27
Calle Albareda was een zandpad dat vanaf de geasfalteerde weg naar boven slingerde. Ongeveer in het midden van de heuvel lag nummer 5. De huizen aan dit weggetje waren geen villa’s. Het was een pand zonder franje waarvan je het idee kreeg dat het was weggerukt uit een straat met rijtjeshuizen. De locatie was wel de moeite waard. Vanuit de kleine voortuin had je een panoramisch uitzicht op Blanes en de Middellandse Zee. De achtertuin lag verborgen achter het huis en het woud van naaldbomen waarmee deze omgeving was vergeven.
Heleen was een stukje doorgereden en had haar auto in de zanderige berm geparkeerd. Ze wilde even de tijd nemen om zich op te laden. Meteen uitstappen en aanbellen zou te argeloos zijn. Ze moest zich voorbereiden op de ontmoeting met de vrouw.
Ze voelde zich redelijk fris, maar nog niet scherp genoeg. Voordat ze dat huis binnenging wilde ze in balans zijn. Zelfverzekerd. Moedig.
Ze was vanmorgen rond zes uur de grens gepasseerd. Bij het eerste motel had ze een kamer genomen. Hoewel het duizelde in haar hoofd, was ze toch betrekkelijk snel in slaap gevallen. Acht uur later schepte ze haar bord vol met de meest appetijtelijk uitziende salades van het buffet, dronk mineraalwater en constateerde dat ze langzamerhand weer veranderde van een zombie in een mens.
Na een langdurige douche had ze zich omgekleed, de auto gestart en de eerste afslag van de snelweg genomen. Tien minuten later zat ze op het terras van een restaurant waarvan ze de naam niet kende, met uitzicht op de stokoude kerk van een onbekend dorp. Onder het genot van sterke koffie had ze de gebeurtenissen van gisteren in alle rust overdacht.
Jorge Castellano was in paniek geraakt. Hij was overvallen door haar bezoek en had haar bijna vermoord. Hij had dus iets te verbergen. En het ging niet om iets onschuldigs.
Cruise, Gautier, homo’s, verzekeringsgeld, Castellano, drugs. Maar waar paste Frank, háár hoofdpersoon, in dit rijtje? Zijn connectie was op z’n minst dubieus te noemen. Zijn dubbelleven was een farce, bestond alleen op papier. Hij was geen homo. Uitgaande van Bernadette’s waarnemingen, kon je zelfs stellen dat hij nog nooit een voet in het appartement van Gautier had gezet. Toch stond zijn handtekening onder het samenlevingscontract…
Maar dat geld van die verzekering… Fraude. In die hoek moest ze het blijkbaar toch zoeken. Frank was in een situatie verzeild geraakt en had zich daarin laten meeslepen. Het zou een hoop verklaren over die verzekeringsonzin, de dood van Gautier die te veel wist en Castellano’s reactie. Mocht dit de waarheid zijn, dan moest ze ervan uitgaan dat Frank dood was. Vermoord en overboord gezet door Jorge Castellano.
Stel dat Frank toch nog leefde. Dat hij wellicht de grote initiator van deze zwendel was geweest. Maar dan klopten de feiten niet. Het hele schip was doorzocht. Hierdoor was het onmogelijk dat hij zich nog aan boord had bevonden. Als hij tijdens de trip met een sloep van boord was gegaan, had de bemanning dit ongetwijfeld opgemerkt. Een duik in de Middellandse Zee zonder drijfmiddelen en zicht op de kust was onzin. Op voorhand was duidelijk dat niemand dit zou overleven.
Misschien was Jorge Castellano een moordenaar. Er bestond een band tussen hem en Vincent Gautier en die was aan een overdosis drugs overleden. Als zij zich niet had verweerd, was ook haar dit lot ten deel gevallen. Castellano de moordenaar, maar niet de spil. Daarvan was ze zo goed als zeker. Op het moment dat zij in de kelder zat, had hij niet geweten wat hij moest doen. Daarom had hij gebeld. Rechtstreeks naar de baas? Castellano’s emotionele geschreeuw had als een uiting van vrees en tegenzin geklonken. Hij wilde geen vrouw vermoorden, maar werd hiertoe door zijn meerdere gedwongen.
Zo zou het gegaan kunnen zijn. Of niet, daarvoor was de taalbarrière te groot geweest. Ze had eigenlijk geen flauw idee wat Castellano precies had gezegd. Hij had gesproken met Romina Castellano. Zijn moeder, zus, nicht, oma of vrouw, iemand die boven hem in de familiehiërarchie stond. Een van de eerste drie mogelijkheden leek het meest waarheidsgetrouw. Heleen opende het portier. Terwijl ze naar het huis liep, spande ze onbewust haar spieren. Dit lieftallige optrekje was voor haar meer het hol van de leeuw. Ze opende het tuinhekje en drukte op de bel.