Voorwoord
Het is ruim twintig jaar geleden dat ik in Hervormd Nederland een 'Brief aan Johannes' schreef. Het was in de tijd dat wij onze theologie ontdekten, een theologie die al gauw bekend stond onder de naam 'feministisch'. Ik schreef in die brief aan Johannes: 'Ach Johannes, het is een arm boek waarin jouw brieven zijn opgenomen.' Ik dacht daarbij aan het feit, dat er waarschijnlijk geen geschrift van een vrouw voorkomt in de bibliotheek die bijbel heet. En ik vervolgde:'Het evangelie naar Maria is er niet.' Daarop reageerde Auke Jelsma in hetzelfde blad. In zijn artikel stelde hij: 'Zij vergist zich. Het evangelie naar Maria bestaat wel.'
Het duurde daarna nog enkele jaren voordat ik de gelegenheid had deze tekst te leren kennen en mij erin te verdiepen. Inderdaad: het evangelie naar Maria bestaat wel. Het gaat daarbij om Maria Magdalena, leerling en vriendin van Jezus, en de eerste onder de apostelen.
Met deze publicatie hoop ik haar recht te doen. Het is een vrijmoedige publicatie, omdat het evangelie naar Maria alleen fragmentarisch is teruggevonden en ik zo vrij ben geweest de ontstane leemten weer aan te vullen. Dit boek is als een vaas met takken uit een oude tuin en verse voorjaarsbloemen. Maar ik ben er niet zeker meer van, wat van de ene en wat van de andere Maria afkomstig is. Daarom heb ik na de schikking het boeket bloem voor bloem en steel voor steel beschreven.
Om een duidelijk onderscheid te maken tussen de bladzijden van het evangelie naar Maria die zijn overgeleverd (7 t/m 10 en 15 t/m 19) en de gedeelten die ik heb ingevuld (1 t/m 6 en 11 t/m 14), worden de laatste in deze derde druk cursief gezet.
Woudsend, najaar 2006