Hoofdstuk 3 - Herkula

De enorme met zeildoek overspannen arena van het circus Goldhoff in Saint Louis stond onder hoogspanning. Er heerste een ware koortsatmosfeer. De enorme sensatie van de strijd om de titel ‘kampioen van de Verenigde Staten’ had de menigte in de ban.

De titelhouder, Harry Chester, ging een zwaar gevecht tegemoet. Het zou het hardste gevecht van zijn loopbaan worden, want hij kwam tegenover Mike Mumm te staan, de rauwe geweldenaar die in drie moorddadige gevechten alle tot uitdagen van de kampioen gerechtigde grootmeesters verslagen had en alles op alles zou zetten het grote doel te bereiken. Het bruisende geroezemoes van de enorme menigte in de volgepropte tent was als het duizendvoudige zoemen van een zwerm nijdige wespen. De atmosfeer was vol onrust en met elektriciteit geladen. De kantig afgezette vlakken rondom de ring vormden een mozaiek van vreemde rust. De laatste open plekken werden door dringende sensatiebelusten bezet. Nog enkele minuten dan zou de grote strijd beginnen. Allerwegen besprak men de kansen van de beide rivalen die reeds op de mat stonden om zich te laten bewonderen en telkens schalden kreten door de ruimte van over hun zenuwen rakende supporters, die hun favoriet meenden te moeten aanmoedigen. De spanning groeide met de seconde. De atmosfeer was zo geladen als zij alleen bij deze nieuwe tak van sport kon zijn. Catch as catch can. Pak ‘m, waar je ‘m pakken kunt, de lange omschrijving die iets had van het tegen elkaar ophitsen van dieren en de vechtwijze zojuist typeerde. Hier zou dat blijken als nooit tevoren, deze titelstrijd werd de grootste in zijn soort en dat wist men.

Harry Chester werd door velen als onoverwinnelijk beschouwd. Hij was een spierenkolos van over de honderdvijftig kilo en zo moeilijk tegen de vlakte te krijgen omdat hij met een omvang van 1.70 meter haast even breed als lang was. Hij stond zo stevig als een oude eik en het heette een wonder, dat hij uit het milieu van de boksers in plaats van dat van de worstelaars afkomstig was.

Op het oog moest men hem alle behendigheid en elk snel reactievermogen ontzeggen. Dat was een misvatting. Het beenwerk van Harry Chester was ondanks zijn zware lichaam voortreffelijk. Hij was ijzerhard in het incasseren. Toen hij in een klassieke match van twintig ronden, die hij tot het einde toe doorstond, op punten verloor van de zwaargewichtbokskampioen John Solliver, zei hij de bokssport vaarwel. Hij schakelde over op catch as catch can en had daarmee succes. Het kwam bij deze sport, afgezien van enkele vrij algemene kunstgrepen in hoofdzaak op brute kracht aan en dat was wat hij nodig had. In een reeks afgrijslijk harde gevechten slaagde hij erin door te dringen in de hoogste regionen en tenslotte het kampioenschap van Amerika, waaraan de titel ‘mister Amerika’ verbonden was, te veroveren. Dit alles was haarfijn bekend bij het sportlievende publiek.

Van Mike Mumm wist men niet anders dan dat ook hij tot dusver ongeslagen bleef. Afgezien van een ongelukje, enkele weken geleden in zijn woonplaats Hendersville. Daar was hij volgens de kranten ongelukkig ten val gekomen in een particulier vechtpartijtje met een onbekende jongeman van een jaar of achttien, een boy als een beer, voor wie Mike het onderspit had moeten delven. Gelukkig was het geen officieel gevecht op de mat geweest en een persoonlijk ongelukje kon de beste overkomen. Men liet daarom dat geval verder maar onbesproken.

In vergelijking met Harry Chester was Mike Mumm een ware Enak, zeker twee koppen groter en zoveel forser, dat Harry’s vierkante gestalte daartegenover slank leek. De gong sloeg. Het spel kon beginnen.

Vlak vooraan, op de eerste rij zaten twee jongemannen die blijkbaar veel belang stelden in de afloop.

„Ze zullen elkaar weinig pijn doen, Blacky,” opperde Conny Coll.

„Dat zal ik zo meteen zeggen. Ik voor mij geloof wel dat het een eerlijk en hard gevecht wordt. Wie geef jij de meeste kans?”

„Mike Mumm, als hij geen al te ernstige fouten maakt moet hij kunnen winnen.” „Ook mijn gedachte.”

De menigte jubelde. Harry Chester was er daarnet in geslaagd Mike te omvatten en op de mat te leggen. Het was duidelijk zichtbaar, dat hij trachtte de vingers zo diep mogelijk in het vlees van de tegenstander te begraven. Maar Mike Mumm was op zijn hoede geweest. Hij had de benen opgetrokken en beide knieën tegen Harry’s borst geperst - een krachtige draai naar rechts en hij was vrij. Een onderdeel van een seconde later stond hij weer vast op de benen. Het van pure kracht opzwellende lichaam van de reus uit Hendersville boog iets naar voren - de rechtervuist bengelde schijnbaar achteloos voor de dij, maar hij was gebald en voordat Harry Chester weer rechtop stond trof Mike’s vuist hem als een smidshamer precies op de plek, die een bokser de gevaarlijkste noemt.

„Die was echt, Blondy,” mompelde Ben Silver, „onvervalst goud en naar normale menselijke maatstaven gemeten zou de dikke op de rug moeten liggen.” „Daar ziet hij nog niet naar uit, Blacky.” Conny had gelijk. Harry incasseerde de zware hoek zonder te verblikken of te verblozen. Alleen het hoofd schokte even achterover. Dat was alles. Mike Mumm stootte na, maar het was een slag in de ruimte. De kampioen moest zich plotseling zijn jarenlange bokserstraining herinnerd hebben en daardoor lukte het hem bliksemsnel onder de vuist van de tegenpartij door te duiken. Mike Mumm had daar niet op gerekend en al zijn kracht achter die stoot gezet. Nu ontmoette hij niet de verwachte weerstand en daardoor schoot hij naar voren. Beide lichamen ontmoetten elkaar en tot op de achterste rij hoorde men duidelijk het pletsende geluid van levend vlees op levend vlees. Harry Chester nam revanche voor die tik op zijn kin. Met een snelheid, die men helemaal niet van zijn onbehouwen lichaam verwacht zou hebben, verschafte hij zich de ruimte om kracht te kunnen zetten achter de stoot en als een bom van zwaar kaliber plofte zijn vuist precies neer waar hij hem hebben wilde. Mike Mumm stond te wankelen op zijn grove benen, maar ook nu was het leer om leer, want die na-stoot van de kampioen was eveneens een slag in de leegte. Ineens hadden de twee reuzen elkaar te pakken. Conny Coll, die zich deze laatste weken vooral beziggehouden had met schiet- en bokslessen geven aan zijn nieuwe vriend, volgde het gevecht met een half oog. Deze manier van vechten kon hem niet bekoren en hij vermaakte zich liever met het bestuderen van de gezichten van de toeschouwers. Dat was pas een interessante bezigheid. De hele rij links van hem was bezet met mannen in de beste jaren van het leven, van genoegen glimmende.

Achter hen had een groepje dames plaatsgenomen; zij kwamen kennelijk niet uit wat men de beste kringen noemde. Zij wonden zich heftig op. De fonkelende ogen puilden uit, de wangen gloeiden. Toen nu Mike Mumm zijn tegenstander in de lus nam en diens zware lichaam met een klap, waarvan de tribunes trilden op de vloer liet ploffen kwamen uit de lieve mondjes geluiden, die men vandaar voor een deel geenszins zou verwachten. Een rij voor Conny Coll zat een oude heer met sneeuwwitte haren, kaarsrecht en onbeweeglijk, met een lijkkleur op het wat ingevallen gezicht, die hem het aanzien van een mummie schonk. Was hij dermate overstuur van het brute krachtsvertoon dat zich aan hem voordeed? Had hij niet begrepen, waar het om ging en raakte hij argeloos verzeild in de wereld van de moderne gladiatoren? Hé, daar vertrok zijn mond en scheen hij te willen lachen. Bij anderen werd het meer dan schijn. Een orkaan van geestdrift gloeide door de ruimte. Mike Mumm had zijn honderdtachtig kilo bovenop de tegen de grond gewerkte Harry Chester laten ploffen, maar Harry rolde lenig onder het vallende lichaam uit en Mike bonkte met zoveel geweld op de mat, dat het bouwsel in alle voegen kraakte. Weer nam de kampioen revanche. Hij sprong zeker een meter hoog de lucht in, strekte zich in de vaart en trok onder het terugvallen de knieën op. Zo moest hij met de knieën Mike Mumm’s ribben kraken, berekende hij. Mis. Die ribben kraakten niet. Wel de rug van de aanvallende kampioen.

Het publiek brulde. Dit was wat de kijkers wilden zien. Zij hadden de geweldige entree betaald om te kunnen lachen en te kunnen huiveren. Zij kregen van alles, wat zij konden begeren en vermaakten zich kostelijk. Als die krachtpatsers daar op de planken zich tot moes wilden laten ranselen moesten zij dat zelf weten. Zij werden er bovendien goed voor betaald. Conny Coll liet zijn ogen intussen over de rijen gaan. „Hé, Blacky,” riep hij plotseling uit, toen hij op wat voor de eretribune moest doorgaan een slanke, grijze gestalte ontdekte.

„Hé, Blacky, je hebt zeker wel eens gehoord van overste Sinclair?”

Ben Silver draaide zich schielijk halverwege om. „Natuurlijk, je bedoelt toch de overste van de Lange Rijders? Wat is er met hem?”

„Zie je die lange man daar op de eerste rij? Op de erezetels?” „Welke?”

„Die heer met dat grijze puntbaardje. Dat is Sinclair.”

„Is dat de overste?” Ben Silver scheen alle belangstelling voor de afloop van het gevecht verloren te hebben.

„Kerel, Blondy, zat ik maar even naast hem. Ik zou bliksems graag bij zijn troep behoren.”

Conny Coll keek hem vergenoegd spottend aan.

„Jij? Wou jij politieman worden, Blacky?”

„Onzin, Blondy. Politieman, veldwachter… nee. Maar Sinclair’s Lange Rijders zijn geen politieagenten.”

„Dat is wel waar. Waarom lopen zij anders in uniform? Kijk maar eens om hem heen, daar zitten zijn jongens.”

„Waarachtig,” verzuchtte Ben Silver eerbiedig. „Hij heeft er een stel bij zich. Ken jij er een paar van, Blondy?”

Conny Coll knikte en het lachen, waarom hij zo bekend was, werd nog wat raadselachtiger dan gewoonlijk.

„Die grote blonde rechts van hem is Hal Steve. Naast hem zit Neff Cilimm.”

„Die statige kerel? Die nu met de overste praat?”

„Juist, en daar, die twee op de eerste rij, die zoveel op elkaar lijken…”

„Die ken ik, Blondy. Dat wil zeggen, ik weet wie zij zijn. De ‘Onafscheidelijken’.”

„Zij zijn het,” knikte Conny Coll, die merkwaardig goed ingelicht moest zijn. „Van de anderen ken ik alleen nog die grote, achter Neff Cilimm, met het ernstige gezicht.” „‘De Treurige’,” fluisterde Ben Silver opgewonden. „Zijn naam weet ik niet.”

„Wat? Samuel Brady. Dat weet ieder kind in Texas.” Een enorm gebrul overstemde het verdere gesprek. Harry Chester was door een trap van Mike Mumm in de rug tegen de touwen gevlogen en toen het strak gespannen koord de vleesberg terugkaatste, struikelde hij over de benen van de reus en gelukte het Mike Mumm zich op de tegenstander te werpen. Het volgende ogenblik begon Harry Chester hevig te schreeuwen, want Mike had zijn benen te pakken genomen en zo krachtig naar boven gedrukt, dat de gewrichten uit de kommen dreigden te springen. Een orkaan van geestdrift loeide door de tent. Nu werd het pas interessant. Nu ging het pas spannen. Het gekrijs van de menigte overstemde de kreten van Harry Chester, maar aan diens gruwelijk vertrokken tronie en de wijd open mond zag men, dat hij in het helse concert de eerste stem zong.

Ben Silver had oog noch oor voor wat er op de mat gebeurde. Hij zag niet anders meer dan overste Sinclair en diens in de laatste maanden zoveel besproken begeleiders. Ben had zijn vaderland en de ouderlijke farm verlaten om een poging te wagen met de overste in aanraking te komen en in diens groep opgenomen te worden. En dan had hij nog een geheime hartewens. Hij moest Trixi leren kennen. Trixi, de ongeevenaarde bandietendoder, die als eerste en voorlopig enige zonder uniform of onderscheidingsteken opereerde als Nummer Een van een geheime groep speurders door de overste aangenomen, nadat het hem in zijn eentje gelukt was de beruchte Silver-bende te likwideren, die succes op succes behaalde en van wie men zei dat hij beter schoot dan enige Coltkunstenaar in het Middenwesten ooit gedaan had. Als hij door bemiddeling van de overste die jongeman kon leren kennen en hij mocht vriendschap met hem sluiten zou zijn hoogste wens in vervulling gaan en het doel van zijn zwerftocht in den vreemde bereikt zijn.

„Blondy,” stamelde hij, zodra hij zich weer enigszins verstaanbaar kon maken. Blondy, „jij bent Texasser of Arizoner en kent deze mannen beter dan ik. Ik kom, zoals je weet, uit Carolina, en dat is te ver hier vandaan om goed op de hoogte te zijn. Vertel me eens hoe hij eruit ziet?” „Welke hij?” „Hij!”

Conny Coll schudde verwonderd het hoofd. Maar in zijn ogen gloeide een raadselachtig licht, alsof hij zich kostelijk vermaakte.

„Over wie heb je het, Blacky?” „Over hem!”

„Verd…,” vloekte Conny. „Ik zit hier niet om raadseltjes te raden, maar om een catchergevecht bij te wonen. Wat scheelt je, Black? Is de zwoele lucht hier je naar het hoofd gestegen?” Toen greep de donkerharige reus zijn vriend bij een arm. „Je weet wie ik bedoel, Blondy. Is hij er niet bij? Zijn naam ken ik niet, maar ze noemen hem Trixi!” Conny schudde het hoofd. „Hij zit daar niet bij. Niet bij de uniformen, Blacky.”

„Je hebt gelijk, Blondy,” lispelde de reus. „Hij heeft geen uniform aan, als eerste G-man van de Staten. Zou hij dan die cowboy daar vooraan kunnen zijn?” „Die is te oud.”

„Of die knaap, daar achter de overste?” „Wie weet,” fluisterde Conny met een geheimzinnig lachje. „Voor zover mij bekend is, wordt zijn signalement geheim gehouden. Geen mens weet precies hoe hij eruit ziet en dat is maar goed ook. Anders kan hij moeilijk in het geheim werken, nietwaar? Daarom moet hij ook iedere vijand, die hem leert kennen genadeloos afmaken. Maar wat mankeert jou eigenlijk, Blacky? Je hebt geen belangstelling meer voor onze vriend Mumm, je lijkt wel bezeten.”

Ben Silver knikte beschaamd. Hij had zich inderdaad aangesteld. Daarom zette hij de tanden op elkaar, trok de schouders recht en besloot het gevecht weer te gaan volgen. Het werd duidelijk, dat Mike Mumm in het voordeel kwam. Hij had de kampioen in zijn befaamde tanggreep, wat betekende dat hij de bovenarmen van de tegenstander tussen de knieën kreeg en met de vrije handen diens hoofd lang genoeg tegen de vloer gedrukt kon houden om de beslissing te forceren. De arena was een gekkenhuis geworden. Alles trilde en dreunde van het heftig voetengetrappel. Een oorverscheurend fluitconcert was begonnen. Het hield minuten lang aan nadat bekendgemaakt was dat Harry Chester opgegeven had en te kennen gaf zich als verslagene te beschouwen. Er zat niets anders voor hem op als hij zonder ernstige kwetsuren uit de strijd te voorschijn wilde komen.

Ben Silver en Conny Coll trachtten zich door de dolle menigte naar buiten te dringen en met behulp van de niets ontziende ellebogen van Ben kostte het niet al te veel moeite. De reus wilde met alle geweld in de richting van overste Sinclair en zijn mannen, maar toen zij vooraan kwamen waren hun plaatsen leeg en viel geen spoor meer van de Lange Rijders te bekennen.

„Blondy,” zei hij teleurgesteld, toen zij eindelijk in de open lucht stonden, „wie heeft nu eigenlijk de match gewonnen?” „Mike Mumm toch!” „O.”

Dat was alles wat hij erover te zeggen had. „Wat jammer,” verzuchtte hij. „Hoezo? Had je Harry liever zien winnen?” „Verroest - dat ik de overste niet te pakken heb kunnen krijgen.”

„Wou je hem spreken?”

„Ja - nee, niets bijzonders,” deed de reus onzeker. „Hoofdzaak is dat ik weet, dat hij zich in Saint Louis ophoudt. Dat is me voldoende. Weet je dat over een uur de avondvoorstelling van het circus Goldhof begint? Zullen we erheen gaan?” „Mij best.”

„Fijn, Blondy.” Ben Silver was weer de oude. „Er is van alles te zien. Leeuwen en tijgers, volmaakt gedresseerd, atleten, koorddansers, kunstschutters. En prachtige paarden. En weet je, dat Herkula er ook is? De sterkste vrouw ter wereld?” „Aha,” lachte Conny. „Daarom…”

„Niet alleen daarom, Blondy. Er is best kans dat we de overste weer zien en ik beloof je, dan ontsnapt hij me niet.”

Het circus Goldhof werkte al veertien dagen in Saint Louis en toch kon nog elke avond het boeiende programma voor een uitverkocht huis afgewerkt worden. Leo Goldhof, de bekwame directeur van de onderneming, zorgde dan ook wel, dat hij iets goeds aan te bieden had. Zijn dompteur Crampell oogstte enorm succes met een prachtige groep van zeven koningstijgers en ook wat hij met de leeuwen deed mocht er wezen. Ook de equilibristen van Goldhof waren om hun adembenemende waaghalzerijen beroemd en het heette dat het circus de beste clowns aan zich wist te binden. Een ander succesnummer was de cowboygroep met haar sensatieruiterij, waarbij, om de spanning even te breken de onwillige ezel niet ontbrak.

Conny Coll was geen vriend van dierendressuur. Hij zag de koningen van de dierenwereld liever in volle vrijheid, maar omdat Ben Silver er weg van scheen te zijn zweeg hij maar over zijn bezwaren. Het had geen zin de aardigheid voor zijn vriend te bederven. Toen de paardenummers aan de orde kwamen, beleefde Ben Silver als rancherszoon feestelijke momenten en ook Conny Coll werd door dit deel van het programma zeer geboeid. Het kunstschieten had niet veel om het lijf en berustte op een foefje, dat een kenner meteen doorhad. En toen kwam het laatste hoofdnummer van het programma: het optreden van Herkula, de sterkste vrouw ter wereld. Ben Silver ging er echt op zijn gemak voor zitten. Dit glansnummer van Goldhof interesseerde hem uitermate en hem niet alleen. De naam Herkula stond met geweldige letters op de grote aanplakbiljetten en haar eigenlijke naam kende niemand. Volgens de leer van de reclame werkte enige geheim-zinnigheid om de hoofdfiguren als een magneet op het publiek. Het nummer van Herkula werd niet alleen spectaculair aangekondigd, de hele verzorging was gericht op effect. Er werd een fraai toneel voor haar opgebouwd. Een vertrek in rococostijl: een heel grote sofa met afhangende lusters en strikken en een bont bloemenpatroon, een paar tafels, stoelen en een piano, waarop de pianist, overgoten met fel licht, weke melodieën tokkelde. Aangekondigd door een schetterende fanfare van het circusorkest betrad een buitengewoon forse, jonge vrouw in een zo zedige kledij, dat zij van middelbare leeftijd geweest kon zijn, het toneel. Zij droeg in beide handen, als speelgoed aan een vinger bengelend, een koffer. Leeg naar het scheen, want zij zwaaide ermee als waren het kokette handtasjes. Bij wijze van verrassende programma-inleiding opende zij de koffers en uit allebei sprong een volwassen man te voorschijn. De mannen waren haar helpers en bleven op de planken om haar bij te staan. Geen wonder, dat het publiek haar bejubelde, want Herkula vertoonde inderdaad krachtproeven, waarbij men de adem inhield en zij voerde die met echt vrouwelijke charme uit. Zij liet zich een gewicht van vijftig kilo aan de pols binden en aldus belast schreef zij met zwierige letters haar artiestennaam op een schoolbord. Zij telde een stapeltje van zesenzeventig speelkaarten voor, maakte er een pakje van en scheurde dat pakje met één enkele korte ruk in tweeën. Het kostte haar zo weinig moeite dat de bekoorlijke glimlach geen moment verstoord werd. Toen zij aan haar hoofdnummer toe was, ontdeed zij zich van de ouwelijke jurk en nu kregen de toeschouwers een prachtig vrouwenfiguur te zien. Geen lood overbodig vet, geen zwabberende vleesmassa’s, maar een harmonisch gebouwde gestalte, waaraan alles in overeenstemming was met het lichaamsformaat. Men zag geen opvallende spierbundels. Er was niets mannelijks, niets afstotends grofs, zoals men het bij een wondermens als Herkula zou kunnen verwachten, aan deze vrouw.

Het voorgaande scheen maar spel geweest te zijn. Allereerst verraste zij haar publiek met een nummer gewichtsheffen. Zij hief in iedere hand een gewicht van honderdvijftig pond gelijkmatig boven de macht en tikte dan de beide gewichten even tegen elkaar. Men zag haar kaatsballen met ijzeren kogels die een flinke kerel niet van de grond kon tillen, maar zij wierp ze achteloos van de ene in de andere hand en zong er een kinderlijk kaatsliedje bij.

Haar hoofdnummer was de zogenaamde ladderstunt. Zij stond op een kleine verhoging en ontbood twaalf mannen in de piste, die de twaalf sporten van een ladder bezetten. Herkula verrichtte het ongelooflijke. Zij kon niet alleen die ladder dragen, maar speelde er carrousel mee. Een volle minuut lang liet zij de twaalf mannen ronddraaien, almaar sneller. Zij oogstte een donderend applaus, knikte vriendelijk lachend het publiek toe, pakte haar beide helpers weer in de koffers en vrolijk daarmee zwaaiend marcheerde zij af. De kapel was niet tegen de joelende bijval opgewassen. Ben Silver had het optreden van de reuzin met uitpuilende ogen en open mond gevolgd. Hij doorleefde dit kwartier als een droom en wist niet wat hem overkwam. De sterke vrouw had een geweldige indruk op hem gemaakt. Zij was nog jong, naar het bloeiende gezicht haast nog een kind. Ben zou niet kunnen zeggen, wat hij het meest in haar bewonderde, haar naieve vrouwelijkheid, die hem een stralend ideaal scheen of haar verbijsterende kunnen. Waarschijnlijk was het de betoverende combinatie van het een en het ander. „Hé, Blacky,” hoorde hij vanuit een verre verte zijn vriend zeggen. „Kom eens tot jezelf. In welke wereld ben jij verdwaald?”

„Conny… Blondy…,” stamelde hij. „Heb je haar gezien?”

„Ik ben niet blind.”

„En wat zeg je ervan?”

„Een wonderbaarlijke vrouw.”

„Zag je haar ogen?”

„Natuurlijk.”

„Zij waren blauw - blauw als de lachende hemel.” „Het is buiten donker.”

„Merkte je op, dat zij geen moment haar glimlach verloor?” „Blacky, Blacky, wat scheelt je?” „Ik ben er kapot van.”

„Ik vond het ook prachtig. Tenslotte is zij maar een vrouw.” „Maar een vrouw, zeg je? Maar een vrouw? Zij is de prachtigste vrouw die ik ooit gezien heb.”

„De mooiste niet, Blacky, de sterkste waarschijnlijk wel.” „De mooiste, Blondy. Verreweg de mooiste. Je hebt haar niet met de goede ogen gezien.” „Hoezo?”

„Man ik kan het je niet zeggen. Nog niet. Maar ik moet bloemen voor haar kopen.” „Moeten? Wie dwingt je ertoe?”

„Mijn hart, mijn innerlijk. Heeft zij soms geen bloemen verdiend? Is zij niet absoluut enig?”

Conny Coll keek zijn vriend bezorgd aan. Wat bezielde de goeie jongen? Hij was toch niet hals over kop verliefd geworden? Naar zijn manier van doen te oordelen was het zeker niet uitgesloten. En waarom zou een prachtkerel als hij niet verliefd worden op een prachtige vrouw als zij was? Maar… wat zou zij ervan zeggen, deze Herkula, wier naam met reuzenletters aangeplakt stond? De sterkste vrouw ter wereld? Conny Coll had zich zo gauw mogelijk van Ben Silver los willen maken omdat hij belangrijk werk te doen had in Arkansas, maar nu betwijfelde hij of hij deze nieuwe vriend wel in de steek kon laten. Hij loensde terzijde en besloot, dat hij een makker die met deze verloren blik staarde naar het gordijn waarachter het bijzondere meisje verdwenen was, niet aan zijn lot kon overlaten. Blacky moest er eerst overheen geholpen worden. Dus zou hij zijn vertrek een dag of wat uitstellen. Een inwendige stem fluisterde hem toe, dat deze aangelegenheid niet zonder gevaar was en hij verwaarloosde nooit die inwendige stem.

Herkula, of miss Ann, zoals het circuspersoneel haar noemde, onderscheidde zich in haar gedragingen, in haar levenswijze door niets van andere meisjes. Zij maakte in het normale leven de indruk van een wat uit haar krachten gegroeide, onmatig grote jonge vrouw. Zij had een goedig gezicht, waarvan iets trouwhartigs, iets warms uitging, een tederheid, die in tegenspraak scheen te zijn met zoveel lichaamskracht. Men zou van haar eerder koelheid, heerszucht en brutaliteit verwacht hebben. Maar zo was Herkula helemaal niet. Toen zij verleden jaar door mister Leo Goldhof ontdekt werd - in de ware zin van het woord ontdekt - was zij een onschuldig meisje van nog geen twintig jaar. Het gebeurde tijdens de grote rodeo in Amarillo, waar zij opgroeide. Zij zag zich op een ogenblik genoodzaakt zich te weren tegen een stel brooddronken jongens. Als men haar te na kwam veranderde het zachtaardige meisje in een ware helleveeg. Zij had een hekel aan zichzelf als zij in een van haar woedeuitbarstingen verviel. Destijds in Amarillo had dat stel aangeschoten vlegels gedacht een spelletje met haar te kunnen spelen. Toen de knapen uren later in het ziekenhuis bijkwamen wisten zij niet wat hun overkomen was. Zij moesten door een tornado rondgeslingerd zijn. Het was begonnen met de ontmoeting van een lieve, grote meid. Zij waren met hun vijven en toen het meisje niets van hen wilde weten, besloten zij haar een beetje op dreef te helpen. Charly King begon. Hij wilde een arm om haar heen slaan en bezwoer haar met hem te feesten. Plotseling had hij over haar knie gelegen en was zijn zitvlak bewerkt op de manier waarop zijn vertoornde moeder dat jaren geleden kon doen als hij een ondeugende streek uitgehaald had. Nu was Charly een in de hele stad beruchte vechtersbaas, met wie niemand het graag aan de stok kreeg. Na de derde of vierde klap was hij uit alle macht gaan schreeuwen en Henry Tugate snelde zijn vriend te hulp. Een toevallig uitschietende hand van het lieve meisje trof zijn kin, hij raakte van de been, maakte een volledige buiteling en bleef met verglaasde ogen liggen. Leo Goldhof was getuige van het komische gebeuren. De drie andere jonge helden, die gewend waren de kroegen op zijn kop te zetten met hun bravoure en hun brutaliteit vonden het al te gek, hun vriend en aanvoerder door een vrouw te laten mishandelen en trachtten hem te bevrijden. Het meisje achtte zich beledigd en de verbaasde toeschouwers kwamen alras tot de overtuiging dat deze jongedame de hulp van toeschietende ridderlijke mannen niet nodig had. Er was voor hen een andere taak: het verlenen van eerste hulp aan het gehavende stel dronken meisjesgekken. Het had niet eens veel gescheeld of de belhamels waren eenvoudig aan de eerste de beste boom opgehangen, want het lastig vallen van een vrouw werd in dit ruige land als een van de zwaarste vergrijpen beschouwd. De politie was net op tijd om de slachtoffers naar het ziekenhuis of de veilige cel te transporteren. Leo Goldhof had van die dag af rust noch duur. Hij moest en zou die sterke vrouw bij zijn troep hebben. Ann Sherburg, zoals zij bleek te heten, voelde er niets voor en dacht er niet over zich aan het publiek ten toon te laten stellen zei ze. Maar Ann was geen dochter van welgestelde ouders. Zij moest als kelnerin in een westernhotel haar brood verdienen en toen Leo Goldhof met de dag de gage verhoogde, bezweek zij tenslotte en beloofde zij een proef te nemen. Dat was voldoende. Ann Sherburg kwam naar het circus en allen, van de directeureigenaar tot de kleinste staljongen, waren stom beduusd toen zij haar zagen spelen met de zwaarste oefenwerktuigen.

Zij kaatste met metalen ballen, zij boog zware ijzeren stangen tot achten, sloeg met de blote handen zware spijkers in een balk en wierp volwassen kerels tot in de nok van de grote tent om hen dan weer lachend op te vangen. Leo Goldhof was van het begin af aan overtuigd geweest van een goede greep, die in de circuswereld opgang zou maken en hij vergiste zich niet. Herkula was met één slag een van de populairsten als sterke vrouw van vijf werelddelen. Zij bleef zichzelf. Het enorme succes, de geestdrift van het grote publiek, de verering van vakmensen schenen haar niets te doen. Zij stond met sterke benen stevig op de bodem van de realiteit en liet zich niet op de onbetrouwbare vleugels van bewondering naar hoger sferen dragen om op een bepaald ogenblik met een smak terug te moeten vallen. Alle uitnodigingen sloeg zij af, zij deed haar werk, oefende plichtmatig en bracht haar vrije tijd door in de gerieflijk ingerichte wagen, die de directie haar ter beschikking stelde.

Aan vereerders ontbrak het haar geenszins, maar het probleem ‘man’ scheen niet te bestaan voor miss Ann. Het behoorde nu eenmaal bij het succes, dat mannen uit alle kringen van de maatschappij hun opwachting bij haar kwamen maken, er ging geen dag voorbij, waarop geen met bloemen gewapende vereerders voor haar kleedvertrek paradeerden. Zij was hoffelijk genoeg de bloemen te aanvaarden, de schenker moest tevreden zijn met een koel knikje als bewijs van erkentelijkheid. Zij was niet te jong om zich in avonturen te begeven, maar waarschijnlijk - en in haar geval niet zo’n wonder - achtte zij zich ver boven alle mannen verheven. Er waren cavaliers die zich niet zonder meer lieten wegsturen en enkelen wisten zelfs in haar heiligdom door te dringen. Zij hadden geen reden er dankbaar voor te zijn. De zachte hand, die zij gehoopt hadden te mogen kussen, zond hen op een luchtreis die zo vaak niet zonder lichamelijke complicaties eindigde, dat de directeur Goldhof het verstandiger achtte een potige bewaker voor haar deur op post te zetten en bovendien een grote springveren matras bij de hand te houden, die in noodgevallen dienen kon als schokbreker. De circusdirectie was namelijk aansprakelijk voor alles wat op het haar ter beschikking gestelde terrein voorviel en arm-, been- en ribbenbreuken waren kostbare grapjes.

Leo Goldhof speelde met de hoop, dat zij de een of andere dag iemand zou ontmoeten, die haar vleugels wat inkortte en haar een andere opvatting omtrent het ware sterke geslacht bijbracht, maar na al hetgeen hij met Herkula beleefd had, moest hij wel twijfelen aan de waarschijnlijkheid van deze oplossing.

Herkula had het titelgevecht van Harry en Mike willen zien en haar was een plaats vooraan toegewezen. Het had haar diep getroffen. Zij zou geen vrouw geweest zijn als zij de brutale manier van vechten, het toelaten van de gemeenste stoten en grepen niet verafschuwd had. Het enige, wat haar imponeerde was de verbetenheid, waarmee deze kerels tot het einde toe volhielden. Ook voor de vertoonde krachtprestatie kon zelfs zij respect hebben. Was er wat verfijnder, wat beschaafder, menselijker gestreden dan had zij de nieuwe sport kunnen aanvaarden. Hoewel… Dezelfde avond beleefde zij nog iets waarvan zij meer dan haar lief was onder de indruk kwam.

Toen zij na de avondvoorstelling haar kleedkamertje verliet om zich naar de wagen te begeven, waar haar warmbloedige vriendin Juanita als altijd met verse koffie op haar wachtte, drentelden twee jongemannen voor haar deur op en neer. Een van hen trok onmiddellijk haar aandacht doordat hij zeker twee meter lang was en ongemeen brede schouders had. In het goedmoedige gezicht van de knaap straalden twee glanzende ogen haar bewonderend tegen. De hand van een formaat, dat bij de gestalte paste, droeg een bos rozen waarvan hetzelfde gezegd mocht worden en die een klein vermogen waard was. Ach, dacht Herkula, weer een verovering gemaakt. Deze keer was het een nog jongeman met weinig of geen ervaring op dit gebied en dat stemde haar altijd ernstig. Zijn begeleider, van gelijke leeftijd en ook flink uit de kluiten gewassen, maar normaler van proporties, lachte al even verlegen als de rozen-cavalier. Die tweede jongen met zijn helderblauwe ogen en goudblond haar maakte een eigenaardige indruk op Ann Sherburg. Niet dat hij als man haar belangstelling gaande maakte. Daarvoor leek hij haar veel te jong. Maar zij had het gevoel tegenover een loerend roofdier te staan, dat elk ogenblik bereid zou zijn op haar toe te springen. De hemelsblauwe ogen in het jongensgezicht waren niet die van een man, op het punt staand zijn opwachting te maken bij een vereerde vrouw, eerder het tegendeel. Er was in die oppervlakkig vriendelijk en verlegen lijkende glimlach iets dreigends, iets koel afwijzends. Met de Goliath naast hem, die zowaar zelfs haar in lengte overtrof, was het heel anders. Hij was een man naar haar smaak, aangenomen natuurlijk, dat in dat geweldige lichaam plaats was voor hetgeen een man tot man maakte: durf en kracht. Zij aanvaardde de rozen en voor het eerst zolang zij zich herinnerde ontsnapte haar een klein glimlachje. Het gebeurde haar nooit, want zij beschouwde het als een hatelijke vrouwengewoonte, een geraffineerd wapen ter aanmoediging van de man, ook in situaties, waarin voor hem niets te hopen viel. Zij knikte op de gewone, vriendelijke manier en verdween met een soepel buigen van het gespierde lichaam in haar wagen.

„Heb je dat gezien, Blondy? Ze heeft tegen me gelachen.” „Gewoonte, Blacky. Dat doet ze tegen ieder die haar bloemen brengt.” „Je bent jaloers.”

Conny zweeg maar. Het was toch vergeefse moeite een verliefde dwaas tot rede te brengen. Het was hem nu wel duidelijk dat Ben Silver smoorverliefd was op deze reuzin. Misschien was het toch het beste maar te gaan en de tegenvaller dat een veelbelovende kameraadschap zo snel en zo triest moest eindigen in eenzaamheid te verbijten. Hij kon het niet helpen. Het was altijd weer de vrouw, die blijvende vriendschap tussen mannen onmogelijk maakte. Maar Ben Silver scheen onmiddellijk spijt van zijn uitval te krijgen.

„Neem het me niet kwalijk, Blondy, ik ben mijn kop kwijt. Maar is zij geen heerlijke vrouw?”

Conny knikte. „Dat spreek ik niet tegen. Maar alleen in de arena, jongen.” Het klonk weinig bemoedigend, vooral toen hij erop liet volgen: „Je hebt je vergist, Blacky.” „Waarmee?”

„Je legt dat lachje verkeerd uit.” „Ik begrijp je niet, Blondy.”

„Laat ik het je duidelijk maken. Herkula is een wonder van kracht, dat hebben we daarnet kunnen zien. Zij is ook een vrouw. En zij kijkt natuurlijk uit naar een man van haar formaat. Bij een vrouw als deze past alleen een man met soortgelijke eigenschappen.”

„Nou, die heb ik toch?” viel Ben hem opgewonden in de rede. „Ik kan spelenderwijs al haar krachttoeren evenaren, Blondy.”

„Je moet tot meer in staat zijn, want je bent een man.”

„Maar, Blondy, ik ben tot meer in staat.” „Daarmee is alles niet gezegd, jongen.” „Wat wou je dan nog meer?”

„Geloof jij indruk te maken op een Herkula door als een hals met een bos bloemen voor haar te paraderen, maar niet de moed te vinden een mond open te doen?”

„Wat had ik haar dan moeten zeggen?”

„Nou, dat je verliefd op haar bent en dat zij voor jou de enige vrouw is.”

Ben’s ogen werden grote glazen stuiters. „Had ik dat kunnen zeggen?”

„Man, het is het enige, wat een vrouw wil horen. Het enige, wat haar interesseert. Meen je dat het indruk maakt op een Herkula als je een uur loopt te drentelen totdat het haar belieft uit haar kleedkamer te komen? Een echte kerel doet zoiets niet. Een kerel beschouwt en behandelt haar als zijn bezit van het ogenblik af waarop hij weet dat hij op haar verliefd is. Zo zou ik het in elk geval aangepakt hebben.” „Je bedoelt…”

Ben Silver had de moed de door de woorden van zijn vriend opgewekte gedachte teneinde toe uit te denken. „Ik zou…,” stotterde hij.

„Jij zou morgenavond weer een bos rozen moeten kopen en eenvoudig die deur losgooien. Iedere gast, die het je zou willen beletten laat je eenvoudig door de knieën gaan, je stapt naar binnen en zegt: ‘Hier ben ik weer. Ik houd van jou en jij zult er goed aan doen een beetje van mij te houden’. Zo knapt een echte man die dingen op.” „Zij zal mij de deur wijzen.” Conny Coll lachte hem brutaal uit.

„Als zij het klaarspeelt je de deur uit te zetten ben je verloren. Dan deug je niet voor haar, want dan is zij de sterkste. Geen vrouw kan respect hebben voor een kerel, die de benen neemt als zij in een slechte bui handtastelijk wordt, of een klungel, die zich als een stout kind bij de kraag laat nemen om buiten de deur gezwiept te worden. Dat snap je toch zo? Een vrouw wil tegen de man van haar keuze opzien. Als je dus bij Herkula een kans wilt maken zul je grondig moeten veranderen.”

Ben Silver’s blik dwaalde in een verre verte. Er zat wat in wat Blondy zei. Hij moest dat nog eens grondig overdenken. Het lag niet in zijn aard problemen te stellen en op te lossen, anders zou het hem niet ontgaan zijn, dat Conny Coll een twijfelachtige redenering opstelde met waarschijnlijk een heel andere bedoeling dan hij voorgaf. Conny wist heel goed dat niet iedere jonge vrouw de agressieve mannelijke veroveraar kon waarderen en hij speculeerde erop, dat Herkula allesbehalve vriendelijk op de door hem geprojecteerde hofmakerij zou reageren. Het moest dan wel tot een felle botsing komen en de tegenstelling zou voor zijn drieste vriend de weg naar ontnuchtering en bezinning openen. Ben Silver had geen vermoeden van deze arglistige gedachtengang. „Ik zal het proberen, Conny,” verzekerde hij vol moed. „Morgen doe ik wat jij voorstelt.”

Conny knikte voldaan. „Prima. Daarna zoeken we dan overste Sinclair op.”

Nu was Ben Silver een en al oor.

„Ken je hem persoonlijk?” vroeg hij gretig.

„Ik heb hem een paar keer gesproken.”

„Weet je, waar hij logeert?”

„Dat vinden we wel uit.”

„Heb jij ook iets met hem te bespreken?”

„Dat is niet onmogelijk.”

„Wil jij… wil jij soms ook Lange Rijder worden?” Het grote woord was gevallen. Conny Coll wist nu, wat Ben Silver voor had met zijn zwerftocht door Texas en Missouri. „Nee,” grinnikte hij. „Dat ben ik niet van plan. Ik blijf vrij man. Uniform en militaire dienstplicht zijn niets voor mij. Nee, Blacky, met alle eerbied, die ik voor overste Sinclair koester, alle achting die ik voor een flinke kerel heb, zover krijgt hij me niet.”

.Jammer, Blondy. Ik zou het prachtig gevonden hebben.” „Maak je er geen zorgen over, Blacky. Ik zal je helpen met de overste in contact te komen. Morgenavond, zodra je met Herkula gesproken hebt.”

„Fijn, Blondy. Daar houden we het op. Eerst Herkula, dan Sinclair.”

„Afgesproken,” zei Conny opgelucht.

„Ik hoop, dat het allemaal goed komt,” verzuchtte Ben Silver weer in zijn dromerij vervallende nu de naam van de geliefde reuzin weer over de lippen gekomen was. Morgenavond… het duurde nog een eeuwigheid.

Ook aan de traagste uren komt een einde. Ook voor Ben Silver. De avondvoorstelling liep af en de storm van bijval, die het optreden van Herkula wederom in het uitverkochte circus verwekte, kwam tot bedaren. Twee jongemannen schoven door de lange gang in de richting van de kleedkamer van de reuzin. Een van hen droeg een formidabele bos rozen krampachtig voor zich uit.

„Denk aan wat ik gezegd heb,” herinnerde Conny nog eens. „Gedraag je als een kerel.”

„Je zult er vreugde aan beleven, Blondy,” verzekerde de verliefde Goliath.

„Dan kan het niet mislopen.”

Voor de deur van Herkula bleven zij staan. De potige bewaker, met de opdracht tot elke prijs het betreden van het heiligdom van de sterke maagd door ongerechtigden te beletten, trad naar voren zodra de man met de rozen aanstalten maakte de deur open te doen.

„Afblijven, jongeman. Dat is verboden,” waarschuwde hij. Ben Silver schoof hem zonder iets te zeggen opzij alsof het om een hem in de weg hangende lap gordijn ging. Het volgende ogenblik was de reus in het kleedvertrek verdwenen. Conny Coll leunde met een vergenoegd gezicht tegen de wand. Hij volgde met spanning de voorbereidingen van de bewaker, die de grote matras op korte afstand van de deur gereed legde.

„Wat moet dat betekenen?” informeerde hij. „Veiligheidsmaatregelen, jongeman. Op bevel van de directie. Ter voorkoming van gebroken botten. De miss is vreselijk in haar toorn. Blijf daar alsjeblieft rustig staan als je wilt wachten.” „Waarom?”

„Omdat al eens een vent zo krachtdadig tegen die wand geslingerd werd dat hij bijna zijn nek brak. Als jij daar staat zal het misschien de klap voor je vriend wat verzachten.” Conny Coll stak vergenoegd de handen in de zakken. Dat kon mooi worden. Hij hield wel van paardemiddelen. De beste medicijn zowel voor lichamelijk lijden als voor zieleleed was nog altijd de meest krachtdadige medicijn. Hij wachtte de dingen die komen zouden met blijmoedige gelatenheid af, niet twijfelend of het zou volgens zijn berekening gaan.

Ann Sherburg was juist in de gemakkelijke, lichte japon, die zij na de voorstellingen het liefst droeg, geglipt toen zij achter haar rug het knarsende geluid van de opengaande deur hoorde. Kon de garderobeverzorgster weer eens niet wachten tot zij klaar was? Of…?

Een blik in de wandspiegel vertelde haar dat een ongenode gast kans gezien had binnen te komen. Een opdringerige vereerder, zoals uit de bos bloemen in zijn hand bleek. Zij draaide zich om en haar goedige ogen werden tot smalle spleetjes. Zij herkende in hem onmiddellijk de jonge reus, die zij gisteravond, nog in een milde stemming door het zo geestdriftige applaus toegelachen had. Die jongen was het toch niet daardoor naar het hoofd gestegen? Ann Sherburg was gewend zonder omhaal van woorden klare situaties te scheppen en zij zou haar reputatie ook nu hoog houden. .Jongen,” zei ze met een lichte dreiging in de stem, „wie heeft je toestemming gegeven hier binnen te komen?” „Niemand, miss. Ik veroorloof me deze vrijheid op eigen gezag.” „Eruit!”

Ben Silver had bijna spontaan gehoorzaamd, maar dacht dan nog tijdig aan Conny Coll’s goede raad. Laat je niet afpoeieren. Wijk niet uit, zelfs niet voor geweld. Voor een slappeling kon een meisje als Herkula geen eerbied hebben. Conny had het hem op het allerlaatste ogenblik nog eens extra ingepeperd. En dus greep hij niet naar de klink van de deur.

„Ik ben veel te gelukkig hier te staan, miss,” zei hij nadrukkelijk.

Toen werd Ann Sherburg Herkula. Zij kwam een pas naar voren en haar ogen schoten vuur.

„Ik pleeg dat woord maar één keer te gebruiken, jongen. En ik heb een hekel aan brutaliteit.”

„Je bent mooi in je toorn, Herkula,” viel Ben Silver’s zachte stem haar in de rede. Het viel hem zelf op, dat zijn stem een merkwaardige verandering onderging. Hij had zichzelf nog nooit zo hartveroverend vleiend horen praten. Was dat de uitwerking van een pas ontwaakte liefde? „Eruit!”

„Heerlijk, dat je een uitzondering maakt voor mij. Je hebt dat hatelijke woord nu tweemaal gesproken. Maar ik kan niet gaan zonder dat ik je gezegd heb, dat ik oneindig veel van je houd.”

„Jij, onbeschaamde lummel! Ik zal je...” Herkula zette zich onder het uitspreken van deze woorden in postuur. De knieën bogen even door, de voeten zochten stevigheid. De benen werden tot springveren die extra kracht zouden geven aan haar aanval. Zo bereidde zij zich ook voor op de grote krachtproef met de levende ladder. Zij sloeg de armen om de massale gestalte van haar vereerder en belager. Zij legde al haar vermogen in de druk, die Ben Silver van de grond had moeten lichten om hem dan met een machtige zwaai de deur uit te smijten. Maar de jongeman stond met gespreide benen als een rots. Hij had de brede handen op haar bovenarmen gelegd en glimlachte zo gelukzalig alsof het meisje hem innig omhelsde, wat in feite ook het geval was. „Ik zal je de darmen uit het lijf persen,” siste zij. En zij perste, zij drukte met alle macht, waarover haar gespierde lichaam beschikte. Maar Ben Silver hield stand. Hij stond daar hoog opgericht, als in cement gemetseld. Alleen de handen gleden wat lager, alsof zij iets, dat nauwelijks gewicht had, omlaag wilden duwen. Zijn glimlach werd nog warmer en een lichte blos van inspanning toog over zijn gelaat, een blos, die ook de kleur van het geluk kon zijn.

Herkula begon te hijgen. Zij boog nog eens door en een nieuwe golf van spierkracht stroomde door haar lichaam, als een hete gloed die een uitweg zocht omdat anders een geweldige explosie zou moeten plaatsvinden. Het gezicht van Herkula werd zo rood als een rijpe tomaat, een rilling ging door haar blote armen. Zij schokten van overspanning. Toen was het met haar gedaan. Zij had de grens van haar vermogens overschreden en moest zich terugtrekken. Haar handen vielen slap omlaag. Maar Ben Silver liet haar niet los. Met voor zijn gevoel teder geweld hield hij haar tegen zich aangedrukt. „Ik moest het je zeggen, Herkula,” zei hij zachtjes. „Ik kon niet gaan zonder mijn hart uitgestort te hebben. Je bent een heerlijke vrouw.”

Hij sprak zo rustig en beheerst als ooit, al deinde de brede borst op en neer als de golven van de eeuwige oceaan. Dat deed natuurlijk de liefde. De eerste liefde in een sterk hart. Herkula wilde beduusd achteruitwijken. Deze nederlaag was een nieuwe ervaring. Maar zij kon niet van de plaats komen, zolang die armen als poliepen haar omvat hielden. Poliepen… de vergelijking benauwde haar. „Wie… wie ben je?” hijgde zij.

„Alleen een vereerder, Herkula, een, die je eerlijk en oneindig bewondert. Een, die dol gelukkig is, een paar minuten met je te kunnen praten, je even in zijn armen te mogen houden.”

„Laat… laat mij los. Je… je drukt me plat.” De onuitstaanbare druk werd minder. Zij kon weer ademen. Zij was vrij. Maar voor zij tot een tweede aanval kon overgaan omknelde een ijzeren greep haar bovenarmen. Zij was machteloos en kon niet anders dan achteruitwijken, almaar achteruitwijken, tot bij haar witgelakte stoel, waarop zij zich neergedrukt voelde. En nu werd haar kin opgelicht en was zij gedwongen op te zien en in een paar trouwhartige ogen te blikken, die tot in haar ziel schenen te kijken. En zij zag een paar volle lippen amper bewegen.

„Herkula,” zeiden zij met een vreemde warmte, „jij bent te goed voor dit beroep. Het kan de roeping van een vrouw niet zijn met ijzeren kogels te kaatsen en kaartspelen te verscheuren voor het oog van op sensatie beluste kerels, die meer naar je wonderlijk mooie lichaam loeren dan je bijzondere prestaties waarderen. Ik kan het niet toestaan. Morgen kom ik je antwoord halen en ik vertrouw erop, dat je besluit zal zijn een einde te maken aan dit afschuwelijke te kijk stellen van je kunnen. Het moet uit zijn. Ik beschik over de macht en de middelen er een einde aan te maken. Begrijp je, wat ik bedoel, Herkula? Ik spreek in volle ernst, want je bent voor mij onmisbaar geworden. Ik houd van je. Vergeet dat niet. Je zegt misschien nee. Maar een artiest kan eenmaal een mislukking verdragen. Als de blamage zich herhaalt is het gedaan. En ik zal een einde maken aan je carrière voor ons beider bestwil. Tot morgen, Herkula - tot morgen.” Ben Silver draaide zich om en schreed naar de deur, met grote haastige passen en zonder eenmaal om te kijken, zonder nog een laatste woord te spreken.

Pas nadat de deur achter hem in het slot gevallen was, ontwaakte Ann Sherburg uit de verstarring en scheen het tot haar door te dringen, wat deze enkele minuten te betekenen hadden. Elk van zijn woorden brandde smartelijk in haar herinnering. Haar polsen klopten heftig. Het dreunde in haar slapen en plotseling voelde zij een scherp schrijnende pijn in haar bovenarmen, daar waar de handen van een reus ze omkneld hadden. De handen van een reus… Natuurlijk, hij was een reus geweest, een gigantisch mens, anders bestond het niet, dat zij hem geen centimeter van zijn plaats had kunnen krijgen. Om nog maar niet te denken aan de mogelijkheid zich uit zijn omarming te bevrijden. Herkula wist nog altijd niet wat haar overkomen was. Zij hoorde weer die bittere woorden, die alleen door razende jaloezie ingegeven konden zijn. Zij moest haar beroep opgeven, het werk, dat haar zoveel geld opbracht, dat haar in staat stelde, vrij en onbekommerd te leven? Nooit! Zij was daar nog steeds zelf baas over. Wat verbeeldde die man zich wel, haar zo’n eis te durven stellen? Maar… als het hem ernst was? Als deze krachtpatser er inderdaad op uit was haar in haar beroep te schande te maken, haar voorstellingen te laten mislukken? En hij kon het. De opzichtige plakkaten vermeldden voor iedereen zichtbaar, dat zij iedere man de lucht in kon slingeren. Er werd zelfs een beloning uitgeloofd voor ieder, die haar kon weerstaan. Nu wist Ann Sherburg dat er een man bestond, die deze beloning zou kunnen verdienen. Een ramp, dat deze Samson zich aan haar moest vergapen! Stel je voor, dat hij zich in de piste meldde en dat zij het was in plaats van hij, die de lucht inging? Zij mocht er niet aan denken. Het zou inderdaad het einde van haar roem betekenen en haar terugwijzen naar de smoezelige kroeg in Nevada, die zij haatte al was haar vader de eigenaar.

Dat mocht niet gebeuren, evenmin als dat zij ertoe zou komen een man te kiezen en te trouwen. Zij was geen vrouw voor een gezin. Om haar zenuwen tot bedaren te brengen stak zij een sigaret op. Langzaam rokende zocht zij naar een uitweg, een inval, die redding bracht. Die inval kwam niet. Doodvermoeid stond zij op. De nacht was lang. Wellicht brachten de lange, donkere uren uitkomst. Toen zij zich in de woonwagen op het lange ledikant uitstrekte stond één ding voor haar vast: zij moest een beslissing nemen voor het leven.

Ben Silver was op de gang teruggekomen en het eerste wat hij daar zag, was het ontstelde gelaat van de bewaker, die blijkbaar niet begreep hoe het mogelijk was, dat hij ongeschonden uit de kamer kwam. Het tweede was het onbewogen gelaat van zijn vriend.

Hij liep zonder zich op te houden de lange gang af en Conny volgde hem zwijgend.

Pas toen zij in de koele nachtlucht traden rekte Ben Silver zich uit. „Me dunkt, het is voor elkaar.”

„Zo.”

„Je raad was goed. Ik heb precies gedaan wat je zei en er viel me nog iets in, terwijl ik haar in de armen hield.” „Heb je haar omhelsd?”

„Dat heb ik, Blondy. Ik geloof, dat het in orde komt en ik morgen een toestemmend antwoord krijg.”

„Zo.”

„Dus kunnen we nu naar overste Sinclair gaan.” „Vanavond niet meer, Blacky. Mogelijk morgen. Ik ben zo moe als een hond.”

Een luide geeuw onderstreepte deze mededeling. „Bovendien heb ik vanmiddag geprobeerd te weten te komen waar de Lange Rijders zich ophielden. Het is me niet gelukt en men vertelde me, dat zij vertrokken waren. Het zou trouwens weinig zin hebben met hem over je plannen te praten, Blacky. Lange Rijder kan men alleen worden als men bereid is, van uur tot uur de dood onder ogen te zien. Wie daartoe bereid is omdat hij zijn leven wil wijden aan de bestrijding van het bandietendom en de bevrijding van ons land van deze pest kan niet achter vrouwenrokken aanjengelen. Ook jij moet een beslissing nemen, jongen. Voor het meisje of voor de overste! Een andere oplossing is er niet. En zoals ik het zie, kies jij Herkula.”

„Dat staat nog helemaal niet vast.”

„Dan zullen we rustig afwachten en ons niet overhaasten. En wat ik nog wilde zeggen, ik heb een goede kennis gezien, die een lang en nogal opgewonden gesprek had met Leo Goldhof, Zane Flatow. Het ging over een zekere Ann Sherburg.” „Zo,” zei ditmaal Ben Silver. Alsof het een onderwerp betrof dat hem in het minst niet interesseerde. „Ik kon een woord of wat opvangen. Ann Sherburg - zo heet namelijk jouw Herkula.”

„Zo,” zei Ben Silver nog eens, maar nu op een heel andere toon.

„En wat had die kerel over haar te zwetsen?” „Hij wilde haar engageren voor een catchergevecht.” Conny Coll zag zijn vriend de handen tot vuisten knijpen en hoorde het knarsen van zijn tanden.

„Ik zal hem de nek omdraaien,” gromde de reus en het was duidelijk, dat hij het oprecht meende.

De beide vrienden gingen zwijgend door de grote poort van het circusterrein. Zij wilden gaan slapen. De dag van morgen beloofde een dag vol spanning te worden en dan was het altijd veel waard tenminste uitgeslapen te zijn en een helder hoofd te hebben.

De volgende dag eiste van Conny Coll geen bijzonder inspanning en leverde geen nieuwe ervaringen op. Alleen een ernstige teleurstelling. Het bed van Ben Silver bleek niet beslapen te zijn en men kon hem niet zeggen, waar zijn vriend heengegaan was. Hij wachtte tot de avond en besloot toen in arrenmoede maar weer naar het circus te gaan. Grote plakkaten bevatten de mededeling dat het optreden van Herkula wegens ziekte niet kon doorgaan. Ook deze nacht kwam Ben Silver niet naar zijn kamer. Hij had de rekening betaald en de hotelhouder kon geen enkele inlichting over het onverwachte vertrek van zijn gast geven. Het was de man wel opgevallen dat mister Silver zenuwachtig leek en haast scheen te hebben. Hij informeerde naar een betrouwbare paardenhandelaar, waar hij een sterk paard zou kunnen bekomen en was toen zonder groet vertrokken. Conny slaagde erin de paardenhandelaar te vinden, maar die kon hem niet anders vertellen dan dat een abnormaal forse jongeman, die haast scheen te hebben Saint Louis te verlaten een grote Walla-chijer van hem gekocht had. Meer was omtrent de mysterieuze verdwijning niet gewaar geworden. Conny Coll begreep er niets van en daar hij geen hoop hoefde te koesteren op een spoedige terugkomst van Blacky in Saint Louis besloot ook hij de stad de rug toe te keren. Voordien had hij evenwel nog een interessant gesprek met overste Sinclair.

De commandant van de veelbesproken Lange Rijders beloofde hem een onderzoek naar de verblijfplaats van Ben Silver in te stellen. Daarmee was het lot van zijn jonge vriend in de allerbeste handen gelegd en hij kon zich onbezorgd wijden aan nieuwe opgaven en nieuwe grote daden.