6. PROFCONTRACT
Feyenoord zag het in B-junior Royston Drenthe niet meer zitten. 'Dingen bevallen ons niet zo aan jou,' zeiden ze. Hij moest zich maar eens bezinnen bij stadsgenoot Excelsior. 'Twee jaar later snapte hij het ineens wel,' zegt Remy Reynierse die hem kent van Jong Oranje. 'Ineens kreeg hij door wat belangrijk is. Op zijn zestiende niet, op zijn achttiende wel.' Het ontging Feyenoord niet en haalde hem terug naar Jong Feyenoord, het tweede elftal. Ook wel genoemd: de Beloften, een verlengstuk van de A1. Het Beloftenteam is de uitvalsbasis voor het eerste. Opdracht is te leven, denken en handelen als een prof.
Twee spelers per jaar uit elk van de A1-teams van PSV, Ajax en Feyenoord (PAF) krijgen een kans in het eerste van de eigen club. Slechts 0,9 speler start dat jaar tien keer of meer daadwerkelijk in de basis van het eerste en kan worden beschouwd als een volwaardig selectiespeler. 1,5 A1-speler van PSV, Ajax en Feyenoord stroomt de club uit naar de zeven subtoppers in de eredivisie. 0,8 PAF-speler naar de onderkant van eredivisie en de bovenkant van de Eerste divisie. 0,9 PAF-speler naar de onderkant van de Eerste divisie.
De meeste Beloftespelers zijn twee jaar lang vulling van het tweede elftal. Daarna vloeien ze af naar de eerste divisie. Van PAF stroomt elk jaar 1,5 speler per club uit naar de zeven subtoppers, en vier spelers per club naar de onderkant van de eredivisie en de Eerste divisie. Daar komt nog 1,5 ex-Beloftespeler per jaar van elke van de zeven subtoppers bij. Zo voorzien PAF en de subtoppers het betaald voetbal van profspelers. De andere 28 BVO's leiden alleen spelers voor zichzelf op, of voor het amateurvoetbal. 'Als opleidingsinstituut kunnen die 28 wel ophouden', vindt Remy Reynierse van de KNVB. 'Tenzij zij het rendement van één speler per jaar voor het eigen eerste elftal plus een beetje goodwill de opleidingskosten van 300.000 euro per jaar waard vinden.'
'Dat "het" wat Royston ineens snapte, is als het openen van een gesloten deur,' zegt Wim van Zwam. 'Royston kwam als B-speler al vroeg voor die deur te staan. Op een dag staat elke Beloftespeler er een keer voor. Tot daar kwam hij door wat hij toevallig aan talent of beleving had. Maar alle selecties en POP-rapporten tot dan toe zeggen niets over de vraag of hij dóór die deur stapt. Of hij slaagt in het betaald voetbal.'
Aangeleerde vaardigheden helpen hem er niet meer bij, denkt Van Zwam. Alleen nog één eigenschap: het vermogen tot kritische zelfreflectie. Hij moet het droge besef hebben van die dichte deur, en de wilskracht om er doorheen te stappen. Wat moet ik doen om mijzelf nóg verder te ontwikkelen? "Ik ben zover gekomen, ik ben zo'n goede speler, ik ben al die jaren zo goed getraind. En toch hoor ik er nog steeds niet bij. Ik sta met lege handen." Alleen als hij dat ziet, zet hij die laatste stap'
Reynierse gelooft er niet in. 'Zelfs gearriveerde spelers van 25 hebben dat besef niet. De meeste mannen reflecteren pas op hun veertigste een beetje over zichzelf. Jongens van negentien zijn pubers, ik kan ze amper serieus nemen. "Schiet de bal in het doel" is alles wat je ze kan vragen. Zelfreflectie, laat me niet lachen. Robin van Persie zei na zijn doorbraak bij Arsenal met droge ogen dat hij bij Feyenoord "zo slecht werd begeleid" Dan denk ik: God jongen, jij moest eens weten wat Feyenoord allemaal voor jou heeft overgehad, als hanggroepjongere.'
Wat zit er eigenlijk achter die deur,' vraag je je af. Als A-junior werd je Wnm vervroegd doorgeschoven naar de Beloften, en nu zit je in kleedkamer V^V 2 met negentien andere lotgenoten. 'Het eerste? Een zwart gat?' De tussendeur van kleedkamer 1 naar de wachtkamer gaat even open. Niet om een Beloftespeler toe te laten, maar omdat een wisselspeler uit het eerste wedstrijdritme moet opdoen. Dan zie je een tweede deur. Twee, drie Beloften verdwijnen er doorheen: verhuurd aan clubs uit de eerste divisie. Een groot talent uit de A1 loopt buitenom en slaat de wachtkamer over. Hij mag wél meteen door naar het eerste. Je wacht een jaar, en nog een jaar. 'Om uit harden,' zegt de trainer. Om fysiek atletischer te worden, tactisch intelligenter, mentaal weerbaarder. 'De Beloften,' denk je cynisch. Vroeger noemden ze dit gewoon het tweede elftal. Rommelhok voor hen die niet goed genoeg zijn voor het eerste. Om hen de moed erin te laten houden, vijzelden clubs dat imago op met een fancy naam. Jong PSV. Jong Ajax. Jong Feyenoord.
Buitenlandse concurrentie krijg je als verse speler in het eerste vooral bij Ajax, FC Groningen, SC Heerenveen, Heracles Almelo, PSV en Roda JC. Bij deze clubs komt meer dan de helft van de A-selectie van over de grens. Bij AZ is meer dan 60 procent Nederlands, bij Feyenoord zelfs 75 procent.
Toelating tot dat selecte gezelschap blijkt een twijfelachtige eer. Je wist al wel dat in deze laatste jaren van de opleiding veel jongens afvallen. Kan ook niet anders. Wat moet de hoofdtrainer met elk jaar tien jonkies? Maar nu pas dringt de werkelijkheid geheel tot je door. Je zit niet in een wachtkamer. Je zit in een etalage, met op je voorhoofd een neon-bordje 'Uitverkoop'.
Als jouw BVO je weet te verkopen voor je 22ste, ontvangt deze voor elk opleidingsjaar 12.000 euro van de koper. Met vijf spelers gaat dat budgettair jaarlijks om tonnen. Hebben die een contract, dan komt daar nog een te onderhandelen transferbedrag bij. Ben je tweedejaars A-junior of ouder, is het seizoen voorbij (na 1 mei) en heb je nog altijd geen jeugdcontract? Dan mag je gratis weg. Desnoods naar een amateurclub. Tot die tijd heb je uitstel van executie —als trainingsmaatje van geblesseerde spelers uit het eerste. Op een eigen plekje in dat eerste mag je blijven hopen, zolang er hoop is, als vulling voor PSV, De Langverwachten. Ajax, De Gehoopten. Feyenoord, De Toegezegden.
Competitiewedstrijden speel je als Doorgeschovene voortaan niet meer op zaterdagmiddag, maar op maandagavond. Voor anderhalve paardenkop publiek, zonder ambiance. Uit tegen FC Groningen? Vanuit Rotterdam vecht de spelersbus zich die middag vroeg door alle denkbare fileknooppunten heen. Dat kan niet anders, want op zaterdag speelt jouw oude A1. Op zondag speelt het eerste, waarvoor je niet bent opgeroepen. Je speelt toch zeker wel op maandagavond? Reken er niet te veel op, het grote doorschuiven is begonnen. De hoofdtrainer kan op zondagavond besluiten zeven van zijn wissels bij de Beloften minuten te laten maken. Resteren voor jou in Groningen als je geluk hebt nog twintig minuten in de tweede helft, daarna in elk geval de drie uren terug in de bus. De Beloftespelers van topclubs die door de week Europees voetbal spelen, die hebben het leuk. Mogen ze voor een 'extra prikkel' meetrainen met het eerste, krijgen ze op maandag uitlooptraining, op dinsdag trainen ze met de wisselspelers mee, op woensdag draait het om de mentale begeleiding van de kanonnen van het team, op donderdag wordt er weer uitgelopen, de vrijdagtraining stelt hoe dan ook niks voor. Is dit weer een persoonlijkheidstest?
Het Beloftenteam bestaat uit twee soorten spelers. Zij die aan de onderkant van het eerste bungelen en speelminuten moeten maken, en daarnaast de meest talentvolle A-junioren die toe zijn aan meer weerstand. In geen team woedt zoveel strijd om elke positie als hier. De Beloftentrainer zit met de handen in het haar. Wie geeft hij maandag de kans? Zijn goede linkermiddenvelder van twintig die het nét niet lijkt te redden in het eerste? Zijn talentvolle linkermiddenvelder van zeventien die dat misschien wel doet?
Het liefst werkt de Beloftetrainer met een kleine kerngroep van acht jongens aangevuld met vijf A-junioren. Dat kan niet, want A-junioren zitten vaak nog op school. Dan maar 4:4 trainen? Niet handig, zo trainen ze te weinig 11:11, de echte wedstrijdsituaties. Maakt hij toch maar de Beloftegroep groter, ten koste van speelminuten op wedstrijddagen. Vijf van de negen wisselspelers van de overbevolkte Beloftenteams van AZ, SC Heerenveen en Feyenoord hoeven zich niet eens om te kleden.
'De gevaarlijkste, meest onzekere periode in mijn leven brak aan in het I Htweede elftal,' zei Ton Blanker, een zeer beloftevolle spits van Ajax eind Bojaren zeventig. De tijd van lekker spelen was voorgoed voorbij toen hij op een dag mocht meetrainen met het eerste.
Zijn eerste gedachte was: 'Is dit het nu?' Had tot dan toe het leren in de Ajaxopleiding centraal gestaan, voortaan stond het afleren centraal. Hij was snel en sterk in 1:1-situaties, vertrouwde op zijn instinct. Mocht allemaal niet meer van trainer Leo Beenhakker. Als hij in de punt werd aangespeeld, moest hij terugkaatsen op opkomende spelers. Doorbraak van Tscheu-la Ling op rechts? Sprinten naar de eerste paal. Geen vragen, gewoon doen. Kwam de pleziervoetballer graag naar de training om achter een bal aan te hollen, nu trainde hij met broodvoetballers die anderen op scherp zetten. 'Jij bint ien aikenwaize klootzak!' Dat was Soren Lerby, met wie hij vaak ruzie had. De meeste spelers haden niks op met Ton, maar Lerby liet dat het duidelijkst merken. 'Dat geblèr van die jongen was verschrikkelijk. Ik heb een paar keer op het punt gestaan hem een stomp voor z'n rode kop te geven. Hoe vaak ik hem niet heb gesmeekt z'n grote bek te houden. En dan kwam hij weer: "Dan heb jij pekgh gihat" Dan kon ik z'n adamsappel er wel uittrekken' Blanker vlucht naar een Portugese club, raakt in de vergetelheid, verdwaalt in criminele circuits, wordt gepakt op wapenbezit.
'Na een periode van uitstekende begeleiding,' zo schreef Ajaxvoorzitter Uri Coronel in zijn rapport over de Ajaxopleiding, 'vallen Ajaxtalenten in een gat zodra ze naar het tweede doorstromen' Beloftespelers zijn fysiek, technisch en tactisch zo'n beetje op het niveau van het eerste, verdedigen Ajaxjeugdtrainers zich tegen de kritiek. 'Het probleem is alleen de hoge druk. Daar kunnen we eigenlijk niet op oefenen.'
Het gaat om de juiste prikkels, vindt ex-hoofd Opleiding van Ajax Danny Blind. 'Niet te makkelijk, niet te moeilijk. Niet te negatief benaderen, niet te positief. Niet te snel willen gaan, niet te langzaam. Beloften moeten de juiste weerstand ondervinden om te blijven groeien' Die prikkels stonden bij Ajax lang gelijk aan pesterijtjes en scheldkannonades —in de hoop een sluimertopper als Blanker kwaad te maken. De profs om hem heen waren van een beetje ontgroening ook niet slechter geworden, zo redeneerden zij. 'In elke kleedkamer zaten eenvoudige jongens én gevoelige jongens zoals ik', zei muzikant en oud Ajaxspeler Harry Sacksioni eens. Hij verkoos zijn gitaar boven de bal. 'Gevoelige jongens zijn gespitst op subtiliteiten, door hun meer ontwikkelde vrouwelijke kant. De jongens bij wie ik hetzelfde meende te herkennen, gingen allemaal weg bij Ajax'
Ruim een kwart eeuw na de mislukte ontgroening van Blanker loopt bij Ajax voor het eerst een parttime mental coach rond. Eerder introduceerde Ajax een Masterclass. Daarin trainen de jeugdelite van het eerste, het tweede en de A-jeugd met elkaar. Sensitieve jongens en tobbers hebben het er nog altijd moeilijk. Zo niet bij FC Groningen. Beloftespelers in het eerste worden op hun gemak gesteld door oudere spelers. Die vertellen in de kleedkamer iets positiefs over ze. 'Hoe veiliger de omgeving,' zegt hoofdtrainer Ron Jans, 'hoe eerder ze stappen maken'.
Hoe ben ik hier terecht gekomen? Doordat ik dit en dat goed kon. Niet omdat ik ineens zoveel beter ben. Dus moet ik dit en dat blijven doen, en me daarin blijven verbeteren. 'Breng maar eens de kalmte op voor zo'n gedachtegang, in je eerste wedstrijd in het eerste elftal in een vol stadion,' zegt Wim van Zwam. 'De meeste jongens kletteren snel daarna weer naar beneden. Niet dominant genoeg aanwezig geweest toen ze de kans kregen. Terug bij de Beloften vragen ze zich af wat er is gebeurd.'
De Beloftentrainer loert: ga je nu naast je schoenen lopen of neem je de rest op sleeptouw? 'Om straks mee te doen met de grote jongens, moet je snappen wat je als individu te doen staat in het collectief,' zegt Remy Reynierse. 'Klinkt makkelijk, is heel moeilijk. Jongens snappen wel dat als het team goed functioneert, zij zich ook kunnen profileren. Ze snappen zelfs dat het andersom niet zo werkt. Maar ondertussen zijn ze maar met een ding bezig: zichzelf te profileren' Reynierse herinnert zich ex-Ajacied Daniël de Ridder. Die rook zijn kansen in het Jong Oranje op de EK van 2007. Zijn club Celta de Vigo had De Ridder lang niet opgesteld, bij Oranje leek hij aanspraak te maken op de rechterflankpositie. 'Maar het stoorde ons dat hij altijd zijn broekie wil schoonhouden. Hij koos alleen zijn momenten om mooie dingetjes te laten zien' Dus stond Julian Jenner in de basis en viel Roy Beerens in. Na twee wedstrijden zonder een speelminuut stapte De Ridder op de staf af. 'Ik snap het niet, ik hoor in de basis. Wat moet ik daarvoor doen? 'Stop met aan jezelf te denken, zet je in voor het team,' kreeg hij te horen. De derde groepswedstrijd veroverde De Ridder een basisplaats. Daarin liet hij een middenvelder lopen, die scoorde. Reynierse keek hem na afloop verwijtend aan. 'Maar ik had hem nooit meer ingehaald!' zei De Ridder. 'Had het in elk geval geprobéérd, dan kon ik jou niks verwijten' In de gewonnen finale tegen Servië leverde De Rider drie assists van de vier goals van Jong Oranje.
Anderhalve doorbraak in het eerste bij AZ
AZ spreekt niet over PAF maar over PAAF omdat AZ als opleiding net zo goed wil renderen als de top drie. Huidig doel voor hoofd Opleiding Aloys Wijnker: 1,5 jeugdspeler per seizoen naar het eerste. Dat haalt hij al, met doorbraken als Ron Vlaar, Haris Medunjanin, Jeremain Lens. 'Dat schroeven we nu op naar twee per seizoen. In 2012 moeten vijf jeugdspelers per twee seizoenen doorbreken.' Voor het Nederlandse voetbal betekent de AZ-opleiding meer: 40 procent van Jong AZ stroomt het betaald voetbal in. Dat moet 75 procent worden. 'De kans is groot dat AZ-junioren later hun boterham met voetbal verdienen. We hebben maar zeven jeugdteams, Ajax veertien. We hebben nog niet zoveel doorstroom naar het eerste elftal als Ajax, maar wij stellen minder jongens teleur.'
De helft van het eerste is Ajaxjeugd
Ajax stel zich ten doel meer dan 50 procent van de A-selectie te laten bestaan uit spelers van eigen kweek. Dat lukt al. 'Dat wil ik houden zo,' zegt hoofd Opleiding Jan Olde Riekerink, 'maar dan in een eerste elftal dat op Champions League-niveau voetbalt. Daarnaast stromen veel Ajaxjeugdspelers het betaald voetbal in, misschien wel de meesten van Nederland.' Bekende Ajaxproducten: Tim de Cler, Richard Knopper, Denny Landzaat, Serginho Greene, Cedric van der Gun, Youssouf Hersi, André Ooijer, Stefano Seedorf, Mike Zonneveld.
Een Friese doorbraak in het eerste per tien jaar
SC Heerenveen houdt aan het einde van de opleiding weinig jeugdspelers over, zegt hoofd Opleiding Wim Dusseldorp. 'Van de 95 jongens die de laatste vijf jaar uitstroomden, kwamen er veertig in het betaald voetbal terecht. Dat is evenveel als wat PSV, Ajax en Feyenoord afleveren. Veel van onze spelers gaan echter naar eerste divisieclubs, die zijn minder zichtbaar.' SC Heerenveen-product: Romano Denneboom.
Te weinig rendement bij Feyenoord
Feyenoord is ontevreden over de aansluiting met het eerste elftal. 'Beloftespelers kunnen zich er niet handhaven. Ze maken vaak de verkeerde keuzes in het veld. We zoeken de oplossing door ze meer te trainen op spelsituaties waarin ze keuzes móeten maken. Het toverwoord bij ons is intensiveren, alleen nog maar aandacht besteden aan zaken die ze uit zichzelf niet doen. Voorheen stopten we te veel energie in zaken die ze al kunnen.' Feyenoordproducten: Youssef EI-Akchaoui, Said Boutahar, Orlando Engelaar, Robin Nelisse, Jason Oost.
'Grootste tekort van Beloftespelers is niet hun arrogantie of luiheid,' vindt Wim Dusseldorp van SC Heerenveen, 'maar hun gebrek aan gogme, slimheid. Dé kwaal tevens van het Nederlandse voetbal. Ze herkennen gevaar niet op tijd. Ze veroorzaken tegendoelpunten door stommiteiten, halen hun neus op voor de simpele pass, willen per se de mooiste oplossing. Dat veroorzaakt unforced errors. Bij onze Beloften beslaan die meer dan de helft van de tegengoals. Niet afgedwongen door de tegenstander, maar ontstaan uit zelfoverschatting bij balbezit' Rechterspits Johnny Rep was in de jaren zeventig een heerlijke en succesvolle voetballer, maar ook een uitvreter, klaploper, met een wedstrijdmentaliteit van niets. Hij lapte alle regels aan zijn laars, liep op de training de kantjes eraf. Klachten over zijn geringe inzet voor het collectief nam hij voor lief. 'Gewoon niet te veel over nadenken,' zo redeneerde hij, 'dan kom je er ook' Het Goudhaantje had genoeg aan zijn gogme, stond altijd op de juiste plek.
Van Zwam gelooft dat de kansen voor zo'n zondagsspeler sterk zijn afgenomen.
'Laatst sloeg ik een Jong Oranjespeler stevig op de rug. "Kun jij je voorstellen dat mensen een beetje moe worden als ze jou zien?" zei ik. Dat slungelige van jou, je straalt iets uit van "laat lekker waaien." Ik wilde hem voorbereiden op kritiek in de zeer nabije toekomst. Maar misschien kan hij dat beter op de harde manier ondervinden, maak ik hem zo juist te sensitief'
Ajaxtrainer Tonnie Bruins Slot wilde Dave Markus, momentenvoetballer bij Ajax 2 en aanvoerder van Oranje Onder 17 op zijn zeventiende nog even snel omscholen tot een degelijke linksback. Dat vertikte Markus, en vertrok. Had hij moeten slikken, geduldig moeten wachten op een andere coach? Of moet een Beloftespeler op die momenten dichtbij zichzelf blijven? 'Je moet doen wat het beste bij jou past,' zegt Rini de Groot van PSV. 'Toneelspelen houd je niet lang vol. Klaagde Ton Blanker dat hij niet meer mocht passeren? Robin van Persie laat zich het passeren echt niet afleren hoor. Je moet het zélf afdwingen. Kon Blanker niet tegen dat gescheld? Wim van de Horst van FC Den Bosch schold ook iedereen verrot. Vooral tegen de jonkies. Waarom doe je dat, vroeg ik. Dat had hij Lerby op tv zien doen, dat moest zo. Onzin zei ik, houd ermee op. Toen deed hij het niet meer. Ze gaan net zover als jij het laat gaan' De jonge Rini werd destijds bij FC Den Bosch door PSV weggehaald. Hij reikte tot aan het tweede van PSV, zou het eerste nooit halen. In de A1 trainde de huidige PSV-directeur Jan Reker hem. 'Hij zag het helemaal in me zitten. Henk de Jonge, de trainer van het tweede niet. Ik was te verlegen, bescheiden. Hij verkoos Jan Poortvliet boven mij, die later zou doorbreken als prof en meespeelde in de finale van WK 1974. Jan was een mindere speler dan ik, maar brutaler. Brutaal ben je of niet, besefte ik toen al. Dus moest ik niet zeuren. Toen ik afviel, gaven mijn ouders de trainer de schuld. Ik niet, ik had al lang gezien dat ik het niet ging halen' Rini verwijt zichzelf niet dat hij zich niet eerder wat brutaliteit aanmat. 'Jan Reker is recht toe recht aan. Hij vindt van zichzelf dat hij daar veel mee bereikt. Dat vind ik ook van mezelf. Ik denk dat Jan veel mensen tegen de haren instrijkt en minder bereikt dan ik. Ik laat mensen juist denken dat ik lief ben, dan loopt het precies zoals ik wil. Dan is het rendement hoger'
Wat als Rini in het tweede van PSV zijn tekort aan brutaliteit had weten te compenseren met slimheid? 'Dan had ik het eerste gehaald. Maar ik heb een hekel aan als. Na mijn opleiding bij PSV speelde ik toch nog één jaar betaald voetbal in het eerste van Willem II. Maar als twaalfde man op de bank. Trainer Jan Brouwer zei nooit geen woord tegen mij. Maar ik ook niet tegen hém. Ik kan hem zijn stilzwijgen achteraf wel verwijten, maar dat is te makkelijk. Het was ook de tijdgeest' Na Willem II drong het eindelijk tot de kleine, technische voetballer Rini door dat hij brutaler in duels moest worden. 'Toen ik op mijn 35ste stopte bij de amateurs van
Wilhelmina, was ik een klootzak om tegen te spelen. Mensen die mij vijftien jaar niet hadden gezien, herkenden mij niet meer'
Johan Cruyff Institute
In Amsterdam, Groningen, Nijmegen, Maastricht en Roosendaal studeren voetballende mbo'ers Sportmarketing en -communicatie aan het Johan Cruyff College en hbo'ers Commerciële Sporteconomie aan de Johan Cruyff University. Om tot de hbo te worden toegelaten, moet je op het hoogste niveau voetballen of hebben gevoetbald en een diploma mbo4, havo of vwo op zak hebben. Behalve met de vakken 'Persoonlijkheidsontwikkeling' en 'Omgaan met Geld' onderscheidt de school zich vooral doordat alle leraren een topsportachtergrond hebben. Ajax stelt het Johan Cruyff Institute verplicht voor middelbare scholieren. Trainers volgen er ook cursussen, heimelijk om hun jongens in die groepsomgeving te observeren. Lastig, want op het Johan Cruyff studeren ze veelal via internet. www.cruyffinstitute.org
'Topvoetbal is een grote rituele angst,' zei Roelof Zeven eens, de oude huispsycholoog van Ajax onder coach Rinus Michels. Rituelen bezweren het einde, de angst afgewezen te worden. Kinderen weten nog hoe dat moet: door nooit op de witte strepen van het zebrapad te lopen en door de veters van hun schoenen twee keer onder de zool door te slaan. Veters zijn daarvoor te kort nu, en jij bent geen kind meer. Je klampt je liever vast aan wetenschappelijke zekerheden —het door psychologen aangetoonde verschil tussen gearriveerde topspelers en afvallers.
Afvallers +/- bepaalde eigenschappen = toppers. |
|
Afvallers |
|
meer eigendunk |
+ |
meer egocentrisme |
+ |
meer taak-motivatie |
+ |
meer eigen invloed |
+ |
meer extrinsieke prikkels |
-/- |
minder omgeving |
-/- |
___________________________________________________________________________ |
= |
Zij die de top halen
|
+ eigendunk: topspelers hebben een hoge pet op van zichzelf.
+ egocentrisme: topspelers zijn meer gericht op de eigen progressie. Niet het verslaan van de tegenstander doet er toe, maar het verslaan van zichzelf, het verbeteren van de eigen prestatie
+ taak-motivatie: de kracht zich te concentreren op één doel en met volharding te werken aan het bereiken ervan.
+ eigen invloed: topspelers zijn sterk overtuigd van de invloed die zijzelf hebben op de voortgang.
± extrinsieke prikkels en een veilige omgeving zijn minder belangrijk ter motivatie van topspelers dan hun innerlijke drijfveren.
Het verschil halen topspelers uit zichzelf, maar dat doet niets af aan de behoefte van Beloftetrainers hun jongens daarbij te helpen. 'Bij ons is de stap vanuit de kweekvijver naar het eerste elftal zo klein mogelijk,' zegt Wim Dusseldorp van SC Heerenveen. Zijn Beloftenteam heeft dezelfde trainersstaf als het eerste. De teams trainen gelijktijdig op dezelfde oefenvormen zodat trainers hun spelers makkelijk uitwisselen. De beste vrienden van jonge selectiespelers bevinden zich in de Beloftengroep.
Deze korte lijntjes leverden vooralsnog geen bestorming van het eerste op door de Beloften. Jeroen Drost en Calvin Jong-a-Pin jojoden langdurig tussen jeugd en selectie. Natuurlijk groeiden Klaas-Jan Huntelaar, Roy Beerens en Lasse Nilsson in Heerenveen uit tot volwaardige spelers, maar eigenlijk koestert Friesland slechts een echte doorbraak van eigen bodem: Geert-Arend Roorda. Sinds de voetbalschool speelt hij er al, vanuit de A1 sloeg hij de Beloften over. 'Geert-Arends doorbraak heeft zo'n positieve invloed op de opleiding,' zegt Dusseldorp. 'Daar kunnen we vijf jaar op teren. Onze vorige Friese doorbraak was al weer tien jaar geleden: Max Houttuin' Eén Friese doorbraak in tien jaar tijd. Mooi zat, vindt hij, voor een eerste elftal waar al diverse jongens van twintig in de basis staan. Hij neemt de hoofdtrainer niet kwalijk dat er zo weinig doorstroom is. 'Die zit erin voor de korte termijn. Hij moet nu winnen. Hij zal altijd een zo sterk mogelijk team samenstellen met zoveel mogelijk zekerheden. Voetballers zijn op hun top van hun vijfentwintigste tot hun dertigste. Het liefst heeft hij ze allemaal uit die leeftijdscategorie'
Juist die categorie vertrekt veelal naar topclubs. 'Acute tekorten lost de hoofdtrainer op door profspelers te kopen. Die zij-instroom vullen wij aan met doorstroming van onderop. SC Heerenveen streeft in elke linie van het eerste één jonkie na. Dan komt het erop aan welk gevoel de hoofdtrainer heeft bij een Beloftespeler. Spreekt die hem aan? Aan die laatste overwegingen, tussen hemel en aarde, kunnen wij als opleiders niets meer toevoegen. Onze rol houdt dan op' Toch, zo benadrukt Dusseldorp, spelen in die laatste momenten voor ondertekening van het profcontract geluk en pech zelden een rol. 'De Beloftespeler wint de concurrentieslag als hij dat daarvoor ook steeds deed. Daarom koestert SC Heerenveen in de C- en D-jeugd ook middelmatig talent. Een middelmatig talent houdt steeds weer de adem in en komt dan bovendrijven. Hij staart zich niet blind op dat ene toptalent in zijn team, dat zo makkelijk scoort en wedstrijden voor de trainer wint'
Een middelmatig talent weet niet beter dan dat hij onderaan de groep bungelt. Na een frustrerende maandagavond op de bank gaat hij op dinsdag weer fluitend naar de training. De mensen zeggen: 'Je kunt hem er goed bij hebben' Niemand slaat acht op hem.
Een maximumleeftijd om door te breken bestaat niet
Een kwart eeuw geleden moest je voor je 21ste verjaardag op de toppen van je kunnen zijn, wilde je beroepsvoetballer worden. 'Dat kan tegenwoordig nog op je 25ste,' zegt Wim van Zwam van de KNVB. 'BVO's zijn druk met het scouten van zesjarige jongetjes, maar veel profs stroomden pas laat in hun puberteit de opleiding in en braken na hun twintigste door.' Ryan Donk speelde tot zijn zestiende bij de amateurs van Zeeburgia, Dirk Kuyt tot zijn achttiende bij Quick Boys. Edwin van der Sar keepte tot zijn twintigste bij VV Noordwijk, Jaap Stam debuteerde op zijn twintigste voor FC Zwolle. Ronald Waterreus tekende zijn eerste profcontract pas op zijn 22ste. Demi de Zeeuw speelde tot zijn 22ste bij Go Ahead Eagles en ging toen voor een ton euro naar AZ. Ook Nourdin Boukhari, Barry Opdam, Gerald Sibon, Victor Sikora, Ronald Waterreus, en Kees van Wonderen volgden nooit een jeugdopleiding. 'Topclubs maken je bang dat je als D-pupil bij een opleiding moet zitten, anders red je het niet meer,' zegt Van Zwam. 'Onzin. Er zijn veel andere trajecten om er later alsnog te komen. Zo selecteren wij jongens voor zes amateurteams Onder 14, Onder 15 en Onder 16. Daar komen nog heel veel profs uit voort.' Voor laatbloeier Vincent van den Berg was bij Feyenoord geen plaats meer in de B-selectie. Bij de C-junioren sprong hij er ook niet bovenuit. Hij hervond het plezier bij hoofdklasser Excelsior Maassluis. Daar pikte de KNVB hem op in een districtsteam. Een jaar later speelde hij bij SC Heerenveen, weer een jaar later bij Arsenal 2. Dat leende hem uit aan Go Ahead Eagles. 'Geen stap vooruit,' zegt Dusseldorp. 'Hij speelt bij een ploeg waar onze A1 van wint.' Arsenal haalde Vincent inmiddels terug naar het Emirates Stadium.
Als junior bij Vitesse was Stijn Schaars al stoïcijns. Ongestoord werkte hij aan zichzelf. Eenmaal doorgebroken in het eerste elftal veranderde dat niet. Zoals hij die jaren daarvoor deed, oefende hij ook nu na elke training in zijn eentje een half uur extra op zijn ding: de dribbel op topsnelheid. Zonder tegenzin, op de automatische piloot. Dan liep hij zo hard mogelijk heen en weer over de lengte van het veld en hield de bal dicht onder zijn lichaam. Klaas-Jan Huntelaar deed ook zoiets. In het eerste van SC Heerenveen werkte hij na elke training af op doel. Dusseldorp gaf ze van links, Ugur Yildirim van rechts. Om en om, op hoge snelheid. Target en score hield Huntelaar zelf bij: 90 procent 'op doel'.
Schaars en Huntelaar bekijken wedstrijden op tv. Van Seedorf, van Van Nistelrooy. Tot hun verbazing springt de bal van de benen van deze wereldspelers —na 25 jaar in het vak hebben ze nog altijd geen totale balcontrole. Kwamen ze naar AC Milan en Real Madrid om hun allerbeste voetbal te laten zien? Of om zich rustig verder te ontwikkelen?
Schaars en Huntelaar concluderen: we zijn nooit af. Profspeler worden is vers één. Profspeler blijven —vers twee.