Eixample, Gràcia en het modernisme

8

De Eixample is het Quadrat d’Or (Gouden Vierkant) of in de woorden van Robert Hughes ‘het Nieuwe Barcelona, dat over de beknelde muralles heen sprong en de stad in staat stelde voorbij haar middeleeuwse beperkingen te groeien’. Hier bevindt zich de grootste concentratie modernistische bouwwerken van Barcelona. Toen deze wijk in het laatste kwart van de 19de eeuw verrees, verruilden de rijken van Barcelona hun paleisjes rond de Rambla voor de creaties van de modernistische architecten. In de Eixample tref je wereldberoemde werken aan als La Pedrera en Casa Batlló van Gaudí, maar eveneens talloze minder bekende werken. Hier zijn ook de designcafés en -discotheken die het nachtleven van Barcelona zo wervelend maken en waar de happy few uitgaat. In deze wijk bevinden zich uitstekende en prachtig ingerichte restaurants. Overdag kun je zo veel geld uitgeven als je wilt in de winkels, of je nieuwsgierigheid naar de hedendaagse Catalaanse beeldende kunst en design bevredigen in een van de talloze galeries.

Opbouw Eixample

De Eixample is een grote en lawaaiige wijk, met enkele verkeersaders waar het verkeer in zes of meer rijen doorheen raast. De huizenblokken zijn allemaal van gelijke grootte; de naar beneden lopende straten gaan richting zee, de andere straten staan hier loodrecht op. Het hart van de Eixample is de Passeig de Gràcia. In de omgeving van deze straat en de parallel lopende Rambla de Catalunya zijn de meeste winkels gevestigd.

Niet alle modernistische gebouwen kunnen worden bezocht. Meestal kun je alleen de vestibule betreden, maar dat is dan vaak een aanrader: ze zijn prachtig gedecoreerd met tegels, smeedijzerwerk, plafondschilderingen, lantaarns, stucwerk enzovoort. Vaak functioneren er nog liften uit het begin van de 20ste eeuw.

Veel van de huizen zijn gebouwd volgens de eeuwenoude principes van de gotische wereldlijke architectuur. De piano nobile werd bewoond door de huiseigenaar, die de overige verdiepingen onderverhuurde. Vaak zie je in een hal twee trappen: één monumentale, die toegang gaf tot het woonverblijf van de huiseigenaar, en een kleinere, die naar de vertrekken van de onderhuurders voerde.

Casa Antònia Burés

Op de Carrer Ausiàs March 42–46 kun je een werk van Juli Batllvell Arús zien: Casa Antònia Burés (1903–1906). Dit is een werk dat typerend is voor de bouwwijze van het modernisme aan het begin van de 20ste eeuw. Van de weelderige decoraties vallen vooral de middenzuilen op, die de vorm hebben gekregen van pijnbomen.

Cases Cabot

Op nr. 8–10 en 12–14 in de Carrer Roger de Llúria staan de Cases Cabot. Het zijn de eerste echt modernistische werken van architect Josep Vilaseca Casanovas. Interessant is vooral het huis op nummer 8–10, vanwege de versiering van de hoofdingang en de vestibule.

Casa Calvet

Casa Calvet, aan de Carrer de Casp 52, is het eerste bouwwerk dat Gaudí in deze wijk ontwierp. Het is een van zijn meer conventionele ontwerpen. De gemeente was blijkbaar zo blij dat hij zijn gevreesde extravagantie intoomde dat ze hem er een prijs voor toekende, de enige officiële prijs die hij in zijn leven won.

Casa Calvet is het eerste huis van Gaudí waar de barokke stijl de middeleeuwse vormentaal overheerst. Opvallende elementen zijn de combinatie van ruwe natuursteen met gladde randen, de erker, waaronder het familiewapen te zien is, en de barokke topgevels met hun smeedijzeren kruisen. De topgevels hebben openingen met ingenieuze ijzeren constructies, die dienen om huisraad op te takelen. Naast de gevels bevinden zich drie miradores, uitkijkposten, met een smeedijzeren reling in de vorm van palmbladeren, waaronder zich de hoofden van drie martelaren bevinden. Het interessantste barokke detail is de klopper van de toegangsdeur, een meesterwerk van ijzersmeedkunst, zowel technisch als symbolisch: het laat een kruis zien – het symbool van goedheid – waarmee de bezoeker op de rug van een luis slaat – het symbool van het kwaad. Een ander interessant decoratief element zijn de paddenstoelmotieven op de eerste verdieping. Calvet was een enthousiast verzamelaar en kenner van paddenstoelen.

Beneden in het huis is een restaurant gevestigd met een mooi interieur. Het huis is verder opgedeeld in een aantal etages waar privépersonen wonen. De vestibule is te bezoeken. Als je de kans krijgt meer te zien, zijn naast de decoraties in het interieur de deurknoppen de aandacht waard. Gaudí vormde deze door zijn vingers in nat pleister te steken, dat vervolgens diende als mal voor de metaalwerker.

Aan de Passeig de Gràcia, het hart van de Eixample, liggen tal van modernistische hoogstandjes en aanlokkelijke, luxueuze etalages. Toch is het goed de blik ook even te richten op het plaveisel (tegels ontworpen door Gaudí) en het straatmeubilair (banken annex straatlantarens ontworpen door Pere Falqués).

Casa Pascual i Pons/Cases Rocamora

Aan het begin van de Passeig de Gràcia wordt het straatbeeld gedomineerd door Casa Pascual i Pons (nrs. 2–4) van Enric Sagnier uit 1890– 1891, en Cases Rocamora (nrs. 6–14) uit 1914. Samen vormen deze huizen een van de krachtigste eenheden in de Eixample, wat niet alleen komt door hun indrukwekkende afmetingen, maar ook door de behandeling van de façaden, die zijn vormgegeven in een monumentale interpretatie van de Franse gotiek.

Huizenblok van de onenigheid

Aan de Passeig de Gràcia liggen in één blok drie huizen van de belangrijkste modernistische architecten: Casa Batlló van Gaudí, Casa Amatller van Puig i Cadafalch en Casa Lleó Morera van Domènech i Montaner. Ze vertonen geen enkele gelijkenis, waardoor men in een klein gebied kan zien dat onder de noemer modernisme volkomen verschillende gebouwen tot stand konden komen. Het huizenblok waarin ze liggen heeft een bijnaam die een woordspeling is: het wordt de Mansana de la Discòrdia genoemd, wat letterlijk ‘twistappel’ betekent. Mansana betekent echter ook huizenblok, waardoor de tweede betekenis ‘het huizenblok van de onenigheid’ is.

Casa Batlló

Bijna op de hoek van Carrer Aragó en de Passeig de Gràcia ligt Casa Batlló. Oorspronkelijk stond op deze plaats een conventioneel huis. De rijke stoffenfabrikant Josep Batlló i Casanovas wilde echter iets dat zich onderscheidde van de overige percelen en gaf Gaudí in 1904 opdracht het oude huis af te breken en er een nieuw op te richten. Gaudí veranderde alleen de gevel volledig en deelde het interieur opnieuw in. De aanblik die het huis na de verbouwing bood was (en is) ongekend, en zoals gebruikelijk was een groot deel van de inwoners van Barcelona geschokt. De gevel is van zandsteenkleurige Montjuïc-steen, die in golvende vormen ‘gekneed’ is. Deze werd geheel bedekt met trencadis. De traditionele balkons met gietijzeren balustraden werden vervangen door sierlijke welvingen van steen en pleisterwerk. Het dak werd bekleed met blauwrode dakpannen en kreeg een golvend kartelprofiel. Het sierlijke torentje werd bekroond met het typische Gaudí-kruis.

De gevel roept bij iedereen verschillende associaties op. Het dak lijkt misschien het meest op een reptielenhuid. Sommige kunsthistorici zeggen dat het een draak is, met het torentje als lans van Sint-Joris die zijn rug doorboort, en de beenderachtige balkonbalustraden als de doodskoppen van zijn slachtoffers. Opvallend is de monumentale indruk die het pand achterlaat, ondanks de smalle ruimte die Gaudí’s ontwerp beperkte.

De speelse, golvende lijnen van het huis zijn ook in het interieur te vinden. Gaudí hief er de gebruikelijke ruimtescheiding op; alle ruimten lopen in elkaar over. Opvallend zijn de patio’s, die van boven naar beneden met steeds lichter wordende mozaïek zijn bekleed, om de lichtinval gelijk te verdelen.

image CASA BATLLÓ, Passeig de Gràcia 43, www.casabatllo.cat. Geopend: dag. 9–20 uur.

Casa Amatller

Een scherper contrast dan met de rechtlijnige strengheid van het naast Casa Batlló gelegen Casa Amatller is nauwelijks denkbaar. Dit gebouw werd van 1898 tot 1900 opgericht door Puig i Cadafalch, in opdracht van chocoladefabrikant Antoni Amatller. Ook hier stond oorspronkelijk een ander huis. Het huis laat Puigs gebruikelijke mengeling van Catalaanse en Noord-Europese gotiek zien. De piano nobile, de loggia en het beeldhouwwerk van Eusebi Arnau en Alfons Juyol zijn alle geïnspireerd op de lokale architectuurtraditie. De Hollandse trapgevel is het opvallendste Noord-Europese element.

Ook op dit huis ontbreekt Puigs handtekening in de vorm van Sint-Joris en de draak niet. In dit geval heeft hij het thema gebruikt om op ingenieuze wijze het hoogteverschil tussen de twee deuren aan de linkerkant te overbruggen. Het huis is helaas niet toegankelijk; ernaast kun je wel Amatller-chocolade kopen.

Casa Lleó Morera

Casa Lleó Morera, een werk uit 1905 van Domènech i Montaner, laat weer een geheel ander beeld zien. Het werd gebouwd voor de familie Lleó Morera, die er tot 1943 woonde. De huidige eigenaars lieten het in 1986 restaureren. De verminking van de begane grond door de vestiging van winkels kon helaas niet meer ongedaan worden gemaakt.

Door de glazen deuren kun je in de vestibule resten van de mozaieken van Lluís Bru zien. Op de hoofdverdieping zijn onder meer timmerwerk van Gaspar Homar, reliëfs van Eusebi Arnau, glas-in-loodramen van Josep Pey en Rigalt & Co en ingelegde parketvloeren van Mario Maragliano, maar helaas is het gebouw niet te bezichtigen.

Casa Viuda Marfá en Casa Enric Batlló

Op de Passeig de Gràcia 66 staat Casa Viuda Marfá, een huis van Manuel Comas Thos, uit 1901–1905. De façade toont een mengeling van neoromaanse, neogotische en modernistische elementen. De vestibule is heel bijzonder.

Casa Enric Batlló, Passeig de Gràcia 76, een bouwwerk uit 1895– 1896, markeert het begin van de modernistische periode van de architect Josep Vilaseca Casanovas. De evenwichtige façade, samengesteld uit verschillende materiaalsoorten, toont Vilaseca’s virtuositeit aan. De vestibule is te bezoeken.

Casa Milà of La Pedrera

La Pedrera, de steengroeve, is de bijnaam van Casa Milà, omdat Gaudí’s creatie daarmee wordt geassocieerd. Je kunt er ook een reusachtige klif in zien, met de wriemelend gesmede balkonbalustraden als zeewier; of de branding, vanwege de golvende lijnen. Ook wordt beweerd dat Gaudí zich door een van de rotslandschappen uit zijn geboortestreek heeft laten inspireren. Het zijn allemaal maar veronderstellingen, want wat Gaudí met de onregelmatige vormen heeft willen verbeelden, is niet bekend, áls hij al iets heeft willen nabootsen.

Huis vol vernieuwingen

De intrigerende façade is zelfdragend. Daarachter bevindt zich een skeletconstructie met ijzeren dwarsbalken en pilaren, die met de façade is verbonden door klinknagels en bouten. Deze constructiemethode bood de mogelijkheid tot Gaudí’s principe van de planta llibre (‘vrije verdieping’). In het gehele gebouw is geen enkele steunmuur, waardoor de verdiepingen naar believen konden worden ingedeeld. Geen enkel appartement is gelijk, ook de hoogte verschilt, afhankelijk van de lijnen van de façade. Ook hier zijn de golven van de façade terug te vinden, in de kleine decoratieve elementen, maar ook in de vormen van bijvoorbeeld de plafonds.

Het souterrain is toegankelijk via een helling die de vorm van een spiraal heeft. Oorspronkelijk moest deze dienen als toegang voor rijtuigen, maar toen Casa Milà werd gebouwd, verdrong de auto dit vervoermiddel. De reusachtige Rolls Royce van een van de huurders kon de bocht niet maken, reden voor Gaudí om een pilaar te verwijderen, wat ingewikkelde herberekeningen voor de constructie noodzakelijk maakte.

De interieurdecoratie is ontworpen door Josep María Jujol. De onvrede van de opdrachtgevers met het eindresultaat en de verschillende functies die Casa Milà had in de loop van de tijd, hebben ertoe bijgedragen dat veel ervan verloren ging. Bovendien zijn lang niet alle appartementen volgens Gaudí’s wensen ingericht, omdat de architect zijn handen voortijdig van het project aftrok. Om zo veel mogelijk van Gaudí’s werk voor het nageslacht te bewaren, is het huis sinds 1984 opgenomen op de monumentenlijst van de UNESCO. De nieuwe eigenaar, de Caixa de Catalunya, heeft kosten noch moeite gespaard tijdens het restauratieproces, dat tien jaar duurde (1986–1996).

In de vestibules en de patio’s zijn de oude muurschilderingen zo veel mogelijk hersteld, wat een enorme klus was omdat er door weersomstandigheden, luchtvervuiling, lekkages, oxidatie van metalen en verbouwingen niet veel meer van over was. Op plekken waar de muurschilderingen helemaal verdwenen waren, zijn ze vervangen door een effen, bijpassende kleurlaag.

Op de eerste verdieping van het huis is nu een tentoonstellingsruimte voor wisselende exposities gevestigd. De zolder, aangelegd in de vorm van een groot aantal parabolische bogen, ondersteunt het dakterras. Hij herbergt een interessante tentoonstelling over Gaudí, Espai Gaudí, met onder andere videopresentaties van al zijn werken. De tentoonstelling is ideaal als introductie op een bezoek aan zijn werken.

Ook het dak is gerestaureerd. De schoorstenen en ventilatiekanalen zien eruit als surrealistische beelden; ze zijn als wachters die uitkijken over de stad. Sommige beelden zijn niet bekleed, andere met resten van champagneflessen in plaats van met marmer of hoogwaardig keramiekafval, waaraan Gaudí de voorkeur gaf.

Bovendien kun je in Casà Mila een stijlvol ingericht appartement bezichtigen, El Pis de La Pedrera. En er zijn tijdelijke exposities.

image CASA MILÀ, Passeig de Gràcia 92. Geopend: dag. 10–20 uur.

Palau Baró de Quadras/Casa Àsia

Oorspronkelijk was het een huurhuis, maar de baron De Quadras gaf Puig aan het einde van de 19de eeuw opdracht er een woonhuis met adellijke allure van te maken. De werkzaamheden werden van 1904 tot 1906 uitgevoerd. Het huis vertoont de vormentaal van de wereldlijke bouwwerken uit de Catalaanse gotiek.

De façade van het Palau Quadras is de weelderigst gedecoreerde die Puig ooit heeft opgericht. De architect bereikte een maximum aan uitdrukkingskracht, zonder dat de overzichtelijkheid verloren ging. Onder een hellend dak en een krachtig uitstekende houten dakrand zie je een loggia. Daaronder bevinden zich vier deuren, boven de grote, langwerpige erker. De erker, met beeldhouwwerk van Eusebi Arnau, is het meest oogverblindende element van het gebouw. Hij is in flamboyant gotische stijl gedecoreerd en doet denken aan een reusachtig retabel met lege nissen. Op iedere hoek van de erker bevindt zich, zoals gebruikelijk bij Puig i Cadafalch, een afbeelding van Sint-Joris die de draak aan zijn lans spiest.

Het loont de moeite om om het gebouw heen te lopen en de gevel aan de Carrer Rosselló te bezichtigen. Deze verschilt volkomen van stijl, omdat hij nog het aanzien heeft van vóór de verbouwing en de rationele eenvoud toont van de premodernistische huizen van de Eixample.

In het Palau is sinds 2001 het Casa Àsia te vinden, een instituut dat op tal van manieren dit werelddeel probeert te promoten. Dat gebeurt onder andere met tijdelijke tentoonstellingen, hetgeen je tevens de mogelijkheid biedt iets van het interieur te zien.

image PALAU BARÓ DE QUADRAS/CASA ÀSIA, Avinguda Diagonal 373. Geopend: di.–za. 10–20, zo. 10–14 uur.

Rambla de Catalunya

Helemaal boven aan de Rambla de Catalunya, op nummer 126, ligt Casa Serra, een werk van Puig i Cadafalch uit 1903–1908. Bij dit gebouw stapte hij van zijn gebruikelijke neogotische stijl af, ten gunste van een regionale renaissancistische vormentaal. Eusebi Arnau verzorgde het beeldhouwwerk van medaillons en wapenschilden, waaronder een afbeelding van een berg. Serra was de opdrachtgever; zijn naam betekent ‘bergketen’ in het Catalaans. Sinds 1987 duikt achter Casa Serra een modern glazen gebouw op van Antoni Milà en Frederisc Correa.

Als je de Rambla de Catalunya afdaalt, kom je langs Casa Antònia Costa, nr. 122, van Josep Domènech i Estapà, uit 1904.

Via Casa Calm (nr. 54, Josep Vilaseca Casanovas, 1903) kom je bij Casa Fargas, op nr. 47. Van 1902 tot 1904 liet Enric Sagnier Villavecchia dit huis oprichten, waarbij de stijlopvattingen van de rococo het gezicht bepaalden. Opvallend is de curve die de erker maakt. De vestibule is heel mooi.

Op nr. 19–21 ligt Casa Heribert Pons (1907–1909), van Alexandre Soler March. Het is een van de meest door de Sezession (Weense art nouveau) beïnvloede bouwwerken in Barcelona, en in dat opzicht heel interessant. De decoraties zijn vormgegeven op een wijze die je niet gauw in de stad zult tegenkomen: de kolommen op de begane grond, die omkranst zijn door laurierbladeren en bekroond met kubuskapitelen, de friezen met guirlandes, de bekroningen van de pilasters aan de beide zijden van het gebouw, en de vrouwenfiguren op de piano nobile die allegorieën voorstellen van de schilderkunst, de muziek, de architectuur en de beeldhouwkunst. De vestibule is toegankelijk en is eveneens prachtig gedecoreerd.

Carrer de la Diputació

Op nummer 250 ligt Casa Garriga Nogués, een huis van Enric Sagnier Villavecchia uit 1902–1904. Sagnier combineerde elementen van het Frans classicisme (de hoektoren), de rococo (dakhek, kroonlijst, pilasters) en het modernisme, zonder dat de eenheid verloren ging. De begane grond is interessant vanwege de vier prachtige kariatiden van beeldhouwer Eusebi Arnau die het balkon van de piano nobile ondersteunen. Een bezoekje aan de vestibule is aan te bevelen.

Casa Ibarz Bernat (nummer 248) is van 1901 tot 1904 opgericht door Salvador Soteras Taberner. Interessant is het beeldhouwwerk op de begane grond en de piano nobile, dat de symmetrie van de façade benadrukt. Naast de ingang steunen twee beelden het balkon: links Hermes als symbool voor de handel, en rechts Rhea, met haar zoon Poseidon. Op de piano nobile zijn de beelden eveneens gebaseerd op de Griekse en Romeinse mythologie. Bezoek de vestibule.

Casa Clapés Berenguer, op nummer 246, sluit de rij af. Dit huis werd in 1907–1908 gebouwd naar een ontwerp van Bonaventura Bassegoda Amigó. Vooral de bogen, balustraden, frontons en consoles zijn weelderig voorzien van ornamenten en beeldhouwwerk. Opvallend is de balustrade van het balkon op de erker, waar zich een groot bas-reliëf bevindt dat verwijst naar de textielindustrie. Eenzelfde toespeling bevat het centrale fronton, waaruit een vrouw oprijst met een spoel in haar hand. De gehele gevel combineert de gotische vormentaal met de modernistische. De erg mooie vestibule is toegankelijk.

Fundació Tàpies

In de Carrer Aragó 255 ligt een bouwwerk dat belangrijk was voor de ontwikkeling van het modernisme. Het is de Editorial Montaner i Simón, in 1880 opgericht onder leiding van Domènech i Montaner. Deze architect ontwierp een aantal bouwwerken die de trend zetten voor het modernisme. Ze kwamen tot stand in een overgangsstijl tussen eclecticisme en modernisme, die esteticismo (estheticisme) wordt genoemd. Dit gebouw is daar een typische exponent van. Het was het eerste gebouw waarbij voor de skeletconstructie gebruik werd gemaakt van ijzer; tot die tijd werd in Barcelona ijzer alleen in markten en stations gebruikt.

De kracht van de Editorial schuilt in de combinatie van het moderne ijzer met materialen en bouwwijzen uit de regionale traditie. Zo vormt de baksteen motieven die op één lijn liggen met de mudéjarstijl die Gaudí gebruikte in Casa Vicens. Na de oprichting van dit gebouw zou zichtbare baksteen een geaccepteerd element van de stedelijke architectuur worden.

In het gebouw is tegenwoordig de interessante Fundació Tàpies gevestigd, een prachtig museum gewijd aan de buitengewoon interessante Catalaanse beeldend kunstenaar Antoni Tàpies (image pp. 177178). Ook tijdelijke exposities met werk van anderen en een mooie bibliotheek. Het gebouw wordt bekroond met een wirwar van ijzeren draden, een kunstwerk van Tàpies zelf.

image FUNDACIÓ TÀPIES, C. Aragó 255, www.fundaciotapies.org. Geopend: di.–zo. 10–20 uur. image lijn 3 en 4, Passeig de Gràcia.

Carrer València

Tussendoor ook een niet-modernistische creatie, namelijk een uit 1994 daterend gebouw van MBM (image pp. 1516), waarin zich het Museu Egipci bevindt. Dit museum werd opgericht door Jordi Clos, die zijn persoonlijke verzameling van 250 kunstschatten aan de stad schonk.

image MUSEU EGIPCI, Carrer València 284, www.fundclos.com. Geopend: ma.–za. 10–20, zo. 10–14 uur.

Van het Conservatori municipal de música is vooral de gevel op de hoek van het door architect Antoni de Falguera Sivilla ontworpen gebouw een kijkje waard. De twee torens verraden duidelijk de invloed van Puig i Cadafalch; soortgelijke torens zie je ook bij Casa de les Punxes.

Casa Josefa Vilanueva (C. València 132) is het belangrijkste werk van Juli M. Fossas Martínez, een architect die in het tweede decennium van de 20ste eeuw steeds meer in de noucentistische stijl ging bouwen. Dit huis kwam van 1904 tot 1909 tot stand. Het opvallendste element is de magnifieke verticale lijn van erkers op de hoek, een van de twee rijen erkers die het huis oorspronkelijk had. De rij erkers heeft een spectaculaire bekroning in de vorm van een tempeltje met slanke torenspits. De beenderachtige constructie van de erkers doet denken aan Gaudí’s Casa Batlló.

Eveneens in de Carrer València (nr. 293) staat een fraaie creatie van Miquel Madorell i Rius (1902–1905): Casa Santurce. Aantrekkelijk ogen vooral de twee bovenste erkers met kun kronen.

Casa Llopis Bofill (nr. 339) is een werk van de architect Antoni Maria Gallissà Soqué, dat in 1902 opgericht werd. Gallisà leverde samen met Domènech i Montaner en Elies Rogent een belangrijke bijdrage aan de gebouwen voor de wereldtentoonstelling van 1888. Hij was een naaste medewerker van Domènech en had de supervisie over de werkplaats die deze na afloop van de wereldtentoonstelling in Els Tres Dragons vestigde. Gallisà heeft weinig werken op zijn naam staan; Casa Llopis Bofill is zijn meest representatieve. De decoraties van dit huis zijn een goed voorbeeld van het samenwerkingsverband van de verschillende kunstenaars en handwerkslui uit de werkplaats van Domènech.

Carrer Girona

Op nummer 113 staat Casa Lamadrid, van Domènech i Montaner. De erg smalle ruimte die de architect tot zijn beschikking had, maakte hier een conventionele oplossing noodzakelijk. Toch toont de façade, ondanks de strenge bouwvoorschriften van de gemeente, de expressieve kracht van Domènech.

Het bijna ertegenover gelegen Casa Granell (C. Girona 122) is het belangrijkste werk van Jeroni F. Granell Manresa. Typerend voor al zijn bouwwerken zijn de golvende decoraties en de gesjabloneerde florale of antropomorfe vormen. De prachtige façade van dit in 1901– 1903 gebouwde huis lijkt door zijn zachte, vloeiende lijnen bijna kneedbaar.

Carrer Mallorca

Palau Montaner (nr. 278) is oorspronkelijk een woonhuis van een van de eigenaars van het uitgevershuis Montaner i Simón. Het sobere eclecticisme van architect Domènech i Estapà in de onderste verdiepingen werd bekroond door Domènech i Montaners modernistische hand op de bovenste verdieping. In het interieur kun je onder meer glas-in-loodramen zien van de toen beroemde firma Rigalt, Granell & Co en beeldhouwwerk (bij de ingang en aan de hoofdtrap) van Eusebi Arnau.

image PALAU MONTANER. Soms op za. of zo.-ochtend te bezichtigen. Info: tel 902076621, www.rutadelmodernisme.com (zie ook image p. 168).

Casa Farreras werd in 1899–1900 gebouwd onder leiding van Antoni Millàs Figuerola. De façade vertoont een prachtig ritme: de drie sobere, veelhoekige erkers vormen de hoekpunten van een driehoek, waarvan de basis wordt gevormd door een groot balkon met een geperforeerde stenen balustrade; ook de drie balkonnetjes op de erkers zijn van steen. De overige balkons hebben afwisselend gelobde en rechthoekige ijzeren balustraden. De gotische bekroning van de gevel wordt gevormd door drie accoladebogen met pinakels en een kroonlijst in de vorm van een balustrade. De vestibule kan normaal gesproken niet worden bezocht, maar mocht de deur openstaan, moet je zeker een blik naar binnen werpen. Let op het ijzersmeedwerk van lift en trap. Dat is in 1913 ontworpen door architect Josep María Jujol, toen het huis een nieuwe eigenaar kreeg.

Casa Thomas (nr. 291–93) werd van 1895 tot 1898 gebouwd als woonen werkplaats voor de graveurs Thomas, familie van de architect. Oorspronkelijk bestond het alleen uit een souterrain, een bel-etage en een hoofdverdieping, waar de eigenaar woonde. In 1912 bouwde Francesc Guàrdia Vial, schoonzoon van Domènech, hier drie verdiepingen bovenop. De begane grond, met zijn grote raam met elliptische boog, bleef ongewijzigd, maar de eerste verdieping werd door de constructie van erkers aan beide zijden gewijzigd. De torentjes, die oorspronkelijk eveneens de hoekpunten van het huis markeerden, bleven behouden en verhuisden naar boven. Ondanks de ingrijpende verbouwing blinkt de façade uit door evenwichtigheid. In 1979 is het pand gerestaureerd door Cristian Cirici; het won de nationale restauratieprijs voor historische gebouwen.

Casa Armenteras en Casa Paralleda

In Carrer Provença ligt op nr. 324 Casa Armenteras en op nr. 326 Casa Paralleda, respectievelijk in 1907 en 1909 gebouwd. Ondanks de verschillende bouwperioden en opdrachtgevers slaagde architect Arnau Clavet Peyromill erin ze tot een eenheid te smeden. De decoraties van de huizen zijn geïnspireerd op de Wiener Sezession, de Weense vorm van art nouveau. De geometrische en florale decoraties vormen dynamische en elegante composities. Tegenwoordig worden de huizen als huurwoningen gebruikt; de vestibules zijn te bezichtigen.

Casa Terrades of Casa de les Punxes

De talrijke puntgevels van Casa Terrades zorgen ervoor dat het bekendste bouwwerk van Puig i Cadafalch algemeen bekendstaat onder zijn bijnaam Casa de les Punxes (Huis van de Punten). De mooiste aanblik biedt Casa de les Punxes vanaf de zuidzijde, waar de hoogste van de torens staat.

Het burchtachtige gebouw in middeleeuwse stijl, dat van 1903 tot 1905 werd opgericht, beslaat een volledig zeshoekig woonblok, een vorm die het te danken heeft aan de diagonale doorsnijding van de verkeersweg. Ondanks de onregelmatige vorm is Puig erin geslaagd een evenwichtige eenheid te construeren, waarvan de ronde hoektorens belangrijke oriëntatiepunten zijn. Puig i Cadafalch probeerde met Casa de les Punxes de neogotische tradities te vermengen met het modernisme. Hij liet zich hierbij inspireren door de Engelse Gothic Revival, die in die tijd vanuit Oxford het bouwen in heel Europa beïnvloedde.

Bij de bouw gebruikte Puig, zoals hij wel vaker deed, onbepleisterde baksteen, die een tegenwicht moest vormen voor de fijn gevormde kozijnen en dorpels, en de balkons met sierlijk smeedwerk van Manuel Ballarín. Casa de les Punxes valt op door zijn veelkleurigheid en de versieringen van puntgevels en balkons met azulejos die symbolische, heraldische of legendarische thema’s laten zien. Aan de façade aan de Carrer Rosselló – die wat eenvoudiger is dan die aan de Avinguda Diagonal – bevindt zich een tegeltableau met de tekst: Sant Jordi, patró de Catalunya, torneunos la llibretat. Het betekent: ‘Sint-Joris, beschermheilige van Catalonië, geef ons onze vrijheid terug.’ De tekst, die zich vlak bij het politiebureau bevindt, zal in de tijd van de dictatuur zeker als een uitdaging ervaren zijn.

Op de begane grond, waar rond- en puntbogen worden afgewisseld met blinde arcaden, is het de moeite waard te proberen een blik in een van de vestibules te werpen. Vermeldenswaard zijn tevens de driehoekige erkers aan de Avinguda Diagonal, die ondersteund worden door zuilen die in het trottoir verdwijnen.

Behoorlijk spectaculair is Casa Comalat van de hand van Salvador Valeri i Popurull, die overduidelijk geïnspireerd moet zijn geweest door het werk van Gaudí.

Casa Macaya

Dit huis is een fraaie modernistische herinterpretatie van het Catalaanse gotische paleis, in 1901 opgericht door Josep Puig i Cadafalch. De façade en de wanden van de patio van Casa Macaya vallen op door het mooie contrast van het mediterrane witte stucwerk met gesjabloneerde decoraties en de gebeeldhouwde ornamenten die de ramen omlijsten. Net zoals in Casa Amatller, dat kort voor dit gebouw tot stand kwam, zie je aan de linkerzijde van de façade twee deuren met laat-gotische decoraties. De kapitelen zijn gebeeldhouwd door Eusebi Arnau, en laten scènes uit het dagelijks leven zien, zoals de boer die op de ezel zit en de fietser.

De prachtige patio van Casa Macaya is te bezoeken. Het huis is eigendom van Fundació La Caixa en fungeert als tentoonstellingsruimte.

image CASA MACAYA/FUNDACIÓ LA CAIXA, Passeig de Sant Joan 108. Geopend: di.–za. 11–20, zo. 11–15 uur. image lijn 4 en 5, Verdaguer.

Gràcia

De Passeig de Gràcia eindigt iets boven de Plaça de Joan Carles I. Hierboven begint wat vroeger de voorstad Gràcia was, waarvan het stratenplan nog in de huidige wijk te herkennen is. Gràcia is tegenwoordig een typische studentenwijk, met veel tweedehandswinkeltjes, goedkope restaurants en gezellige cafés. Een levendige markt in zo’n mooie 19de-eeuwse ijzeren markthal vind je op de Plaça de la Llibertat. Toeristen hebben de wijk nog niet echt ontdekt.

Casa Fuster

Waar de Passeig de Gràcia overgaat in de Carrer Gran de Gràcia staat op nummer 132 Casa Fuster, het laatste werk van Domènech i Montaner uit 1908–1911. Het bouwwerk ligt op een punt waar de bredere straat overgaat in een smallere, een esthetisch probleem dat hij mooi heeft opgelost, in het bijzonder door de constructie van de toren. Tegenwoordig zit er een vijfsterrenhotel in Casa Fuster. Voor wie zich die luxe niet kan permitteren, is het een aanrader iets te drinken in het prachtige Cafè Vienès op de begane grond of te likkebaarden bij de site: www.hotelcasafuster.com.

Casa Vicens

In de Carrer de les Carolines, een onopvallend en rustig straatje in de wijk Gràcia, staat op nummer 18–24 Casa Vicens, een sprookjeskasteel van Gaudí. Dit vakantiehuis voor de tegelfabrikant Manuel Vicens was Gaudí’s eerste belangrijke opdracht (1883–1885). Al meteen rezen de kosten de pan uit door de bekleding van de façade met verschillende soorten tegels. Maar deze nieuwe decoratietechniek vond zo veel navolging bij de andere architecten dat de verkoop van tegels met sprongen steeg, waardoor de onkosten van de fabrikant ruimschoots werden gecompenseerd.

Ten tijde van de oprichting lag het huis nog in de voorstad Gràcia. Het werd gebouwd tegen de tuinmuur van een nu verdwenen klooster. In 1925 veranderde het huis van eigenaar en werd het ingrijpend uitgebreid. Veel van het oorspronkelijke ruimtelijke concept ging hierbij verloren, al schijnt de verantwoordelijke architect Gaudí wel te hebben geconsulteerd.

Casa Vicens wordt beschouwd als een voorbeeld van de invloed van de mudéjar-architectuur. Het vroege werk vertoont al een van de belangrijkste kenmerken van Gaudí’s architectuur: het gevoel voor compositie gecombineerd met oprechtheid in materiaalgebruik. Er wordt onverholen gebruikgemaakt van industriële producten en de nadruk ligt op de natuurlijke eigenschappen van de materialen. Baksteen, natuursteen en keramiek worden in combinatie met elkaar gebruikt. Ze zijn harmonieus samengebracht, stuwen de blik op naar een hoogtepunt, dat gevormd wordt door de torens. De verschillende openingen en rookkanalen worden niet gecamoufleerd, eerder benadrukt. De horizontale rechthoekige banden domineren het grootste gedeelte van het gebouw; in de bovenste etages worden de lijnen verticaal. Deze twee patronen worden begeleid en samengebracht door de schaakbordachtige rangschikking van de groene en witte tegels.

Casa Vicens is vanbinnen prachtig gedecoreerd, maar helaas is het huis niet te betreden.

image CASA VICENS, C. de les Carolines 18–24; image lijn 3, Lesseps of Fontana.

image

Sagrada Família, Parc Güell en omgeving

Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.