HOOFDSTUK VII

 

 

Er komt bezoek en Klaasje wordt verschrikkelijk boos

 

Een uurtje later, Klaasje zat een beetje op haar kamer te mokken en kon zichzelf niet uitstaan, werd er gebeld.

„O, dat was natuurlijk oom Jan, ” begreep Klaasje en ging naar beneden. Grootmoeder had zeker de bel niet gehoord, want de deur was nog niet geopend.

Terwijl ze met veel moeite de knippen van de deur schoof, ging het door haar heen, hoe vreemd het was, dat oom Jan belde, want alle bekenden liepen doorgaans om het huis heen naar de achterdeur, ook al ontving grootmoeder op haar verjaardag de visite in de huiskamer. Eindelijk kon ze de deur open doen en tot haar grote verbazing stond mijnheer Linden, de tekenleraar, voor haar neus.

„Zo Marja, dat had je niet gedacht, hè?, ” lachte de leraar. „Kind, wel gefeliciteerd met de verjaardag van je grootmoeder, hoor. Ik kon het niet laten om zelf eens kennis met haar te komen maken. ” Klaasje stak automatisch haar hand uit, toen mijnheer Linden haar feliciteerde, doch ze was zo verbaasd, dat ze het eerste ogenblik niet wist, wat ze zeggen moest. Tegelijkertijd kwam grootmoeder al aansloffen.

„O, heb jij open gedaan?,'’ vroeg ze, terwijl ze onderzoekend naar de vreemde mannenfiguur keek, die nog steeds op de stoep stond, omdat Klaasje in haar verbouwereerdheid helemaal vergeten had, de leraar binnen te vragen.

„Grootmoeder, dit is mijnheer Linden, mijn tekenleraar, ” slaagde Klaasje er eindelijk in om te zeggen.

„Ja, neemt u mij niet kwalijk, dat ik zo maar binnen kom vallen, ” verontschuldigde de leraar zich. „Maar ik wilde graag eens met u kennis maken. ”

„Komt u binnen, ” nodigde grootmoeder hem uit, terwijl ze de deur verder open hield. Mijnheer Linden veegde zijn voeten en grootmoedre sloot de deur zorgvuldig.

„Ziet u, de mensen komen meestal achterom, ” legde ze uit.

„Dat dacht ik al, ” antwoordde de leraar. „Maar dat durfde ik de eerste maal toch niet te doen. De volgende keer kom ik achterom. Dat vind ik veel gezelliger. En mag ik u nu met uw verjaardag feliciteren? ” Grootmoeder bedankte hem en ging hem voor naar de huiskamer. „Och, nu heeft Mineke helemaal vergeten de kachel aan te maken, ” zei ze. „Het is hier veel te koud. Vindt u het erg om mee naar de keuken te gaan? ”

„Welnee, ” lachte de leraar. „Ik wil de woonkeuken wel eens zien, waar Marja het altijd over heeft. ”

„Marja?, ” herhaalde grootmoeder. Doch toen begreep ze het plotseling. „Ja, Klaasje heeft me wel eens verteld, dat u haar Marja noemt, maar ik had ’t vergeten. ”

Bij de naam Marja stokte de stem van grootmoeder even.

In de keuken bood grootmoeder mijnheer Linden een stoel aan. Hij keek uiterst vergenoegd rond en niets ontging aan zijn blikken. „Waar is Marja?, ” vroeg hij opeens. Doch op hetzelfde ogenblik kwam Klaasje binnen. Ze was in haar verbouwereerdheid zo maar even naar boven gelopen, doch begreep wel, dat ze daar niet lang kon blijven. Ze had verschrikkelijk spijt, dat ze grootmoeder niet alles had verteld, want mijnheer Linden zou dat natuurlijk erg vreemd vinden. Die vervelende koppigheid van haar ook altijd!

Aan de andere kant vond Klaasje het bijzonder gezellig, dat mijnheer Linden zo maar bij hen op bezoek kwam.

„Ha, daar hebben we het verloren schaap al, ” begroette hij zijn leerlinge.

„Klaasje, ga eens even aanmaakhout uit de schuur halen, ” verzocht grootmoeder haar. „Mineke heeft helemaal vergeten de kachel in de huiskamer aan te maken. ”

„U gaat toch voor mij de kachel niet aanmaken?, ” vroeg mijnheer Linden. „Ik vind het hier verschrikkelijk gezellig. Bij mijn moeder zaten we vroeger ook altijd in een woonkeuken. ” „Er komt nog meer visite, ” aarzelde grootmoeder, met een blik naar Klaasje.

„Het is hier heus veel gezelliger, ” antwoordde deze. „Oom Jan en de andere visite zitten hier ook graag. ”

„Vooruit dan maar, ” stemde grootmoeder toe. „Het is hier haast nog groter dan binnen. Ik zal gauw een kopje koffie zetten. ”

„Jullie hebben hier heus geen spiegel nodig, ” lachte de leraar tegen Klaasje, terwijl hij op een blinkend gepoetste schuimspaan wees, die aan de wand hing.

„We kijken er altijd in, ” antwoordde Klaasje gevat, hetgeen grootmoeder met haar hoofd deed schudden.

Toen ze even later samen een kopje koffie dronken, dat wil zeggen, grootmoeder en mijnheer Linden, want Klaasje hield er niet erg van, stelde mijnheer Linden de zo zeer gevreesde vraag.

„Vertelt u me eens, hoe vond u de tekening van uw kleindochter?, ” vroeg hij aan grootmoeder.

Grootmoeder wachtte even met antwoorden. „Om u eerlijk de waarheid te zeggen, herkende ik haar niet, ” begon ze. „Ik.... ”

Mijnheer Linden bulderde van het lachen. „Dat vind ik prachtig, ” onderbrak hij grootmoeder. „Wat zei Marja wel? ”

„Ik hoorde het pas van Mineke, het meisje, dat mij in de huishouding helpt, ” legde grootmoeder uit. „Klaasje heeft me niets verteld. ” Klaasje zat met een kleur als vuur op haar stoel en keek noch grootmoeder, noch mijnheer Linden aan.

„Klaasje heeft nog geen tijd gehad om me alles te vertellen, ” ging grootmoeder verder. „We moesten zo veel dingen in orde maken voor de visite, die komen kan. Maar ik hoor nog wel alles. ”

„Voor dat er misschien ander bezoek komt, zou ik toch wel eens met u over Marja willen praten, ” zei mijnheer Linden plotseling. „Weet u wel, dat die kleindochter van u heel aardig tekent? ”

„Ja, ik weet wel dat ze het graag doet, ” antwoordde grootmoeder, terwijl ze even naar Klaasje keek.

Klaasjes hart sprong op van plezier, toen ze de woorden van de leraar hoorde. Nog nooit had hij haar zo’n compliment gemaakt. Ze wilde, dat vader het kon horen.

„Een vriend van mij, die haar heeft uitgetekend, is ook van mening, dat het de moeite waard zou zijn om haar iets meer er van te laten leren. Al heeft iemand wat talent, het moet toch in goede banen geleid worden, anders blijft het prutsen, ” ging de leraar verder.

„Dat ben ik wel met u eens, ” meende grootmoeder. „Maar wat heeft een meisje aan zoiets? Als ik het voor het zeggen had, leerde ze naaien, koken en strijken. Dat komt haar later van pas! ”

Mijnheer Linden schoot in de lach en streek met zijn rechter hand door zijn baard. „Natuurlijk hoort ze dat te kennen, ” gaf hij toe.

„Maar dat leert ze toch wel. ”

„Tekenen is toch zeker veel leuker dan koken en naaien, ” bracht Klaasje nu in het midden, die van mening was, dat ze haar stem ook wel eens mocht laten horen.

„Jij telt nog niet mee, ” antwoordde grootmoeder. „Jij weet niet, wat er in het leven komt kijken. ”

Klaasje haalde onverschillig haar schouders op en keek tersluiks naar de leraar om te zien, of hij haar een beetje zou helpen. Doch dat viel haar niet mee, want de leraar beaamde volkomen wat grootmoeder zei.

Een poosje later zaten grootmoeder en mijnheer Linden nog te praten. Toen de leraar aanstalten maakte om weg te gaan, werd Klaasje naar boven gestuurd om iets te halen. Even daarna kwam ze met het gevraagde terug en hoorde grootmoeder nog juist zeggen: „Ik denk, dat mijn zoon voor Nieuwjaar wel thuis is. Misschien zou u met hem eens over Klaasje kunnen praten. Hij moet uiteindelijk beslissen. ” Mijnheer Linden wilde antwoorden, doch toen Klaasje binnen trad werd er niet verder meer over gesproken. Mijnheer Linden stond al, toen oom Jan voorbij het raam liep, vergezeld door twee zusters van grootmoeder, tante Jannetje en tante Dika.

„Ik ga er gauw vandoor, ” lachte mijnheer Linden. „U krijgt nog meer bezoek. ”

„De keuken is groot genoeg, u kunt best nog wat blijven, want het begint, geloof ik, juist te regenen, ” zei grootmoeder, terwijl ze naar buiten tuurde. En ja hoor, dikke regendruppels spatten op het vensterglas uiteen en tot Klaasjes verbazing ging mijnheer Linden inderdaad weer zitten. Hij scheen het hier best gezellig te vinden.

Met veel misbaar kwam oom Jan binnen, gevolgd door de twee vrouwen, die uit alle macht probeerden hem opzij te duwen, omdat hij hen in de weg stond. Oom Jan mopperde, dat het een lieve lust was en veegde zijn voorhoofd met een rode zakdoek af.

„Dag Klazien, ” groette hij grootmoeder. „Wel gefeliciteerd, hoor! Ik hoop, dat er nog een paar jaartjes zullen bijkomen. ”

Tante Jannetje en tante Dika probeerden om strijd grootmoeder het eerst te feliciteren en Klaasje had er een geweldig plezier in. Ieder jaar was het dezelfde vertoning. De twee zusters waren altijd boos op oom Jan, omdat hij over het algemeen haantje de voorste wilde spelen. Als ze er iets van zeiden, begon oom Jan altijd met: „Ik ben de oudste van jullie allemaal. Vroeger moest ik van moeder al op jullie passen. Dus doe ik het nou nog! ”

Hij zat dan in zichzelf te grinniken van plezier. Klaasje zag, dat mijnheer Linden er ook om moest lachen, want hij nam hen allen aandachtig op. Oom Jan zat al op een stoel, en nog steeds had hij mijnheer Linden niet opgemerkt. Eindelijk stak hij zijn hand uit en zei: „Dag mijnheer. Ik had u nog niet gezien. Neem me niet kwalijk, dat ik niet weer opsta, want daar zijn mijn botten te oud voor. ”

Mijnheer Linden schudde de oude man hartelijk de hand en ook tante Janneke en tante Dika beijverden zich om de leraar te begroeten. Klaasje was blij, toen ze allemaal zaten. Grootmoeder was druk in de weer om hen allen van koffie te voorzien. Mijnheer Linden was al gauw in druk gesprek gewikkeld met de oude mensen, hetgeen bij grootmoeder wel in de smaak viel, want Klaasje had haar in een tijd niet zo vrolijk gezien.

Toen grootmoeder haar broer een gebakje presenteerde, keek hij er met opgetrokken neus naar. „Heb je niet een stukje koek voor me?, ” vroeg hij. „Die nieuwerwetse dingen smaken me niet. ”

Zijn zusters schoten in de lach, maar Klaasje vond het weer echt gek van oom Jan, dat hij geen gebakjes lustte. Net of koek niet zoet was! „Oom Jan, koek is toch ook zoet?, ” begon ze.

Oom Jan keek haar aan, alsof hij wilde zeggen: „Daar heb jij zo geen verstand van. ”

Hij richtte zich tot mijnheer Linden en vertelde: „Bij ons thuis snoepten we vroeger nooit. Alleen op zondagmorgen kregen we een bitterkoekje bij de koffie. ”

„Bitterkoekjes vind ik helemaal niet lekker, ” mengde Klaasje zich in het gesprek.

„Houd je mond, ” commandeerde oom Jan, die meestal zelf het hoogste woord voerde. „Als er visite was kregen we een stukje kruidkoek bij de koffie. Maar de mensen tegenwoordig zijn zo verschrikkelijk verwend. Dat kan nooit gezond zijn. ”

„Ik houd er ook niet van, ” viel grootmoeder haar broer bij. „Klaasje hier krijgt ook niet zoveel snoep, maar op een verjaardag moet er toch iets extra’s zijn. ”

Zo babbelden ze nog een poosje over allerlei wissewasjes, tot dat mijnheer Linden resoluut opstond en verkondigde, dat hij er nu toch echt van door ging. Hij gaf hen allen een hand en zei tegen grootmoeder, dat ze maar moest blijven zitten en dat Marja hem wel zou uitlaten. Klaasje had inwendig een geweldig plezier, omdat ze aan oom Jans gezicht zag, dat hij niets van de naam Marja begreep. Ze vertelde hem lekker niet, dat de leraar haar altijd zo noemde, want dat zou hij vast niet gewoon vinden.

Klaasje liet de leraar uit en bij ’t weggaan pakte mijnheer Linden haar hand en zei: „Marja, doe voortaan goed je best met tekenen, maar vergeet de andere vakken niet, want die heb je later ook heel hard nodig. Ik vind het gezellig, dat ik met je grootmoeder kennis heb gemaakt en ik kom heus nog eens terug om een kopje koffie te halen. Vanavond moet je alles eens aan grootmoeder vertellen over mijnheer Siemen. Zul je het niet vergeten? ”

Klaasje schudde haar hoofd en wilde, dat mijnheer Linden nog een poosje zou blijven. Juist toen ze de deur achter de rug van de leraar wilde sluiten, zag ze een donkerrode taxi aankomen, die langzaam over de straatweg reed. De chauffeur scheen naar een nummer te zoeken. Bij wie zou die taxi moeten zijn? De wagen was al bijna voorbij, maar plotseling stopte hij. De chauffeur draaide zich om en praatte met iemand, die naast hem zat. Plotseling hoorde ze een stem zeggen: „Dat huis met die rode luiken is het. ”

Klaasje begreep er niets van. Voor zo ver zij wist, was hun huis het enige in de rij, dat rode luiken had.

De auto reed achteruit en bleef voor het tuinhek staan. Klaasje was benieuwd, wat die vreemde auto hier moest doen. Doch ineens drong het tot haar door, wat het betekende. Dit was natuurlijk oom Patricus met zijn familie. Dat moest ze grootmoeder vertellen.

In haar verbouwereerdheid sloeg ze de voordeur dicht en rende naar de keuken, waar oom Jan en de tantes aandachtig de tekening zaten te bestuderen. Doch dit drong niet tot Klaasje door.

„Grootmoeder, ik.... ik geloof, dat oom Patricus er is, ” riep Klaasje de keuken in.

Grootmoeder keek Klaasje aan, alsof ze een spook zag binnen komen. „Wat zeg je me nou?, ” vroeg ze. „Waar is hij dan? ”

„In een taxi en.... en...., ” stotterde Klaasje, die nu helemaal niet uit haar woorden kon komen.

Tot haar verbazing werd grootmoeder spierwit en hield zich aan de tafel vast. Voor dat iemand iets had kunnen doen, kwam er een brede figuur langs het keukenraam stappen en op hetzelfde ogenblik werd er op de deur geklopt. De deur ging open en er kwam een man binnen, die Klaasje bekend voorkwam.

„Patricus!, ” riep grootmoeder uit en haar stem beefde een beetje. „Dag moeder, ” antwoordde oom Patricus en omhelsde zijn moeder. Het kleine mensje verdween helemaal in de armen van haar zoon. „Wel gefeliciteerd met uw verjaardag, hoor! Is dit geen mooie verjaarsverrassing? ”

„Ja, dat je nu net op mijn verjaardag komt, ” verwonderde grootmoeder zich. „Een mooier present had ik me niet kunnen wensen. ”

„Dag oom Patricus, ” groette Klaasje, terwijl ze haar hand naar hem uitstak.

Oom pakte het smalle handje van zijn nichtje en zei: „Dat is natuurlijk Klaasje. Je hebt nog dezelfde zwarte krullen als vroeger. Ik zou je overal herkend hebben, hoor. Je moet maar gauw kennis met onze Joke maken. ”

Oom Jan was al gaan staan en kon bijna niet wachten met zijn neef te begroeten en ook tante Jannetje haastte zich om de eerste te zijn. Tante Dika stond met glinsterende oogjes toe te kijken en ineens vond Klaasje hen allemaal erg lief. Ze voelde nu toch wel, dat het allemaal familie van haar was.

„Waar is je vrouw, jongen?, ” vroeg grootmoeder, nadat oom Patricus de tantes had begroet.

„In de taxi, moeder, ” antwoordde hij vrolijk. „We hebben zoveel bagage bij ons, dat ze er bijna niet uit kunnen. Maar ik wilde u het eerste feliciteren en kwam, net als vroeger, achterom lopen. ”

„Natuurlijk, natuurlijk, ” lachte grootmoeder.

Ze liep zo vlug als haar oude benen het toelieten naar de voordeur en gooide deze wijd open.

Oom Patricus volgde haar en Klaasje bleef om het hoekje staan. Nu zou ze dan eindelijk haar nichtje Joke zien. Haar hart bonsde van opwinding.

Ze zag een dame uitstappen. Dat moest natuurlijk tante Miek zijn. O, die herkende ze wel van het portret. Ook de kinderen stapten uit en grootmoeder nam hen allemaal mee naar de keuken, terwijl oom Patricus achter bleef om met de chauffeur af te rekenen, die nog druk bezig was allerlei dozen en koffers uit te laden.

„Daar zijn we dan weer, moeder, ” lachte tante Miek. Ze stak haar hand uit naar Klaasje, die tijdens de begroeting in de gang een beetje achteraf was blijven staan! Ook oom Jan en de tantes hadden de Amerikaanse familie al begroet.

„Dit is Klaasje, ” stelde tante Miek vast. Ze trok het meisje naar zich toe en kuste haar op de wang. „Hoe gaat het met je, kind? ” Ze streek haar liefkozend over de zwarte krullenbol.

„Joke, kom eens hier, ” verzocht ze haar dochtertje, die een beetje vreemd stond rond te kijken. „Dit is je nichtje Klaasje. Ze is bijna even oud als jij. Ik geloof, dat ze maar een paar maanden schelen, is het niet, oma? ”

Grootmoeder knikte en Klaasje wierp een zijdelingse blik op grootmoeders gezicht, omdat grootmoeder er niet van hield om oma genoemd te worden. Doch grootmoeder scheen het nu niet erg te vinden. Joke gaf Klaasje een hand. „Dag, ” groette ze met een zangerig stemmetje. Klaasje knikte stug terug en bleef een beetje schutterig naar het slanke, blonde meisje kijken, dat met haar blauwe ogen haar nieuwe omgeving in zich opnam. Nu kwamen ook de broers van Joke te voorschijn. Ze hadden geholpen met de bagage en begroetten de oom en tantes hartelijk.

Klaasje kreeg er een kleur van, toen Niek, de oudste, zei: „Wat is die kruimel groot geworden, oma. Toen ik haar voor het laatst zag, kon ze, geloof ik, amper lopen. ”

„Dat is een beetje overdreven, ” vond grootmoeder, „maar ze was nog maar een paar turven hoog. ”

Bert, haar neef van een jaar of zestien, zei niet veel en gaf Klaasje een slap handje. Klaasje vond hem op het eerste gezicht niet zo erg aardig. Nu kwam oom Patricus ook weer binnen.

„Wat is dat?, ” lachte hij. „Staan jullie nog? Heeft de begroeting zo lang geduurd? ”

„Och natuurlijk, gaan jullie toch zitten, ” drong grootmoeder aan. „Wanneer zijn jullie eigenlijk aangekomen? Nee, wacht, ik zal eerst even voor een kopje koffie zorgen. Klaasje, haal jij nu eens even vlug wat kopjes. ”

Klaasje, die nog niet van haar plaats was gekomen, schrok op en kreeg tot haar eigen verwondering een kleur als vuur. Wat was ze toch een vervelend kind, dacht ze bij zichzelf. Grootmoeder vroeg gewoon om een paar kopjes. Moest ze daarvoor zo’n kleur krijgen? Ze spoedde zich naar de huiskamer om het gevraagde te halen. Toen ze terug kwam, wierp ze een blik op Joke of die soms naar haar keek. Maar Joke had voorlopig geen tijd om op het nieuwe nichtje te letten, want ze had te veel te bekijken.

„Ik vind Klaasje een knappe meid, ” prees oom Patricus haar. „Ze haalt die kopjes, zonder ze te laten vallen. ”

Klaasje, die tot haar grote ergernis niet wist, waar ze van verlegenheid moest blijven, zag, dat Bert spottend lachte. Nee, van die neef moest ze niet veel hebben.

„Ja, jullie weten nog niet wat een mooie naam dat nichtje van ons op school heeft, ” begon oom Jan, toen het even stil was.

Klaasje keek hem verschrikt aan. Wat zou oom Jan nu vertellen?

„O ja?, ” vroeg oom Patricus. „En vertel eens, Klaasje, hoe word je daar genoemd? ”

Klaasje haalde haar schouders op. „Ik weet het niet, hoor!, ” antwoordde ze stug. Opnieuw zag ze het spottende lachje van Bert en ze kreeg de neiging hard de keuken uit te lopen.

„Ik weet het ook zo goed niet meer, ” begon oom Jan weer. „Wacht eens.... het begon met een M.... eh.... eh Maja, Mara, Malda.. Kom Klaasje, zeg ook eens wat! ”

Klaasje hielp grootmoeder met koffie aangeven en deed net, alsof ze het niet hoorde.

„Marja was het, ” hielp tante Jannetje, die er geen idee van had, dat Klaasje het heel erg vond om zo geplaagd te worden.

Bert barstte in lachen uit. „Marja, wat een naam!, ” zei hij. „Nee, dan vind ik Klaasje mooier. ”

Klaasje wist zich nu geen raad meer. Ze begreep heel goed, dat Bert haar plaagde.

Met een kleur als vuur draaide ze zich om en keek Bert woedend aan. „Lelijkerd, ” schold ze. „Was maar in A____ A.... merika gebleven. ”

„Ze kan niet eens goed Amerika zeggen, ” lachte Bert, maar keek toch erg verbaasd, toen hij Klaasje de deur uit zag rennen. Ze zaten elkaar perplex aan te staren. Grootmoeder riep haar nog, maar het hielp niet. „Bert, je moet niet zo plagen, ” zei tante Miek boos. „Het kind ziet je voor het eerst en weet niet, wat ze aan je heeft. ”

„Joke wordt toch ook niet boos, als ik haar plaag, ” verdedigde Bert zich. „Het is een kinderachtig schepseltje, hoor. ”

„Daar vergis je je in, Bert, ” klonk de ernstige stem van grootmoeder nu. „Ze is wel eens wat overgevoelig, maar kinderachtig is ze juist helemaal niet. Maar ja, jullie moeten elkaar eerst eens wat beter leren kennen. ”

Inmiddels was Klaasje naar boven gerend. Ze smeet de deur van haar kamertje hard achter zich dicht en ging voor het raam staan. Wat verbeeldde die jongen zich wel? Wacht maar, ze zou hem nog wel eens krijgen! Ze liet zich lekker toch niet op haar kop zitten. Hij zou een goeie broer van Marianne de Meester kunnen zijn. Die was precies hetzelfde. En die Joke kon ze ook niet uitstaan. Echt zo’n lief poppetje. Zo mopperde Klaasje in zichzelf en wist op het laatst niet meer, hoe ze uit de narigheid moest komen.

Wat zou grootmoeder wel zeggen, dat ze zo maar weg gerend was? Nu durfde ze niet naar beneden te gaan, want dan zouden ze allemaal vragen, waarom ze was weggelopen. Ze bleef op haar kamertje en als Mineke op bezoek was geweest, zou ze die stilletjes nalopen. Daar mocht ze dan wel eten en slapen. Met haar neus plat tegen het vensterglas gedrukt keek ze naar de regendruppels, die gootjes langs de ramen vormden.

Ze zou maar een beetje op bed gaan liggen. Of zou ze gaan tekenen? Ze besloot het laatste te doen. Ze had een aardige tekening onder handen en haalde haar spulletjes te voorschijn. Na een paar minuten was ze geheel verdiept in haar werk. Ze werd na een poosje opgeschrikt, doordat Mineke binnen kwam.

„Vind je het hier gezellig?, ” vroeg Mineke, terwijl ze Klaasje onderzoekend aankeek. „Zeg, kun je me niet eens aankijken, als ik binnen kom?, ” ging ze verder, toen Klaasje geen antwoord gaf en met scheef gehouden hoofd haar tekening bestudeerde.

Mineke pakte het meisje resoluut bij de schouder. „Nu moet die aanstellerij van jou eens afgelopen zijn, ” zei ze. „Je doet je grootmoeder verdriet met zulke dingen. Wat is dat voor een manier om zo de keuken uit te hollen, als je eens een keertje geplaagd wordt. Vooruit, ga mee naar beneden. ”

Klaasje voelde haar hart in de schoenen zinken. Ze hoefde er niet op te rekenen, dat ze met Mineke mee mocht om daar te eten en te slapen. En het was helemaal geen aanstellerij van haar. Ze gaf geen antwoord en Mineke wist niet wat ze met het halsstarrige Klaasje moest aanvangen. Over het algemeen had ze veel invloed op het meisje en dikwijls dingen van haar gedaan gekregen, waarmee een ander niet had moeten aankomen. Mineke dacht even na.

„Wat een mooie tekening, ” bewonderde ze. „Dat heb je gauw gedaan! Of heb je er al eerder aan gewerkt? ”

Klaasje bromde iets. Mineke deed alsof ze er geen erg in had en trok een stoel bij.

„Moet je niet naar grootmoeder?, ” vroeg Klaasje stug. „Ik heb veel liever, dat je weg gaat. Je vindt, dat ik een aanstelster ben en.... ” „Och, dat meende ik niet zo, ” haalde Mineke bakzeil. „Ik vond het alleen zo naar voor je grootmoeder. Ze heeft het toch al zo druk met die vreemde mensen. ”

„Vreemde mensen, ” herhaalde Klaasje. „Het zijn toch zeker geen vreemde mensen? Oom Patricus is toch haar eigen zoon? ”

„Dat wel, ” stemde Mineke toe. „Maar ze heeft hem in geen jaren gezien en dan is het in het begin toch vreemd. Ik ga naar beneden. Over een uurtje breng ik je boterham wel boven. ”

„Ik ga wel mee, ” was alles wat Klaasje zei en ruimde haar tekenwerk op. Ze haalde een kam door haar krullen en bekeek zichzelf eens in de spiegel. Maar goed, dat ze niet had zitten grienen, want dan had ze onmogelijk naar beneden kunnen gaan.

Ze was Mineke voor, sloeg haar been over de trapleuning en gleed zo naar beneden. Daar trok ze een lange neus tegen Mineke en ging de keuken binnen. Mineke had een geweldig plezier in zichzelf, dat ze Klaasje zo ver had weten te krijgen.

Toen Klaasje de keuken binnen kwam, waren oom Jan en de tantes al weg. Een beetje bedremmeld trad ze binnen, doch niemand lette in het bijzonder op haar, want oom Patricus zat te vertellen, wanneer ze aangekomen waren. Het was de bedoeling, dat ze de eerste weken hier bleven, totdat oom een ander huis had gevonden. Wel zouden ze nog een paar dagen naar de familie van tante Miek gaan.

„Ik hoop, dat we gauw een huis hebben, ” lachte tante Miek. „Dan kan iedereen me daar komen opzoeken, want ik heb zo genoeg gekregen van het reizen en trekken. ”

„Oma, ” vroeg Joke, terwijl ze aanhalig bij grootmoeder kwam staan. „Mag ik dat ding eens van dichtbij bekijken? ” Ze wees op de blinkend gepoetste schuimspaan.

„Ja zeker kind, ” antwoordde grootmoeder, terwijl ze het voorwerp van de haak nam. „Je kunt jezelf er in bekijken, zie je wel? ”

Klaasje wist niet, hoe ze het had. Niemand mocht ooit aan die schuimspaan komen en nu liet grootmoeder hem dadelijk aan dat vreemde kind zien en ze praatte net tegen haar, alsof ze een klein meisje was. Oom Patricus stak zijn hand uit naar Klaasje. „Kom jij eens bij je oom, Klaasje. ”

Klaasje bleef een beetje weifelend staan, doch oom maakte korte metten met haar en zette haar op zijn knie. Nu voelde zijn nichtje zich helemaal ongelukkig. Wie had dat ooit gezien, dat iemand die in de eerste klas van de H. B. S. zat, bij oom op schoot getrokken werd. Schichtig keek Klaasje de kring rond, doch niemand lette speciaal op hen.

„Je moet eens naar me luisteren, meiske, ” begon oom zachtjes. „Je moet je van die zoon van mij niks aantrekken. Die plaagt erg graag, maar hij meent het heus niet zo. ”

Klaasje wilde weg van ooms knie en antwoordde niet. Doch ze kreeg geen kans om weg te komen.

„Doe je best maar om er aan te wennen, ” zei hij. „Beloof je me dat? ” „Ja oom Patricus, ” antwoordde Klaasje, die daarin het enige middel zag om aan oom te ontsnappen. Eigenlijk vond ze tante Miek en oom Patricus erg aardig. Niek, de oudste neef, mocht ze ook wel. Maar Joke en Bert vond ze naar.

„Kijk eens, Joke, wat een aardig dochtertje ik gevonden heb, ” plaagde oom, terwijl hij Klaasje stevig vast hield.

Joke stak haar tongetje uit. „Kan me niet schelen, vader. Ik heb een aardige oma terug gekregen. ”

Ze lachten allemaal hartelijk. Zelfs Klaasje moest er om lachen. Maar ze verbaasde zich heel erg over grootmoeder, want die was tegen deze kinderen heel anders dan tegen haar. Plotseling voelde ze zich weer erg eenzaam. Dat wat de laatste maanden niet dikwijls meer gebeurd, maar ze verlangde erg naar vader. Misschien was hij er met Kerstmis wel. Ze hoorde Mineke boven heen en weer lopen. Ze was maar even in de keuken geweest en had tegen haar geknipoogd. Dat had Klaasje toen wel fijn gevonden, maar ze kon het niet goed hebben, dat Mineke haar een aanstelster vond.

Opeens was het haar, alsof ze de stem van Riek hoorde, die zei: „Wat zit je toch weer te mieren? Trek je toch nergens wat van aan! ” Klaasje sprong van ooms knie af en lachte eens tegen hem. „Nou, ik dacht, dat je niet lachen kon, ” riep oom uit.

„Nou moeten jullie toch eens kijken, wat een aardige tekening ik vanmorgen gekregen heb, ” zei grootmoeder en overhandigde tante Miek het presentje, dat ze van Klaasje had gekregen.

„Och, 'wat aardig!, ” riep tante Miek uit. „Het is Klaasje. Wie heeft dat zo knap gedaan? ”

„Dat moest Klaasje eerst eens even vertellen, ” stelde grootmoeder voor, want dat weet ik zelf ook nog niet. ”

Klaasje stak van wal met haar verhaal. In het begin stotterde ze nog wel eens, maar langzamerhand zag ze alles weer in gedachten gebeuren en toen ging het veel gemakkelijker.

„Ik wil ook wel eens uitgetekend worden, ” lachte Joke, toen Klaasje eindelijk uitverteld was.

Klaasje keek haar een beetje donker aan. „Mag ik eens met je mee?, ” vroeg haar nichtje op zangerige toon, waaraan je duidelijk kon horen, dat ze in Venezuela veel Engels had moeten spreken.

„Ik zal wel eens vragen of het mag, ” antwoordde Klaasje een beetje gewichtig.

Oom Patricus schoot in de lach. Hij nam de tekening op en zei, dat het knap gedaan was. „Bert tekent ook heel aardig, ” vertelde oom. Klaasje hoopte in haar hart, dat grootmoeder zou vertellen, wat de tekenleraar gezegd had, maar daar was natuurlijk geen sprake van en zelf wilde ze er niet over beginnen.

Mineke kwam de keuken binnen en zei tegen grootmoeder, dat ze de bedden in orde had gemaakt.

„Ik zou er zo wel in willen rollen, ” zuchtte tante Miek. „Ik ben zo moe. ”

Grootmoeder stelde voor eerst een boterham te gaan eten. Wie daarna naar bed wilde, kon rustig gaan.

Klaasje zou alleen op haar kamertje blijven slapen. Daar was ze erg blij om, want ze had er helemaal geen zin in om het vreemde nichtje op haar kamer te krijgen.

De verdere avond verliep nu rustig en de hele familie lag al vroeg in bed.

Klaasje vond het jammer, dat het de volgende dag zondag was. Ze was net zo lief naar school gegaan. Ook moest ze haar huiswerk nog maken, want al was grootmoeder jarig en de familie gekomen, huiswerk moest er gemaakt worden.