Hoofdstuk 3

 

 

De laatste loodjes

 

 

Zo snel als de eerste zes maanden voorbij zijn gevlogen, zo langzaam kruipen de laatste drie. Je baby lijkt wel een sneeuwbal die van een helling rolt: niet alleen wordt hij steeds dikker, maar hij sleurt ook nog eens alles mee wat op z’n weg komt. Je hele leven staat nu in het teken van De Buik. Nu weet ik ook waarom ze het een toeter noemen: ‘Zwanger! Zwanger!’ roept je hele lijf, of je nu wilt of niet. In Desperate Housewives komen ze er nog mee weg om de zwangerschappen van hun actrices achter een papieren zak met boodschappen te verbergen. In het dagelijks leven werkt dat helaas niet. Sterker nog: dúrf maar eens te slepen met een tas van Albert Heijn. Tien tegen een dat iemand je op de schouder tikt en zegt dat jij ‘in jouw toestand’ niks zou moeten tillen.

Vanaf een bepaalde dikte is je buik openbaar bezit. Wildvreemde mensen voelen eraan of geven je ongevraagd advies. ‘Moet jij geen jas aan?’, ‘Zou je nog wel fietsen?’ en ‘Mag jij dat wel eten?’ zijn slechts drie voorbeelden uit een eindeloze reeks opmerkingen die ik heb gekregen.

Opvallend genoeg gebeurde dit vooral de eerste keer. Waarschijnlijk keek ik toen onbewust toch een beetje onzeker uit mijn ogen.

Tijdens mijn tweede zwangerschap liep ik veel meer met mijn buik vooruit de wereld tegemoet. Bovendien huppelde er een bewijs van goed gedrag naast me. En dát was de eerste keer wel anders. Toen heb ik me schandelijk misdragen. Tenminste, dat vond een anonieme briefschrijver.

Nadat ik met mijn blote buik voor een zwangerschaps-modereportage in het blad Avantgarde had geposeerd, viste ik op een ochtend een boze brief uit de bus. Gezien het bibberige handschrift en het ouderwetse taalgebruik moet hij afkomstig zijn geweest van een bejaarde. Hoe deze persoon aan mijn adres is gekomen, is me een raadsel. Maar ik kreeg eens flink de oren gewassen.

De schrijver had namelijk in een roddelblad gelezen hoe ‘goedkoop’ het van mij was me te verzetten tegen hun negatieve berichtgeving over mijn zwangerschap. Daar was hij het he-le-maal mee eens. Want hoe durfde ik te klagen over aandacht, terwijl ik me tegelijkertijd ‘beneden alle waardigheid’ liet fotograferen! Eh, meneer bedoelde de Playboy?

Nee, mijn ‘ordinaire’ zwangerschaps-modereportage bleek de steen des aanstoots. Daar zou mijn kind later nog veel last van krijgen! Daarom wilde hij me even duidelijk laten weten dat hij mij óók goedkoop en ordinair vond. Maar het mooiste was nog de laatste regel. Waarschijnlijk in de veronderstelling dat dit de definitieve doodssteek was, schreef hij ‘dat ik maar niet moest denken dat Richard ooit zou trouwen met iemand zoals ik’. Nadat ik het papiertje had dichtgevouwen, heb ik heel even verbouwereerd voor me uit zitten staren. Daar zat ik dan met mijn dikke buik, een vers potje thee en een heuse hate-mail. Toen ben ik in lachen uitgebarsten. Want hoe ‘goedkoop en ordinair’ is het om zo’n briefje anoniem te versturen? Durf er dan tenminste nog je naam onder te zetten! Ik heb hem meteen op mijn prikbord gehangen en er de rest van mijn zwangerschap erg veel lol om gehad. Dat is overigens de beste reactie op al die goed (en slecht) bedoelde adviezen die je van anderen gaat krijgen. Je lacht vriendelijk, bedankt netjes en doet gewoon je eigen ding. In deze laatste fase van je zwangerschap wordt de buitenwereld namelijk steeds minder belangrijk. Het is juist je binnenwereld die zwaarder gaat wegen, want daar heeft je baby zijn tweede mijlpaal bereikt: met 26 weken is hij levensvatbaar.

Hoewel sommige verloskundigen de vreugde een beetje temperen (‘Het garandeert niets’), is het passeren van deze datum voor de meeste aanstaande moeders een magisch moment. Toch is de komende eindspurt nog erg belangrijk. Je baby is tenslotte pas 36 cm lang en weegt gemiddeld zo’n 1100 gram. De longetjes zijn nog niet rijp en het kindje heeft nog niet genoeg onderhuids vet om zichzelf warm te houden. Ook de hersentjes zijn nog erg kwetsbaar. Het is dan ook veel beter wanneer hij of zij nog minstens tien weken blijft zitten. Helaas heb je dat niet altijd voor het kiezen. De laatste jaren is het aantal vroeggeboorten flink gestegen. Steeds meer vrouwen krijgen op latere leeftijd kinderen, wat de kans op complicaties iets vergroot. Door de toename van het aantal vruchtbaarheidsbehandelingen worden er ook vaker meerlingen geboren.

Bovendien worden kindjes die in moeilijkheden verkeren tegenwoordig eerder gehaald, omdat dat met de huidige stand van de wetenschap kán. Maar ondanks de enorme vooruitgang van de neonatologie blijft de baarmoeder de beste broedmachine. Inmiddels is duidelijk dat kindjes van 800 gram negentig procent kans hebben om in de couveuse te overleven, terwijl dat bij kindjes van 500 gram nog maar vijftig procent is. Maar overleven alléén is natuurlijk niet zaligmakend; kwaliteit van leven is in Nederland doorslaggevend. Ongeveer vijftig procent van de extreem jonge couveusekindjes ontwikkelt zich later ‘normaal’.

De andere helft houdt er iets aan over, variërend van een lichte ontwikkelingsstoornis tot een zware hersenbeschadiging. Hier is de ondergrens dan ook vastgesteld op 25 weken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Amerika, waar men al succesvolle pogingen heeft gedaan om baby’s van 22 à 23 weken in leven te houden.

Het moet hartverscheurend zijn om je broze baby zo te zien worstelen tussen al die enge slangen en piepende machines. Maar ongeacht de uitkomst gaan de meeste ouders van premature baby’s door roeien en ruiten om hun kindje te kunnen behouden. Onvermoeibaar zitten ze dag en nacht naast de couveuse, kleden hun piepkleine mensje in poppenkleertjes en ‘kangaroeën’ het op hun buik. Het lijkt wel of er tijdens je zwangerschap een zenuw bloot komt te liggen, die daarna nooit meer helemaal dichtgroeit. Nu ik eenmaal zelf moeder ben, raakt al het kinderleed van de wereld me recht in mijn hart. Berichten waar ik vroeger met een kort ‘het-is-toch-wat’ overheen las, spoken nu nog weken door mijn hoofd. Zo heb ik lange tijd een klein krantenknipsel over een Amerikaanse treinramp bewaard. In een paar regeltjes werd verteld hoe een trein in een rivier was gestort nadat de spoorbrug het had begeven. Een vader en moeder hebben toen eerst hun gehandicapte dochtertje uit het raam getild, waarna de reddingswerkers machteloos moesten toezien hoe de coupé zich vulde met water. Zij vertelden later dat de ouders hand in hand waren verdronken, wetende dat hun kind in ieder geval veilig was. Dat deed me denken aan het levensverhaal van een geadopteerde Nederlandse vrouw, die bij naspeuringen het kind van joodse ouders bleek te zijn. Om hun baby een wisse dood te besparen, hadden ze haar in dekens gewikkeld en over de muur van het concentratiekamp gegooid. Bij dit soort verhalen breekt mijn hart. Soms is loslaten de enige manier om iets vast te kunnen houden.

Ik heb nog nooit zoveel nagedacht over de dood als toen ik in verwachting was. Opeens viel het me op dat geboorteberichten en overlijdensadvertenties altijd op één krantenpagina staan. Ze worden slechts gescheiden door een dun lijntje, net als in het leven zelf. Terwijl het baby’tje in mijn buik zorgeloos tegen mijn ribben schopte, dacht ik steeds meer na over mijn eigen sterfelijkheid. Juist door dit uitbundige nieuwe leven raakte ik me ervan bewust dat het mijne een keer ophield.

Toen mijn vader voor het eerst hoorde dat ik in verwachting was, was hij natuurlijk erg blij, maar ook een beetje melancholiek. ‘Nu kom ik in mijn laatste levensfase’, zei hij, ‘want na opa is er niks meer.’

‘Kom op’, probeerde ik, ‘er is altijd nog overgrootvader!’ maar eigenlijk begreep ik precies wat hij bedoelde. Een baby doet je beseffen dat je maar een klein schakeltje bent in het grote genetische geheel. Geboren worden en doodgaan liggen heel dicht bij elkaar. Niet voor niets wordt een dode ‘opgebaard’: het is het begin en het einde van dezelfde cirkel. Voor een baby moet het bijzonder angstig zijn om de baarmoeder te verlaten. Hij heeft er zijn natje en zijn droogje, het is er veilig en nog lekker warm ook.

Maar op een dag wordt hij opeens meegesleurd in een wervelstorm van oerkrachten die hem met alle geweld door een donkere tunnel willen persen. Er blijkt echter licht aan de andere kant, en een nieuw leven is begonnen. De moeizame tocht door het baringskanaal lijkt verdacht veel op een bijna-doodervaring. Ook wij zijn erg gehecht aan ons vertrouwde leven, maar wie weet wat ons straks nog voor moois te wachten staat. In deze laatste drie maanden van mijn zwangerschap droomde ik vaak over de dood. De meeste vrouwen blijken veel meer te dromen wanneer ze in verwachting zijn. Je gaat tenslotte door een achtbaan aan emoties die je allemaal moet zien te verwerken. Daarnaast slaap je ook lichter, waardoor je je dromen beter onthoudt.

 

Mensen met baby’s en mensen zonder baby’s vinden elkaar allebei zielig. Ed Howe (1853-1937), Amerikaans schrijver

 

Ik droomde regelmatig dat mijn moeder was overleden. Een akelige droom, die ik gelukkig niet letterlijk hoefde te nemen. Volgens droomdeskundigen staat de dood niet voor het lijfelijke sterven, maar voor de spirituele wedergeboorte, het begin van een nieuwe levensfase. Mijn droom symboliseerde dat ik zelf geen kind meer was. Doordat mijn eigen moeder ‘stierf’, werd de moeder in mij geboren. Tijdens mijn zwangerschap ging ik mijn moeder met heel andere ogen bekijken. Zij had immers hetzelfde meegemaakt als ik, maar dan met mij. Door mijn alsmaar groeiende buik puilde mijn navel steeds meer naar buiten. Nu hij zo in het zicht lag, werd ik me steeds bewuster van het feit dat ook ik aan mijn moeder had vastgezeten. Een bijzonder gevoel, waar ik pas over ging nadenken toen ik zelf in verwachting was.

Omdat de zwangerschap van je moeder een aardige indicatie kan zijn van hetgeen jou te wachten staat, overstelpte ik haar met vragen. Er kwamen echter maar weinig antwoorden. Het was tenslotte alweer dertig jaar geleden dat mijn moeder was bevallen van mijn broer en mij. In sommige families worden geboorteherinneringen jarenlang levend gehouden met uitbundige fotoboeken en smeuïge verjaardagsverhalen.

Bij ons thuis is die lichamelijke openheid nooit zo groot geweest.

Bovendien was mijn moeder destijds niet zo gefixeerd op haar zwangerschap als ik nu. Een kindje krijgen was toch iets dat je min of meer ‘overkwam’. Hoewel de jaren zestig bekend staan als een periode waarin alles moest kunnen, was er toch een hoop onwetendheid. Zeker rond een zwangerschap gold nog steeds het oer-Hollandse motto: niet klagen maar dragen.

Toen mijn moeder na de geboorte van mijn broer een postnatale depressie kreeg, had ze dan ook geen flauw idee wat haar overkwam. Zelfs mijn vader had als bioloog geen idee in welke hormonale knoop zij verstrikt zat. Hoewel hij zich dat nu nog kwalijk neemt, bevond hij zich destijds in goed gezelschap: ook de huisarts had geen benul. ‘Ach mevrouw, neemt u maar een sherry,’ was zijn enige advies. Dertig jaar later is er een overvloed aan openheid. Niet klagen maar vragen is het nieuwe devies. De zwangerschapsliteratuur ligt opgestapeld tot aan het plafond en er zijn tientallen zwangerschapssites, blogs en andere informatiebronnen op internet te vinden. Moest je je vroeger nog behelpen met het kneuterige dia-avondje van de verloskundigenpraktijk, tegenwoordig zijn bevallingen ‘gewoon’ te bekijken op de televisie. Het programma Babyboom van Caroline Tensen heeft zojuist honderd stellen gevolgd die zwanger willen worden, maar jaren daarvóór hadden we natuurlijk al het baanbrekende SBS-programma De Bevalling en de veelbesproken live bevalling van Tanja in het Big Brotherhuis.

Ik denk niet dat er nog veel vrouwen zijn die (net als mijn oma destijds) geen idee hebben waar de baby uit gaat komen. Maar er zijn nog wél verrassend veel vrouwen die geen idee hebben dat ze zwanger zijn. Zo kreeg de zeventienjarige Pamela V. uit Den Bosch vorig jaar na een kickbokswedstrijd last van hevige buikpijn en bloedingen. Eenmaal in het ziekenhuis bleek de tiener tot ieders verbijstering negen maanden zwanger te zijn, waarna zij ter plekke beviel van een dochtertje. Pamela had al die tijd niets gemerkt. Ze had echter wel gezien dat ze ‘iets was aangekomen’, vertelde ze later aan de krant. Tjonge. Je méént het.

Aan de ene kant zijn dit soort ‘verrassingsbevallingen’ goed nieuws, want ze betekenen dat baby’s ook zonder nauwgezette verloskundige zorg, babyboeken, informatieavonden en controle-echo’s gezond ter wereld kunnen komen. Maar aan de andere kant hoor je dit soort verhalen zó vaak, dat je je afvraagt hoe de moderne vrouw zo ver van haar lichaam is komen af te staan dat zij een zwangerschap niet eens meer als zodanig herkent. Ik denk overigens dat deze vrouwen diep in hun hart wel degelijk hebben gemerkt dat ze in verwachting waren, maar dat zij deze wetenschap door allerlei omstandigheden ver weg hebben gedrukt.

De naderende geboorte van een baby leent zich namelijk uitstekend voor een stevig potje ontkenning: nee hoor, mijn oude leventje gaat straks gewoon door. Ben je gek, mijn dokter zegt dat ik gewoon kan blijven roken. Welnee, mijn vriend gaat heus niet weg als hij straks die baby ziet.

 

De veertig weken van een zwangerschap zijn een uitgelezen moment om eens diep bij jezelf te rade te gaan. Wie ben ik eigenlijk? Wat wil ik aan mezelf veranderen? Hoe zie ik mijn relatie? Wat denk ik? Wat voel ik? Het antwoord op deze vragen zal misschien niet altijd even fraai zijn.

Maar als er ooit een moment komt waarop je jezelf letterlijk en figuurlijk helemaal open zult moeten stellen, dan is het nu. Ondanks deze nieuw gevonden openheid heb ik tijdens mijn twee zwangerschappen behoorlijk wat gênedrempels moeten overwinnen. Het laatste trimester is tenslotte een echte kwaaltjestijd en de meeste van die kwaaltjes hebben een hoog NOT-gehalte: zaken die Normaliter Onder de Tafel blijven. Kijk, dat ik onderbroeken moest gaan dragen met het formaat van een kussensloop, dáár kon ik met mijn vriendinnen nog hartelijk om lachen. Maar zodra we bij de inlegkruisjes waren beland, stokte het gesprek. Tenminste, bij mij wel.

Ik praat niet makkelijk over dingen als vaginale afscheiding. Wanneer je in verwachting bent, zul je echter wel moeten. Je wordt erdoor overspoeld! Geen wonder dat ze het witte vloed noemen, hoewel ‘wit’ weer niet zo goed gekozen is. Heb je pech, dan neigt het namelijk meer naar gelig groen en heb je een infectie. Daar krijg je dan vóór de bevalling nog een kuurtje voor, omdat je baby er anders tijdens de geboorte mee kan worden besmet. Het is misschien onsmakelijk, maar het is ook de realiteit. Bovendien heb ik een van mijn meest memorabele momenten aan die witte vloed te danken. Toen ik 31 weken zwanger was van Alec, stond ik in een supermarkt opeens aan de grond genageld. Wat was dat?

Ik verloor vruchtwater! Ik liet mijn karretje met boodschappen staan, waggelde naar mijn auto en reed in een rechte streep naar huis. Onderweg belde ik meteen de verloskundige. ‘Mijn onderbroek is nat!’ riep ik paniekerig, ‘ik verlies vruchtwater!’

‘Weet je zeker dat het geen afscheiding is?’ vroeg zij kalm.

‘Nou, eh, dat lijkt me een beetje veel...,’ stamelde ik.

En toen vroeg ze: ‘Hoe ruikt het? Vruchtwater heeft namelijk een specifieke zoete geur.’

Hoe ruikt het? Sorry, maar ik hang niet dagelijks met mijn neus in mijn eigen onderbroek. ‘Geen probleem’, zei ze, ‘ik kom wel even ruiken.’

Ik was met stomheid geslagen. De verloskundige kwam bij mij thuis aan mijn slipje ruiken! Toen ze even later mijn ondergoed daadwerkelijk ter hand nam, wist ik gewoon niet waar ik moest kijken.

‘Maak je niet druk,’ zei ze lachend, ‘wij hebben alles al eens gehoord, gezien én geroken.’

Het bleek inderdaad afscheiding te zijn, hetgeen nog eens werd bevestigd door het lakmoespapiertje dat in de nattigheid werd gedrenkt.

Nadat de verloskundige was vertrokken, belde ik beduusd mijn zwangere vriendin Elles. Die kreeg acuut de slappe lach, waardoor ik er eindelijk ook de humor van kon inzien. Het lucht enorm op wanneer je je meest beschamende ervaringen durft te delen. Bovendien blijkt dan al snel dat je de enige niet bent. Ik vertel het verhaal over de afscheiding steevast tijdens mijn lezingen en ik krijg er na al die jaren nog steeds hele zalen mee aan het lachen. Het was natuurlijk ongelooflijk gênant, maar ook heel herkenbaar. De meeste zwangerschapsboeken vermelden het niet-zo-charmante bijverschijnsel van de verhoogde afscheiding het liefst ergens in de kleine lettertjes, maar dat het in de praktijk kan betekenen dat de verloskundige aan je onderbroek komt ruiken – dát had ik werkelijk nog nergens gelezen.

Als ik je tijdens je zwangerschap één tip zou mogen geven, dan is het deze: verwacht het onverwachte. Ja, er zijn al miljarden vrouwen vóór jou bevallen, maar iedere zwangerschap is weer anders. Het is namelijk jouw zwangerschap en zoals die van jou is er maar één. Er gebeuren in die veertig weken altijd dingen waar niemand rekening mee heeft gehouden. Zo kreeg Elles de schrik van haar leven toen ze in de zevende maand achterover van de trap viel. Ze had op de overloop wat onhandig met een stoel staan manoeuvreren en hup, daar ging ze. Zelf was ze bont en blauw, maar wonder boven wonder mankeerde de baby niets. De beste airbag is nog altijd de vruchtwaterzak van Moeder Natuur – iets dat de kickbokster Pamela V. ongetwijfeld kan beamen. ‘Dat is weer typisch iets voor mij!’ lag Elles nog dagen in haar bed te foeteren. Maar het blijkt typisch iets voor hoogzwangere vrouwen. De een loopt tegen de deur op, de ander fietst tegen een auto aan. Je hebt gewoon een tijdelijke stroomstoring in je bewegingsapparaat.

Op zich is dat niet zo raar. Gemiddeld kom je tijdens een zwangerschap twaalf kilo aan: vier kilo voor de baby, de placenta en het vruchtwater; vier kilo voor je borsten, de klieren en het extra bloed; en ten slotte nog vier kilo vocht en vet. Na zeven maanden was ik die twaalf kilo echter al ruim gepasseerd. Uiteindelijk ben ik zowel bij Emma als bij Alec pas bij de achttien kilo blijven steken. Dat zijn dus achttien pakken suiker die je dagelijks met je meetorst. Je kunt je voorstellen dat door al die extra kilo’s het zwaartepunt van je lichaam kantelt. Vooral je bekken en ruggengraat krijgen het zwaar te verduren.

Toch is een zwangerschap absoluut niet de tijd om te gaan lijnen. De afvalstoffen die daarbij vrijkomen, komen via de navelstreng bij je baby terecht. Bovendien loop je de kans dat je niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt. Daar staat tegenover dat een zwangerschap óók niet de tijd is om te gaan schransen, want ‘eten voor twee’ betekent niet ‘twee keer zoveel eten’. De bedoeling is kwaliteit, niet kwantiteit. Onder invloed van het zwangerschapshormoon progesteron ontspannen zich al je spieren, waaronder ook die van je spijsvertering en je stoelgang. Daarnaast drukt je groeiende baarmoeder steeds meer op je maag. Het resultaat is brandend maagzuur, oprispingen én harde keutels. 

‘Vet, zuur of gekruid eten moet je nu even laten staan’, zei de verloskundige, ‘en je concentreren op gezonde groenten en granen.’ Jippie. Opeens was ik het meer dan zat. Hartstikke leuk hoor, die ‘spirituele wedergeboorte’, maar voorlopig zat ik tot mijn nek in de aardse kwaaltjes. Waarom had niemand mij verteld dat je je eten op gaat boeren en ongenadig aan het snurken slaat? Juist in deze laatste maanden had ik me heerlijk in die roze moedergloed willen wentelen, maar in plaats daarvan lag ik ’s nachts alleen maar te woelen van de krampen in mijn kuit.

De meeste zwangere vrouwen krijgen vroeg of laat last van kramp. Deze snijdende pijn kan veroorzaakt worden door een zoutarm dieet, een gebrek aan calcium, een magnesiumtekort of een gebrekkige bloedsomloop.

Wat bij mij goed hielp, was rondjes draaien met mijn enkels of de krampplek afspoelen met (zeer) heet water. En natuurlijk het dragen van platte schoenen, al ging dat niet van harte. Toen ik zeven maanden in verwachting was van Emma, ging de James Bondfilm Tomorrow Never Dies in première. Hoewel ik maar een klein rolletje had, werd ik toch uitgenodigd op de premières in Londen, Amsterdam, Brussel en Oslo. Die unieke uitjes liet ik me natuurlijk niet door mijn neus boren. En dus verscheen ik tot vier keer toe in een kittig hakje op de rode loper, wat iedere avond werd afgestraft met een verschrikkelijke pijn in mijn kuiten.

(Tijdens mijn zwangerschap van Alec had ik het beter bekeken. Toen nam ik ongegeneerd een paar sloffen mee in mijn handtas.) Bij de Bondpremière in Oslo stapte ik met wijlen Desmond ‘Q’ Llewellyn uit de limousine in de metershoge sneeuw, waar we nog ‘even’ moesten kijken naar een defilé van de Koninklijke Garde. Nu was ik niet alleen te ijdel voor platte schoenen, nee, ik moest ook nog zo nodig een blote avondjurk aan. Daar stond ik dan met mijn zwangere buik, te bibberen in de Noorse sneeuw. Terug in Nederland heb ik een week met zware buikgriep op bed gelegen. Het zwangere lichaam laat nu eenmaal niet met zich sollen. Sterker nog: het solt met jou.

 

Ouders zijn de botten waar kinderen hun tanden op scherpen. Peter Ustinov, acteur

 

De natuur trekt het nieuwe leven schaamteloos voor. Terwijl ik kreunend heen en weer kroop tussen mijn bed en de wc, was ik vooral bezorgd dat Emma iets tekort zou komen. Later bleek dat die kleine boef nog nooit zo goed was gegroeid als tijdens deze ‘rustdagen’. Veilig afgeschermd in het vruchtwater leefde zij ontspannen van mijn reserves, waardoor ik zelf maar heel langzaam beter werd. Het was me inmiddels meer dan duidelijk dat het moederlichaam vooral een dienende functie heeft. Soms voelde ik me net een hofdame in mijn eigen paleis. Zo groeit je baby in dit laatste trimester maar liefst 150 gram per week en onttrekt daarbij veel ijzer aan jouw bloed. Terwijl je kindje lekker ligt aan te sterken, krijg je als moeder al snel bloedarmoede. Dat maakt je niet alleen moe, maar ook extra vatbaar voor infecties. Nu werken ijzerpillen prima, maar ze leggen bij sommige vrouwen ook de darmen plat. Daardoor kan je ontlasting zó hard worden dat het net lijkt alsof je een legoblokje eruit aan het drukken bent.

Maar hoe vervelend snurken, boeren en pijnlijk poepen ook is, het blijven eerlijk gezegd toch cosmetische kwaaltjes vergeleken bij échte problemen als zwangerschapsvergiftiging en bekkeninstabiliteit. Zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie) is een ernstige aandoening die vaker voorkomt bij een eerste kind en bij een meerlingzwangerschap. Het beginstadium verraadt zich door een hoge bloeddruk, eiwit in de urine, plotselinge gewichtstoename en het vasthouden van vocht. Doordat de bloedtoevoer door de placenta minder goed werkt, krijgt je baby minder voeding en zuurstof.

Als rustig aan doen niet (meer) helpt, zul je voor strikte bedrust in het ziekenhuis opgenomen moeten worden. Ontwikkel je daarnaast nog andere symptomen, zoals tintelende vingers, zwarte vlekjes voor je ogen, hoofdpijn en misselijkheid, dan heb je wellicht een stoornis aan je leverfunctie en een verlaging van het aantal rode bloedlichaampjes in je bloed. Dit is het HELLP-syndroom (Hemolyse, Elevated Liver enzymes and Low Platelets); een zeer ernstige vorm van zwangerschapsvergiftiging die levensbedreigend voor de moeder kan zijn. In dat geval zit er niets anders op dan de baby snel geboren te laten worden. Hoewel veel vrouwen tijdens hun eerste zwangerschap te kampen krijgen met een hoge bloeddruk, zal dit lang niet altijd ontaarden in een zwangerschapsvergiftiging of het HELLP-syndroom. Vanwege het agressieve karakter van deze ziekte is het echter belangrijk alert te blijven op de signalen van je lichaam. Mijn vriendin Jolanda had bijvoorbeeld acht maanden lang nergens last van: geen ochtendmisselijkheid, geen vermoeidheid, geen krampen, niks. In de laatste maand zwollen haar vingers echter plotseling op en voor ze het wist lag ze met een acute zwangerschapsvergiftiging in het ziekenhuis, waar haar baby Bobby met een keizersnede moest worden gehaald.

Een ander zwangerschapsfenomeen dat je goed in de gaten moet houden, is bekkeninstabiliteit (symfysiolyse). Onder invloed van de zwangerschapshormonen verslappen de banden die je bekkenhelften bij elkaar houden. Tijdens de bevalling is deze versoepeling van je bekken reuze handig, omdat het de baby wat meer ruimte geeft. Maar wanneer de verweking een beetje doorslaat, kun je last krijgen van je schaambot (symfyse), je stuitje, of de SI-gewrichten in je linker- en rechterbil.

De laatste tien jaar is het aantal zwangere vrouwen met bekkenpijn flink gestegen. Voor sceptici is dit een reden om aan te nemen dat het ‘dus’ een modeziekte is. De landelijke patiëntenvereniging wijst echter op het feit dat zowel hulpverleners als zwangere vrouwen steeds beter zijn geïnformeerd over symfysiolyse, waardoor de diagnose sneller kan worden gesteld. Het feit dat veel kwalen pas recentelijk een naam hebben gekregen, wil bovendien niet zeggen dat ze nooit eerder hebben bestaan. Volgens Jan Mens, een dokter die al jaren onderzoek doet naar bekkeninstabiliteit, dateert de oudste (bewaard gebleven) vermelding van bekkenpijn door zwangerschap van 1673. Laat je dan ook niks wijsmaken: het is geen psychisch probleem dat voortkomt uit depressie of nervositeit. Veel zwangere vrouwen lopen er juist te lang mee door omdat ze niet willen ‘zeuren’. Nu is de tijd om goed naar je lichaam te luisteren. En daarbij zat de pijn niet in mijn kop maar in mijn kont. Tijdens mijn eerste zwangerschap voelde ik vooral pijnscheuten in mijn onderrug die uitstraalden naar mijn rechterbil. Doordat ik om de pijn heen probeerde te lopen, ontwikkelde ik een Teletubbieachtige eendenloop.

Deze typische zwangerschapswaggel was het begin van een totaal verkeerd bewegingspatroon, waardoor mijn klachten alleen maar verergerden. Om mijn bekken beter bij elkaar te houden, kreeg ik van de verloskundige een speciale bekkenband. Wekenlang liep ik braaf ingesnoerd door de stad te waggelen, maar het hielp allemaal niks. Later bleek waarom: ik had hem al die tijd ondersteboven gedragen. Nu is verstrooidheid een typisch zwangerschapskwaaltje, maar deze dommigheid had ik helemaal van mezelf.

In de tussentijd waren de steken in mijn bil niet meer te harden. Van pure ellende ging ik uiteindelijk toch maar bij Richards manueel therapeut Jan Naaktgeboren op consult. Ik had dit moment zo lang mogelijk uitgesteld, omdat ik mijn zwangerschap niet onnodig wilde medicaliseren.

Diep in mijn hart werd ik nog steeds geleid door het romantische ideaal van de vrije natuur. Maar ja, je krijgt echt geen erekruis voor het lijdzaam dragen van bekkenpijn. Jij én je baby zijn er het meest bij gebaat als je gewoon voor je klachten uitkomt. In mijn geval constateerde Jan dat ik een zwakke schakel in mijn ruggengraat had, die door het aanhoudende geweld van de zwangerschapshormonen nog meer onder druk was komen te staan. Dat vertaalde zich weer in de uitstralende pijn naar mijn rechterbil.

Nu de kern van het probleem eenmaal was gelokaliseerd, was ik door Jans behandeling in combinatie met een paar simpele oefeningen snel geholpen. Daar ben ik mooi vanaf – dacht ik. Want heb je de eerste keer last gehad van bekkeninstabiliteit, dan sta je tijdens je tweede zwangerschap ook weer op de nominatie. Het hoeft natuurlijk niet, maar vaak herkent je lichaam de signalen zelfs iets eerder. Je banden zijn al eens opgerekt geweest, dus bij het eerste hormoon dat binnendruppelt, sijpelt de pijn meteen naar je zwakke punten. En inderdaad: toen ik zwanger was van Alec kreeg ik al snel weer last van hetzelfde SI-gewricht. Ook dit keer hielpen de oefeningen van Jan Naaktgeboren uitstekend. Maar in de laatste weken voor de bevalling verschoof de verweking naar de voorkant.

Bij elke draai die ik met mijn bekken maakte, hoorde ik een griezelige ‘knak’ vanuit mijn schaamstreek. Er zat zoveel speling in mijn schaambot dat ik bang was dat mijn bekken uit elkaar zou vallen. Idioot natuurlijk, maar ik begreep gewoon niet wat ik voelde. Bovendien deed het erg veel pijn. Wanneer ik me ’s nachts wilde omdraaien in bed, leek het wel alsof er een mes in mijn schaambeen werd gestoken. Ook bukken, kruipen en trappenlopen was een drama. Nu kun je je afvragen: welke hoogzwangere vrouw kruipt er nu nog? Het antwoord is heel simpel: eentje die al moeder is. Er liggen altijd wel ergens boterhammetjes onder de bank of puzzelstukjes achter de gordijnen. Omdat Richard destijds nog tennistoernooien speelde in het buitenland, tilde ik Emma ’s ochtends uit bed en in bad. Ook moesten er luiers worden verwisseld en spartelende veters worden gestrikt. Bij veel van die dagelijkse handelingen schoten de tranen in mijn ogen van de pijn. Ik had het gevoel dat mijn lichaam me in de steek liet. Waarom kon ik niet ‘gewoon’ zwanger zijn?

‘Geen enkele zwangerschap is gewoon,’ zei mijn verloskundige. ‘Je geeft het leven door en dat is een topprestatie waar je juist trots op moet zijn.’ Maar om mijn lichaam te waarderen, moest ik het eerst accepteren.

Van een Amerikaanse vriendin kreeg ik een mooi kaartje met de tekst: ‘Je kunt het jammer vinden dat een rozenstruik doornen heeft, of juist blij zijn dat een doornstruik rozen heeft’. Die simpele waarheid heeft erg veel indruk op me gemaakt. Ja, ik had bekkenpijn, maar het was zinloos om mezelf daardoor nog extra ergernis te bezorgen. Met de eindstreep in zicht, liet ik eindelijk mijn hoofd los en gaf ik me over aan mijn gevoel.

Hoeveel last ik ook heb gehad, uiteindelijk was mijn (lichte) bekkeninstabiliteit nog te overzien. Er zijn echter legio vrouwen die tijdens hun zwangerschap met krukken moeten gaan lopen of zelfs in een rolstoel terechtkomen. Ik behoorde tot de groep gelukkigen bij wie de bekkenklachten na de bevalling spontaan weer verdwijnen. Op zich is dat best een rare gewaarwording. Wanneer de zwangerschapshormonen weer zijn weggeëbd, verdwijnen allerlei kwaaltjes als sneeuw voor de zon.

Bij sommige vrouwen kan het echter nog maanden duren voordat ze weer enigszins normaal kunnen functioneren. Wanneer je na de bevalling nog klachten houdt, is het dan ook belangrijk dat je zo snel mogelijk met een speciale therapeut aan de slag gaat om je houding te corrigeren en je bekken weer recht te zetten. Vroeger was het heel normaal datje na de bevalling een ‘sluitlaken’ kreeg. Deze lange lap werd in de kraamtijd strak om je buik gebonden, om zo het zaakje weer op z’n plaats te krijgen. (Dit bewijst overigens eens te meer dat bekkeninstabiliteit geen recente modeziekte is, maar een veelvoorkomend verschijnsel waarvan men zich vroeger dus ook al bewust was.) Eind jaren zestig werd echter abrupt besloten dat zo’n laken hopeloos ouderwets was.

Zo heeft mijn moeder na de geboorte van mijn broer in 1967 nog weleen sluitlaken gekregen, maar bij mij in 1968 niet meer. De natuur had al die kunstgrepen niet nodig, zo werd er geredeneerd. Het vrouwenlichaam moest vrijuit kunnen ademen. Grappig genoeg komen veel therapeuten daar nu van terug. Een sluitlaken (of een mooie wikkeldoek) blijkt sommige vrouwen met bekkenproblemen wel degelijk te helpen. Aan anderen geeft het een veilig en stevig gevoel.

Maar tussen het sluitlaken enerzijds en het ‘vrije ademen’ anderzijds, ligt tegenwoordig een heel spectrum aan zwangerschapscursussen. Lang vóór de bevalling kun je al gaan werken aan het versterken en ontspannen van je spieren. Sporten is sowieso erg gezond voor een zwangere vrouw. Iedereen is het er inmiddels wel over eens dat je een zwanger lijf niet hoeft te koesteren als een kristallen vaasje. Er mag best een beetje vaart in zitten. Zo zijn er steeds meer vrouwen die nog maanden doorgaan met joggen, al kan ik me daar persoonlijk niets bij voorstellen. Het voelt een beetje als rennen met een rugzak. Toch is het maar net wat je gewend bent. Anky van Grunsven heeft tot ver in haar zwangerschap gewoon nog paardgereden en Leontien van Moorsel schaatste zwanger en wel in Dancing on Ice. Allemaal leuk en aardig, maar een béétje rustiger aan is zo gek nog niet.

 

Gelukkig is er keus genoeg. Naast de klassieke zwangerschapsgymnastiek is er tegenwoordig ook zwangerschapsyoga, -aerobics, -zwemmen, Cesar of Mensendieck. Daarnaast zijn er allerlei verschillende cursussen die je samen met je partner kunt doen, zoals het populaire ‘Samen Bevallen’, psychoprofylaxe en haptonomische zwangerschapsbegeleiding.

Cesar en Mensendieck zijn beide een houdings- en bewegingsleer, terwijl psychoprofylaxe een moeilijke naam is voor een methode waarbij vooral met ontspannings- en ademhalingsoefeningen wordt gewerkt.

Binnen de haptonomie staan je lichaam en je gevoelsleven centraal, waarbij het voelen wordt gestimuleerd door aanraking.

Omdat ik sommige cursussen wel heel exotisch vond klinken, ben ik als eerste met zwangerschapszwemmen begonnen. Op zich is zwemmen tijdens de zwangerschap een zegen. De gewichtsloosheid is goed voor je rug en het zwemmen zelf is stimulerend voor de bloedsomloop. Bovendien vindt het plaats in het ondiepe doelgroepenbad, dat voor de gelegenheid nog eens extra warm wordt opgestookt.

Ik vond het ook een leuk gezicht, al die dikke buiken in het water. De lessen zelf waren een beetje tuttig maar ach, een kniesoor die daarop let.

Zwanger zijn is toch al één grote hormonale bewustzijnsvernauwing, dus dat hupsen met bontgekleurde ballen kon er ook nog wel bij. Na de les stond ik het liefst nog uren met z’n allen onder de warme douche kwabben en kwaaltjes te vergelijken. Blauwe aders op je borsten? Moet je die van mij eens kijken! Schaamhaar tot in je nek? Ja, je komt er niet meer zo goed bij, hè. Maar helaas, na wat doordringend gekuch van de badmeesteres moesten we toch echt terug naar de omkleedcabines. En daar begon de ellende. Mijn buik was net zo breed als het badhokje, dus iedere week stond ik weer te worstelen tussen de klapdeurtjes. Bovendien is er een speciale natuurwet (‘De Wet van de Besmeerde Boterham’) die ervoor zorgt dat droge kleren altijd op natte tegels vallen. Nee, dat zwangerschapszwemmen had ik na een paar weken wel gezien. Maar wat dan? Psychoprofylaxeren? Samen ‘aarden’? Hoewel ik absoluut een gevoelsmens ben, moest ik erg wennen aan dat hele zwangerschapsjargon.

Ik wist me geen raad met kreten als ‘persen naar je kern’. Op aanraden van mijn verloskundige schreef ik me in voor een cursus Mensendieck van Carita Salomé, schrijfster van het succesvolle bevallingsboek ‘Duik in je weeën’. Die blije titel deed me het ergste vermoeden, maar uiteindelijk bleek het programma erg praktisch. Ik zat in een leuke groep met enthousiaste vrouwen, die allemaal één keer in de week twee ontspannen uurtjes aan zichzelf wilden besteden. Hoewel er vooral aan het verbeteren van onze houding werd gewerkt, kon het niet uitblijven: ook hier gingen we volop aan het ‘voelen’.

 

Een zwangerschap duurt niet negen maanden, maar achttien maanden: negen maanden in de buik en negen maanden op de buik. Beatrijs Smulders, geboortedeskundige

 

Zo moesten we straks vooral ‘door de weeën heen voelen’. Hoewel ik normaliter jeuk krijg van dit soort softe praat, zat ik nu vrolijk mee te voelen. Het heeft geen zin om er al te letterlijk over na te denken. Je moet het gewoon ervaren. Alleen dan kun je zonder gêne met twintig volwassen vrouwen een weeëndans leren, of hardop het verschil uitproberen tussen puffen, hijgen en wegzuchten. Mijn oma zaliger vond het destijds allemaal maar modern gedoe. Toen ze me op Carita’s bekkenvriendelijke skippybal achter de computer zag zitten, kwam ze helemaal niet meer bij.

‘Wat een kermis maken jullie ervan,’ zei ze hoofdschuddend. ‘Ik bracht vroeger één keer per maand een beetje urine naar de huisarts. En dan zei hij: ‘‘Mevrouw, als u plons hoort, dan is de baby er!’’’

Van een plons via een sherry naar een skippybal; de geboortegebruiken zijn in drie generaties behoorlijk veranderd. Eén ding is in al die jaren echter hetzelfde gebleven: de langverwachte baby.

Hoe is daar eigenlijk mee? Hij of zij begint in ieder geval ‘af’ te raken. Hoewel het schedeltje nog tot na de geboorte zacht blijft, beginnen de botjes nu langzaam maar zeker te verharden. Zelfs het karaktertje neemt al vaste vormen aan. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de persoonlijkheid van je kind zich reeds in de baarmoeder openbaart. Zo zijn aan het eind van dit laatste trimester de gelaatstrekken al grotendeels aanwezig. Ook de fysieke gedragingen hebben inmiddels al een heel eigen patroon. Je hebt druktemakertjes en duimzuigers, dobberaars en duikelaars. Ligt je baby het liefst in één bepaalde slaaphouding, dan is de kans groot dat hij die na de geboorte weer zal opzoeken. Niemand weet precies wat een baby doet besluiten geboren te willen worden. Sommige kinderen zijn er niet uit te trékken, terwijl andere al ruim van tevoren in de startblokken staan.

Toch gaan de meeste baby’s tussen de dertigste en de tweeëndertigste week met hun hoofdje naar beneden liggen. Dat is maar goed ook, want over niet al te lange tijd is er geen plaats meer om de draai te maken.

Hoewel de bevalling nog een aantal weken op zich zal laten wachten, voelt de baby al heel dichtbij. Je hebt er letterlijk de buik van vol. Er drukt een hoofdje op je blaas, een kont tegen je maag en er steken voetjes uit je taille. In het begin van mijn zwangerschap kon ik me niet voorstellen dat mijn buik ooit zó groot zou worden. Inmiddels leek ik wel een biobak, qua omvang én inhoud. Baby’s laatste groeispurt bezorgde mij namelijk een enorme vreetkick. Paling, negerzoenen en andijviestamppot: ik at alles door elkaar. Ondanks het feit dat ik mijn eigen voeten niet meer kon zien, vond ik het toch jammer dat mijn buik me binnenkort weer zou verlaten. Nu zat mijn kindje nog hoog en droog maar straks moest ik al die exclusieve, intieme momenten met de buitenwereld gaan delen. Inmiddels weet ik dat er juist niets mooiers is dan dat, maar aan het eind van mijn zwangerschap zat ik boordevol bezitterige nestdrang. Je bent met z’n tweeën zo één geworden dat ik me goed kan voorstellen dat sommige vaders zich een beetje buitengesloten voelen.

Wanneer ik met mijn hand over mijn buik wreef, schuurden zowel Emma als Alec er direct tegenaan. Gaf ik zachte klopjes, dan kreeg ik enthousiaste schopjes terug. Ook had ik het gevoel dat ik mijn emoties veel bewuster beleefde, omdat ze steeds vanuit mijn buik werden bevestigd.

Een ongeboren baby kan nog geen onderscheid maken tussen zijn en jouw gevoelens. Stresshormonen als adrenaline en ontspannende hormonen als endorfine bereiken via de placenta je baby. Jouw gemoedstoestand beïnvloedt dus ook zíjn stemmingen. En niet alleen dat: onlangs is uit een onderzoek gebleken dat wanneer de moeder tijdens de zwangerschap erg veel last heeft van stress, dit wel tien punten kan schelen op het uiteindelijke IQ van haar kind. Hoewel je de intelligentie van je kind nog maar moet afwachten, is het effect van jouw emoties sneller duidelijk. Wanneer ik bijvoorbeeld verdrietig was, bleef het akelig stil in mijn buik. Maar ging ik Richard ophalen van Schiphol, dan buitelde mijn baby opgetogen met me mee. Met de uitgerekende datum in zicht, kreeg ons kindje voor Richard eindelijk ‘handen en voeten’.

’s Avonds in bed zag hij het lijfje golven onder mijn huid en om het krachtige hartje te horen, had hij niet eens meer een wc-rolletje nodig.

De tedere momenten dat hij met zijn oor op mijn buik naar het nieuwe leven lag te luisteren, staan in mijn geheugen gegrift. Omdat ik de dagen wel vooruit kon kíjken, had ik een geboortekalender getekend en die tegen de wc-deur geplakt. Eigenlijk is een toilet de ideale plek voor filosofisch gemijmer. Het is er klein en stil, zodat je in alle rust ‘uitdrukking kunt geven aan je innerlijke hoop’, zoals mijn oma dat noemde. En inderdaad, sinds die kalender er prijkte, zat ik er geregeld in gepeins verzonken. Daar hingen ze dan, de laatste dagen waarop ik nog geen moeder was.

Alles in je leven – je relatie, je huis, je baan – kan van voorbijgaande aard zijn. Alleen moeder ben je voor altijd. Het aftellen was nu echt begonnen.