethiopië. Dat was voor Salomo volstrekt onaanvaardbaar, maar in een droom werd hem verteld dat hij de Ark mee moest geven aan zijn zoon. De geheime kennis zou niet lang meer veilig zijn in Jeruzalem. Salomo liet in het diepste geheim een kopie van de Ark maken en gaf de echte Ark mee aan zijn zoon. De kopie bleef achter in de Tempel van Jeruzalem. De echte Ark werd verstopt in een kerk in Axum, maar uit voorzorg werd in iedere Ethiopische kerk een kopie van de Ark geplaatst, zodat je nooit kon weten welke de echte was en welke een van de vele replica’s.’
‘Dus het is net zoiets als Sinterklaas: je hebt ontelbaar veel hulpsinterklazen en wie de echte is, is een groot raadsel, als er al een echte is’, zei Carolus.
‘Maar dat neemt niet weg dat Sinterklaas ooit echt bestaan heeft, als bisschop in Turkije. Dus waarom zou de Ark niet echt bestaan hebben?’ reageerde Max. ‘Ik stel voor dat we het mysterie onderzoeken!’ riep hij vol vuur uit. De anderen vielen hem bij.
‘Eén ding begrijp ik nog niet: het verband met de Tempeliers …’ Carolus gaf niet op.
‘Kijk, Lalibela vertelde de Tempeliers dat de plek waar ze de Ark zochten niet de juiste was. De Ark was inmiddels al eeuwen in Ethiopië. Als de Tempeliers hem zouden helpen de troon terug te krijgen, zou hij hun de verblijfplaats van de Ark tonen. Zodoende zijn ze meegegaan naar Ethiopië.’
‘En?’
‘Wat en?’
‘Hebben ze de Ark gevonden?’ vroeg Marielle nieuwsgierig.
‘Dat vertelt het verhaal niet. Er zijn talloze verhalen en ideeën, van Indiana Jones tot allerlei spirituele theorieën die beweren de verblijfplaats van de Ark te kennen, maar waar hij echt is, is nog steeds onduidelijk.’
‘Wow, spannend!’ riep Rudolf. ‘En die gaan we vinden!’
‘Dat wil zeggen, als we weten waar we heen gaan, en de nodige verblijfplaatsen hebben en dergelijke …’ kwam Max terzake.
De anderen keken hem ontgoocheld aan. ‘O ja, we moeten de reis nog plannen.’
Terwijl het eten werd geserveerd op een soort grijze en zurige pannenkoeken, het traditionele eten van Ethiopië, bestudeerden we de route door het noordelijke hoogland.
‘De vraag is of we van tevoren alles moeten vastleggen, of dat we het aan het lot overlaten’, zei Max. ‘Mijn gevoel zegt me dat we op de bonnefooi moeten gaan, maar mijn verstand zegt dat het toch wel handig is om een en ander van tevoren te organiseren.’
Er ontstond een discussie over de voors en tegens van het vooraf plannen. Terwijl de avond vorderde en we verder verstrikt raakten in de organisatorische details van de reis, kwam er opeens een zwarte dame uit de keuken naar ons toe. Ze had een wonderlijk gewaad aan en hoog opgestoken krullend haar met daarin kleurige linten. Ze bleek de moeder te zijn van de serveerster.
‘Ik hoorde dat jullie naar Ethiopië willen gaan’, zei ze met haar handen in de zij. ‘Ik heb een huis in Axum. Daar kunnen jullie in ieder geval terecht. En wat het vervoer betreft, een neef van mij heeft een jeep waarmee hij jullie rond kan rijden.’
We keken de vrouw stomverbaasd aan. ‘Mijn naam is Belaynesh. Ik kom uit de provincie Tigray in het noorden van Ethiopië. Als jullie willen, kan ik jullie meer vertellen over Sheba … Ze is namelijk een van mijn voorouders.’ Ze zei het vriendelijk, met een soort mengeling van trots en verlegenheid. Ze schoof aan tafel aan en begon haar verhaal.
ARCADIË
980 V.CHR.
Mijn naam is Makeda, koningin van Sheba, dochter van de Moeders. De lange lijn van vrouwelijke vorsten kwam met mijn rijk ten einde. Mijn zoon nam het bewind van mij over en met hem startte het koningshuis van de Ethiopische koningen, dat lang heeft standgehouden. Mijn rijk werd me overgedragen door mijn moeder, op de leeftijd van negentien jaar. Mijn moeder was een strenge vrouw, die met vaste hand het rijk leidde dat liep van de hoogvlaktes op het Afrikaanse continent tot aan de zandvlaktes op het Arabisch schiereiland. In het noorden werd ons rijk begrensd door de eindeloze woestijn, in het zuiden door de ondoordringbare oerwouden, waar geen van onze mensen graag kwam. Ons rijk stamde uit de periode van de Oermoeders, en het werd eeuwen voor onze jaartelling door de zee verzwolgen. Maar niet voordat de belangrijkste kennis voor de evolutie van de mensheid was veiliggesteld en was doorgegeven aan een aantal volken die zich rondom de Indische oceaan bevonden.
Onze macht als vorstinnen bestond erin dat we de kennis van deze wijsheid konden toepassen voor ons volk en ons rijk. In de tempel van het hart van de Moeders stemden we af op de meest geschikte koers van de tijd en ruimte en lieten die vervolgens geschieden. Zo creëerden we een land met een overvloedige landbouw, rijkdom en vruchtbaarheid. Het was deze kennis die ik wilde toetsen toen ik een bezoek bracht aan de heerser van het Noorden, de wijze Salomo. Waar ik de kennis van de Moeders vertegenwoordigde, zo vertegenwoordigde hij de kennis van de Patriarchen. Zoals ik van de Stem van de Moeders had gehoord, zouden de Patriarchen het bewind van ons overnemen, en zij zouden in het volgende tijdperk de heersers zijn. Ik wilde ze daarom ontmoeten en plande mijn reis naar het verre Noorden.
In mijn ontmoeting met Salomo, de Wijze, kwamen alle tegendelen samen. Hij was een man, ik was een vrouw. Hij was olijfkleurig van huid, ik was zwart als ebbenhout. Hij was heerser over de Tempel van het Noorden, ik was heerser over de Tempel van het Zuiden. Wat ik niet had verwacht, was de liefde die zich openbaarde in ons contact. De bitterzoete liefde die ons zo dichtbij bracht, en die onze afgescheidenheid in de jaren daarna zo zwaar maakte. Maar wellicht was het de weg van de Moeders die dit zo had voorbestemd. Uit de liefde werd namelijk de vrucht geboren die het koningschap van mijn volk op zich zou nemen, en daarmee de verbinding zou belichamen tussen Noord en Zuid.
In uw religieuze boeken staat hoe ik eer kwam betonen aan de wijsheid van de machtige Salomo, maar in tegenstelling tot wat u denkt was zijn rijk een kleine provincie vergeleken bij de enorme afmeting en welvaart van het rijk van de Moeders. Onze huizen waren reeds van steen en bevatten meerdere verdiepingen. Onze akkers werden bevloeid door uitgebreide irrigatiesystemen, dammen en kanalen, die in de eeuwen daarna nooit meer gezien zijn. Wij waren niet de laatsten van de primitieven, maar degenen die voortbouwden op de hoogstaande culturen voor ons. De geschiedenis heeft veel uitgewist, maar vooral het feit dat de mens reeds vele hoogstaande culturen heeft gekend voordat de tijd van de Patriarchen aanbrak.
ETHIOPIË,
ADDIS ABEBA
JANUARI 2005
Toen we aankwamen op de luchthaven van Addis Abeba, werden de eerste illusies die ik over Ethiopië had al doorbroken. De luchthaven zag er groots en ruim uit, volledig nieuw opgetrokken uit wit metaal. Mike, de neef van Belaynesh, de Ethiopische kokkin, stond ons met een spiksplinternieuwe witte jeep op te wachten. De koffers konden op het dak en wij namen plaats in de jeep, die ons naar Axum zou brengen, op zoek naar de Ark en sporen van de Tempeliers.
De eerste dagen toonde het Ethiopische hoogland een onverwacht gezicht. We reden door lieflijke dalen met eenvoudige dorpjes, eucalyptusbomen, geiten, ezels en hutjes gemaakt van hout, riet en leem. Het leven zag er vredig en gemoedelijk uit, ook al was de armoede overduidelijk. Mike vertelde dat zijn land door de eeuwen heen vele malen was geteisterd door bloedige burgeroorlogen. Een van de laatste oorlogen vond plaats in 1974 toen de oude keizer Haile Selassie werd verdreven door de communistische dictator Mengistu. De keizer, die Ethiopië in 1941 uit handen van de Italianen en Mussolini had bevrijd, was een oude man geworden wiens regering was gecorrumpeerd. Hij kon het land niet behoeden voor de vreselijke hongersnood tussen 1972 en 1974 waarin 200.000 boeren omkwamen van de honger.
Tijdens de onlusten die volgden greep een extreem gewelddadige militaire groep, die de Derg werd genoemd, de macht. De keizer werd afgevoerd in een Volkswagenbusje en nooit werd er meer iets vernomen van de laatste afstammeling van het koningshuis van Sheba en Salomo. Drieduizend jaar lang had het koningshuis van Menelik standgehouden, maar met het aantreden van Mengistu was de macht van de koningen voorgoed voorbij. Het enige teken dat herinnerde aan de oude macht was de ring die na de moord op Haile Selassie aan Mengistu’s vinger schitterde.
‘Het is een vreemd verhaal van die ring’, vertelde Mike. ‘Salomo had de ring aan Sheba meegegeven, zodat haar zoon kon aantonen dat hij het kind van Salomo was, mocht hij hem ooit komen opzoeken. De ring bleek echter vervloekt te zijn, en de vloek werd doorgegeven van generatie op generatie. Vele koningen werden door hun zonen vermoord, of omgekeerd. Niemand vertrouwde elkaar. De geschiedenis van Ethiopië is er een van voortdurende strijd en corruptie. Het verhaal gaat dat eenieder die de ring droeg ten onder zou gaan aan het verlangen naar macht. Toen Mengistu werd afgezet, nadat hij meer dan 100.000 mannen, vrouwen en kinderen had laten afslachten, heeft hij de ring meegenomen in ballingschap. Daar is de ring in stukken gehakt en uitgedeeld aan alle dictators van Afrika. Het is een wonderlijk verhaal, maar hier in Ethiopië gelooft iedereen in de waarheid ervan. Macht is een gevaarlijk iets.’
Ademloos luisterden we naar het verhaal van Mike, die zo veel bleek te weten over de geschiedenis van zijn land. Terwijl hij ons over de hobbelige wegen van het noordelijke hoogland leidde, over bergen en dalen, rivieren en steppes, vertelde hij ons over de mythen en geheimen van Ethiopië, het enige Afrikaanse land dat nooit gekolonialiseerd is. Zijn ogen glommen en keken trots als hij over zijn land sprak, net zoals bij zijn nicht Belaynesh, de kokkin, die ons zo hartelijk had uitgenodigd.
‘Vreemd’, zei Max. ‘Dat verhaal van die vervloekte ring klinkt me wel heel bekend in de oren. Kan het zijn dat de trilogie van Tolkien hiermee te maken heeft?’
‘Ik weet het niet’, zei Mike. ‘Ik kijk geen films. Hier vertellen we verhalen. We leven erin. Bij gebrek aan televisie of bioscoop moet je het met je fantasie doen. Maar dat gaat heel goed. Er zijn geschiedenissen die ieder kind hier kent, omdat ze met zoveel schoonheid en detail worden doorverteld, van verteller op verteller. Dat is de magie van onze cultuur. We dragen de geschiedenis in ons. Wij zijn de geschiedenis, de geschiedenis van Afrika, omdat we deel uitmaken van haar grond. Er zit geen verschil tussen onze voorouders en ons. We zijn allen een, ook al hebben ze ons vele malen geprobeerd uit te roeien of te onderdrukken. De kennis van de aarde is nooit uit te wissen.’
Met deze woorden reden we een tijdje in stilte door het heuvelachtige landschap. Ik overdacht de opmerking van Max over de trilogie van Tolkien. Het landschap deed verdacht veel denken aan het land van de Hobbits in hun ronde holen in de aarde. Dezelfde lieflijkheid en omslotenheid. Maar allengs werd het landschap ruiger en werden de bergen grilliger en hoger. Sommige rotspieken staken als grote brokken steen recht uit de grond omhoog. We kwamen in de buurt van de oude hoofdstad van het rijk, de koningsstad Gondar, zo vertelde Mike. Gondar … dat leek verdacht veel op de naam Gondor, uit het boek van Tolkien. Dat kon geen toeval meer zijn. Wellicht dat Mike nog meer sluiers op kon lichten met betrekking tot de mysteries van dit oude land, waarvan de wortels in de nevelen van de tijd waren gehuld.
Toen ik hem ernaar vroeg, vertelde hij dat de geschiedenis van Ethiopië zo ver teruggaat, dat geen mens het werkelijke verhaal kan vertellen. ‘Wist je dat hier de oudste mens is gevonden?’ zei hij. Ze leefde 3,2 miljoen jaar geleden en ze was de eerste mens die rechtop liep. Deze mens was de ontbrekende schakel tussen de oermens die in Kenia leefde en de latere homo sapiens. Dat zijn wij: jij en ik’, zei hij en hij knipoogde. ‘Afgezien van onze huidskleur zijn we niet zo verschillend. We dragen allemaal dezelfde genen. De mensheid heeft zich vanaf het Afrikaanse continent verspreid via het Midden-Oosten naar de andere werelddelen. Vandaar dat je overal op de wereld dezelfde sporen en DNA tegenkomt. We zijn één grote familie.’
Hij keek me met zijn grote zwarte ogen glimlachend aan.
‘Mijn vader was geschiedenisleraar en hij zei altijd dat het goed was om te weten waar je vandaan komt. Hij kon oneindig veel verhalen vertellen. De meeste dingen weet ik via hem. Jullie in Europa hebben jullie verhalen en geschiedenis, maar een deel van jullie verhaal komt hiervandaan. Het is jullie ontbrekende schakel. Jullie zien Afrika vaak als een onderontwikkeld land dat nog in de kinderschoenen staat, maar in werkelijkheid liggen hier de geheimen van de geschiedenis verborgen. Niet dat we daar prat op gaan. Ik zeg het niet om jullie te overtroeven, maar meer om jullie te helpen in jullie zoektocht. Ik weet dat je zoekt naar de geheimen van de Ark …’
Ik stond verbaasd over Mike, die niet veel ouder dan dertig kon zijn. In zijn T-shirt, gympen en zonnebril zag hij er niet bepaald als een Afrikaanse medicijnman uit, maar achter dit vrolijke en soms verlegen uiterlijk schuilde een wijze man. Het was niet voor niets geweest dat Belaynesh ons in haar restaurant naar hem had verwezen. Het leek erop dat de Moeders goed voor ons zorgden.
ARCADIË
980 V.CHR.
De Ark van het Verbond bevatte de dertien Stenen van Creatie. Het was de combinatie van deze Stenen die een enorme kracht gaf. Zoals ik al zei, representeerde iedere Steen een aspect van het DNA van de mens. Tezamen vormden deze dertien aspecten het totale bewustzijn en potentieel van de mensheid. Maar omdat het tijdperk van de Moeders ten einde liep, konden we niet anders dan de Ark verbergen. Aangezien de tijd van de Patriarchen zou aanvangen, konden we niet voorzichtig genoeg zijn. Wanneer het vrouwelijke wordt onderdrukt, is de aarde in gevaar. Het was aan ons de taak om de erfenis van het dierenrijk, het plantenrijk, de deva’s, de elementen en de heilige kennis van de Matriarchen te bewaren. Er zouden koningen gaan komen die de Moeders zouden eren, maar sommigen zouden ons en ons volk verraden.
We voorzagen een lange periode van verdriet, armoede, strijd, pijn en ellende. Maar we zagen ook hoop en licht aan het einde van de tunnel. Onze wens, en onze opdracht, is dat, hoewel het koninkrijk in slaap zal vallen gedurende duizend jaar, en nog eens duizend jaar en een derde duizend jaar, er een dag zal komen dat de Patriarchen hun hoofd zullen buigen voor de Grote Moeder. Het vrouwelijke zal hersteld en wakker gekust worden uit haar diepe slaap. Er zal een lied klinken van vreugde en verdriet, waarin alle verhalen van moed en doorzettingsvermogen verhaald zullen worden, voordat we het beloofde land van het hart zullen bereiken.
Die tijd is nu aangebroken. Er zal veel vernietigd worden zodat de wereld zal kunnen genezen van zijn wonden. Laat je niet verblinden of ontmoedigen als de structuren van jullie samenleving uit elkaar zullen vallen. Dit is deel van de heling. Het oude kan niet voortbestaan in zijn huidige vorm. Het zal eerst moeten desintegreren, zoals de rups desintegreert voordat hij zich ontpopt tot een vlinder. Dus ga mee in de stroom. Verlies de hoop niet. Klamp je niet vast aan het oude. Door af te dalen in de duisternis van Moeder Aarde vind je de schat waar velen vergeefs naar gezocht hebben. Jullie zijn sterk genoeg om deze taak te dragen.
Moge de vlam van de heilige kennis je hart verlichten op deze zoektocht door het land van de Moeders. Jullie zullen door verschillende tijdsdimensies moeten graven om tot inzicht te komen over de bergplaats van de Ark. Wees gezegend en laat je leiden. Ik ben Makeda, koningin van Sheba, een van de Moeders. We zullen er altijd voor jullie zijn, zelfs in de donkerste tijden. Onze liefde is eeuwig …
ETHIOPIË,
GONDAR
JANUARI 2005
Mike bracht ons in Gondar naar een eenvoudig hotel, waarin een rij kamers rondom een open hof in het midden was geschaard. Het was druk in de stad die zich opmaakte voor het jaarlijkse Timkat, het grote doopritueel. Ieder jaar begaven duizenden mensen zich naar de oude stad om het grote spektakel mee te maken. Een religieus festijn dat drie dagen duurde en waarin het hele land zich onderdompelde in gebed, zang en indrukwekkende rituelen die eeuwen teruggingen in de tijd.
Nadat we ons hadden geïnstalleerd in de kamer en hadden opgefrist, besloten we met z’n vijven de stad te verkennen. Gondar was een gemoedelijke stad met een klein centraal plein, waar het postkantoor, een oud hotel en enkele terrasjes en winkels aan lagen. Overal liepen jonge priesters in het wit, oudere nonnen in het geel en veel mensen die op het grote ritueel waren afgekomen. Vanaf het terras van het oude hotel keken we uit over het plein. Onder ons wervelde de kleuren van de Ethiopische menigte door elkaar. Groepjes jonge mannen met stokken in de hand trokken als wilde bavianen door de menigte heen. Zij kondigden de komst van de Ark aan. Het bleek dat het moment was gekomen dat de Ark naar het heilige bad van koning Fasiladas werd gebracht, waar de hele nacht gebeden werd voordat de volgende ochtend het doopritueel zou aanbreken.
Onder onze ogen vulden de straten zich met steeds meer mensen en uiteindelijk was er een golvende mensenmassa ontstaan van kleurige gewaden, zwarte huid en bonte parasols tegen de zon. Grote hoorns en belletjes kondigden de komst van de Ark aan. Precies als in de tijd van koning David, die voor de Ark uit danste als jonge koning, zo dansten de jonge mannen voor de stoet uit. Het gedrang werd groter en groter, en in het midden van de wervelwind van gezang en geluid werd de Ark gedragen door een aantal priesters, beschermd door felgekleurde parasols met franjes eraan. De opperpriesters droegen rode en groene gewaden, afgezet met goud. Ze hadden lange donkere baarden en keken plechtig voor zich uit. Daarachter kwam een rij lagere priesters die gele gewaden droegen en verschillende kruisen op het hoofd getatoeëerd hadden. Daarachter een hele groep jonge witte priesters die met hun mooie donkere ogen lachten naar de mensen, die uitzinnig waren van vreugde. De Ark werd door de stad gedragen, het heilige der heilige!
Terwijl we de stoet van de Ark volgden, kwam er plotseling uit een andere straat een volgende stoet met een Ark aan, en even later uit een derde straat nog een stoet. Op het kleine pleintje vermengden de drie stoeten zich tot een draaikolk van kleur, priesters en parasols.
‘Het wordt nu toch wat ingewikkeld met die arken’, zei Max. ‘Welke is nu de echte? Of maakt dat helemaal niet uit?’
‘Welnee, kom op’, zei Marielle. ‘Ik stort me lekker in het feestgedruis.’ Ze stond op en liep naar de trap die naar de straat leidde. Ieder van ons volgde en het duurde niet lang of we waren als enige blanken opgenomen in de menigte van zwarte mensen. Iedereen keek ons verbaasd en blij aan toen we meedansten op de tonen van de muziek. Ethiopische vrouwen nodigden ons uit aan hun bijzondere dans mee te doen, waarbij ze hun schouders krachtig naar voren en naar achteren schudden. Een zwarte priester keek me aan. Ik ving een glimp op van de ‘Ark’ die een paar collega’s van hem droegen die achter hem liepen. Zo dichtbij en zo veraf. Zou dit de Ark zijn, de echte? Niet waarschijnlijk. Het was een donkere, zwarte kist, die niet bepaald leek op de bijna goud bewerkte kist met engelen erop. Maar wie weet was dit wel dichter bij de waarheid dan de gouden schijn die er in later eeuwen als een voile overheen was gedrapeerd. De Ark als simpele kist.
Toen de menigte voorbij was getrokken, keerden we terug naar ons terras.
‘Wat een ongekende vrolijkheid stralen deze mensen uit’, zei Rudolf. ‘Er zit zo’n levensvreugde in, en ik voel me zo uitgenodigd om mee te doen. Als er een Ark is, dan is dat wel voor mij de blijdschap van deze mensen.’
We beaamden zijn gevoel; iedereen was opgetogen en blij als kinderen die in afwachting waren van het grote feest. Die nacht liepen we laat onder een weidse sterrenhemel terug naar het hotel. In de verte waren de gebeden te horen die de hele nacht zouden voortduren. Het magische ritueel was begonnen.
ARCADIË
980 V.CHR.
De tijd van de Patriarchen loopt ten einde. Dit was voorzien in de structuur van het Labyrint. Na de periode van groei en vruchtbaarheid zou het mannelijke doorschieten in zijn dadendrang en zijn eigen scheppingskracht zou zich tegen hem gaan keren. Op dat moment in de geschiedenis, waarop de krachten van chaos en destructie hun weg in de wereld zouden gaan vinden, zouden de Moeders opnieuw hun kennis en wijsheid delen met de mensheid.
Ik zal je eerst meer vertellen over het rijk van de Patriarchen. Salomo was op de hoogte van de kennis van creatie. Om de Ark een passende plaats te geven, werd de Tempel van Salomo gebouwd. Toen Salomo droomde dat de tempel ooit in de toekomst verwoest zou worden, stemde hij erin toe dat zijn zoon de Ark mee zou nemen om hem veilig op te bergen in het Afrikaanse land van zijn moeder. Daar zou hij tegen de storm der tijden bewaard blijven. De Ark werd verborgen tot de tijd zou komen dat zijn kennis en kracht opnieuw gebruikt zouden moeten worden. Die tijd is nu aangebroken, aan het einde van de cyclus van de Patriarchen.
De kerkvaders herbouwden de tempel van Salomo in het hart van hun eigen keizerrijk – in het Vaticaan in Rome. De Sixtijnse kapel werd gebouwd volgens de heilige afmetingen van de tempel van Salomo. Daarmee hoopten de Patriarchen de macht van de schepping onder hun hoede te houden. Ze bouwden grote bibliotheken om de kennis van het heilige in op te slaan, maar wat ze misten was de levende aanwezigheid van het goddelijke vrouwelijke. De vader kan niet zonder de moeder, de hemel niet zonder de aarde.
De kennis over de Ark raakte bedolven onder het stof van de geschiedenis. Alleen in ridderromans en mythische verhalen bleef de nagedachtenis aan de Ark voortbestaan. De kennis van het vrouwelijke gezicht van God, de wijsheid van de Moeders, vervaagde tot een sprookje uit donkere en mistige tijden. De overwinnaars van de tijd schreven hun eigen geschiedenis en wisten alles wat niet in hun straatje te pas kwam uit. Daarmee was de macht van de Patriarchen compleet. Drie millennia lang – drie dagen in de kosmische telling van het Labyrint – is het heiligdom van de Moeders vergeten geweest, verbannen en verketterd, maar nu is de tijd gekomen om het weer op te bouwen.
Want niets duurt eeuwig. Niets is blijvend. Het universum is onophoudelijk aan verandering onderhevig. En zo zijn we dan aangekomen bij de tijd waarop het wiel opnieuw kantelt. De grote strijd is begonnen. Niet een strijd van wapens dit keer, maar een strijd om de waarheid, die alleen gewonnen kan worden met het zwaard van de liefde. Dit is de weg die jullie gaan. Gebruik het zwaard, onderscheid wat waar en niet waar is, door louter naar je hart te luisteren, en volg de weg van je eigen intuïtie.
Wees gezegend. De Moeders begeleiden en zegenen je. Er is niets dat niet openbaar zal worden. Alles is reeds voorbestemd. Ook jullie neergang en wedergeboorte in het rijk van de Moeders.
ETHIOPIË,
GONDAR
JANUARI 2005
De volgende ochtend stonden we voor het aanbreken van de dag op. In het donker kleedden we ons aan en begaven we ons naar het heilige bad van Fasiladas. In de verte hoorden we de stemmen van de priesters die de hele nacht gezongen en gebeden hadden. Bij het bad aangekomen, troffen we een witte menigte aan: zwarte mannen en vrouwen in prachtige witte wollen mantels. Er was geen mogelijkheid om door te dringen tot het ommuurde bad door de duizenden mensen die aanwezig waren, maar toen een van de priesters ons zag binnenkomen, kwam hij naar ons toe.
‘Come, you have to see the ritual. I’ll take you to the bath.’
Ik voelde me gegeneerd dat ik als westerse toerist voorrang kreeg boven de eigen bevolking, maar de priester wuifde mijn bezwaren weg.
‘We are a very proud people. We like to share our treasure and show you what we do. You will like it!’ Zijn donkere ogen keken me doordringend aan. We vonden onze weg door de mensenmassa, die op teken van de priester opzij ging, en na de laatste poort door te zijn gegaan, zagen we een groot donker rechthoekig meer dat omgeven werd door een lage muur. In het midden van het meer stond een kerk, waar het water omheen en doorheen stroomde. Vanaf de kerk hingen slingers van gekleurde lampjes boven het water naar de omringende bomen. Het geheel had een sprookjesachtige sfeer. Honderden Ethiopiërs, jong en oud, stonden om het heilige bad en luisterden naar het zachte gezang van de priesters. In het midden stonden de hogepriesters die het water met grote wierookvaten zegenden. Het viel me opnieuw op hoe jong de meeste priesters waren. Sommige jongeren maakten zich al op om de doop te ondergaan. De nacht maakte langzaam plaats voor het eerste ochtendlicht en nog steeds gingen de gebeden door, uur na uur. Als in een lange trance raakte de menigte betoverd door het oeroude ritueel, dat al eeuwenlang op dezelfde manier werd uitgevoerd. In navolging van de doop van Jezus in de Jordaan door Johannes de Doper wachtten de mensen om zich te laten onderdompelen. Hier liepen oeroude symbolen en christelijke geschiedenis dwars door elkaar.
‘Daal af in Moeder Aarde’, zei de zachte stem van Sheba terwijl het doopritueel in het bad van Gondar zijn hoogtepunt bereikte. ‘Daal af in de baarmoeder om opnieuw het scheppingsproces in werking te stellen, waaruit de vermenging van alle rassen tot een nieuwe verlichting kan leiden. Zak dieper in de collectieve pijn, in je schaduw, in je angst, in je irritatie en door de liefde die er tussen jullie is, kunnen al deze aspecten verlicht worden. Niet door ze te veranderen, maar door ze er puur te laten zijn. Want dat is het vrouwelijke aspect: dat alles er mag zijn in evenwaardigheid, het lichte en het donkere, de hemelse goddelijkheid en de aardse menselijkheid, mannelijk en vrouwelijk, hoog en laag; als je alle polariteiten in jezelf kunt verenigen, treedt het heilige huwelijk in werking, zoals Salomo en ik dat ervoeren in ons samenzijn. Weet dat ik dicht bij jullie ben, dichter bij je ziel dan je kunt denken, ook al hoor je niets of zie je niets, dat maakt niet uit – ik zit in je cellen, in je botten. In je eigen bloed, letterlijk. In het bloed zit de informatie opgeslagen van het vrouwelijke, van mijn vrouwelijkheid, van mijn barensweeën. Zoals de pijn en liefde van alle vrouwen in jullie bloed zit. Het is tijd dat die pijn gehoord mag worden, zodat het een vreugdekreet wordt, een vreugdekreet van de nieuwgeborene …’
En terwijl de woorden van Sheba wegstierven, begon het grote doopritueel zijn aanvang te nemen. Honderden mensen werden ondergedompeld, met tientallen tegelijk; geen beetje water op hun voorhoofd, maar met hun hele lichaam in het heilige water. Toen het doopritueel op zijn hoogtepunt was, werden de omstanders natgespetterd door de priesters, om het breken van de vliezen en de symbolische indaling van de heilige geest uit te drukken. De ingetogen gebeden die de hele nacht onophoudelijk waren doorgegaan, mondden uit in een extatisch festijn, waar de hele bevolking aan meedeed. Tot laat in de ochtend duurde het spektakel in het grote bad.
Wij vervolgden onze weg echter naar het noorden, om via de Simien Mountains naar de oude stad Axum te reizen, de hoofdstad van het rijk van Sheba.
ARCADIË
980 V.CHR.
Mijn kinderen, er is zoveel verdriet geweest op de aarde. Zoveel pijn en verlatenheid. De tijd van de Patriarchen heeft diepe wonden geslagen in ons volk. Keer op keer hebben mensen elkaar overwonnen, bestreden, vernietigd en vermoord. Het menselijk ego bestrijdt datgene wat het vreemd is om zichzelf in stand te houden. Het hele Afrikaanse continent draagt de pijn van de wereld, de pijn van Moeder Aarde. De zwarte mensen vertegenwoordigen het element aarde, dat vergeten is, dat platgetreden is, dat al haar kinderen omhelst in haar eenvoudige en liefdevolle omarming, maar dat door de westerse geest vernederd en veracht is. Niet uit onwil of kwade macht, maar uit onwetendheid over de grote mysteriën die de aarde herbergt.
De oorspronkelijke godsdienst die werd onderwezen op de mysteriescholen was veeleer gebaseerd op de kennis van het hart dan op die van de geest. Ons land is nooit veroverd door een westerse mogendheid, maar wel geïnfiltreerd door de kerkvaders, die hun geloof en gebeden opdrongen aan de bevolking. De kerkvaders hebben op een subtiele manier de gedachten van ons volk beïnvloed en daarmee de oorspronkelijke kennis verdreven, de kennis van het vrouwelijke, de wijsheid van Moeder Aarde.
Ook het verhaal van de bloedlijn is verloren gegaan: de ontmoeting van Salomo en mijzelf. Het was van belang dat onze twee bloedlijnen vermengd werden, om een nieuwe impuls te geven aan de ontwikkeling van bewustzijn. Dit is de doorlopende rode lijn door de geschiedenis van de mens: het ontwikkelen en op een hoger plan brengen van de menselijke ziel. Ook wij waren de kinderen van een lange geschiedenis die achter ons lag. Eeuwen en eeuwen van ontwikkeling gingen vooraf aan onze ontmoeting. Vanaf het prille begin van de mensheid, in de vlaktes van Afrika, is dit de belofte en de vervulling: de totale menswording, de ziel geïncarneerd in het vlees. Enkelen bereikten in de geschiedenis deze staat van bewust-zijn in het aardse bestaan, de meeste anderen zijn er naar onderweg. Zo ook jullie.
We geven deze informatie vrij omdat jullie voor een beslissende sprong in de evolutie staan. Van het hoogtepunt van individueel bewustzijn – de Adam – naar collectief bewustzijn – de Christus. Vanaf de eerste mens die rondliep op aarde is dit een van de grote doelen geweest: de mens te verheffen tot de Christus in hemzelf. Laat je niet misleiden door het woord, het is louter de verpakking voor een bewustzijn dat uitstijgt boven de staat van duaal bewustzijn. Het is het gewaarworden dat alles in de werkelijkheid tot de goddelijke stroom behoort, niets uitgesloten. Goed en kwaad smelten samen als je je in deze goddelijke staat van bewustzijn bevindt. Het is als het ware een goddelijke extase.
Om deze volgende sprong te maken, was het van belang dat jullie terugkeerden naar de oorsprong van de mensheid, hier in de binnenlanden van Afrika. De kennis die hier verborgen ligt, en die later in de Ark werd bewaard, geeft jullie de sleutels om het creatieproces opnieuw aan te gaan als medescheppers. Dit is zo nodig in een tijd waarin veel verloren zal gaan. Wees niet bezorgd. Alles is deel van het goddelijke plan, niets is uitgezonderd.
Wees gezegend.
ETHIOPIË,
SIMIEN MOUNTAINS
JANUARI 2005
Vanuit Gondar leidde de weg steeds verder omhoog naar de hoogvlaktes van Ethiopië. Urenlang klom de jeep over steenachtige bergwegen en langs gevaarlijk diepe afgronden naar boven, totdat we het idee kregen dat we op het dak van het Afrikaanse continent waren beland. De vergezichten werden steeds weidser, om dan opnieuw in een diepe kloof af te dalen, een rivier over te steken en aan de andere kant weer omhoog te klimmen. We kwamen steeds minder dorpen of stadjes tegen en de bevolking die hier leefde leek armer dan in het lagergelegen gebied. Af en toe passeerden we een jonge schaapherder met een kudde geiten, of kinderen die met een ezel langs de weg liepen. Sommige vrouwen waren aan het baden in de rivier of wasten hun kleren op de stenen met het rivierwater. Ze zwaaiden als we langskwamen. Een enkele keer zagen we dromedarissen lopen of apen in groepjes aan de takken van de bomen hangen.
De natuur was overweldigend. De bergen werden een aaneenschakeling van ongelooflijke rotsformaties, die de indruk wekten alsof ze geschilderd waren om een buitenaards landschap of mythologische wereld te verbeelden. Het verhaal van Tolkien leek hier prima op zijn plaats. Hier – in de beschutting van de tijd – had het oude verhaal over de ring zich kunnen nestelen en kunnen voortbestaan, wachtend op het moment dat de tijd rijp was om de mythologische wereld met zijn verhalen over magie en macht weer te ontdoen van haar stof. In die zin was de ring niets anders dan een metafoor voor wijsheid, een sleutel tot de geschiedenis die we vergeten waren, en die zich in onze tijd opnieuw zou gaan herhalen, in een nieuwe vorm, met nieuwe aspecten en nieuwe personages.
Terwijl de rest van het gezelschap genoot van de reis, raakte Max, de avonturier, steeds dieper in zichzelf gekeerd. Dat was begonnen met een kleine insectenbeet op zijn voorhoofd, precies in het midden boven zijn ogen. De beet begon steeds meer te ontsteken en vormde een rode geïrriteerde plek. Tegelijkertijd raakte hij in zichzelf verstrikt en verloor hij het plezier in de reis. Doordat we urenlang voorthobbelden, was hij in een toestand terechtgekomen waarin hij het zicht op de uiterlijke wereld verloor en verdwaalde in zijn eigen gedachtewereld. Waarom ging alles zo traag? Waarom was alles in mysterieuze nevelen gehuld, die alleen gevoeld konden worden? Deze reis leek een eindeloze rondrit te worden door heuvels en bergen, zonder ooit tot een duidelijk doel te leiden. Max begon zich af te vragen waarom hij zich niet meer kon verbinden met de rest van de groep, die op dat moment luidkeels aan het zingen was geslagen, op instigatie van Rudolf en Carolus uit Brabant. De stemming zat er goed in, maar Max zakte dieper weg in zijn mijmeringen. Uiteindelijk kon hij zich niet meer inhouden en vertelde hij de anderen dat hij de weg kwijt was.
‘Ik snap het niet meer. Ik loop zo aan tegen mijn eigen onvermogen om te genieten, om me over te geven aan dat wat is, zonder vooropgezet plan, om zomaar plezier te hebben. Ik word er gek van dat we alles bespreken, doorvoelen, afstemmen, en nu rijden we hier uren door de bergen naar God weet waar. Naar de hoofdstad van Sheba? Ik betwijfel het. We raken steeds verder van onze koers af, naar mijn idee. Ik heb al uren geen teken meer gezien van enige beschaving. Wie weet waar we straks nog uitkomen.’
De anderen hoorden zijn verhaal aan. ‘Wie weet gaat het niet om het doel, maar om de reis zelf. Door plezier te hebben raken we wellicht dichter bij ons doel. Ik heb nog nooit zoveel schoonheid gezien. En Mike schijnt de weg goed te kennen, dus laten we daarop vertrouwen.’
‘Dat is nu precies wat ik niet kan’, sputterde Max tegen. ‘Overgave … Ik wil weten waar we heen gaan, ik wil de reis kunnen overzien, plannen, bedenken. Maar alles wat ik in deze hobbelende jeep tegenkom, is overgave. Ik word er gek van en het maakt me erg verdrietig. Hier loop ik mijn hele leven al tegenaan. Ik ben gewend aan controle, ook al ben ik continu op zoek naar avontuur. Misschien wel om die controle los te laten. Maar als het dan zover is, schrik ik ervoor terug. Het is zo angstig om je in onbekend gebied te begeven …’
Op dat moment werden we opgeschrikt door de kreet van een baviaan die voor ons aan de kant van de weg zijn aanwezigheid aankondigde. Mike stopte de jeep, en uit het struikgewas kwamen nog enkele andere bavianen de weg oversteken. ‘Kijk daar!’ riep Marielle plotseling uit. Achter de struiken en bomen zagen we een groep van honderden apen richting de weg komen lopen. Hele gezinnen met kinderapen op de rug, moeders die hun kleintjes tot de orde maanden, groepjes jonge puberapen die over elkaar heen buitelden en vechtend en spelend hun weg vervolgden, een enkele baby-aap die zijn moeder kwijt leek te zijn, en een aantal grote behaarde mannetjesapen die de hele troep in de gaten hielden en de omgeving afspeurden naar mogelijke vijanden. Een van de grote mannetjes, degene die ons had doen stilstaan, pakte een vrouwtje bij de heupen en stak zijn apenstengel van achter tussen haar rode billen. Terwijl hij brutaal onze kant op keek, ging hij lekker van bil, alsof hij duidelijk wilde maken dat hij het voor het zeggen had in deze wereld. Toen hij na enkele tellen klaar was, duwde hij het vrouwtje weer van zich af en hielp hij de rest van de kudde de weg oversteken. Het was een overweldigend schouwspel.
Mike stelde voor de jeep uit te gaan. ‘Zijn ze niet gevaarlijk dan?’ vroeg Carolus.
‘No, they are not afraid of people. They won’t hurt you. They are used to having people around’, antwoordde Mike. Hij vertelde dat we de hoogvlaktes van de Simien Mountains hadden bereikt, waar grote groepen apen zich al eeuwenlang ophouden. Hier kunnen ze overleven door ’s nachts aan de rotswand te slapen waar rondsluipende roofdieren ze niet kunnen grijpen.
‘Soon you will see what I mean. We are coming closer to the Abyssinian Abyss. Here, on these rocks is the world of the Gelada baboons.’
We namen enkele foto’s, liepen tussen de groepjes apen door en stapten uiteindelijk weer in de jeep. Enkele kilometers later zagen we wat Mike bedoelde: we waren op de uiterste rand van een gigantische hoogvlakte terechtgekomen, vanwaar we tientallen, misschien wel honderden kilometers ver over het Ethiopische land konden uitkijken. Zo ver als de horizon reikte, zagen we bergen en dalen die diep onder ons lagen, alsof we op de schouders van reuzen stonden. Op deze hoogvlakte waren de apen heer en meester.
‘If we go down into this land we will finally arrive in Axum’, zei Mike, ‘the city of Sheba.’
Die nacht verbleven we in een klein hotel aan de rand van de hoogvlakte. De sterren boven ons waren van een uitzonderlijke helderheid. Het was moeilijk om de slaap te vatten door de zinderende energie van de natuur die ons omringde. Daar, ergens verderop, sliepen de honderden Gelada-bavianen op kleine plateautjes aan de rotswand die zich honderden meters naar beneden uitstrekte, de diepte in. Boven ons strekte het firmament van miljoenen sterren zich uit tot ver voorbij de nachtelijke horizon. Het leek of je de eeuwigheid hier met je handen aan kon raken.
Uiteindelijk viel ik in een diepe slaap en kort daarop hoorde ik de stem van Sheba spreken over de geheimen van lang geleden …
ARCADIË
980 V.CHR.
Toen het te gevaarlijk werd om alle dertien Stenen bij elkaar te bewaren, werd besloten ze te verspreiden over de aarde; ieder naar een eigen plek, naar een eigen cultuur. Iedere Steen correspondeert met een van de dertien aardechakra’s, heilige plaatsen waar de kennis van Moeder Aarde is opgeslagen. Het zijn de bibliotheken van de aarde. Daar – naar die plaatsen – werden verschillende van de graalstenen heen gebracht. Andere raakten kwijt in de geschiedenis, maar omdat ze gecodeerd waren met een eigen wil en bewustzijn, was er geen gevaar dat ze ooit werkelijk kwijt zouden raken. Het enige gevaar wat bestond was dat de Stenen misbruikt zouden worden voor eigen gewin. Dat risico moesten we nemen omdat het bij elkaar houden van de Stenen gevaarlijker was.
Sommige van de Stenen zijn misbruikt en deze speelden in de loop van de geschiedenis een belangrijke rol. Andere werden verborgen en kwamen nu en dan tevoorschijn om de mens te inspireren tot grote daden en spirituele queesten. De Steen van Smaragd kwam in handen van de Therapeutae, en later van de Essenen.
De dertien Stenen waren: de onyx, de Steen van de grote Leegte, beryl, Steen van Healing, robijn, Steen van Passie en bezielde actie, amethist, Steen van Transformatie, kristallen diamant, Steen van Duizendvoudig Licht, smaragd, Steen van de Heilige Kennis van Creatie, iridium, Steen van Sensualiteit, amber, de Steen van Herinnering, opaal, de Steen van Diversiteit, citrien, de Steen van Jeugdigheid, rozekwarts, de Steen van Vergeving, turkoois, de Steen van Balans, en jaspis, de Steen van Verlichting.
Iedere Steen heeft zijn eigen karakter en eigenschappen. Door de geest te verbinden met de eigenschap van de Steen, kan datgene wat je denkt gematerialiseerd worden. Dit was de kennis die geschreven stond op de Steen van Smaragd. De mens kan de wereld om hem heen besturen met zijn eigen gedachten, in samenwerking met de elementen en de deva’s van de natuur. Dat is de kennis van creatie die langzaam verloren is gegaan met de val van bewustzijn uit eenheid. Door de afgescheidenheid kon de mens de verbinding met de elementalen en de deva’s niet meer in stand houden en verloor hij het vermogen om te communiceren met andere werelden, andere dimensies. Nu – in jullie tijd – wordt dat als iets paranormaals gezien, maar ik verzeker je dat er niets paranormaals aan is; het is een van de gewone eigenschappen van de mens om via de ether te communiceren met elkaar, en met de andere lagen van bewustzijn die deel uitmaken van het grotere geheel. De mens is dat grotere geheel God gaan noemen, of Allah, of Great Spirit, maar hij verloor het besef dat hij deel is van diezelfde schepper.
Het bewustzijn van de mensheid is in de tijd van de Patriarchen gedaald tot het meest materiële, het meest verstoffelijkte. Daarmee is de spirituele kennis, het bewustzijn van het Ene, afgenomen en geleidelijk aan verdwenen. De mens is zich afgescheiden gaan voelen van het geheel en hij kan daardoor niet meer de gevolgen voelen van zijn acties. Dualiteit heeft zijn intrede gedaan, of zoals jullie dat noemen: de zondeval. Adam en Eva hebben gegeten van de Boom van Goed en Kwaad. Door het verlies van Eenheid zijn de mensen elkaar en daarmee zichzelf gaan bestrijden.
Nu – in de tijd van de grote transformatie – wordt het belangrijk om je al die zaken weer te gaan herinneren. Dat is de reden dat we al deze kennis doorgeven. Voor jullie vijven is het van belang om naar de stad van de ondergrondse kerken te gaan. De tempels vormen een afspiegeling van de dertien Stenen, en werden onder de grond gebouwd om de Stenen te kunnen herbergen. Er is slechts één Steen die zich daar nu nog steeds bevindt, onder de roos. Jullie opdracht is om de kennis van deze Steen te bevrijden uit zijn geborgenheid zodat hij opnieuw gebruikt kan worden, voor diegenen die eraan toe zijn. Die oren hebben om te horen, hore.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat jullie opnieuw leren werken met de energie van alle dertien Stenen. In het jaar nul, 2012 in jullie tijdrekening, wanneer de geschiedenis het middelpunt van het Labyrint bereikt, is het van belang dat alle dertien Stenen weer gebruikt kunnen worden en tezamen het bewustzijn van de mensheid op een hoger niveau kunnen tillen. Wellicht vraag je je af hoe dit mogelijk is, en hoe jullie dit kunnen bewerkstelligen, maar probeer niet met je geest te denken, alleen het hart heeft de antwoorden op deze vragen. De kennis die ik je bij dezen geef, is slechts een aanleiding, een verhaal, een boodschap, die je kan helpen om je eigen pad te vinden.
Beschouw het niet als de absolute waarheid, want dan raak je verstrikt in het domein van de geest die wil weten wat waar is en wat niet. De waarheid zul je zelf uit moeten vinden in je eigen hart. Neem uit deze materie wat voor jou is en laat de rest liggen. Die doet niet ter zake, of althans, nog niet.
Welkom in mijn hoofdstad, waar ik tijdens mijn leven op aarde een groot deel van de tijd vertoefde …
ETHIOPIË,
SIMIEN MOUNTAINS
JANUARI 2005
De volgende dag stonden we vroeg op omdat de reis vanaf het hoogland van de Simien Mountains tot aan de oude stad Axum een volle dag rijden was. Max was nog steeds stil en teruggetrokken. De plek op zijn voorhoofd was nog verder gaan ontsteken en het leek alsof zijn hoofd op exploderen stond. Hij installeerde zich achter in de jeep en hij had besloten het hele proces gelaten te ondergaan. ‘Vooruit, overgave’, zei hij de avond ervoor. ‘Ik weet niet wat het me brengt, maar ik laat me er maar in meenemen. Ik heb het gevoel alsof ik in een peilloos diepe put val van verdriet en angst, maar ik wil niet langer strijden om mijn hoofd boven water te houden. Blijkbaar is dit de bedoeling.’ En terwijl de dag vorderde, zat hij soms huilend achterin en liet hij zich steeds verder meenemen in de armen van de Godin. Het proces van sterven en wedergeboorte was in volle gang.
Onderwijl vertelde Mike geestdriftig alle verhalen over de koningin van Sheba die hij als kind van zijn vader had gehoord.
‘Iedereen beschouwt haar als de moeder van ons volk. Zij was de grote koningin, de laatste van de lange lijn van meer dan zestig Matriarchen van Sheba. In de islamitische traditie wordt ze Bilqis genoemd. Sjayba was de Aramese titel voor de Godin. Ze werd voorgesteld als de Oude Vrouw die in de Heilige Steen woonde. De Arabieren hebben dat verhaal later overgenomen. Hun priesters heetten de Beni Shayba, de zonen van de Oude Vrouw. De heilige steen kennen jullie natuurlijk’, zei Mike met een grote glimlach. Hij wachtte even maar niemand wist direct het antwoord.
‘Het is de steen in de Ka’aba van Mekka. De islamitische volgelingen aanbidden nog steeds de steen door er zeven maal omheen te lopen, zoals gebruikelijk was in de tempels van de Godin. Het is de zevenvoudige inwijdingsweg die naar het middelpunt leidt. Het is net als in een labyrint …’
Ik spitste mijn oren. Kon het zijn dat de steen van de Ka’aba een van de dertien Stenen was? Volgens de overlevering was hij vroeger wit, maar door de zonden van de mensheid was hij zwart geworden.
‘Het woord “Ka’aba” is eveneens verwant met een van de namen van de Godin: Cybele.
Je komt haar naam tegen in het hele gebied rondom de Middellandse Zee. De Grieken en de Romeinen noemen haar Sybille. De Sabijnse maagden in Rome, die het heiligdom van Cybele in het Vaticaan bewaakten, zijn allemaal verbonden met de naam van Sheba, of Sibylla.’
‘Wacht even’, zei Carolus. ‘Het heiligdom van Cybele in het Vaticaan?’
‘Klopt’, antwoordde Mike, blij dat hij zijn kennis aan een gehoor van gretige luisteraars kwijt kon. ‘In de tuin van het Vaticaan staat een tempel die vroeger toebehoorde aan de priesteressen van Cybele. Zij waren het orakel van Rome, en de berg waar ze woonden werd de Mons Vaticanus genoemd, de orakelberg. Toen het christendom kwam, hebben ze het Vaticaan om de oude tempel voor de Moedergodin heen gebouwd.’
‘Werkelijk? Dit is ongehoord!’ riep Carolus uit, die in het katholieke Brabant was opgegroeid. ‘Dus je wilt zeggen dat in het hart van de christelijke godsdienst nog steeds het beeld van de Grote Moeder staat? Hoe is het mogelijk!’
Iedereen van ons was perplex. ‘Net als in het hart van de islam’, voegde Mike toe. ‘Jullie godsdienst heeft het wel altijd over God de Vader, maar in het hart zetelt nog steeds de Moeder.’
Terwijl Mike vertelde, daalden we langzaam af in de diepe afgrond die we de dag daarvoor van boven hadden zien liggen. Bocht na bocht reden we al kilometers over een onverharde weg, langs duizelingwekkende dieptes en grote vergezichten. Als een miniatuurautootje bewogen we ons voort door een landschap dat door reuzen gemaakt leek te zijn. De ene bergtop was nog grilliger en exotischer dan de andere.
Intussen werd de ontsteking op Max’ voorhoofd ernstiger. Het leek alsof een volledig abces zich via zijn voorhoofd naar buiten probeerde te dringen, als een reptiel dat vrijkomt uit zijn ei. Hij kermde af en toe als we over grote hobbels of losliggende keien reden en greep dan naar zijn hoofd. Mike werd hoe verder we afdaalden steeds stiller en soms zag ik hem bedachtzaam kijken in zijn achteruitkijkspiegel naar de banden van zijn jeep. ‘Is er iets mis?’ vroeg ik hem. ‘Nee, alles is oké. Maar de weg is een ramp voor mijn jeep. Ik hoop dat alles goed gaat.’
Inmiddels waren er ook bij mij de nodige twijfels gerezen over onze queeste naar Axum. Zeshonderd kilometer door de bergen is te overzien, maar niet op wegen als deze. De jeep ging op het laatst niet harder dan twintig kilometer per uur, en we hadden al uren geen teken van beschaving meer gezien.
Plotseling stopte Mike de jeep, stapte uit en wandelde naar een van de achterwielen. Hij draaide aan de bouten waarmee het wiel aan de as vastzat en keek bedenkelijk. Hij bromde wat en haalde zijn gereedschapskist tevoorschijn. ‘Dit ziet er niet goed uit.’
Hij draaide de bouten wat strakker, en stapte weer in. ‘Ik hoop dat we Axum halen’, zei hij. ‘De wielen draaien los.’
Stapvoets reden we verder, inmiddels aangekomen op het diepste niveau van het berggebied. Voor ons lag een zijtak van de Nijl, die zich hier door het noordelijke deel van Ethiopië slingerde. We kwamen langs wat armoedige nederzettingen en enige vluchtelingenkampen, die hier ooit waren opgezet, hetzij vanwege de droogte, hetzij als gevolg van de oorlogen in Sudan of Eritrea. Delen van de oude brug over de rivier lagen als meccano in het water, als herinnering aan ernstige gevechten die hier ooit hadden plaatsgevonden. Aan de overkant waren de overblijfselen van een oude grenspost of bunker te zien die de brug tegen vijanden had moeten bewaken. Naast de bunker was een modernere, maar niet bepaald steviger brug aangelegd. Mike reed er stapvoets overheen. Het was prettig om weer water te zien na een rit die al uren door stof en stenen werd beheerst. De witte jeep, onze kleren en alle bagage was inmiddels gehuld in een fijn soort stof, dat de kleur had van melkchocolade. Mike was opgelucht dat we de hindernis van de rivier hadden gehaald.
We vroegen ons af hoe ver de rit nog was, maar niemand durfde het te vragen. We schikten ons weer in de jeep en de reis ging verder. Uren reden we door nieuwe bergen, valleien, ongekende landschappen met hier en daar een dorp of nederzetting. Het land werd hier weer meer bewoond en de weg was minder stijl. We hadden de provincie Tigray bereikt, het land waar de vrouwen opvallen door een speciale haardracht en wenkbrauwen die in het midden doorkliefd zijn met een kleine snee. De bewoners van Tigray zijn trots en moedig, en ze hebben een groot aandeel gehad in de strijd tegen het gewelddadige bewind van de Derg en generaal Mengistu. Langs de weg herinnerden verschillende karkassen van tanks aan de strijd die hier nog niet zo lang geleden had gewoed.
We kwamen tevens dichter bij de grens met Eritrea, dat nog steeds op de rand van oorlog verkeerde met Ethiopië. Hier hadden de Italianen voor het eerst voet aan land gezet, vastbesloten om het gehele Ethiopische land te koloniseren. Maar in 1896 werden de Italianen in de Strijd om Adwa verslagen door de Ethiopiërs. Koning Menelik de Derde had zijn hele bevolking gemobiliseerd en duizenden Ethiopiërs waren met ezels, speren, geweren en veertig kanonnen naar het noorden getrokken om de Italianen tot stilstand te brengen.
Ik besefte, terwijl ik naar een uitgebrande tank keek langs de kant van de weg, dat overal waar vreemde mogendheden een land hadden veroverd, gekoloniseerd en uitgebuit, de cultuur grotendeels verloren ging. Mannen raakten aan de drank, vrouwen werden verkracht, de oude wijsheid van een volk raakte in de vergetelheid en de landbouw of plaatselijke economie werd enorme schade toegebracht. Zo hadden we als westerse beschaving overal onze sporen nagelaten: in geheel Afrika, in Noord- en Zuid-Amerika, in Australië, waar de Aboriginalcultuur zo goed als om zeep was geholpen, in het Midden-Oosten, waar we tijdens de tijd van de kruistochten als beesten tekeer waren gegaan, en onlangs in Afghanistan, dat in de pan werd gehakt door de Russen, en in Irak, tot de grond toe afgebrand door de inval van de Amerikanen en Engelsen. Ging niet al deze strijd om de ring van macht? Om het onuitputtelijke verlangen naar land, rijkdom en bezit. ‘One ring to rule them all, and in the darkness bind them …’
Kon het zijn dat het verhaal van Sheba hier verandering in kon brengen? Dat het vrouwelijk aspect, dat zo lang vergeten en verguisd was, opnieuw harmonie en balans kon brengen in de door mannelijke waarden gedomineerde wereld …? Maar zouden we op tijd tot dit inzicht komen, voordat we door onze hebzucht en veroveringsdrang alles wat van waarde is zijn verloren?
Ik keek om me heen naar dit land dat nog zo puur was, zo ongerept, op een enkele tank na. De mens had hier nog niet ingegrepen in de natuur. Maar hoe lang zou dat duren? De Chinezen hadden inmiddels aangeboden aan de Ethiopische regering om de gehele weg waarop we reden te verharden in ruil voor grote graanvelden en andere investeringsmogelijkheden. Bizar, in een land waar regelmatig hongersnood is de aanleg van een weg te ruilen tegen landbouwgrond en graan, dat vervolgens naar China wordt verscheept. Ook hier probeerden grote mogendheden als China op slinkse wijze de rijkdom en schatten van Ethiopië in handen te krijgen.
Mike reed onafgebroken door, zwijgend en hopend dat de jeep het die dag uit zou houden tot aan Axum. Daar lag een nieuw probleem te wachten: van verschillende tegemoetkomende jeeps en vrachtwagens hadden we gehoord dat er een benzinetekort was. De benzinepompen waren leeg, mensen stonden in lange rijen met hun jerrycan bij de pomp te wachten en alleen op de zwarte markt was nog enige brandstof te verkrijgen. We hadden nog een reservevoorraad in een jerrycan bij ons, maar op het laatste stuk voor Axum raakte ook die brandstof op. Het was diep in de nacht dat we uitgeput, moe, vol stof en met nog enige druppels brandstof te gaan het stadje Axum in reden. We hadden het op het nippertje gehaald.
ARCADIË
980 V.CHR.
Dit is de boodschap van de Moeders. Er is een belofte aan de mensheid gegeven: de belofte van het volledige mens-zijn, die aan het einde der tijden zijn vervulling zal vinden. Na de periode van duisternis, het Kali-yuga, het tijdperk van de grootste materiële verlangens en het toppunt van zelfzuchtig genot, zal de mens zich oprichten en terugkeren naar het Licht, dat in hemzelf besloten ligt. Eeuwenlang heeft het daar gesluimerd, als een stille hoop, een zaadje, een nog ongeboren kind. Het is de verwachting van het Christuskind zoals dat in de loop van de generaties is doorgegeven, in allerlei verhalen, religies en symbolen. Het is de verrijzenis na de dood. Het is de wederopstanding van de Christus in ieder mens. Het is de feniks die na een lange periode uit zijn as herrijst. Deze herinnering en belofte is in ieders hart gegraveerd. Het is het verhaal van de terugkeer van de Koning.
Wacht niet langer. Het moment is gekomen om de sluiers op te tillen, en door het Labyrint van de Tijd heen te kijken. Niets is onmogelijk. Maar er zijn ook altijd tegenkrachten geweest, in en buiten de mens, die ervoor gezorgd hebben dat de mens niet zijn totale vrijheid en volledige bewustzijn realiseert. Er zijn duistere krachten die de mens proberen te ketenen aan een lager niveau van bewustzijn, aan energieën van angst, haat en verderf, waardoor de mens vatbaar blijft voor manipulatie, machtsmisbruik en uitbuiting. In zijn geloof aan het donker in hemzelf zal de mens zich blijven schamen, en zal hij gebukt gaan onder negatieve en veroordelende gedachten over hemzelf en over zijn medemens. Er zal wantrouwen heersen, angst en chaos, omdat de mens niet opstaat om zijn ware gestalte en grootsheid te omarmen.
Dit is jullie uitdaging, in het uur dat de aarde door haar donkerste moment gaat. Herinner je het verhaal dat keer op keer beschreven is zodat het niet verloren zou gaan. Neem het zwaard van licht en liefde en snijd door de beperkingen en verstrikkingen van het ego heen, de geest die je vastzet en klein houdt. Drink van de Graal van het eeuwigdurende leven, want dit is je geboorterecht: om te staan in het licht van de goden, om je gelijkwaardig te voelen aan de grote Meesters, aan hen die je voorgingen, die jullie ouders zijn en die naar jullie aanwezigheid in de cirkel van leven verlangen. Sta op uit de dood die je gevangen houdt, die diepe slaap van onbewustzijn.
Word wakker, grijp en omarm je vrijheid en sluit een verbond met elkaar, zoals genootschappen dat eerder hebben gedaan; om te strijden met liefde tot de laatste ziel bevrijd is, want er kan geen verlichting zijn zolang nog één van jullie niet wakker is.
Het lijkt een onmogelijke strijd, maar weet dat het Licht aan jullie kant staat. Het duister heeft zijn langste tijd gehad, als jullie daartoe besluiten. Geef het geen ruimte meer, noch in je eigen gedachten, noch in je woorden of in je daden.
Dit is de boodschap en de belofte van de Moeders, die jullie graag zien groeien en wakker zien worden, zoals een moeder vertederd naar haar kind kijkt terwijl het ligt te slapen, dromend van de dag die komen gaat.
ETHIOPIË,
AXUM
JANUARI 2005
‘Daar zijn jullie dan’, riep Belaynesh enthousiast toen we de volgende ochtend aan het ontbijt kwamen. ‘Welkom in Axum.’
‘Hoe bent u hier zo gauw gekomen’, vroeg Max verbaasd. ‘U was toch nog enkele dagen geleden in Amsterdam?’
‘Klopt’, zei de donkere vrouw, ‘ik ben komen vliegen. Axum heeft gewoon een vliegveld, weet je, en dat gehobbel in een jeep – niks voor mij. Dat is iets voor toeristen!’ glimlachte ze en ze schonk voor ieder een kop thee in.
‘Hier in de kerk van Maria van Zion’, begon Belaynesh haar verhaal, ‘wordt de Ark bewaard. In ieder geval dat is wat ze zeggen. Het is mooi maar het stelt niet zoveel voor. Het is louter ceremonie. Ze dragen een kist naar buiten – een van de vele kopieën, zoals je ook in Gondar hebt gezien – en gaan dan de stad rond. Het is een afleidingsmanoeuvre om het volk tevreden te stellen. Je moet toch iets.’ Ze keek de kring rond die aandachtig maar nog enigszins slaperig luisterde op de vroege ochtend.
‘En dat is de Ark waar we een reis van zeshonderd kilometer door de bergen voor hebben gemaakt?’ vroeg Max ongelovig en hij schudde zijn hoofd. Zijn voorhoofd was nog ontstoken van de insectenbeet.
‘Waarom heet het kerkje Maria van Zion?’ vroeg Carolus.
‘Zion betekent simpelweg Ark’, antwoordde Belaynesh. ‘Het Joodse volk is dus het volk van de Ark. Toen Menelik met de Ark naar Ethiopië terugkeerde, nam hij een heel gevolg aan priesters mee. Daaruit is de Joodse tak van het Ethiopische volk ontstaan.’
‘Maar je zei net dat de Ark niet de ware is …’, zei Marielle.
‘Dat klopt. Maar ik heb hier tickets en daarmee vliegen we naar de laatste plek op jullie reis, voordat je teruggaat naar Addis. Het is de berg van Lalibela, de stad met de onderaardse kerken. Het wordt ook wel het Nieuwe Jeruzalem genoemd. Niet dat je daar de Ark zult gaan zien, maar je zult hem gaan ervaren. Dat is alles wat nodig is. De Ark zelf is te krachtig om werkelijk te aanschouwen.’
Ze legde de tickets op tafel neer en ieder van ons was te verbouwereerd om iets te zeggen. We hadden een tocht door woestenij en ravijnen afgelegd om vervolgens met het vliegtuig naar de plaats van bestemming te vliegen. Het kan wonderlijk lopen in het leven. Soms duurt het eeuwen voordat je ergens aankomt, wat uiteindelijk helemaal niet belangrijk blijkt te zijn, en andere keren vlieg je razendsnel naar de juiste locatie zonder enige moeite.
Aangezien de vlucht in de loop van de ochtend vertrok, slenterden we na het ontbijt door de hoofdstraat van het stadje om wat inkopen te doen. ‘Honing, dat is het goud van Axum’, had Belaynesh ons verteld, en voordat we vertrokken zochten we naar een koopman die het ons wilde verkopen. Na enig heen en weer vragen kwamen we in een achterafstraatje bij een oud mannetje, die ons maande hem te volgen naar zijn huis. Het huis was simpel en donker: een kamer met een bed, enkele heiligenprenten, dekens, een koffiebrander en wat kartonnen dozen. Toen de man de dozen opende, zagen we grote plastic vaten honing liggen, dik en geelwit van kleur.
‘Dit is de nectar van de koningin van Sheba’, fluisterde de man met een gedempte stem alsof hij ons een groot geheim verklapte. ‘Het is zeer kostbaar. Het bevat het zaad van de koninginnebij. Zeer kostbaar …’ mompelde de oude man. ‘Hier, proef!’ en hij duwde ons een lepel van de dikke gele substantie in de hand. We proefden. Ruw en korrelig voelde de honing aan, maar of het de betovering was van de oude man of de kracht van de honing, onze geest werd verlicht en het leek alsof de heiligenprenten naar ons glimlachten.
‘Je hoeft niet zo ver te reizen om te vinden wat je zoekt. Het heilige ligt in je eigen handen. Het leven is heel eenvoudig. Je moet het alleen wel proeven!’ en hij keek ons ondeugend aan met zijn gitzwarte ogen en tandeloze mond.
ARCADIË
980 V.CHR.
Zoals ik al zei, loopt de tijd van de Patriarchen op zijn einde. Het heeft zijn functie gehad. Daarom is het zo belangrijk dat de Stem van de Moeders opnieuw gehoord wordt. Veel van wat is zal verloren gaan, maar het is van essentieel belang dat jullie kinderen zich de waarheid omtrent hun oorsprong en hun kracht herinneren, willen ze de volgende stap in de evolutie kunnen zetten. Het Labyrint van de Tijd is bedoeld om de kennis door te sluizen naar de tijd waarin je leeft. Zodra je daar toegang toe hebt, kan alles wat verloren gaat opnieuw, in een andere vorm, herschapen worden.
De Stem van de Moeders is nodig om je het onderscheid te laten voelen tussen natuurlijk leven, vanuit je werkelijke kracht, en het onechte leven, dat bestuurd wordt door angst, hebzucht en frustratie.
De dagen zijn geteld dat je mijn roep kunt negeren. Niet omdat ik je dwing, maar omdat je jezelf tekortdoet. Het leven is geen worsteling, tenzij je daar zelf voor kiest. Het wordt tijd om terug naar huis te gaan, de plek waar je je geborgen voelt, in mijn armen.
Het beeld van de Godin is geen vaag concept, maar een levende realiteit in je lijf. Want daar ben ik. Door de poorten van je bewustzijn te openen, kan ik in je aanwezig zijn en in je wonen.
Het is de Grote Moeder die je roept, die je vast wil houden, die gehoord wil worden. Laat je dragen en ik neem je mee op een reis die je stoutste dromen te boven gaat: de reis naar de bron van het leven zelf. Mijn liefde is de liefde van een moeder voor haar kinderen.
Durf je jezelf te accepteren en in het diepe weten te rusten dat ik er voor je ben, dat ik je zal dragen als je valt? Probeer het en ik zal je laten zien dat mijn liefde groter is dan je ooit had kunnen denken.
ETHIOPIË,
LALIBELA
JANUARI 2005
Voor de middag vlogen we het laatste stuk van onze reis door Ethiopië in een klein propellorvliegtuigje naar de oude stad van Lalibela. We hadden afscheid genomen van Mike, die met zijn jeep terug zou rijden naar Addis Abeba. Ik zat naast Belaynesh in het vliegtuig.
Toen we dicht bij Lalibela waren, wees ze door het raampje naar een berg.
‘Kijk, dat is de heilige berg van ons land. Daar wordt de kennis bewaard die door de generaties is doorgegeven. Het is de kennis van de Moeders. Ik ga er vaak heen om me af te stemmen en op te laden. Je hoeft er alleen maar te zijn om de kennis in je lichaam te ervaren. Prins Lalibela had het visioen om twaalf ondergrondse kerken te bouwen om de energie van de plek te bewaren. Ze liggen aan de voet van de berg. De dertiende kerk bevindt zich echter boven in de berg. Het is de kerk van Maria. We zullen er te voet heen gaan. Ik heb twee ezels geregeld om water en onze lunch mee te kunnen nemen.’
Terwijl ze die laatste woorden zei, boog het vliegtuigje scherp naar rechts en begon aan zijn landing tussen de uitgestrekte bergketens. Enkele uren later sjokten we de berg op naar onze laatste bestemming: de berg van de Ark.
‘Het ware is aan het oog onttrokken’, vertelde Belaynesh me. ‘Je moet voorbij de driedimensionale ruimte kunnen kijken. Maar als ik je zo heb leren kennen, is dat niet vreemd voor je.’ Met haar lange benen en witte gewaad leek ze iets te hebben van de koningin van Sheba zelf, die ons voorging op het pad van de berg. Deze kordate vrouw, die kokkin was in een restaurant in Amsterdam, bleek meer te weten dan menig van ons had vermoed.
Het weer was prachtig en warm, en op gezette momenten hielden we halt om te genieten van het uitzicht, uit te rusten en wat te eten of te drinken. Om ons heen lag het meest lieflijke landschap dat we ooit hadden gezien. Boeren trokken hun ossen door de aarde, kinderen speelden op het land, vrouwen lachten hun witte tanden bloot als we langskwamen. Belaynesh vertelde ons alles wat ze wist over de heilige kennis van de aarde. ‘Het is tijd dat mensen hiervan op de hoogte zijn’, zei ze, ‘voordat het te laat is.’
Laat in de middag bereikten we de top van de berg. Een smal pad was langs de helling uit de rotswand gehakt, om uiteindelijk in een kloof in de berg te verdwijnen. Binnen in de kloof ging een trap omhoog die uitkwam bij een eeuwenoude houten deur. We openden de deur en stonden op de binnenplaats van een kerk die uit de rots was gehakt.
Hier, onzichtbaar voor de buitenwereld, lag de dertiende kerk van Lalibela. Een priester in kleurig gewaad wachtte ons op en maande ons onze schoenen uit te doen. Daarna mochten we de kerk betreden.
‘Hier binnen is het heilige der heilige’, fluisterde Belaynesh. ‘Het is de plaats waar de kennis verankerd is. Als je je ogen sluit en je je erop afstemt, zul je er iets van gaan ervaren.’ Ieder van ons sloot zijn ogen en sommigen knielden neer.
In de stille duisternis van de grotkerk leek het alsof de geschiedenis tot leven kwam. Ik zag eindeloze gangen die als een doolhof om elkaar heen slingerden, dieper en dieper de berg in. Iedere gang herbergde een ander deel van de Tijd. Op de tast zocht ik mijn weg. Het leek alsof ik terugkeerde tot het begin van de schepping. En terwijl ik wandelde door de gangen, hoorde ik de echo van eeuwen in mijzelf weerklinken. ‘Schrijf!’ zei de man met de ganzenveer. ‘Schrijf het Boek der Herinnering. Als je wilt weten hoe het verder moet, moet je terug naar het begin …!’ Ik zag een eindeloze reeks momenten achter elkaar verschijnen, als een Labyrint van de Tijd: de val van Atlantis; het kristal dat uiteenbarstte; het zomerpaleis van Achnaton en Nefertiti; de razernij van Horemheb; de kennis van de Witte Broederschap die door Mozes mee werd genomen naar Palestina; de zalen met boekrollen van de Essenen; de vernietiging van de Joodse tempel door de Romeinen; de apostelen die ieder naar een ander land rond de Middellandse Zee reisden; het begin van het christendom; de tempel van Cybele in Rome; de strijd die was losgebarsten tussen jodendom, christendom en islam; de heksenvervolging; de opkomst van de wetenschap en de technologie; de industrialisatie en de komst van het computertijdperk; het misbruik van de natuur en de aarde; olierampen en vulkaanuitbarstingen; de kredietcrisis, de val van de banken en niet veel later het failliet van diverse landen – alles volgde elkaar in razend tempo op. En daartussendoor zag ik enkelingen hun best doen de oude kennis door de tijd heen veilig te stellen, te kopiëren, te bewaren of te verbergen: de Essenen in Palestina; de Katharen in Zuid-Frankrijk; de soefi’s in Perzië; wetenschappers en kunstenaars ten tijde van de Renaissance in Italië; de Maya in Zuid-Amerika en de Hopi’s in Noord-Amerika; de Aboriginals in Australië; de zigeuners in Europa; Meesters en Avatars in de Himalaya – allen droegen bij aan het beschermen en doorgeven van de spirituele kennis van de mensheid. Ik zag mezelf en de mensen van mijn tijd, waarin zoveel verschillende bronnen toegankelijk waren. We konden over de hele wereld reizen, zowel per vliegtuig als via internet. Het hele verleden leek zich te openbaren. De onderste steen kwam boven. Alle kennis was toegankelijk, en daarmee werd het patroon door de tijd heen zichtbaar. De tijd van de openbaring was gekomen – de Apocalyps.
Opeens schoot ik door de tijd heen naar de toekomst. Ik zag de aarde in het jaar 2012, dat door de Meesters was bestempeld als het moment van de grote ommekeer. Overal zag ik mensen – honderden, duizenden mensen – zich naar de dertien heilige plaatsen op aarde bewegen. Uit respect voor de aarde, en als verzoek of gebed om healing; van zichzelf, van de wereld en de mensheid. Het was het eerste grote ritueel dat de gehele mensheid gezamenlijk beleefde. Vertegenwoordigers uit alle religies, uit alle volken, uit alle culturen verbonden zich in eenheid om de grote overgang van het ene tijdperk naar het volgende te vieren. Mensen wisten vaak niet waarom ze naar de heilige plaatsen toe werden getrokken, maar ze volgden de roep van hun hart en gingen alleen, in tweetallen of in groepjes op weg. Nog nooit had een dergelijke grote, collectieve pelgrimage plaatsgevonden. De mensen hielpen de aarde als vroedvrouwen en vroedmannen bij de geboorte van het nieuwe tijdperk. De oude tijd was voorbij. De oude instanties werkten niet meer. De macht van de banken, de legers, de politici en de kerkvaders had afgedaan. De mensen namen het geloof, de macht en de verantwoordelijkheid voor het leven weer zelf in handen. Na de jaren van crisis en verwarring, die nog lang hun invloed zouden doen gelden, werd er een nieuw vertrouwen in de mens geboren, dat uitsteeg boven ras, huidskleur, sekse en leeftijd. Kinderen en ouden van dagen, mannen en vrouwen, islamieten, joden en christenen, mensen van velerlei stammen en afkomst sloten elkaar in de armen als waren het verloren gewaande familieleden. Een nieuwe tijd was aangebroken …
Het visioen leek uren te duren, maar in werkelijkheid gingen er slechts vijftien minuten voorbij. Aan het eind duizelde ik van de beelden die ik had gezien.
‘De Moeder heeft je gebed verhoord, nietwaar?’ vroeg Belaynesh toen ik weer bij mijn positieven kwam.
‘Ik geloof het wel’, antwoordde ik.
‘Dit is de kracht van de Ark’, zei ze. ‘Het is niet de kracht van vuur of wapens of geld, maar de kracht van bewustzijn. Eén gedachte is duizendmaal sterker dan alle legers bij elkaar. Het is aan jou om ermee te doen wat je goeddunkt.’
We bedankten de priester en boden hem wat geld aan voor zijn diensten. We verlieten de kleine, verborgen rotskerk en begonnen aan de lange afdaling de berg af. De beelden bleven nog lang in mijn geheugen doorwerken. Ik begon anders naar de geschiedenis te kijken. Het leek één groot mysterie waar we slechts de buitenkant van kenden – de verhalen die in geschiedenisboeken waren opgeschreven. Daaronder ging een labyrint aan verborgen kennis schuil waar maar weinigen weet van hadden. Maar blijkbaar was de tijd gekomen om daar verandering in te brengen. De Tijd van de Openbaring was aangebroken …
Het Boek van Abraham
Over de heelwording van de wereld
Het goddelijk veld van bewustzijn is verankerd op dertien plekken op aarde. Hier wordt de kennis van alle cultuur, natuur en het raster van de aarde bewaard. Dertien plaatsen, dertien Stenen, dertien bouwstenen van het menselijk bewustzijn.
Ze bevatten het DNA van het menselijk bestaan. Door naar deze dertien plaatsen toe te reizen, wordt de kennis die er bewaard wordt weer vrijgegeven.
De blauwdruk van Moeder Aarde, die opgeslagen ligt in de bibliotheken van het bewustzijnsveld, kan op deze manier opnieuw worden geactiveerd. Zonder de blauwdruk gaat het leven op aarde verloren.
De dertien krachtplekken zijn met elkaar verbonden door een stelsel van leylijnen. Dit zijn energetische aders die door de aarde lopen en informatie doorgeven aan het veld. Op deze manier is alles met elkaar verbonden.
De aarde wordt bestuurd door het bewustzijn op deze plaatsen te activeren en te onderhouden. De mensen zijn de beheerders van dit aardeveld. Ook jullie lichaam is een anker voor het veld van bewustzijn, en door aan jezelf te werken, verander je het veld. De werkelijkheid waar jullie deel van uitmaken wordt bepaald door dit veld van bewustzijn. Dat betekent dat je het ook kunt veranderen, niet alleen door materiële ingrepen, maar ook door spirituele inzichten. Meesterschap betekent dat je zeggenschap hebt over de materie.
Er zal een moment komen dat deze kennis meer dan ooit nodig is, om het voortbestaan op aarde te garanderen. Dan is de aarde afhankelijk van jullie bereidheid deze kennis ten positieve aan te wenden.
In het jaar nul, als de grote eindtijd is aangebroken, is het van belang dat jullie gezamenlijk naar de dertien heilige plaatsen reizen, als de Morgenster op één lijn zal liggen met de zon, de maan, en de baarmoeder van de Melkweg. Vanaf dat moment zal de grote conjunctie van de planeten zich klaarmaken voor het begin en einde van alles.