Thelma, Louise en de twee stukken

De taxichauffeur zag Becky helemaal zitten.

‘Zou ik nog in je rugzak passen, lieve schat?’ vroeg hij terwijl hij zich omdraaide en ons een knipoogje gaf, vergezeld van een weids uitzicht op een gebit vol nicotinevlekken. Alsof een lekker blond ding van negenentwintig ook maar een greintje interesse zou hebben voor zo’n slonzige dikzak die de vijftig al gepasseerd was en rondliep met een baard vol ontbijtresten.

Becky trakteerde hem op haar ‘val dood, idioot’-blik, compleet met de vuurspuwende ogen die gewoonlijk zelfs de meest brutale vent naar adem deden snakken. Normaal gesproken begonnen ze dan meteen hun nagelriemen te bestuderen, maar dat gold niet voor deze vent. Dit prototype van de Ontbrekende Schakel begon nog breder te grijnzen.

‘Ik wed dat je vriendin niet zo kieskeurig is,’ zei hij enthousiast en hij richtte zijn versierdersblik op mij.

Zo ging het nu altijd. Kerels die net een blauwtje hadden gelopen bij Becky Hill (die op de St.-Mark’s Community School twee keer was verkozen tot ‘het meisje dat de grootste kans heeft om in het leven te slagen’) gingen er altijd van uit dat haar lang niet zo mooie, roodharige vriendin zo naar mannelijke aandacht snakte dat ze best bereid was om zich plaatsvervangend te laten pakken. Mensen die beweren dat er voordelen aan kleven als je beste vriendin gelijkenis vertoont met een supermodel slaan de plank volkomen mis.

‘Ik hou van stevig gebouwde meisjes,’ kwijlde de chauffeur met een bewonderende blik op mijn uitpuilende spijkerbloesmaat-tweeënveertig, die ik had aangetrokken in de hoop dat ik een beetje op Thelma of Louise zou lijken.

Becky’s blauwe ogen veranderden in twee dodelijke spleetjes. Ik herkende die blik. De Ontbrekende Schakel niet.

‘Ogottegot!’ brulde ze. ‘Ik geloof dat ik moet kotsen! Stop alsjeblieft!’

Het idee dat zijn vieze, kleverige bekleding nog viezer en kleveriger zou worden, zorgde ervoor dat de Ontbrekende Scha kel sneller op zijn rem trapte dan Michael Schumacher voor de chicane in Monaco.

Becky gaf me een knipoogje. ‘Klaar, Suze?’ fluisterde ze.

Ik knikte. Zodra de auto stilstond, doken we naar buiten met onze rugzakken in de hand en zetten het op een lopen.

‘Hé, kom terug!’ schreeuwde de verontwaardigde taxichauffeur. ‘Jullie moeten nog betalen!’

‘Hij heeft het wel meteen door,’ giechelde Becky terwijl we onze nek riskeerden door de weg over te hollen en via de midden berm naar de overkant te lopen.

‘Hij doet er zeker vijf minuten over voordat hij bij de volgende afrit is en weer terug kan,’ kraaide ze vrolijk terwijl de taxichauffeur aan de andere kant van de weg boos zijn vuisten balde.

‘Ik krijg jullie twee krengen nog wel!’ schreeuwde hij.

‘O ja? Maar niet voordat wij bij de politie aangifte hebben gedaan wegens onbetamelijk gedrag!’ schreeuwde Becky terug.

Op hetzelfde moment kwam een schone en keurig uitziende taxi, het tegenbeeld van de krakkemikkige Cortina van de Ontbrekende Schakel, langsrijden. Becky schudde haar lange, met highlights opgetutte blonde haar naar achteren, hoekte een slank, in zwart leer gehuld heupje naar voren en liet het schelle gefluit horen dat ze al op twaalfjarige leeftijd onder de knie had. De taxi reed achteruit.

Als ik in mijn eentje was geweest, was er natuurlijk nooit een taxi opgedoken en had ik nog zeker een halfuur vastgezeten op de weg naar de luchthaven Shannon, tot de Ontbrekende Schakel kwam opdraven met de politie in zijn kielzog die me arresteerde wegens het niet-betalen van mijn rit. Maar ja, als ik in mijn eentje was geweest, was ik om te beginnen nooit uit de eerste taxi gesprongen en had ik tot aan het vliegveld die kwijlerige ongewenste intimiteiten moeten aanhoren. En dat was nou precies het verschil tussen Becky en mij.

Becky greep het leven bij de keel en schudde het. Ik was het soort vrouw dat beleefd aan het leven vroeg of ik ook wat lucht kon krijgen.

De luchthaven was vol geïrriteerde gezinnen achter veel te vol gepakte bagagekarretjes die hun best deden om oma, een stel kleuters en de luiertas niet uit het oog te verliezen. De normale helse taferelen in vakantietijd.

Becky en ik grinnikten elkaar vol verrukking toe. Onze vakantie zou totaal anders worden. We zouden geen gewone toeristen zijn, wij zouden gedurende eenentwintig fantastische dagen reizigers zijn. Vergeet die week in Benidorm maar, of die veertien dagen in Griekenland waarbij je niets opwindenders had om naar uit te kijken dan het ligbed waarop je dit keer terecht zou komen. Wij waren trendy reizigers, die nog niet dood gezien wilden worden in een toeristenoord en alle comfortabele, normale manieren van reizen meden. Wij waren State side Twenty-Oners.

Voor het geval jullie daar nog nooit van hebben gehoord, zal ik even uitleggen wat dat inhoudt. In tegenstelling tot de doorsneevakantie is een Stateside Twenty-One een reis naar het onbekende: eenentwintig dagen in de VS waarbij de deelnemers een auto krijgen, een kaart, hotelvouchers en een aangewezen luchthaven waar ze, eenentwintig dagen later, op het vliegtuig naar huis kunnen stappen. Sommige mensen vliegen naar Los Angeles en komen uiteindelijk in Denver uit. Anderen gaan naar New York en hebben Atlanta als einddoel, zoals wij.

Ik was op het idee gekomen om de reis te boeken. Toen ik dat stukje op internet las over de gave nieuwe manier om de opwinding van het reizen te beleven zonder maanden van huis te zijn begon mijn hart sneller te kloppen. Dat was precies waarnaar ik op zoek was. Een eenvrouwsodyssee naar het hart van Amerika, waarbij ik mijn eigen baas zou zijn en in mijn eigen tempo langs plekjes in het land zou kunnen reizen waar toerbussen nooit kwamen. En dat alles met het veilige idee dat er vijf hotels tijdens de trip waren waarvan ik gebruik zou moeten maken. Mensen zouden dus uit de verte een oogje op me houden en als ik werd ontvoerd door een seriemoordenaar zouden mam en pap dat binnen de kortste keren te horen krijgen en dan zou ik gered worden, bij voorkeur door zo’n lekker stuk van de FBI met spierballen en een pistool. Of zou hij van de CIA zijn? Dat kon ik nooit onthouden…

Maar goed, deze reis was het antwoord op mijn dromen, want ik droomde ervan om aan mijn ontzéttend saaie leven te ontsnappen.

Saai is de enige manier om het leven te beschrijven van het hoofd van de afdeling Telemarketing van een firma in dubbele beglazing in Limerick. Nou ja, sinds Paul en ik uit elkaar zijn (mijn moeder vindt het vreselijk als ik dat zeg, maar hoe moet ik het dan omschrijven? ‘We hebben onze verloving verbroken’ klinkt zo dramatisch, alsof iets ineens met een grote knal en gepaard met mannelijke jammerkreten kapot is gegaan) ben ik iets minder saai. Een hoofd Telemarketing in dubbele beglazing die verloofd is met een bankemployé moet op de saaiheidsmeter toch wel bijna in het rood staan. Ik denk dat er wel wat eer te behalen valt met een verbroken verloving: een soort mysterieus, tragisch gebeuren op een Marlene Dietrich-achtige manier. Ik zie mezelf al ergens met geloken ogen in een cocktailbar zitten met een knappe man die me diep in de ogen kijkt terwijl ik de olijf in mijn martini laat ronddraaien en loom mompel: Er was een man, lang geleden, een man van wie ik dacht dat ik met hem kon trouwen… Sorry, ik zit weer te dagdromen. Volgens mijn moeder zal me dat nog een keer opbreken. ‘Je leeft voortdurend in een fan tasiewereld, Suzanne,’ zegt ze dan bezorgd. ‘Je moet wat meer aandacht besteden aan de wereld van alledag, lieverd, voor je eigen bestwil.’

Als je het mij vraagt, is die wereld van alledag lang niet zo leuk als beweerd wordt. Die ruil ik persoonlijk onmiddellijk in voor mijn fantasiewereld, compleet met Jake Gyllenhaal.

In de wereld van alledag deelden Paul en ik het huis (met twee slaapkamers, in de stad), de beige driezitsbank met twee fauteuils (die allemaal een speciale behandeling hadden ondergaan tegen vlekken), de spaarrekening en de bruiloft die volgend jaar zomer zou plaatsvinden. We hadden alles piekfijn voor elkaar. In onze sokkenla hadden we zelfs zo’n indelingssysteem dat moest voorkomen dat Pauls lichtbruine, geblokte sokken in aanraking zouden komen met zijn beste zwarte exemplaren. Onze vakantieplannen kwamen altijd neer op twee weken ergens in een warm land dat hooguit vier uur vliegen weg lag (Paul haat vliegen) en ons idee van volslagen, ongebreidelde opwinding was om vrijdagsavonds geen chinees te gaan halen maar… hou je vast… in plaats daarvan een pizza.

Je snapt toch wel waar dat naartoe gaat? Juist, naar Dufstad. Dus toen Paul en ik met wederzijdse instemming uit elkaar gingen (dat hebben we tegen iedereen gezegd, omdat hij er echt ontzettend veel spijt van had en heeft beloofd dat hij nooit met een woord zal reppen over zijn avontuurtje-vanéén-nacht met die sloerie van Nieuwe Rekeninghouders. Als hij dat wel doet, krijgt hij geen cent van het geld dat we voor de meubels vangen), ben ik teruggegaan naar huis en besloot dat het tijd was voor een vakantie. Geen twee-weken-ergensnaar toe-vakantie, maar iets exotisch dat een eind zou maken aan mijn duffe dodo-bestaan. Een avontuur.

‘Een avontuur!’ gilde Becky door de telefoon toen ik haar vertelde wat ik van plan was. Becky heeft me al een paar keer bijna mijn trommelvliezen gekost. Ze zegt dat het door haar werk komt en dat ze altijd schreeuwt omdat ze met cliënten moet praten die via een mobiele telefoon bellen uit gebieden met een gebrekkig signaal. Ze is boeker bij een modellenbureau, hetzelfde bureau dat haar niet als model wilde hebben omdat ze volgens hen jammer genoeg niet geschikt was als foto model of mannequin. Ik denk, net als de meeste mannen op deze planeet, dat Becky alles heeft wat een vrouw zich maar kan wensen. Zelf zit ze daar helemaal niet over in en zegt dat ze gewoon net niet fotogeniek genoeg is.

Ze is veel fotogenieker dan ik. Ik ben één meter tweeënzestig, met weelderige vormen (om kort te gaan, ik zal nooit een van die voorgevormde beha’s van Marks & Spencer nodig hebben, maar ik ben de ideale kandidaat voor hun onderbroeken die een ronde buik moeten maskeren) en heb de Keltische huid die geweldig staat bij die betoverende vrouwen met wazige ogen uit de advertenties voor Ierland, maar niet zo mooi bij iemand met minder geprononceerde botten. Mijn haar is, denk ik, mijn grootste pluspunt: lang, golvend en met de kleur van gesmolten brons, zoals mijn vader zo graag zegt.

Maar goed, Becky zei dat zij ook saai was. Ik weet niet hoe ze op dat idee is gekomen want in de jaren dat ik thuis zat met Paul en alle interessante documentaires in de tv-gids aanstreepte, ging zij iedere dag van de week naar wilde modellenfeestjes. Enfin, ze was dus vastbesloten om met me mee te gaan.

‘Samen in een cabrio en dan net doen alsof we Thelma en Louise zijn,’ zei ze opgewonden.

‘Ik denk dat het eerder iets in de trant van een jeep zal zijn,’ merkte ik op, voor het geval ze in gedachten al zag hoe wij met ons tweeën met wapperende haren in een blauwe Thunderbird over de Interstate spoten.

Becky grinnikte. ‘Je moet echt wat avontuurlijker worden, Suze,’ zei ze.

Ze had gelijk. We hielden het idee van Thelma en Louise vast. Vandaar dat we uiteindelijk op de luchthaven verschenen, klaar om op het vliegtuig naar New York te stappen, met rugzakken vol spijkergoed terwijl ik net als Susan Sarandon behangen was met zilveren sieraden.

Ik zag ze het eerst: twee bijzonder aantrekkelijke kerels in hun eentje, omringd door massa’s gezinnen en stelletjes. Ze sloegen in de boekwinkel een voorraadje tijdschriften in, pratend en lachend. Ze hadden het soort lol dat je altijd schijnt te hebben als je tot de top tien van de lekkerste stukken ter wereld behoort. De een had jukbeenderen waaraan je je kon snijden. Donker haar, smeltende donkere ogen en een lijf om je vingers bij af te likken. Je weet wel wat ik bedoel: brede schouders en echte spierballen die altijd zichtbaar zijn en niet alleen als hij wanhopig zijn spieren spant (zoals bij Paul). Zijn vriend was een langere, slankere en lichtere versie: dezelfde jukbeenderen en dezelfde trekken, maar dan met kastanjebruin haar dat tot net op zijn kraag hing en een scheve, sexy grijns. Hij leek de slimste van de twee, vanwege die intelligente glinstering in zijn expressieve ogen. Broers of in ieder geval neven.

Het was typisch iets voor mij om me om te draaien en weer op mijn horloge te kijken. Om begrijpelijke redenen moest ik niets meer van mannen hebben.

Toen kreeg Becky hen in de gaten. Geen kerel ontgaat haar. Dat komt, dat beweert ze tenminste, omdat ze altijd op zoek is naar mannelijke modellen voor het bureau, maar ik weet dat ze gewoon een eersteklas mannengek is. Dat was ik vroeger ook, maar toen ik Paul ontmoette, heb ik daar uiteraard een eind aan gemaakt. En nadat Paul dat avontuurtje had gehad met die sloerie had ik alleen nog maar trek in Mars-ijsjes, wat op de lange duur aan je kont te zien zal zijn.

‘Suze,’ siste ze, ‘moet je die twee kerels zien.’

‘Leuk,’ zei ik achteloos.

‘Ze zijn niet leuk, het zijn eersteklas stukken,’ kwijlde ze. Ze begon net heupwiegend naar hen toe te paraderen, toen onze vlucht werd afgeroepen.

‘We kunnen maar beter aan boord gaan,’ zei ik betuttelend en greep haar in de kraag. Becky nam nooit de moeite om ergens op tijd te komen, maar ik wel.

‘Je bent nog erger dan mijn moeder, Suze,’ mopperde ze, maar ze liep toch achter me aan. ‘In Amerika zullen we meer dan genoeg tijd hebben voor mannen,’ zei ik troostend.

In het vliegtuig at Becky maar een paar hapjes van haar maaltijd (dat is kennelijk het geheim om slank te blijven), dronk twee Bacardi’s en viel in slaap, terwijl ik mijn maaltijd volledig naar binnen werkte, gevolgd door mijn dessert en het hare, twee kleine flesjes wijn achteroversloeg, twee films keek, een thriller half uitlas en me afvroeg of ik ooit nog weer iets met een man te maken zou willen hebben.

‘Er zijn meer dan genoeg mannen op de wereld, Suzanne,’ zei mijn moeder stoïcijns toen ik na het verbreken van de verloving thuiskwam met vier koffers en een gezicht dat gezwollen was van het huilen. ‘Ik heb echt bewondering voor je dat je erkent dat je een vergissing hebt gemaakt. In mijn tijd waren we veel te bang om een verloving te verbreken. Moderne vrouwen weten wat ze willen en dat is fantastisch.’

Ik barstte opnieuw in tranen uit en wenste dat ik haar kon vertellen wat er werkelijk was gebeurd. Tegelijkertijd wilde ik mezelf niet vernederen. De reden was zogenaamd dat we besloten hadden om een tijdje uit elkaar te gaan. Ik kon het niet opbrengen om iemand te vertellen dat Paul me had besodemieterd. Met uitzondering van Becky dan.

Mam gaf me een knuffel en ging toen thee zetten en toast met honing maken. In mijn tienertijd kikkerde ik daar altijd meteen van op. ‘Je zult binnen de kortste keren weer verkering hebben,’ verzekerde mam me.

‘Maar dat wil ik helemaal niet,’ snikte ik. ‘Ik haat mannen. Het zijn allemaal smeerlappen.’

‘Ja, dat weet ik ook wel. Maar ze komen af en toe toch goed van pas,’ zei mam lief. ‘Kijk maar naar je vader. Hij heeft in de keuken toch maar een mooie kast gemaakt, hè?’

Dat was een maand geleden. Het huis dat ik samen met Paul had gekocht, was te koop gezet, ik zat nog steeds in mijn oude slaapkamer thuis (hoewel daar eigenlijk nauwelijks ruimte voor me was, want het stond vol met dingen uit het huis, aangezien ik Paul niet de kans wenste te geven om de cd-speler en de speakers in te pikken waarvoor ik een jaar lang de aflossingen had betaald) en Paul had me de afgelopen week vier keer gebeld om me te smeken met mijn hand over het hart te strijken.

‘Dan verbreek je de verbinding toch!’ zei Becky verontwaardigd toen ik haar vertelde dat hij het lef had gehad me op mijn werk te bellen. ‘Zeg maar tegen hem dat je hem met zijn knieschijven aan de vloer spijkert als hij je weer lastigvalt. Nee, zeg bij nader inzien maar dat ík hem met zijn knieschijven aan de grond zal spijkeren!’

Becky was heel loyaal en ik had het vermoeden dat niets haar meer genoegen zou doen dan Paul met enig deel van zijn nerveuze anatomie aan de grond te spijkeren. En waarschijnlijk zouden zijn knieën niet eens boven aan de lijst staan.

Ik was een beetje doorgedraaid en wazig toen we op JFK landden. Becky was zo helder als glas, want die had vijf uur lang geslapen.

‘Kijk!’ toeterde ze in mijn oor toen we in de aankomsthal belandden en de twee stukken voor ons uit zagen lopen. ‘Die verrukkelijke kerels. Misschien moeten we onze plannen maar vergeten en gewoon achter hen aan gaan.’

‘Hè ja,’ mopperde ik. ‘En naar al het geld fluiten dat we voor deze vakantie hebben betaald.’

‘Ik dacht dat je op zoek was naar avontuur,’ zei Becky.

‘Vanavond niet,’ zei ik. ‘Ik wil me alleen maar op een lekker hotel bed laten vallen en slapen.’

Becky meesmuilde. ‘Als we het met die twee kerels aanleggen, dan zou ik niet weten waarom er geen hotelbedden aan te pas kunnen komen.’

Nadat we mopperend op pad waren gegaan met onze rugzakken, slaagden we er ten slotte in om het kantoor van Stateside Twenty-One te vinden, vlak bij alle andere autoverhuurbedrijven. Er stonden een hele hoop van die op jeeps lijkende SUV’s voor de deur. Becky werd een beetje treurig toen ze nergens een sportauto zag in de stijl van Thelma en Louise.

‘Ik hoopte eigenlijk dat we een deal konden sluiten om voor iets meer geld een leuke sexy sportauto te huren,’ zei ze, terwijl we onze bagage mee naar binnen sleepten. ‘Ik wilde echt mijn haren voelen wapperen als we door Utah rijden.’

‘Dan moet je maar net doen alsof je een hond bent en met je hoofd uit het raampje gaan hangen,’ raadde ik haar aan. Ik was écht moe.

Binnen in het kantoor zat een verveeld uitziende jongedame achter een hoge balie kauwgom kauwend te praten. En raad eens met wie ze zat te praten? Ja, met onze stukken. Ik kon gewoon voelen hoe Becky naast me haar modelpose aannam: buik in, tieten vooruit. Mijn buik was al pijnlijk plat dankzij mijn te strakke spijkerbroek en mijn tieten steken altijd uit, dus ik hoefde niets te doen.

‘Hoi,’ zei Becky met een hese stem tegen de jongens.

Beide stukken glimlachten, waarbij een stel prachtige tanden bloot kwamen. Ik was te bescheiden geweest met mijn eerste inschatting: ze behoorden niet tot de top tien van de stukken, ze zaten absoluut bij de top vijf.

‘Bent u Suzanne O’Reilly?’ vroeg het meisje achter de balie, zonder zich te bekommeren om het normale ‘hallo’-gedoe.

‘Nee, dat ben ik,’ zei ik.

‘Nu jullie hier allemaal zijn, kunnen we meteen de tickets verwerken,’ zei het meisje.

‘Hoe bedoel je “nu we hier allemaal zijn”?’ vroeg ik.

‘In elke SUV zitten vier mensen,’ zei ze alsof ze het tegen iemand had die niet goed wijs was.

‘Vier mensen?’ herhaalde ik, waardoor waarschijnlijk de indruk werd gewekt dat ik écht niet helemaal spoorde.

‘Ja, in elke auto zitten vier mensen,’ zei het langste en naar mijn idee meest aantrekkelijke stuk. Die met de glinsterende, intelligente ogen. Hij klonk niet bepaald blij. ‘Dat staat kennelijk ergens in de kleine lettertjes. Wij dachten dat we onze eigen auto kregen, maar kennelijk moeten we die delen met jullie beiden.’

Becky’s gezicht begon te stralen.

‘Geweldig. Dat wordt vast hartstikke leuk,’ zei ze vrolijk tegen het andere stuk met een onmiskenbare ik-heb-net-hetwin nende-lot-getrokken-lach. ‘Ik ben Becky Hill.’

‘Ik ben Tony Stewart,’ zei hij met een kopie van haar glimlach. ‘En dit is mijn neef Liam.’

Liam zag er niet bepaald vrolijk uit, waarschijnlijk omdat het meteen duidelijk was dat Becky op Tony viel, waardoor hij met mij opgescheept zou zitten. De geërgerde uitdrukking op zijn gezicht was het soort blik dat niet echt gunstig is voor het moreel van een meisje.

‘Hier moet toch een andere oplossing voor te vinden zijn,’ zei ik tegen het meisje achter de balie met mijn vaste stem vol zelfvertrouwen, een kunstje dat ik me eigen heb gemaakt in de twee jaar dat ik de leiding had over de afdeling Telemarketing. Het is heel belangrijk om als een leidinggevende te klinken, hebben ze ons tijdens de managementtraining ingeprent. ‘Ik ben bang dat dit niet acceptabel is. Wij zijn in de veronderstelling gebracht dat we onze eigen auto kregen en als dat niet het geval is, heeft uw bedrijf een onjuiste voorstelling van zaken gegeven en dat is strafbaar. Als u niet in een positie bent om hierover te beslissen, willen we de manager spreken of iemand anders die hier de leiding heeft.’

Het meisje keek alsof ze zich daar geen mallemoer van aan- trok. Ze bleef kauwen. Een tandarts met een boor in de aanslag had die kauwgom nog niet uit haar mond gekregen. ‘Het is nu zo ongeveer zeven uur zaterdagavond, dus d’r is niemand om mee te praten. Als je een klacht wilt indienen, zul je tot maandag moeten wachten.’

Ik maakte korte metten met het wimpergeknipper van Becky richting Tony en sleepte haar mee naar buiten om te overleggen.

‘Dit is afschuwelijk,’ zei ik. ‘Ik stel voor om tot maandag in New York te blijven en dan weer hierheen te gaan om het probleem op te lossen.’

‘Hè Suze, het zou juist zo leuk zijn,’ jammerde Becky. ‘Denk eens aan al die avonturen die we met hen kunnen beleven. Het wordt vast veel leuker als we met ons vieren zijn.’

‘Geen denken aan, Becky,’ zei ik.

Becky gaf me een por in de ribben die me naar adem deed snakken. ‘Het wordt vast leuk,’ zei ze tandenknarsend. ‘Toe nou, doe niet zo flauw. We hebben geen keus, Suze, we zitten met hen opgescheept.’

Ze had gelijk. Ik kon wel janken. Mijn dromen gingen in rook op. In plaats van een mannenloze vakantie waarin ik alle gedachten aan Paul van me af kon zetten, zou ik drie hele weken moeten doorbrengen met twee wildvreemde kerels, die allebei stonden te kwijlen bij Becky alsof ze de knappe zus van Cindy Crawford was. Niemand keek naar mij. Nou ja, ik heb in een spijkerbroek toch altijd een gigantische kont. Het zou weer precies zo gaan als toen ik veertien was. Ik was in elke disco het muurbloempje, ook al had ik nog zo mijn best gedaan om er hip uit te zien, terwijl de jongens zich als een stel hitsige reuen om Becky verdrongen.

‘Kop op, Suze,’ smeekte Becky.

Hoe kon dat nou, als ik door de glazen deur keek en zag dat Liam wild tegen zijn neef stond te gebaren om hem aan zijn verstand te brengen dat hij er echt niet over piekerde om de hele vakantie met mij opgescheept te zitten. Ik kon in gedachten het hele gesprek horen: ‘Vergeet het maar. Jij gaat er met het knappe grietje vandoor en ik moet het met die kleine lelijke doen. Geen denken aan.’

Mijn ziel veranderde in staal. Jammer dan. Hij zou het met mij moeten doen.

We gingen weer naar binnen. ‘Ik wil wel een officiële klacht indienen,’ zei ik tegen het meisje achter de balie. ‘Want je kunt er geheid op rekenen dat ik na afloop restitutie eis.’

Ze keek me aan met een blik die zei dat ik dat wel op mijn buik kon schrijven. ‘Hier tekenen.’

Het duurde anderhalf uur voordat we de stad in New Jersey hadden bereikt waarvan Tony had gelezen dat er een ‘hartstikke gaaf hotel is, waar Bon Jovi ook altijd naartoe gaat’. Ik merkte zuur op dat een hotel waar rijke popsterren zich ophouden waarschijnlijk wel een tikje boven ons budget zou liggen, maar hij en Becky zeiden in koor: ‘Kop op, Suze!’

‘Mij best,’ zei ik strak.

Liam, die achter het stuur zat, leek net zo geërgerd als ik. Ik zat voor in de SUV, terwijl het verliefde stelletje achterin zat en volledig in elkaar verdiept raakte. Dat gold niet voor Liam en mij.

Via Tony kwam ik erachter dat ze samen werkten bij het makelaarskantoor van de familie en in Dublin woonden. Tony was de jongste van de twee, achtentwintig. Liam was dertig. Tony’s zus, die als stagiaire bij een reisbureau werkte, had de vakantie voor hen geboekt.

‘Als ik dat zelf had gedaan, was het wel tot me doorgedrongen dat we een auto met anderen moesten delen,’ zei Liam grimmig. ‘En dan hadden we een andere vakantie geboekt.’

Enig. Voor zo’n knappe vent met een filmsterrenprofiel en zalige lange vingers die licht op het stuur rustten, kon Liam een eersteklas klootzak zijn. Hij had ook heel lange benen, viel me op, benen die er in de soepele canvas jeans behoorlijk goed uitzagen, al liet me dat uiteraard koud.

‘Het is toch leuk dat het op deze manier voor elkaar is gekomen?’ zei Becky vrolijk.

Toen we bij het Bon Jovi-hotel aankwamen, vroeg ik Tony waar hij in vredesnaam had gelezen dat dit zo’n goed adres was.

‘In een tijdschrift,’ zei hij met een verheerlijkte blik op het verlopen, één verdieping hoge gebouw.

‘Was het dan misschien een heel oud exemplaar?’ Ik wist dat ik me als een kreng gedroeg, maar daar kon ik niets aan doen. We hadden mijlen omgereden op zoek naar deze plek en nu we hier waren, besefte ik dat het zo’n soort onderkomen was waarvoor zelfs kakkerlakken hun neus zouden optrekken. Het enige goede nieuws was dat het spotgoedkoop was. Dat gaf de doorslag. We hadden geen van allen veel geld en we wilden allemaal stoppen, dus boekten we twee kamers.

‘Laten we met z’n allen iets gaan eten,’ zei Becky enthousiast zodra we onze rugzakken op het lits-jumeaux in de sjofele kamer hadden gedumpt.

‘Ik wil alleen maar naar bed,’ zei ik, terwijl ik controleerde of er geen enge beesten op de lakens zaten. Zo’n soort tent was het wel.

‘Spelbreker,’ zei ze.

‘Slet,’ zei ik.

Tony en Becky bereikten het punt waarop spijkers met koppen werden geslagen al op de tweede avond dat we onderweg waren. Mooie mensen overkomt alles sneller – dat was tenmin ste de conclusie die ik daaruit trok.

We waren naar Atlantic City gereden en hadden daar een schattig, klein motel gevonden dat we allemaal leuk vonden omdat het eruitzag alsof het uit de jaren vijftig stamde. Onze kamer was vol fineer, met ruches aan de gordijnen, een tweepersoonsbed met knalroze dekens en een lekkere zachte paarse bank die zo afkomstig leek van de set van Happy Days.

We aten in een steakhouse verderop langs de weg, waar ze een bierproefavond hadden. Aan het eind van de avond wisten we geen van allen meer hoeveel een enorme kan bier ook alweer kostte, maar we sloegen er nog twee achterover voordat ons geld op was. Drank zorgde er in elk geval voor dat de spanning tussen ons verminderde. Nou ja, eigenlijk de spanning tussen Liam en mij. Becky en Tony waren ongeveer even gespannen als een stel zorgeloze tieners en we hoorden ze gillen van het lachen terwijl we naar huis liepen: zij arm in arm en Liam en ik ongeveer een meter uit elkaar. Toen het andere stel hysterisch terug begon te rennen naar het hotel liepen Liam en ik samen verder in een niet bepaald vriendschappelijke stilte.

Ik keek er niet echt van op dat Becky nergens te bekennen was toen ik onze deur openmaakte. Ze was kennelijk in de kamer van Tony en Liam. Nou ja, als zij zin hadden in een triootje, dan moesten ze dat zelf weten. Ik zette de tv aan en probeerde iets te vinden tussen het eindeloze aanbod van kabelkanalen, toen er op mijn deur werd geklopt.

Een magere en gekweld uitziende Liam stond op de drempel. ‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg hij.

‘Laat me eens raden,’ zei ik terwijl ik hem binnenliet. ‘Een liveshow in jullie kamer?’

‘Zoiets, ja.’

De Happy Days-bank was eigenlijk best klein en toen we er samen op gingen zitten, zaten we behoorlijk dicht bij elkaar. Ik bleef stiekem naar Liams profiel gluren en vroeg me af of ik echt zo afschuwelijk lelijk was dat hij zelfs geen poging wenste te doen om me te versieren. En natuurlijk had ik daar ook helemaal geen behoefte aan. Maar als hij het zou proberen, zou ik in ieder geval de bevrediging hebben om tegen hem te kunnen zeggen dat ik een gelofte van kuisheid had afgelegd en nooit meer een man zou aankijken. Of zoiets.

Om halftwaalf was ik afgepeigerd en zei dat ik naar bed ging.

‘Mag ik hier blijven zitten?’ mompelde hij, vastgekluisterd aan het scherm.

Ik knikte.

‘Ik slaap wel op de bank als je liever niet hebt dat ik het bed gebruik.’ Hij leek op zijn hoede.

Bedankt, dacht ik. Kennelijk was ik zo weerzinwekkend dat hij er de voorkeur aan gaf om zo ver mogelijk bij me vandaan te blijven.

‘Je mag best in het bed slapen,’ snauwde ik. ‘Ik verwacht echt niet dat je me midden in de nacht bespringt.’ Dat zat er beslist niet in.

Ik werd de volgende ochtend wakker, draaide me om en zag Liam op zijn rug liggen, half onder het roze beddensprei. Hij was kennelijk niet zo lang geleden in een warm land geweest, of hij ging onder de zonnebank, maar zijn volmaakt gebouwde lijf had een goudkleurige carameltint. Sjonge. Hij was echt superaantrekkelijk.

Ik staarde vol verlangen naar die harde, gespierde schouders en die strakke, platte buik. Mijn gedachten dwaalden even af naar Pauls slappe buik en de manier waarop hij ’s nachts de kussens onder kwijlde. Liam was geen figuur om te kwijlen. In feite was ik de enige hier die in de buurt van kwijlen kwam. Ik stapte haastig uit bed en sprong onder de douche. Het hielp niet. Zelfs als ik mijn ogen dichtkneep, zag ik nog steeds Liam in al zijn aantrekkelijkheid voor me. Het leed geen enkele twijfel: ergens binnen in me was de anti-mannenijspegel gesmolten. En het was echt iets voor mij om Paul van me af te zetten met behulp van een man die me kennelijk nog niet met een polsstok aan wilde raken.

Ik kleedde me aan in de badkamer, liep met afgewend gezicht langs de slapende Liam en wandelde naar de andere motel kamer.

‘Allemaal opstaan, dan kunnen we ervandoor!’ riep ik, als een of andere op macht beluste reisleidster.

Het duurde niet lang tot de dagelijkse gang van zaken vaststond. We boekten iedere avond drie kamers: een voor mij, een voor Liam en een voor Becky en Tony, die niet van elkaar af konden blijven. Daarna ontbeten we samen en spraken af waar we die dag naartoe zouden gaan. We wilden Kentucky zien, Tennessee en Memphis, uiteraard. We wilden allemaal dolgraag naar Graceland om te zien of het echt zo belachelijk smakeloos was. Daarna zouden we naar New Orleans rijden, vervolgens naar Houston (Liam wilde graag naar het ruimtecentrum van NASA) en ten slotte weer in noordelijke richting naar Atlanta. Dat was in ieder geval de bedoeling. We zaten uitgebreid te kletsen over hoe we dat allemaal voor elkaar moesten krijgen, want het betekende wel dat we grote afstanden moesten rijden. Dat wil zeggen, Liam en ik zaten daarover te kletsen, want dat andere stel werd zo in beslag genomen door wellust dat ze nergens anders aan konden denken. Iedere dag als we op onze bestemming waren aangekomen, gingen Liam en ik de omgeving verkennen terwijl Tony en Becky de deur van hun hotelkamer achter zich dichttrokken om elkaar te verkennen.

‘Ze missen alles,’ zei ik op een avond tegen Liam. We hadden rondgelopen door het centrum van Nashville en waren beland in een kleine club waar je de hele avond kon dansen en luisteren naar opgewekte countrymuziek.

‘Ja,’ zei hij en hij trok me tot mijn verrassing mee naar de dansvloer waar we ons mengden tussen al die met cowboylaarzen uitgeruste dansers. ‘Dat moeten ze lekker zelf weten. Ondertussen kunnen wij ons net zo goed amuseren, Suze.’

En dat deden we ook.

Liam en ik begonnen een dagboek bij te houden waarin we iedere ochtend iets schreven.

Dan zaten we naast elkaar te lachen terwijl we elk onze versie van de vorige dag op papier zetten. Tony en Becky stonden zo laat op dat we normaal gesproken ons ontbijt al ophadden voordat ze eindelijk kwamen opdagen.

Ik vond het altijd leuk om Liam te pesten door beschrijvingen te geven van de diverse goedkope motels waarin we logeer den in wat ik ‘makelaarstaal’ noemde.

‘Eens even kijken,’ zei ik de eerste ochtend in Memphis toen we in een pannenkoekenrestaurant zaten te wachten tot ons enorme ontbijt werd opgediend. ‘Gecomprimeerd en eenvoudig onderkomen met geruststellend veel politie op straat.’

Liam brulde van het lachen. ‘Vergeet er niet bij te zetten dat die politie alleen maar aanwezig is omdat het zo’n slechte buurt is dat de smerissen ’s avonds wel om de twintig minuten moeten patrouilleren.’

Ik giechelde. ‘De inrichting heeft een zenachtige uitstraling…’

Liam schoot opnieuw in de lach. Ik vond het heerlijk om hem aan het lachen te maken. Dan trok hij allemaal van die sexy rimpels in zijn gezicht en zag hij er echt enig uit. ‘Hoe bedoel je, een “zenachtige uitstraling”?’ vroeg hij. ‘Je moet eigenlijk gewoon zeggen dat er geen meubels in de kamers staan, met uitzondering van de bedden, en die zijn waarschijnlijk aan de vloer vastgelijmd.’

‘Ik dacht dat makelaars inventief moesten zijn,’ plaagde ik.

‘Niet zo inventief. Je hebt echt veel verbeeldingskracht, Suze.’

Het ontbijt werd gebracht.

‘Ik zal nooit aan die porties wennen,’ zuchtte ik met een blik op het enorme blad dat voor me stond. ‘Tegen de tijd dat ik weer thuis ben, zal ik eruitzien als een nijlpaard.’

‘Je ziet er geweldig uit,’ zei Liam met volle mond. Hij grinnikte even naar me voordat hij zich weer op de pannenkoeken concentreerde, die zo groot waren als etensborden.

Tussen de happen door begon hij te praten over wat we die dag zouden gaan doen, maar ik luisterde niet echt. Ik zat nog te bekomen van het feit dat Liam had gezegd dat ik er geweldig uitzag. Goed, ik was inderdaad behoorlijk bruin geworden en daardoor zag ik er gezond en stralend uit. En nu ik vriendschap had gesloten met Liam durfde ik de grote, wijdvallende blouses die mijn kont bedekten wel te verwisselen voor mijn strakke topjes die me echt goed stonden, al zeg ik het zelf. Met mijn lange haar los op mijn rug en met mijn nieuwe Amerikaanse spijkerbroek die los om mijn taille zat, zag ik er beter uit dan ooit. Maar dat zo’n adembenemend stuk als Liam dat ook zei, nou ja… dat was toch een ander verhaal.

Becky en Tony waren nog in geen velden of wegen te bekennen toen wij ons ontbijt ophadden, dus liepen we maar terug naar het motel en bonsden op hun deur.

Becky deed open. Ze was bleker dan ik, omdat zij en Tony eigenlijk te veel tijd in bed doorbrachten om mooi bruin te worden.

‘We gaan nu naar Graceland,’ zei ik. ‘Gaan jullie mee?’

‘Eh… nee,’ zei ze en ze grinnikte.

Ik haalde mijn schouders op. Tony was dan misschien geen licht, maar in bed had hij kennelijk zijn weerga niet.

Graceland was echt ongelooflijk. Zelfs als je nooit een Elvis-fan bent geweest, gaat er toch iets heel ontroerends uit van zijn huis. En het was ook triest.

We voelden ons wat bedrukt na dat bezoek aan het huis van de King, dus besloten we maar naar Beale Street te gaan om ons te amuseren. Het was wel een beetje toeristisch, merkten we toen we er aankwamen, zo’n plek die aan karakter heeft ingeboet en nu voornamelijk een verplicht punt is dat je als toerist wel moet bezoeken.

‘Het is net alsof we over een filmset lopen,’ merkte ik op terwijl we door de straat slenterden, alle bezienswaardigheden bekeken en luisterden naar de rustige muziek die uit de club van B.B. King kwam.

‘Ik weet het, maar we zouden woest zijn als we dit hadden gemist,’ zei Liam.

Dat was mij ook al door het hoofd geschoten.

We vonden een klein restaurant waar volgens hun reclame de beste biefstukken in de stad te krijgen waren en we vielen in een hoekje neer. Liam bestelde een biefstuk die zo groot was dat we in lachen uitbarstten toen het vlees werd opgediend. ‘Geniet er maar lekker van en roep maar als jullie nog iets willen,’ zei de serveerster met zo’n zangerig Memphis-accent.

We grinnikten naar elkaar. Ik vond Amerika geweldig. Iedereen was zo aardig en ik had het ongelooflijk naar mijn zin. Het enige sombere vooruitzicht was dat we nog maar zeven dagen overhadden en dat ik dan weer terug moest naar het normale leven, het leven zonder Liam, het leven waarin ik rondliep in saaie mantelpakjes, geïrriteerde klanten telefonisch gerust moest stellen en niet meer dan twee chocoladebiscuitjes per dag zou mogen eten.

‘Misschien trek ik wel nooit meer een mantelpakje aan,’ merkte ik op terwijl ik mijn in spijkerbroek gehulde benen strekte en mijn cowboylaarzen bewonderde.

‘Grappig, maar toen ik je voor het eerst zag, kon ik me je best voorstellen in zo’n pakje, zo’n stijve Mien die iedereen rondcommandeert,’ zei Liam die eindelijk toegaf dat die enorme biefstuk hem de baas was. ‘Maar nu niet meer,’ voegde hij er haastig aan toe. ‘Nu…’ zijn ogen dwaalden over mijn rondingen, ‘nu kan ik me helemaal niet meer voorstellen dat je er zo opgedoft bij loopt. Je bent volmaakt zoals je bent.’

Ik verfrommelde mijn servet en gooide het naar zijn hoofd. ‘Hou op,’ zei ik gegeneerd. ‘Je bent een echte plaaggeest.’ Want hij zat me te pesten, dat kon toch niet anders?

New Orleans bleek de plaats te zijn die ik tijdens die hele wonderbaarlijke reis het allerfijnst zou vinden. Ondanks de vernielingen die de orkaan Katrina had aangericht, was de levendige stad net zo mooi als ik had gelezen. Ik was helemaal weg van het sfeerrijke French Quarter met die smeedijzeren balkonnetjes, de luiken en de schaduwrijke binnenplaatsen. Liam en ik renden rond als een stel kinderen terwijl we wanhopig probeerden om alles te zien. Ik stond er zelfs op om een bezoek te brengen aan een voodoowinkeltje, al vond ik dat best eng.

Hij lachte en kneep in mijn arm. ‘Dan hou ik je hand wel vast, bangerik.’

We aten gesuikerde donuts in een café op Jackson Square, deels omdat we honger hadden en deels omdat het zo warm en zo vochtig was dat het onmogelijk was om lang buiten te blijven zonder af en toe een winkel binnen te lopen en even van de airconditioning te genieten. Ik was nog nooit ergens geweest waar het zo vochtig was. Mijn witte T-shirtje kleefde aan mijn lijf en hetzelfde gold voor dat van Liam. In feite kwam het erop neer dat we om de haverklap moesten stoppen om iets te drinken. Nadat we twee straten hadden gehad, Decatur en Chartres, vluchtten we voor de hitte naar een kroegje in een zijstraatje van Dumaine waar we vervolgens twee mint juleppen bestelden, het traditionele drankje van het Zuiden.

Liam vond het heerlijk, maar ik lustte het niet. ‘Ik dacht dat het zoet zou zijn,’ zei ik met een vies gezicht. Liam schoot in de lach en bestelde een Long Island-ijsthee voor me. ‘Volgens mij ben je al zoet genoeg van jezelf,’ zei hij zacht.

Daarna gingen we op zoek naar voodoowinkeltjes. Voordat we die vonden, zagen we op de hoek van een straat een oud creools vrouwtje zitten, naast een sandwichbord waarop stond dat ze helderziend was.

‘Wilt u dat ik voor tien dollar de toekomst voorspel van die knappe jongedame?’ vroeg ze.

‘Nee,’ zei ik blozend.

‘Ja,’ zei Liam met een brede grijns.

Hij gaf haar het geld en ze nam mijn hand in de hare. Ik keek in haar ogen en zag tot mijn schrik dat ze blind was, met irissen die aangetast waren door grauwe staar.

‘Je moet een keuze maken,’ zei ze zacht tegen me. ‘Je hebt liefde voor het grijpen. Verspil de tijd niet. Het leven is te kort, kind.’

Dat was alles. Liam bedankte haar en we liepen door. Ik was een beetje duizelig, niet alleen vanwege de hitte maar ook door wat ze gezegd had.

‘Voel je je wel goed?’ vroeg hij.

Ik knikte. ‘Toch raar dat ze dat zei,’ mompelde ik. ‘Over die keuze.’

‘Denk je dat het gaat om mij en die ex van je?’ vroeg Liam.

Ik keek hem met grote ogen aan.

‘Dat heeft Becky me verteld,’ gaf hij toe. ‘Ik wilde weten waarom je steeds zo vijandig tegen me deed.’

‘Ik deed helemaal niet vijandig,’ protesteerde ik. ‘Maar ik dacht dat je mij niet aardig vond en…’

Hij bleef staan om me aan te kijken en liet zijn vinger licht over mijn vochtige sleutelbeen glijden. Mijn huid die toch al warm was, begon te branden. ‘Waarom dacht je dat?’ vroeg hij met een stem als een licht zomerbriesje.

‘Weet ik niet,’ zei ik. ‘Ik dacht dat je de voorkeur gaf aan Becky. Dat doet iedereen.’

Hij zuchtte en wierp me een geërgerde blik toe. ‘Kom op,’ zei hij met zijn normale stem. ‘Laten we maar teruggaan naar het hotel om te rusten. We kunnen bij het zwembad in de zon gaan liggen en vanavond hier terugkomen om te eten. We hebben minder dan een week over en ik wil nog iets bruiner worden voordat ik naar huis ga.’

Ik voelde me bekocht omdat het moment voorbij was. Het was mijn eigen schuld, omdat ik over Becky was begonnen. Hij vond me aardig en ik had alles verpest door hem aan haar te herinneren.

Terug in het hotel deed ik mijn bikini aan, pakte mijn boek en mijn zonnebrandlotion en ging naar Liam die bij het zwembad zat.

Hij was met een blikje bier op een ligbed neergevallen en zag er humeurig uit. Ik wreef mijn voorkant in met zonnebrandlotion en bleef een halfuur op mijn rug liggen, piekerend en vol zelfmedelijden. Een halfuur was lang genoeg voor één kant, vond ik toen, tenzij ik zo rood wilde worden als een kreeft. Ik veranderde de stand van mijn ligbed en wierp een stiekeme blik op Liam. Hij zag eruit alsof hij sliep. Hij lag vast over Becky te dromen, dacht ik kribbig.

Ik ging zitten en smeerde de achterkant van mijn benen in voordat ik probeerde mijn rug te behandelen. Ineens dook Liam naast me op.

‘Geef mij in vredesnaam die fles maar,’ zei hij wrevelig. ‘En ga liggen.’

Ik slikte iets weg en ging op mijn buik liggen. ‘Ik heb maar een klein beetje nodig, je hoeft mijn benen niet te doen,’ zei ik dom.

‘Je wilt toch niet verbranden,’ zei Liam met een stem die ineens onvast klonk.

Zijn handen voelden warm en heerlijk aan terwijl ze de lotion voorzichtig over mijn schouders verspreidden. Dit betekent helemaal niets voor hem, prentte ik mezelf treurig in. Het zal wel net zoiets zijn als het insmeren van de rug van zijn zusje. Volslagen platonisch.

‘Heb je een zus?’ vroeg ik.

‘Een zus?’ herhaalde hij verbaasd. ‘Nee. Ik heb alleen broers.’ Ik kon hem bijna horen glimlachen. ‘Ik heb echt nog nooit zo iemand als jij ontmoet, Suze… die hersens van jou vertonen mysterieuze kronkels.’

Zijn handen gleden met ferme gebaren over mijn rug. Toen voelde ik dat hij mijn bikinibehaatje losmaakte.

‘Je hoeft niet…’ begon ik.

‘Sst,’ zei hij terwijl hij de bandjes omlaag trok. Ik tilde gehoorzaam mijn lichaam op en hij trok het met een ruk weg. Mijn hart bonsde van opwinding. Ik kon horen dat Liam zwaarder begon te ademen en ik rook zijn aftershave, warm en citroenachtig.

De langzame ritmische bewegingen gleden over mijn ribben kast, rond en rond. Zijn aanraking was verrukkelijk, het was alsof je eindelijk iemand had gevonden die je lichaam als een concertvleugel kon bespelen nadat je jarenlang alleen maar iemand had gehad die erop zat te hameren alsof het een gammele oude piano was. Pauls vingers hadden me nooit het zinderende gevoel bezorgd dat die van Liam nu opriepen.

Plotseling hield ik het niet meer uit.

Ik draaide me om met mijn handdoek tegen mijn borst geklemd, zonder me erom te bekommeren dat hij elke niet-gebruinde centimeter van mijn huid kon zien. Zijn donkere, knappe gezicht was vlak boven het mijne en zijn pupillen waren groot van begeerte terwijl hij me verlangend aankeek. Het was het meest erotische moment van mijn leven. Nee, herstel, dat was het moment waarop hij dichter tegen me aan kwam zitten op het ligbed en opnieuw voorzichtig zijn vinger over mijn sleutelbeen liet glijden, waardoor de rillingen over mijn rug liepen.

‘Dat wilde ik al doen vanaf die eerste nacht dat ik bij je in de kamer sliep,’ zei hij hees. ‘Je viel in slaap en ik heb uren naar je liggen kijken.’

Ik kon hem alleen maar aanstaren.

‘Maar ik was ervan overtuigd dat je Becky veel leuker vond…’ zei ik dom.

‘Ik val helemaal niet op Becky. Ik val op jou,’ zei hij. Zijn stem klonk zacht. ‘En je moet eens ophouden met denken dat jij een of andere tweederangsburger bent, omdat je toevallig zoveel met haar optrekt. Ze is erg aantrekkelijk, maar dat ben jij ook. Ik ben gek op de manier waarop je op je lippen bijt als je zit na te denken, ik ben gek op de manier waarop je met je heupen wiegt als je loopt, ik ben gek op die sexy topjes die je draagt… ik ben gewoon stapelgek op je.’

Op dat moment trok ik hem naar me toe en onze lippen ontmoetten elkaar. Ik wilde weten hoe hij smaakte, ik wilde hem opvreten en het leek erop dat hij hetzelfde met mij wilde doen. Onze lichamen zaten stijf tegen elkaar aangedrukt en ineens schoot door mijn hoofd dat we maar beter daar bij het zwembad weg konden gaan voordat ik mijn handdoek liet vallen, omdat we anders misschien gearresteerd werden wegens obsceen gedrag.

‘Zullen we naar boven gaan?’ vroeg ik, verbaasd over mijn eigen dapperheid.

Hij lachte. ‘Zeker weten. Er zijn nog een boel adembenemende plekjes die ik al een hele tijd heb willen verkennen.’ En met een speels gebaar trok hij even aan het elastiek van mijn bikinibroekje.

Ik grinnikte terug en sloeg de handdoek om me heen. ‘Wordt dat de snelle, goedkope, vijf minuten durende tocht of de lange, uitgebreide?’ fluisterde ik.

‘Nou, je kunt er zeker van zijn dat het meer dan vijf minuten gaat duren,’ beloofde hij.

Maandagochtend, meer dan een week later, was ik weer op mijn werk. Hoewel mijn eigen leven na die vakantie volkomen op zijn kop stond, was er op kantoor niets veranderd. Op mijn bureau lagen nog steeds stapels met dezelfde verzoeken, Pippa, de nieuwe jongste bediende zat nog steeds het merendeel van de tijd te flirten met Evan die twee bureaus verder zat en de airconditioning was nog steeds kapot, waardoor het werken in de zwoele augustustemperaturen een ware beproeving werd.

Het was bijna lunchtijd toen Paul me belde.

‘Suzanne,’ zei hij klaaglijk. ‘Alsjeblieft, ik moet je zien. Het is allemaal een afschuwelijke vergissing geweest.’

Ik zei niets. Eigenlijk grappig, want ik had zo lang in gedachten tegen Paul gezegd dat hij een eersteklas zwijn was, dat ik door al mijn scheldwoorden heen was toen ik hem daadwerkelijk aan de lijn had. En daar komt trouwens nog bij dat je niet tegen je ex-verloofde gaat zitten schreeuwen als je op kantoor bent. In elk geval niet bij mij op kantoor. Er is geen nieuwsdienst zo effectief als die van ons. Eén woord van mij over Pauls avontuurtje en ik zou net zo goed een advertentie kunnen zetten in de Limerick Leader om aan Jan en alleman te vertellen dat hij naar bed was geweest met een wandelende tak die Maura heette.

‘Praat alsjeblieft met me,’ smeekte Paul. ‘Je betekent alles voor me en het was gewoon een vreselijke vergissing. Sinds je weg bent, heb ik je zo ontzettend gemist.’ Hij stopte even om adem te halen voordat hij weer verderging. ‘We kunnen het toch niet allemaal zomaar weggooien, Suzanne. We hebben een huis, een leven samen, een toekomst en een verleden. We hebben te veel meegemaakt om er een eind aan te maken.’

‘Ja, we hebben een verleden,’ beaamde ik kalm. Ik ben eraan gewend om kalm te klinken op kantoor.

Meer aanmoediging had hij niet nodig. ‘Ja,’ herhaalde hij gretig. ‘We zijn zo lang samen geweest, Suzanne, dat kunnen we toch niet voor één zinloos avontuurtje aan de kant zetten. Ze betekende niets voor me, het was een vergissing, het was nooit mijn bedoeling om je te kwetsen, echt niet. Laten we het alsjeblieft opnieuw proberen.’ Hij klonk heel overtuigend.

‘Wil je het opnieuw proberen? Ik weet het niet, denk je echt dat dat zal lukken? Zouden we elkaar na verloop van tijd niet gewoon kwellen met wat er gebeurd is?’ vroeg ik.

‘Ik hou van je, ik wil bij jou zijn,’ zei hij zenuwachtig.

‘We zullen elkaar moeten zien,’ zei ik vastberaden. ‘Zo snel mogelijk. We moeten echt praten.’

Door de telefoon hoorde ik dat Paul een zucht van opluchting slaakte. In gedachten zag ik hem glimlachen. Hij had een enige glimlach. Dat was wat ik het leukst aan hem vond, en wat andere vrouwen ook bewonderden. Paul was niet lang of goed gebouwd, maar hij was absoluut aantrekkelijk met zijn Scandinavische blonde haar en koele blauwe ogen.

We spraken af om elkaar vrijdag te ontmoeten. Paul wilde me het liefst meteen zien, maar dat wilde ik niet. Het moest vrijdag worden.

Ik weet niet hoe ik die week ben doorgekomen. Natuurlijk heb ik vaak aan Paul gedacht. Nou ja, we waren dan ook jaren samen geweest en dat kun je niet zomaar aan de kant zetten, hè?

Op vrijdag zagen we elkaar om tien over zes in The Den, een grote, moderne kroeg in de buurt van mijn kantoor. Paul haalde iets te drinken en we gingen naast elkaar zitten. Eerlijk gezegd zag hij er bleek en moe uit.

Ik pakte zijn beide handen vast. Hij glimlachte, met blauwe ogen die sprankelden van blijdschap. Ik keek naar zijn vertrouwde gezicht en naar het blonde haar waar ik zo graag mijn vingers door had laten glijden. Ik dacht aan hoe lief hij kon zijn in het weekend, als hij me af en toe ’s morgens een kopje koffie op bed bracht en we gezellig kletsend de krant gingen lezen. We waren al bij elkaar sinds we twintig waren, een half mensenleven. Hij was bij veel van de belangrijke gebeurtenissen in mijn leven aanwezig geweest: mijn eindexamen, de dag dat ik eenentwintig werd, de begrafenis van opa… we hadden het allemaal samen beleefd. Het was volmaakt geweest, tot hij alles had verpest door met iemand anders tussen de lakens te kruipen.

‘Wil je met me trouwen, Suzanne?’ vroeg hij zacht.

Ik glimlachte en gaf hem een minzaam kusje op zijn wang. Hij rook naar die muskusachtige dure aftershave die ik hem altijd met de kerst cadeau gaf. Die kostte een vermogen. Afgelopen kerst had ik van hem een flesje badschuim gekregen. Vrij goedkope badschuim, niet het dure spul waarom ik had gevraagd.

‘Nee, ik wil niet met je trouwen,’ zei ik.

Zijn gezicht was een studie waard. Schrik, verbazing en ongeloof vochten om de voorrang. Ongeloof won het, maar wel op het nippertje.

‘M-m-maar je houdt toch van me, Suzanne. Je bent er helemaal kapot van, dat weet ik zeker,’ stamelde hij.

‘Dat was ook zo,’ beaamde ik. ‘Maar ik ben eroverheen.’

Paul keek me geschokt aan.

‘Ik geloof er niets van,’ zei hij. ‘Je probeert me gewoon te kwetsen, om me mijn avontuurtje betaald te zetten.’

‘Nee, hoor,’ zei ik. ‘Ik ben verliefd op iemand anders.’

‘Dat zeg je alleen maar!’ riep Paul woedend uit. Hij werd rood en boos. Mensen met een lichte huid kunnen ongelooflijk rood worden. Zijn ogen waren niet langer warm en vriendelijk, er stond een vreemde blik in, een mengeling van woede en verbazing. Paul kon niet geloven dat ik hem een blauwtje liet lopen. Hij dacht dat hij maar met zijn vingers hoefde te knippen en dat ik dan meteen terug zou komen. Tja, zo was het in het verleden ook altijd gegaan. Maar dit keer niet. Er was iets veranderd. Ik was veranderd.

Ik stond op. ‘Nee, dat zeg ik niet alleen maar,’ zei ik vriendelijk. ‘Het is echt waar.’

Ik keek naar de bar waar Liam stond, die er robuust en knap uitzag in een prachtig grijs pak. Zijn gezicht stond gespannen, alsof hij het liefst naar ons toe was komen rennen om Paul een mep te verkopen omdat hij het lef had gehad ook maar één haar op mijn hoofd te krenken. Ik glimlachte naar Liam en hij kwam naar ons toe. Als Liam er in een spijkerbroek al goed uitzag, nou geloof me, dan zou je hem eens in een pak moeten zien. Die brede schouders waren gemaakt voor Italiaans maatwerk.

Want zie je, ik had inderdaad heel vaak aan Paul gedacht nadat hij me had gebeld. Er is een tijd geweest dat we verliefd op elkaar waren en het een goed idee had geleken om te gaan trouwen. Maar nu niet meer. De hele week had me voortdurend door het hoofd gespeeld dat hij altijd zo bazig was geweest, dat we nooit iets opwindends hadden gedaan als we op vakantie gingen en dat hij altijd bepaalde waar we op tv naar keken. En dan moest ik aan Liam denken, die schat van een Liam, die het vreselijk vond om niet bij me te zijn en die een vermogen over de balk smeet door me dag en nacht op zijn mobiele telefoon te bellen. De sexy en geestige Liam, die me leuk vond zoals ik was in plaats van te vallen op de persoon die hij van me zou kunnen maken.

Ik geloof dat ik heb nagelaten om te vertellen hoe goed Liam en ik na New Orleans met elkaar konden opschieten. Nou ja, we hadden meer dan genoeg materiaal om in het dagboek te schrijven, maar dan hadden we dat nooit aan andere mensen kunnen laten lezen, dus hebben we dat er maar uit gelaten.

Pauls ogen puilden bijna uit zijn hoofd toen hij naar Liam staarde, naar mijn eigen persoonlijke lekkere stuk. Hij stond op, maar dat was een vergissing. Naast Liam leek Paul schriel en slecht gekleed. Liam zag er bovendien uit alsof hij Paul met één klap tegen de vlakte kon slaan, dus ging Paul maar weer zitten en nam een flinke teug van zijn bier.

‘Dat kun je toch niet menen, Suzanne,’ zei hij slap, maar ik kon horen dat het niet van harte was. Hij kende het gezegde ‘baas boven baas’.

Ik gaf hem een klopje op zijn arm. ‘We moeten nog wel over het huis praten,’ zei ik vol zelfvertrouwen. Daarna pakte ik Liam bij zijn hand en we liepen samen The Den uit. We waren op weg om Becky en Tony op te halen, want we zouden met z’n vieren een weekendje naar Kinsale gaan en we wilden de files vermijden. Liam en ik hebben nog heel wat plekjes te verkennen, zie je…