Voorwoord

 

Omdat God niet overal kon zijn, creëerde hij de moeder – Joods spreekwoord

 

Toen dit boek in 2000 voor het eerst verscheen, was ik net bevallen van mijn tweede kind. Ik dacht het allemaal wel te weten, want ik had zo’n zwangerschap toch al eens eerder meegemaakt? De tweede keer bleek echter een heel andere ervaring te zijn dan de eerste keer. Mijn gevoel was anders, mijn lichaam reageerde anders, de bevalling verliep anders.

Het zal niemand verbazen dat ook de kinderen, Emma en Alec, heel verschillend bleken te zijn. Maar als mijn eigen twee zwangerschappen al zo verschillend waren, hoeveel vormen en variaties moeten er dan wel niet onder alle vrouwen van Nederland zijn? En waarom zou je dan een boek lezen met de ervaringen van een ander?

Nou – omdat het grappig is. Herkenbaar. Omdat je kunt lezen dat je niet de enige bent met gênante zwangerschapskwaaltjes. Omdat je wellicht interessante dingen leest die je nog niet wist – en misschien ook liever niet had willen weten. Maar hoe verschillend al die bevallingen ook zijn, één ding is voor iedereen gelijk: de liefde die je voelt voor de kleine wurm die bezit heeft genomen van jouw lichaam. Iedere bevalling is even wonderbaarlijk. Letterlijk, want je baart een wonder. Maar ook figuurlijk, want het blijft miraculeus dat je hem eruit krijgt. Het is tenslotte toch een beetje alsof je een piano door het dakraam moet duwen.

Wanneer je in verwachting bent, lijkt het wel of je hele zenuwstelsel opnieuw wordt aangelegd. Organen worden opzij gedrukt en vertrouwde lichaamsdelen krijgen opeens een andere functie. Te midden van alle misselijkheid, de bekkenpijn en de kuitkrampen vroeg ik me geregeld af: is dit het nu? Maar dan was er dat magische moment waarop ik naast mijn eigen hartslag ook nog de snelle rikketik van een ander hartje kon horen. En dan wist ik: dáár doe ik het voor, voor dat mensje in mij.

Na iedere bevalling trok mijn dikke buik weer bij, net als het waggelende eendenloopje, de lekkende borsten en gezwollen worstvingers. Alleen die twee extra hartjes zijn gebleven. Ze kloppen nog steeds naast het mijne, en heten nu moederliefde.

Eigenlijk ben ik zelf ook opnieuw geboren.

 

Daphne Deckers, 2007.

 

PS: Om het leesbaar te houden, heb ik de baby meestal aangeduid met ‘hij’. Bedoeld is natuurlijk hij of zij.