Hoofdstuk 2

 

Het middelste trimester

 

 

Het begin van het tweede trimester is een tijd van blozende wangen, glanzend haar en stralende ogen. Tenminste, dat is de optimistische versie. Stralende ogen, ja, die had ik, maar verder kreeg ik vooral puistjes en hing mijn haar als een zwabber om mijn hoofd. Zwangerschapshormonen gaan nu eenmaal graag hun eigen gang. De eerste drie maanden maakt je lichaam vooral van binnen een revolutie door, maar nu wordt ook van buiten de metamorfose merkbaar. Hebben je tepels normaal het formaat van een rijksdaalder, in dit trimester zul je ze zien uitgroeien tot heuse onderzettertjes. Ze worden ook veel donkerder van kleur en krijgen bultjes bovendien. Heel charmant.

Doordat je meer vocht gaat vasthouden, kan je gezicht wat opvullen waardoor fijne rimpeltjes minder zichtbaar worden. Maar je kunt dus net zo goed puistjes krijgen, of rode vlekken. Tijdens mijn zwangerschap staken overal nieuwe moedervlekken de kop op. De vlekken die ik al had, werden bovendien groter en dieper van kleur. Wat ook van kleur veranderde, was mijn tandvlees. ‘Ieder kind kost de moeder een tand,’ zegt een oud bakerpraatje. Dat is natuurlijk niet waar, maar het is niet moeilijk te zien waar dat idee vandaan komt. Wanneer je in verwachting bent, verandert je tandvlees namelijk in een zielig hoopje ellende. Het wordt rood en gezwollen en door de extra aanmaak van plak raakt het nog ontstoken ook. De Amerikanen noemen dit heel schattig pink toothbrush maar waar het op neerkomt, is dat je bij iedere poetsbeurt moet bloeden. Het is dus belangrijk dat je tijdens je zwangerschap geregeld naar de tandarts en de mondhygiëniste gaat.

Helaas heb ik te kampen met een serieus tandartstrauma. Dat is ooit begonnen op de lagere school, in het mobiele slachthuis van de schooltandarts.

Ik werd nog net niet vastgebonden in die keiharde stoel, maar een verdovingsspuitje was er nooit bij. Dat de tandzenuwen van sommige mensen gevoeliger zijn dan die van andere, daar had de schooltandarts niets mee te maken. Hij ging door tot het gaatje, al ging ik van mijn graat. Dat ik tegenwoordig überhaupt weer naar de tandarts dúrfte gaan, is een proces van jaren geweest. Zomaar in die stoel ploffen lukt me echter nog steeds niet. Ik loop er eerst omheen te drentelen als een kat om een plas water. Mijn tandarts en zijn aardige assistente behandelen mij alsof ik van flinterdun glas ben. En eerlijk gezegd bén ik dat ook, zodra er een boor in de buurt komt.

Kort voordat ik zwanger werd, moest ik nog twee verstandskiezen laten trekken. Omdat ik altijd mijn eigen vingers (of die van haar) fijnknijp, had de assistente iets leuks bedacht: een antistresspoppetje uit de speelgoedwinkel.

‘Kijk’, zei ze monter, ‘deze is gevuld met meel, dus daar kun je lekker in knijpen. We geven het ook aan bange kinderen.’ Hoera. Het blauwe poppetje was van ballonplastic gemaakt, met twee guitige oogjes en groen piekhaar.

Tijdens het zetten van de laatste spuit op een nare plek achter in mijn kaak, trok ik het hele poppetje aan stukken. Alles zat onder het meel. Terwijl de rechterkant van mijn gezicht gevoelloos lag te worden, ging de assistente opgewekt met een stofzuiger door de praktijk. Ik schaamde me dood. Ik was 31 jaar en trok nog knuffels uit elkaar.

Tijdens mijn zwangerschap zat ik er dus helemáál niet op te wachten om plaats te nemen in De Stoel. Ik had mezelf dan ook wijsgemaakt dat de stress en het verdovingsspuitje beslist heel slecht voor baby Deckers zouden zijn. Niets bleek minder waar. Röntgenfoto’s of ingrijpende gebitsrenovaties zijn inderdaad even taboe, maar verder is er geen enkele reden om niet te gaan. Bovendien zijn langslepende ontstekingen veel schadelijker voor de groeiende foetus dan één zo’n lokaal prikje. Nu ben je als zwangere vrouw uitermate gevoelig voor de woorden ‘schadelijk’ en ‘foetus’, vooral wanneer ze in één zin worden gebruikt. Bij mijn tweede zwangerschap ging ik dan ook braaf naar de tandarts, trauma of niet. Ik vond het opmerkelijk om te zien hoe ik veranderde tijdens die negen maanden. Het leek wel of er een wissel was omgezet in mijn hoofd en ik nu op een ander spoor verder ging. Met een kindje op komst leefde ik letterlijk en figuurlijk meer vanuit mijn buik. Voor het eerst kwam er iemand in mijn leven die belangrijker was dan ikzelf. Iemand met wie ik niet alleen mijn adem deelde, maar wie ik ook mijn laatste adem zou geven.

En dat allemaal lang voordat ik hem of haar zelfs maar had ontmoet! Hoogste tijd voor een nadere kennismaking. Het is nog niet eens zo lang geleden datje ‘gewoon’ negen maanden moest wachten voor je je kind voor het eerst te zien kreeg. Hoe anders is dat nu. Geslacht, lichaamsbouw en zelfs gezichtsuitdrukkingen kunnen allemaal lang vóór de geboorte haarfijn in beeld worden gebracht. Dankzij de echo kunnen artsen en verloskundigen met behulp van onschadelijke geluidsgolven in de baarmoeder kijken. Door de weerkaatsing van deze golven worden de contouren van je baby zichtbaar op het scherm. Het resultaat is geen driedimensionaal plaatje, maar een dwarsdoorsnede.

Een ‘plakje’, zeg maar. Wanneer je een duidelijker beeld wilt, kun je tegenwoordig op eigen kosten een 3D-foto van je ongeboren kind laten maken.

 

Het is niet erg economisch vroeg naar bed te gaan om zo kaarsen uit te sparen, wanneer het resultaat een tweeling is. Chinees spreekwoord

 

Hoewel het natuurlijk heel bijzonder is dat deze technologie bestaat, vind ik de 3D-beelden persoonlijk nogal freaky. De kindjes lijken wat mij betreft meer op bonkige aardappelwezens dan op schattige Zwitsalbaby’s, maar ik begrijp dat smaken kunnen verschillen. Deze 3D-echo kan overigens niet voor medische doeleinden worden gebruikt omdat je er geen organen op kunt zien. Daarom krijgen alle zwangeren nog steeds een ‘ouderwetse’ 2D-echo met tien en twintig weken, waarbij de eerste echo vooral wordt gebruikt om de termijn van de zwangerschap te bepalen en de tweede om te controleren of er geen lichamelijke afwijkingen bij de baby zichtbaar zijn. Wanneer een gynaecoloog deze echo’s maakt, hoef je bepaald geen popcorn mee te nemen. Hoewel je als aanstaande moeder het liefst op een avondvullende voorstelling zou worden getrakteerd, neemt de gynaecoloog in de meeste gevallen een kort en zakelijk kijkje in je baarmoeder, waarbij nog een paar echofoto’s worden gemaakt voor in je medisch dossier.

‘Ik let alleen op dringende zaken zoals de juiste werking van de organen, eventuele groeistoornissen of afwijkingen,’ vertelde een gynaecoloog mij eens. ‘Als ik het toevallig tegenkom, oké, maar verder heb ik echt geen tijd om uitgebreid naar een piemeltje te zoeken.’ Klinkt logisch, maar het merendeel van de ouders wil juist wél een leuke homevideo van hun bijna-boreling. Daarbij willen de meesten ook nog graag dolgraag het geslacht laten bepalen. Voor dit soort wensen is de zogeheten pretecho uitermate geschikt. Hoewel de naam wellicht anders doet vermoeden, wordt hij in de meeste gevallen wel degelijk uitgevoerd door een gediplomeerd echografiste. Desondanks heeft de pretecho geen officiële medische status en dat betekent dat je hem zelf zult moeten betalen. De goedkoopste 2D-variant kost zo’n 55 euro, maar neem je het hele pretpakket van 3D-DVD en foto-CD plus geslachtsbepaling, dan kunnen de kosten oplopen tot wel 145 euro. Een pretecho is dus niet goedkoop, maar je krijgt wel zestig minuten ongebreidelde aandacht.

Want eerlijk is eerlijk: deze echo maak je vooral voor jezelf.

Via mijn verloskundige kreeg ik het adres van een betrouwbaar bureau, waar ik in de avonduren voor een pretecho terechtkon. Omdat Richard een toernooienreeks speelde in het buitenland, ging ik er samen met mijn vriendin Nicole naartoe. Zwangerschap is een heerlijke tijd om met je hartsvriendinnen te delen. Tenminste – als die ook een beetje broeds zijn, want het moederlijk exhibitionisme kan behoorlijk irritant zijn voor vrouwen die er (nog) niet open voor staan. ‘Je lijkt wel een pratende placenta!’ werd mij eens door een vriendin voor de voeten geworpen. En ze had gelijk. Ik droeg niet alleen mijn hart op de tong, maar ook mijn buik. Er komt echter een dag dat je deze hormonale bewustzijnsvernauwing weer achter je hebt gelaten. Dan is het juist heerlijk om eindelijk weer eens over wat anders te kunnen praten dan voedingsbeha’s, tepelzalf en navelklemmen. Ik heb dan ook geleerd dat het belangrijk is om je oprecht voor je kinderloze vriendinnen te blijven interesseren. Ze verdienen het.

Maar goed – ik was dus met Nicole een pretecho gaan maken. En daar lag ik dan, met wederom zo’n klodder blauwe gel op mijn blote buik, in blijde afwachting van de hoofdfilm. Ik had van tevoren aangegeven dat ik graag wilde weten of het een jongetje of een meisje was, maar toen de monitor eenmaal aanging, was ik die hele geslachtskwestie acuut vergeten.

In het begin had ik nog wat moeite met het kijken in tweedimensionele ‘plakjes’, maar met behulp van een plastic poppetje liet de echografiste precies zien hoe ons kindje erbij lag. Het eerste beeld van mijn baby blijft voor altijd op mijn netvlies gebrand. Een minimensje met alles erop en eraan, dat vreedzaam lag te dobberen in het vruchtwater.

Opeens moest ik denken aan mijn oma Mien, die pas na ruim vier maanden merkte dat er ‘iets’ met haar aan de hand was. Zelfs nadat de dokter een zwangerschap had geconstateerd, was ze nog niet veel wijzer.

Tijdens haar eerste bevalling hield ze bijvoorbeeld gewoon haar onderbroek aan, omdat zij tot op het laatste moment geen flauw idee had wáár die baby nu precies vandaan zou komen. Ze vertelde mij dat er in die tijd een ongelooflijk taboe rustte op alles wat maar enigszins met seks kon worden geassocieerd. Hoogst onkuise zaken zoals maandverband werden angstvallig voor mannen en zoons verborgen gehouden. In dat klimaat had een 2D-of 3D-echo heel verhelderend kunnen werken, maar waarschijnlijk was het voor die generatie allemaal iets té realistisch geweest. Zelfs nu gaat het je voorstellingsvermogen bijna te boven.

Ik was diep ontroerd, maar tegelijkertijd deden de beelden me ook een beetje aan Star Trek denken. Want al zie je het met je eigen ogen, het blijft een ongrijpbaar fenomeen dat je je lichaam deelt met een ander levend wezen. Eigenlijk lijkt zo’n foetus nog het meest op ruimteschip de Enterprise.

Nu ik erover nadenk, heeft het ‘binnenbuikse’ verdacht veel overeenkomsten met het buitenaardse. Vanuit de mysterieuze diepten van de kosmos is je kleine bevruchte celletje immers aan een onvoorstelbare ruimtereis begonnen, op weg naar een nieuw hemellichaam...

Je hoort het al: mijn fantasie sloeg volledig op hol. Ik was blij dat ik een DVD had laten meelopen, zodat ik de beelden later met Richard nog eens op mijn gemak kon bekijken. Ook had ik vanuit iedere denkbare hoek echofoto’s laten maken. Die sleepte ik trouwens nog maanden in mijn agenda met me mee. Zo werden mijn collega’s bij de televisie, die in de kantine nietsvermoedend zaten te genieten van een broodje warm vlees, ongevraagd getrakteerd op een dwarsdoorsnede van mijn baarmoeder:

‘Kijk! Hier zie je de navelstreng, dat is een blauwgrijze kabel met dikke aders...’ Als vrouw in verwachting ben je werkelijk niet te stoppen.

 

Aan het einde van het consult zat ik nog steeds voor me uit te dromen, tot de echografiste me letterlijk wakker schudde met de vraag of ik het geslacht nog wilde weten. Eh, ja! Opeens keken we recht tussen de beentjes, waar drie streepjes zichtbaar waren. ‘Het is een meisje.’ Een meisje! Ik werd moeder van een dochter... Nicole en ik hielden het niet meer droog. In de auto terug naar huis zaten we nog steeds na te sniffen.

Met mijn mobiele telefoon belde ik Richard op zijn hotelkamer in Parijs.

‘O jee,’ lachte hij, ‘straks ben ik thuis in de minderheid...’ Voor een man is het toch een aparte gewaarwording, vader worden van een dochter.

‘Ik heb in mijn leven nog nooit een vrouw begrepen’, zei acteur Sean Penn nadat zijn echtgenote een meisje had gebaard, ‘en nu heb ik er zelf een gekregen!’

Voetballen met hun zoontje zien de meeste mannen nog wel voor zich, maar een huis vol roze Barbies is wat moeilijker voor de geest te halen. Groot is dan ook de verrassing wanneer jaren later blijkt dat jongetjes ook graag met theeserviesjes spelen en meisjes net zo goed kunnen leren dribbelen. Maandenlang hadden Richard en ik gefantaseerd over ‘ons kindje’ en nu was het dan definitief ‘ons dochtertje’ geworden. Nou ja, definitief – honderd procent garantie krijg je natuurlijk nooit. Hoewel onze echografiste vertelde dat zij er in vijftien jaar nog nooit naast had gezeten, worden er toch af en toe verrassingen geboren.

Twintig procent van de aanstaande ouders wíl echter ook verrast worden. Mijn vriendin Elles leek het bijvoorbeeld erg romantisch om pas bij de geboorte te ontdekken wat het geslacht van haar kindje was.

Voor beide valt veel te zeggen. Ik had al tijdens mijn zwangerschap behoefte aan een mentaal plaatje van mijn ‘medepassagier’. Toen ik eenmaal wist tegen wie ik praatte, had ik niet alleen emotioneel wat meer houvast, maar kon ik ook gerichter babyspulletjes kopen. Elles wilde zich juist laten verrassen door het onbekende. Ze zag haar baby als een prachtig cadeautje waar ze heerlijk naartoe kon leven, maar dat ze pas na negen maanden mocht uitpakken. Hoe dan ook, nu je kind de eerste kritieke maanden heeft doorstaan, kun je serieus gaan nadenken over een naam. Ik vond het een rare gewaarwording dat je zelf de naam van een nieuw mens mag verzinnen.

Mijn vader en moeder komen uit het katholieke Zuid-Limburg en daar was het vroeger gebruikelijk dat kinderen naar een heilige werden vernoemd. Mijn ouders trokken zich daar echter weinig van aan en doopten mijn oudere broer Clark, naar de Amerikaanse filmster Clark Gable. Toen mijn moeder in verwachting was van mij, werd er vanuit de familie dan ook hevige druk uitgeoefend om dit keer een minder goddeloze naam te kiezen. Het werd echter Daphne, naar de Engelse schrijfster Daphne du Maurier. Mijn ouders hebben toen (in het pre-Googliaanse tijdperk) een hele middag in de bibliotheek gezeten en kwamen zowaar op het spoor van een heilige Daphne, de beschermvrouwe van een obscuur bergklooster ergens in de Pyreneeën. Er zijn in het zuiden de nodige wenkbrauwen gefronst, maar hé – een heilige is een heilige.

Tegenwoordig verbaast de ambtenaar van de burgerlijke stand zich (bijna) nergens meer over. Hoewel ongeveer een derde van de kinderen nog steeds naar opa of oma wordt vernoemd, zijn heiligen allang niet meer in trek. Sport-, film- en popsterren des te meer, al raken de laatste tijd oud-Hollandse namen als Jan of zelfs Piet weer in zwang. Ook de multiculturele samenleving heeft al talloze kleurrijke namen opgeleverd; zo is Mohammed al enige jaren de meest voorkomende jongensnaam in de grote steden van Nederland.

Ondanks deze vrijheid van naamgeving heb je als ouders toch een bepaalde verantwoordelijkheid. Nomen est omen, zeiden de Romeinen: je naam is je voorteken.

Vandaag de dag is een naam echter niet zozeer een voorteken, als wel een verwijsbriefje. Naar de belevingswereld van de ouders bijvoorbeeld. Zo heet de oudste zoon van positiviteitsgoeroe Emile Ratelband Rolls (als bij Royce), terwijl David en Victoria Beckham een van hun zonen Brooklyn hebben genoemd omdat het kind daar is verwekt. (Gelukkig hebben mijn ouders ‘het’ destijds niet in Almelo gedaan!) John Travolta is zo gek van vliegen, dat hij niet alleen een eigen Boeing 747 heeft gekocht maar zijn zoon ook meteen maar Jett heeft genoemd. Maar het kan natuurlijk altijd nog gekker. Topkok Jamie Oliver noemde zijn dochters Daisy Boo en Poppy Honey, Gwyneth Paltrows dochter heet Apple, het kind van Tom Cruise Suri en dat van Brad Pitt en Angelina Jolie Shiloh. Niemand weet wat filmster Nicolas Cage heeft bewogen om zijn zoon Kal-el te noemen (de eigenlijke naam van het cartoonkarakter Superman), of hoe acteur Jason Lee in hemelsnaam op het idee is gekomen om zijn zoon Pilot Inspektor te dopen.

 

Je moet de naam van je kind altijd op een klinker laten eindigen, want dat heeft meer reikwijdte als je ’m moet schreeuwen. – Bill Cosby, humorist en acteur

 

De koningin van de gekke namen is natuurlijk Demi Moore, met haar drie dochters Rumer Glenn, Scout LaRue and Tallulah Belle. En als je het echt niet meer weet, doe dan zoals bokser George Forman. Zijn vader heette George, dus hij wilde zijn eigen zoon ook zo noemen. Maar het werd een dochter, en dus Georgetta. Gelukkig kwam er daarna toch een zoon: George III. En nog een zoon: George IV. Er volgden ook nog George V en George VI, dus ik ben benieuwd wie er allemaal reageert als moeder Foreman ‘Georgggeeee!’ door de woning laat schallen. Niemand, waarschijnlijk. Wij hebben in Nederland natuurlijk John de Mol senior, John de Mol en John de Mol junior, die voor het gemak Johnny wordt genoemd. Verder houden de Nederlandse sterren het redelijk rustig met hun naamkeuzes. Hoewel? De dochter van Anthonie Kamerling en Isa Hoes heet Vlinder en de Nederlandse modeontwerper Erik Frenken noemde zijn zoontje Pop. Martijn Krabbé heeft een zoon die Bickel heet, zanger Boris noemde die van hem Django, Bart Chabot heeft Splinter en Spijker. Angela Schijf doopte haar dochter Mensje en Yvon Jaspers koos voor Keesje. Maar daar staat tegenover dat ons aller Frans Bauer het gewoon bij Chris, Jan en Frans heeft gehouden.

Bij het bedenken van een bijzondere naam is het raadzaam om óók stil te staan bij de lange termijn. Zo ken ik een Duitse fotograaf die een vakantiehuis op de Seychellen bezat. Toen daar in de jaren tachtig het leger tijdelijk de regering omver wierp, kregen alle eilandbewoners een curfew, huisarrest dus. Negen maanden na dit gedwongen binnenblijven kreeg de fotograaf een zoon, en noemde hem... Curfew. Dat klinkt inderdaad best leuk in het Duits (‘Der Kurfjoew!’), maar in Engelstalige landen zal deze Curfew de rest van zijn leven reacties krijgen op zijn toch ietwat bizarre naam.

Wat in de ene taal schattig of stoer klinkt, hoeft in de andere niet hetzelfde te betekenen. Denk maar aan de Nederlandse zakenman Dick Kok, die laatst de krant haalde omdat hij in Engelstalige landen grote problemen heeft met zijn naam (‘Pik Lul’), waardoor zijn mailtjes vaak door internationale servers worden gebumpt vanwege ‘pornospam’. Ja, je bedenkt het niet. De letterlijke vertaling van het Tsjechische Krajicek is overigens ‘sneetje brood’. Ook niet erg spannend. Richard en ik waren het gelukkig snel eens over de namen van onze kinderen. Dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn, blijkt wel uit het feit dat het dochtertje van presentatrice Goedele Liekens tot een week na haar geboorte naamloos is gebleven. Ik weet niet wie uiteindelijk ‘gewonnen’ heeft, maar het lijkt me zinvol om ruim vóór je uitgerekende datum tot overeenstemming te komen.

Lang voordat ik zelfs maar zwanger was, hadden Richard en ik op diverse vakanties al uitvoerig over eventuele babynamen gefilosofeerd. Vaak zaten we als laatsten nog in het schemerdonker op het strand, mijmerend over ons gezinnetje van de toekomst. Het zou Emma worden als het een meisje was (naar koningin Emma), en Alec (naar sir Alec McGuiness, bij de mannen beter bekend als Obi-Wan Kenobi uit Star Wars) wanneer het een jongetje zou blijken te zijn.

Twee gewone namen, kort en krachtig, die overal ter wereld hetzelfde uitgesproken zouden worden. Minder gewoon was de kwestie rond de achternaam. Ben je als aanstaande ouders getrouwd, dan liggen alle wettelijke rechten en plichten al vast, inclusief de naamgeving. Omdat wij tijdens mijn eerste zwangerschap nog niet getrouwd waren, ging Richard informatie opvragen bij het gemeentehuis. Hij kwam thuis met een heel pakket aan foldermateriaal.

Een ongetrouwde vader moet zijn kind eerst erkennen voordat het zijn achternaam kan krijgen. Dat erkennen kan al tijdens de zwangerschap, maar je kunt dit ook pas doen wanneer je het kind komt aangeven bij de burgerlijke stand. (Waarom heet dat eigenlijk ‘aangeven’? Je kunt maar twee dingen aangeven in dit leven: criminaliteit én de geboorte van je kind! Kan daar nu echt niets leukers voor worden verzonnen?)

Hoe dan ook: om je kind te kunnen erkennen, heb je schriftelijke toestemming van de moeder nodig. Maar al heb je je kind eenmaal officieel erkend, dan nog ben je als ongetrouwde vader niet automatisch voogd. Daarvoor zul je met de moeder de gezamenlijke ouderlijke macht moeten aanvragen bij de kantonrechter.

Sinds 1 januari 1998 kunnen ouders hun kinderen ook de achternaam van de moeder geven. Dat is (op het koningshuis na, want dat had deze mogelijkheid altijd al) uniek in de geschiedenis. Wanneer een kind vroeger naar de ongetrouwde moeder werd genoemd, betekende dat onomwonden dat de vader het niet erkende of er anderszins geen trek in had. Een bastaard was geboren. De naam van de vader was immers het enige wat er écht toe deed. Dit soort antieke ideeën is tegenwoordig gelukkig achterhaald, maar toch blijft het leuk dat de achternaam van de moeder nu officieel op één lijn staat met die van de vader. Het idee de kinderen Deckers te gaan noemen in plaats van Krajicek, sprak met name Richard onmiddellijk aan. Hoewel iedereen sindsdien aanneemt dat ik, ‘de radicale feministe’, ongetwijfeld met dit wilde plan op de proppen ben gekomen, is het tegendeel dus waar. Richard was voornamelijk door dit idee gecharmeerd vanwege de privacy. Krajicek is tenslotte een zeldzame naam die mede door de huidige successen van Richards zus Michaella nog lang met zijn tenniscarrière geassocieerd zal blijven. Deckers is wat dat betreft een stuk anoniemer om mee op te groeien. Mij leek het vooral vanuit emancipatoir oogpunt een belangrijke stap: wanneer je als vrouw zo’n kans krijgt geboden, moet je hem ook grijpen. Daarnaast vond ik het een goed signaal naar onze kinderen toe: mama draagt jullie negen maanden in haar buik, dus haar naam telt minstens net zo zwaar als die van papa. Zelf waren we dus erg enthousiast over ons voornemen onze kinderen Deckers te gaan noemen, maar toen we maanden later de geboortekaartjes eenmaal hadden rondgestuurd, bleken veel mensen behoorlijk verbaasd. We moesten telkens opnieuw uitleggen wat in hemelsnaam onze beweegredenen waren geweest om onze dochter niet de naam van haar vader te ‘gunnen’.

Toen we een jaar later alsnog in het huwelijk traden, werd Richard zelfs uitgebreid gefeliciteerd door tennislegende John McEnroe met de memorabele woorden: ‘Geweldig! Nu krijgt je kind eindelijk jouw naam...’

Hoewel Amerikanen heel wat conservatiever zijn dan Nederlanders, viel het me eerlijk gezegd tegen hoe weinig ouders hun kinderen daadwerkelijk naar de moeder vernoemen. De wet is nu alweer tien jaar van kracht, maar in de praktijk komt het gebruiken van ’s moeders naam nog steeds maar sporadisch voor. Blijkbaar betekent een wetsverandering nog geen gedragsverandering. Veel vaders willen bijvoorbeeld dat hun familienaam ‘in stand wordt gehouden’ of zien hun eigen achternaam als dé manier om nader bij het kind betrokken te worden.

Maar waar je uiteindelijk ook voor kiest – het is jullie beslissing en daar heeft verder niemand wat over te zeggen.

Toen ik voor de tweede keer in verwachting was, hoefde ik hier allemaal niet meer bij stil te staan. We waren inmiddels getrouwd en wanneer je eenmaal voor een bepaalde achternaam hebt gekozen, blijft die ook voor de volgende kinderen gehandhaafd. Eigenlijk sta je tijdens zo’n tweede zwangerschap bij veel dingen niet meer stil. De verwondering heeft plaatsgemaakt voor de herkenning. Bovendien is er al een hummeltje in huis. En met poep tot aan de muren of een bedje vol babykots, heb je nét iets minder energie om uitgebreid van alle magische momenten te genieten. Toch zijn die er ook de tweede keer genoeg. Weer zat ik met een Makroverpakking Predictors op de wc en weer was er die euforie bij de eerste echo. Inmiddels was ik helemaal aan een meisje gewend, dus het idee van twee van die parmantige dametjes sprak mij wel aan. Maar toen er een fier piemeltje uit het vruchtwater omhoog bleek te steken, was het mijn beurt uit te kijken naar het onbekende.

Bij Emma hadden Richard en ik nog het ‘Nederlandse protocol’ gevolgd. Hoewel we allang wisten dat het een meisje was, hielden we de kaken stijf op elkaar. Het was ons geheimpje, waar we met z’n tweeën van wilden genieten. Toch lag het blijde nieuws maandenlang voor in mijn mond. Ik vond het ontzettend moeilijk om het niet met mijn moeder of beste vriendinnen te delen. Maar ja, dat deed je nou eenmaal niet. Buitenlandse vrienden van ons waren ronduit verbijsterd. ‘Dus jullie weten wel wat het gaat worden en hoe het gaat heten, maar je wilt het niet vertellen?’ klonk het meerdere malen ongelovig door de telefoon. ‘Is dat iets Hollands of zo?’

Ja, dat is iets Hollands. Maar tegelijkertijd probeerde ik wél andere zwangeren op slinkse wijze uit te horen om erachter te komen of zij misschien ook een meisje zouden krijgen en dat eveneens Emma zouden noemen. Niemand gaf een krimp. Het resultaat: drie Emma’s in mijn kennissenkring.

‘Dat doen we de volgende keer anders,’ zei Richard. Dus toen we het balzakje eenmaal hadden gesignaleerd, hebben we het bericht meteen de wereld in geslingerd: we krijgen een zoon en we noemen hem Alec. Ik vond die duidelijkheid heerlijk. Hoewel geheimzinnigheid zeker z’n charme heeft, hoefde ik nu niet meer bang te zijn dat ik me zou verspreken.

Mensen praatten ook niet meer over ‘het’ maar over ‘hem’, en zo maakte Alec al heel vroeg deel uit van de familie. Maar hoe is het eigenlijk met de kleine? Aan het eind van de vijfde maand weegt je kindje pas 375 gram – al legt hij organisatorisch gezien veel meer gewicht in de schaal. Om je te verzekeren van goede zorg, is het namelijk nu al zaak om samen met behulp van je zorgverzekeraar of de Stichting Thuiszorg een kraamhulp te boeken – anders ben je domweg te laat en zitten ze vol. Sinds 2006 is het Landelijk Indicatieprotocol Kraamzorg in gebruik, waarbij een scorelijst wordt gehanteerd om te bepalen op hoeveel uur kraamzorg jij mag rekenen. Daarbij wordt gekeken naar het waarschijnlijke verloop van het kraambed (dreigen er medische complicaties; ga je aan de fles of aan de borst) en de gezinssituatie (is dit het eerste kindje of niet?). Een ‘indicatieprotocol’ is natuurlijk niets anders dan een duur woord voor ‘bezuinigingsmaatregel’, want sinds de invoering van het nieuwe zorgstelsel is de gemiddelde zorgduur omlaaggegaan van 64 naar ongeveer 44 uur. Het gemiddelde kraamgezin ontvangt kraamzorg voor een periode van acht dagen. Alleen wanneer er sprake is van bijzondere (medische) omstandigheden, kan de kraamzorg eventueel worden verlengd tot en met de tiende dag – maar dat moet je dan wel eerst héél lief gaan vragen aan je zorgverzekeraar.

Wanneer je na de geboorte van je kind onverhoopt een paar dagen in het ziekenhuis moet blijven, worden deze dagen meteen op je acht dagen kraamzorg in mindering gebracht. Dat lijkt mij tamelijk onzinnig, want na een ziekenhuisverblijf heb je de kraamverzorgster harder nodig dan ooit. Zij geeft niet alleen veel waardevolle tips over borstvoeding en babyverzorging, maar zorgt ook voor rust in huis en leidt de kraamvisite in goede banen. Zorg dus dat je je ruim vóór je uitgerekende datum goed laat informeren, zodat je precies weet waar je aan toe bent. Ook wanneer je gebruik wilt gaan maken van een crèche, zul je dat zo snel mogelijk moeten aanvragen. Eigenlijk moet je bij de eerste celdeling al aan de bel hangen, want in heel Nederland zijn de wachtlijsten voor kinderdagverblijven absurd lang. Door de ingewikkelde regelgeving, de hoge kosten en de lage verdiensten is er domweg te weinig opvang vrij. Een halfjaar na Emma’s geboorte stond ik nog steeds muurvast op de wachtlijst, tot er bij mij in de straat zomaar een nieuwe crèche werd geopend.

Wat je noemt een modern wonder. Heb je eindelijk zo’n felbegeerd plekje weten te bemachtigen, dan zijn er drie mogelijkheden. Afhankelijk van het gezinsinkomen kan de gemeente meebetalen aan een gesubsidieerde plaats. Voor ouders met wat ruimere financiële middelen zijn er de particuliere plaatsen, en werkenden kunnen in aanmerking komen voor een bedrijfsplaats. Deze bedrijfsplaatsen worden meestal voor de helft door je werkgever betaalt, maar die bepaalt dan wel naar welke crèche jij je kind moet brengen.

 

Nu je buikje niet meer te verbergen is, zul je op je werk ook het zwangerschapsverlof moeten gaan aankaarten. Wettelijk gezien heb je recht op zestien weken met behoud van je gewone salaris. Niet alle werkgevers zijn hier even dol op, omdat immers een tijdelijke vervanger voor jouw werk moet worden gezocht. Probeer je echter niet te laten pressen om langer door te werken. Het is voor jou én voor je baby beter om zo’n zes weken voor de uitgerekende datum met verlof te gaan. Er bestaat trouwens ook vaderschapsverlof, maar die twee dagen mogen eigenlijk geen naam hebben. Sommige ondernemingen hebben een langer vaderschapsverlof opgenomen in hun secundaire arbeidsvoorwaarden, maar vergeleken bij bijvoorbeeld de tien dagen die Belgische vaders krijgen, stelt het Nederlandse vaderschapsverlof natuurlijk niet veel voor. De meeste landen om ons heen gunnen nieuwe vaders zelfs twee à drie vrije weken, waarbij Noorwegen met zeven weken vaderschapsverlof de kroon spant. Niet dat deze mannen zin hebben om al die vrije dagen ook werkelijk te benutten: uit een Europees onderzoek is namelijk gebleken dat van alle mannen die recht hebben op vaderschapsverlof, minder dan zestig procent dit verlof ook daadwerkelijk opneemt. Blijkbaar vinden veel jonge vaders het niet nodig om een paar weken vrij te nemen, maar twee dagen is wel weer het andere uiterste. Heb jij behoefte aan meer tijd voor jezelf en je kind, dan is er ook nog de mogelijkheid van het ouderschapsverlof. Zowel vaders als moeders kunnen van dit onbetaalde deeltijdverlof gebruikmaken door bijvoorbeeld een halfjaar parttime te gaan werken.

 

Al sinds het begin der tijden vragen mannen zich af: wat kan ik in hemelsnaam creëren dat op hetzelfde niveau komt als een vrouw die een kind baart? Sam Keen, Amerikaans schrijver en filosoof

 

Voor ouders in loondienst zijn de zaken in Nederland dus behoorlijk goed geregeld. Richard en ik waren (en zijn) echter allebei zelfstandig ondernemer. Toen Richard nog profsporter was, kon hij natuurlijk niet parttime gaan tennissen. Bovendien was hij vanuit de spelersvakbond ATP verplicht om een hele reeks toernooien te spelen. Richard moest dan ook goed mikken om bij de geboorten van zijn kinderen aanwezig te kunnen zijn, net als veel andere vaders met een uithuizig beroep. In de periode dat ik zichtbaar zwanger was, heb ik geen televisieprogramma’s meer gepresenteerd. Televisie maken is immers een uiterst onregelmatige bezigheid die lichamelijk en geestelijk het nodige van je vergt. Je rijdt het hele land door of maakt lange dagen in een warme studio, waarbij veel van je geduld en concentratie wordt gevraagd. De drie maanden van de eerste Big Brother vielen bij mij precies samen met de eerste drie maanden van mijn zwangerschap van Alec. Ik was geregeld zó misselijk dat ik tijdens de commercialbreaks brakend in de bosjes hing. Het verbaast mij dan ook niet dat er maar zelden zwangere presentatrices op de buis verschijnen. Als je ze al ziet, zitten ze vaak achter een veilig deskje weggemoffeld, zoals Irene van der Laar of Fiona Hering bij RTL Boulevard.

Toen Marcia Cross, de roodharige Bree uit Desperate Housewives, onlangs zwanger bleek te zijn van een tweeling, heeft de regisseur veel moeite moeten doen om haar enorme buik tactisch te verbergen achter vazen met bloemen, kartonnen dozen en volle wasmanden. Zo heeft zij tot enkele weken voor de geboorte van haar kinderen ‘gewoon’ kunnen doorwerken. Vrouwen die eveneens van een tweeling zwanger zijn geweest, weten wat een ongelooflijke prestatie dat is.

Ik vond het ook heel bijzonder dat Tooske en Yvonne Jaspers met hun bollende buikjes grote liveshows bleven presenteren; daar moet je behoorlijk wat uithoudingsvermogen voor hebben. Niet dat iedereen zoiets kan waarderen. Geloof het of niet, maar vooral de wat oudere kijkers vinden een zwangere buik nog steeds behoorlijk aanstootgevend.

Wanneer een presentatrice zichtbaar zwanger op televisie is geweest, grijpen altijd weer een aantal mensen naar de telefoon om hun beklag te doen. Lieve help, een bolle buik is toch zeker geen onesthetische misvorming? Vroeger moest een buik verhuld worden omdat het een tastbaar bewijs was dat je seks (oei!) had gehad, maar die gedachtegang kun je tegenwoordig écht niet meer serieus nemen. Toch hebben ook de omroepen liever geen zwangeren in beeld. Veel showprogramma’s worden namelijk uit kostenoverwegingen achter elkaar opgenomen en vervolgens verspreid uitgezonden. Tegenover de kijker wil men echter liever de illusie van live bewaren. Maar wanneer de presentatrice uitgebreid met haar nieuwe baby in de krant heeft gestaan en vervolgens nog maanden zwanger op de buis verschijnt, wordt dat een beetje moeilijk.

Veel presentatrices wordt dan ook vriendelijk verzocht lekker thuis te gaan uitbuiken. En zo kreeg ik met een zwangerschapsverklaring van de verloskundige een tijdelijke bevallingsuitkering. (Dat is een nieuwe naam, want ‘arbeidsongeschiktheidsuitkering’ gaf veel vrouwen het akelige gevoel dat zwanger zijn een ziekte is.)

Tijdens mijn verlof heb ik het openbare leven geen moment gemist.

Mijn blik was volledig naar binnen gericht, zeker nadat mijn ‘innerlijke leven’ letterlijk en figuurlijk de kop opstak. Ergens tussen de 18de en 22ste week kwamen namelijk de eerste levenstekenen. Een magisch moment, dat een schokgolf door mijn lichaam stuurde.

Een foetus van zeven weken zit al voorzichtig met z’n lijfje te wiebelen, maar daar voel jij zelf nog niets van. Het moment waarop je het wél voelt, hangt niet alleen af van de dikte van je buikwand, maar ook van de positie van de placenta. Dit voedingsorgaan van de baby kan overal terechtkomen, afhankelijk van de plaats waar het bevruchte eicelletje zich in de baarmoederwand heeft genesteld. Bij Emma lag de placenta bijvoorbeeld wat meer achter in mijn baarmoeder, waardoor ik haar beweginkjes al heel vroeg rond mijn navel kon voelen. (Over je navel gesproken: die wordt in deze periode door je alsmaar groeiende buik naar buiten gedrukt, waardoor het zo typische ‘zwangerschapsventiel’ ontstaat.) Bij Alec lag de placenta precies aan de voorkant. Zijn eerste schopjes voelde ik dan ook vooral in mijn zij. Maar waar of wanneer je het ook voelt, dat eerste contact met je baby zet je zwangerschap echt op de kaart. Geen urinetest, geen doptone, zelfs geen pretecho maakte me zó gelukkig als dat eerste gewiebel in mijn buik. Het was net alsof mijn baby me de hand reikte: dag mama, hier ben ik dan! In het begin was het nog een zijdezachte aanraking, of ik van binnen met een veertje werd gekieteld. Op andere momenten leek het weer net alsof er een klein zeepbelletje knapte in mijn buik. Al deze bewegingen, hoe subtiel ook, maakten het contact met mijn kindje nog intenser. Dat dit romantische gevlinder binnen een paar maanden zou ontaarden in rigoureus gestamp wist ik gelukkig nog niet. Nu lag ik nog uren languit in een warm bad, gehypnotiseerd door het ‘levensechte’ geborrel in mijn buik. Door al dat gepraat over kraamzorg, crèchedagen en ouderschapsverlof zou je bijna vergeten waar het om gaat: er is een nieuw mensje in de maak!

Een nieuw leven, waar ik verantwoordelijkheid voor droeg. Een behoorlijk overweldigend idee. Het duurde dan ook niet lang of ik werd overspoeld door twijfels. Ik kon nog geen plant in leven houden – zou ik ooit een goede moeder worden? Maar hoe groter mijn baby werd, des te meer groeide het besef dat ik mijn gevoelens niet altijd hoefde te beredeneren.

Tijdens een zwangerschap verruil je het logische voor het biologische en maakt het verstandelijke steeds meer plaats voor het intuïtieve. Weg was de drang van altijd maar willen worden. Nu werd het tijd om te zijn. Naarmate ik zelf meer ontspannen was, werd de baby steeds levendiger. Op zulke momenten stroomt er namelijk meer bloed door je baarmoeder en krijgt je kindje extra energie. Het voelt dan misschien als een veertje, maar je baby is razend actief. Hij buitelt door je baarmoeder, tolt om zijn as en zuigt zelfs op z’n duimpje.

Daarnaast neemt hij al kleine slokjes van het vruchtwater. Hiermee wordt niet alleen de werking van de blaas en de niertjes getest, maar kan de baby ook het ademen en de slikreflex oefenen. Met al zijn acrobatische toeren is het natuurlijk niet zo vreemd dat je kindje zich wel eens verslikt. Het is echter wel vreemd wanneer je voor het eerst voelt dat iemand de hik heeft – in jouw buik.

 

Vruchtwater smaakt in principe nergens naar. Het neemt de smaak aan van hetgeen de moeder die dag gegeten en gedronken heeft. Zo kan de baby alvast een beetje aan mama wennen, want ook de borstvoeding gaat straks naar haar eetgewoonten smaken. Toen ik dit las, vroeg ik me af hoe ze dit soort dingen eigenlijk achterhalen. Heeft iemand soms daadwerkelijk van verschillende soorten vruchtwater geproefd?

Dat deed me denken aan een oude aflevering van Friends, waarin Ross en Joey elkaar uitdagen om een slokje te nemen van een flesje moedermelk.

Toen Ross het uiteindelijk deed, ging er een golf van afgrijzen door het studiopubliek. Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelf ook mee heb zitten griezelen. Maar waarom eigenlijk? Moedermelk is een hypergezond en uitgebalanceerd natuurproduct uit een lichaamseigen bron. Alsof een koeienuier zo aantrekkelijk is! Bovendien kan ik een paar andere lichaamssappen bedenken die mensen wél met graagte tot zich nemen.

Neem nu tongzoenen. Dat wordt als een normale activiteit beschouwd.

Maar wanneer je je tong in iemands neus zou willen steken, vinden mensen het opeens smerig. Blijkbaar liggen de maatschappelijk geaccepteerde normen en waarden rond lichamelijkheid nog steeds in een strak keurslijf verankerd. Degene die niet wordt ingeperkt, is de baby. Iedere week breidt hij zijn territorium verder uit. In de eerste drie maanden kwam ik bijna niets aan, maar aan het eind van het tweede trimester maakte ik een ware groeispurt door. Mijn bescheiden suikermeloentje was inmiddels uitgegroeid tot een forse watermeloen, die steeds meer op mijn blaas drukte. Een broek-op-de-vreethaak was allang niet meer voldoende. Toen mijn buik nog een buikje was, dacht ik in mijn naïviteit: ach, ik koop straks gewoon wat ik normaal zou kopen, alleen wat maatjes groter. Dat viel tegen. De ‘gangbare’ mode voorziet niet in een maatje meer. Met mijn uitdijende lijf worstelde ik me langs al die ragdunne verkoopsters in hun nauwe heupbroekjes. Hoofdschuddend bekeek ik de nieuwe collecties. Kijk nou wat een kleine truitjes – die krijg ik nooit over mijn borsten heen. En dat lapje stof is toch geen rokje meer, dat is een riem! Meneer, heeft u ook minder iele schoentjes? Mevrouw, verkoopt u ook leuk ondergoed in XL? Helaas – een oversized tuinbroek is het geworden, met stevige Timberlands. Soms zag ik zwangere filmsterren lopen op van die torenhoge Jimmy Choo’s en dan dacht ik in lichte verbijstering: hoe doe je dat? Hoe krijg je je gezwollen worstpootjes in zo’n puntig schoentje? En dan heb ik het nog niet eens over het zwabberige evenwichtsgevoel van een zwangere vrouw. Natuurlijk wil je er een beetje leuk uit blijven zien, maar tijdens deze negen maanden is het misschien verstandig om het modieuze ondergeschikt te laten zijn aan het praktische. Zo droeg ik in plaats van spannende slips voortaan de boxershorts van Richard. Katoen met pijpjes, nog lekker warm ook. Maar op een dag wordt zelfs de ruimere kleding van je man veel te klein.

Mijn vriendin Elles is van het benijdenswaardige soort dat op zulke momenten ‘gewoon even’ een elastische band in haar favoriete broek naait. Die handigheid is aan mij voorbijgegaan. Op de lagere school had ik al moeite met punniken, laat staan dat ik later ooit heb geleerd hoe je iets zinnigs doet met naald en draad. Uiteindelijk moest ik dus toch de stad in voor speciale zwangerschapskleding. Daar heb ik me lang tegen verzet. Toen ik nog fotomodel was, heb ik namelijk talloze malen met een groeikussen in zogeheten positiejurken geposeerd. Die naam was destijds goed gekozen, want je mocht slechts twee posities aannemen: sereen starend met de handen dromerig op de buik, of schaterlachend achter een kinderwagen. En dat allemaal in een bloemetjesgordijn met pofmouwen. Ik was dan ook blij verrast te merken dat er de laatste jaren enorm veel is veranderd. Positiekleding bestaat allang niet meer; je hebt nu met recht zwangerschapsmode die in alle soorten en maten verkrijgbaar is.

 

Je bent niet geboren zodra je moeder is bevallen. Je bent het verschuldigd aan het leven om jezelf keer op keer opnieuw geboren te laten worden. Gabriel Garcia Marquez, schrijver

 

Een zwangere buik hoef je niet meer te ‘verbloemen’ maar kan in strakke T-shirts met pittige teksten aan de wereld worden getoond.

Het merk Supermom van Vivian Ewbank maakt al geruime tijd een grappige collectie shirts met opdrukken als EXIT (met een pijl naar beneden), Do Not Touch, I’m Still Sexy en Milk Cow. Met zo’n brutaal shirt kun je natuurlijk niet echt naar kantoor, maar ook voor werkende vrouwen is er tegenwoordig gelukkig meer dan genoeg keus. Hippe merken als Mama-licious, Queen Mum en Boob volgen de mode op de voet, net als de H&M-Mamacollectie. Ook een al wat langer bestaand merk als Noppies heeft prima jeans in zijn collectie, zodat je er niet uitziet alsof je bent blijven steken in de jaren tachtig. Ik vond al deze nieuwe kleren een verademing. Letterlijk – want eindelijk kreeg ik weer wat lucht.

De zwangerschapsliteratuur spreekt heel poëtisch over ‘het veranderen van je vrouwelijke vormen’ maar wat ze eigenlijk bedoelen, is dat je rond de zesde maand verandert in Moby Dick. Ik zag in ieder geval niet veel poëzie in de putjes op mijn dijen. Bovendien ging het stretchen van mijn huid behoorlijk jeuken, waardoor ik mezelf de hele dag liep te krabben op de meest oncharmante plaatsen. Ik kreeg het ook heel warm, want de lichaamstemperatuur van je baby stuwt je eigen temperatuur nog verder omhoog. Tel daar je steeds dikker wordende buik bij op en je begrijpt dat je loopt te zweten als een otter. Hoezo gezonde zwangerschapsblosjes? Ik had gewoon een rood hoofd. Door het extra bloed dat in je lichaam wordt rondgepompt, komt er ook meer druk op je fijne bloedvaten waardoor je geregeld neusbloedingen krijgt. Daarnaast zorgt de grotere hoeveelheid oestrogenen voor een toename van de ‘mucusproductie’. In gewoon Nederlands: je krijgt een kop vol snot.

Toch durfde ik bijna niet te klagen over al deze kleine maar irritante ongemakken, vanwege het hardnekkige idee dat je als zwangere vrouw negen maanden lang op roze wolken van gelukzaligheid door het leven behoort te zweven. Maar ja – ondanks de lieflijke aard van mijn cadeautje werd ik toch behoorlijk nerveus over de alsmaar uitdijende verpakking.

Ook deze knagende onzekerheid over mijn nieuwe figuur wilde ik liever niet aan de grote klok hangen. Een gezonde, goed groeiende baby wordt immers gezien als de absolute hoofdprijs. De rest is ijdelheid. Hier ligt dan ook een dankbare taak voor je partner. Tijdens een zwangerschap wordt van je man behoorlijk wat inlevingsvermogen gevraagd – meestal niet zijn sterkste kant. Wanneer ik weer eens zat te kniezen over mijn Moby Dickte, zat ik natuurlijk eigenlijk te vissen naar een complimentje.

‘Nee hoor, schat’, antwoordde Richard dan goeiig, ‘je bent geen walvis. Hooguit een walrusje...’ Dat was nou net wat ik niet wilde horen, maar voor mannen is het nu eenmaal moeilijk in te schatten wat hun zwangere vrouw wél wil horen. Je bent weliswaar in blijde verwachting, maar niet bepaald het toonbeeld van emotionele stabiliteit.

Mannen willen duidelijkheid. Ze willen je dolgraag helpen, maar dan liefst met een tastbaar probleem waar ze hun schouders onder kunnen zetten. Helaas worden je hersenen aangejaagd door hormonen en begrijp je vaak jezelf niet eens. Toch moetje uitkijken dat je niet gaat zitten navelstaren. Hoewel het zich allemaal afspeelt in jouw buik, is het ook zijn zwangerschap. Nu jij ruim over de helft bent, gaat ook hij steeds meer nadenken over zijn nieuwe rol als vader of eventuele kostwinner.

Daarnaast ziet hij jou veranderen van minnares in moeder. Dat je als vrouw allebei kunt zijn, is voor sommige mannen een radicale gedachtesprong die ze even moeten laten bezinken.

In het eerste trimester zijn heel wat vrouwen te misselijk om aan seks te denken en tegen het einde van de veertig weken voelen vele zich een soort vrachtwagenoplegger – laat staan dat ze zin hebben om de, ahum, laadklep open te doen. Maar in de middelste drie maanden kan het juist een heerlijke ervaring zijn om te vrijen. Al je zenuwuiteinden zijn immers gevoeliger en je zintuigen staan op scherp. Seks tijdens de zwangerschap kan totaal geen kwaad. De baby zit veilig in een stootkussen van vruchtwater en de baarmoedermond is hermetisch afgesloten. Er zijn echter twee momenten waarop je het vrijen beter even achterwege kunt laten en dat is wanneer de vliezen zijn gebroken en kort na de bevalling. Dit is in beide situaties vooral vanwege het infectiegevaar, maar geloof me: het waren toch al geen lustopwekkende gebeurtenissen.

Na mijn eerste bevalling kon ik een week niet zitten, laat staan dat ik wilde gedachten had. Gelukkig helpt de natuur een handje mee. Onlangs is namelijk uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat mannen óók hormonale veranderingen ondergaan wanneer hun partner in verwachting is. Tijdens de zwangerschap en kort na de bevalling maken zij minder testosteron en meer prolactine aan. Bij vrouwen leidt prolactine tot de productie van moedermelk, terwijl ze bij mannen aanzet tot een wat minder ‘bronstig’ en wat meer vaderlijk en verzorgend gedrag. Dat betekent onder andere dat je na de bevalling extra in de watten wordt gelegd. Maar het betekent ook dat hij in de maanden daarvoor net zulke woelige tijden doormaakt als jij.

Dit is dan ook hét moment om er nog even samen tussenuit te gaan. Je buik zit nog niet echt in de weg en de vliegmaatschappijen nemen pas vanaf de zevende maand geen zwangere vrouwen meer mee. (Niet dat vliegen ongezond zou zijn, maar men wil liever geen bevallingen aan boord.) Ik vond het sowieso heerlijk om met z’n tweeën te zijn, want de nestdrang sloeg bij mij in alle hevigheid toe. Normaliter ben ik niet zo’n plakker, maar ik had opeens erg veel behoefte aan geborgenheid. Wanneer Richard even boodschappen ging doen, stond ik al te snotteren aan de deur: ‘Zul je aan me denken?’

‘Ja hoor, schat’, kwam dan het lacherige antwoord, ‘en aan de halfvolle melk.’

Ik weet dat mijn gedrag tamelijk belachelijk was, maar ik kon mezelf niet stoppen. Op Schiphol kon ik Richard helemaal niet meer loslaten. Hoewel ik al jaren gewend was aan het feit dat Richard steeds voor tennistoernooien naar het buitenland ging, stond ik nu als Kniertje te sniffen bij de paspoortcontrole. Het duurde dan ook niet lang of Richard had een nieuwe bijnaam voor me bedacht: Snottie. Ik kende mezelf gewoon niet meer terug. Het enige wat ik nog wilde, was bij Richard in de buurt zijn. En dus reisde ik zo lang als het nog ging met hem mee. Zo kon het gebeuren dat die arme jongen zich op het gravel van Monte Carlo in het zweet stond te werken, terwijl ik heerlijk lag te kuren in de vijfsterrenspa van Hotel De Paris. ‘Ik dacht dat je bij me in de buurt wilde zijn,’ bromde Richard na afloop van zijn zwaarbevochten wedstrijden.

‘Maar lieffie’, zei ik dan zo onschuldig mogelijk, ‘je wilt je zwangere vrouw toch geen uren op zo’n tochtige tribune parkeren?’

 

En dus werd ik dagelijks ingesmeerd met zeewier, afgespoeld met rozenwater, opgepept met warme lavendelcompressen, gescrubd met havervlokken en gemasseerd met aromatische oliën. Daarna zat ik lekker uit te buiken op ons balkonnetje, met zicht op de kabbelende Mediterranee. Een van de leukste neveneffecten van zwanger zijn is nu eenmaal dat je schaamteloos mag luieren. Dus laat je vooral verwennen. En als niemand zich daartoe geroepen voelt, dan verwen je gewoon jezelf.

Zo ging ik ook mee op langlauftraining naar Oostenrijk. Buiten zwoegde Richard over de gletsjer, maar ik zat binnen met de beentjes omhoog en een bordje Knödelsuppe op mijn buik. Toch waren de avonden het meest speciaal. Terwijl de ondergaande zon de bergen rood deed oplichten, maakten we een romantische tocht met een arrenslee. Hand in hand zaten Richard en ik lekker kneuterig onder de dekens bij elkaar. Terwijl onze baby tevreden lag te buitelen in mijn buik, kreeg ik een warm kusje op mijn koude neus. Ik voelde me intens gelukkig. Dit was de tijd om nog volop van elkaar te genieten. Straks waren we vader en moeder en zouden we voor altijd dat extra hartje met ons meedragen.