Wat doen we met moeder?

Op de eerste woensdag in augustus riep Marjorie de familie bij elkaar om te overleggen wat er met moeder moest gebeuren.

‘Ik heb de hele familie verteld dat ze zondag om drie uur naar Castle Wood House moeten komen,’ zei Marjorie bazig toen ze haar jongere zusje, Sadie, aan de telefoon had.

Sadie kon nog net de neiging onderdrukken om heel flauw haar tong uit te steken tegen de telefoon. Dat was de uitwerking die Marjorie altijd op haar had.

Bovendien vroeg Sadie zich af waarom Marjorie niet gewoon ‘bij mij thuis’ kon zeggen als ze het over haar huis had. Nee, het was altijd Castle Wood House, voor het geval iemand meeluisterde die niet meteen begreep dat het om een indrukwekkend adres ging en die misschien wel dacht dat het een gewoon woninkje met twee slaapkamers was, ergens in een anonieme nieuwbouwwijk.

Marjories huis was een statig buitenhuis op vier hectare grond, compleet met een elektrisch hek, een met grind bestrooi de oprit, een stallenblok en een aparte woonruimte die door Marjorie een tikje overdreven het gastenhuis werd genoemd. Was Marjorie echt zo oppervlakkig dat ze zich inbeeld de dat haar nieuwe, grote huis kon verhullen dat het gezin O’Brien oorspronkelijk in een kleine gemeentewoning in het centrum van de stad had gewoond? Sadie kende het antwoord op die vraag al lang.

‘Je komt toch niet aan met een of ander smoesje dat je niet kunt?’ zei Marjorie heerszuchtig. ‘Dit probleem zal niet uit zichzelf verdwijnen. Moeder wordt echt onmogelijk. Dat komt vooral door haar leeftijd. Je verwacht uiteraard wel wat moeilijkheden als iemand zeventig is, maar zij is echt ongelooflijk. Ik woon het dichtst bij haar in de buurt, dus ik krijg ermee te maken en jij niet.’

Hoe zwaar ze het had, was duidelijk aan Marjories stem te horen.

Het was lunchtijd en Sadie had aan haar bureau gezeten met een kopje koffie en het kruiswoordraadsel uit de krant toen de telefoon ging. Nu hield ze de blauwe balpen zo stijf vast dat het plastic buisje in tweeën brak. Hoe oud haar moeder ook was, ze zou Sadie nooit zoveel ellende bezorgen als Marjorie deed.

Marjorie had hun moeder nooit begrepen. Mary O’Brien was een monter buitenbeentje, terwijl Marjorie zo’n vrouw was die iedereen die ook maar heel even uit de pas liep als een losbol beschouwde.

‘Je komt toch wel, hè?’ herhaalde Marjorie schril.

‘Ik kom,’ zei Sadie grimmig. Ze was het liefst tegen haar zus uitgevallen om haar te vertellen dat ze een ongevoelige tut was. Iedereen begon na de lunch weer binnen te druppelen en haar collega’s in de kantoortuin van Merrion Mortgages zouden stomverbaasd zijn als ze hoorden dat die lankmoedige Sadie, die zelfs de meest irritante cliënten van de bank aankon, tegen de telefoon zat te schreeuwen.

‘Zorg jij voor iets te eten?’ Ze kon er net zo goed van profi teren als ze met het openbaar vervoer – twee bussen – helemaal naar Marjories huis moest.

‘Agnes kan wel iets klaarmaken,’ antwoordde Marjorie met een stem waar de trots van afspatte.

Agnes hoorde bij de inboedel van Castle Wood House toen ze erin trokken, een huishoudster die regelrecht uit Upstairs Downstairs kwam, Marjorie aansprak als ‘Mevrouw Wilson’ en erin slaagde om zoveel stijfsel in Phillips overhemden te stoppen dat die waarschijnlijk zelfstandig overeind bleven staan.

Sadie vond Phillip stiekem eigenlijk al zo’n houten klaas dat hij helemaal geen stijfsel nodig had. Desondanks had ze toch medelijden met haar zwager. Ze had medelijden met iedereen die met Marjorie samen moest leven.

‘Prima,’ zei Sadie kortaf en ze verbrak de verbinding.

Er was niets wat Marjorie zo ergerde als iemand die een gesprek afkapte. Hun moeder zei vaak dat Sadie afgestudeerd was in twee vakken: economie en hoe ze haar oudste zus het bloed onder de nagels vandaan moest halen. Sadie legde haar kruiswoordraadsel opzij, hoewel ze nog vijf minuten pauze overhad. Maar ze was gewoon te kwaad om zich te kunnen concentreren. Waar haalde Marjorie het lef vandaan om in één adem over moeilijkheden en hun moeder te beginnen. Het werd hoog tijd dat Marjorie zondag eens de waarheid zou horen over bepaalde zaken. Sadie mocht dan het jongste lid van de O’Brien-clan zijn, maar ze was uitstekend in staat om Marjorie het hoofd te bieden.

Rhona was niet thuis toen Marjorie belde. En tot Marjories grote ergernis stond het antwoordapparaat helemaal vol met allerlei boodschappen, zodat ze van een elektronische stem te horen kreeg dat ze ook geen bericht kon achterlaten. Kribbig toetste Marjorie het mobiele nummer van haar zus in en bedacht dat er sinds hun kindertijd vrijwel niets veranderd was. Eigenlijk had Marjorie, als oudste van de zusjes O’Brien, het meest populair moeten zijn. Maar in plaats daarvan was het Rhona, twee jaar jonger en een donkerogige schoonheid, die door iedereen aanbeden werd. Er hadden bij hun ouderlijk huis voortdurend jongens voor Rhona op de stoep gestaan en Marjorie had haar best gedaan om net te doen alsof ze zich daar niets van aantrok.

Sinds ze vijftien jaar geleden met Phillip was getrouwd had Marjorie de hoop gekoesterd dat ze die rekening zou kunnen vereffenen. Phillip was een bijzonder succesvol zakenman en zijn werk hield in dat ze veel mensen over de vloer kreeg en dat er hele weekenden waren waarin Marjories agenda heerlijk genoeg geen vrij uurtje telde.

Rhona had lik op stuk gegeven door te trouwen met een uiterst populaire advocaat, met als resultaat elegante juristenfeestjes die veel aandacht kregen in de societyrubrieken. En wat nog erger was, Rhona was lid geworden van een tennisclub, zo’n beetje de enige club waarvan het lidmaatschap vrijwel onhaalbaar was. Dat kon Marjorie niet op zich laten zitten, dus probeerde ze koortsachtig het lidmaatschap van een golfclub te bemachtigen. Ze was ook betrokken geraakt bij twee liefdadige instellingen die zich met kinderen bezighielden. Alles wat met kinderen te maken had was momenteel heel erg in de mode en Marjorie gaf zich bij tijd en wijle over aan dagdromen waarin ze fantaseerde dat ze bij een of andere chique galavoorstelling met gepaste bescheidenheid een prijs in ontvangst nam vanwege haar verdiensten voor de mensheid en vertelde dat ze eigenlijk liever had gewild dat haar liefdadig heidswerk anoniem was gebleven…

Natuurlijk zou ze haar familie niet uitnodigen om getuige te zijn van een dergelijke triomf. Marjorie deed heel erg haar best om haar bescheiden afkomst te vergeten. Rhona was het enige lid van de familie dat erin geslaagd was een sociaal niveau te bereiken dat Marjorie acceptabel vond, maar er bestond zoveel rivaliteit tussen de zussen, dat ze zich bij elkaar nooit op hun gemak voelden.

Slechts in één opzicht waren ze het roerend eens: hun wens om het verleden voorgoed te begraven. Als de mensen er ooit achter zouden komen dat Marjorie en Rhona waren opgegroeid in een gemeentewoning zonder fatsoenlijk toilet en dat hun vader een eenvoudige metselaar was, zouden ze zich allebei doodschamen.

Marjorie sprak wel een bericht in op Rhona’s mobiel. ‘Moeder wordt echt onhandelbaar, we moeten iets doen. Het is nu alarmfase één. Je hebt geen idee wat ze nu weer heeft gedaan.’

De laatste op Marjories lijstje was Denise, die eigenlijk niet echt tot de O’Brien-zusjes behoorde, maar ze was getrouwd met Ger, de enige O’Brien-broer. Uiteraard was Denise thuis. Marjorie wist niet waarom haar schoonzusje nooit eens fatsoenlijk naar de kapper ging of naar de schoonheidsspecialiste. Ze was altijd thuis, aan het tuinieren, of bezig met de was of een of ander saai huishoudelijk karweitje met betrekking tot de drieling. Marjorie zou erin zijn gebleven als zij een drieling had gekregen. Dat was zo ordinair. En Marjorie had maar één doel in het leven: ten koste van alles vermijden dat iemand haar ordinair zou vinden.

Ze had vanaf het begin tegen Phillip gezegd dat één kind meer dan genoeg was. En ze had trouwens haar handen vol aan de negenjarige Serena. Stel je toch eens voor dat je dríé kinderen naar ballet, naar vioolles en naar de schaakclub moest brengen. Hoewel die drie van Denise uiteraard nooit op vioolles zouden willen of naar de schaakclub. Ze waren allemaal gek van voetbal en je zag ze nooit zonder bal.

‘Het gaat om moeder,’ zei ze tegen Denise. ‘Het wordt hoog tijd dat we iets gaan ondernemen. Ze gedraagt zich gewoon afschuwelijk.’

‘Nou, de laatste keer dat ik haar zag, was alles anders prima met haar,’ antwoordde Denise, met de telefoon tegen haar oor geklemd terwijl ze ondertussen probeerde een pot met pastasaus open te draaien.

De kinderen, een drietal levenslustige, zesjarige jongetjes, moesten eten hebben en hetzelfde gold voor de hond. De keuken was één grote puinhoop vanwege het kasteel van de jongens – gemaakt van de kussens van de bank en een paar kartonnen dozen – en het speelgoed dat overal rondslingerde. Daar trok Denise zich niets van aan. Kinderen maakten altijd rommel. Dat ruimde ze straks wel weer op.

‘Denise,’ zei Marjorie een tikje berustend, ‘het gaat allerminst prima met moeder, geloof me. Ik heb er genoeg van. Ik heb de familie opgeroepen om zondag om drie uur naar Castle Wood House te komen. Ik reken erop dat jij en Ger er ook zullen zijn. Met de jongens, uiteraard,’ voegde ze er bij nader inzien aan toe. Ze zou wel tegen Agnes zeggen dat ze een oogje op hen moest houden in de tuin. Daar konden ze weinig onheil aanrichten.

Een zeldzame opwelling van woede gaf Denise de kracht om het deksel van de pastapot te draaien.

‘We zullen er zijn,’ zei ze grimmig en ze besefte tegelijkertijd dat er niets terecht zou komen van Gers voornemen om nu eindelijk die laatste rol behang in de eetkamer op te hangen. Ze zouden samen naar Marjorie moeten, al was het alleen maar om een stokje te steken voor haar plannen met betrekking tot Mary O’Brien. Denise wist precies wat Marjorie bedoelde toen ze het over het gedrag van haar moeder had: ze wilde haar moeder zo ver mogelijk bij haar uit de buurt heb- ben, zodat ze haar niet meer zou zien en ook niets meer met haar te maken zou hebben.

‘Over mijn lijk,’ dacht Denise.

Rhona zat nog steeds te lunchen met haar vier beste vriendinnen toen ze besloot om even haar voicemailberichten door te kijken. De afspraak was dat ze tijdens hun wekelijke lunch hun telefoons uit zouden zetten. Anders zou niemand de kans krijgen om een woord te zeggen, omdat er continu telefoons overgingen. Vandaag was Maison Chevalier weer aan de beurt, het nieuwste restaurant van de stad waar de porties minimaal waren en de kelners bijzonder attent.

Rhona wuifde de dessertkaart opzij terwijl ze uitdrukkingsloos naar het bericht van haar oudste zus luisterde. Aan haar gezicht veranderde niets, maar ze beet haar kaken op elkaar.

‘Rhona, is er iets aan de hand, liefje?’ vroeg de bijzonder goed geconserveerde blondine die links naast haar zat. Rhona beet op haar glanzende onderlip, drukte even een tissue tegen een perfect opgemaakt oog en zei ‘nee’ met een dramatische zucht. ‘Het gaat om mijn moeder,’ zei ze en stopte haar telefoon weer in haar YSL-handtas (met een wachtlijst van vijf weken voor normale mensen, maar die van Rhona kwam uiteraard uit Parijs en ze had er geen dag op hoeven te wachten). ‘Ze is op die moeilijke leeftijd. Er gebeurt constant iets dramatisch. Mijn zus heeft net een boodschap over haar ingesproken…’ Rhona’s stem stierf weg. Iedereen rond de tafel in het restaurant voelde met haar mee. Er werd een kelner opgetrommeld om nog wat extra wijn te brengen.

‘Arme lieverd,’ zuchtte de blondine. ‘Is ze te broos om alleen te wonen?’

Rhona knikte. ‘Daar komt het wel op neer,’ beaamde ze. ‘Ze kan eigenlijk niet langer alleen blijven. Die arme mammie.’

‘Nog wat wijn, mademoiselle?’ vroeg de kelner.

Rhona keek hem even ondeugend aan. Hij was echt ontzettend leuk.

‘Nog eentje dan,’ mompelde ze.

Op zaterdagochtend ging Sadie brunchen met haar beste vrien din, Dominique. Daarna snuffelden ze samen de tweedehandsmarkt bij de haven af en bewonderden de glinsterende jarenveertighalskettingen, verschoten avondjurken en schuin gesneden nachtponnen in de kledingstalletjes. Bij hun favoriete stalletje vond Sadie het soort tas waar haar moeder altijd van had gehouden: rijk geborduurd, met kraaltjes versierd en een dikke zilverkleurige ketting als handvat. De tas zag eruit alsof hij net van de arm van een of andere wazige debutante uit de periode tussen de beide wereldoorlogen was gegleden. Haar moeder was dol op excentrieke kleren en een overdaad aan sieraden en make-up.

Toen Sadie met make-up ging experimenteren had haar moeder net zo goed met een teveel aan eyeliner gespeeld.

‘Je vader was altijd tegen het gebruik van make-up,’ zei ze, terwijl ze één oog dichtkneep om te zien of ze ook nog meer eyeliner op haar andere oog aan zou brengen. ‘Die arme schat dacht dat alleen losbandige vrouwen meer gebruikten dan wat lipstick.’

Sadie, vijftien jaar jonger dan Marjorie en het nakomertje van het gezin O’Brien, kon zich haar vader nauwelijks herinneren. Hij was overleden toen zij nog klein was. Ger, die tien jaar ouder was, had voor haar zowel de rol van vader als die van oudere broer vervuld.

Rhona en Marjorie waren zoveel ouder geweest en zo druk met hun eigen leven dat ze meer op verre familieleden leken dan op zusjes. Zij hadden hun vader aanbeden. Sadie vond dat hij klonk als een mannelijke versie van Marjorie: met een strak gezicht en constant bezorgd over wat andere mensen wel niet zouden denken.

Zij aanbad haar moeder, die zich nooit druk maakte over wat andere mensen dachten.

Mary O’Brien had de vriendinnen van haar jongste dochter altijd met open armen verwelkomd en dat was iets waar al Sadies vriendinnen haar om benijd hadden. Mevrouw O’Brien troostte hen ook altijd als er weer eens dikke tranen werden gehuild om een of ander tienerknulletje. Ze deed die gebroken hartjes nooit af als kalverliefde. Ze nam ze serieus en probeerde ze te lijmen met warme chocola en goede raad.

Met haar lange honingblonde krullen, haar schrandere, lieve ogen en haar levenslustige kijk op het leven leek ze een veel jongere vrouw, hoewel ze juist een van de oudste moeders was. ‘Leeftijd is maar een getal,’ zei ze graag.

Net als: ‘Een vrouw is een soort theezakje, je weet nooit hoe sterk ze is tot je haar in heet water dompelt.’

Pas jaren later besefte Sadie waarom haar moeder zo anders was dan de meeste moeders. Nu ze als weduwe bevrijd was van de heerszuchtige man van wie ze had gehouden maar die haar duidelijk had onderdrukt, had ze haar verdriet overwonnen en besloten dat het leven te kort was om het te verspillen.

Het was een boodschap die ze had doorgegeven aan haar jongste kind.

Toen Sadie zich had afgevraagd of ze er een jaartje tussenuit zou knijpen om eerst te gaan reizen voordat ze aan haar studie begon, had haar moeder haar aangemoedigd om de wereld te gaan verkennen. ‘Ga maar op stap en leer het leven kennen!’ had ze gezegd. ‘De universiteit loopt niet weg.’

Marjorie was bijna flauwgevallen van schrik toen Sadie vanuit Griekenland braaf naar huis had gebeld met de mededeling dat ze als animeermeisje voor een kroeg werkte. Sadie legde uit dat animeermeisje niet half zo erg was als het klonk en dat het alleen maar inhield dat je voorbijgangers aansprak en probeerde hen zover te krijgen dat ze iets gingen drinken in de kroeg waarvoor jij werkte. Alle animeermeisjes probeerden elkaar klanten af te snoepen en deden hun best om hun kroeg als leukste af te schilderen. Sadie was geboren voor dat baantje. De toeristen vielen bij bosjes voor haar lachende gezicht met de grote blauwe ogen, net als van haar moeder, en ze waren meteen bereid om aan haar kroeg de voorkeur te geven.

‘Het is echt om te gillen,’ had ze geschreven. ‘Ik hoef ze alleen maar te vertellen over de gratis ouzo en de aperitiefjes. En op die manier leer je wel een boel mensen kennen.’

Sadie hoorde later dat Marjorie tegen haar vrienden had gezegd dat haar jongste zusje een jaar als kindermeisje werkte. ‘… voor een werkend echtpaar. Heel gepast.’

Mary O’Brien vertelde haar vrienden dat ze heel trots was op haar jongste dochter die de moed had opgebracht om alleen op reis te gaan. En dat had Mary op haar beurt weer zoveel vertrouwen gegeven dat ze had besloten om zelf ook op reis te gaan. Ze was inmiddels eigenaar geworden van de kleine gemeentewoning waar ze haar kinderen had grootgebracht en dankzij de levensverzekering van haar man had ze een appeltje voor de dorst, mochten er moeilijke tijden aanbreken. Maar met haar gebruikelijke levenslust besloot Mary dat het een beter idee was om met dat geld wat zon in haar leven te brengen.

Ze had altijd van Spanje gehouden, dus verhuurde ze haar huis, stapte op een vliegtuig naar Madrid en stortte zich in het Spaanse leven.

Sadie glimlachte bij de gedachte aan de tijd die haar moeder in Madrid had gezeten en de opwindende vakanties die Sadie bij haar had doorgebracht. Haar moeders talent om vrienden te maken betekende dat die vakanties voorbijgingen in een roes vol fascinerende mensen en geweldige feesten waarbij Mary het middelpunt was en op handen werd gedragen. Wat er in de toekomst ook zou gebeuren, zo zou Sadie zich haar moeder altijd herinneren: opgewekt babbelend, uitgedost in haar favoriete kleur – rood – en omringd door mensen.

Sadie pakte de van crèmekleurige brokaat gemaakte handtas op en hield hem aan de zilverkleurige ketting omhoog. ‘Ik denk dat ik die maar voor mam meeneem,’ zei ze. ‘Ik wou morgen na die bijeenkomst bij Marjorie toch even bij haar langsgaan.’

‘Wat is er bij Marjorie te doen?’ vroeg Dominique, die Sadies zus die zo graag tot de hogere kringen wilde behoren vaak genoeg had ontmoet. ‘Ach, laat maar zitten. Ze zal wel een tuinfeest geven en wil dat jij in een zwart jurkje komt doen alsof je een serveerster bent.’

‘Het is nog veel erger,’ zei Sadie. ‘Ze heeft de hele familie opgetrommeld om over mijn moeder te praten, want die begint volgens Marjorie echt “een probleem” te worden. Ger, Denise en ik moeten alle drie komen opdraven.’

Dominique grinnikte. ‘Ik zou best stiekem willen horen wat er bij die ontmoeting besproken wordt.’

Voor Ger en Denise was zaterdagavond iets speciaals. Ze gingen maar zelden uit eten. Omdat Gers hoveniersbedrijf nog in de kinderschoenen stond en Denise alleen maar een parttimebaantje had, konden ze zich geen luxe dinertjes en babysitters veroorloven. Vandaar dat ze iedere zaterdagavond een romantisch etentje thuis hadden. Zelfs Adam, Chris en Guy wisten dat mam, die ze meestal wel om hun vingertjes konden winden, op zaterdag niet te vermurwen was als het om hun bedtijd ging.

Om negen uur op de zaterdag voor de familiebijeenkomst bij Marjorie vond Ger dat zijn kabeljauwspiesjes klaar wa ren. Hij hield van koken en vis was zijn specialiteit. Tegen de tijd dat hij de borden voorzichtig op tafel zette, had Denise de witte wijn al opengetrokken.

‘Je bent een geweldige kok, schat, weet je dat wel?’ zei Denise terwijl ze genoot van de subtiele smaak van het citroengras dat Ger in zijn marinade had gebruikt.

‘Misschien moet ik maar ophouden als hovenier en kok worden,’ zei Ger bij wijze van grap.

‘Je bent briljant in alles wat je doet,’ antwoordde Denise met een liefdevolle blik.

Toen de fles wijn leeg was, voelden ze zich allebei loom en ontspannen. Ze ruimden af en gingen in hun gezellige zitkamer zitten, terwijl op de achtergrond een cd speelde. Eigenlijk zat Denise maar één ding dwars. De gedachte aan Marjorie en aan wat ze met Mary O’Brien van plan was.

Denises eigen moeder was dood en ze meende het oprecht als ze zei dat haar schoonmoeder voor haar een tweede moeder was geweest. Mary leek totaal niet op de spreekwoordelijke bemoeizuchtige schoonmoeder. Ze was praktisch en lief. Als Mary hun een paar jaar geleden niet zo’n groot bedrag had gegeven, was Ger nooit in staat geweest om voor zichzelf te beginnen. En Mary had daarna nooit meer iets over dat geld gezegd.

‘Ik heb liever dat jullie plezier hebben van dat geld, nu ik er nog ben, dan als ik dood ben,’ was het enige wat ze destijds had opgemerkt. ‘En laten we het nu verder maar vergeten. Er is niets ergers dan mensen die alleen maar over geld kunnen praten.’

De halve fles had haar een beetje sentimenteel gemaakt en Denise voelde de tranen in haar ogen prikken als ze aan die lieve Mary dacht. Ze verdiende het echt niet om zo’n dochter als Marjorie te hebben. Of zo eentje als Rhona, nu ze het er toch over had. Ze hadden nooit enige waardering gehad voor hun moeder. Met welk stompzinnig plan Marjorie ook over de brug kwam, Denise was vastbesloten om dat samen met Ger en Sadie een halt toe te roepen.

Op zondagochtend had Marjorie al haar argumenten op een rijtje gezet en liet ze voor de lange spiegel in haar kleedkamer nog eens voorbijkomen.

‘Het enige wat voor mij telt, is dat moeder gelukkig is.’ Dat klonk goed.

‘Maar ze heeft duidelijk haar gezond verstand verloren, dus heeft ze verzorging nodig.’

Nee, dat was niet goed. Het was veel te negatief om te stellen dat moeder bezig was haar verstand te verliezen. Sadie, Ger en Denise namen Mary O’Brien altijd in bescherming, dus die zouden meteen op hun achterste benen staan als Marjorie het zo formuleerde.

‘Vanaf het moment dat moeder moeilijk begon te worden, ben ik… eh… op zoek gegaan naar een plek waar ze zou kunnen wonen. En ik heb een fantastische, beschutte woon gemeenschap ontdekt in Cork. Daar zou ze in haar eigen tweekamerappartementje kunnen wonen en dan de maaltijden gebruiken in het hoofdgebouw.’

Het was een vrij duur complex, maar ze konden allemaal een steentje bijdragen. Sommige dingen waren belangrijker dan geld. Ger en Denise zaten altijd te zeuren dat ze op de kleintjes moesten letten, maar moeder had hun toch een paar jaar geleden een groot bedrag gegeven? Dat geld maakte deel uit van de erfenis waar de hele familie recht op had. En Marjorie was het niet vergeten. Ze hoopte alleen maar dat er in haar moeders testament rekening werd gehouden met dat geld.

Ze keek in de spiegel en sneed haar volgende punt aan.

Voor het geval iemand van de familie opmerkte dat Marjorie over een perfecte woonruimte beschikte waar haar moeder zo kon intrekken, was het belangrijk dat Marjorie een antwoord klaar had.

‘Dat Phillip en ik toevallig ruimte overhebben, is nog geen reden dat moeder bij ons moet wonen. Wij hebben dat gastenverblijf nodig voor… eh… gasten.’

Nee, dat klonk voor geen meter.

‘Phillip nodigt vaak mensen uit voor het weekend en daar is het gastenverblijf voor. Daarom hebben we Castle Wood House ook gekocht: omdat we hier gemakkelijk gasten kunnen ontvangen. Het complex in Cork is echt de beste oplossing.’

Ze friemelde aan haar glanzende donkere haar. Dat stomme meisje bij de kapper had er gisterochtend te veel lak op gespoten en nu was het zo hard als een plank. Marjorie had haar ook geen fooi gegeven. Als de kapster Marjories haar niet fatsoenlijk kon doen, dan verdiende ze ook geen fooi.

In elk geval was Agnes wel bereid geweest om vandaag te werken. Normaal gesproken was ze op zondag vrij. Als Marjorie niet beter wist, zou ze gedacht hebben dat Agnes een tikje geïrriteerd had gereageerd toen ze het verzoek kreeg om op haar vrije dag te werken. Maar dat kón eenvoudigweg niet.

Rhona zette de BMW in de vijfde versnelling en vervloekte haar moeder. Natuurlijk zorgde ze weer voor problemen. Waarom kon ze toch niet zo’n lief, rustig, oud dametje zijn zoals de moeders van al Rhona’s vriendinnen? Marjorie had gelijk, een verzorgingstehuis was de oplossing. En dan bij voorkeur ver uit de buurt van Rhona.

De zitkamer was verdeeld in twee kampen. Aan de ene kant zaten Sadie, Ger en Denise die met vuurspuwende ogen naar Marjorie en Rhona keken. Marjorie deed haar best om er koninklijk uit te zien. Ze had hun net verteld over de beschutte woongemeenschap in Cork.

‘Van alle idiote plannen die je ooit hebt gesmeed is dit wel het ergste,’ zei Ger boos. ‘Hoe dúrf je dat zelfs maar voor te stellen! Je bent gewoon zielig, Marjorie.’

Agnes sloop weg bij de deur toen de stemmen steeds luider werden en de broer van mylady echt tegen haar begon te schreeuwen. Ze had nog graag wat langer willen luisteren, maar dan zou ze misschien betrapt worden en ze moest voor de thee zorgen.

Ze liep haastig naar de met de hand beschilderde crèmekleurige keuken en begon het theeblad klaar te maken toen ze een auto op de oprit hoorde. Ze tuurde naar buiten en zag een gammele paarse Mini die met een noodgang over de oprit reed, zodat het grind alle kanten op spatte. Agnes zette haar bril op om alles beter te kunnen zien. Inmiddels kende ze de meeste vriendinnen van Marjorie wel, en die reden allemaal in enorme Range Rovers of Mercedes stationcars met een hondenrek achter de achterbank. Dat kreng van een zuster van haar reed in een BMW sport.

Agnes zou nooit de eerste keer vergeten dat Marjorie haar had gevraagd om de auto schoon te maken. Die vrouw had geen greintje klasse, dat stond vast. De vorige eigenares van Castle Wood House, mevrouw Smyth, ja, dat was een echte dame geweest. Ze behandelde Agnes met respect en het zou nooit in haar hoofd zijn opgekomen om Agnes te vragen haar auto schoon te maken.

Mevrouw Smyth deed de tuin zelf en maakte haar eigen auto schoon.

Marjorie Wilson dacht dat ze zo chic was met haar marmeren badkamers en haar designerkleren, maar iedereen in het dorp wist dat ze een echte, snobistische parvenu was. Agnes was niet de enige die had gemerkt dat als Marjorie boos werd haar zorgvuldig gecultiveerde accent ineens hiaten vertoonde. Agnes had er een maand salaris onder durven te verwedden dat Marjorie niet half zo chic was als ze zich voordeed.

De Mini stopte en het portier zwaaide open. Agnes’ mond zakte verbaasd open toen ze zag wie er tevoorschijn kwam. Een blonde vrouw, niet meer een van de jongsten, stapte uit. Ze was wel heel erg blond, dacht Agnes, terwijl ze de tegengekamde bos honingblond haar bestudeerde. De vrouw droeg een strakke rode jurk met een korte rok die een stel mooie benen vrijliet.

Ze werd vergezeld door een lange, exotisch uitziende man in een fluwelen huisjasje. Hij had een grote witte snor, waarvan hij de punten nu omhoog draaide.

Agnes grinnikte. Het was dat stel dat net in het dorp was ko men wonen. ‘Excentriek’ was nog maar een zwakke omschrijving voor hen. Het gerucht ging dat het nudisten waren en dat ze naakt door het landhuisje liepen dat ze hadden gehuurd. Dat beweerde de melkboer tenminste en die was gewoon lijk heel betrouwbaar. De man was Spaans en ze waren net uit Spanje terug. Zijn vrouw… Agnes keek nog eens goed. Zijn vrouw leek sprekend op Marjorie, afgezien van het feit dat zij een lachend gezicht had in plaats van dat zure smoel dat Marjorie meestal trok.

Agnes smeet de theespullen op het blad en rende de keuken uit. Dit wilde ze voor geen goud missen.

‘Dit keer is ze te ver gegaan.’ Marjories stem weergalmde door het hele huis. ‘We moeten iets doen!’

Agnes deed de deur van de zitkamer open en wuifde de bezoe kers vrolijk naar binnen.

‘Wat ben je toch een ontzettende tut, Marjorie,’ zei Mary O’Brien die in een wolk van Opium de kamer in stapte.

In haar schitterend gesneden jurk, met de blonde krullen die haar hartvormige gezicht omlijstten en de vertrouwde glimlach om haar zachte mond zag Mary O’Brien er tien jaar jonger uit dan de zeventig lentes die ze telde. Ze gaf Ger, Sadie en Denise een kus.

‘Jullie zus is woedend omdat ze haar reputatie wel kan vergeten, nu ik in haar dierbare dorpje woon. Ach, lieverd,’ zei ze terwijl ze haar oudste dochter aankeek, ‘ik beloof echt dat ik je niet opnieuw in verlegenheid zal brengen door in mijn kamer jas naar de winkel in het dorp te gaan, maar Antonio heeft mijn portret nog niet af en ik kan niet om de haverklap in en uit mijn kleren springen omdat we toevallig geen suiker meer in huis hebben. Die meneer van de winkel vond het helemaal niet erg. Hij was zelfs heel complimenteus,’ zei ze dromerig. ‘Het was mijn roze zijden kamerjas, die is heel flatteus.’

‘Je bent zeventig, dat is veel te oud voor een naaktportret!’ gilde Marjorie. ‘Wat zullen de mensen wel zeggen?’

‘Je zet ons allemaal voor schut. Waarom kon je niet gewoon in Spanje blijven?’ wilde Rhona weten.

Mary O’Brien wierp haar beide oudste kinderen een sluwe blik toe.

‘Ik wilde dichter bij mijn familie wonen en Antonio wilde mijn huis zien,’ zei ze effen.

Antonio, die zich niets leek aan te trekken van de familieruzie, speelde met de punten van zijn snor en glimlachte iedereen toe.

‘En tussen twee haakjes, we hebben ook nieuws voor jullie,’ vervolgde Mary met een blik vol genegenheid op Antonio. ‘We gaan trouwen.’

‘Fantastisch, mam!’ zei Sadie en gaf haar moeder een kus.

‘Gefeliciteerd!’ Ger schudde Antonio de hand.

‘Maar iedereen denkt dat jullie allang getrouwd zijn,’ snauwde Rhona, die zich al bij voorbaat schaamde. Ze zou het lacher tje van de tennisclub worden. En bovendien had ze haar vriendinnen op de mouw gespeld dat haar moeder een broos weduwvrouwtje was in plaats van deze blakende vrouw die kennelijk nog steeds een onstuimig liefdesleven had. Op haar leeftijd! Ze had zich altijd gegeneerd voor haar moeder en dat was nog steeds zo. Rhona wierp een boze blik op haar aanstaande stiefvader, die er prachtig uitzag in zijn fluwelen jasje met de houtje-touwtjesluiting.

Marjorie dacht aan de schrijvers van de societyrubrieken die zich zouden uitleven op verhalen over de zeventigjarige bruid en voelde haar knieën knikken. Als Mary en Antonio in het dorp bleven en hun schandalige gedrag voortzetten, wat zouden de mensen daar dan wel van denken? Hoe kon Marjorie volhouden dat ze blauw bloed had met haar moeder in de buurt die zich als een halve wilde gedroeg en over het verleden zou gaan praten waardoor de indruk werd gewekt dat Marjorie leugens vertelde? Stel je al die feestjes eens voor, de kaartavondjes, de onvermijdelijke rekening bij de slijter…

‘Bruiloften zijn altijd enig,’ zei Mary rustig terwijl ze haar verloofde een kushandje toe wierp. ‘Toen je vader en ik trouw- den, ging het allemaal heel traditioneel. Ik denk dat we nu maar eens iets mals moeten doen. Ik bedoel iets met flamenco, iets super Spaans. Antonio kan ontzettend goed dansen.’

Sadie zat even naar haar beide zussen te staren. Ze wist niet wie er meer ontzet uitzag: Marjorie of Rhona.

‘Mam,’ zei ze vol genegenheid, ‘wat ben ik blij dat je weer terug bent.’