Barri Gòtic

4

Een wirwar van straatjes – sommige genoemd naar de middeleeuwse gilden die de buurt eens bevolkten, zoals boters (helmenmakers), fusteria (timmerlieden) en escudellers (schildenmakers) – kenmerkt het gedeelte van de Ciutat Vella (de Oude Stad) tussen de Rambla en de Via Laietana. In het hart daarvan ligt de beroemde Barri Gòtic (Gotische Wijk), het kleine stadsgedeelte rond de kathedraal, dat door zijn grote aantal gotische monumenten de belangrijkste toeristische trek-pleister van Barcelona is. Naast die gotische bouwwerken tref je er tevens de resten aan van de Romeinse stad uit de 3de eeuw n.Chr.

In de wijk tussen de Carrer Ferran en de Passeig de Colom zul je minder toeristen zien. Het is een van de armste wijken van de stad en kent enkele plekjes die bezoekers een onveilig gevoel kunnen bezorgen. ’s Nachts kun je er beter niet komen, overdag is er echter geen gevaar, al moet je wel beter op je bezittingen letten dan elders. Deze wijk is zeker de moeite waard, vanwege de leuke cafeetjes en restaurantjes en omdat het een volkswijk is die minstens net zo typerend voor Barcelona is als de gotische pracht rond de kathedraal.

Santa Anna

In de Santa Anna trouwden Bea en Daniel, de romanpersonages van Carlos Ruiz Zafón in zijn meesterwerk De schaduw van de wind (Image p. 137). Trouwens, de auteur zelf trad er ook in het huwelijk, omdat zijn vrouw dat graag wilde.

De Santa Anna-kerk (geen vaste openingstijden) hoorde bij de kloosterorde van het Heilige Graf. De orde streek hier in 1141 neer, de kerk werd waarschijnlijk in het midden van de 12de eeuw opgericht. Van dit romaanse bouwwerk resteren nog het grondplan in de vorm van een Grieks kruis, overdekt met een tongewelf, en de rechthoekige apsis. Tegen 1300 werd in de rechterarm van het kruis het huidige portaal gebeeldhouwd. In de 14de eeuw werd het schip vergroot met kruisgewelven die hoger waren dan het transept.

In 1420 gingen verschillende orden op in de Orde van Santa Anna. Deze beleefde een periode van welvaart en tot aan het einde van de 15de eeuw werden nieuwe kloostergebouwen opgericht. Daarvan resteert de mooie kloosterhof (met sinaasappelboompjes) die aan de kerk grenst en de kapittelzaal van de kerk, die nu als baptisterium dienst doet. In de loop van de tijd werden de kloostergebouwen weer neergehaald, en in 1872 verdween de orde van deze plaats.

Image

Barri Gòtic en omgeving

Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Avinguda Portal de l’Àngel

Als je de Carrer Santa Anna uitloopt, kom je op de Avinguda Portal de l’Àngel. Hier, bij de ‘Poort van de Engel’, bevond zich in de 13de eeuw een stadspoort. De levendige winkelstraat die je nu ziet, werd aangelegd in verband met de wereldtentoonstelling van 1888.

Op nummer 20–22 vind je het gebouw van de Catalana de Gas, ontworpen door Josep Domènech i Estapà, een modernistische architect die een geheel eigen stijl had.

Els Quatre Gats

Casa Martí, zoals Els Quatre Gats ook wordt genoemd, was het eerste belangrijke werk van architect Josep Puig i Cadafalch, en werd in 1895–1896 opgericht. In grote lijnen is het geïnspireerd op de Catalaanse gotiek, een stijl die in alle werken van Puig een dominante rol speelde. Toch gebruikte de architect ook veel decoratieve elementen die gebaseerd zijn op de Europese gotiek, waardoor het gebouw eerder een Noord-Europese uitstraling heeft dan een mediterrane.

In het flamboyant gotische portaal zit een wapenschild dat gevormd wordt door de emblemen van de textielindustrie. Hiernaast zie je de spitsbogen, waarachter het ooit zo fameuze café lag; van de toenmalige interieurdecoratie is helaas niets meer over. De hoofdverdieping wordt op de typisch Catalaans-gotische wijze geaccentueerd door met consoles ondersteunde erkers; de ramen zijn gedecoreerd door weelderig gebeeldhouwde ornamenten. Het gebouw eindigt in de al even gebruikelijke loggia, en wordt bekroond door een krachtige uitstekende dakrand.

Op de hoek van Els Quatre Gats bevindt zich een lege piëdestal, die ondersteund wordt door een gebeeldhouwde Sint-Joris en de draak. De schutspatroon van Catalonië is een soort handtekening van Puig, en is op bijna al zijn gebouwen te vinden. Opvallend is verder het smeedwerk van de balkons en van het hek naar de aangrenzende steeg. Het is het werk van Manuel Ballarín, die zich voor de decoraties in het hekwerk liet inspireren door het hek van het klooster van de kathedraal.

In Els Quatre Gats is jazz van amateurmusici te beluisteren en er kan worden gegeten.

image ELS QUATRE GATS, Carrer de Montsió 3, www.4gats.com. Geopend: 10–2 uur.

Waar de Avinguda Portal de l’Àngel zich splitst in de Carrer Arcs en de Carrer Cucurulla bevindt zich een gotische fontein, die in de 18de eeuw volgens de neoclassicistische smaak is veranderd en in 1918 de huidige tegelbekleding kreeg, het werk van Josep Aragay, een noucentistische kunstenaar.

Op de Plaça Vila de Madrid werd in de jaren dertig, op last van het republikeinse stadsbestuur, het klooster van de ongeschoeide karmelieten afgebroken. Toen in 1957 het huidige plein werd aangelegd, stuitte men op een Romeinse necropolis, waarvan je de resten kunt zien in het grasperk dat beneden straatniveau ligt.

Ateneu Barcelonès

Ateneu Barcelonès (Carrer de la Canuda 6) is oorspronkelijk een 18deeeuws grafelijk paleis, dat ingrijpend verbouwd is. Van het paleis resteert alleen de open trap vanuit de entree, de romantische binnentuin en de plafondschilderingen in de bibliotheek op de hoofdverdieping, die van F. Pla ‘El Vigatà’ zijn. De ingrijpendste verandering vond plaats in 1906, toen het paleis de zetel werd van het Ateneu Barcelonès. Het Ateneu was tot de burgeroorlog de favoriete ontmoetingsplaats van intellectuelen en kunstenaars. In de salons, bar en conferentiezalen concentreerde zich het culturele leven van de stad. Na de burgeroorlog verloor het Ateneu deze functie. Tegenwoordig is op de begane grond een cultureel centrum gevestigd, waar wisselende tentoonstellingen worden gehouden. Om gebruik te maken van de bibliotheek, nog steeds een van de grootste van Barcelona, moet je lid zijn, maar je mag er wel een kijkje nemen, wat zeer de moeite waard is.

Plaça del Pi en Plaça Sant Josep Oriol

De Plaça del Pi vormt samen met de aangrenzende Plaça Sant Josep Oriol een van de rustigste en aangenaamste hoekjes van de Barri Gòtic. Degene die even de drukte en het lawaai van de wereldstad Barcelona wil ontvluchten, kan neerstrijken op een van de terrasjes tussen de bomen. Op de Plaça del Pi wordt elke eerste vrijdag en zaterdag van de maand een markt gehouden waar kleinschalig geproduceerde levensmiddelen als kaas, honing, jam en dergelijke worden verkocht. Op het pleintje ernaast wordt op zaterdag en zondag (behalve in augustus) een kunstmarkt gehouden; vaak treden er muzikanten op.

Santa María del Pi

Aan de Plaça del Pi staat de Santa María del Pi-kerk, waarvan je de opvallende, 54 m hoge toren misschien al vanaf de Rambla hebt gezien. Het is samen met de Santa María del Mar een van de best bewaarde voorbeelden van Catalaanse gotiek.

Het oudste gedeelte van de huidige kerk is het portaal aan de Plaça Sant Josep Oriol. Deze dateert uit de tweede helft van de 13de eeuw en heeft romaanse kapitelen en ornamenten. Met de bouw van de huidige kerk werd in 1322 begonnen. In de tweede helft van de 14de eeuw was het schip voltooid. De kapittelzaal werd in 1486 ingewijd. Rond die tijd werd eveneens de klokkentoren voltooid, waarvan de eerste steen in 1379 werd gelegd. De enige toevoeging van betekenis na die tijd is de crypte onder het hoofdaltaar, die in 1572–1573 werd gebouwd voor het vereren van wat werd beschouwd als een stuk van Christus’ doornenkroon. In 1936 staken revolutionairen de kerk in brand, wat een grootscheepse renovatie van 1939 tot 1943 noodzakelijk maakte. Tijdens de burgeroorlog werden katholieke straat- en pleinnamen veranderd. Aan de buitenkant van de apsis op de Plaça Sant Josep Oriol zijn de resten te zien van de met witte en zwarte verf geschilderde naam die de revolutionairen het plein gaven.

Van het exterieur van de kerk is het magnifieke roosvenster dat de robuuste, haast vierkante façade verluchtigt, het opvallendste element. Typerend voor de Catalaanse gotiek is het vrijwel ontbreken van beeldhouwwerk, de eenvoudige, vlakke ornamentiek en de accentuering van de horizontale lijnen. In het timpaan staat een beeld van Maria met Kind, dat als een van de beste gotische stukken uit het Barcelona van de 14de eeuw wordt beschouwd.

Als je de kerk betreedt, ligt direct aan de rechterhand de kapittelzaal, nu kapel van het Heilig Sacrament. De kerk is een indrukwekkende ruimtelijke eenheid, bestaande uit één schip dat verdeeld is in zeven traveeën. Het schip wordt afgesloten door een polygonale apsis. Aan beide zijden bevindt zich tussen de steunberen een aantal vierkante zijkapellen, wat typerend is voor de Catalaanse gotiek. De indruk die het interieur van de Santa María del Pi op de bezoeker maakt, is louter te danken aan de perfecte proportionering van de ruimte. Beeldhouwwerk is namelijk alleen op bescheiden schaal te vinden aan de kapitelen en in de sluitstenen. De sluitstenen in de zijkapellen verdienen speciale aandacht. Ze worden tot de mooiste van de Barcelonese gotiek gerekend.

image SANTA MARÍA DEL PI, Plaça del Pi. Geopend: 8.30–13 en 16.30–21, zo. 9–14 en 17–21 uur.

Sant Felip Neri

Aan een binnenpleintje vind je de Sant Felip Neri. Het kerkje is tussen 1721 en 1752 gebouwd in de sobere stijl van de academische barok. De muur is pokdalig van de kogelgaten, de enige herinnering aan de twintig kinderen die hier tijdens een bombardement van Franco’s troepen in januari 1938 om het leven kwamen.

Museu del Calçat

Heb je het standbeeld van Columbus bij de haven al gezien? Dan heb je in het schoenenmuseum, bij de Sant Felip Neri, een mooie gelegenheid om zijn schoenen van dichtbij te zien en je dus te realiseren hoe groot het beeld is. Verder tref je hier een voor de hand liggende collectie van de Romeinse sandaal tot de 20ste-eeuwse pantoffel.

image MUSEU DEL CALçAT. Geopend: di.–zo. 11–14 uur.

Sala Güell

In Sala Güell, het onderkomen van de Real Círculo Artístico, is een expositie van beelden van Salvador Dalí ingericht.

image SALA GÜELL, Carrer dels Arcs 5, www.dalibarcelona.com. Geopend: dag. 10–22 uur.

COAC

Een modern gebouw uit 1958–1962 van Xavier Busquets i Sindreu met een fries dat is ontworpen door Picasso en gezandstraald door de Noorse kunstenaar Carl Nesjar. Hier zetelt de COAC, het Col.legi Oficial d’Arquitectes de Catalunya, een coöperatie van architecten, die de belangen van architecten behartigt en een intermediair wil zijn tussen architecten en samenleving. In Catalonië kan men niet als architect werken zonder aangesloten te zijn bij de COAC. In het gebouw zijn onder andere een tentoonstellingsruimte en een heel aantrekkelijke boekhandel voor architectuurliefhebbers plus een aparte verdieping met de meest uiteenlopende gadgets.

Palau Episcopal

Als je met je rug naar het Col.legi staat, ligt aan je rechterhand het Palau Episcopal. De oorsprong van het bisschoppelijk paleis gaat terug tot de 13de eeuw, waarvan alleen de patio aan de Carrer de Bisbe Irurita resteert, in de noordoostvleugel. Als je de trap van de patio op gaat, kun je romaanse resten zien, zoals de zuiltjes met kapitelen van dierenfiguren. De façade aan de Plaça Nova is neoclassicistisch en werd in 1784 voltooid.

Naast het palau staan de Romeinse poorten, Portal del Bisbe, en een restant van een Romeins aquaduct. Heel toepasselijk schitteren op de voorgrond de grote bronzen letters die samen het woord BARCINO vormen – de naam van het Romeinse Barcelona –, een sculptuur van Joan Brossa (1919–1998). Zelf spreekt de kunstenaar liever van een ‘visueel gedicht’.

Kathedraal

Op de plaats van de huidige kathedraal stond al in de tijd van de Visigoten een drieschepige basiliek. Deze werd door de Moorse troepen van al-Mansur, die in 925 Barcelona binnenvielen, met de grond gelijkgemaakt. In 1046 begon men met de bouw van een nieuwe basiliek, die in 1058 werd ingewijd. In de 13de eeuw verlangden de toenemende rijkdom en grootte van de stad een prestigieuzer gebedshuis, waarvan in 1298 de eerste steen werd gelegd. In 1310 kwam het eerste gewelf gereed, boven het priesterkoor. De meeste werkzaamheden werden uitgevoerd tussen 1365 en 1388, onder leiding van Bernat Roca. Deze bouwmeester begon in 1382 met de bouw van het klooster en liet in 1385 en 1389 de twee zeshoekige torens oprichten. In 1397 ontwierp Arnau Bargués, een van de belangrijkste architecten van de Barcelonese gotiek, de kapittelzaal, die tussen 1405 en 1415 gebouwd werd. De laatste travee van de kathedraal kwam in 1448 gereed en het koor rond 1459.

De hoofdfaçade van de kathedraal werd niet afgemaakt. Pas in de 19de eeuw schreef het stadsbestuur van Barcelona voor de voltooiing ervan een prijsvraag uit. Deze werd gewonnen door de architecten Josep Oriol Mestres i Esplugas en August Font i Carreras, die hun ontwerp baseerden op een 15deeeuwse bouwtekening. Het resultaat was een façade verdeeld in vijf rechthoekige vlakken, die bekroond worden door puntige pinakels. Samen met het hoog reikende fronton leggen ze de nadruk op de verticale lijnen, ofschoon in de rest van de kathedraal, als typisch product van de Catalaanse gotiek, sprake is van een horizontale tendens.

image KATHEDRAAL, Pla de la Seu z/n. Geopend: dag. 8–13.30 en 16–19.30 uur.

KATHEDRAALMUSEUM, Pla de la Seu 7. Geopend: dag. 11–13 uur.

Interieur

De kathedraal is een ruimtelijke eenheid, dankzij het feit dat middenschip en zijschepen vrijwel even hoog zijn. Het interieur meet ongeveer 79 m in de lengte en 25 m in de breedte; de hoogte is 26 m. De schepen zijn verdeeld in vier traveeën. Boven de laatst gebouwde – bij de hoofdingang – verheft zich een koepel met torenspits, gebouwd aan de hand van het 19de-eeuwse ontwerp. Ter hoogte van het priesterkoor is een schijndwarsschip, dat wordt gesuggereerd door de kapellen in de tegenover elkaar liggende traveeën van de zijschepen weg te laten. In plaats daarvan zijn er twee poorten, waarvan de ene toegang geeft tot de binnenplaats van het klooster en de andere tot de Carrer dels Comtes de Barcelona.

De zijkapellen bevinden zich tussen de steunberen, die daardoor in de kathedraal staan, een oplossing die typerend is voor de Catalaanse gotiek. Boven de kapellen in het voorste gedeelte van de kathedraal ontwierp Bernat Roca in de 14de eeuw tribunes, waardoor de vensters verder van het middenschip af kwamen te liggen. Dit had een aanzienlijke vermindering van de lichtinval tot gevolg. Als je het kunstlicht wegdenkt, kun je je voorstellen hoe de gelovigen toentertijd in een schemerduister hun devotie beleden, terwijl de riten op het priesterkoor werden uitgevoerd in een zee van licht. Boven in de kerk loopt geheel rondom een triforium, een stijlelement dat vreemd is aan de Catalaanse gotiek. Het verraadt de Franse invloed van het begin van de 14de eeuw.

Koor

Het koor van de kathedraal beslaat een groot gedeelte van het middenschip. Met de bouw werd in de 14de eeuw begonnen. Het is een rechthoekige ruimte, met aan beide zijden twee rijen stoelen, waarvan de bovenste rij bestemd was voor de kanunniken en de onderste voor de beneficianten. De marmeren afscheiding is 16deeeuws; de haut-reliëfs werden gemaakt door twee verschillende artiesten. Ze beeldhouwden scènes uit het leven van Santa Eulàlia.

Van de twee rijen gestoelte in het koor is de bovenste rij de oudste. Deze stoelen werden tussen 1394 en 1399 gemaakt door Pere ça Anglada. Opvallend is de onderkant van de opklapbare zitvlakken: daar zijn met fijn houtsnijwerk gedecoreerde richels aangebracht, misericordias (‘barmhartigheden’) genoemd, waarop de kanunniken en beneficianten konden steunen als ze tijdens de eredienst moesten staan. De voorste rij stoelen werd in 1456 gemaakt. De baldakijnen boven de zetels dateren uit 1484 en zijn van de hand van de Duitser Michael Luschner.

Juan de Borgoña maakte in 1519 de wapenschilden op de ruggen van de zetels. Het zijn de wapens van de leden van het Negentiende Kapittel van de Orde van het Gulden Vlies, dat hier onder leiding van Karel V bijeenkwam.

Crypte

De crypte van Santa Eulàlia en de Heilige Maagd bevindt zich onder het priesterkoor, dat daardoor iets boven het vloerniveau van de rest van de kerk ligt. De bouwmeester van de crypte was Jaume Fabre. Ze werd in 1337 voltooid.

De resten van Santa Eulàlia werden vanuit de voorganger van de Santa María del Markerk eerst naar de sacristie van de kathedraal en van daaruit in 1339 naar de crypte gebracht. Bij deze gebeurtenis waren alle hoge kerkelijke en civiele autoriteiten van Barcelona aanwezig. De cultus van Santa Eulàlia had en heeft nog steeds een belangrijke plaats in de Catalaanse cultuur.

De brede trap die naar de crypte afdaalt, dateert uit 1779 en verving de smallere voorganger. Op de wand langs de trap zie je nog elliptische boogjes, gedecoreerd met kleine mensenhoofden. Het zijn de restanten van de portalen van de kapelletjes die moesten wijken voor de nieuwe trap.

De triomfboog van de crypte is eveneens elliptisch, bijna vlak, wat harmonieert met het kruisgewelf van de crypte. De sluitsteen uit 1337 laat zien hoe het Kind, gezeten op de schoot van Maria, Santa Eulàlia kroont. De sarcofaag, uit het begin van de 14de eeuw, laat diverse scènes uit het leven van Santa Eulàlia zien.

Kapellen en priesterkoor

Het priesterkoor wordt gedomineerd door een heel grote Christus aan het Kruis, een werk van Frederic Marès uit 1976. Aan de zuilen naast het beeld bevinden zich twee grote, barokke armkandelaars uit 1674. De altaartafel op het priesterkoor wordt ondersteund door zuilen met Visigotische kapitelen. Ze zijn afkomstig uit de basiliek die door de Moren in 995 werd platgebrand. De bisschopszetel dateert uit de tweede helft van de 14de eeuw en werd gerestaureerd in 1970.

Ter hoogte van het priesterkoor is de gotische toegangspoort naar de sacristie. Tussen deze en de poort naar het klooster bevinden zich twee houten graftomben, bekleed met fluweel, waarvan een de resten van Ramon Berenguer I bevat, een belangrijke graaf van het Huis van Barcelona uit de 11de eeuw. De graftomben vervingen in 1786 de 14de-eeuwse. De schilderingen op de achtergrond zijn uit 1545. De sacristie en de aangrenzende schatkamer en nieuwe kapittelzaal worden bij het klooster beschreven.

De meeste huidige altaren in de kapellen zijn barok. De moeite waard is de Capella de la Transfiguració del Senyor y de Sant Benet, waarvan het gotische retabel uit 1447 tot de mooiste van de kathedraal wordt gerekend. De kapel bevindt zich in de omgang achter het priesterkoor.

In het baptisterium, het jongste gedeelte van de 15de-eeuwse kathedraal, vlak bij de ingang, bevindt zich een doopsteen van marmer uit 1433. Het glas-in-loodraam dateert uit 1495.

De Sant Crist de Lepant-kapel, rechts van de hoofdingang van de kathedraal, fungeerde tot de 17de eeuw als kapittelzaal. De ruimte is een mooie gotische eenheid, die aan het begin van de 15de eeuw werd gebouwd onder leiding van Arnau Bargués. Er staat een prachtige barokke tombe, waarop een beeld ligt uit 1406 van de werkplaats van Pere ça Anglada.

Kloostergang en poorten

Vier poorten, waarvan een in de kathedraal, geven toegang tot de kloostergang met zijn prachtige binnenhof. In het timpaan van de Portal de Sant Iu staat een beeld van Santa Eulàlia onder een gotisch baldakijn. Aan beide zijden naast de poort bevinden zich gedenkstenen die het begin van de bouw van de kathedraal vermelden. Daarboven zie je reliëfs, die waarschijnlijk uit de 12de of 13de eeuw dateren. Ze behoorden tot de romaanse voorganger van de kathedraal.

Het thema van de piëta die in het timpaan van de Portal de la Pietat wordt afgebeeld, is vormgegeven in de stijl van het Duits expressionisme ten tijde van de gotiek. Het wordt toegeschreven aan de Duitser Luschner, die ook de baldakijnen van het koor in de kathedraal vervaardigde.

Door deze poort kun je de kloosterhof betreden. Je ziet dan een romantische en rustige binnenhof, met palmen, magnolia’s, mispelbomen en ganzen die in een vijver zwemmen. Direct valt de fontein op, met het beeld van Sint-Joris en de draak.

Bij binnenkomst rechts zie je het portaal dat toegang geeft tot de kerk. De archivolte met zijn geometrische motieven wordt toegeschreven aan de Romaanse School van Lleida, de zuiltjes aan de rechterzijde van de deur verraden een classicistische invloed, terwijl het bovenste deel van het fronton duidelijk gotisch is.

De kapellen hebben de bezoeker niet veel te bieden. Zeker de moeite waard zijn de prachtig gebeeldhouwde kapitelen aan de kathedraalzijde van de omgang, het oudste gedeelte van het klooster. In de wand bevinden zich twee nissen met graftomben, beide uit de eerste helft van de 14de eeuw.

Hier is eveneens de toegang tot het kathedraalmuseum. De rechthoekige ruimte met twee traveeën die je het eerst betreedt, is de oudste. In het bovenste gedeelte van de wand bevinden zich 12de-eeuwse romaanse ramen. Aan deze ruimte werd in 1408 de kleine schatkamer gebouwd. Het waardevolste voorwerp aldaar is een 14de-eeuwse processiemonstrans van goud en zilver, die tot ’s werelds beste voorbeelden van gotische edelsmeedkunst wordt gerekend. Hij staat op een prachtige zetel, die vermoedelijk toebehoorde aan graafkoning Martí I (gestorven 1410). Van de andere tentoongestelde stukken zijn de werken van Jaume Huguet en Bartolomé Bermajo vermeldenswaard, belangrijke schilders van de Catalaanse gotiek.

De achterste, onregelmatig gevormde ruimte is de sacristie van de kanunniken, met barokke schilderingen, die in 1502 werd aangelegd. Naast het kathedraalmuseum ligt de Santa Llúcia-kapel. De kapel werd tussen 1257 en 1268 opgericht en was als een vrijstaand bouwlichaam ontworpen. Het is een eenschepig romaans bouwwerk. De façade met zijn rondboog en zuiltjes en kapitelen die met florale motieven zijn gedecoreerd, is een mooi voorbeeld van Catalaanse romaanse architectuur.

Als je bij de kapel van Santa Llúcia de kloosterhof verlaat, kom je door de Portal de Santa Eulàlia, waarin een kopie van een terracotta beeld van de heilige staat. Het beeldje wordt geflankeerd door de wapenschilden van bisschop Capea, die het grootste deel van deze vleugel van het klooster financierde.

Rondom de kathedraal

In de directe omgeving van de kathedraal staan in kleine, voor autoverkeer afgesloten straatjes veel gotische monumenten, die alle in een uitstekende staat verkeren. Overdag is het er behoorlijk druk met toeristen, ambulante verkopers met uiteenlopende handelswaar en muzikanten, onder wie vaak zeer goede. De toeristen trekken overigens ook zakkenrollers aan, dus extra oplettendheid is geboden.

Het stadsbestuur was zich al in de 19de eeuw bewust van de toeristische waarde van de Barri Gòtic. Daarom liet het vanaf 1860 monumenten uit andere stadsdelen hierheen verplaatsen, waardoor de wijk ‘gotischer’ is dan in de 14de eeuw. Illustratief is de anekdote opgetekend door de Catalaanse schrijver Gener. In het begin van de 20ste eeuw vroeg een buitenlander aan een winkelbediende in de Eixample waar de Barri Gòtic lag, waarover hij zo veel had horen praten. Toen de jongeman het antwoord niet meteen wist, sprong de eigenaar in: ‘Welzeker, mijnheer, het is de wijk die ze rond de kathedraal aan het bouwen zijn.’

Casa Pia Almoina/Museu Diocesà

Aan Pla de la Seu, het plein van de kathedraal, ligt Casa Pia Almoina. Oorspronkelijk een woonhuis van kanunniken, werd het in 1400 grotendeels afgebroken om plaats te maken voor een armenhuis. Het bestaat uit twee bouwlichamen, waarvan de fundamenten rusten op een van de 4de-eeuwse stadstorens. Het drie verdiepingen hoge gedeelte aan de kant van de Baixada de la Canongia is het oudste; het tweede bouwlichaam werd in 1546 toegevoegd. Casa Pia Almoina huisvest het Museu Diocesà, waar wisselende exposities worden gehouden.

image CASA PIA ALMOINA/MUSEU DIOCESÀ, Pla de la Seu. Geopend: di.–za. 10–14 en 17–20, zo. 11–14 uur. Image:lijn 4, Jaume I, lijn 3, Liceu, lijn 1 en 4, Urquinaona.

Als je de Baixada de la Canongia afdaalt, kom je op de Plaça Ramon Berenguer el Gran, die ’s nachts mooi verlicht is. Hiervandaan en vanaf de Via Laietana heb je een goed zicht op de Romeinse stadsmuren. Links zie je de toren van de Santa Àgada-kapel die op de muren is gebouwd. Op het gazon voor de muur staat een standbeeld van Ramon Berenguer III, van Josep Llimona.

image

Rondom de kathedraal

Klik op een van de volgende deelkaarten voor een vergroting: linksboven, rechtsboven, linksonder en rechtsonder.

Casa de l’Ardiaca

In de Carrer Santa Llúcia ligt Casa de l’Ardiaca, herkenbaar aan de modernistische brievenbus uit het begin van de 20ste eeuw rechts van de toegangspoort. De zwaluwen verbeelden de wens van de bewoner dat de post snel de brieven aflevert, de schildpadden geven zijn visie op de dagelijkse praktijk weer.

Casa de l’Ardiaca staat op de Romeinse stadsmuur. In de 12de eeuw waren het twee onafhankelijke woonhuizen. Het linker werd in de 15de eeuw betrokken door de aartsdeken Desplà, die een groot aantal verbouwingswerkzaamheden liet uitvoeren, waaronder de muur die de patio van de straat afscheidt en het woongedeelte op de stadsmuur dat recht voor je ligt bij betreding van de patio. Het rechterhuis was het Casa del Degà, waarvan de bewoner in de 16de eeuw façade en portaal liet restaureren. In 1870 werden de huizen door een particulier opgekocht, die er een eenheid van liet maken. In 1919 nam de gemeente de huizen over. Men liet toen een 15de-eeuws raam aanbrengen in de noordwesthoek van de patio, dat nu als deur wordt gebruikt. Boven verscheidene ramen bevindt zich het wapenschild van de aartsdeken Desplà. Op het binnenplaatsje staat een fonteintje, waar op Sacramentsdag het ritueel met het dansende ei wordt uitgevoerd (Image p. 87). Het gebouw is vanbinnen niet te bezichtigen.

Op de Plaça Garriga i Bachs staat het Monument voor de Martelaren van de Onafhankelijkheid, ter ere van degenen die zich verzetten tegen de napoleontische overheersing. Het is gemaakt door noucentistische kunstenaars.

Sant Sever-kerk

De Sant Sever-kerk is een barok kerkje dat tussen 1699 en 1705 werd opgericht. Je kunt er niet in, maar van achter een grote glazen deur is het goed bewaarde barokke interieur te bezichtigen. Je ziet onder andere veelkleurig houtsnijwerk en beeldhouwwerk, dat typerend is voor de zuidelijke barok vanaf de contrareformatie. De verantwoordelijke beeldhouwer, Escarabatxeres, maakte ook de decoraties van de deur en de façade.

Op de hoek van de Carrer del Bisbe Irurita (met de veel gefotografeerde neogotische verbindingsbrug) en de Carrer de la Pietat staan de Cases dels Canonges, nu de residentie van de president van de Generalitat. Deze woningen betrokken de kanunniken van de kathedraal in de 14de eeuw, toen ze buiten het klooster gingen wonen. De huizen vormen een heterogeen geheel van civiele bouwwerken, maar ze zijn in de loop der eeuwen ingrijpend verbouwd. Het mooiste zicht op de huizen heb je vanaf de Carrer de la Pietat. De woningen tonen enkele kenmerken die karakteristiek zijn voor de Catalaanse wereldlijke bouwstijl ten tijde van de gotiek, zoals de ramen die in tweeën verdeeld zijn door slanke zuiltjes en de loggia op de bovenste verdieping aan de straatkant. De muren zijn in de jaren twintig in 18de-eeuwse stijl gesjabloneerd. In een zijstraatje van de Carrer de la Pietat, de Carrer Paradís, ligt het Centre Excursionista. In dit gotische huis staan op een patio vier Corinthische zuilen, die deel uitmaakten van de Romeinse tempel van Augustus. Deze domineerde een zijde van het forum, dat ongeveer op de plaats van de huidige Plaça Sant Jaume lag. Het Centre Excursionista is het hoogste punt van de Mont Taber, de heuvel waarop dit gedeelte van de stad is gebouwd.

Synagoge

Eveneens in de nabijheid van de kathedraal was de joodse wijk, die in de 14de eeuw vier synagoges telde. Van dit viertal resteert er nu nog één: de Sinagoga Major. Een bezoek aan deze, gedeeltelijk onder straatniveau gelegen, synagoge, die zich afficheert als de oudste van Europa, is beslist de moeite waard. Je betreedt een intieme ruimte met Romeinse en middeleeuwse constructies.

image SINAGOGA MAJOR, Carrer Marlet 5. Geopend: dag. 11–14.30 en 16–19.30 uur.

Plaça del Rei

Plaça del Rei (‘Plein van de Koning’), een van de mooiste hoekjes van de Barri Gòtic, is geheel omgeven door interessante bouwwerken. Op het plein zelf (met aangenaam terras) staat een fraai beeld dat werd gemaakt door de kunstenaar Eduardo Chillida (1924–2002).

Museu Frederic Marès

Als je vanaf het plein voor de kathedraal naar de Plaça del Rei loopt, zie je links een binnenplaats. Eens lagen hier de tuinen van het koninklijk paleis, nu is er het Museu Frederic Marès (MFM) gevestigd. Met twee secties: een interessante verzameling beeldhouwkunst van de Grieken tot heden; en een afdeling Sentimental met voorwerpen uit het leven van alledag, voornamelijk uit de 19de eeuw.

image MUSEU FREDERIC MARÈS, Plaça de Sant Iu 5–6, www.museumares. bcn.es. Geopend: di.–za. 10–17, zo. 10–15 uur. image: lijn 4, Jaume I.

Casa Clariana Padellàs

Casa Clariana Padellàs ligt recht tegenover het Palau Reial Major en sluit het plein aan deze zijde af. Hier is het Museu d’Història de la Ciutat, het stadsmuseum, gevestigd in een gotisch paleis uit de 15de eeuw, dat in de jaren dertig van de 20ste eeuw steen voor steen overgebracht is van zijn oorspronkelijke locatie op de Carrer dels Mercaders. Het is een typisch paleis uit de Catalaanse gotiek, met versieringen die een renaissancistische invloed tonen. Het gebouw is geheel verbouwd en vanaf de galerijen die het bekronen, heb je een schitterend uitzicht over het historische geheel van de Plaça del Rei.

De interessantste sector van het museum is in het souterrain, waar zich de resten bevinden van de oudste Romeinse kern van Barcelona, met een reconstructie van de loop van straten en de ligging van huizen, brokstukken van gebouwen, restanten van putten, mozaieken, badkamers, verwarmingssystemen enzovoort. Het kaartje geeft toegang tot het hele middeleeuwse complex aan de Plaça del Rei (Palau Reial, Mirador del Rei Martí, kapel van Santa Àgada en de Saló del Tinell).

image CASA CLARIANA PADELLÀS/MUSEU D’HISTÒRIA DE LA CIUTAT, Plaça del Rei z/n, www.museuhistoria.bcn.es. Geopend: juni–sept. di.–za. 10–20, zo. 10–15, okt.–mei di.–za. 10–14 en 16–20, zo. 10–15 uur.image :lijn 4, Jaume I, lijn 3, Liceu.

Palau Reial Major

Het ‘Grote Koninklijke Paleis’ is het interessantste bouwwerk van het plein. Het werd rond 1162 in opdracht van Ramon Berenguer IV gebouwd op de resten van de eerste residentie van de graven van het Huis van Barcelona. Na de dood van het laatste lid in 1410 raakte het paleis in een staat van verval, behalve de op de begane grond gelegen Saló Tinell, die dienst deed als koninklijke audiëntieruimte en rechtszaal van de inquisitie. Gedurende de successieoorlog van 1700 tot 1714 had het gebouw zwaar te lijden onder beschietingen. In 1718 werd het betrokken door clarissen, die er tot de burgeroorlog huisden. Zowel na de burgeroorlog als in 1991 vond een grootscheepse renovatie plaats.

Een mooie, waaiervormige trap geeft toegang tot het paleis. Op deze trap – althans op de voorganger ervan – zouden de Katholieke Koningen Ferdinand en Isabella Columbus hebben ontvangen toen hij terugkwam van zijn eerste reis naar de Nieuwe Wereld. Dezelfde trappen waren de plaats waar een aanslag werd gepleegd op Ferdinand. Een man trachtte onder het uitroepen van ‘de kroon behoort mij toe’ de koning aan zijn zwaard te rijgen, maar de paleiswacht voorkwam dit. Na zijn terdoodveroordeling reed men hem door de stad, van tijd tot tijd stilhoudend om een lichaamsdeel af te snijden, totdat hij stierf.

Boven aan de waaiervormige trap kun je rechtsaf de Capella de Santa Àgada ingaan en linksaf de Saló Tinell.

Saló Tinell

Saló Tinell is een grote salon die Pere de Ceremoniële tussen 1359 en 1370 liet aanleggen. Bouwmeester Guillem Carbonell ontwierp de ruimte volgens de opvattingen van die tijd. Hij meet 17 bij 33,5 m en heeft een houten plafond dat rust op zes stenen rondbogen. De bogen waren oorspronkelijk met de muren verbonden door middel van een tongewelf, maar deze constructie is bij de renovatie van 1991 verloren gegaan. Op de muren bevinden zich resten van 13de-eeuwse muurschilderingen. Ze verhalen van de verovering van Mallorca door Jaume I. Ze werden in 1942 bij toeval ontdekt. In de Saló Tinell worden wisselende exposities gehouden.

image SALÓ TINELL, Plaça del Rei. Voor openingstijden zie Casa Clariana Padellàs.

Capella de Santa Àgada

De toegang tot deze paleiskapel ligt eveneens boven aan de waaier-vormige trap. De kapel was een van de talrijke uitbreidingen die in het begin van de 14de eeuw werden uitgevoerd in opdracht van graaf-koning Jaume II. Met de bouw werd in 1302 begonnen. Het is een eenschepig gebedshuis, dat geheel rust op de voormalige Romeinse stadsmuur. Het heeft een veelkleurig houten dak dat verdeeld is in drie traveeën. Aangezien de spitsbogen die het dak ondersteunen vanuit het bovenste gedeelte van de zijmuren komen, kon men in de zijmuren trappen aanbrengen die naar het koor en de verblijven van het paleis liepen. Via de trap aan de kant van de Plaça del Rei kun je de Mirador del Rei Martí beklimmen (zie iets verderop), wat de moeite waard is.

In de wanden van de apsis zijn de wapens aangebracht van de oprichters, Jaume I en zijn gemalin Blanca. Ernaast bevinden zich twee deuren, waarvan de ene toegang geeft tot de klokkentoren en de andere tot de sacristie. De achthoekige klokkentoren rust op het tongewelf van de sacristie.

De kapel is in 1991 ingrijpend gerenoveerd. Er staat een schitterend 15de-eeuws retabel van Jaume Huguet.

image CAPELLA DE SANTA ÀGADA, Plaça del Rei. Voor openingstijden zie Casa Clariana Padellàs.

Palau del Lloctinent

Op de verbinding van de Saló Tinell met het links ervan gelegen Palau del Lloctinent verheft zich een toren van vijf verdiepingen. Deze werd in 1555 voltooid en heet Mirador del Rei Martí. Dit type uitkijktoren stond vanaf de 12de eeuw bij de meeste belangrijke huizen in Barcelona om de zee in het oog te houden en verrassingsaanvallen te voorkomen. Dit is de enige wachttoren van dit type die over is. Je kunt de toren beklimmen vanuit de Capella de Santa Àgada. Het uitzicht over de oude stad met de Plaça del Rei en de kathedraal is schitterend.

Het Palau del Lloctinent werd tussen 1549 en 1557 opgericht en fungeerde als paleis van de vicekoningen. Het heeft een vierkante patio met twee verdiepingen, waarvan de arcaden rusten op Toscaanse zuiltjes. De patio en de trap vormen een van de weinige zuiver renaissancistische ensembles in Barcelona. De voorgevel, aan de Carrer Freneria, is in de sobere stijl van de Catalaanse gotiek opgetrokken. Tegenwoordig is in het paleis het Archiu de la Corona d’Aragó gevestigd, een van de grootste archieven van middeleeuwse documenten ter wereld. Je kunt de binnenplaats bezichtigen.

image MIRADOR DEL REI MARTÍ, Plaça del Rei. Voor openingstijden zie Casa Clariana Padellàs.

Plaça Sant Jaume

Aan de Plaça Sant Jaume liggen het gemeentehuis (Ajuntament) en het Palau de la Generalitat. Een gedeelte van het plein werd vroeger in beslag genomen door het Romeinse forum, en later door een kerk en een begraafplaats. In de 19de eeuw bepaalde een nieuwe wet dat de begraafplaatsen, die al sinds de middeleeuwen rond de kerken lagen, buiten de stadsmuren moesten komen te liggen. Toen werden de kleine pleintjes aangelegd die je nog steeds bij de kerkjes kunt aantreffen. De Plaça Sant Jaume werd in 1824 aangelegd.

De Plaça Sant Jaume ligt aan een doorgangsroute die de Via Laietana en de Rambla met elkaar verbindt. Het is een levendig plein, waar de inwoners van Barcelona bijeenkomen als er wat te vieren valt, zoals het kampioenschap van voetbalclub Barcelona. In de straten eromheen liggen verscheidene gezellige lunchcafeetjes, die tussen de middag druk worden bezocht door de ambtenaren van de oversheidsgebouwen. Maar het mooist is het plein als er wedstrijden worden gehouden in het bouwen van menselijke piramides, als de zogeheten castellers er hun klim-, klauter- en evenwichtskunsten vertonen. Let dus op de plaatselijke aankondigingen daarvan.

De Carrer Jaume I verbindt de Plaça Sant Jaume met de Plaça Àngel. De Plaça Àngel is sinds de aanleg van de Via Laietana nauwelijks meer een plein te noemen. Aan het plein is een legende verbonden. In 878 werden de resten van Santa Eulàlia vanuit de voorganger van de Santa María del Mar-kerk naar de kathedraal gebracht. Toen de processie bij de stadspoort kwam, werd de kist zo zwaar dat de dragers niet meer verder konden. De massa zonk op de knieën en smeekte God om raad. Toen verscheen er een engel, die met een vinger wees naar een kanunnik. Deze bekende dat hij een teen van de heilige had afgesneden. Nadat men deze weer in de kist had gedaan, kon de stoet de weg vervolgen.

Tot het einde van de 12de eeuw werd voor de stadspoort een graanmarkt gehouden. De Romeinse torens tussen Carrer Llibreteria en Plaça del Rei werden gebruikt als fundamenten voor het kasteel voor de burggraaf. In later tijden werd het een gevangenis, die tot het neerhalen van de muren in de 19de eeuw in gebruik bleef.

De Carrer Ferran verbindt de Plaça Sant Jaume met de Rambla. De tweede zijstraat links (richting Rambla) is een curieus straatje, de Passatge del Crèdit. Deze werd in 1879 aangelegd naar een ontwerp van Magí Rius, op een moment dat in Barcelona de nieuwe bouwtechniek met ijzer werd geïntroduceerd. Rius vond deze ijzertechniek maar kil en probeerde de constructie te verbergen door gebruik te maken van de eclectische stijl die toen populair was. In dit straatje werd de kunstenaar Miró geboren, zoals een plaquette rechts aangeeft.

Palau de la Generalitat

De Generalitat, een bestuursorgaan dat in 1289 werd opgericht, kreeg pas aan het eind van de 14de eeuw een vaste zetel. Daartoe werd een privéhuis opgekocht dat tussen de Carrer Honrat en de Carrer Bisbe Irurita lag. Aan de eerste straat was de hoofdingang. Onder leiding van de architect Marc Safont werd aan de tweede straat van 1418 tot 1425 de gotische façade opgericht die je daar nog steeds kunt zien. Boven het portaal bevindt zich een schitterend medaillon van Sant Jordi (Image p. 21), een werk van Pere Joan.

Tot het midden van de 16de eeuw vonden nog veel uitbreidingswerkzaamheden plaats, waarvan vermeldenswaard zijn de Capella de Sant Jordi (1432) en de Pati dels Tarrongers (1526), een schitterende patio met sinaasappelbomen. In 1610 kwam onder leiding van Pere Ferrer de vleugel tot stand die aan de gotische façade van de Carrer del Bisbe Irurita ligt, en waarvoor Rubió i Bellvé de neogotische brug ontwierp. Sinds de regering van Catalonië na de dood van Franco in 1977 opnieuw werd geïnstalleerd, zetelt zij in dit gebouw.

De hoofdfaçade aan het plein werd in 1596 opgericht onder leiding van Pere Blai. Het is een prachtig, evenwichtig, maniëristisch werkstuk van de renaissance, een van de weinige pure werken in deze stijl die je in Barcelona zult aantreffen. Het gebouw heeft een rustig en evenwichtig horizontaal ritme. De vensters worden geflankeerd door gecanneleerde pilasters en afwisselend bekroond door ronde en driehoekige frontons. Midden in de symmetrische voorgevel is de hoofdingang, geflankeerd door twee paar Dorische zuilen. Op de hoeken van de façade zie je pilasters die over twee verdiepingen lopen, de zogeheten ‘grote orde’. Het gebouw wordt bekroond door een met majolica beklede koepel, die boven de Capella de Sant Jordi is gebouwd en deze aldus vanaf het plein zichtbaar maakt. Pere Blai deed dit naar aanleiding van de in die dagen steeds populairder wordende verering van Sint-Joris.

image PALAU DE LA GENERALITAT. Met de beschrijving van de buitenkant van het Palau de la Generalitat zul je het moeten doen, want om veiligheidsredenen is het helaas niet vanbinnen te bekijken.

Ajuntament of Casa de la Ciutat

Van het oorspronkelijk 14de-eeuwse stadhuis zie je weinig meer: de Plaça Sant Jaume wordt gedomineerd door een neoclassistische façade die halverwege de 19de eeuw verrees. Maar aan de Carrer de la Ciutat zie je nog wel de gotische façade die in 1402 gereedkwam onder leiding van Arnau Bargués, de architect die ook een groot gedeelte van de kathedraal heeft ontworpen. De grote figuur van de aartsengel Sant Rafael is een anoniem werk uit 1400; de bronzen vleugels zijn van de hand van Pere ça Anglada en in de 15de eeuw toegevoegd.

Hoewel de openingstijden beperkt zijn, is het de moeite waard binnen een kijkje te nemen. Op de patio en de hoofdverdieping kun je beelden bewonderen van onder anderen Miró en Tàpies (note pp. 177178). Hoogtepunt is de 15de-eeuwse Saló de Cent (de zaal van de Raad van Honderd). Auteur Robert Hughes, die er in het huwelijk trad, schreef: ‘De zaal straalt een ceremoniële rijkdom uit, niet in de laatste plaats omdat de muren zijn bekleed met brede strepen rode en gouden zijde – een ridderlijk ontwerp dat is gebaseerd op de quatres barres (vier strepen) van de Catalaanse vlag.’ Ook niet lelijk: de Saló de Cròniques, met muurschilderingen van Josep María Sert.

image AJUNTAMENT, Plaça Sant Jaume. Rondleidingen: zo. 8.30–14.30 uur.

Tussen de Barri Gòtic en de zee

Eens was de wijk ten zuiden van Carrer de Ferran en de Jaume I een welvarende buurt, met in het centrum ervan zelfs een paleisdependance, terwijl aan de kant van de Via Laietana rijke kooplui en aristocraten woonden. Nu is het een van de armere gedeelten van Barcelona, waar veel immigranten uit de rest van Spanje wonen. Toch is ook hier de laatste jaren een duidelijke verbetering waar te nemen. Als je het waagt de buurt ’s nachts te betreden, kan het zijn dat onverwacht de klanken van de cante jondo uit een cafeetje zweven, flamenco die spontaan voor een klein gezelschap a capella gezongen wordt door zigeuners. Het klinkt romantisch, maar de buurt heeft geen mooie monumenten en is daardoor voor de gemiddelde toerist niet interessant. Toch is de buurt zeker de moeite van het bezoeken waard. Het is een levendige volkswijk, met talloze gezellige cafeetjes en restaurantjes. Wie goed door het beroete pleisterwerk en de dichtgeslibde voegen van de huizen heen kijkt, ziet de pracht en praal die tijdens de late middeleeuwen in de wijk te vinden waren. ’s Nachts is de buurt, vooral rondom de Carrer dels Escudellers, onveilig. Overdag kun je er rustig wandelen, al moet je wat beter op je spullen letten dan elders.

Sants Just i Pastor

De Romeinen executeerden de aanhangers van het christendom op het intieme pleintje Sant Just, waaraan de kerk Sants Just i Pastor ligt. Volgens de overlevering stond hier ooit het eerste kerkje van Barcelona. Het oorspronkelijke gebedshuis stamt uit de 10de eeuw. Met de bouw van de huidige kerk werd in 1342 begonnen. Eind 15de eeuw was het gehele schip gereed. De klokkentoren dateert uit 1567, de hoofdgevel uit 1884.

Carrer de Lledó

De Carrer de Lledó was eens een straat waar aristocraten en rijke kooplieden woonden. Eind 13de, begin 14de eeuw trokken dezen naar de Carrer Montcada, toen een nieuwe straat, die snel de favoriet van de rijken van de stad werd. Hun voormalige paleisjes staan nog steeds aan de Carrer de Lledó, zoals op nummer 4 en nummer 10; sommige verkeren in een droefmakende staat van verval, maar andere zijn inmiddels opgeknapt. Op nummer 6 herinnert een gedenkplaat aan het feit dat de Orfeo Català hier zijn hoofdzetel had, een muziekgezelschap opgericht in 1891, dat het initiatief nam tot de bouw van het Palau de la Música. Onder de Carrer Palma de Sant Just, een zijstraat van de Carrer de Lledó, loopt een Romeins afwateringskanaal.

De Carrer de Lledó werd begrensd door de Romeinse muur, waarvan je de resten kunt zien.

Carrer d’Avinyo

Espadrilles kopen doe je in Barcelona op nummer 7 in de Carrer d’Avinyo, bij de prachtig ouderwetse winkel La Manual Alpargatera.

Op nummer 17 in dezelfde straat staat een 16de-eeuws huis, waarvan de façade renaissancistische en gotische invloeden laat zien. In deze straat zou zich het bordeel hebben bevonden dat model stond voor Picasso’s schilderij Les Demoiselles d’Avignon, maar onderzoek hiernaar heeft niet kunnen aantonen dat er ooit een bordeel in deze straat stond.

Carrer Ample

De Carrer Ample is de brede straat die voor de 13de-eeuwse muur van Barcelona liep en toen praktisch aan zee lag. De bedrijven die hier gevestigd waren, hadden alle iets te maken met de scheepvaart en de haven. Toen Barcelona in de loop van de 18de eeuw handel mocht drijven met de koloniën, werd het hierdoor een welvarende straat. De handel in de Carrer Ample heeft zijn maritieme karakter behouden. Maar je vindt er ook de vrolijke snoepjeswinkel Papabubble (nr. 28).

Dat de rijken van Barcelona zich hier in de loop van de 18de eeuw vestigden, is te zien aan de talrijke (soms vervallen) herenhuizen die er staan. Casa Sess-Larrard, op nummer 28, is een voorbeeld van een sober classicistisch herenhuis uit de tweede helft van de 18de eeuw, zoals er veel in Barcelona werden gebouwd. Het vertoont een opvallende gelijkenis met het Palau de la Virreina op de Rambla. Casa Sess-Larrard staat bekend om zijn prachtige geheel van portaal en balkon op de hoofdfaçade, een werk van Carles Grau.

Santa Mercè

De Santa Mercè-kerk ligt aan het gelijknamige plein, dat in 1981 werd aangelegd, toen het stadsbestuur een begin maakte met het scheppen van de open, publieke ruimten, waar Barcelona zo’n behoefte aan heeft. De barokke basiliek is gewijd aan de schutspatrones van Barcelona. Ze is van 1765 tot 1775 gebouwd op de resten van een 13de-eeuwse kerk, door Josep Mas i Dordal en Carles Grau. Grau verzorgde eveneens de interieurdecoratie. De hoofdfaçade is laat-barok. Aan de Carrer Ample heeft de kerk een 16de-eeuwse façade, die eens deel uitmaakte van de Sant Miquel-kerk. De façade werd hier in 1870 geplaatst.

Plaça del Duc de Medinaceli

Net als de Plaça Reial is de Plaça del Duc de Medinaceli – genoemd naar de hertog die zijn grond midden 19de eeuw aan de stad schonk voor een urbanisatieproject – een ontwerp van Molina i Casamajó (1849). Op de kolom in het centrum van het plein staat een beeld van viceadmiraal Galceran Marquet, die in 1331 een Catalaanse vloot leidde in de strijd tegen de Genovezen.