10

Alex Beringer liep op een drafje de voortuin uit. Toen hij het trottoir bereikte, zwaaide hij enthousiast. Zijn ‘Tot morgen’ werd door de wind gegrepen en door de straat weggevoerd. Hij trok de kraag van zijn jack omhoog en sprintte zonder het te beseffen achter zijn eigen woorden aan.

Alex Beringer was negen jaar oud en haar favoriete buurjongetje, hoewel dit strikt gezien niet klopte omdat hij acht huizen verderop woonde. Sinds kort had ze contact met het blonde ventje dat zonder blikken of blozen in een kwartier tijd tien koekjes naar binnen werkte en tussentijds onbedaarlijk lachte om zijn eigen grapjes. Een schat van een jongen die de afgelopen weken deel van haar leven uitmaakte. Een klein deel, dat wel, maar kwaliteit ging boven kwantiteit. Ze genoot van zijn oprechtheid, zijn aandoenlijke, kinderlijke wijsheid die haar van binnen deed smelten. Dertig minuten per dag was ze moeder.

Van de ene op de andere dag had Alex voor haar deur gestaan.

‘Dag mevrouw,’ begon hij. ‘Is uw man weg?’ Ze had hem verbouwereerd aangekeken.

‘Mijn vader ook,’ ging hij verder op een toon alsof het om een doodnormaal gespreksonderwerp ging, zoiets als de weersvoorspellingen of een spraakmakend televisieprogramma. ‘Alleen weten wij wel waar hij is. Hij zit bij zijn nieuwe vriendin in Helmond.’

Nog verbaasd over dit onverwachte bezoek had ze hem binnengelaten. Alex was doorgelopen naar de woonkamer en nam meteen plaats op de bank. ‘Dit zit goed,’ oordeelde hij. Met de kennersblik van een man op leeftijd schatte hij de omgeving in. Het oordeel hield hij voor zich.

Hun eerste kennismaking duurde ongeveer een halfuur. Alex dronk limonade, at koekjes en praatte honderduit. De meest uiteenlopende zaken als school, ruimtevaart en voetbal kwamen ter sprake. Over zijn vader repte hij met geen woord meer.

Nadat hij was vertrokken had ze natuurlijk contact met zijn moeder opgenomen. In tegenstelling tot haar zoon, was deze vrouw geen flap-uit. Heleen moest elk woord uit haar trekken. In het kort kwam het erop neer dat Alex in de buurt had opgevangen dat Frank werd vermist. Hij vond dit zowel zielig als spannend en had besloten de stoute schoenen aan te trekken. Zijn bezoek was voor zijn moeder even verrassend als het voor haar was geweest.

Ze sloten het gesprek af met de afspraak elkaar, als daar aanleiding voor was, op de hoogte te houden. Heleen benadrukte dat Alex altijd welkom was. Het ventje had tijdens hun eerste gesprek een onuitwisbare indruk op haar gemaakt. Tot haar genoegen stemde zijn moeder hiermee in. Al kreeg ze de indruk dat het de vrouw eigenlijk niet zoveel kon schelen. Ach, wat een idiote gedachte. Iedere moeder was toch gek op haar kind en wilde weten waar hij of zij uithing?

Heleen stond op. Koffie. Het zoveelste bakje van vandaag. Weken geleden was ze gestopt met tellen. Vroeger dronk ze hooguit vier kopjes per dag. Maar ja, dat was vroeger…

Terwijl ze terug naar de kamer liep, voelde Heleen zich betrekkelijk goed. De onrust die ze constant had, was nu een licht geklop achter haar slapen. Niets bijzonders, eigenlijk.

Alex maakte deel uit van ‘de cirkel van medeleven’, zoals zij haar familie, vrienden en kennissen in stilte noemde. Een bijnaam die spontaan bij haar was opgekomen en allerminst spottend was bedoeld. Daarvoor had ze veel te veel respect voor de mensen die het zo goed met haar meenden. Het was fantastisch hoe ze haar in die hele moeilijke periode vlak na Franks verdwijning hadden opgevangen. Hiervoor zou ze hen eeuwig dankbaar blijven.

Ondanks haar geestelijke toestand, probeerde ze wel realistisch te blijven. Het was logisch dat de frequentie van telefoontjes en bezoekjes van collega’s, vrienden en verre familieleden afnam. Het was op zich al geweldig dat deze mensen toch met een zekere regelmaat aan haar dachten. Als hun belangstelling na een langere periode geheel zou verflauwen, had ze daar ook vrede mee.

Haar directe familie stelde haar nooit teleur. Haar moeder kwam dus twee keer per week langs en haar broer belde ook regelmatig. Hij woonde met zijn gezin net onder Groningen, wat een hele rit naar Eindhoven was. Toch waren hij, zijn vrouw en hun twee kinderen al een paar keer langs geweest. Met de trein, aangezien haar broer een uitgesproken hekel had aan autorijden. Ondanks de nare omstandigheden waren het heerlijke middagen. Zij was gek op haar neefjes en vond het geweldig om hen te bemoederen. Het leidde haar tevens af van haar zorgen en de somberheid van haar broer Jurgen. Hij was van nature al redelijk zwaarmoedig en de verdwijning van Frank had hem nog somberder gemaakt dan hij al was. Zijn vrouw Nelleke was altijd meer op de achtergrond. Zij adoreerde haar man en was het altijd met hem eens. Nelleke was ook erg lief voor de kinderen. Jurgen had met haar een winnend lot uit de loterij getrokken.

Franks zus Monique was de laatste in de ‘binnencirkel’. Zij werkte sinds twee jaar in New York bij een bank en was vier jaar jonger dan Frank. Ondanks de enorme afstand en het tijdsverschil was er altijd contact gebleven. Zij was gek op haar ‘grote’ broer en haar wereld stortte in toen zij het nieuws over zijn verdwijning vernam. Na de dood van hun ouders, nu drie jaar geleden, was hij haar enige familie. Ze belde regelmatig en was sinds Franks vermissing al tweemaal de oceaan overgestoken om een paar dagen bij haar te kunnen logeren.

Heleen staarde voor zich uit. Vermissing, dacht ze. Leven tussen hoop en vrees. De vrees was een gezwel dat je van binnenuit langzaam opvrat. Hoop hield slechts stand als hij werd gevoed. En hoe langer de vermissing duurde, des te meer brokkelde hij af. Net zolang tot je brak en de moed verloor.

De afgelopen maanden had ze veel achter de computer gezeten. Op internet surften honderden, misschien wel duizenden lotgenoten. Elke dag doken er nieuwe mensen op die hun tragedie met anderen wilden delen. De verhalen waren schrijnend, onvoorstelbaar en hartverscheurend. Na enkele discussies op speciale fora was ze er van de ene op de andere dag mee gestopt. Voor haar bleek steun ontvangen en betuigen gewoon niet te werken. Wildvreemden werden in korte tijd gelijkgezinden. In sommige gevallen zelfs vrienden, wier miserie ze zich danig aantrok. De problemen van anderen werden onderdeel van haar eigen sores. Een slechte ontwikkeling die ze snel een halt moest toeroepen om niet verder weg te zakken. Ze kon het er gewoon niet bij hebben.

Ze schrok van de rinkelende telefoon. Goed nieuws, slecht nieuws… gewoon een kennis die belde? De onzekerheid was een spook dat constant om haar heen zweefde. Nadat de telefoon driemaal was overgegaan nam ze op.

‘Met Heleen van Rijnsburg.’

‘Goedemiddag, mevrouw,’ zei een beleefde mannenstem. ‘Mijn naam is Hugo Steugels. Zou ik Frank Eldering even kunnen spreken?’

Heleen reageerde geïrriteerd. De laatste weken was ze tegen het eind van de middag meerdere malen lastiggevallen door telefonische verkopers. Nu zou ze deze praatjesmaker meteen de mond snoeren.

‘Luister eens, meneer,’ het laatste woord liet ze bewust neerbuigend klinken, ‘ik wil dat u mij met rust laat. Ik ben in geen enkel abonnement of artikel geïnteresseerd!’

Toen ze vastberaden de hoorn erop wilde leggen, hoorde ze de man heel snel zeggen: ‘Ik ben geen telefonische verkoper.’

‘Wie bent u dan wel?’ vroeg ze bits. Het gaf wel aan hoe de tragiek van de laatste maanden haar persoonlijkheid van scherpe kantjes had voorzien.

‘Ik werk voor Fortuna,’ antwoordde Steugels. ‘Onze kantoren bevinden zich in Rotterdam,’ voegde hij eraan toe.

Heleen trok beide wenkbrauwen op. Onze kantoren bevinden zich in Rotterdam? Wat was dat nu voor een onzinnig antwoord? Ze kon maar net de neiging onderdrukken om alsnog de hoorn op de haak te smijten.

‘Waar belt u eigenlijk voor?’ vroeg ze ijzig.

‘Dat wil ik graag met de heer Eldering bespreken.’

Heleen voelde hoe er in haar achterhoofd iets knapte.

‘Dat zal niet lukken,’ siste ze tussen haar tanden. ‘Mijn man is al geruime tijd vermist.’

De stilte op de lijn was oorverdovend. Toen Steugels zich hersteld had, zei hij met een stem waaruit de zelfverzekerdheid was verdwenen: ‘Juist… Dat schept in elk geval enige duidelijkheid.’

Heleen kreeg nu het idee dat ze te maken had met een idioot of iemand die een heel slechte grap uithaalde.

‘Ik ga ophangen,’ sprak ze emotieloos.

‘Hang alstublieft niet op, mevrouw.’ In Steugels stem klonk beginnende paniek door. ‘Ik werk voor Fortuna in Rotterdam. Wij zijn een kredietverstrekker die zich richt op cliënten met een bovengemiddeld inkomen.’

‘Nou en?’ snauwde Heleen. ‘Ik hoef geen lening.’

‘Er loopt al een lening bij ons,’ reageerde hij alert. ‘Die heeft uw man twee jaar geleden bij ons afgesloten.’

Heleen verstijfde. Ze wilde een vraag stellen, maar de woorden bleven achter in haar keel steken.

‘Weet u daar iets van?’ probeerde Steugels aarzelend.

‘Nee,’ stamelde Heleen. ‘Ik weet helemaal niets over een lening.’

Ze haalde diep adem. Haar handen begonnen licht te beven, waardoor de hoorn hinderlijk tegen haar oor tikte. Heel even sloot ze haar ogen. Hou je kalm. Dit gaat over geld. Slechts over geld. Je hebt de afgelopen maanden ergere dingen meegemaakt.

‘Mijn man heeft twee jaar geleden dus een lening bij u afgesloten?’ Gelukkig trilde haar stem minder dan ze had verwacht.

‘Inderdaad. Een lening met een looptijd van ten hoogste tien jaar.’

‘En over hoeveel geld gaat het?’

‘Het geleende bedrag was 200.000 euro. Het openstaande bedrag bedraagt nu nog 162.420 euro.’

Heleen schrok van het bedrag. ‘Dat is veel geld.’

‘Inderdaad,’ beaamde Steugels. ‘Aangezien de aflossingen inmiddels een kwartaal achterlopen, ben ik gedwongen contact met de cliënt op te nemen.’ Op een verontschuldigende toon voegde hij eraan toe: ‘Eén van de voorwaarden in het contract.’

Frank had buiten haar weten om een lening van twee ton afgesloten. 200.000 euro! Een klein vermogen. Waarom had hij dat in hemelsnaam gedaan? Materialistisch gezien hadden ze toch alles wat hun hartje begeerde? Dat leek onwaarschijnlijk. Had ze toch met een idioot te maken die overtuigend overkwam en daarvan genoot? Dat kon best, je hoorde tenslotte zoveel rare verhalen…

‘Wanneer heeft mijn man die lening afgesloten?’ Als deze man werkelijk voor een kredietverstrekker werkte, moest hij haar overtuigen. En dan bleef het nog steeds telefonisch contact, enkel een stem, geen gezicht. Als ze hem werkelijk geloofde, zou ze het sowieso checken bij het kantoor in Rotterdam.

Ze hoorde hoe Steugels door papieren bladerde. ‘Ongeveer twee jaar geleden. Ah, hier heb ik het.’ Hij noemde de exacte datum.

‘Waarom hoor ik nu pas van die lening?’ Frank mocht dan al hun bankzaken regelen, een lening van twee ton had ze echt niet over het hoofd gezien. Aangezien ze een hypotheek van ongeveer hetzelfde bedrag hadden, wist ze wat de maandelijkse aflossing bedroeg.

‘Uw man heeft uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat het om een privélening ging. Zijn inkomen voldeed, er was geen sprake van een onderpand.’

Terwijl ze ingespannen luisterde, schoot haar een vraag te binnen.

‘Via welke bank werden die aflossingen betaald?’

Het antwoord van Steugels verbaasde haar. Het was een bank waar Frank zich regelmatig laatdunkend over had uitgelaten.

‘Als het zo’n privéaangelegenheid betrof, waarom neemt u dan nu contact met mij op?’

‘Dat was ook niet de bedoeling. Daarom vroeg ik nadrukkelijk naar uw man. Nadat u mij vertelde dat hij al maanden wordt vermist, moest ik een keuze maken. Begrijpt u me alstublieft goed, wij respecteren de wensen van onze cliënten. Als een overeenkomst echter niet wordt nageleefd en er op herhaalde oproepen van onze kant niet wordt gereageerd, zijn wij genoodzaakt andere maatregelen te nemen.’

‘Op welke manier stond u dan in contact?’

Steugels gaf haar een e-mailadres en een mobiel nummer. Geen van beide kwam haar bekend voor.

‘Maar nu heb ik een vraag,’ zei de kredietverstrekker. ‘Uw man is dus geruime tijd verdwenen. Kunt u mij daar iets meer over vertellen?’

Heleen dacht even na over haar antwoord.

‘Bent u nu op kantoor?’

‘Jazeker.’

‘Mag ik uw nummer? Dan bel ik over vijf minuten terug.’

Steugels noemde zonder haperen zijn nummer en verbrak na enkele beleefdheden de verbinding. Heleen checkte meteen het nummer via internet. Het bleek te kloppen. Het begon er inderdaad op te lijken dat Frank een lening had lopen bij Fortuna in Rotterdam. Na wat wikken en wegen besloot ze om Steugels te bellen en het verhaal te vertellen. Tenslotte had zij niets te verliezen.

Cruise / druk 1
titlepage.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_0.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_1.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_2.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_3.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_4.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_5.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_6.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_7.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_8.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_9.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_10.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_11.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_12.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_13.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_14.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_15.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_16.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_17.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_18.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_19.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_20.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_21.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_22.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_23.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_24.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_25.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_26.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_27.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_28.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_29.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_30.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_31.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_32.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_33.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_34.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_35.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_36.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_37.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_38.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_39.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_40.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_41.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_42.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_43.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_44.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_45.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_46.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_47.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_48.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_49.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_50.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_51.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_52.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_53.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_54.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_55.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_56.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_57.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_58.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_59.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_60.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_61.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_62.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_63.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_64.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_65.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_66.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_67.xhtml
09-0728_awb_-_cruise_2e_druk_split_68.xhtml