Hoofdstuk 2

 

 

 

Toen Venetia de volgende morgen door een smal lichtstraaltje dat tussen de gordijnen haar kamer binnenscheen, wakker werd, kon ze zich niet direct herinneren waar ze was.

Zodra het haar weer te binnen schoot, ging ze haar bed uit, liep naar het raam en schoof de gordijnen open om te zien waar haar kamer op uitkeek.

Het eerste dat ze zag, waren de bergen in de verte. Maar toen ze naar beneden keek, zag ze tot haar plezier een kleurige tuin, waar in de beschutting van de oude kasteelmuur geurige mimosa en hemelsblauwe jacaranda bloeiden.

Verder weg, in een hoek die door twee muren werd gevormd, lag een zwembad met helderblauw, spiegelglad water. Een groot terras, waarop tuinmeubilair stond, strekte zich van het zwembad uit tot aan de muren.

Tegen een van de muren groeiden clematis en rozen; tegen de andere stond een klein gebouwtje waarvan Venetia vermoedde dat er zich kleedhokjes in bevonden.

Op zorgvuldig gekozen plaatsen stonden tonnen met struiken, bloemen en citroenbomen.

Toen Venetia vol bewondering naar dit alles stond te kijken, verscheen er een man om de hoek van het gebouw. Hij liep naar het paviljoentje, opende de deur en ging naar binnen.

Even later kwam hij terug met een stapel fleurige kussens, die hij op de tuinstoelen rangschikte. Daarna pakte hij een net met een bijzonder lange stok eraan en begon daarmee in het water gevallen bladeren op te vissen. Toen hij daarmee klaar was, richtte hij zijn aandacht op de rozen en knipte de uitgebloeide bloemen af.

Toen Venetia een andere kant uitkeek, zag ze een binnenplaats en ook de hoge poort waardoor ze de avond tevoren waren binnengekomen.

Ze opende het raam, leunde naar buiten om nog meer te kunnen zien en hoorde toen het geklepper van paardehoeven. Toen ze de ruiter zag, deed ze een stap naar achteren, zodat hij haar niet kon zien.

Ze herkende onmiddellijk senor De Arevalo. Hij zag er geweldig uit; dat kon ze niet ontkennen. Hij had een prachtig paard met zijdeachtig kastanjebruine manen. Het dier stond te trappelen van ongeduld.

De ruiter zat volledig ontspannen in het zadel, hij hield zijn rug kaarsrecht en sprak tegen iemand die ze niet kon zien.

Venetia vond dat er een standbeeld zou moeten zijn van Don Andres en zijn paard, zodat de energie, de kracht en de schoonheid van die combinatie voor eeuwig bewaard zouden blijven. Ja, dit was echt de Spaanse ‘grande’.

Dat nam echter niet weg, dat deze Spanjaard ideeën had die sterk afweken van de hare, en een manier van leven die ze beslist niet kon waarderen.

Tijdens haar reis met Rosemary had ze niet alleen de architectuur en het landschap bestudeerd, maar ook de zeden en gewoonten van het volk. Wat haar daar het meest in was opgevallen, was de houding van de mannen tegenover hun vrouwen. Ze was tot de conclusie gekomen dat Spanje een mannenland was.

In de arme kringen werkten de vrouwen keihard; niet alleen in het huishouden, maar ook op het land. In de gegoede kringen dienden ze als versiering en bestond hun leven uit het behagen van de man. Zich voor hem kleden, tegen hem glimlachen en hem boven alles stellen. Toch hadden al deze vrouwen een zekere gereserveerdheid, soms een onverstoorbaarheid, die Venetia het vermoeden gaf dat ze soms toch wel hun eigen ideeën hadden en hun eigen weg gingen.

Ze besteedden enorm veel aandacht aan hun uiterlijk; vooral aan hun haren en schoenen; zelfs de armste meisjes hadden glanzend, goed verzorgd haar. Gescheurde kleren waren net zo zeldzaam als spijkerbroeken.

De mannen bemoeiden zich alleen met elkaar. Overal praatten ze met elkaar en niet tegen de vrouwen. Die roddelden onder elkaar en trokken zich bij het minste teken van de mannen terug.

Venetia wist niet hoe de mannen in het milieu waarin ze zich nu bevond, hun vrouwen behandelden, maar ze dacht dat de houding van de gemiddelde Spanjaard hier misschien nog wel duidelijker naar voren kwam. Ze verwachtten van hun echtgenotes waarschijnlijk strikte gehoorzaamheid, onberispelijk gedrag en handhaving van de familietradities.

Ze besloot dat ze nooit zo zou kunnen leven.

De senor was uitgepraat tegen de onzichtbare persoon, en hij stak bij wijze van groet even zijn rijzweep omhoog. Toen reed hij de poort door en was uit het zicht verdwenen.

Er werd op haar deur geklopt en een dienstmeisje kwam haar ontbijt brengen.

Nadat ze in haar gebrekkige Spaans het meisje had begroet en bedankt, nam ze het dienblad mee naar het raam en zette het op de vensterbank, zodat ze tijdens het eten naar buiten kon blijven kijken.

Het ontbijt zag er heerlijk uit. Lekkere verse koffie, knapperige broodjes, boter en honing. Ze nam een hap en keek weer naar het zwembad.

Ze zou er zo wel in willen springen, zo aanlokkelijk zag het eruit, en het verbaasde haar dat niemand anders dat nog had gedaan. Ze schreef dit toe aan het feit dat de mensen in Spanje altijd erg laat naar bed gingen en dus ook wel laat zouden opstaan. Behalve de senor dan, die waarschijnlijk al had ontbeten voordat hij op zijn paard was weggereden.

Na het eten waste ze zich en kleedde zich aan. Ze liep de marmeren trap af en door de hal naar buiten.

Aan haar rechterhand zag ze de binnenplaats, links een grasveld met een rij struiken. Daarachter moest het zwembad zijn, dacht ze, en ze liep in die richting.

Ze had een Spaans leerboek meegenomen, maar legde het op een van de tuinstoelen neer en verkende de omgeving van het zwembad.

Het was een hemels plekje; beschut, rustig en geurig. Ze liep een pad op dat, van uit de tuin die het zwembad omringde, tussen de bomen door liep. Half verborgen achter een groep acacia’s vond ze een oude versleten stenen trap, die naar de bovenkant van de kasteelmuur scheen te leiden.

Ze liep meteen naar boven, en na een tijdje stond ze boven op een immens brede muur, met de frisse bries in haar haren. Er was geen beschermend muurtje of leuning. Waarschijnlijk was dat er vroeger wel geweest voordat de muur was begonnen af te brokkelen. Ze stond van het uitzicht te genieten, toen ze een mannenstem hoorde roepen:

‘Senorita.!’

Ze draaide zich om en zag senor De Arevalo bij het zwembad naar haar staan kijken. Ze zwaaide naar hem.

Buenos dias, senor, ’ riep ze, en hij kwam naar de oude trap toe. Ze ging niet naar beneden, maar wachtte tot hij naar boven zou komen.

‘Ik hoop dat u hier veilig bent,’ zei hij, terwijl hij naast haar kwam staan.

‘Ik denk niet dat deze muur het door mijn gewicht zal begeven,’ zei ze glimlachend. ‘Hoeveel jaar staat hij er al?’

‘Bijna duizend jaar,’ zei hij. ‘Ik hoop hem nog steeds eens opnieuw te laten bouwen zoals hij oorspronkelijk is geweest, maar dat zal me wel kapitalen kosten.’

‘Wat kan je het dorp hier vandaan goed zien.’ Ze wees ernaar. Ik zou het wel eens bij daglicht willen bezoeken.’

‘Mateo is er net vandaan gekomen. Hij zei dat hij uw auto weg had gesleept en dat u een nieuwe radiator nodig had. Overigens was het inderdaad geen onbetrouwbare auto. Er is hier sprake van een zeldzaam toeval. U bent blijkbaar door een zwerm vliegen gereden. Er kleefden duizenden van die beestjes aan uw radiator, zodat die niet gekoeld kon worden. De hele voorkant van de wagen zat er ook vol mee; de koplampen eveneens. Dat zou u waarschijnlijk wel hebben gemerkt als u zo ver was gekomen dat u in het donker had moeten gaan rijden.’

‘Zo iets heb ik nog nooit gehoord,’ zei Venetia.

‘Ik ook niet. Maar u boft dat Mateo uw auto onderhanden neemt. Hij zal ervoor zorgen dat alles weer in orde komt.’

‘Hoe lang zou hij daarvoor nodig hebben, dacht u?’

Hij keek haar met een flauwe glimlach aan. ‘Ik ben bang dat u gedoemd bent ook vannacht hier te slapen, en zo goed als zeker ook morgennacht, maar Mateo doet wat hij kan.’

‘Gedoemd zou ik het niet willen noemen, senor. Gezegend klinkt beter, omdat dit zo’n heerlijk oord is. Maar het spijt me voor u, dat u met een ongenode gast zit opgescheept.’

‘Ik zal proberen het als een man te dragen,’ antwoordde hij, en ze keek naar hem op in afwachting van zijn glimlach. Die bleef echter uit. Zijn toon was koel, toen hij zei: ‘Ik hoop dat uw verblijf hier prettig voor u zal zijn.’

Ze begonnen de oude trap af te lopen. Hij liep voorop en keek om, om haar zijn hand aan te bieden. ‘Ik weet dat dit een gevaarlijke trap is,’ zei hij. ‘Er zou een leuning moeten zijn en de losse stenen moeten worden vastgemetseld, maar er is niemand die ooit gebruik van deze trap maakt. Weest u alstublieft voorzichtig.’

Ze legde haar hand in de zijne, en hij hield haar stevig vast om te voorkomen dat ze zou vallen. ‘Dank u,’ zei ze toen ze beneden waren. ‘Senor, is het goed als ik van het zwembad gebruik maak?’

‘Natuurlijk. U bent vrij om hier te doen en te laten wat u wilt. Ik geloof zelfs dat er vanmiddag een zwempartijtje wordt gehouden, waarbij Dona Eulalia en mijn nichtjes u graag zullen verwelkomen.’

Ze liepen nu in de richting van het zwembad, en Venetia was een beetje teleurgesteld dat ze moest wachten op de meisjes om te kunnen gaan zwemmen. Ze was het liefst meteen het heldere water in gedoken.

Plotseling kwamen van achter de struiken de drie meisjes te voorschijn. Ze waren in rijkostuum en hadden dus blijkbaar net een tochtje gemaakt.

Buenos dias, senorita Venetia,’ riepen ze. ‘Drinkt u koffie met ons? Die komt er zo aan.’

‘U zult al wel weten, senorita,’ zei Don Andres, ‘dat we hier in Spanje later lunchen dan in Engeland. Ik raad u aan nu iets te eten, anders zult u straks honger krijgen. We eten pas weer om een uur of drie.’

Een uur of drie; dat betekende in Spanje eerder tegen vieren, wist Venetia.

Het Spaanse ontbijt was nooit erg uitgebreid, en het was dan ook niet vreemd dat er de hele dag door allerlei hapjes werden gegeten.

Zodra de meisjes aan een tafeltje in de schaduw waren gaan zitten verschenen er twee dienstmeisjes. Een van hen droeg een dienblad met koffie, chocolademelk, room, en kopjes en schoteltjes; de ander zette een schaal met zowel zoete als hartige versnaperingen op tafel.

De senor bleef niet bij hen, maar maakte een buiging en verontschuldigde zich. Hij stelde voor dat een van de meisjes later op de dag Venetia wat meer van het kasteel zou laten zien.

Emilia was die ochtend wat minder knorrig dan de vorige avond. De twee anderen waren even vriendelijk en charmant als tevoren.

Het was hun verboden haar te storen, want la madre had gezegd dat ze wel vermoeid zou zijn na die lange reis. Maar als ze misschien morgen mee wilde gaan rijden, dan was er wel een paard voor haar.

Was het niet verschrikkelijk moedig van haar om dat hele eind met een auto door allerlei onherbergzame gebieden te rijden?

Was het gewoon dat Engelse meisjes zo iets doen? Was de vriendin die haar had vergezeld haar chaperonne?

Venetia lachte. ‘We waren elkaars chaperonne.’

‘Maar nu ze weg is, past het dan wel dat u alleen verder reist?’ vroeg de rustige Joaquina.

‘O, ik zou het heerlijk vinden,’ zei Anninha stralend.

Senor De Arevalo zou dat niet goed vinden,’ zei Venetia.

‘Nee, natuurlijk zou ik het ook nooit echt doen,’ zei Anninha ernstig. Venetia zag ook wel dat geen van de drie ooit iets zou doen dat Don Andres niet goedkeurde.

Ze konden dan misschien zo nu en dan in opstand komen, desnoods een paar dagen pruilen, maar ze wisten precies hun plaats in het leven.

Misschien voelden ze zich nog meer aan hem verplicht, omdat hij hun moeder en hun zijn gastvrijheid had geboden. Dit was een gewoonte in Spanje, waar een sterke familieband bestaat en altijd voor minder gelukkige familieleden wordt gezorgd.

Joaquina had het boek opgepakt, dat Venetia op de stoel had gelegd.

‘O, bent u Spaans aan het leren, senorita?’

‘Ik probeer het,’ gaf Venetia toe.

‘Zullen we u les geven?’ vroeg Anninha breed lachend.

‘Dat zou ik erg fijn vinden. Als jullie langzaam spreken, zal ik mijn best doen er wat van te begrijpen.’

‘We zullen vragen in het Engels stellen, en dan moet u proberen in het Spaans te antwoorden,’ zei Emilia, en zo brachten ze een groot gedeelte van de ochtend door.

‘Ze hadden allemaal veel plezier in deze combinatie van Engelse en Spaanse les. Daarna besloten de zusjes dat er nog tijd was om Venetia voor de lunch het kasteel te laten zien.

Dat gebeurde, al ging het allemaal veel te vlug naar Venetia’s zin. Maar alles was voor de meisjes natuurlijk zo vanzelfsprekend, en daardoor dachten ze er misschien niet aan dat iemand anders veel meer tijd zou willen besteden aan het bewonderen van alle schoonheden van het oude gebouw.

Toen ze om drie uur gingen lunchen, bleek dat er bezoek was. Venetia werd voorgesteld aan senor Vicente de Quevedo, Don Andres’ rentmeester, een man van een jaar of veertig; kort, dik en vriendelijk, met pretlichtjes in zijn ogen.

De andere man was pater Ignatio. Hij was lang, donker en mager, en zag er streng uit in zijn gewaad. Hij had zelfs zulke strenge gelaatstrekken, dat Venetia vond dat hij een figuur uit de Spaanse Inquisitie had kunnen zijn.

Maar in werkelijkheid was hij een vriendelijke, wijsgerige man, die een erg zachtaardige glimlach had.

Het gesprek ging voornamelijk tussen de mannen, al zei er soms iemand iets hoffelijks tegen de senora.

De vrouwen zaten er zwijgend bij. Venetia hield ook haar mond en probeerde iets van het rappe Spaans te verstaan.

Na de maaltijd ging Don Andres met zijn gasten naar de bibliotheek om daar koffie te drinken, terwijl Venetia bij de andere vrouwen bleef zitten. En dat was nu precies waar ze zo’n hekel aan had: mannen bij mannen, en vrouwen bij vrouwen.

Later op de middag, toen de gasten voor het zwempartijtje verschenen, bleek weer eens hoe zeer dit hier de gewoonte was, want de gasten waren alleen maar vrouwen en meisjes.

Venetia stond al bij het zwembad, toen Doha Eulalia het pad opkwam, vergezeld van drie dames die ongeveer even oud waren als de senora zelf. Ze werden gevolgd door een groepje kakelende meisjes.

Ze waren gekomen in lage, luxueuze auto’s en droegen vormelijke, zijden japonnen en schoenen met hoge hakken. Zoals gewoonlijk waren hun kapsels keurig opgemaakt en waren ze behangen met goud.

Dat is mijn eerste fout, dacht Venetia, want zij droeg een blauw-wit gestreepte badjas over haar bikini. Ze had kunnen weten dat zwempartijtjes bij de Spaanse elite anders zouden zijn dan in Engeland. Zou er eigenlijk wel iemand zijn die van plan was te zwemmen? vroeg ze zich af.

Anninha kwam naast haar zitten. —

‘Gaat er nog iemand zwemmen?’ vroeg Venetia haar.

‘Misschien een paar, straks. Ik wel, denk ik. En U?’

‘Ik kan bijna niet wachten om dat heerlijke zwembad in te duiken.’

‘Waarom doet u het dan niet, senorita? Dan ga ik me ook verkleden en doe met u mee.’

Ze stonden tegelijk op, en toen ze langs haar moeder liep, zei Anninha dat senorita Venetia wilde zwemmen. De senora knikte gracieus, en Venetia liep opgelucht naar de waterkant.

Ze haalde het blauwe lintje, waarmee ze haar haar bijeen had gebonden, eruit en stopte het in haar zak. Toen deed ze haar badjas uit en liet hem op een tuinstoel vallen. Vervolgens voelde ze met haar tenen wat voor temperatuur het water had. Ze wist niet hoe het kwam dat ze werd afgeleid.

Misschien omdat het drukke gepraat plotseling was opgehouden. Er was een diepe stilte gevallen, en Venetia keek naar het groepje vrouwen. Ze zag dat alle blikken op haar waren gericht. Al die donkere ogen staarden haar aan. Och, hemel! dacht Venetia. Is dit een tweede fout? Had ik geen bikini moeten dragen?

Het was een erg kleine bikini, dat was waar. In Frankrijk zou niemand ervan hebben opgekeken; in Engeland misschien alleen wat oude mensen, maar Spanje was nu eenmaal Spanje. Ze besloot dat ze het best zo vlug mogelijk het water in kon gaan.

Ze dook in het zwembad en zwom een baantje. Haar lange, stroblonde haar dreef op het water en bewoog mee met haar golvende bewegingen. Het gaf haar het uiterlijk van een zeemeermin.

Het water was heerlijk warm. O, wat verrukkelijk, dacht Venetia, en ze probeerde de afkeurende blikken van de matrones te vergeten.

Ze klom het trapje op en liep naar de duikplank. Ze ging met haar armen voor zich uit staan, en weigerde zich te schamen voor haar schaarse kleding. Toen dook ze voor de tweede keer het water in. Toch was ze blij toen Anninha, in een oranje badpak en met een badmuts op, ook kwam zwemmen, gevolgd door een andere senorita.

Wat later riep senora De los Reyes hen. ‘Kom,’ zei ze. ‘Zo is het wel genoeg. De koffie staat klaar.’

De twee Spaanse meisjes zwommen direct naar de kant, en Venetia volgde met tegenzin hun voorbeeld.

Ze liep naar de douche en snakte even naar adem toen het ijskoude water over haar rug stroomde. Nadat ze zich had afgespoeld, draaide ze de kraan uit en begon haar haar af te drogen. Toen hoorde ze de stem van Anninha. ‘Don Andres, komt u ook zwemmen?’

Venetia keek om zich heen en zag dat Anninha naar boven naar een balkon stond te wenken, en toen Venetia haar blik volgde, zag ze de senor naar beneden staan kijken.

Als antwoord op Anninha’s vraag schudde hij zijn hoofd en ging naar binnen. Voordat hij dat deed, ontmoetten zijn ogen even de hare, en ze keek meteen een andere kant uit. Ze voelde zich opgelaten. Dat kwam natuurlijk, veronderstelde ze, doordat de overduidelijke afkeuring van de dames haar het gevoel had gegeven dat ze iets had gedaan waarvoor ze zich zou moeten schamen.

‘O, ik hoor hier niet thuis,’ dacht ze. Ze hield van vrijheid en openhartigheid, en deze omgeving benauwde haar.

Terwijl ze zich verder afdroogde, vroeg ze zich af hoe lang hij daar al had gestaan. Ze kamde haar haren en ging naar de wachtende dames.

Ze hadden blijkbaar besloten haar te vergeven, omdat ze maar een onwetende vreemdelinge was, en ze kreeg koffie met cake aangeboden.

Na de koffie gingen de gasten kort na elkaar weg en Venetia bleef nog wat rondhangen in de buurt van het zwembad. Ze was vastbesloten weer te gaan zwemmen, zodra iedereen weg was.

Toen de dienstmeisjes de tafels hadden afgeruimd, was ze eindelijk alleen, en ze genoot van het zwembad, dat nu helemaal tot haar beschikking stond.

Ze dacht niet meer aan haar omgeving, tot ze een schaduw zag, opkeek en merkte dat Don Andres in een zwembroek op de kant stond.

‘Ik hoop dat ik u niet stoor,’ zei hij, en hij dook het water in.

Met krachtige slagen zwom hij naar de overkant en terug. Dit deed hij een paar keer en toen bleef hij even met één hand op de kant rusten.

‘Dit is heerlijk,’ zei Venetia glimlachend. ‘Wat een warm water! Wordt het verwarmd?’

Hij legde uit dat het tot op een zekere temperatuur werd verwarmd, maar dat het door de zon vaak niet eens nodig was dit te doen.

‘De ninas willen alleen maar in warm water zwemmen,’ voegde hij eraan toe.

Ze bleven nog een tijdje zwemmen, maar toen Venetia besloot eruit te gaan, kwam Don Andres meteen achter haar aan. Ze liepen naar de stoel waar haar badjas op lag, en hij hield hem voor haar op. Ze stak haar armen in de mouwen, en hij pakte met beide handen haar lange haar, trok het uit het jasje en spreidde het uit over haar schouders.

‘Bent u al in het paviljoen geweest?’ vroeg hij. Venetia schudde haar hoofd. Ze liepen erheen en gingen naar binnen.

‘Ik wilde u laten zien, senorita, dat er hier badpakken in allerlei maten liggen voor mensen die er niet op hebben gerekend te gaan zwemmen. Misschien wilt u er een uitzoeken, om te gebruiken zo lang u op het kasteel verblijft.’

Venetia zweeg. Ze was opmerkelijk stil, want ze was bezig haar ergernis te onderdrukken en allerlei hatelijke opmerkingen in te slikken.

‘Erg tactvol,’ zei ze ten slotte op koele toon. ‘Maar toch een berisping. Ik ben wel een doorn in uw oog, niet waar senor?’

‘Er is een gezegde: ’s lands wijs, ’s lands eer.’

‘Was u werkelijk zo geschokt een vrouw in bikini te zien?’

‘Het gaat erom dat de dames geschokt waren. Zelfs de jongedames, denk ik. Uw bikini kan nauwelijks een kledingstuk worden genoemd. Ik vind dat u zich bij senora De los Reyes zou moeten verontschuldigen.’

‘Als het haar gelukkig maakt, zal ik dat wel doen.’ Ze sprak de woorden rustig uit, maar de spot was er duidelijk in te horen. ‘Misschien hoor ik me ook wel tegenover u te verontschuldigen.’

‘Ik geef eerlijk toe, miss Hamilton, dat ik, zoals de meeste Spanjaarden, niet graag zie dat vrouwen hun lichaam blootstellen aan de blikken van allerlei mannen; ik zou ook niet graag willen dat de bedienden de senoritas zo zagen. En de vrouwen hier denken er zelf net zo over.’

Hij trok een dikke marineblauwe badjas aan.

‘Wat u in uw geëmancipeerde land doet is uw zaak, maar ik zou het op prijs stellen als u, zo lang u hier bent, rekening zou willen houden met onze gebruiken.’

‘Het komt in orde,’ zei Venetia droog. ‘Maar ik hoop van harte dat ik niet veel langer een indringster in dit beschermde wereldje hoef te zijn. Zodra mijn auto klaar is, zal de doorn uit uw oog worden verwijderd. Zou het niet mogelijk zijn dat ik morgen naar het dorp ging om Mateo te spreken?’

‘Ik heb hem opgebeld. Hij is eraan bezig.’

‘Maar ik zou het dorp graag zien, en trouwens, ik moet ook nog met hem afrekenen.’

‘Goed, ik zal ervoor zorgen dat u morgen vervoer hebt.’

‘Dank u, senor. ’

Ze begonnen naar het huis te lopen. Hij zag er zo grimmig en gespannen uit, dat Venetia plotseling tegen hem glimlachte. ‘Kop op,’ zei ze troostend. ‘Ik zal proberen niet nog meer misstappen te begaan voor ik wegga en de lichtzinnige buitenlandse invloeden met me meeneem... zó slecht ben ik nu ook weer niet.’

Hij keek haar aan met zijn donkere, onpeilbare ogen. ‘Dat weet ik nog zo net niet,’ zei hij. ‘Waar ik bang voor ben, is dat u wat van die lichtzinnige ideeën achter zult laten. Excuseert u me.’

Hij maakte een lichte buiging en liep van haar weg. Zou het ernstig gemeend zijn? dacht ze. Of was het een grapje van hem? Ze zuchtte. Het viel niet mee te gast te zijn in een andere eeuw.

Hoe heerlijk het hier ook was, de sfeer dreigde haar te verstikken. Ze zou blij zijn als ze weer in haar eigen auto zat, zonder verplichtingen tegenover wie dan ook. Ze hoopte dat Mateo opgeschoten was met zijn werk.

De volgende morgen lag er een briefje van de senor bij haar ontbijt. ‘Ik heb van Anninha gehoord dat u paardrijdt. Misschien is het interessant om het dorp op die manier te bezoeken. Ze wil graag met u meegaan, zodra u klaar bent.’

Venetia antwoordde dat ze het een geweldig idee vond, maar dat ze geen rijkostuum bij zich had. Als het echter geen bezwaar was dat ze haar gewone vrijetijdskleding droeg, zou ze erg graag meegaan.

Het dienstmeisje kwam haar vertellen dat de senor had gezegd dat de senorita er, wat ze ook zou dragen, toch charmant uit zou zien. Venetia grinnikte; ze dacht aan de bikini van de dag ervoor. Pascuala, de dienstbode, lachte met haar mee, al wist ze niet wat de reden van haar plezier was.

Toen Venetia enige tijd later de binnenplaats opkwam, droeg ze haar door de Spaanse zon gebleekte spijkerbroek, met een dun coltruitje.

De senor en Anninha stonden al op haar te wachten. Ze droegen allebei een onberispelijk rijkostuum en zaten statig op hun paarden.

Een stalknecht, die bij het derde paard stond, dat voor Venetia was bestemd, keek ongelovig en geschrokken naar haar kleding.

Buenos dias, senor, Anninha,’ riep Venetia. ‘Zoals u ziet, ben ik niet erg vormelijk gekleed. Het spijt me.’

Don Andres boog, verzekerde Venetia dat het niet belangrijk was, en keek hoe ze haar paard besteeg.

‘U zult wel merken dat het een rustig paard is,’ zei hij, en Venetia gaf hem een stralende glimlach.

Ze kon erg goed paardrijden en voelde zich die morgen dus zelfverzekerd.

Ze reden de poort door, de steenachtige weg op. ‘Ik heb wat zaken te doen in het dorp, dus Anninha zal u alles laten zien. Is dat goed, senorita?

‘Prima senor, dank u.’

Ze bleven niet op de weg, maar reden door het bos over smalle paadjes. Toen ze tenslotte de heuvel opreden naar het dorp, zei Don Andres:

‘U rijdt erg goed, senorita. U hebt het zeker veel gedaan.’

‘Ja, vanaf mijn kinderjaren.’

‘Maar hebt u er in Engeland wel gelegenheid voor? U hebt toch uw werk?’

‘Mijn ouders hebben een huis op het platteland, en daar ga ik vaak in de weekends heen.’

‘Ik zou best eens naar Engeland willen, en Londen bekijken,’ zei Anninha.

‘Als dat ooit zou gebeuren, zouden we je graag bij ons thuis ontvangen,’ zei Venetia.

‘Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat Anna ooit naar Engeland zal gaan.’ Het feit dat hij haar Anna noemde, was een duidelijk teken dat hij het idee afkeurde, en het meisje sprak er niet meer over.

Toen ze bij de garage waren geweest — de auto zou aan het einde van de dag klaar zijn - ging de senor weg, en de meisjes begonnen aan een wandeling door het dorp.

Het was een typisch Spaans dorpje, met veel Moorse invloeden. De witte huisjes, smalle straatjes, balkonnetjes vol met kleurige bloemen, in het zwart geklede oude vrouwtjes en de op straat discussiërende mannen; al deze dingen vormden samen het karakteristieke beeld van een gemiddeld Spaans dorpje.

Ze dronken koffie in de patio van het hotelletje dat Don Andres zo ongeschikt voor Venetia had gevonden.

‘Wat een heerlijk charmant dorpje,’ zei Venetia. ‘Weet je wat me hier zo verbaast? Iedereen zingt; de kamermeisjes in de hotels, de werklieden en de huisvrouwen.’

‘Waarom verbaast u dat?’ Anninha keek haar niet-begrijpend aan.

‘Ach, wij zien Spanje nu eenmaal niet als een gelukkig land.’

Anninha was nu echt stomverbaasd.

‘Maar waarom niet? Spanje is een gelukkig land. Iedereen hier is gelukkig.’

‘Misschien is dat lichtelijk overdreven,’ zei Venetia.

Ze lachten allebei, en het pijnlijke moment was voorbij.

Toen de senor verscheen, liepen de meisjes naar hun paarden, die in de schaduw van een boom stonden.

Don Andres keek naar de twee toen ze kwamen aanlopen. Anninha onberispelijk, haar donkere haar netjes onder de Spaanse hoed; het Engelse meisje in haar gebleekte spijkerbroek en haar truitje, het stroblonde haar onbedekt, wat niet verstandig was in de hete, Spaanse zon.

‘Ik vind dat u een hoed nodig hebt,’ zei hij. ‘We rijden op het heetst van de dag terug.’

Anninha wist een winkeltje waar ze strohoeden verkochten en daar gingen de twee meisjes heen.

‘Dit is een mooie,’ zei Anninha, en ze wees naar een gevlochten hoed met een smal randje.

‘Nee, deze vind ik leuk.’ Venetia koos er een met een hele grote rand en een rood lint eromheen.

Ze gingen terug naar de senor, maar Anninha twijfelde nog.

‘Ik vind dat u eruitziet als een hippie,’ zei ze.

‘Alsjeblieft niet,’ zei Venetia, en ze vroeg zich af of de senor dat ook zou vinden.

Tot haar ergernis was ze een beetje bang hem weer onder ogen te komen. Hij zei echter niets, en uit zijn gelaatsuitdrukking viel ook niets op te maken.

Ze reden terug, soms in draf, en waar het mogelijk was in galop, zodat ze een beetje wind in hun gezicht voelden. Toen ze op het kasteel terugkwamen, was er nog maar weinig tijd om zich voor de lunch te verkleden.

Na de maaltijd viel er de gebruikelijke stilte over het hele gebouw. Venetia las een uurtje op haar kamer en ging toen naar het zwembad in de tuin. Het lag niet in haar aard, zelfs niet in deze hitte, om lang niets te doen.

Ze ging het paviljoen in en trok een smaragdgroen badpak aan. Ze voelde zich erin opgesloten na de vrijheid van haar bikini.

Ze zwom, zonnebaadde een tijdje, en ging toen heel verstandig in de schaduw zitten.

Als haar auto die avond inderdaad klaar was, zou ze de volgende ochtend vertrekken.

Ze zou niet langer gebruik maken van de gastvrijheid van deze familie dan noodzakelijk was, dus wilde ze nu nog zoveel mogelijk genieten van deze prachtige tuin en dit heerlijke zwembad.