Hoofdstuk 4

 

 

 

Zo kwam Venetia voor de tweede keer op het kasteel, al verschilde de manier waarop heel wat van de vorige keer.

Toen was ze niet veel meer dan een zwerver geweest, nu was ze een geïnviteerde gast.

De zusjes waren dolblij haar te zien, Joaquina, die haar nu als een middel tot haar begeerde doel beschouwde, en Anninha wier onafhankelijke geest in haar een soortgenote herkende.

‘Misschien hebt u liever een andere kamer,’ zei senora De los Reyes, ‘maar Don Andres dacht dat u dezelfde zou willen hebben, omdat het een interessante en historische kamer is.’

‘Ik vind het een heerlijke kamer,’ zei Venetia kalm. Toen ze er na de lunch binnenkwam, zag ze dat er nu een comfortabele stoel was neergezet en een oud, maar heel mooi bureautje.

Ze vond het inderdaad nog steeds een erg fijne kamer, en genoot vooral van het uitzicht op de tuin en het zwembad.

Ze wilden blijkbaar wel hun Engels verbeteren, maar dan alleen als dat niet ten koste van andere dingen ging.

Vóór alles kwam de kerk, dan paardrijden en de uitnodigingen die ze kregen. Maar omdat ze er meestal alledrie waren tussen elf en twaalf uur ’s morgens - bij het koffiedrinken - stond Venetia erop dat er om die tijd een les werd gehouden. Dan was er nog een na de siësta, als er tenminste niets tussen kwam.

Alleen Joaquina legde een echte ijver aan de dag, en zat vaak zonder haar zusters bij Venetia gretig te leren, daartoe aangespoord, dacht Venetia, door liefde.

Want er was duidelijk een veel sterkere band tussen Joaquina en deze jongeman dan de senor had laten merken, misschien zelfs wel veel sterker dan hij dacht.

Ze zag Don Andres zelden eerder dan om drie uur bij de lunch. Of het moest van een afstand zijn, bij voorbeeld als hij te paard de binnenplaats afreed — ze zou het prachtige beeld dat ruiter en paard vormden nooit vergeten — of als ze hem tijdens de ochtendlessen aan het zwembad in zijn luxueuze auto met senor De Quevedo weg zag rijden voor zaken.

Venetia kwam geleidelijk wat meer over hem te weten. Bijna het hele dorp en stukken land in de wijde omtrek waren van hem, al stond hij steeds meer huurders van zijn huizen toe ze te kopen, als ze dat konden betalen.

Hij had ook een groot gebied aan de kust in zijn bezit, had Joaquina haar tijdens een van de Engelse lessen verteld. Dat land was in de tijd dat hij het kocht weinig waard geweest, maar nu steeds meer mensen uit de steden en toeristen hun vrije tijd aan zee wilden doorbrengen, was het een goudmijn.

Al was Venetia erg benieuwd om meer over haar gastheer te weten te komen, ze vond het toch beter, zei ze tegen Joaquina, dat het meisje de familiezaken niet met haar besprak. Ze kon al heel wat opmaken uit haar eigen observatie.

De gesprekken tijdens de lunch of het diner waren overigens weinig interessant, en ze besefte dat Don Andres de vrouwen in zijn familie niet in vertrouwen nam.

Venetia deed haar best zoveel mogelijk rekening te houden met de gebruiken van het land. Ze zwom in een badpak dat veel meer van haar bedekte dan ze zou willen.

Ze had haar ouders in Engeland opgebeld en over haar plannen verteld, en ze hadden haar kleren opgestuurd, zodat ze ’s morgens correct gekleed kon paardrijden.

Op een avond echter, kort na haar terugkeer op het kasteel, kon ze het niet nalaten haar impuls te volgen en de regels van het huis te negeren. De senora en haar dochters zaten zoals gewoonlijk in de sala. Het was er heerlijk koel maar ook erg saai, omdat de aanwezigheid van de moeder een remmende werking had op het gedrag van de meisjes.

Ze waren eraan gewend geraakt dat Venetia meestal om een uur of elf, half twaalf naar boven ging, om voor het slapen gaan nog wat te lezen.

Die avond liep ze eerst nog even naar buiten. De lucht voelde zo zacht en warm aan, dat ze in een plotselinge opwelling besloot te gaan zwemmen.

Ze ging naar haar kamer om zich te verkleden. Uit het raam zag ze in het weinige licht van de maan nog net de donkere wateroppervlakte van het zwembad.

Ze trok haar bikini en haar badjasje aan, schoot in een paar sandalen, pakte een handdoek en ging via de wenteltrap het gebouw uit door een zij-ingang die ze pas had ontdekt.

Over een paadje tussen de bloeiende bomen van de tuin liep ze naar het zwembad. Ze gooide de handdoek en het bad jasje op een stoel, schopte haar sandalen uit en ging aan de rand van het bassin staan. Plotseling voelde ze zich erg gelukkig. De stilte van de avond, de zwoele geurige lucht en de warmte op haar huid vervulden haar met een grote tevredenheid, die bijna als een zegening was.

Ze dook het water in en begon op haar gemak heen en weer te zwemmen. Na een tijdje rustte ze even uit op de kant en liet zich toen weer in het water glijden.

Toen ze zich had afgedroogd en langzaam om het zwembad heen wandelde - ze had nog niet veel zin om naar bed te gaan - bleef ze plotseling staan, geschrokken van een lichtpuntje, dat afkomstig moest zijn van een brandende sigaret of sigaar.

Ze wilde juist vragen wie er was, al kon ze maar één persoon voorstellen die het zou kunnen zijn, toen Don Andres kalm zei: ‘Buenos tardes, senorita.’

Buenos tardes, senor. ’

‘Komt u even zitten. Het is vanavond ongewoon warm.’

Hij zette een stoel voor haar klaar en ze ging bij hem zitten. ‘Gaat u zwemmen?’ informeerde ze.

‘Ik heb al gezwommen,’ antwoordde hij.

‘Maar er was geen rimpeltje op het water te zien, toen ik hier kwam.’

‘Nee, ik heb hier nog een tijdje zitten nadenken.’

En naar mij zitten kijken, dacht Venetia. Om te constateren dat ik mijn bikini draag, zodra ik de kans krijg.

‘U had me moeten laten weten dat u hier was.’

‘En u storen bij het zwemmen, waar u zo van genoot?’

‘Ik genoot er inderdaad van. Het was heerlijk,’ gaf ze toe.

‘Vat u geen kou?’

‘Vanavond? Met die warmte?’

‘U kunt toch beter uw haar drogen, senorita.’

‘Ik zit er echt niet over in,’ zei ze, maar ze begon toch langzaam

haar lange haar af te drogen.

‘Hoe gaat het met de lessen?’ vroeg hij.

‘Prima, senor. We praten gewoon met elkaar en maken alle vier vorderingen. De meisjes met Engels, en ik met Spaans. Joaquina gaat met sprongen vooruit.’

‘Kunt u ze een beetje onder de duim houden?’

‘Dat probeer ik niet eens. Ze hebben me duidelijk gemaakt dat ze Engels willen leren als hun dat uitkomt. En zo lang ik zie dat ze vorderingen maken, vind ik het best.’

Ze zaten een tijdje zwijgend bij elkaar. Er was een lichte nevel voor de maan gekomen, en het was nu bijna helemaal donker.

‘Kunt u misschien niet zo goed orde houden, senorita?’ vroeg hij op lichtelijk geamuseerde toon.

‘Integendeel, senor, daar ben ik juist heel goed in. Zal ik u eens iets vertellen dat u zal verbazen?’

Ze zweeg en hij vroeg haar beleefd dat te doen.

‘Ik heb ontslag genomen bij mijn vorige school, omdat ik te veel orde wilde houden.’

‘Dat kan ik nauwelijks geloven, senorita.’

‘Toch is het zo.’

‘Ik had begrepen dat u weg was gegaan vanwege een meningsverschil met het hoofd van uw school.’

‘Over discipline, senor. Over de manier waarop zij haar school leidde. De leerlingen hadden het er bijna volledig voor het zeggen. We konden het niet met elkaar eens worden. Ik was een doorn in haar oog. Ik geloof dat kinderen zelf een bepaalde discipline willen, in de juiste dosis. Het geeft hun richtlijnen waarnaar ze kunnen handelen.’

‘Ik moet toegeven dat u me verbaast.’

‘Omdat u denkt dat ik gebrek aan discipline heb? Nee, ik vind alleen dat er in dit land te veel van is. Ik denk, senor, dat u erg zou schrikken, als u zag hoe het op sommige Engelse scholen toeging...’ ‘Tilt u eens een tipje van de sluier op?’

‘Nee - ik geloof dat ik al te veel heb gepraat. Het spijt me.’

‘Ik wil het graag horen. Ik vind het een plezierig gesprek.’ Venetia vertelde hem over de moeilijkheden die zij en andere leraressen soms hadden met de opgroeiende meisjes en gaf hem een beeld van de manier waarop de jongelui in Engeland zich in het algemeen gedroegen.

Hij zat vol belangstelling te luisteren, en toen ze uitgesproken was, stond hij op.

‘Kom, het was erg interessant, maar we moeten nu toch naar binnen. Het wordt fris, en straks vat u nog kou. Er staat koffie klaar in mijn werkkamer; drinkt u een kopje mee?’

Wat krijgen we nu? dacht Venetia. Wat een eer!

Het was een grote, fraaie kamer, waar Don Andres haar mee naar toe nam. Vuurrode gordijnen, rode leren stoelen en kleurrijke oosterse tapijten zorgden voor een warme, huiselijke sfeer. Op een grote vierkante tafel stond de koffiepot klaar.

In de hoge donkere boekenkasten langs de muren stonden ontelbare boeken in veelkleurige banden, waarvan er veel van leer waren. Voor het raam stond een groot bureau.

Don Andres stak de stekker van de elektrische koffiepot in het stopcontact.

‘Gaat u zitten, senorita.’

‘Nee, dank u, ik ben veel te nat.’

‘Deze kan er wel tegen,’ zei hij, terwijl hij een antieke stoel met een huid als zitting aanschoof. ‘Drinkt u uw koffie zwart?’

‘Is er room?’ vroeg ze. ‘Of melk?’

‘Ik denk het wel.’ Don Andres liep naar een van de wandkasten, en toen hij een deurtje opende, zag ze een koelkastje waarin verschillende flessen stonden, waaronder één met melk.

‘Een heel klein beetje graag,’ zei Venetia, ‘anders wordt de koffie zo koud.’

‘Over koud gesproken, het is hier niet erg behaaglijk. Zal ik de haard aansteken?’

‘Nee, hoor. Als ik mijn koffie op heb, ga ik meteen naar bed.’

Ze zaten zwijgend van hun koffie te genieten. Venetia vond het eigenlijk een vreemde situatie dat zij, de enigen die nog op waren, hier samen koffie zaten te drinken. En nog wel zonder chaperonne, dacht ze geamuseerd, en met alleen een badjasje over mijn bikini! Dit was zeker iets dat een welopgevoed Spaans meisje nooit zou doen.

Ze stond op.

‘Bedankt, senor, het was heerlijk.’

Hij liep met haar mee naar de deur.

‘U vindt het wel, hè?’

‘Ja, hoor.’

‘Bent u niet bang?’

‘Natuurlijk niet. Waar zou ik bang voor moeten zijn?’

‘Voor het donker.’

Venetia glimlachte.

‘Nee. En ik weet ook alle schakelaars te vinden. Buenos noches senor.’

Buenos noches.’ Hij stak zijn hand uit en ze legde de hare erin. Zijn donkere, zo onpeilbare ogen keken lange tijd in de hare. Venetia voelde hoe haar polsslag sneller werd en haar hart begon te bonzen. Plotseling werd ze zonder reden overvallen door lafheid; ze trok haar hand terug, draaide zich om en liep de gang in. Tijdens het lopen voelde ze zijn ogen in haar rug prikken.

Toen ze op haar kamer was, trok ze haar vochtige spullen uit en liet het bad vollopen. Even later lag ze in het geparfumeerde water te mijmeren over de gebeurtenissen van die avond.

Ze waren nog nooit zo vriendelijk tegen elkaar geweest, Don Andres en zij. Het was een echt prettig intermezzo geweest. Zo lang ik de regels volg gaat alles goed, dacht ze. Ik zal oppassen dat ik er niet van afwijk, want dan haal ik me zijn misnoegen op de hals.

Ondanks deze afspraak met haarzelf, duurde het niet lang voordat ze opnieuw van de regels afweek.

 

De drie meisjes kwamen de volgende morgen bij Venetia zitten om Engelse les te krijgen en koffie te drinken.

‘Weet je, Venetia,’ zei Anninha - Venetia had de meisjes voorgesteld haar bij haar voornaam te noemen, in plaats van het vormelijke senorita - ‘dat er binnenkort een landgenoot van je hier op bezoek komt?’

‘John soms?’ vroeg Venetia.

‘Nee,’ zei Joaquina, ‘niet Juan.’

‘In het Engels,’ merkte Venetia op, ‘moet je hem John noemen.’ ‘Het is een vriend van John. Hij logeert nu bij kennissen in Marbella, en hij heeft mama geschreven dat hij een cadeau van John voor Joaquina heeft meegenomen. Vandaar dat mama hem heeft uitgenodigd om een paar dagen bij ons te komen.’

Iedereen keek naar het bezoek uit, en toen Venetia een paar dagen later uit het dorp kwam terugrijden om op tijd terug te zijn voor de ochtendlessen, zag ze op de binnenplaats een groepje mensen, twee auto’s en enkele paarden staan.

Blijkbaar was de gast gearriveerd, waren de meisjes net teruggekomen van het paardrijden en was Don Andres met senor De Quevedo op hetzelfde ogenblik van zijn werkzaamheden teruggekeerd. Een stalknecht leidde de paarden weg, en toen Venetia kwam aanrijden, draaide iedereen zich naar haar om.

Ze stapte glimlachend uit haar auto en liep naar de anderen toe. Toen riep een vertrouwde stem:

‘Venetia!’

Ze keek stomverbaasd naar de jongeman die nu tegenover haar stond.

‘Toby!’ riep ze uit, en het volgende moment vielen ze elkaar om de hals en kusten elkaar uitbundig.

Iedereen stond onthutst naar het tafereel te kijken.

‘Venetia! Hoe bestaat het!’

‘Toby! Wat een toeval!’

‘Wat doe jij hier in vredesnaam?’

‘O, dat is zo’n lang verhaal, dat vertel ik je later wel.’

‘Wat heerlijk om je te zien. Wat een gewéldige verrassing.’

‘Ja, voor mij ook.’

‘Het is blijkbaar niet nodig, jullie aan elkaar voor te stellen,’ zei Don Andres droog.

Venetia draaide zich vlug naar hem om.

‘Neemt u ons niet kwalijk,’ zei ze. ‘Het was zo’n onverwachte verrassing. Toby en ik zijn oude vrienden.’ Toen kwam het bij haar op dat ze dit misschien verkeerd zouden opvatten. ‘Dat wil zeggen, Toby en mijn broer zijn oude vrienden, en ik hoor er dus ook een beetje bij.’

‘Ik ben hier,’ zei Toby, ‘als de vriend van die goede ouwe John.’ ‘John? Toch niet John d’Elboux?’

‘Natuurlijk wel John d’Elboux. Senorita De los Reyes komt hem en zijn familie in Engeland bezoeken.’

‘Zo...’ zei Venetia.

De zusjes hadden er tijdens dit gesprek zwijgend bij gestaan, niet zeker wetend of ze alles wel goed verstonden, maar nu werd Joaquina toch nieuwsgierig.

‘Wil dat zeggen dat je John kent, Venetia?’

‘Of ik hem ken, Joaquina. Hij en Toby hier en mijn broer Timothy maakten me vroeger altijd het leven zuur. Ze waren vreselijk, maar ze hebben alle drie hun leven gebeterd, vooral John.’

‘Ik denk,’ viel Don Andres hen in de rede, ‘dat je nu beter naar binnen kunt gaan, Joaquina, om onze gast aan je moeder voor te stellen.’

En tegen Toby: ‘Als u mij wilt verontschuldigen, senor. Senor De Quevedo en ik hebben zaken te doen.’

De twee mannen liepen naar Don Andres auto en de vrouwen gingen met de gast het kasteel in.

Toby Nettleton was een aantrekkelijke jongeman met een fris gezicht en bruin haar. Hij had een charmante, onderhoudende manier van optreden, die de mensen onmiddellijk voor hem innam. Hij was lang en sportief, had gestudeerd en wist vrij veel af van kunst.

Venetia was een jaar ouder dan hij, maar ze kon zich nog herinneren dat ze jaren geleden heimelijk verliefd op hem was geweest. Nu moest ze erom glimlachen. Ze mochten elkaar graag, maar hadden totaal verschillende idealen.

Senora De los Reyes wachtte hen op in de sala. Onmiddellijk werden de gebruikelijke hoeveelheden drankjes en hapjes binnengebracht. De meisjes praatten opgewonden over het toeval dat Venetia Toby en John kende, en dat hun families in Engeland met elkaar omgingen.

De senora stond perplex. Ze had niet gedacht dat Venetia uit zo’n milieu kwam.

Het werd een gezellige week. Er werden vanwege Toby’s komst allerlei festiviteiten georganiseerd; zelfs een bal, waarop Don Andres echter niet verscheen.

Toby was erg diplomatiek. Hij vertoonde geen voorkeur voor een van de zusjes. Hij plaagde Anninha een beetje, en was charmant en hoffelijk tegen Joaquina en Emilia. Als hij al een voorkeur had, dan was dat voor Venetia zelf.

Met haar liep hij gearmd, of hand in hand langs het zwembad. In het water trok hij aan haar lange haar, en soms duwde hij haar van de kant.

‘Word toch eens volwassen, Toby,’ zei Venetia, die bang was dat deze grapjes door de Spaanse familie verkeerd zouden worden opgevat.

Op de avond voor zijn vertrek ging Venetia nog laat in haar eentje zwemmen. Toby had blijkbaar hetzelfde idee gehad, want even later verscheen hij eveneens.

‘Ben jij dat, Venetia?’ vroeg hij zacht toen hij de bewegingen in het water opmerkte.

‘Ja. Het water is heerlijk.’

Toby nam een duik en kwam vlak naast haar boven.

‘Dus je was hier. Doe je dat wel vaker?’

‘Vrij veel. Ik vind het prettig om in het donker te zwemmen.’ ‘Kan het bad ook verlicht worden?’

‘Ja, er zitten aan beide kanten lampen in de bodem.’

‘Ik zou het effect wel eens willen zien,’ zei Toby. ‘Het lijkt me een geweldig gezicht. Waar zit de schakelaar?’

‘In het paviljoen.’

Hij klom op de kant en liep het paviljoen in. Vlak daarna kreeg het water een heldere aquamarijnblauwe gloed.

Het licht werd in de lucht weerspiegeld en gaf de bomen en de oude kasteelmuren een sprookjesachtig aanzicht.

‘Fantastisch, zeg!’ riep Toby vanaf de kant. ‘Je lijkt wel een zeemeermin in dit licht. Kom er eens uit, dan kun je ook zien hoe mooi alles er nu uitziet.’

Ze kwam naast hem staan, en hij sloeg zijn arm om haar schouders. Het magische van de avond en de prachtige omgeving gaven hun een warm gevoel.

‘Ik wou dat ik morgen niet weg hoefde,’ zei Toby.

‘Het was erg fijn om je hier te hebben. De meisjes zullen het ook wel erg jammer vinden dat je weer terug moet.’

‘Je boft maar, Venetia, dat je nog kunt blijven. Over de meisjes gesproken, gaan zij nooit eens zwemmen?’

‘Niet vaak, en zeker nooit ’s avonds. Ze zitten dan in de sala een

beetje te roddelen, tot het bedtijd is. Ik vind het niet erg, want dan heb ik het zwembad helemaal voor mezelf.’

‘Vanavond ging dat niet op.’

‘Je was welkom, hoor.’

‘Dank je.’ Hij boog zich voorover en kuste haar op haar natte schouder. ‘Je ziet er fantastisch uit hier tussen al die donkerharige senoritas. Ze zullen wel razend jaloers op je zijn.’

Ze keek lachend naar hem op. Hij glimlachte terug en wreef zachtjes met zijn wang tegen de hare.

‘Ik ben ooit eens verliefd op je geweest,’ gaf hij toe. ‘Jaren geleden.’

‘Nee, meen je dat? Nou, eerlijk gezegd ik ook op jou, Toby. Vroeger heb ik vaak over je zitten dagdromen.’

Ze lachten er samen om.

‘Kom,’ zei Venetia, ‘laten we nog één baantje trekken en dan gaan slapen.’

Ze doken samen in het bassin, zwommen naast elkaar de lengte van het zwembad heen en terug en klauterden toen uit het helder verlichte blauwe water.

‘Wil je het licht nog even uitdoen?’ vroeg ze. ‘Ik zou niet graag willen dat iemand ons zag.’

‘Wat geeft dat,’ zei hij, maar hij liep toch naar het paviljoen om aan haar verzoek te voldoen.

‘Ik weet zeker dat de senora het niet op prijs zou stellen,’ zei Venetia. Ze droogden zich af, deden hun badjassen aan en liepen naar het huis. Onder aan de wenteltrap zeiden ze welterusten, waarna ze ieder hun kamer opzochten.

De volgende morgen ging Toby weg en zijn vertrek was voor alle meisjes een grote teleurstelling. Ze zagen elkaar bij de Engelse les, en Inez en Pascuala brachten zoals gewoonlijk koffie, maar ze waren lusteloos en verveeld.

Emilia en Anninha waren jaloers op Joaquina, omdat ze naar Engeland ging. Voor het bezoek van Toby hadden ze zich daar nooit druk om gemaakt.

‘Wat een saaie bedoening!’ zei Don Andres tijdens de lunch. ‘Waar is alle levenslust, alle sprankelende conversatie waarvan we de laatste week hebben kunnen genieten?’

‘Het is hier inderdaad erg saai zonder jongemannen,’ vertelde Anninha hem en haar antwoord was zo naïef en ongekunsteld, dat hij erom moest lachen, waarbij zijn prachtige, gelijkmatige witte tanden zichtbaar werden. Zelfs de senora lachte mee.

‘Ben ik dan al zó oud?’ vroeg hij, nog steeds glimlachend. ‘Natuurlijk niet. Maar u telt niet mee,’ zei Anninha, en het was duidelijk dat Don Andres in haar ogen niet jong genoeg was om interessant te zijn.

Die middag ging Venetia, zoals ze dat wel vaker deed tijdens de lange siësta die de anderen hielden, voorzien van schrijfpapier en pen naar het zwembad.

Toen ze haar brieven af had en ze door de hal naar binnen liep, kwam ze Don Andres tegen.

‘Had u geen zin om met de senoritas mee te gaan?’

‘Ik wist niet dat ze weg waren.’

‘Ik geloof dat ze bij vrienden koffie zijn drinken.’

‘Ik heb in de tuin zitten schrijven. Hebt u misschien een paar postzegels voor me?’

‘Is er dan niet voor gezorgd dat er postzegels in uw bureau liggen?’

‘O, daar heb ik nog niet in gekeken. Het is best mogelijk.’

‘Gaat u dan maar even mee naar mijn werkkamer, dan zal ik u er een paar geven, voor het geval ze er niet liggen.’

Ze gingen samen naar zijn werkkamer, die ze bij daglicht nog mooier vond dan de vorige keer dat ze hem had gezien.

Hij liep naar zijn bureau, haalde een royale hoeveelheid postzegels uit een map en gaf die haar.

‘U zult u vandaag wel bedroefd voelen, denk ik, senorita?’

‘Ik? Nee, helemaal niet. Waarom zou ik bedroefd zijn?’

‘Omdat uw goede vriend Toby is vertrokken.’

‘Nee, helemaal niet,’ verzekerde ze hem luchtig. ‘Ik denk dat de senoritas verdrietiger zijn.’

‘U denkt nogal makkelijk over uw relaties.’

‘Over mijn relatie met Toby zeker, ja. Hij is alleen maar een oude vriend. Meer een vriend van mijn broer dan van mij.’

Ze was op haar hoede. Iets in zijn toon deed haar vermoeden dat er meer achter zijn opmerkingen stak.

‘Dat is anders niet de indruk die ik ervan heb gekregen.’

‘Dan hebt u een verkeerde indruk gekregen, senor. Er is niets tussen Toby en mij.’

‘Ik vond het erop lijken dat er juist heel veel tussen u en hem bestond,’ zei hij streng.

‘Krijg ik soms weer een preek?’ vroeg ze geërgerd.

‘Als u wilt dat ik geloof dat u de waarheid vertelt over deze jongeman en uzelf, moet u niet de lichten van het zwembad aandoen.’

‘O, u hebt gespioneerd,’ zei Venetia vol afschuw.

‘Ik weet niet of je het zo kunt noemen, als iemand de aandacht op zich vestigt door het licht aan te doen. Ik was in mijn kamer en ik merkte het meteen. Zo vreemd was het niet, dat ik naar het raam ging om te kijken wat er aan de hand was.’

‘Er was anders niets te zien waar u aanstoot aan hoefde te nemen,’ zei Venetia koel.

‘Behalve dat u zich aan elke willekeurige jongeman geeft die u tegenkomt.’

Ze zag dat hij kwaad was. Na zijn laatste woorden was zij er niet veel beter aan toe.

‘Hoe durft u zo iets tegen me te zeggen! Altijd die kritiek en dat vitten en met een oordeel klaarstaan!’

‘Ik durf het te zeggen, omdat het de waarheid lijkt te zijn. U omhelst en liefkoost een man en zegt dan dat er niets tussen u beiden is.’

‘Ach, u ziet het helemaal verkeerd!’ riep ze geprikkeld uit. ‘U begrijpt het eenvoudig niet. We hebben nu eenmaal verschillende normen.’

‘Nee, ik begrijp het inderdaad niet. En ik ben blij dat we verschillende normen hebben. Als de uwe u toelaten zo vrij met een man te zijn...’

‘Ik ben niet vrij met Toby,’ ontkende ze trots.

‘U was tenminste nog wel zo fatsoenlijk het licht uit te doen voordat u nog verder ging met uw vrijpartij,’ zei hij en zijn stem klonk verbitterd en beledigd.

Venetia snakte naar adem. Ze was buiten zichzelf van woede. Voordat ze er bij kon nadenken schoot haar hand uit, en gaf ze hem zo hard ze kon een klap in het gezicht.

‘Hoe durft u,’ siste ze tussen haar tanden.

Ze stonden elkaar aan te staren, tot het uiterste gespannen. Hij was nu zo woedend, dat ze verwachtte dat hij haar zou terugslaan.

‘Dat had u niet moeten doen,’ zei hij met een lage, harde stem. Hij pakte haar met een ijzeren greep bij de schouders, en Venetia dacht dat hij haar door elkaar zou rammelen. Ze schaamde zich alweer voor die harde klap. Zij, die niet in geweld geloofde, die er niet over piekerde om ooit een leerling in haar klas te slaan. Wat had haar bezield?

‘Nee, dat had ik niet moeten doen,’ zei ze zacht. ‘Het spijt me, het spijt me echt.’

Ze bleven elkaar aanstaren, en er heerste nog steeds een geladen atmosfeer. Venetia maakte een beweging alsof ze zich uit zijn greep wilde losmaken, maar plotseling waren ze in elkaars armen, heel dicht bij elkaar, en ze klemden zich wanhopig aan elkaar vast.

Venetia hoorde het bonzen van zijn hart; ze kon nauwelijks ademen, zo stevig hield hij haar tegen zich aangedrukt, en toch besefte ze dat ze hem ook vasthield alsof ze hem nooit meer los zou laten.

Langzamerhand verminderde de spanning. Geleidelijk zakte hun woede en werd die vervangen door iets anders, iets teders. Toen ook dat voorbij was, bleef er alleen het raadsel over waarom ze zich zo hadden gedragen. Don Andres liet haar los, maar ze liep niet van hem weg. Ze bleef nog even met haar hoofd tegen zijn schouder geleund staan. Ten slotte draaide ze zich om, niet in staat zijn ogen te ontmoeten, en ging voor het raam naar buiten staan kijken.

Lange tijd bleef het stil tussen hen.

‘Wat een storm in een glas water,’ zei Venetia ten slotte, omdat er toch iemand iets moest zeggen.

‘Inderdaad,’ klonk zijn stem achter haar. ‘Zo zie je maar waartoe woede een mens kan drijven.’

‘U was net zo kwaad als ik,’ beschuldigde ze hem.

‘Dat weet ik.’

‘Maar ik had er meer reden toe. U had zoiets niet tegen me moeten zeggen,’ drong ze aan.

‘Gaan we weer ruzie maken?’ vroeg hij, terwijl hij haar bij haar arm pakte en naar zich toe draaide.

‘Nee.’ Ze sloeg haar heldere ogen naar hem op. ‘Maar als u me niet vertrouwt, hoe kan ik dan hier blijven?’

‘Kan ik u vertrouwen?’ vroeg hij met een onderzoekende blik in zijn ogen.

‘Weet u dat dan niet?’

‘Hoe kan ik dat weten, Venetia?’

Voor het eerst noemde hij haar bij haar voornaam.

‘Ómdat ik het heb gezegd. Ik heb gezegd dat er niets tussen Toby en mij was, en dat is de waarheid. Trouwens, ik begrijp niet waarom je er zo boos om werd.’

Als hij haar bij haar voornaam noemde, kon zij hem ook wel tutoyeren, dacht Venetia.

Ze zwegen een tijdje. Venetia zag dat zijn wang vuurrood was.

‘Het spijt me dat ik insinuaties heb gemaakt,’ zei hij. ‘Maar je spontane gedrag is misleidend. Je stond hem bij het zwembad te kussen, en toen ging het licht uit.’

‘Ik stond hem niet te kussen,’ zei ze. ‘Hij legde zijn wang tegen de mijne. Kijk, zó.’ Ze ging op haar tenen staan en drukte haar wang zachtjes tegen de plaats waar ze hem had geslagen. ‘O,’ zei ze. ‘Het gloeit helemaal.’

‘Het was ook een fikse klap,’ zei hij.

‘Ik heb mijn hand ook pijn gedaan,’ bekende ze, ‘misschien wel meer dan ik jou pijn heb gedaan.’

‘Ik hoop het van harte. Je verdient het. En, is mijn verontschuldiging aanvaard?’

‘Ja. En de mijne omdat ik zo ver ben gegaan dat ik je een klap heb gegeven?’

‘Je werd uitgedaagd,’ zei hij plechtig.

‘En nu weet je wat er gebeurt als je een Engels meisje uitdaagt, Don Andres Rafael.’

‘Het is niet veel anders, mijn beste Venetia, dan wat er gebeurt als ik een Spaans meisje uitdaag.’

Er kwamen pretlichtjes in zijn donkere ogen. Venetia kon niet geloven dat veel Spaanse meisjes hem hadden geslagen of dat hij hen daartoe had uitgedaagd.

Hij begon te grinniken en ze lachte mee. Ze legde nog even haar hand op zijn pijnlijke wang voordat ze zei dat ze wegging.

‘Je vergeet je postzegels. En daar kwam je nog wel voor.’

‘O ja?’ zei Venetia, die hem er ineens van verdacht dat hij haar had meegenomen naar zijn kamer om een ruzie uit te lokken. Ze pakte de postzegels en liep naar de deur. ‘Toen ik je zag, was ik op weg om koffie te gaan drinken. Zou je het voor me willen bestellen?’

‘Met genoegen.’

‘Waarom blijf je niet hier bij mij koffie drinken? De senora is in haar kamer en de meisjes zijn uit.’

‘Dank je.’ Venetia kwam terug en ging in een van de rode leren stoelen zitten.

Toen de koffie was geserveerd, vroeg hij: ‘Zie je die Toby vaak in Engeland?’

‘Nee. Eigenlijk maar zelden. Door mijn werk ben ik de hele week in Londen, en Toby gaat de weekends meestal zeilen. Maar we ontmoeten elkaar wel eens op een feestje, en zo nu én dan komt hij bij ons thuis eten.’

‘Maar je zult wel genoeg andere vrienden hebben. Is er een speciale jongeman, ik bedoel, ben je verloofd of zo?’

Venetia glimlachte en schudde haar hoofd.

‘Ik ga naar mijn kamer,’ zei ze toen ze haar koffie op had. ’lk hoop dat we onze volgende ontmoeting wat vrediger zullen beginnen dan deze.’

‘Ach, we zullen er nu eenmaal toch altijd andere opvattingen op na blijven houden. Maar we zullen proberen de vrede te handhaven, al vrees ik, dat ik toen ik je langs de weg zag staan en je meenam naar het kasteel, wel een rustverstoorster heb meegebracht.’

‘Je kunt me altijd wegsturen,’ zei ze.

‘Wie weet komt het nog eens zo ver.’

Ze keek hem verbaasd aan en ontmoette zijn donkere, sombere ogen, die haar peinzend opnamen. Ze dacht dat hij nog meer wilde zeggen, maar toen dat niet gebeurde, stond ze op.

Hij liep met haar mee naar de deur, boog even en deed de deur achter haar dicht.