HOOFDSTUK 3
De Engelse lessen die Brianna in opdracht aan Isabelle moest geven werden geen succes. Hoofdoorzaak hiervan was dat Philippe er op gestaan had er een uur per dag voor te gaan zitten. Brianna’s voorstel om te converseren gedurende de hele dag, wanneer het uitkwam, had hij met stelligheid van de hand gewezen.
Tante Agathe nam de opdrachten van haar neef erg serieus en zat Isabelle achter de broek. Van Brianna verwachtte ze automatisch dat ze de bevelen van Philippe op zou volgen.
Isabelle gedroeg zich dan weer verongelijkt, dan weer woedend.
‘Ik ben geen kind van vijf jaar die je kunt vertellen wat te doen!’ protesteerde ze humeurig. Geen moment liet ze voorbij gaan om poneren dat het Engels haar geen bal kon schelen.
Tot Brianna’s grote verbazing verscheen bij de tweede les Marie-Claude, die bescheiden verzocht: ‘Vind je het goed als ik mee kom luisteren? Mijn Engels is niet zo goed!’
‘Je bent van harte welkom!’ zei Brianna verheugd.
Geen van beiden hadden ze ook maar een ogenblik gezinspeeld op het verleden en hoewel ze amper een woord met elkaar gewisseld hadden, ontstond er nu een levendige conversatie tussen de beide vrouwen.
Isabelle maakte van deze gelegenheid dankbaar gebruik om haar aandacht nog meer te laten verslappen en die aan andere dingen te wijden.
Marie-Claude was erg geïnteresseerd en bestookte Brianna met vragen.
‘Woon je ver van Londen?’ wilde ze weten.
‘Niet zo erg ver!’ antwoordde Brianna vriendelijk. ‘Ik woon in Kent - in Canterbury. Het is een stad met een prachtige kathedraal, niet ver van Dover. Ik ga vaak naar Londen!’
‘Ik heb er foto’s van gezien en hoewel ik veel van Parijs houd, zou ik Londen toch graag eens van dichtbij zien!’ bekende Marie-Claude.
Brianna voelde zich aangenaam verrast. Ze had nooit kunnen vermoeden dat Marie-Claude belangstelling voor Engeland zou kunnen hebben.
‘Je zou er je vakantie kunnen gaan doorbreng!’ zei Isabelle wiens belangstelling ineens gewekt bleek te zijn.
Marie-Claude keek haar woedend aan.
‘Ben je verloofd, Marie-Claude?’ vroeg Brianna beslist doch beleefd om Isabelle het gras onder de voeten weg te maaien.
Marie-Claude antwoordde niet, maar Isabelle ging er eens goed voor zitten en antwoordde in haar plaats: ‘Nog niet! Het zal echter niet lang op zich laten wachten ... Louis Moreau is de gelukkige. Alles is al georganiseerd en nu is mevrouw Hubert-Benoise bezig hetzelfde te doen voor Philippe en Albertine.’
‘Zo is het wel genoeg!’ zei Marie-Claude scherp. ‘Niets van dit alles is zeker en, en ... wel ik vind dat het niet aan jou is om Philippe’s affaires met wie dan ook te bespreken!’
Brianna vond het wel nonchalant het in haar bijzijn zo te stellen. Per slot was ze een lid van de familie. Opnieuw drong het tot haar door dat ze het feitelijk niet was en wie zou dat beter kunnen aanvoelen dan zij zelf? Haar nieuwsgierigheid kon ze echter niet onderdrukken. Mevrouw Hubert-Benoise was de eigenaresse van het herenhuis waar ze met Philippe langs gereden was op de dag van haar aankomst, herinnerde ze zich. Graag had ze willen vragen wie Louis Moreau en Albertine waren en wat zij met mevrouw Hubert-Benoise te maken hadden, doch haar trots verbood haar er verder op in te gaan!
Marie-Claude ging snel op een ander onderwerp over en Brianna begreep wel waarom. Isabelle was een echte flapuit! Zeker als ze de kust onbespied waande.
‘Heb jij een vriend in Engeland, Brianna?’ gaf Marie-Claude een andere wending aan het gesprek.
‘Ik heb veel vrienden! Niets serieus als je dat bedoelde?’ legde Brianna uit.
‘Aan wie schreef je dan brieven gisteravond?’ vervolgde Marie.
Haar grammatica was zó schools dat Bri de neiging om te gaan lachen moest onderdrukken. Op de één of andere manier klonk de vraag toch eerder beleefd dan onbeschoft en daarom besloot ze de vraag te beantwoorden. Een glimlach had ze niet kunnen onderdrukken en onmiddellijk werd die dan ook verkeerd uitgelegd.
‘Vind je mijn accent zo belachelijk?’ zei Marie-Claude, in haar eer aangetast.
‘In het geheel niet! Ik lachte alleen omdat ik me het gezicht van Mrs. Arden kan voorstellen als ze verneemt dat ik helemaal niet in Parijs ben, maar hier op het platteland. Een paar jaar geleden is ze er zelf geweest. Ze vond het een prima idee dat ik het ook eens zou zien!’ verklaarde Brianna.
‘Ik begrijp het!’ was Marie-Claudes reactie.
Haar stem klonk niet bijzonder overtuigd en het was wederom Isabelle die de nodige aanvullingen maakte.
‘Er waren twee enveloppen en ik heb de namen gezien! Eén ervan was gericht aan Peter Arden; is hij je vriend?’ merkte ze op, terwijl ze tegelijk haar zuster met een harde blik in de ogen observeerde.
Marie-Claude vond de interruptie van Isabelle niet geweldig maar desondanks keek ze Brianna met een nieuwsgierige blik aan.
Nu was het Brianna’s beurt om te kleuren en ze zei geërgerd: ‘Ik heb al verteld dat ik meerdere vrienden heb!’
Ze draaide zich daarna wederom naar Marie-Claude en vroeg: ‘Moet je zelf je brood verdienen en zo ja waarmee doe je dat dan? Ik bedoel, wat voor werk heb je?’
‘Toen ik van school kwam, heb ik incidenteel bij Paul in Dijon gewerkt. Sinds mijn oom is overleden, runt hij daar het kantoor - ik bedoel de export van onze wijnonderneming!’ eindigde ze triomfantelijk.
Toen de aanwezigen zwegen, vervolgde ze uit de hoogte - met niet meer dan de intentie indrukwekkend over te komen - ‘Soms woon ik in Parijs bij mijn vader en mijn belle-mere en soms woon ik bij tante Agathe en Philippe!’
‘Marie-Claude houdt voornamelijk van het platteland omdat haar vriend hier woont! Mevrouw Hubert-Benois is zijn grootmoeder! Zou je hem niet eens willen ontmoeten, Brianna?’ viel Isabelle haar in de rede.
‘Natuurlijk wel!’ ging Brianna erop in.
Marie-Claude deed alsof ze het niet gehoord had, dus ook dit gesprek draaide op niets uit.
De veronderstelling dat ze niet echt bij de familie hoorde en ze dus ook niet op introducties hoefde te wachten, werd opnieuw bewaarheid.
Alle volgende dagen bracht Marie-Claude op Les Charmes door, maar Brianna werd niet uitgenodigd kennis te komen maken.
Philippe zou pas laat in de middag thuis komen, Isabelle waste haar haar en tante Agathe en de kinderen deden hun middagslaapje.
Brianna was alleen in de huiskamer en wist op het moment niets anders te doen dan zich te verdiepen in de plaatjesboeken van Olympe, tot Philippe de kamer binnenkwam.
‘Tante Agathe en de kinderen slapen!’ verklaarde ze onnodig.
Hij ging in de fauteuil tegenover haar zitten en nam haar van top tot teen op.
‘Wat heb je vandaag allemaal gedaan?’ vroeg hij nieuwsgierig.
‘Niet zo erg veel bijzonders!’ antwoordde ze, haar blik afwendend.
‘Bedoel je dat je je verveelt?’ drong hij aan.
‘Dat zei ik niet! Ik bedoel dat het geen dingen zijn die jou zullen interesseren!’ verklaarde ze zich nader.
‘Je zou je wel eens kunnen vergissen, petite belle soeur. Alles wat jij doet, heeft mijn belangstelling!’ vervolgde hij.
‘Je meent het? Dan zal je wel bijzonder gefascineerd zijn als ik je vertel dat ik de samenstelling van de voeding van Jean-Cristian heb geleerd, dat ik Olympe heb voorgelezen en... laat eens even kijken ... oh ja, ik heb haar laten zien wat zich in elk doosje en flesje op mijn toilettafel bevindt en niet te vergeten het plaatje op de achterkant van mijn handspiegel. Verder had ik een uitgebreid gesprek met Violette, die mij vertelde dat haar vader een wijn kan maken die niet voor de jouwe onderdoet!’ vertelde ze op beleefde conversatietoon.
Zijn donkere wenkbrauwen schoten zeker een halve centimeter omhoog.
‘Is dat jouw mening of die van Violette?’ vroeg hij, zonder de agressie in zijn stem geheel te kunnen onderdrukken.
‘Welke zou je denken?’ reageerde ze nijdig. ‘Ik heb begrepen dat haar vader erg goede wijn kan maken en hoewel ik geen fijnproever ben, vind ik het toch beledigend zoals je je nu opstelt!’
'Dat ben ik niet met je eens! Maar ach, dat zijn we ook niet zo vaak! Hoewel... ’ zei hij aarzelend, terwijl hij zijn vingertoppen bedachtzaam tegen elkaar vlijde: ‘Deze keer lijkt het me inderdaad meer een misverstand!
Mijn excuses!’
Brianna reageerde niet! Om de één of andere vreemde reden kon ze er belist niet toe komen zijn verontschuldiging te aanvaarden, noch de hare aan te bieden. Ze wist niet waarom, diep in haar hart had ze het gevoel dat hij geen woord meende van wat hij zei.
‘Waar is Isabelle?’ vroeg hij na een minuutje.
‘Boven haar haren aan het wassen!’ zei ze afwezig.
‘En mijn zuster?’ ging hij verder.
‘Die is voor onbepaalde tijd naar Les Charmes vertrokken om ... om iemand te zien!’ antwoordde ze aarzelend.
‘Heeft ze je niet uitgenodigd om mee te gaan?’
Het begon haar behoorlijk te vervelen, dat vraag-en-antwoord spelletje! Het leek wel een kruisverhoor!
Een mens kan echter niet alleen doen wat hij leuk vindt en onbeleefdheid zou hier zeker gezien worden als een vorm van ondankbaarheid.
‘Kunnen jullie niet goed met elkaar opschieten? Je vindt geen van ons erg aardig geloof ik, hè?’ ging hij verder alsof hij niets in de gaten had.
‘Dat gezeur hangt me aardig de keel uit! Ik krijg trouwens ook niet de indruk dat iemand van jullie mij aardig vindt en als je de wijze waarop ik mijn dagen doorbreng niet kunt waarderen, kan ik je wel zeggen dat me dat niet in het minst hindert. Het lijkt me beter om een einde aan dit gesprek te maken! Als je wijzer wilt worden kun je altijd nog bij Marie-Claude zelf terecht en datzelfde geldt voor Isabelle!’ eindigde ze het gesprek.
Hij hield haar tegen toen ze de kamer wilde verlaten.
‘Heb je geen zin om met mij mee te gaan, belle-soeur?’ vroeg hij haastig.
Brianna keek hem aan alsof hij haar een oneerbaar voorstel had gedaan.
‘Ik?’ stamelde ze. ‘Waar naartoe?’
De ene kant van zijn mondhoek trok smalend omhoog.
‘Ik wilde je niet bepaald uitnodigen om met me naar de juwelier te gaan, ma petite, alleen maar om me te vergezellen naar Armette!’
voegde hij er langzaam aan toe.
‘Maar... tante Agathe... en de kinderen?’ sputterde ze tegen.
‘Houd nu eens op je te gedragen alsof je hier de enige verantwoordelijke persoon bent! Bovendien, we gaan alleen maar wat winkelen en verder zou je misschien van de rit kunnen genieten!’ zei hij op een toon alsof ze al had ingestemd.
Ze stemde echter toch in, hoewel ze tegelijkertijd spijt voelde dat ze niet geweigerd had.
‘Ik ga even naar boven om Isabelle... ’ begon ze.
‘Oh nee, dat doe je niet! Ik vertel het haar wel en in die tussentijd maak jij je klaar voor het uitstapje. Vandaag is jouw vrije dag!’ viel hij haar in de rede.
Het was plezierig om de weg terug te zien die ze gereden hadden toen ze uit Parijs kwamen en ze leunde behaaglijk achterover in de Citroën. De wind speelde door haar haren. Het was goed om even uit de omgeving van het huis weg te zijn, bedacht ze. Al met al stond ze daar toch aardig onder druk.
Philippe was de kalmte zelve en stoorde haar in geen enkel opzicht, zodat ze rustig van de omgeving kon genieten. Ze nam hem heimelijk van terzijde op en kon niet ontkennen dat hij voor veel Franse vrouwen een aantrekkelijke verschijning moest zijn. Bijna had ze hem gevraagd wie Albertine was, maar ze kon zich nog net inhouden. Ze was er bijna zeker van dat hij die vraag onbeleefd zou vinden en een niet al te vriendelijk antwoord zou geven en waarom zou ze daarmee het ontspannen gevoel verknallen dat ze nu had?
Midden in haar gedachten zei Philippe plotseling: ‘Heb je al iets van je Engelse verloofde gehoord?’
‘Als je Peter Arden bedoelt... nee!’ zei ze overrompeld.
‘Natuurlijk bedoel ik Peter Arden! Wie zou ik anders bedoelen? Het lijkt me nogal ingewikkeld er twee verloofdes tegelijk op na te houden!’ merkte hij op.
‘Dat lijkt mij ook! Je zou echter inmiddels kunnen doorhebben dat ik noch met Peter, noch met iemand anders verloofd ben!’ antwoordde ze stijfjes.
‘Dat klopt! Ik begrijp je niet, maar ik heb je wel door!’ gniffelde hij. ‘Maar alle gekheid op een stokje; het is me opgevallen dat je geen ring draagt.’
‘Heel knap! We hebben het er al eerder over gehad en we zouden er nu wel eens mee kunnen ophouden! Tenzij je nog vragen hebt over datgene wat mevrouw Arden je geprobeerd heeft wijs te maken!’ gaf ze ongeduldig ten antwoord.
‘Hieruit maak ik op dat je er niets voor voelt te praten over persoonlijke dingen. Dus vergeet het maar!’ bond hij in.
‘Alsof de d’Helliers zo open zijn!’ smaalde Brianna.
‘Voel je je daardoor teleurgesteld? Wel, daar is wel wat aan te doen! Wat had je graag willen weten?’
Hij keek haar vluchtig aan en ze voelde het bloed naar haar wangen stijgen.
Ze kon geen woord uitbrengen van verlegenheid en dat was Philippe niet ontgaan.
‘Ik heb geen maitresse als je dat soms bedoelt! Hoewel ik me kan voorstellen dat jij zult denken dat iedere Fransman die heeft. Klopt dat een beetje?’ analyseerde hij haar gedachten.
‘Inderdaad! Je had wel psychologie kunnen gaan studeren! Er is alleen ergens een foutje in je gedachtengang; ik dacht namelijk niet aan jou maar aan Marie-Claude!’ zei ze tamelijk fel.
Zijn enige reactie was een lichte frons van het voorhoofd.
Even later haakte hij er toch op in en zei: ‘Ik ben er zeker van dat Marie-Claude niets voor je verbergt! Het is helemaal niet zeker of ze binnenkort in het huwelijk zal treden en tegen die tijd is het nog vroeg genoeg om het aan de grote klok te hangen! Isabelle heeft je zeker een aantal dingen in de mond gelegd?’
‘Hoe kom je erbij? Alles wat erover gezegd werd, gebeurde in het bijzijn van Marie-Claude!’ verdedigde ze onbewust haar zuster.
‘Je hoeft Isabelle niet te verdedigen, hoor. In de eerste plaats is ze daar zelf mans genoeg voor en verder is het een publiek geheim dat ze meer dan eens met familie-aangelegenheden te koop loopt!’ schamperde hij.
‘Wel... ik dacht dat de familie het huwelijk aan het organiseren was!’ verklaarde Brianna in verwarring gebracht.
‘Nu breekt me de klomp! Niemand in onze familie zal wie dan ook dwingen te trouwen met iemand die ze niet zelf uitgekozen hebben. Een goede partij kiezen, is nog steeds niet hetzelfde als gelukkig worden, weet je?’ zei hij verontwaardigd.
‘Ik weet het!’ mompelde Brianna.
Ze moest aan haar ouders denken, die hier een lichtend voorbeeld van waren.
Ze hadden Armette bereikt en Philippe reed de auto een groot parkeerterrein op vlak bij een enorm winkelcentrum.
‘Mijn zaken nemen ongeveer een uur in beslag!’ verklaarde hij en stapte uit om het portier aan de andere kant voor haar open te doen. Daarna nam hij zijn portefeuille uit zijn achterzak en overhandigde haar een paar bankbiljetten.
‘Voor het geval je gefrustreerd zou raken als je iets ziet waarvoor je kapitaal niet toereikend is!’ lichtte hij toe.
Brianna verborg haar handen achter de rug en schudde nadrukkelijk het hoofd.
‘Je hoeft niet verlegen te zijn! Ik weet precies hoeveel het is - honderd francs - en je kunt het me thuis teruggeven als je dat liever hebt!’ hield hij aan.
‘Ik heb het niet nodig!’ zei ze koppig. Maar toen ze hem in de ogen keek, ging ze overstag en gaf toe.
‘Goed, goed! Maar laten we het bij tien francs houden. Ik heb niet veel nodig en als ik iets wil drinken, is het ruimschoots genoeg.’
‘Als ik terug ben, gaan we samen iets drinken! Wacht over een uur in het restaurant vlak tegenover de parkeerplaats, wil je?’
Daarna liet hij haar alleen.
Brianna wandelde langzaam het winkelcentrum door. Veel winkels waren gesloten, doch er bleef genoeg over om te bewonderen. De meeste etalages waren zeer aantrekkelijk en de uitgestalde waren leken in het geheel niet op die in Engeland. Verder was het een vrij gevoel hier tussen de mensen te lopen, naar hen te kijken en te luisteren naar hun verhalen.
Ze genoot! Ergens vroeg ze zich af of ze toch een beetje Frans bloed in de aderen had, want om een onverklaarbare reden voelde ze zich wonderwel thuis tussen deze mensen.
Uiteindelijk kwam ze in de ‘Prisunic’, een supermarkt waar men werkelijk bijna alles verkocht. Brianna keek haar ogen uit naar de vreemde, vaak erg aantrekkelijke artikelen. Ze vertrok echter, ondanks de verleiding, zonder iets te kopen.
Ze had nog een half uur de tijd voor ze Philippe zou ontmoeten en ze besloot iets leuks voor Olympe te gaan kopen. Ze vond een winkel waar ze confituren verkochten. De meest heerlijke bonbons en fruitsnoepjes lagen er uitgestald. De prijs van de bonbons was nogal hoog, dus besloot ze de fruitsnoepjes te nemen, wat voor het kind bovendien gezonder zou zijn. In correct Frans deed ze haar bestelling. Een jonge man naast haar keek haar aan en glimlachte haar vriendelijk toe. In zijn glimlach lag meer dan gewone belangstelling en even ging het door haar heen dat hij vermoedelijk nader met haar wilde kennismaken. Ze kon deze gedachten echter niet verder uitspinnen omdat het schrikbarende feit zich voordeed, dat ze haar geld kwijt was. Zenuwachtig zocht ze in alle hoekjes en gaatjes van haar handtas en zag het angstwekkende moment tegemoet, het de bediende van de winkel te moeten uitleggen. Deze was al bijna gereed met het inpakken en het zweet brak haar uit.
‘Wat is er aan de hand? Bent u uw portemonnee verloren?’ vroeg de jonge man naast haar in perfect Engels.
‘Nee... nee!’ stamelde ze.
‘Wat is er dan?’ vroeg hij verder.
‘Het is niet mijn portemonnee! Ik ben zo stom geweest om het geld los in mijn tas te doen en ik moet het ergens verloren zijn!’ zei ze met een hoogrode kleur.
De jonge man tastte in zijn zak en verkondigde: ‘Geen nood! Neemt u dit van mij aan?’
‘Dank u!’ stamelde Brianna. ‘Ik zal het u terugbetalen!’
Hij keek haar serieus aan en ze keek dankbaar terug, denkend hoe aardig hij was en hoe fijn om weer eens met een Engelsman te kunnen praten.
‘Zou u twintig minuten kunnen wachten, dan kan ik u het geld geven?’ vroeg ze met een hoopvolle blik.
‘Als u een kop koffie met mij wilt gebruiken, kan ik nog wel langer wachten!’ reageerde hij.
‘Dat wil ik graag!’ zei ze uit de grond van haar hart.
‘Er is een goed restaurant hier vlakbij!’ verklaarde hij.
‘U bent een Engelsman!’ merkte ze overbodig op, toen ze het restaurant bereikten.
Het was dezelfde plaats waar ze met Philippe had afgesproken.
‘Ik bedoel, lachte u daarom tegen me? Ik dacht namelijk eerst dat u me... wel, dat u een gesprek met me wilde aanknopen!’ zette ze haar gedachten uiteen.
‘Dat wilde ik ook!’ merkte hij guitig op. ‘Ik heb het er trouwens goed afgebracht, vindt u niet?’
‘Gelukkig voor mij!’ stemde ze in.
Ze gingen het restaurant binnen en zochten een plaatsje.
‘Woont u in Frankrijk? U spreekt de taal zo voortreffelijk?’ vroeg Brianna belangstellend.
‘Ik ben in beide landen opgegroeid. Mijn moeder is Française en mijn vader is een Engelsman! Tussen twee haakjes mijn naam is Richard Hazelwood.’
‘Ik ben Brianna Gaze!’ stelde ze zich voor.
Hun tafeltje stond onder een rode zonneparaplu, die een romantisch licht verspreidde in de felle zon. Ze observeerden elkaar glimlachend en Brianna voelde zich opgewonden door de warme, doch tevens sexy blik in zijn ogen, waarin ze kon lezen dat hij haar bewonderde. Hij bestelde twee koffie en daardoor kreeg ze tijd hem wat nauwkeuriger te observeren. Hij had een fijnbesneden, erg Engels gezicht! Zijn ogen waren grijsblauw met een bijzonder zachte uitdrukking en de blonde haren die voor een gedeelte zijn voorhoofd bedekten, gaven zijn gelaat iets vertederends. Zelfs het timbre van zijn stem klonk haar aangenaam in de oren.
‘Wat doe je in Armette?’ vroeg hij, nadat de ober de bestelling gebracht had. ‘Ben je op vakantie of ben je hier als au pair?’
Ze schudde het hoofd en antwoordde: ‘Ik was winkels aan het bekijken! Ik ben hier gekomen met mijn halfbroer, bij wie ik logeer en die in Huchet-les-Anges woont. Komt dat dorp je bekend voor?’
Zijn lachen verbaasde haar.
‘Natuurlijk ken ik het! Ik verblijf er sinds zeven weken bij mijn grootmoeder! Hoe heet je halfbroer eigenlijk?’ zei hij nog steeds lachend.
‘Philippe d’Hellier! Mijn moeder is met zijn vader getrouwd!’ verklaarde ze.
‘Lieve help... Ik heb hem natuurlijk ontmoet, evenals Marie-Claude!’ merkte hij op.
Brianna keek hem door haar wimpers oplettend aan. Iets in zijn stem deed haar op haar hoede zijn. In zijn stem had een ondertoon gelegen die erop zou kunnen wijzen dat hij de d’Helliers niet mocht, maar ze zou zich kunnen vergissen.
‘Ik heb niet het genoegen je grootmoeder te kennen. Eigenlijk heb ik nog met niemand kennis gemaakt sinds ik in Huchet verblijf. Is je grootmoeder een Engelse of een Française?’ informeerde ze bescheiden.
‘Frans ... en hoe! Van haar kruin tot aan haar tenen. Ken je het oude herenhuis aan de rand van Huchet?’ informeerde hij.
‘Ja natuurlijk!’ antwoordde ze met verbazing. ‘Het ziet er indrukwekkend uit!’
‘Ja, dat doet het zeker! Het is enigszins vervallen en erg oud. Het zou ook nodig eens gerestaureerd moeten worden. Mijn grootmoeder - mevrouw Hubert-Benoise - bezit echter maar één wijngaard en die levert niet al te beste wijn, zodat er niet veel geld voor is.
Vroeger ging ik er vaak logeren met mijn moeder, die eigenlijk een uit het nest gevallen vogeltje was omdat ze met een Engelsman getrouwd was. Dit jaar ben ik er weer voor het eerst, na jaren afwezigheid. Mijn vader heeft een verffabriek en als oudste zoon wordt er van mij verwacht dat ik de zaak zal overnemen, doch ik vrees dat de enige belangstelling die ik voor verf kan opbrengen in de richting van de olieverf gaat. Ik heb artistieke ambities.’
‘Je meent het! Ga je in Parijs studeren?’ vroeg ze onder de indruk.
‘Dat geluk is me niet ten deel gevallen. Ik krijg privélessen thuis, op aandringen van mijn vader die me een jaar de tijd gegeven heeft om te bewijzen dat ik er eventueel mijn brood mee zou kunnen verdienen. Deze zomer hoop ik in Frankrijk inspiratie op te doen, wat trouwens eerlijk gezegd de enige reden is waarom ik bij mijn grootmoeder ben ingetrokken. Mijn vader heeft het me afgeraden omdat hij dacht dat mijn grootmoeder me niet zou accepteren, maar mijn moeder stond daar positiever tegenover! En wat ik ontdekte, was dat mijn grootmoeder op de één of andere manier toch van me houdt, al laat ze dat niet altijd zo merken.
Het komt erop neer dat ze mij als persoon waardeert, doch mijn Engelse instelling verafschuwt! Ik mag trouwens wel oppassen dat ik dat Engelse gedoe niet teveel doordrijf in haar bijzijn ... hoewel ik het niet kan laten omdat ik nu eenmaal ben zoals ik ben!’ redeneerde hij hardop. ‘Oh, oh! Ik vrees dat ik weer eens doordraaf. Het spijt me!’ zei hij verschrikt.
Wat hij niet gemerkt had, was dat ze al die tijd aan zijn lippen had gehangen.
Ze kreeg amper de tijd om te verwerken wat hij allemaal had gezegd, want hij vervolgde: ‘Laten we het nu eens over jou hebben. Je bent nog niet eens zo lang in Huchet en ik heb van Albertine reeds een aantal dingen over je gehoord.’
Brianna spitste haar oren. Albertine! Wie voor de duivel was zij nu eigenlijk? Ze brandde van nieuwsgierigheid!
Ze leunde over de koud geworden koffie naar hem toe en keek hem met een verwachtende blik in haar ogen aan.
‘Ik ben hier inderdaad nog niet zo lang! Je maakt me in de war, want wie is Albertine?’ nam ze de draad van het gesprek weer op.
‘Ze is mijn nicht! Haar moeder - de goede dochter - is wél met een Fransman getrouwd. Mijn oom, haar vader dus, woont in Armette. Hij is advocaat en zijn dochter assisteert hem. Ze komt vaak naar Huchet om daar het weekend door te brengen. Grootmoeder probeert een vinger in de pap te houden en doet alle mogelijke moeite zich bezig te houden met een gedeelte van haar opvoeding. Daar valt onder andere onder - want ze gaat graag door voor ruimdenkend -dat Louis haar rijles geeft in de auto ... voorzover je het tenminste een auto kunt noemen! Louis is haar broer, praat me er niet van! Hij beheert de wijngaard van mijn grootmoeder! Erg Frans ingesteld ... met een bewonderenswaardig karakter!’ verklaarde hij.
‘Het klinkt alsof je hem niet graag mag!’ vulde ze voorzichtig in.
‘Oh, zeker wel... hij is geweldig!’ reageerde hij met een schouderophalen en dat was dat.
‘Ik dacht dat hij en Marie-Claude goede vrienden waren, is dat zo?’ ging Brianna verder.
Hij zond haar een onderzoekende blik vanonder zijn lange oogwimpers en antwoordde: ‘Dat is zo! Wil je nog koffie?’
Ze raadpleegde haar horloge en sloeg het aanbod af.
‘Het is beter van niet. Philippe kan ieder moment hier zijn! We hadden af gesproken elkaar hier te ontmoeten en iets te drinken!’ legde ze uit.
‘Zoals je wilt! Is Marie-Claude meegekomen?’ vroeg hij plotseling.
‘Nee!’ reageerde ze verbaasd. ‘Ze is vandaag naar jouw grootmoeder vertrokken.’
‘Oh! Daar had ik geen idee van... hoewel ik het had kunnen raden. Eigenlijk was ik alleen hier omdat ik wat tubes verf nodig had en ... Wel, laat ik maar niet wachten tot Philippe komt!’ verklaarde hij, duidelijk van zijn stuk gebracht.
‘Maar... je zult wel moeten want je krijgt nog tien francs van me!’ zei ze overrompeld door zijn veranderde gedrag.
‘Och, je kunt me altijd nog terug betalen. Ik weet dat je ook in Huchet woont en je moet ook eens bij ons komen... om mijn schilderijen te zien bijvoorbeeld!’ zei hij aarzelend.
‘Dat zou ik geweldig vinden!’ riep ze enthousiast uit.
Haar enthousiasme was echter voor een groot deel nieuwsgierigheid.
‘Ik moet het wel met grootmoeder overleggen, vrees ik. Ze is nogal ouderwets in haar opvattingen en ze heeft het al niet begrepen op mijn Engelse manieren ... In ieder geval spreek je goed Frans, dat zal ze waarderen! Hoe is het mogelijk, de d’Helliers met een Engelse stiefmoeder!’ merkte hij op.
‘Het is andersom! Mijn moeder is Française. Het enige verschil tussen ons is dat ik uitsluitend in Engeland ben opgegroeid en niet zoals jij in beide landen!’ zette ze uiteen.
‘Hoe breng je de dagen door?’ vroeg hij.
Zijn belangstelling scheen opnieuw gewekt en ineens bleek hij minder haast te hebben om te vertrekken.
Brianne wilde hem net een uiteenzetting over haar dagelijkse bezigheden geven toen Philippe verscheen. Zijn gezicht voorspelde zeven dagen onweer toen hij haar aantrof in gezelschap van een knappe jonge man.
Richard stond op en de beide mannen begroetten elkaar vormelijk. Daarna verontschuldigde Richard zich - mompelde iets van: ‘Ik zie je nog wel’ - en vertrok.
‘Ik zie dat je al koffie gehad hebt!’ zei Philippe ijzig.
Brianna was er nog niet helemaal met haar gedachten bij. Ze had Richard laten gaan zonder het verder over de tien francs te hebben. Later zou ze hem wel terugbetalen! Nu zou ze voor geen goud willen dat Philippe het wist en haar verwijten zou maken over haar onhandigheid.
‘Dat klopt!’ antwoordde ze dan ook afwezig. ‘Het was slechts één kop en ik lust nog wel een tweede.’
Hij bestelde twee koffie, kneep vervolgens zijn ogen tot spleetjes en ging tot de aanval over.
‘Ik wist niet dat je Richard Hazelwood kende!’
‘Die kende ik ook niet! We hebben elkaar vandaag ontmoet!’ verklaarde ze.
‘Je bedoelt hij heeft je versierd!’ zei hij minachtend.
Schouderophalend zei ze: ‘Zo zou je het kunnen noemen!’
‘En jij bent erop ingegaan?’ vroeg hij ontsteld.
‘Waarom niet? Het is een fatsoenlijke Engelsman!’ zei ze kil.
Philippe hief zijn ogen ten hemel en oreerde: ‘Het leven neemt zijn loop! Maar dat ik nu ook nog van jou moet meemaken dat je je door iedere Engelsman laat oppikken, dat is iets waar ik niet licht overheen kom.’
‘Zoals je wilt!’ merkte ze schamper op.
‘Hij heeft zich zeker opgedrongen toen je hier al zat? Ik ken dat! Hebt u er bezwaar tegen als ik bij u kom zitten, mademoiselle? Dat is toch de gebruikelijke opening van gesprek?’ ging hij verder.
Aarzelend begon ze: ‘Eigenlijk niet! We hebben elkaar ontmoet in een winkel, waar ik wat lekkers voor Olympe aan het kopen was.’ Opnieuw voelde ze zich laaiend worden. Wat had hij ermee te maken?
Hij dronk snel zijn koffie alsof hij wel degelijk in de gaten had dat hij te ver was gegaan.
‘Ik ben bij mijn advocaat Maitre Moreau, geweest!’ verklaarde hij zijn eigen afwezigheid.
Dat was alles wat hij er verder in haar bijzijn over wilde zeggen en zij durfde niets te vragen over Albertine of de rest van de handel.