3

Terug in Nederland

Ongeveer anderhalf uur voor we aankwamen werd ik wakker. Ik keek naar buiten. Het was het eind van de middag, begin oktober. We landden eerst in Parijs, toen moesten we nog vijftig minuten naar Amsterdam. Daar wachtten een paar leidingen ons op om ons mee te nemen naar het landhuis in Twello, vanwaaruit we naar India waren vertrokken. Het was de bedoeling dat sommige meiden die terugkwamen uit India daar zouden wonen tot eindelijk duidelijk werd wat ze daarna zouden doen. Nu was er een welkomstfeestje georganiseerd. Daar zou ik mijn moeder en mijn broertjes weer zien. Ik wist nog niet waar ik zou gaan wonen en zou het eerst bij mijn moeder thuis proberen.

Toen ik uit het vliegtuig kwam, leek het net of ik alles wat ik in India had geleerd meteen vergat. Ik begon meteen om me heen te kijken en iedereen te checken die langsliep. Toen zag ik in een flits een van Manous 'mannen' staan. Hij stond tegen een muur geleund en keek me aan. Hij zei niets, hij keek alleen maar. Ik schrok me kapot. Toen sloot ik heel snel mijn gevoel af. Ik liep automatisch door, achter de anderen aan. Toen ik een paar minuten later opeens Manou voorbij zag lopen, kon ik niet eens meer schrikken. We liepen door het grote winkelcentrum van Schiphol, en hij was er gewoon opeens, tussen de winkelende mensen. Hij deed of hij me niet zag. Al had ik hem meer dan een halfjaar niet gezien, toch voelde ik op dat moment zelf niks. Pas een paar minuten later kwam het bij me binnen. Mijn lichaam reageerde wel, ik verstarde, begon licht te hyperventileren en moest me heel erg concentreren op gewoon doorlopen. Echt verrast dat hij er was, was ik niet, want ik wist dat Loes contact had gezocht met hem toen we in India waren. Dat ze hem via partypeeps had gevonden en gebeld en ons adres had verraden. Dus dat ze onze vlucht zou doorgeven had ik ook wel kunnen raden.

Toen we buiten kwamen had ik het zo koud. En het was zo ontzettend stil overal. Het leek net of iemand het geluid had uitgezet. Ik was eraan gewend geraakt dat je zelfs 's nachts nog overal mensen en auto's hoorde. Ik vond het vreselijk, die stilte, en wilde het liefst zo snel mogelijk weer terug. De omgeving van Schiphol was schoon, er liepen haast geen mensen op de stoep en al helemaal geen dieren op de weg. Het was doods en saai. Ik had meteen weer het gevoel dat ik me verveelde en het eerste wat in mijn hoofd opkwam was terug te gaan naar Manou. Ik miste hem opeens zo erg, het was of India, Liz en Bindi niet meer bestonden, alsof ik nooit was weggeweest en het gevoel dat ik voor Manou had gehad vóór ik naar India ging, was opeens helemaal terug. Ik keek in de auto onwillekeurig om me heen of ik hem zag, maar nee, helaas. Toen we de snelweg opreden dacht ik dat we doodgingen. We reden voor mijn gevoel aan de verkeerde kant van de weg. Daarom heb ik de rest van de weg maar geslapen. Slapen is een soort van hulpmiddel voor mij om dingen niet te hoeven meemaken. Natuurlijk kwamen we in de file terecht, waardoor we pas om zes uur aankwamen in plaats van om drie uur. Niet dat ik dat gemerkt had.

We reden het terrein op waar iedereen stond te wachten. Ik zag mijn moeder staan, ze lachte heel blij naar me. Ik voelde niks. Ik was niet eens blij om haar te zien. Misschien een paar minuten, maar daarna was dat gevoel alweer weg. Ik zag mijn broertjes, die gaf ik een knuffel, en mijn tante en mijn oma en de rest die er was ook, maar ik voelde er niks bij. Hoe lullig het ook was voor hen, ik was niet blij om hen te zien. Ik pakte de cadeautjes die ik had meegenomen. Ik gaf iedereen een cadeautje en dat was het. Ze vroegen hoe het was geweest, ik zei: 'Leuk.' Ze gingen allemaal vragen stellen over wat ik had gedaan. Ik gaf antwoord, lachte af en toe beleefd, en ondertussen was ik met mijn hoofd alweer bij Manou. Ik vond het alleen maar irritant al die vragen. Ik wist nu dat het een slechte beslissing was geweest om terug te gaan naar Nederland. Het stomme was dat ik die beslissing alleen had genomen omdat ik mijn moeder even wilde zien. Héél even, bleek nu. Die paar minuten waren voor mij al lang genoeg.

Toen iedereen een beetje was bijgekomen, gingen we naar huis. Naar het huis van mijn moeder in Zwolle dus. We reden de straat in en er kwam een nog rotter gevoel over me dan ik al had. Ik voelde me stoned op de een of andere manier, weg uit mijn lichaam en terug bij Manou. Ik was niet meer op deze wereld. Alles leek weg te zijn, echt alles. Alles wat Liz me had geleerd, alles wat ik zelf had geleerd. Ik was weer terug bij af. En om het nog erger te maken stond Manou diezelfde dag alweer voor mijn deur. Hij ging voor de deur staan in de hoop dat ik naar buiten kwam, zodat hij me mee kon nemen. Zodat hij me alsnog naar Afrika kon brengen om me voor mijn achttiende te verkopen. Ik ben niet naar buiten gegaan. Waarom niet? Iets hield me tegen, misschien was het Liz. Ze zat misschien toch nog ergens in mijn hoofd, al kon ik haar op dat moment niet vinden. Ik wist wel dat ik haar altijd kon bellen of mailen als ik het moeilijk had. Of het was mijn moeder, die ik ondanks alles toch gemist had. Of misschien mijn broertjes, die zo groot waren geworden. Ik voelde dat allemaal en toch voelde ik niks.

De volgende dag, het was een zaterdag, gingen mijn moeder en ik naar de stad. Op weg ernaartoe werd ik steeds zenuwachtiger. Ik kwam iedereen uit mijn oude leven weer tegen. En zij zagen mij. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik werd weer net zo'n robot als toen ik nog bij Manou was. Ik keek ze aan en liep naar ze toe zonder erbij na te denken. Alsof ze magneten waren en ik een stukje ijzer. Gelukkig was mijn moeder erbij, die hield me wel tegen.

De dagen dat ik thuis was, waren voor mijn gevoel net als eerst. Er was niks veranderd. Ik voelde me net zo verrot als toen ik er wegging. Ik vond mijn moeder net zo vervelend, ik wilde niet dat ze zich met mij bemoeide. Als ze iets over India vroeg, ergerde ik me al dood. Eigenlijk best sneu voor haar, want zij dacht natuurlijk dat er een heleboel was veranderd in mij. Volgens mij was dat wel een teleurstelling voor haar, wat ik me nu heel goed kan voorstellen. Toen niet, toen werd ik er alleen maar chagrijnig van. Ik ben blij dat ik nu weer normaal kan denken - meestal dan. Natuurlijk heb ik nu soms ook nog weieens momenten dat ik weer helemaal into Manou ben. Maar het valt heel erg mee en ik weet nu hoe ik mezelf weer onder controle kan krijgen om me niet helemaal mee te laten slepen in dat gevoel.

Ik was in het huis van mijn moeder heel gespannen. Ik had steeds het gevoel dat ik elk moment gebeld kon worden, alsof ik elk moment weer naar de stad moest voor een afspraak met een van de jongens die mijn verleden verziekt hadden. Raar, want ik had toen nog geen telefoon. Manou stond dagelijks voor mijn deur te wachten tot ik een keer alleen de hond uit zou laten. En ik voelde me niet sterk genoeg om tegen hem in te gaan. Het was dat een van mijn broertjes altijd meeging om de hond uit te laten, en dat ik die niet achter wilde laten, anders was ik meteen teruggegaan. Terug naar de wereld die ik toen toch echt nog beter vond dan de normale wereld. Ook omdat ik nog niks te doen had. Ik had geen school, geen werk, geen zekerheid.

Toen ik een paar dagen thuis was heb ik geprobeerd om een stageplaats te vinden in een kapsalon. Nou ja, mijn moeder probeerde dat. Ik zei dat ik wel kapster wilde worden om haar maar het idee te geven dat ik iets van mijn toekomst wilde maken. Zij was er drukker mee bezig dan ik. Toen ik een sollicitatiegesprek had, ging mijn moeder mee. Dat vond ik eigenlijk belachelijk, maar achteraf was het beter. Want Manou was achter ons aan de stad in gelopen. Toen ik me omdraaide, knalde ik bijna tegen hem op. Ik kreeg geen lucht meer. We renden een winkel binnen, maar daar stonden ook een paar jongens van zijn groep. Als mijn moeder niet bij me was geweest, was het zeker misgegaan.

Die sollicitatie sloeg trouwens nergens op. De bazin van die kapsalon was zo bekakt dat ik direct een hekel aan haar had. Stom mens. Maar ik bleef aardig en zei tegen haar dat ik de kroonluchters die er hingen erg mooi vond. Ze zei: 'Ja, die zul jij wel nooit kunnen betalen.' Trut. Ik had toch al geen zelfvertrouwen, ging ze zoiets zeggen.

Na die dag voelde ik me nog ellendiger dan ik me op het vliegveld had gevoeld. Tussen mijn moeder en mij ging het ook niet goed. Ik ergerde me dood aan haar. Ze had mijn kamer helemaal opnieuw ingericht en geverfd en zo, maar ik voelde er niets bij. Ik zei dat ik het leuk vond, maar eigenlijk interesseerde het me niet. Niets interesseerde me. Ik miste Bindi. Als ik op dat moment in India was geweest had ik hem kunnen vertellen hoe kut ik me voelde. Hij zou me begrepen hebben. Omdat alles zo rottig voelde thuis, ging ik na ongeveer een week terug naar de groep. Ik wist dat dat ook niet zou werken, maar wat moest ik anders?

De dag dat ik terugging naar de groep moest ik weer afscheid nemen. Dat deed me niks, maar toch ook weer wel. Ik zag mijn moeder en broertjes staan zwaaien en eigenlijk wilde ik naar ze terug, maar als ik dat zou doen, zou ik na vijf minuten weer weg willen.

De groep in Twello was speciaal opgezet voor de meiden die terugkwamen uit India. Maar dat waren er natuurlijk nooit heel veel. Ik zat daar met Rachita en Ineke. Loes heb ik, nadat ze in India eerder naar huis was gestuurd, nooit meer gezien. Voor de mensen die Twello niet kennen, het is een dorp tussen Apeldoorn en Deventer. Er staat een groot landhuis, Het Wezenveld genaamd. Er woonde ooit een jongensgroep, daarvóór een groep monniken en wie er daar weer voor woonden weet ik niet. Het was een groot oud huis, dat 's nachts veel geluid maakte. Het was eigenlijk veel te groot voor ons drieën, maar het moest even.

Ik had een kleine kamer met een bed, een kast, een bureau en een wasbak. Echt een internaatinrichting. Dat was het, meer paste er ook niet in zo'n kamertje. Voor het raam zaten ijzeren stangen zodat het niet verder open kon dan op een kier. Om ervoor te zorgen dat je, mocht je zelfmoordneigingen hebben, niet naar beneden kon springen. Beneden hadden we een heel grote woonkamer, een zithoek en een keuken met eettafel. Echt heel groot, maar dat stuk was nog wel mooi. Als je bovenkwam, was het net een gevangenis. Allemaal deuren en in het midden was er een groot blok waar je helemaal omheen kon lopen. Daar zaten de douches en wc's. Boven was het 's avonds heel donker. Ik was sowieso al bang om alleen te zijn, en ik ben ook altijd al bang geweest in het donker. Dus om daar 's avonds in mijn eentje rond te lopen, in zo'n groot huis, met een psychopathische gek in je hoofd... Ik werd er niet echt vrolijk van.

Het idee van die groep was dat we begeleiding kregen om weer terug te keren naar de maatschappij. De leiding zou je helpen met werk of school en met het halen van doelen die je in India had opgesteld. Er was voor mij weer eens geen opleiding geregeld zoals beloofd was, dus zat ik voorlopig de hele dag binnen. Ik zou er zelf op uit moeten om verder te zoeken naar een stageplaats, maar dat was een beetje te veel gevraagd op dat moment.

Ik volgde wel een paar schoolvakken. De docente die ons in India via internet les had moeten geven, kwam regelmatig langs om me te begeleiden. Ik moest me bezighouden met Nederlands en rekenen. Ik schreef toen alleen maar msn-taal, dus ik moest weer 'sch' leren schrijven (in plaats van 'sgrijven'). Met rekenen moest ik op het niveau van groep 8 beginnen. Dat is niet echt motiverend als je zeventien bent. Ik deed dus ook niet zo mijn bost om er iets van op te steken.

Overdag was ik meestal alleen met Rachita, want Ineke ging wel naar school. Wat de leiding betreft, er was in theorie altijd ochtenddienst, middagdienst en slaapdienst. Maar omdat het toch alleen maar om mij ging, vonden ze het geen probleem om af en toe een gat te laten vallen tussen de verschillende diensten dan was er dus helemaal niemand. Tijdens de ochtenddienst werd er ook vaak vergaderd, met andere leiding van andere afdelingen. Ze zaten dan met zijn allen in een apart kantoortje. Echt veel aanspraak had ik dus niet. Ik had daardoor genoeg tijd om in mijn hoofd allerlei plannen te maken over hoe ik terug zou kunnen gaan naar Manou, hoe ik hem kon bereiken en hoe ik aan geld kon komen om mot de trein naar Zwolle te gaan. Het gekke was dat je dat huis heel makkelijk in en uit kon komen, er was een grote dubbele voordeur die meestal open was. Toch heb ik hem daar nooit gezien en heb ik ook nooit een poging gewaagd om weg te lopen. Waarschijnlijk omdat ik ergens diep van binnen wel wist dat dat geen goed idee was. We mochten eigenlijk alleen internetten als de leiding erbij was, maar soms vergaten ze de kabels eruit te trekken. Ik mocht af en toe op msn, dan voegde ik hem toe en blockte ik hem weer. Zo ging het maar door, op hyves net zo, en op partypeeps. Ik maakte daar een account aan, speciaal om met hem in contact te komen, maar durfde dan toch niet.

Af en toe ging ik naar buiten om boodschappen te doen bij de supermarkt die vijf minuten lopen was van het huis. Dan fantaseerde ik erover dat ik de straat verder zou uitlopen, maar uiteindelijk liep ik toch weer braaf terug, met mijn avondeten. Voor de rest zat ik elke dag de hele dag binnen. Ik had echt een opwindend leven in die tijd, maar niet heus. Toch was ik kapot. Het was heel vermoeiend om zo met Manou bezig te zijn. Op een gegeven moment kreeg ik ook nachtmerries over hem en durfde ik niet meer te slapen. Af en toe sliep ik daardoor echt dagenlang niet.

In de weekends ging ik naar huis, maar in Zwolle kwam ik al die jongens weer tegen en wilde ik het liefst met ze mee. Terug naar de bekende wereld waar ik iets te doen had. Daarom bleef ik ook daar zo veel mogelijk binnen. Maar tussen mij en mijn moeder liep het nog steeds niet goed. Zij zat altijd alleen maar te zeuren over Manou en dat ik echt aangifte moest gaan doen. Daar ging het de hele tijd over. In Twello ook al. En dan ging ze me, net als de leiding, over mijn knie aaien.

De leiding in Twello bemoeide zich overal mee, echt overal. Ze analyseerden alles wat ik deed en elke dag werd er een overdracht geschreven. Ze wilden alles weten en als ik een keer chagrijnig was, was ik meteen depressief en moest ik eigenlijk direct in therapie. Alsof niet iedereen depressief zou worden van elke dag binnen zitten met alleen maar hulpverleners om je heen die je van alles aanpraten. Ik haat internaten. Alleen 's avonds was het nog wel gezellig als ik met de andere meiden zat te kletsen. Al werd Rachita ook niet goed van alle hulpverleners en na een keertje verlof in Amsterdam, waar ze vandaan kwam, kwam ze niet meer terug. Ik hoorde later dat ze terug was naar de straat. Ze heeft me nog weleens aangesproken op msn, echt goed schijnt het met haar niet te gaan. Toen zat ik daar alleen nog met Ineke. En als zij op school was met niemand.

De hulpverleners zeiden dat ik ptss had, posttraumatische stressstoornis, iets wat je krijgt na heel erge trauma's. Ik geloofde daar toen niet in, maar ik werd wel echt gek in die tijd. Echt letterlijk gek. Ik ging Manou zien, terwijl hij er niet was. Ik ging tegen hem praten, omdat ik ervan overtuigd was dat hij voor me stond of bij me aan tafel zat. Ik hoorde hem in mijn hoofd zeggen wat ik wel en niet moest doen en als iemand iets aan me vroeg, wachtte ik vóór ik antwoord gaf tot hij in mijn hoofd zei wat ik moest zeggen. Als ik in bed lag, zag ik de deur of de kast veranderen in zijn schim, of ik zag mensen staan die er niet waren, niet alleen 's avonds maar ook overdag. Mensen die ergens stonden en verder niks deden, maar die me aan stonden te kijken en me de hele tijd in de gaten hielden. Het waren niet-bestaande mensen, wel altijd mannen. Ik zag ze ook in het bos als ik naar de supermarkt ging, en bij de supermarkt zelf op de plek waar ze aan het laden en lossen waren. Daar stond altijd een en dezelfde man. Ik weet niet hoe ik wist dat hij niet echt was, maar dat wist ik op de een of andere manier wel, en dat was ook het enge. Ik wist dat ik dingen zag die er niet waren. Ik had elke nacht nachtmerries en sliep bijna helemaal niet meer. Ik werd gewoon gek, maar (zoals Manou me een keer in mijn hoofd vertelde) niet gek genoeg om niet meer te weten wat ik deed. Ik wist dat alles wat ik zag en dacht niet bestond en niet echt gebeurde, dat alles in mijn hoofd zat. Maar ik zag die dingen toch. Ik dacht niet meer aan India. Alleen die paar keer dat ik een brief van Dinu kreeg was ik even blij, tot de brief uit was en ik weer in Nederland zat aan een tafel, in de woonkamer, alleen. Ik krijg kippenvel als ik eraan denk, omdat ik me dan precies zo voel als toen.

Op een dag werd ik naar een psychiater gestuurd. Ik wilde niet, maar daar hield niemand rekening mee. Ik had eerst van een huisarts hooikoortstabletten gekregen om beter van te kunnen slapen. Ik had net zo goed snoepjes kunnen slikken, want ik merkte er niets van. De psychiater schreef me toen slaappillen en een heel zwaar medicijn voor dat voor volwassenen bedoeld was en dat ik eigenlijk helemaal niet mocht hebben. Ik weet niet meer precies wat het was, alleen dat het antipsychotica waren. Ik vond het heerlijk. Als ik zo'n pil had ingenomen was ik een halfuur later zo stoned als een garnaal. En ik kreeg er drie per dag. Dus als er een was uitgewerkt, kreeg ik meteen de volgende. Echt lekker, ik zou ze nu soms nog wel willen. Alleen die stomme leiding merkte op een gegeven moment ook dat ik stoned was. Toen mocht het niet meer en kreeg ik wat minder zware pillen van de dokter. Toch voelde ik ze nog goed genoeg. Volgens de psychiater was ik zwaar depressief. Door die pillen leek mijn gevoel alleen nog verder weg dan anders. Niets kon me meer schelen. Op de momenten dat ik wel iets voelde, voelde ik me ellendig.

Ik begon met een soort therapie: EMDR . Ik moest terugdenken aan alle gebeurtenissen uit het verleden. De therapeute liet me allerlei korte piepjes horen, die me terugbrachten naar bepaalde herinneringen. Daar moest ik dan over praten terwijl ik in die herinnering zat. Die hield pas op als zij die piepjes liet stoppen. Daardoor zou ik in korte tijd mijn trauma's kunnen verwerken. Nou, dat heb ik gemerkt. Niet dus. Zij liet die

piepjes pas na een uur stoppen. Ik kreeg last van herbelevingen en werd steeds angstiger. Ik begon nog meer in het verleden te leven dan ik al deed. Manou verscheen op de gekste momenten. De psychiater besloot toen die therapie af te breken. Best raar, want nu zat alles in mijn hoofd in de war doordat de therapie zo plotseling stopte.

Ondertussen probeerden de hulpverleners te zorgen dat ik structuur in mijn leven kreeg. Toen begreep ik niet waarom dat nodig was. Door alles wat er gebeurd was en alle drugs die ik gebruikt had, was mijn structuur behoorlijk verdwenen. Van de leiding moest ik daarom alles op een bepaald tijdstip doen: opstaan, ontbijten, de taken voor school maken, boodschappen doen, koken, naar bed gaan. Mijn hemel, als ik er nu aan terugdenk, vind ik het heel knap dat ik niet ben weggelopen. Ik moest in die tijd ook een soort dagboek bijhouden. Een logboek, waar de leiding dan in mocht kijken zodat ze zich een beeld konden vormen van hoe het met me ging. Dat was het idee tenminste. Maar omdat ik wist dat ze het zouden lezen, was het automatisch niet een echt dagboek. Ik schreef er niet alles in wat ik echt voelde en dacht, alleen wat ik dacht dat zij wilden horen.

Dinsdag 28 november 2006

Ik ga volgende week aangifte doen tegen Manou. Vrijdag heb ik een gesprek met Jantien en de politie in Deventer. Ik ben zo zenuwachtig, echt, ik ben zo bang dat Manou zo'n mooi verhaal klaar heeft dat hij een hele lage straf krijgt, of helemaal geen straf. Iedereen zegt dat het goed is om te doen, maar ik voel me toch schuldig tegenover Manou. Ik weet niet, heel raar.

Ik ben vandaag bijna de hele dag alleen op de groep. Jantien komt om halfdrie, dan is de vergadering voorbij en Ineke komt om vijf uur pas terug. Ik moet koken vanavond. Morgen komt Kumar met een vriend van hem. Daar heb ik echt heel veel zin in. Ik ben echt benieuwd hoe ze het hier vinden. Verder moet ik nog boodschappen doen en dat was het wel.

Maandag 4 december 2006

Ik heb mijn moeders brief gelezen en ze heeft gelijk, ik ben niet gelukkig. Integendeel, er zijn soms momenten dat ik me goed voel, maar meestal niet. Ik heb morgen een gesprek over de aangifte, maar ik ga het niet doen. Ik word al gek als ik eraan denk. Morgen ga ik weer naar huis voor Sinterklaas en woensdag ga ik terug hiernaartoe en dan donderdag of vrijdag weer naar huis, mijn hemel. Ik wil terug naar India, waar 't lekker rustig is en waar ik niet steeds achter me hoef te kijken. Ik wil naar Riaz, de hele avond lachen. Ik wil weer samen met Kutti en Liz de hele dag in de riksja rondrijden en communicatieproblemen hebben. En weer naar Bindi, mijn schatje, ik mis hem zo erg. Hier in Nederland heb ik geen band met mijn moeder, tenminste ik voel geen band. Ook niet met mijn broertjes. Ik moet elke dag oppassen waar ik ben, wie er achter me lopen, ik heb altijd iemand bij me als ik naar buiten ga en Manou wacht tot ik een keer alleen ergens ben. Iedereen blijft maar zeggen dat ik aangifte moet doen, maar ik wil dat nog niet. Ik weet niet wat ik wil, maar ja, het zal wel weer goed komen, ik zie het allemaal wel.

Donderdag 7 december 2006

Vandaag ga ik weer naar huis want mijn moeder is morgen jarig. Ik heb voor haar gisteren een hele mooie kroonluchter gekocht en voor mezelf

nog een tas en hele mooie zilveren glitterschoenen. Met Sinterklaas was het ook wel gezellig, maar ik ben altijd weer blij als ik terug naar de groep mag. Ik hoop dat ik niet meer thuis hoef te wonen, want dat gaat echt niet goed komen. Ik ga van de week de politie nog mailen, om te zeggen dat ik voorlopig geen aangifte ga doen. Ik moet nog kijken voorschool, wat ik wil gaan doen. Ik moet vandaag mijn kamer nog opruimen, anders krijg ik geen zakgeld en dat heb ik echt nodig als ik zaterdag naar de stad ga.

O ja, nog één ding. Ik moet nadenken over of ik traumatherapie wil. Ik heb daar echt geen zin in, dan komen al die dingen die ik 'verdrongen' heb weer terug, 't zou wel goed voor me zijn als ik het zou doen, maar ik ben echt bang voor de dingen die dan weer boven gaan komen. Jantien zou voor mij informatie brengen zodat ik wat meer weet over hoe dat gaat, dus dat wacht ik nog even af en dan zie ik wel weer verder. Nou dat was het laatste. Oké, bye.

Maandag 11 december 2006

Ik ben gisteren weer teruggekomen op de groep. Gister was ook het verjaardagsfeestje van mijn moeder. Maar dat ging best wel mis. Mijn oma is boos weggegaan. Zij vindt dat ik heel erg onbeschoft tegen haar doe. Dat ik wel normaal tegen mijn tante kan praten, maar doe alsof zij lucht is. Toen heeft mijn tante me teruggebracht naar de groep. Met mijn moeder ging het ook niet echt goed, ik weet nu wel honderd procent zeker dat ik niet meer thuis wil wonen. Dus zo meteen als Jantien komt, ga ik vragen of het mogelijk is om vanuit hier meteen op kamers te gaan. Ik hoop dat het zo kan, ik weet het anders ook niet.

En verder, misschien gaan mijn moederen ik Dinu een kerstpakket sturen. Ik heb de politie gemaild dat ik die aangifte niet ga doen en dat vonden ze goed. Deze middag wil ik graag een keer ALLEEN naar het dorp Twello toe, dan ben ik er weer even uit en kan ik gewoon lopen met even niks aan mijn hoofd, dat lijkt me wel fijn. Dus ik hoop dat Jantien dat goed vindt maar dat zal vast wel. Ik denk dat ik mijn moeder misschien ook maar ga bellen vanavond.

Dinsdag 12 december 2006

Ze gaan kijken of ik op de EBU in Deventer terecht kan. Ik ga ook mijn therapie doen en ze gaan kijken wat ze met mijn moeder gaan doen. Ik hoop dat ze in gaat zien dat het niet negatiefis als ik niet meer thuis ga wonen en ik hoop ook voor haar dat ze een keer verdergaat met haar leven en dat van Thomas en Lucas. Ik ga vanmiddag boodschappen doen, ik moet koken vanavond en morgen ga ik helemaal alleen, zelfstandig naar het dorp. Wat een vrijheid!

Woensdag 13 december 2006

Ik heb echt slecht geslapen, niet normaal, echt rare dingen heb ik gedroomd, ik weet alleen niet meer wat. Ik wil eigenlijk met kerst wel naar huis en het proberen gezellig te maken, maar dat kan vast wel, als mijn moeder het ook wil. En verder is er nog niet echt iets gebeurd want het is nog maar half tien in de ochtend.

Donderdag 14 december 2006

Vandaag ben ik de hele middag alleen. Ineke komt zaterdag pas terug en zondag gaan we naar het Charles Dickensfestival in Deventer. En ik mag de groep versieren dit weekend voor kerst. Verdergaat het allemaal wel, ik ben alleen best wel moe. Maar ik slaap ook niet zo goed hier. De therapie kan binnenkort beginnen en ik kan vanaf dinsdag ingeschreven worden bij de EBU . Nou dat was het wel voor nu, oké, bye.

Vrijdag 15 december 2006

Ik voel me echt niet zo goed. Ik hoop dat ik naar huis mag met kerst. Dinsdag 19 december 2006

Ik heb me verslapen, nu moet ik weer met school bezig, maar dat is van groep acht, niet echt boeiend of zo. De leiding gaat zo weg, dan ben ik weer alleen tot één uur of zo.

Ik voel me echt raar. Ik heb zo'n zin om terug te gaan naar India en Liz. Om weer op vakantie te gaan naar Sri Lanka. Om weer met Dinu naar de sterren te kijken, heel veel drinken en dansen tot je erbij neervalt. Om weer op safari te gaan en samen met Dinu naar de zonsopgang te kijken. Om in Trichy weer avondenlang op het dakterras te zitten. Om met de scooter te verdwalen in de stad. Met je handen eten, met blote voeten op straat. Naar de Femina die vieze milkshakes drinken. Mijn vriendjes van de rijst en groente weerzien. Bindi weer zoeken die is weggelopen en ergens in de olie ligt te rollen. Ik heb gewoon heimwee naar alles in India. De gezelligheid, de mensen. Ik wil zo graag terug volgend jaar, al is het maar voor twee dagen. Maar dat ga ik nooit redden met geld. Ik hoop dat ik Kutti, Money, de kinderen en teachers van Vidivelli en de rest van de mensen die ik daar heb leren kennen nog zie. Ik zal Dinu een brief sturen, ja, dat ga ik nu doen.

Woensdag 20 december 2006

Ik heb dat gesprek gister gehad met mijn moeder. Ging wel goed. En we zijn naar de stad geweest, voor kerstcadeautjes. En verder is er eigenlijk niet echt iets gebeurd. Ik ben zo weer alleen om drie uur, tot half vijf, dus dan ga ik tv-kijken. Ik heb echt geen zin meer in dat schoolgedoe.

Donderdag 21 december 2006

Ik ben weer eens alleen, voor de verandering. Morgen ga ik naar huis, tot woensdag, mijn hemel. Maar ja, en verder kan ik echt niet goed slapen, ik word er echt helemaal gek van.

Dinsdag 16 januari 2006

Ineke en ik zijn nu alleen op de groep, jantien komt om tien uur, maar dan hebben ze allemaal weer vergadering en zo, dus dat schiet ook niet op. Ik heb gister aan Jantien verteld dat ik weer mensen begin te zien die er niet zijn en dingen hoor die niet echt zijn... Nu gaan ze het er in de vergadering over hebben of ik er misschien medicatie voor kan krijgen... En verder helpen die hooikoortspillen om te gaan slapen voor geen meter. En ik voel me nog steeds zwaar kut, straks schrijf ik nog wel wat (denk ik), oké bye...

Het is nu vijf over één en ik moet zo met Jantien weg om een beroepentest te gaan doen (halleluja :s) Ze hebben de hele ochtend vergaderd en Ineke verveelt zich dood... Ze heeft nog geen school, nix, dus ja... Maar ik kan ook niet de hele dag met haar bezig zijn.

Woensdag 10 januari 2007

Ik ben weer eens alleen op de groep tot halféén. Ik kan geen school meer gaan doen, want ik heb Merel nodig. Verder verveel ik me op zich best wel erg. Ik moet ook nog kijken voor tickets, ik wil echt zo graag naar Sri Lanka met mijn moeder. Ik wil Dinu echt weerzien, het was zo leuk toen ik daar was... Misschien ligt mijn toekomst wel in Sri Lanka of India en niet in Nederland.

Ik heb net een brief geschreven voor Dinu. En Jantien komt de trap op lopen. .. En verder hoef ik geen boodschappen meer te doen, dat heb ik gister al gedaan... Ik verveel me DOOD! Mijn hemel wat een saaiheid, maar ja... Ik ga maar stoppen... 't Gaat nergens meer over... Oké bye (nu voor echt).

Donderdag 11 januari 2007

Om halféén komt Merel met nieuwe schooldingen omdat ik weer eens vastloop bij wiskunde en economie... En om twee uur moet ik bij de poli zijn voor slaappillen (eindelijk). Ik heb gister nog gekeken voor vliegtickets maar ik denk niet dat we dit jaar gaan. 't Is veel te duur en mijn moeder wil ook nog verhuizen dit jaar, dus ik denk dat het volgend jaar wordt. Ik hoop zo dat Dinu dan nog geen andere vriendin heeft... Ik weet niet, misschien vind ik hem toch nog wel leuker dan ik dacht. Ik ben zo blij dat Ineke morgen komt, ben ik eindelijk niet meer alleen. Ik wil zo graag naar Dinu echt... Ik mis 'm best wel... 't Zal maar gebeuren dat ik over vijf jaar of zo in Sri Lanka woon... en bezig ben m'n eigen guesthouse op te zetten. Ik zou 't niet eens erg vinden. Liz zou raar opkijken, haha! Stel heeeel misschien ooit in de verre toekomst dat ik met Dinu ga trouwen... Zo, mijn God, dat zou echt raar zijn, wel leuk, ik zou er geen moeite mee hebben. Oké, bye.

Donderdag 18 januari 2007

Ik heb net m'n nagels gelakt, dus ik schrijf een beetje raar, maar dat maakt niet uit. En ik denk dat Dinu een ander heeft... Hij heeft al een week niet gebeld of ge-sms't, hij moet z'n cadeautje nu zo onderhand wel hebben, maar hij laat niks horen... Ik wil zo graag naar Sri Lanka, als ik nog een jaar wacht dan weet ik zeker dat hij een ander heeft... Maar ja... En euhmmmm ik kan nog steeds niet slapen, ik word helemaal para van mezelf. Maar ja, ik heb ook niet echt zin om te schrijven, dus ik stop maar... oké bye.

Maandag 22 januari 2007

Ik ben weer op de groep en vanmiddag gaan we naar mijn EMDR -gedoe, ik en jantien. Ik ga zo ook een brief aan mijn moeder schrijven om haar te overtuigen dat we wel na Sri-Lanka moeten gaan dit jaar... En ik voel me zo stoned als een garnaal, echt ik word 'r niet goed van... Altijd dat gezeik, ik heb ook verder niet iets boeiends te vertellen, behalve dat ik naar Dinu toe wil... ik mis 'm echt, maar als ik mijn moeder weet te overtuigen van dat 't echt móét, dan kan 't wel. Hoop ik :s Nou ik heb alweer bijna een heel blaadje volgeschreven... Halleluja amen. Ik ga die

brief voor mijn moeder schrijven, oké bye.

Een van de dingen die ze bij de Hoenderloo Groep hadden bedacht was het familienetwerkberaad. Tijdens de laatste twee weken in India had ik moeten bepalen wie er in mijn netwerk zaten. Mensen die ik kon vertrouwen. Die mensen en ik moesten dan regelmatig bij elkaar komen. Ik moest zelf bepalen waar ik het dan over wilde hebben. Voor de eerste bijeenkomst had ik maar een soort plan opgeschreven. Ik was toen nog heel erg bezig met dat ik misschien weer thuis zou gaan wonen en hoe dat dan moest. Dit stond er onder andere in:

'Ik denk dat ik in het begin dat ik thuis woon nog wel hulp nodig heb, als ik even niet meer weet wat ik moet doen. Mijn moeder wil af en toe hulp van iemand om met z'n tweeën mee te praten. Ik ben het hier wel mee eens, als ze maar niet iedere week voor een diepzinnig gesprek komt, want daar houd ik niet zo van. Als het thuis niet zo goed gaat, bel ik eerst mijn begeleider op of mail ik met Liz. Ik wil wel hulp van mijn moeder, maar wil haar eerst beter leren kennen. Ik denk dat ik dan ook met haar zal kunnen praten.'

Het leek best een goed plan, maar er kwam niet veel van terecht. Zoals je al zag in die stukken uit mijn dagboek, ging het niet bepaald goed tussen mijn moeder en mij. Op de eerste bijeenkomst van het familienetwerkberaad ging het meteen al mis. Mijn moeder was ontzettend aan het zeuren, zoals altijd. Ze zei bijvoorbeeld altijd dat ik nooit eens vroeg hoe het met haar ging. Dat klopt, dat interesseerde me toen ook totaal niet. Op die bijeenkomsten kregen we altijd ruzie en probeerde mijn tante het te sussen. We hebben er uiteindelijk maar een stuk of drie gehad.

In het begin van 2007 werden Ineke en ik overgeplaatst naar de ebu, de Externe Behandel Unit van de Hoenderloo Groep in Deventer. Valor en de EBU gingen samen, op zich wel logisch want dat huis in Twello was echt zo te groot. Maar omdat ik ondertussen ook had bedacht dat ik niet meer thuis wilde gaan wonen, had ik hier sowieso naartoe gemoeten. De EBU was bedoeld om 'jongeren' te leren zelfstandiger te worden. Het was een gewoon huis midden in een woonwijk in Deventer. De bedoeling was dat het leek op een gewoon woonhuis. Niemand moest aan de buitenkant kunnen zien dat het een internaat was. Zo zouden we het beste kunnen 'integreren in de samenleving'. Maar dan keek je achter het huis en dan zag je een enorme brandtrap. En bovenaan het dak zat een grote ronde alarmknop. Nee, dat viel niet op.

De EBU bleek niet echt een verbetering. Het huis was kleiner maar er waren niet echt veel meer mensen. Ineke, Veronique en ik zaten er met één jongen: Pim. De leiding was er veel afstandelijker dan in Twello. Daar wilden ze ons de hele tijd knuffelen en urenlang over onze problemen praten. Op de EBU zaten ze nooit bij ons, altijd in hun eigen kantoortje. Ze kwamen alleen voor het eten naar buiten. Maar niet dat ze ooit hielpen met koken of afwassen, dat moesten wij allemaal doen.

Veronique ging op het laatst zelfs de hele tijd bouwpakketten kopen en inkleuren, zo gek werd ze van dat huis. Zij en ik zaten daar vooral tv te kijken en te roken en te praten over hoe we weg zouden kunnen lopen. Wat we eigenlijk niet durfden.

Woensdag 24 januari 2007

De eerste dag op de EBU . Ineke is naar school en die komt weer om drie of vier uur. Ik ben nu alleen met de leiding en Pim, maar die is ziek en ligt op bed. We gaan zo boodschappen doen. Ik ga zo maar weer eens een brief aan Dinu schrijven... Hij had me nog gemaild, zo schattig, hij schreef dat hij de dagen aftelt tot ik weer bij hem kom :D. Hij is echt schattig maar ja... Ik hoop dat mijn ma al mijn brief heeft gehad en dat ze gaat zeggen dat we gaan. Zo, mijn God, als ze dat gaat zeggen dan ga ik... weet ik

veel wat ik dan ga doen. Helemaal gek worden denk ik... Dat zou echt leuk zijn als we gaan. Ja... Vrijdag ga ik weer naar huis, dan komt mijn moeder me halen en dan ga ik dus niet naar dansen, maandag kan ik ook niet dansen want dan ga ik 's avonds naar een psychiater voor nieuwe medicatie om me rustig te houden... nee wacht, 'vlak', zei Jantien. Nou en euhmmm, ja dat was 't wel. O en ik ben echt blij met mijn kamer hier, die is echt heel groot en ik heb gewoon een inloopkast! Oké bye.

Het is nu inmiddels halfvier en Ineke is nog niet terug... Veronique slaapt en Pim, tja laat maar... Ik verveel me echt dood niet normaal. Ik hoop echt dat desnoods Tineke heel snel wakker wordt. Heb ik weer iemand om tegen te praten (zo, mijn God dat klinkt euhmmm... wanhopig).

Donderdag 25 januari 2007

De tweede dag op de EBU . .. Ik heb mijn economie boek uit, dus dit wordt een heeeele lange en vooral saaie dag... Gelukkig is Veronique er wel. Ik ga straks haar haar vlechten en Ineke is er ook maar die slaapt nog...

Maandag 29 januari 2007

Ik moet vanavond naar de psychiater voor nieuwe medicijnen... en euhmmm verder oh ja, Pim... hij maakt me in de war op een hele rare manier, maar dat kan helemaal niet, want ik val niet op Hollanders. Ik heb Dinu al en ik ken 'm nog niet eens, oh mijn hemel... Waar ben ik nu weer mee bezig?

Dinsdag 30 januari 2007

Tja, 't is weer eens heel saai en ik verveel me dood. Veronique zei gister tegen mij dat ze blowt als ze gaat boodschappen doen, dus ik heb dat vanmorgen tegen Boy gezegd, ze is echt dom bezig maar ja... Verder niet veel, met Pim;) is 't nog steeds hetzelfde ik weet 't echt niet... oké bye. Ik verveel me dood... Nou dan ga ik maar roken... Hij doet raar, ik weet niet, hij vindt me in elk geval niet leuk, dat ik merk ik aan alles... :s Maar ja, gister kreeg ik nog een kusje en nu doet ie echt raar... Hmm, maar ja, ik weet niet ik weet niet eens waar ik mee bezig ben... Ik ben met Dinu toch...?

Woensdag 31 januari 2007

Om 11 uur komt mijn EMDR -therapeute, om halfeen ben ik klaar met mijn therapie, dan moet ik anderhalf uur slapen dus om twee uur moet ik beginnen met koken want ik ga proberen fatsoenlijke roti te maken... Mijn hemel wat 'n dag... PS: Pim vindt me leuk.

Dinsdag 6 februari 2007

Hmmm... ik weet even niet wat ik moet doen, Pim heeft gevraagd of ik met hem wil... Mijn hemel wat een timing, maar ja. Hij is nu naar school en om vier uur is hij er weer. Ik ga om kwart over zeven naar huis want dan heb ik 't familienetwerkberaad en morgen een interview met de krant. En dan ben ik morgen om vijf uur weer op de groep. Ineke is nu ook naar school en Veronique is naar de dokter maar die komt zo weer terug. Nou en dat was 't wel, ik ga nu een brief naar Pim schrijven en proberen uit te leggen waarom ik zeg: misschien;)

Woensdag 7 februari 2007

Ineke is naar school en ik ben nu (alweer) alleen op de groep. Ik zou vandaag eigenlijk een interview hebben met de krant, maar dat gaat voor vandaag niet door, omdat het gister bij therapie niet zo goed gingen ik weet niet wat er gebeurde maar ik werd even helemaal gek dus toen gingen we weer terug naar Deventer. En ik heb gisteravond nog met Pim gepraat, maar ik denk dat we meer vrienden zijn dan 'lovers' misschien, ik weet het niet. ..aan de ene kant wil ik wel maar ik weet niet of ik hem kan vertrouwen. Als-ie vanavond thuiskomt ga ik een kusje vragen...

Dinsdag 13 februari 2007

Haaai... Inmiddels heb ik met Pim, haha... en euhmmm jak.. ik ben nu nog even alleen maar Boy en Ineke komen weer om tien uur, nou ja dus en verder is er niet echt iets bijzonders gebeurd. O ja, ik stond zaterdag ook nog in de krant... Ik hoop echt dat Manou het gaat zien, zo, mijn God, hij gaat echt flippen dan...

Zondag 18 februari 2007

We hebben net sieraden gemaakt, ze zijn echt leuk geworden. Ik ga zo mijn moeder bellen, denk ik en mijn oma, ik wil graag binnenkort naar haar toe om te logeren als ze dat goed vindt... Vast wel... Dan kunnen we gaan fietsen of zo, daar heb ik wel zin in... even weg van alles... Ik heb ook gehoord dat ze gaan proberen of ik deze zomer op vakantie mag naar India... (met mijn moeder...?) Gea gaat kijken of daar geld voor is... Ik hoop 't zo, tja en verder is er niet echt veel gebeurd. Ik zal Dinu nog een briefschrijven... Dan doe ik die deze week ook op de bus, oké bye... xxx

Op een gegeven moment maakte de Hoenderloo Groep een informatiefilmpje over India. Dat moest als voorlichting dienen voor toekomstige hulpverleners en 'jongeren' die naar India zouden vertrekken. In dat filmpje werden mijn moeder en ik geïnterviewd, en zag je beelden van India en de hulpverleners daar. Ik moest vertellen waarom ik naar India gegaan was, wat ik er geleerd had en hoe het nu met me ging. Natuurlijk alleen de positieve dingen, want het was een promotiefilmpje voor ouders. Ik moest vertellen over de school die ik daar helemaal niet heb gehad. Eigenlijk best lullig want je geeft die mensen een beeld dat helemaal niet klopt.

Toen het filmpje af was bekeek ik het samen met Gea en andere begeleiders. We zaten op de bank en toen ik de eerste beelden van India zag, kreeg ik zweethanden en wist ik weer precies hoe het daar was. Na de eerste paar beelden, van Trichy, van Liz en de kinderen, begon ik te huilen. Ik voelde me zo ellendig in Nederland. Ik wilde me niet meer zo voelen, ik wilde niet meer de hele tijd terug willen naar Manou. Ik wilde terug naar India, terug naar Liz en Bindi, waar ik me veilig voelde. Ik wilde Bindi vertellen hoe eenzaam ik was en hoe verdrietig. Ik wilde niet meer elke dag alleen in dat huis zitten omdat ik niet naar school ging. Ik wilde niet langer zonder mensen of vrienden om me heen niks zitten doen. Ik zat opgesloten met mezelf en die dikke zwarte pad in mijn hoofd. Ik wilde niet meer in Nederland zijn, geen dingen meer zien die er niet waren en mensen zien die er niet waren. Die stemmen in mijn hoofd, die waren nog het ergst. Die gingen maar door, zelfs 's nachts als ik sliep. Ik werd gewoon gek. De pillen hielden dat niet tegen.

Toen ze zag hoe ik op dat filmpje reageerde, stelde de teamleidster eindelijk voor dat ik misschien terug moest gaan naar India. Ik mocht Liz bellen om met haar te overleggen wat het beste voor me zou zijn.

'Je mag altijd terugkomen,' zei die, 'maar het wordt wel anders dan waar we eerst woonden.' Ze was verhuisd, naar een dorpje dichter bij de andere leiding, dichter bij Chennai ook. Ik baalde dat het niet meer hetzelfde zou zijn als eerst, maar zette me snel over dat gevoel heen. Aan de telefoon hoorde ik op de achtergrond een hond blaffen. 'Dat is Bindi,' zei Liz. Toen wist ik wat me te doen stond. Terug naar India, terug naar Liz en Bindi. Even voelde ik me heel goed, ik kon wel huilen, zo blij was ik. Toen moest ik mijn moeder bellen om te vragen hoe zij erover dacht. 'Maria, je loopt weer eens weg voor je problemen,' vond ze. Wat wist zij daar nou van... Die problemen gingen echt wel met me mee hoor, alleen kon ik er in India beter mee omgaan. Toen zei ze dat het goed was als ik dacht dat ik er beter van zou worden. Ze baalde wel dat ze me weer zo lang niet zou zien. Ik was alleen maar blij. Opeens leek mijn toekomst een stuk leuker.

Alles ging opeens heel snel. Ik moest me meteen voorbereiden op de reis. Ik ging dat weekend naar mijn moeder en dat was meteen de laatste keer dat ik haar en mijn broertjes nog zou zien voor India, ik zou waarschijnlijk de week daarna al weggaan. Mijn tas inpakken duurde nog geen vijf minuten. Ik heb niet eens goed gekeken naar wat ik allemaal meenam. Ik propte er wat shirts in, een paar rokjes en wat judidars, zodat ik die niet opnieuw hoefde te kopen daar. De eerste keer dat ik wegging waren mijn moeder en ik eindeloos bezig geweest om die rugzak vol te pakken. Nu was het geen probleem meer.

Die zondag werd ik opgehaald door een van de begeleiders om terug te gaan naar de groep. Mijn moeder moest natuurlijk weer huilen. Lucas huilde ook en dat deed me toch wel wat. Mijn kleine broertje. Ik wist soms nauwelijks wie hij was. Ikzelf huilde niet, ik dacht er alleen maar aan dat ik weg kon. Wanneer dat zou zijn, hoorde ik de volgende dag: ik zou die donderdag al terugvliegen naar India. Weg uit Nederland, weer weg van mijn moeder, en natuurlijk weg van Manou. Ik zou hem nu weer zes maanden niet zien. Eigenlijk zou ik dat niet erg moeten vinden, maar ik was nog veel te veel aan hem gehecht om hem niet te missen. Natuurlijk vertelde ik dat niet aan mijn moeder. Die zou zich weer zorgen gaan maken. Veel later hoorde ik dat ze het wel wist, dat ik terug wilde naar Manou. Soms wist ze meer dan ik dacht.

Die dinsdag ging ik met een begeleider naar Den Haag om een visum op te halen bij de ambassade. Dat was best gezellig, we hebben nog de slappe lach gehad toen we weer naar de auto liepen omdat we allebei schoenen aan hadden waar we eigenlijk niet op konden lopen, maar die zo leuk stonden. Dat was een van de weinige keren dat ik echt de slappe lach kreeg in die tijd. Woensdag nam ik afscheid van de groep. Ik had tiramisu gemaakt en we hadden nog wat foto's genomen, want ik ging ervan uit dat ik niet meer terug zou komen bij die groep. Ze interesseerden me niet, maar toch ook weer wel. Ik weet dat het heel vaag en dubbel klinkt, maar zo voelde dat toen. Er waren momenten dat ik dacht de groep te zullen missen en op andere momenten wist ik niet hoe snel ik weg moest komen.

Omdat ik voor de tweede keer naar India ging, had ik een extra taak gekregen: ik moest meisjes die er voor de eerste keer naartoe gingen voorlichting geven. Veel stelde dat niet voor. Ik had ze alles al verteld vóór we met zijn allen netjes in een kring zaten, natuurlijk met een kopje thee erbij. Die meisjes waren net zo zenuwachtig als ik was, de eerste keer dat ik wegging. Zij zouden trouwens pas later gaan, maar ze zaten nu al in de stress. In India zou ik ook de begeleiding moeten ondersteunen. Niet dat daar uiteindelijk veel van is gekomen. Ik vond het allemaal wel best, als ik er maar naartoe mocht.