HOOFDSTUK 8
Gwayne was de laatste dagen pas laat wakker geworden; dat kwam voornamelijk omdat ze ’s avonds maar niet in slaap kon komen. Op de dag van de gymkhana werd ze door Donna gewekt, die haar stevig bij een schouder heen en weer schudde.
‘Wakker worden, Gwayne! Kom toch mee, er is grote opschudding.’ Slaperig knipperde ze met de ogen, maar toen deed ze gehoorzaam wat Donna vroeg. Op de ellebogen leunend wierp ze haar vriendin een niet-begrijpende blik toe. ‘Wat bedoel je toch?’ vroeg ze.
Donna maakte een welsprekend gebaar met haar handen. ‘Brad is weg!’ kondigde ze dramatisch aan.
‘Weg?’ Gwayne schudde haar hoofd. ‘Hoe bedoel je: weg?’
‘Precies wat ik zei. En zoals jij voorspeld hebt. Hij is vertrokken zonder iemand iets te zeggen. Behalve dat hij een briefje heeft achtergelaten voor zijn tante,’ vertelde Dorina.
Gwayne streek haar haren achter de oren en probeerde te begrijpen wat Donna gezegd had. ‘Bedoel je dat hij alleen naar stenen is gaan zoeken, zodat hij niet met ons naar de Halfords kan gaan, zoals het plan was?’
‘Nee, dat bedoel ik niet,’ riep Donna heftig uit. ‘Hij heeft al zijn spullen meegenomen en hij is met de auto naar Sydney teruggegaan. Die ellendeling heeft ons hier zonder vervoer achtergelaten.’
‘Maar dat kan toch niet, je moet je vergissen.’
‘Denk je dat heus?’ Donna keek haar sceptisch aan.
‘Waarom doet hij dat?’ vroeg Gwayne. ‘We zouden overmorgen immers toch vertrekken?’
‘Ik snap er ook niets van.’ Donna liet zich op de rand van het bed vallen en grinnikte. ‘Hoewel, ik kan er natuurlijk wel naar raden.’ Gwayne keek haar veelbetekenend aan. ‘O ja?’ vroeg ze.
‘Nou...’ begon Donna indrukwekkend. ‘Je kunt je voorstellen dat er vanmorgen nogal gespierde taal gebruikt is en toen kwamen er een paar heel interessante dingen aan het licht,’ vertelde ze opgewonden. ‘Het schijnt dat er op Fairfax Downs juist een feest aan de gang was, de laatste keer dat Brad hier op bezoek was. Onze dierbare Brad heeft toen teveel gedronken. Daarmee maakte hij zich niet bepaald geliefd bij de gasten en hij heeft staan schreeuwen dat hij de rechtmatige eigenaar van deze bezitting was en dat Regans moeder hem dat afhandig had gemaakt.’ Ze trok een lelijk gezicht. ‘Je kunt wel raden dat dat de oorzaak was van zijn plotseling vertrek. Het zou natuurlijk erg vervelend voor hem zijn om al die buren van Regan weer onder ogen te moeten komen na die scène.’
‘Maar toch was het niet nodig geweest om helemaal naar Sydney terug te gaan,’ antwoordde Gwayne.
‘Hm, ja, misschien heeft hij daarmee wraak willen nemen.’
‘Omdat ik niet op dat idiote ultimatum van hem wilde ingaan?’ Donna knikte. ‘En omdat Warren en ik hierin achter je staan.’
‘O, ik ben eigenlijk blij dat ik van hem af ben. Alleen vervelend dat we nu geen auto hier hebben,’ zei Gwayne. Ze begon langzaam kwaad te worden. Donna lag diagonaal op het bed uitgespreid, Gwayne keek even naar haar. ‘Warren weet zeker ook geen manier om met ons drieën naar Sydney te komen?’
‘Nee.’ Donna streek zich een lok uit het gezicht en begon plotseling te lachen. ‘Maar Regan wel. Misschien gaan we met dat fantastische vliegtuigje van hem.’
Gwayne was een en al verbazing. ‘Bedoel je, dat hij heeft aangeboden om ons helemaal terug te vliegen?’ hijgde ze.
‘Ja, wat dacht je dan? Hij gaat er niet mee over de autoweg rijden,’ zei Donna droog.
‘Maar dat kunnen we niet aannemen,’ protesteerde Gwayne. ‘Het is tenslotte zijn schuld niet dat we hier vastzitten.’
‘Och, schei toch uit,’ adviseerde Donna kalm. ‘Hij zegt dat hij er toch voor zaken heen moest, een dezer dagen. Bovendien: hoe moeten we anders thuis komen? Ik weet niet hoe jij ervoor staat, maar ik geloof dat ik nooit geld genoeg heb voor de bus, het vliegtuig of zelfs de trein. En ik voel er niets voor om te liften.’
‘Nee, je zult wel gelijk hebben,’ kwam het aarzelend. En toen: ‘Hoe hebben Regan en zijn tante het nieuws opgenomen? Waren ze boos?’ ‘Ik geloof dat Miss Fairfax wel een beetje kwaad is, maar wat Regan aangaat... nou, dat woord lijkt me niet voldoende om zijn reaktie weer te geven,’ grinnikte Donna. ‘Je kunt maar beter zorgen dat hij nooit kwaad op je wordt. Ik denk dat hij Brad wel had kunnen vermoorden. Trouwens, zo gemakkelijk zal die er wel niet afkomen. Warren is meestal niet gauw kwaad, maar als hij en Regan overmorgen samen naar Brad toegaan...’ Ze maakte haar zin niet af en zei toen: ‘Die jongeman zal het nog zeer betreuren dat hij zich zo heeft gedragen.’
Dat is heel waarschijnlijk, dacht Gwayne, maar zij voelde zich er niet gelukkiger door. Ze vond het niet prettig om van Regan afhankelijk te zijn voor de reis naar huis, vooral niet omdat ze zich toch voor een deel verantwoordelijk voelde voor Brads plotselinge vertrek. Als ze hem niets verteld had over Simon, zoals ze eigenlijk van plan was geweest, dan zou hun vakantie misschien heel anders geëindigd zijn.
‘Vertel me nu niet dat je medelijden met hem krijgt,’ onderbrak Donna op geamuseerde toon haar gedachten. ‘Je hebt een uitdrukking in je ogen, die ik ken.’
‘Nu ja, ik vraag me natuurlijk af of ik misschien niet beter had kunnen...’ begon Gwayne aarzelend, maar haar vriendin viel haar direkt in de rede.
‘Wat een onzin! Uit wat ik ervan begrijp koesterde Brad al een wrok tegen Regan, lang voor hij jou ontmoet had. Ik geloof niet dat iemand hem tegen had kunnen houden. In elk geval kunnen we nu niets doen, dus wat vind je ervan als we eens naar de Halfords gingen voor het te warm wordt?’ vroeg ze met een knipoog.
Gwayne keek naar aan. ‘Ik dacht dat we geen vervoer zouden hebben.’
‘Dat is geen probleem,’ wuifde Donna dit bezwaar nonchalant weg. ‘Regan heeft gezegd dat we wel iets van hem mogen lenen.’
Dus ze moesten ook in dit geval gebruik maken van Regans gastvrijheid, dacht Gwayne. Ze vond dat vervelend. En Miss Fairfax, hoe zou zij het vinden om met de vrienden van haar neef opgezadeld te worden? Donna had verteld dat ze erg verbaasd was geweest over Brads vertrek. Dat was niet te verwonderen, maar hun voortdurende aanwezigheid zou ze toch ook wel niet zo fijn vinden. Een heel onbevredigende situatie, hoe je het ook bekeek, maar helaas was zij niet in een positie er iets aan te veranderen, besefte ze.
In feite werd de boosheid van Charlotte Fairfax over het gedrag van haar neef vooral veroorzaakt doordat ze het allemaal erg naar voor Gwayne vond. Toen ze elkaar in de eetkamer spraken, probeerde Gwayne Brad te verontschuldigen, ook vanwege de overlast die hij veroorzaakte.
Charlotte antwoordde onmiddellijk dat Brads gevoelens helaas nooit een geheim voor hen geweest waren. Bij deze gelegenheid maakte ze zich in de eerste plaats zorgen dat Gwayne zich zwaar gekwetst zou voelen door zijn onnadenkende en egoïstische gedrag.
Aangezien Regan ook aan het ontbijt zat, was het een beetje moeilijk zijn tante ervan te overtuigen dat ze misschien wel geschokt was, maar dat ze zich toch niet helemaal uit haar evenwicht gebracht voelde, zoals Charlotte Fairfax scheen te denken. Ze kon toch niet vertellen dat het haar niet erg meer interesseerde of Brad nog aanwezig was of niet? Onwillekeurig keek ze naar Regan, toen ze klaar was met haar verhaal, maar ze wist niet wat hij er nu eigenlijk van dacht. Hij liet dat absoluut niet merken en uiteindelijk keerde Gwayne met een onderdrukte zucht terug naar haar maaltijd. Ze moest maar hopen dat hij geloof hechtte aan haar betoog.
‘Zo, we zijn er,’ zei Warren een paar uur later, toen hij naast Regans auto parkeerde op het terrein, dat daarvoor bestemd was.
Ze hadden de afstand vrij snel afgelegd, maar het was geen plezierige tocht geweest. De weg had vol gaten en kuilen gezeten, ofschoon Warren de meeste goed had weten te omzeilen.
‘We zijn geradbraakt, hoor,’ plaagde Donna hem. Zij en Gwayne stapten uit en strekten hun benen. ‘Je hebt wel je best gedaan om te zorgen dat wij ons deze rit zullen herinneren.’
‘Dat is nou mijn dank,’ zei hij knipogend tegen Gwayne. ‘Zij moet ons maar naar huis terugrijden en dan zullen we eens zien wat zij ervan terecht brengt.’
Gwayne schudde heftig het hoofd, ze wist net zo goed als Warren wat Donna waard was achter het stuur. ‘Nee, dank je wel! Het was niet zó erg dat ik er zelfmoordneigingen van gekregen heb.’
Donna trok een gek gezicht. ‘Wacht maar eens tot jij mijn nieuwe platenspeler wilt lenen!’
Ze begonnen op het terrein rond te lopen en gingen daarna kijken naar wat er in de “arena” gebeurde. Het was overal erg stoffig en lawaaiig, maar ze genoten van de sfeer. Gwayne keek toe hoe de mannen op de rug van de stieren probeerden te blijven. Ze hield de adem in. Hoe was het mogelijk dat ze er niet afgegooid werden?
Ze stonden temidden van de vrolijke opgewonden menigte onder een prachtig helderblauwe hemel en juichten mee met de anderen, toen Les van Fairfax Downs de vastgestelde tijd op de stier wist uit te houden. Donna en Warren stelden voor om bij een van de stalletjes iets te gaan drinken, maar Gwayne wilde liever nog wat toekijken.
Een ogenblik later zag ze hoe een groepje van drie mensen, die bij de afzetting om de arena hadden gestaan, zich omdraaide om weg te gaan. Direkt besloot ze hun plaats in te nemen, ze sprong van haar zitplaats op de grond en deed al een stap in hun richting. Maar voor ze wist wat er gebeurde, had iemand haar bij de arm gepakt en teruggetrokken. Een woedende Arleen siste haar toe:
‘En jij bent vandaag hier gekomen? Hoe durf je dat te doen!’ riep het blonde meisje haar toe.
Zonder erbij na te denken stond Gwayne de rode plekken, die op haar arm waren achtergebleven, te wrijven. Ze begon nu ook boos te worden. ‘Als ik had geweten dat jij je gasten op deze manier behandelt, zou ik nu waarschijnlijk niet hier zijn,’ antwoordde ze. ‘Misschien heeft niemand jou ooit verteld dat je manieren heel wat te wensen overlaten, Arleen.’
‘En jij verwacht dus een beleefde behandeling van mij,’ snauwde Arleen. ‘Na die poets die je geprobeerd hebt mij te bakken?’
Waar had ze het in vredesnaam over? Gwayne trok met een ironisch gezicht de wenkbrauwen op. ‘Wat ik op het ogenblik probeer te doen, is wat dichterbij de arena te komen om beter naar het rijden te kunnen kijken. Als dat niet mag, dan had je een minder opvallende manier moeten bedenken om me dat te vertellen.’
Helblauwe ogen keken haar woedend aan. ‘Ik zou maar niet doen alsof het een grap is, als ik jou was. Geloof me, er is niemand die denkt dat het leuk is.’
‘Luister eens even...’ Gwayne begon haar geduld te verliezen. ‘Als je me iets wilt vertellen, doe dat dan alsjeblieft, zodat ik daarna andere dingen kan gaan doen. Voor zover ik het begrijp is dit... eh... gesprek zonde van mijn tijd. Ik snap helemaal niet waar je het over hebt.’
‘Je zou wel graag willen dat ik dat geloofde, niet?’ hoonde Arleen. ‘Nou, je hoeft niet te denken dat je zo door kunt gaan. Luister dus maar eens goed naar mij,’ klonk het dreigend. ‘Jij en die idioot van een neef van Regan... ik vraag me af waar hij op het ogenblik is, tussen twee haakjes. Zit zeker weer veel teveel te drinken? Nou, jullie tweëen zijn toch niet zo slim als je zelf wel denkt. Je verbeeldt je toch niet echt dat wij er geen stokje voor zullen steken, als jij door wilt gaan voor de dochter van mijn oom, wel?’
Langzaam begon tot Gwayne door te dringen hoe de zaak in elkaar zat. ‘Is Simon Houghton jouw oom?’ riep ze.
‘Precies!’ Het klonk zelfingenomen. ‘En denk maar niet dat ik me door het eerste beste weeskind van mijn erfenis zal laten beroven.’ Oom? Erfenis? Nu ging het allemaal zo vlug, dat Gwayne het niet meer kon bevatten.
‘Ik dacht al, dat je het niet leuk zou vinden,’ spotte Arleen tevreden. ‘Het lijkt je niet meer zo aantrekkelijk, hè, nu je weet dat er nog iemand anders recht heeft op Murramai.’
‘Hoe kom je erbij,’ antwoordde Gwayne snel. ‘Ik heb Simon helemaal toevallig ontmoet en het idee dat ik misschien een dochter van hem zou zijn, is door hem naar voren gebracht. Niet door mij.’
‘O, dat zal wel! Alleen heb ik dat verhaal anders gehoord,’ hoonde Arleen. ‘Jij en dat stomme vriendje van je zouden heel verstandig doen door te vertrekken. Voor we zullen moeten toekijken hoe Simon in het openbaar verklaart dat jij niets meer bent dan een bedriegster.’
Nu moest ze oppassen, dacht Gwayne, blijkbaar zei Arleen zomaar wat. ‘Ik zal eerst afwachten wat hij erover te zeggen heeft.’ Gwaynes lichtbruine ogen flitsten uitdagend.
‘Dat had je gedacht!’ schreeuwde Arleen bijna. ‘Stomme meid die je bent, begrijp je dan niet dat ik je een onthulling wil besparen? Ik weet hoe de mensen hier in de omgeving over je denken. Ze mogen je niet.’ Er verscheen een grote man, die met een schouder tegen de boom ging staan leunen, waaronder Arleen en Gwayne zich bevonden.
‘Ben je weer uit je slof geschoten, Arleen? Je kunt het maar niet laten tegenwoordig,’ zei Regan. Arleens gezicht werd rood. ‘Wat die onthulling betreft,’ ging hij rustig verder, ‘misschien mag ik je aanraden wat minder hard te schreeuwen. Er hebben heel wat mensen naar je domme verhaal geluisterd en ik heb de indruk dat hun sympathie niet naar jou uitging.’
‘Dat interesseert me helemaal niets,’ zei Arleen minachtend. ‘Ik heb die lui niet nodig... en jou helemaal niet,’ snauwde ze verbitterd. Hierna draaide ze zich om en rende weg.
Regan leek niet verbaasd te zijn over die opmerking, hij trok een wenkbrauw spottend op en vroeg:
‘Ik neem aan dat Simon er nog niet is?’
Gwayne gleed met haar handpalmen langs haar spijkerbroek en haalde aarzelend de schouders op. ‘Dat weet ik niet, misschien toch wel. In elk geval ben ik niet degene die dat direkt te horen krijgt, wel?’ ‘Dat weet ik nog zonet niet,’ antwoordde hij. ‘In tegenstelling tot wat Arleen daarnet zei, geloof ik dat hij jou beslist zal willen spreken.’ ‘Nou, dan zal ik maar afwachten.’ Ze wilde er nu niet teveel over zeggen.
‘Juist, Maar ondertussen...’ Hij kwam bij haar staan en pakte haar met zijn lange vingers bij de pols vast, zodat ze wel met hem mee moest lopen. ‘Er zijn een paar dingen die ik met je wilde bespreken.’ Gwayne was te verbaasd om direkt tegen te spartelen, maar ze begon weer kwaad te worden. Ze kreeg meer dan genoeg van mensen, die haar tegen haar wil meesleepten en de waarheid meenden te moeten zeggen.
‘Laat me los,’ zei ze boos tussen haar opeengeklemde tanden door. Het was al erg genoeg dat ze gedwongen was met hem mee te lopen zonder dat ze haar bezwaren niet op luide toon kenbaar kon maken, zodat de mensen om hen heen konden begrijpen dat er iets aan de hand was. ‘Ik moet daar helemaal niet naartoe,’ zei ze terwijl ze langs een stalletje kwamen, waar drank werd verkocht. Ernaast stond een grote tent, waar je iets kon eten. ‘Ik wil eerst terug om het rijden op de stieren te bekijken.’
Regan liep gewoon door. ‘Alles op zijn tijd,’ zei hij glimlachend over zijn schouder. Plotseling kon Gwayne deze situatie niet langer verdragen, ze stompte hem zo hard ze kon in zijn zij en riep: ’lk bedoel nu!’ Het hielp helemaal niets, merkte ze. Regan gedroeg zich alsof er niets gebeurde, hij reageerde hoegenaamd niet. Maar op dat moment zag ze John Foster aankomen. Misschien kon hij iets voor haar doen.
‘Ik heb nu geen tijd, sorry, John, we wilden juist naar het huis gaan.
Tot spoedig ziens.’
Gwayne draaide haar hoofd om. Ze lachte John toe en die stak groetend zijn hand op.
‘Dat was niet aardig van je,’ zei ze. ‘Nu is hij misschien kwaad.’
‘Dat betwijfel ik. John is niet zo gauw op zijn tenen getrapt.’
‘Zou dat dan verschil gemaakt hebben?’ vroeg ze kwaad. ‘Het kan je blijkbaar ook niets schelen dat ik het niet fijn vind om tegen mijn wil meegesleept te worden alsof ik een hond ben, die je aan de lijn hebt.’
Onderaan de trap, die naar de veranda van het indrukwekkende huis leidde, stond Regan even stil om haar goedkeurend van hoofd tot voeten op te nemen. ‘Nou, nou,’ zei hij droog.
Een blos kleurde Gwaynes wangen, maar ze wilde het niet laten merken en zei dreigend: ‘En om te bewijzen dat je me als een hond behandelt, zal ik je bijten als je me niet loslaat. Ik weet niet wat jou en die vriendin van je bezielt, dat je maar denkt dat je kunt doen wat je wilt met mensen zoals ik, maar ik heb er genoeg van! Ik wilde dat Brad had gevraagd of ik meeging, toen hij verdween.’
De enige uitwerking van haar woorden bestond eruit dat Regan haar nog steviger vastgreep. Zonder iets te zeggen trok hij haar de trap op en over de veranda. Hij sloeg een hoek om en ging naar de deur aan het eind. Gwaynes protesten negeerde hij totaal. De deur viel achter hen dicht en zij had nog net tijd om op te merken dat het een zonnekamer was; een muur bestond helemaal uit glas met bamboe gordijnen ervoor en er stonden ligstoelen met luxueuze kussens. Maar toen trok Regan haar in zijn armen; hij drukte zijn mond in een autoritair gebaar op de hare.
Direkt deed ze een poging om zich los te maken, maar het hielp niet, want haar mond werd week onder de zijne. Regan nam haar in zijn armen en liep naar een ligbank, waarop hij ging zitten terwijl hij haar stevig tegen zich aanklemde.
Gwayne had het gevoel dat ze niet kon ademhalen, het was alsof ze verdronk. Ze zonk dieper en dieper weg in een zee van heerlijkheid.
Als in een droom voelde ze dat hij de knoopjes van haar blouse losmaakte.
Toen hief hij haar hoofd op en ze was gedwongen hem aan te kijken.
‘Vertel me nu eens of je liever met Brad was meegegaan,’ zei hij schor.
Natuurlijk kon ze niet volhouden dat ze dat liever gedaan had, niet terwijl ze zijn vingers in haar hals voelde.
‘Ik wacht,’ drong hij aan.
Huiverend schudde Gwayne het hoofd. ‘Dat weet je best,’ zei ze fluisterend.
Regan liet haar even los en gleed met zijn vinger langs de zijkant van haar nek tot onderaan haar keel. ‘En hoe moet dat dan verder?’
‘Ik... o, alsjeblieft,’ riep ze. ‘Misschien begrijp je me verkeerd, ik ben niet geïnteresseerd in een korte relatie.’
Regan tilde haar op en zette haar naast zich op de ligbank. ‘Alleen in bruidstaarten en dat soort dingen?’
Prompt vloog ze van de bank op. In de andere hoek van de kamer ging ze met haar rug naar hem toe staan, zodat hij de tranen niet zou zien, die ze niet meer kon bedwingen.
‘Daar zou ik dan maar voor zorgen.’
Hij was naast haar komen staan en Gwayne draaide zich snel om.
‘Wat bedoel je?’ vroeg ze nerveus.
‘Dat je geïnteresseerd raakt in een huwelijk. Zie je, ik heb net zo min belangstelling voor een korte relatie als jij. Ik houd teveel van je om daarmee tevreden te zijn, lieveling,’ zei hij.
Gwayne slikte. Had ze hem goed verstaan? ‘Vroeg je me eigenlijk ten huwelijk, Regan?’ fluisterde ze.
‘Als je me wilt hebben.’
Als ze hem wilde hebben? Met een kreet van vreugde sloeg ze de armen om zijn hals en trok zijn hoofd naar zich toe. ‘O, Regan, ik houd van je, ik houd van je!’ zei ze en ze kuste hem op zijn mond.
Hij keek haar zogenaamd dreigend aan. ‘En heb je daarom zo je best gedaan om me ervan te overtuigen dat je liever in Brads gezelschap verkeerde?’
‘Wat moest ik anders doen?’ Ze kon er nu om lachen. ‘Het is nooit bij me opgekomen dat jij op zo iemand als ik verliefd kon worden. Iemand zonder..
Zijn lippen legden haar het zwijgen op en duurde een hele tijd voor ze weer iets wilden zeggen. Eindelijk maakte Regan zich met een onderdrukte uitroep los.
‘Dat kan zo niet. Zo blijft er niets van mijn zelfbeheersing over, lieveling. Ik verlang teveel naar je, ben ik bang.’
Gwayne leunde achterover in zijn sterke armen, haar wangen gloeiden. ‘Ik voel het net zo,’ bekende ze verlegen.
In een poging om de spanning wat te verminderen plaagde Regan: ‘Ik probeer je dat al te vertellen vanaf de eerste dag dat ik je ontmoet heb, maar je wilde het niet merken.’
‘Echt waar?’ zei Gwayne verrukt. ‘Ik dacht eigenlijk dat je alleen maar zo deed om Brad te plagen.’
‘Hm, dat zei je al, die avond in de tuin,’ herinnerde hij zich. ‘Mijn hemel, wat vond ik het vreselijk om jou alleen in je slaapkamer achter te laten.’ Hij legde zijn handen om haar gezicht. ‘Had ik mogen blijven, als ik dat gevraagd had?’
‘Dat weet ik eerlijk niet,’ fluisterde ze. ‘Jij stond zo ver van me af. En ik wilde niet een soort vervanging voor Arleen worden.’
Hij trok haar dicht tegen zich aan. ‘Dat ben je ook niet, liefste,’ stelde hij vast. Met een hand streek hij haar verwarde krullen glad. ‘En Arleen en ik zijn nooit zulke goede vrienden geweest als jij schijnt te denken.’ ‘Vooral vandaag niet.’ Gwayne moest wel lachen, toen ze eraan dacht hoe Arleen een uurtje geleden naar hen gekeken had.
‘Ja, ik denk eigenlijk dat ze het niet prettig vond dat ik over iets begon wat zij liever had vergeten,’ vertelde hij.
‘Waar ging het over?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Nou, de laatste keer dat ik hier was, suggereerde ze dat het veel voordelen zou hebben, als ik met haar trouwde. Ik ben bang dat ik een beetje bot in mijn antwoord ben geweest.’
Nee, dacht Gwayne bij zichzelf, hij was er de man niet naar om op die manier tot een huwelijk te komen.
‘Mag ik je eens iets vragen?’ vroeg ze en ze keek hem licht fronsend aan.
‘Watje maar wilt,’ lachte Regan, maar toen ging hij verder, ‘hoewel, als ik me goed herinner, heb ik dat als eens eerder gezegd. Toen kreeg ik te horen dat ik een verwend jongetje was. Ik hoop niet dat het nu net zo gaat?’
‘Natuurlijk niet,’ zei Gwayne. Ze bloosde bij de herinnering. ‘Het was natuurlijk niet helemaal mijn schuld, ik had je nog maar net leren kennen en het is moeilijk om dan te oordelen. Je verwachtte toch niet dat ik wist dat je een brutale vent bent?’ vroeg ze ondeugend.
Hij begon plagerig te lachen. ‘Pas maar op, liefste, je begeeft je op gevaarlijk terrein,’ zei hij. ‘Je kunt maar het beste met die vraag voor de dag komen voor ik over een geschikte straf voor die opmerking begin te denken.’
‘Goed,’ lachte ze. ‘Het gaat hierom. Als Brad zich altijd zo onaangenaam gedraagt, als hij hier is, waarom nodig je hem dan nog uit? Waarom vind je goed dat hij hier komt? Ik zou denken datje hem liever zag gaan dan komen.’
‘Waarschijnlijk is dat ook het geval na deze gebeurtenissen.’ Hij zei het op een koele, scherpe toon. Het was duidelijk dat Regan vond dat Brad dit keer te ver was gegaan.
‘Tot nu toe...’ Hij haalde de schouders op en streek met een hand over zijn nek. ‘Het komt ook doordat we beiden veel respekt voor zijn moeder hebben. Ze is tenslotte mijn tante, en ik ga haar geregeld opzoeken. Het is een heel aardige vrouw.’
‘Ja, dat weet ik,’ knikte Gwayne. Ze had altijd goed met Mrs. Keogh kunnen opschieten. ‘Maar is Brad altijd zo jaloers geweest?’ vroeg ze nu.
‘Nee, niet altijd. De eerste keer, dat hij het liet merken, was vlak nadat mijn ouders waren overleden. Iemand heeft hem toen verteld dat zijn moeder mijn vader gekend had. Ik weet het ook niet,’ zei hij, het hoofd schuddend. ‘Het is echt jammer, want als hij geen medelijden met zichzelf heeft, is hij heel plezierig gezelschap. Dat zul jij even goed weten als ik,’ zei hij.
‘Ik begreep er niets van, toen we hier kwamen,’ vertelde ze een beetje triest. ‘Hij heeft niet laten merken hoe hij over jou en Fairfax Downs dacht, toen we onze plannen in Sydney aan het bespreken waren. Hoe langer we hier waren, hoe vervelender hij werd.’
‘En jouw nieuwtje over Simon was de druppel die de emmer deed overlopen, zeker?’ grinnikte hij.
‘Ja, dat was het ergste. Ik had nooit naar jou moeten luisteren. Hij was woedend. Als ik hem dat niet verteld had, zou hij waarschijnlijk niet op deze manier zijn weggelopen,’ zei ze zonder aarzelen.
Maar Regan dacht er anders over. ‘Dat is ook maar een gissing,’ zei hij geamuseerd. ‘Het zat er dik in dat Brad plotseling een eind aan de vakantie zou maken. Dat heeft hij al zo vaak gedaan. Dit keer heeft hij er weer een andere draai aan gegeven, dat is alles.’
‘Maar als ik...’
‘Houd op met jezelf de schuld te geven,’ zei hij zacht. ‘Hij is nu toch weg, daar kun je niets meer aan doen en ik moet zeggen dat ik het niet erg vind.’ Hij boog zijn hoofd en kuste haar. ‘In elk geval heb ik nu de oplossing van een probleem waar ik lang mee geworsteld heb,’ ging hij verder.
Gwayne zuchtte van plezier. ‘O, en wat was dat dan?’
‘Of jij nog in hem geïnteresseerd was of niet,’ onthulde Regan. ‘Vanmorgen aan het ontbijt wist ik het pas zeker.’
‘Maar hoe dan?’ Ze keek snel naar hem op en lachte. ‘Ik dacht dat ik het goed verborgen had gehouden.’
‘Gelukkig niet. Toen je klaar was met eten, wierp je me een onderzoekende blik toe en daarmee heb je je verraden, liefje.’ Hij lachte haar toe. ‘Als dat verhaaltje van je waar was geweest, dan zou het niet nodig zijn om zo naar mij te kijken alsof je wilde zeggen: ‘Geloof je me of niet?’ Het was alsof je het me woordelijk vroeg zo duidelijk.’
‘Achteraf ben ik er blij om,’ gaf ze toe.
‘Ik ook. Ik voel me echt opgelucht, want ik was niet van plan je aan Brad af te staan zonder voor je te vechten, liefste.’
‘O, Regan, zei ze bevend. ‘Wat heb ik gedaan om jou te verdienen?’
Tot haar verbazing kneep hij zijn lippen op elkaar. ‘Dat is natuurlijk grote onzin,’ knorde hij. ‘Het klinkt alsof ik jou een dienst bewijs, terwijl jij mij juist geeft wat ik het liefste zou willen.. .jezelf.’ Hij streek een lok uit haar gezicht. ‘Misschien is er vroeger niemand geweest die je vertelde hoeveel je waard bent of hoeveel je voor een ander betekende, maar ik kan je verzekeren dat dat in de toekomst heel anders zal zijn.’
‘Dat is het al,’ fluisterde ze dromerig, terwijl ze met haar hoofd tegen zijn borst leunde, een glimlach om de lippen.
‘Hm, misschien is er iemand die vindt dat ik geen alleenrecht op je heb,’ zei hij voorzichtig.
Haar bruine ogen keken hem verbaasd aan. ‘Wie dan?’ vroeg ze.
‘Simon.’
Het was natuurlijk niet te verwonderen dat ze het laatste uur niet meer aan hem gedacht had. Nu kwamen echter de oude angsten weer boven en ze greep Regan nerveus bij de arm.
‘Waarom? Heb jij er iets over gehoord?’ En voor hij kon antwoorden: ‘Arleen beweerde dat hij de gegevens die hij wilde hebben, niet had kunnen vinden.’
‘Ik weet het,’ antwoordde hij. ‘Maar ik weet ook dat Simon eerst met jou zou praten voor hij aan anderen vertelt wat hij ontdekt heeft, hoe dat onderzoek ook uitvalt.’
Dat had Gwayne zelf ook al bedacht. ‘Is hij echt een oom van haar?’ vroeg ze.
‘O, ik geloof wel dat ze op de een of andere manier familie van elkaar zijn,’ zei hij nonchalant. ‘Maar ik geloof niet dat hij een oom van haar is. Haar ouders zijn beslist geen broer of zuster van Simon.’
‘Ze zei ook dat zij Murramai zou erven. Dat verklaart het allemaal.’
‘Het klinkt eigenlijk alsof ze het alleen maar zo gewild had,’ lachte hij. ‘Als we nu Simon eens gingen opzoeken om hem te vragen wat hij ervan zegt?’
Gwayne knikte een beetje angstig. Regan sloeg zijn arm geruststellend om haar heen en zo liepen ze naar de veranda. Bovenaan het trapje bleven ze een poosje stil staan en keken naar de mensenmenigte. Het was daar beneden een levendig toneel, vol kleur en beweging. Er kwamen steeds meer bezoekers bij en het was moeilijk om hen uit elkaar te houden.
‘Daar is hij!’ Regan wees naar een groepje van drie mannen, die buiten de grote tent stonden te praten. ‘Zullen we erheen gaan?’
Bijna op hetzelfde moment draaide Simon zich om. Toen hij hen zag, zei hij snel iets tegen de anderen en kwam naar hen toe. Gwayne werd er zenuwachtig van, toen ze het zag. Ze klemde haar handen tot vuisten.
‘Ik tril gewoon,’ zei ze half lachend. Ze liepen het trapje af.
Hij lachte haar bemoedigend toe. ‘Het maakt niets uit, liefste. Maar maak het hem en jezelf dit keer niet zo moeilijk, hè?’
‘O, Regan, dat kwam alleen omdat ik niet aan de eventuele waarheid durfde toe te geven,’ vertelde ze. ‘Het kan zijn dat ik erg bijgelovig ben, maar het zat zo: als ik het eens was met wat jij zei, dan zou het niet waar zijn. Als ik het niet met je eens was, dan was er misschien toch een kans.’
Ze waren nu vlakbij Simon gekomen. Gwayne zag dat hij sneller ging lopen. Ze hield de adem in.
Ze begroetten elkaar een beetje gespannen en daarna nam Simon hen mee naar een stel tuinstoelen, die in de schaduw van een grote boom stonden. Hij haalde zijn portefeuille tevoorschijn en nam er twee oude en slordig uitziende vellen papier uit, evenals een nieuw glad stuk papier.
Hij kon haast niet wachten tot Gwayne had plaats genomen voor hij de twee oude vellen papier aan haar doorgaf. ‘Ik wilde het zeker weten en daarom heb ik ze door een expert laten kontroleren. Het handschrift is hetzelfde,’ zei hij opgewonden.
Gwayne vouwde de bladen direkt open, haar ogen gleden over de woorden op het eerste vel. Blijkbaar was dit een van de brieven die Judy Ashcroft vanuit Sydney aan Simon had geschreven. Het andere papier, zag ze tot haar verbazing, was de brief, die men op haar als baby had vastgemaakt, toen ze te vondeling werd gelegd. Zelfs de gaatjes van de veiligheidspeld bovenaan waren te zien. Ze zag wel, toen ze ze naast elkaar hield, dat Simon eigenlijk geen expert had hoeven raadplegen. Het was hetzelfde handschrift en hetzelfde papier.
‘Dus het is waar, Judy Ashcroft was mijn moeder,’ fluisterde ze en ze keek Simon aan. ‘Maar hoe kom jij hieraan?’ vroeg ze en ze wees naar het tweede stuk papier.
‘Ik ben uren bezig geweest om tussen de stoffige oude paperassen van het tehuis te zoeken en een zekere Mrs. Coleman heeft me geholpen,’ vertelde hij. ‘Ze beweerde zeker te weten dat ze het bewaard had en ze wilde het beslist opzoeken. Die vrouw was erg op jou gesteld, kind.’
‘Zoals ik op haar,’ zei Gwayne zacht. ‘Ze was erg lief voor ons allemaal.’
Simon drukte even haar beide handen en vouwde toen het vel papier open, dat hij tot het laatst bewaard had. ‘En nu de hoofdzaak,’ kondigde hij tevreden aan. ‘Dit heb je nooit eerder gezien, wel?’
Wat Gwayne niet had kunnen vinden, had Simon nu ontdekt: haar geboortebewijs! Dit beantwoordde zwart op wit al haar vragen over haar afkomst.
‘O, Simon, ik weet niet wat ik moet zeggen,’ riep ze hulpeloos. Ze hield zijn hand vast en met de ogen zocht ze de steun van Regan. ‘Dit had ik niet verwacht.’
‘Ben je er blij mee?’ drong hij bezorgd aan.
Ze knikte heftig, niet in staat haar gevoelens onder woorden te brengen. ‘En jij!’
‘Ik vind het prachtig,’ lachte hij en zijn stem klonk aangedaan. ‘Ik vind het alleen jammer dat ik er zo plotseling mee tevoorschijn moest komen. Ik ben gistermiddag pas teruggekomen uit Sydney en ik wilde het je persoonlijk vertellen. Ik voelde niet voor een boodschap over de radio, zodat iedereen kan meeluisteren.’
Gwayne was diep onder de indruk en nu stond Regan op, hij lachte de oudere man vol begrip toe. ‘En nu zal ik jullie een poosje alleen laten,’ zei hij en hij legde zijn hand vol tederheid op Gwaynes schouder.
‘Dat is fijn. Ik vermoed dat jij haal alweer van me afgepakt hebt,’ zei Simon droog. Hij keek Gwaynes aan en vroeg: ‘Is dat niet zo?’
Ze knikte verlegen en Regan zei: ‘Je hebt een bijzonder lieve dochter, Simon, die erg veel voor me betekent.’
‘Ik zou haar geen betere echtgenoot kunnen toewensen. Je begrijpt wel dat ik vaak op bezoek zal komen,’ lachte Simon.
‘Afgesproken,’ zei Regan. Hij bukte zich om Gwayne te kussen en toen vertrok hij.
Gwayne bleef stil zitten, haar hand in die van Simon, en ze keek Regan na. Hij zou heel gauw terugkomen.
Ze keek de man naast haar dankbaar aan. Vier weken geleden was ze nog alleen op de wereld geweest en nu was alles ongelofelijk veranderd. Ze had nu, behalve haar vader, ook de man van haar dromen gevonden.