2

We woonden in een groot huis. Wij hadden de onderverdieping van het huis en de buren hadden de bovenverdieping. De man die daar woonde was een ontzettende arrogante klootzak. Ik mocht hem echt niet. Hij zat altijd te zeuren over alles. Als streng moslim ergerde hij zich dood als ik met 45 graden in een topje en kort rokje (tot mijn knieën) om ons huis liep, de idioot. Alleen omdat wij niet in een boerka liepen, zoals zijn vrouw, waren wij slecht in zijn ogen. Bovendien rookten we allemaal als een schoorsteen, en dat kon absoluut niet volgens hem. Daarom zeiden we altijd als we met tassen vol sigaretten thuiskwamen dat die voor onze mannen waren... Zijn vrouw mocht niks, dat zal ook wel bij de cultuur horen. Als ze naar buiten wou en haar man was er niet, moest ze aan haar oudste zoon toestemming vragen. Als er geen mannen waren op de plek waar ze naartoe wou en ze wist wanneer ze weer binnen zou zijn, mocht ze gaan. Nou sorry hoor, maar als mijn zoon later zo tegen mij praat is hij zeker aan het verkeerde adres. Het is niet dat ik de cultuur niet respecteer, maar voor mij hoeft dat niet. Maar daar ging 't niet over.

Elke dag hadden we hetzelfde schema: vroeg opstaan, om acht uur ontbijten, om negen uur school, als dat tenminste geregeld was. Om twaalf uur was je klaar en om één uur gingen we lunchen, daarna hadden we siësta tot een uur of drie. Daarna moesten we naar het weeshuis Vidivelli om met de kinderen daar activiteiten te doen.

De eerste keer dat ik daar kwam vond ik het echt niet leuk. Al die kinderen, ik vind kinderen best leuk maar niet zo veel tegelijk. En zeker niet elke dag. Het was zo warm die dag en we kwamen met de riksja aan bij een groot ijzeren hek. Langs het hek groeiden een paar bloemen. Een van de kinderen deed het hek open en was meteen blij ons te zien. Het was een jongen van mijn leeftijd. Zo gek als een deur en zo scheel als een kanarie, ik ben zijn naam vergeten. Op zich was hij best aardig, zolang je hem op afstand hield. Hij zat namelijk in de puberteit en zijn hormonen begonnen te werken. Dus als je niet oppaste begon hij aan je te zitten. Nu was het volgens Manou ook de bedoeling dat mannen aan je zaten, maar bij hem vond ik dat vervelend omdat ik gehandicapten toen doodeng vond.

We liepen naar binnen en kwamen uit op een groot zandplein. Er stonden twee grote gebouwen. Een was het weeshuis zelf, waar de kinderen woonden, en het andere gebouw was de school. Daar leerden ze zo veel als ze konden. Er kwamen ook kinderen van buitenaf, die werden elke dag gehaald en gebracht met de schoolbus. Sommige werden ook door hun ouders opgehaald.

We liepen een stukje verder, waar een non ons opwachtte. Het hele weeshuis werd geleid door een stuk of vijf nonnen. Die leefden daar met de kinderen en één keer in het jaar hadden ze een week vakantie, de rest van de tijd waren ze elke dag bij de kinderen. Er stond dus een non op ons te wachten. Een dikke non, met een brilletje op. Ze had een roze met beige gekleurde sari aan, met een rode streep op het stuk dat over de schouder viel. Ze sprak wel Engels, maar dan op zijn Indiaas. Je moet het een tijdje horen voor je verstaat wat ze zeggen. Ze heette Starlet. Naast haar stond een andere non, dat was Latika. Wij noemden haar altijd een baardaap, omdat ze een aantal hele dikke zwarte haren uit haar kin had steken. Ze zei eigenlijk nooit wat en ik had ook niet zo'n klik met haar als ik met Starlet uiteindelijk wel kreeg. Dat duurde even, maar die dingen duren bij mij altijd even. Ik hou er niet zo van om nieuwe mensen te leren kennen.

De eerste paar keer gingen we in het weeshuis alleen maar kijken hoe het project eruitzag en met wat voor kinderen we gingen werken. Daarna moesten we beginnen. Ik kreeg elke dag een ander klasje waar ik een activiteit voor moest verzinnen, zoals een simpel balspel. Of liedjes zingen met bewegingen erbij. We deden vooral 'In de maneschijn' (ze spreken het uit als 'maneskijn'). Ik heb dat liedje zo vaak moeten zingen, het komt echt mijn neus uit. Net als het liedje 'Hoedje van papier'. Het was wel een hit bij de kinderen, degenen met wie ik heb gewerkt kennen het nu allemaal. Dus als je ooit in India komt en je hoort kinderen dat liedje zingen weet je van wie ze het hebben.

Liz en ik kwamen er al vrij snel achter dat een balspel doen met de kinderen niet echt iets voor mij was. 'Wat wil je dan doen met de kids?' vroeg ze aan mij. Weet ik veel, verzin maar wat, ik doe het wel, dacht ik dan meestal. Maar ja met 'weet ik veel' kom je niet ver bij Liz. Ze zeurde altijd net zo lang door totdat ik een soort van eigen mening gaf. Ik hield altijd al van dansen. Ik heb vroeger veel gedanst, tot ik er van Manou af moest omdat het te veel tijd in beslag nam. Ik had wel wat beters te doen volgens hem. Toen ik Liz daarover vertelde, kreeg ze het geweldige idee om te gaan dansen met die kinderen. Vanaf dat moment zette ik elke ochtend een dans in elkaar, die we elke middag gingen uitvoeren met de kinderen.

Mijn school was niet goed geregeld vanuit Nederland. Er was wel een vrouw die ons via internet moest begeleiden. Maar eerst hadden we nog helemaal geen internet, later lag het er de helft van de tijd uit. En verder kon ik me totaal niet concentreren, want dat had ik nooit eerder hoeven doen. Liz had me een boek gegeven, maar mijn Nederlands was echt te slecht. Ik moest van bijna elk woord vragen wat het betekende. Na drie bladzijdes, waar ik een week over had gedaan, dacht ik: krijg het heen en weer, ik stop ermee. Daarom had Liz bedacht dat ik dan maar moest gaan schrijven, minstens een uur per dag. Over Manou. Zij was benieuwd hoe hij het voor elkaar gekregen had mij zo te manipuleren, zei ze. Ik moest het opschrijven zodat zij het zou snappen. Dus dat deed ik. Pas later kreeg ik door dat ze eigenlijk wilde dat ik het deed omdat het goed voor mij was.

Mijn daginvulling was dus anders dan die van de andere meiden. Ik ging elke ochtend van negen tot tien schrijven over Manou en van tien tot twaalf bereidden Liz en ik onze dans voor die middag voor. Dansen als het veertig graden is, is niet altijd even fijn. En dan ook nog twee keer per dag. Maar het was wel heel erg leuk. Ik telde altijd af in het Nederlands en bij elke pas die ik deed, praatte ik ook gewoon Nederlands. Na een tijdje konden de kinderen me begrijpen. Dat was heel leuk om te zien. Ook omdat ik degene was die de kinderen liet doen wat ik wou. Ik was degene die de leiding had. Dat was ik niet echt gewend natuurlijk. En als ze geen zin hadden of ze zaten te kloten, moest ik het zo weten te draaien dat ze weer gingen dansen en het ook nog een beetje leuk vonden. En dat deed ik en het werkte ook nog. Ik moest dus toneelspelen als ik geen zin had en ze manipuleren op een goede manier als zij geen zin hadden. Dat wou Liz me ook laten zien, dat ik de dingen die ik had geleerd bij Manou nu om kon draaien en er iets positiefs van kon maken. En toen ik dat doorkreeg, was ik heel blij. Ik was toch nog niet zo mislukt als ik dacht dat ik was. Maar wat ik ook deed en hoe positief ik alles ook draaide, Manou was altijd in mijn hoofd en hij was het nooit eens met waar ik mee bezig was. Dat was soms best moeilijk. Of eigenlijk best vaak moeilijk. Ik snap nu nog steeds niet dat iemand zo in je hoofd kan zitten. Zo diep dat hij alles kan controleren wat je doet. Ook al was hij niet eens in de buurt. Ik kan het blijven herhalen, maar het is gewoon heel bizar als ik er achteraf over nadenk.

Nadat we bij het project (zo noemden we het weeshuis) waren geweest, gingen we meestal even naar huis om te douchen. Je wil niet weten hoe je daar weggaat als je klaar bent na anderhalf uur. Ik heb me nog nooit zo vies gevoeld. Ik zweette zo dat het leek alsof ik met kleren aan onder de douche was geweest. Echt letterlijk onder de douche, alles was nat. Maar het was wel altijd heel leuk om te dansen en ook om met de kinderen om te gaan. Als je een klasje hebt van een stuk of tien kinderen die allemaal niet helemaal in orde zijn... Dat is echt humor. De een kan nog minder ritme houden dan de ander. Sommigen zijn scheel, zodat ze overal tegenaan botsen, anderen kunnen nauwelijks lopen, sommigen hebben een geestelijke achterstand, en bijna iedereen kwijlde. En dan om te zien dat ze allemaal lol hebben in wat ze doen. De aandacht die wij ze gaven waren ze helemaal niet gewend. Normaal geeft niemand ze dit soort aandacht.

Nadat we hadden gedoucht gingen we meestal naar de stad om boodschappen te doen. De stad was vooral in het begin heel erg eng voor mij. Ik ging wel honderd keer per dag dood. Iedere dag weer viel het me op hoe eng het verkeer was, iedereen reed maar kris kras door elkaar heen. Overal hoorde je getoeter en geschreeuw en zag je honden loslopen. Overal zwervers die wat van je moesten. En wij bleven maar opvallen, omdat Liz zo lang was en die grote bos blonde kroeskrullen had en ik vergeleken bij haar wel een dwerg leek. Liz voelde zich op haar gemak daar, zij liep altijd over straat alsof ze de enige was. Ze was nergens bang voor leek het. Dat was ze volgens mij ook echt niet. Het was wel fijn om daar zo'n stressbestendig iemand bij je te hebben.

Naast het feit dat ik elke keer een bij nadoodervaring had, kwam er ook nog eens bij dat ik dat flirtprobleem had met alles wat piemeldragend was. En in een land als India kan dat flirten gewoon niet. Ik liep daar als een diva door de straten met mijn kont te shaken zodra er een man verscheen en vond het daarna raar dat alle mannen naar me keken. Dat viel Liz natuurlijk ook op, dus daar moest wat aan gedaan worden. Ik mocht niet zo over straat lopen, zeker niet als ik niet meer wou dat mannen achter me aan zaten. Om het mij af te leren ging ze nadoen hoe ik over straat liep. Toen ze dat voor de eerste keer deed, schaamde ik me dood. Waar alle mensen bij stonden liep zij over straat zoals ik dat normaal gesproken deed. Mijn hemel, ze leek wel een gans, hoe ze met haar kont aan het schudden was. 'Het is misschien niet leuk om te zien, maar zo leer je het het snelst af,' zei ze dan. Op zulke momenten kon ik haar wel vermoorden, maar ik wist dat ze gelijk had. Dus ik ging eraan werken.

En ook flirten mocht ik niet meer. Met flirten bedoel ik naar mannen, alle mannen die wilden, lachen, oogcontact met ze zoeken, met je kont naar ze toedraaien en ze zo een beetje opgeilen. Zo, dat was moeilijk, om dat niet meer te doen. Vier jaar had ik niet anders gedaan, en nu opeens mocht het niet meer. Elke keer als ik het wel deed, zei Liz het. En ik ging het dan stiekem doen, omdat ik het niet mocht maar wel echt nodig had. Ik voelde me waardeloos als mannen niet naar me keken. Ik dacht dan dat er iets mis met me was, dat ik lelijk was, of stonk, of dat ik een gezwel op mijn gezicht had en dat dat zo afschuwelijk was dat er daarom geeneen man meer naar me wou kijken. Allemaal bullshit natuurlijk. Dus het afleren van flirten en ook dat omzetten in iets positiefs was een ramp. Om op een goeie manier aandacht te leren krijgen van mensen, dus niet alleen van mannen, was heel erg lastig voor mij. Nu nog heb ik soms de neiging om weer zo te doen, maar als ik er dan nog eens goed over nadenk, heb ik dat helemaal niet nodig.

Dinsdag 13 juni 2006

Gisteren, 12 juni om drie uur 's middags, is mijn leven zoals het was veranderd. Ik heb tegen een man MET een snor (Senthil, een riksjadriver) gezegd dat hij 45 rupee kreeg en geen 50 zoals hij wou. Hij ging me bijna smeken om 5 rupee meer, maar ik bleef bij mijn standpunt. Uiteindelijk kreeg ik gelijk en nam hij de 45 rupee aan zonder verder nog te zeuren. Ik was zo blij toen hij weg was. Dat ik dat durfde te zeggen, ik had dat niet verwacht van mezelf. Ik moet nog een foto hebben van Senthil, dan kan ik die aan mijn moeder laten zien. Zodat zij de man die me heeft geholpen een stap te maken om mijn toekomst te verbeteren kan zien (volgens mij klopt die zin niet helemaal, maar dat maakt niet uit). Ik heb het meteen aan haar verteld toen ik haar moest bellen vandaag. Ze was heel enthousiast en dat vond ik wel fijn om te horen. Nou dat was het wel...

Ik moet echt lachen als ik dit lees. Dat ik toen zo ver heen was, dat ik zo trots was op zoiets kleins. Kan je nagaan hoe weinig zelfvertrouwen ik had en hoe vreemd het was om tegen een mans wil in te gaan. Als ik eraan denk kan ik nog zweethanden krijgen omdat ik me dan weer voorstel hoe ik me toen voelde. Hoe blij ik was. En hoe bang ook, want ik was nog steeds bang dat Manou mij kon horen als ik niet deed wat een man wou. En dan leek het soms net of hij elk moment binnen kon stappen om me te laten weten dat ik altijd moet doen wat een man wil. Zelfs na al die tijd heb ik dat gevoel nog af en toe. Liz legde me soms met veel geduld uit dat mannen ook maar gewoon MENS waren, net als zij en ik. Zo had ik dat nog nooit bekeken. Maar ik zie mannen blijkbaar nog steeds niet helemaal als mensen, maar als een soort apart.

Vrijdag 16 juni 2006

Gistermiddag zijn we naar de Vidivelli geweest en ik heb een liefdesbrief gekregen van een schilder die daar werkt. Hij is heel lelijk, heeft een rode kuif, is heel dun en kleiner dan ik. Ik ben naar Dana gegaan met de briefen zij gaat naar die jongen toe en ook naar de kokkin. Zij heeft mijn naam tegen hem gezegd. Verder ben ik nog met Dorien naar de Femina geweest, met Senthil natuurlijk. Ik vind het heel vreemd dat ik met hem kan praten en met hem kan onderhandelen. En ik ben ook bang dat de leiding hier verkeerd gaat denken, dat ik hem leuk vind of zo, omdat ik hem vaak wil bellen. Maar ik ben het niet gewend dat een man aardig kan zijn en dat ik op een normale manier met hem kan praten. Het voelt gewoon zo vertrouwd bij hem. Ik heb ook tegen Dana gezegd dat het misschien wel zo is dat ik mannen veel aankijk, maar dat is alleen omdat ik ze wil bekijken zodat ik weet wie het zijn, meer niet. En bij Senthil hoef ik niet bang te zijn dat hij anders over me gaat denken, tenminste dat hoop ik.

Van die schilder heb ik verder geen last gehad, maar Senthil bleek achteraf toch niet zo'n betrouwbare man als ik dacht. Hij was inmiddels onze vaste riksjadriver geworden. Hij wou al snel met me trouwen en had het steeds over kinderen. Eerst durfde ik niet tegen Liz te zeggen dat hij de hele tijd over kinderen zat te praten. Hij wou ook aan me zitten en ging ook steeds vaker steeds dichter bij me staan. Als we in de riksja zaten, ging hij knipogen via de achteruitkijkspiegel. Eerst dacht ik dat het niet erg was, hij deed toch niks? Maar toen hij ermee doorging, begon het niet goed te voelen. Een man van dertig die nog bij zijn moeder woont, nooit een vriendin gehad, niet getrouwd, niks. Dat is toch al niet zo gezond. En dan kan het in India nog zo normaal zijn als een man van dertig iets wil met een meisje van zeventien. Voor mij voelde het niet meer goed. Dit was trouwens de eerste keer dat ik besefte dat de relatie tussen een volwassene en een kind nergens op sloeg. Liz had ook wel door wat er aan de hand was, die zag zulke dingen meteen. Daarom reden we niet meer met zijn riksja. Soms kwamen we hem nog tegen op straat, maar ik was helemaal klaar met die man, en dat liet ik hem duidelijk merken. Ik negeerde hem volkomen en ging met mijn rug naar hem toe staan óf ik gaf hem mijn inmiddels beruchte 'val dood'-blik. Met Liz naast me durfde ik dat wel aan. Zij zei dat ik het goed deed, terwijl Manou in mijn hoofd zat te zeuren dat ik het anders moest doen. Na Senthil ontmoetten we Kutti. Dat werd de rest van de tijd onze vaste driver. Hij was 100% te vertrouwen. Ik had geen flauw idee waarom, en hoe je verschil kon zien tussen onbetrouwbaar en betrouwbaar, maar Liz zei het en ik merkte dat het ook zo voelde. Blijkbaar leerde ik toen weer naar mijn gevoel luisteren. Kutti is zelfs een goede vriend van ons geworden, ik heb nu nog steeds contact met hem. Het is fijn om te weten dat er daar toch ook nog wel normale mannen rondlopen. Hij heeft een heel lieve vrouw en prachtige kinderen met van die grote verbaasde bruine ogen, echt heel mooi.

Liz en de andere leiding gingen bijna om de dag naar een internetcafe. Wij mochten niet weten waar dat was, want dan zouden we contact kunnen zoeken met mensen in Nederland. Ze dachten dat we er niet achter zouden komen, terwijl we er elke keer als we naar de stad gingen langsreden. Loes had een keer een helder moment toen we naar de stad gingen en zag het internetcafe vlak voor de brug. Nou toen wisten we waar we moesten zijn. Niet dat het nog uitmaakte , want niet veel later kregen we zelf internet in huis. Gek genoeg was ik op dat moment niet bezig met proberen Manou te bereiken. Ik zat nog steeds met die oorlog in mijn hoofd tussen Manou en Liz, of eigenlijk mezelf Loes mocht thuis gewoon op internet omdat zij niet "geheim" zat in India, maar ik mocht dat niet. Ik mocht wel een keer op internet om foto's van Manou te zoeken, zodat Liz ook kon zien hoe hij er uit zag. Ik ging naar zijn partypeeps-site en alle foto's die ik kon vinden sloeg ik op in een map. Toen ik daarmee bezig was, voelde het net of ik iets stiekems aan het doen was..Ik heb ook vaak op zo'n dinge geklikt waarmee ik hem een bericht kon sturen, ik weet niet hoe je dat noemt. Ik heb zelfs een berichtje getypt, kort want Liz was in de buurt, maar met alle info erin die hij nodig zou hebben om mij te vinden. Ik heb alleen nooit het lef gehad om het te versturen. In mijn ogen zou ik Liz dan verraden en dat wilde ik niet. In korte tijd was ze veel voor me gaan betekenen.

De eerste keer dat ik zijn foto zag, leek het alsof mijn hart stopte. Volgens mij gebeurde dat ook echt, een paar seconden. Die ogen gingen dwars door me heen, zelfs op een foto. Ik kon hem ruiken, ik kon zijn stem horen, ik wist wat hij tegen me zou zeggen als ik hem op dat moment zag. Best raar dat je je zo kan voelen door een foto. In mijn dagboek schreef ik: 'Deze week heb ik foto's van Manou opgezocht en nu heb ik mijn gedachten nergens meer bij, alleen bij Manou.'

In ieder geval, op een gegeven moment hadden we internet en een telefoon. En Loes ging bellen en internetten, ook wanneer het niet mocht, of wanneer de leiding het niet wist. Toen de leiding erachter kwam dat ze dat deed, kreeg ze een 'consequentie'. Door dat te doen, kon ze ook de andere meiden in gevaar brengen. Door tegen mensen die zij kende te zeggen waar ze was, konden ook mensen die het niet hoorden te weten erachter komen. Met Loes was trouwens meer aan de hand. Ze kon af en toe ONTZETTEND kwaad worden. Niet normaal gewoon. Ze had vaak ruzie met Liz en gooide dan met tafels en stoelen en alles wat ze verder maar te pakken kon krijgen. In het begin was tegen ons gezegd dat er niemand teruggestuurd zou worden naar Nederland. Maar Loes moest toch terug. Dat kwam zo: op een dag kreeg ze ruzie met Dorien. Dat was normaal, ze had iedere dag wel ruzie met iemand. Maar die dag werd ze zo kwaad dat ze een krukje oppakte en dat tegen Doriens oog gooide. Dat oog zwol helemaal op en zag er heel eng uit. De leiding wilde geen aangifte doen in India omdat dat heel ingewikkeld zou zijn. Daarom moest Loes terug naar Nederland, omdat ze een grens over was gegaan door iemand te verwonden. Ik baalde ervan, niet omdat ik haar zou missen, maar omdat zij aan Manou zou kunnen vertellen waar ik zat. Ik weet niet of ze dat ooit gedaan heeft.

's Avonds, na het eten en de afwas, gingen we vaak een filmpje kijken of buiten zitten kletsen. De avonden waren altijd zo fijn. Het was dan lekker koel en het rook heerlijk buiten. De sfeer was dan goed, de sfeer tussen Liz en mij was eigenlijk altijd wel goed. We hebben nooit ruzie gehad, echt een wonder. We konden best eens een heftige discussie hebben over onbenulligheden, maar die eindigde nooit in een ruzie. Soms zeiden we een paar uur niks tegen elkaar, maar als ze me dan diep in mijn ogen keek, met van die pretlichtjes in haar ogen, begon ik te lachen en kon ik niet langer kwaad zijn.

Ik heb me nog nooit zo fijn gevoeld als op die momenten, als alles was gedaan wat er moest gebeuren. Geen stress, ik hoefde niet bang te zijn dat Manou opeens voor me zou staan of me op zou bellen. Echt heel apart als je dat niet gewend bent. En als je dan ook nog zo'n gekke begeleidster als Liz bij je hebt, komt 't wel goed. Lekker samen een sigaretje roken, praten over het leven soms, met Alicia Keys op de achtergrond. Liz was helemaal gek van haar, ik ook. Dus dan zaten we met de cd mee te blèren. Omdat we allebei zo'n fantastische stem hebben, was iedereen daar natuurlijk heel erg blij mee ;-).

Ik heb nog nooit zo veel gelachen als in die tijd in India. We deden altijd van die maffe dingen. Je baarmoederaura oppoetsen bijvoorbeeld. Dan gingen we in kleermakerszit op de grond zitten en bewogen we onze handen op buikhoogte heen en weer in de lucht. We gingen ook altijd op de grond liggen in de dodeschapenstand en dan zingen. De dodeschapenstand, dat is op je rug liggen met je armen en benen omhoog. En dan in operastijl zingen. Meestal 'Waarheen leidt de weg' van Annie en Bob de Rooij uit Filmpje of 'Laat me alleen, alleen met al mijn verdriet, het is beter dat ik nu geen mensen zie. Niemand, niemand, niemand, die me helpen kan...'.

Liz en ik hielden ook een aantal keer een watergevecht. Dan renden we door het huis met emmers water of waterballonnen. Ik dacht haar altijd te slim af te zijn, maar dat was natuurlijk nooit zo en dan was ik weer degene die er nat uitkwam. Met Liz kon ik net als vroeger met mijn vriendinnen spelen en lachen, en met haar kon ik gesprekken voeren zoals ik heel vroeger weieens met mijn moeder deed. Soms miste ik haar, mijn moeder.

Toen ik een paar weken in India was, kregen we een hond. Liz en ik waren een beetje aan het rondrijden, omdat we niks beters te doen hadden, toen we een soort dierenwinkel tegenkwamen. Het was niet eens echt een winkel. Het was een schuur waar een paar bakken met water stonden met wat vissen erin. En een aantal kooien op de grond, waar konijnen en katten in gepropt zaten. Het was zo zielig om te zien. Onze nieuwe vaste riksjadriver Kutti, Liz en ik gingen kijken voor een hond. Liz wilde een hond, maar eigenlijk moest ze dat eerst overleggen met de andere collega's. We zouden alleen even kijken, had ze gezegd. Maar Liz kan niet alleen maar kijken naar dieren die zielig zijn. Ergens onder een tafel achter twee dozen stond een kooi. En in die kooi zat een hondje. Een heel klein wit hondje. Hij was zo schattig om te zien, maar de kooi was echt te klein. Hij kon alleen maar zitten, niet liggen en al helemaal niet staan. Hij zat daar elke dag, hij mocht ook niet naar buiten en eten en water was ook niet te zien. Dat kon je ook wel aan hem zien want hij was heel dun en zijn vacht was helemaal kapot van het schuren tegen de kooi. De man van de 'winkel' haalde hem eruit en gaf hem aan mij. Liz keek ernaar en toen wist ik al meteen dat ze hem mee zou nemen. Ze kan er niet tegen als dieren pijn hebben of wor-den mishandeld. Ze houdt echt van dieren. Kutti en Liz gingen nog een beetje over de prijs onderhandelen. Natuurlijk kreeg Liz hem mee voor een lagere prijs dan de man vroeg. Vanaf dat moment hadden we dus een hond en hij heette Bindi. Een bindi is zo'n stip op het voorhoofd van een Indiase vrouw, tussen de wenkbrauwen. Die naam kwam zomaar in ons op.

Ik had altijd een heel goede band met Bindi, ook al was hij van het mannelijke geslacht. Als Liz er niet was, sliep hij bij mij in bed. En als we naar buiten gingen, liep hij zonder riem mee. Hij was toch te bang aangelegd om weg te lopen en Liz houdt er niet van als een beest aan de riem moet, dus Bindi gaat zonder riem door het leven. Hij heeft wel een halsband. Eerst was hij zo klein dat hij op je hand paste. Na een paar weken werd hij groter, tot ie in de puberteit kwam. Dat was echt niet leuk, hij deed zo lastig. Bindi heeft altijd een heel sterk karakter gehad. Hij praat met zijn ogen en dat is soms heel vervelend. Als wij weg moesten naar de kinderen om te dansen of als we boodschappen moesten doen, kon hij natuurlijk niet altijd mee, dus moesten we hem thuis laten. Dan ging hij je zo zielig aankijken en als dat niet hielp ging hij piepen. Dat ging soms echt door merg en been. Maar we hielden vol en na een tijdje wist hij precies wanneer hij wel en niet mee kon.

Ik had altijd hele goeie gesprekken met Bindi. Hij was een soort therapeut voor mij. Ik praatte tegen hem altijd over alles wat me dwarszat. Ik zei eerst altijd tegen hem dat we moesten praten. En als ik eenmaal begon, ging hij zitten, keek me aan en luisterde. Soms zuchtte hij heel diep als hij niet in een luisterstemming was, maar hij bleef wel braaf zitten.

Op een dag toen Liz niet thuis was en er een collega van haar bij ons in huis was, samen met Rachita, begon het te onweren. Maar niet normaal onweren, echt heel erg overdreven hard. De bliksem is die avond in onze woonkamer ingeslagen. Het leek op een flits of een balletje, ik kon niet goed zien wat het was. We zaten alle drie tegen een muur van de woonkamer aan, weg van het raam. En Bindi zat al die tijd met zijn voorpoten op mijn schouders te wachten tot het onweer over was. Ik was zo bang. En hij beschermde me.

Daar kreeg hij natuurlijk ook iets voor terug. Ik gaf hem date-advies. Toen hij in de puberteit kwam en hij buiten wilde spelen, ging hij natuurlijk ook vrouwtjes zoeken. Ik vertelde hem dan hoe hij dat moest doen en wat hij precies moest doen. Of 't geholpen heeft weet ik niet, want op een keer ontmoette hij een vrouwtje, dat was echt een lelijke teef. Ze had al zeker een aantal keer puppies gekregen en ze was ook de jongste niet meer. In ieder geval kon hij de goede plek niet vinden, dus was hij haar de hele tijd vanaf de verkeerde kant aan het berijden.

Hij deed ook wel eens mee als Liz en ik weer eens in dode-schapenstand lagen en opera zongen. Dan begon hij af en toe mee te janken. Zo lief! Misschien deed hij het omdat hij wou dat we stopten met ons kattengejank, of misschien vond hij het echt leuk en deed hij mee omdat hij erbij wou horen of zo. De volgende keer als ik hem zie zal ik het aan hem vragen.

Na een paar maanden in India ging het wat beter met me en kreeg ik steeds meer door hoe ik mijn talent (manipuleren) ook kon gebruiken op een positieve manier. Ik kon afdingen als de beste en ik kreeg, nog steeds wel vooral bij mannen, alles voor elkaar. Door altijd vriendelijk te blijven en te blijven lachen kwam je in dat land behoorlijk ver. Het is nog een hele kunst om toneel te spelen op een positieve manier. Tenminste, voor mij wel. Als we bijvoorbeeld op de markt waren en iemand me niet gaf wat ik wou, dan schold ik hem helemaal verrot in het Nederlands. Dat verstonden ze toch niet. En als je er dan bij lacht denken ze nog dat ze een compliment krijgen ook. Zo leuk om te doen, vooral als het dan alsnog lukt.

Soms waren mensen, vooral mannen, zo vervelend dat het moeilijk was toneel te blijven spelen. Omdat ze me de hele tijd allemaal aanstaarden en aan me wilden zitten en met me wilden trouwen omdat ze zagen dat ik uit het westen kwam en dus rijk was. Soms lukte het me niet om aardig te blijven en dan liep ik weg. Af en toe kwam ik in situaties dat ik niet weg kon lopen. Op die momenten werd ik heel erg boos en dan interesseerde het me ook niet meer. Ik kon nog steeds heel makkelijk mijn gevoel tijdelijk afsluiten. Dat liet ik dan gebeuren. Dan keek ik hem of haar af en toe aan, gaf ze zelfs nog een glimlach. Als we eenmaal weg waren, schold ik ze helemaal verrot en dan was het weer klaar. Ik schrok er wel eens van hoe kwaad ik kon worden op volslagen vreemde mensen. Na zo'n scheldpartij kon ik me weer even helemaal goed voelen.

Liz en ik gingen ook weieens naar een stad aan zee: Pondicherry. Wij noemden het meestal Pondi. Meestal namen we Bindi dan ook mee. Die had daar een vriendinnetje. Niet om wat mee te doen maar echt een vriendinnetje. Dat was de eerste keer dat ik een vriendschap zag tussen een mannetje en een vrouwtje, al waren het honden. Ze heette Tsunamika, echt een schatje, die hond. We zaten daar altijd met zijn tweeën in een wit strandhuis. Echt heel mooi. Liz had in Pondi een restaurantje gevonden. Het was van Riaz, een heel lieve man. Hij had zwart haar, geen snor en hij was best stevig. Hij deed me een beetje denken aan die Franse acteur Gérard Depardieu. Hij woonde in een grote tuin met allemaal bloemen, planten en een slang. De slang was vriendelijk. Hij had geen stromend water of elektriciteit en toch zijn eigen restaurant, in drie hutjes en een keuken aan de rand van de weg. Geen luxe, maar wel heel gezellig. Hij had overal beeldjes staan van boeddha's en andere goden. Er stonden een stuk of zes tafeltjes. En hij was de enige die in het restaurant werkte, af en toe kwam zijn zus hem helpen. Hij had een menukaart met al zijn gerechten erop en op de achterkant stond een heel verhaal dat mensen niet te ongeduldig moesten zijn, omdat hij de enige was die er werkte en niet alles tegelijk kon. Hij deed 't niet eens voor het geld, hij vond koken gewoon leuk. Het liefst zou hij geen geld aannemen. Als we er kwamen en er waren geen andere klanten meer deed hij de deur dicht en kwam bij ons aan tafel zitten. Dan praatten we over een heleboel onzin en soms serieuze dingen maar we kregen altijd de slappe lach. Riaz was een van de eerste mannen die niks van me moest behalve vriendschap. Dat was een heel bijzonder gevoel. Sowieso had ik daar in Pondi altijd een heel fijn gevoel. Dan was je echt even weg, ook van ons huis in Trichy. Gewoon vakantie en even niet bezig zijn met die stomme doelen die me soms echt mijn neus uitkwamen.

Riaz maakte de lekkerste tomatensoep die ik ooit heb gehad. Niemand die ik ken kan beter soep maken dan hij. Eigenlijk was alles wat hij maakte gewoon te lekker. Behalve de groente, maar daar hou ik sowieso al niet zo van. Liz had haar eigen beker voor als ze kwam. Zij nam altijd de lime juice plain en ik de lime juice sweet. Op het bord waar we ons eten op kregen legde hij altijd een roos en op de bon aan het eind zette hij altijd een tekst. Als we weg moesten en we moesten betalen verstopte Liz altijd nog wat fooi onder een kaars of zo, anders nam hij het niet aan. Hij had ook een boek waar zijn gasten iets in konden zetten. Als je het leest lach je je slap. Mensen zagen hem daar als een reïncarnatie van een hindoegod, heel apart en zetten daar allemaal gebeden voor hem in. Vooral de Fransen die daar kwamen.

Ik heb niks tegen Fransen, maar de Fransen die daar kwamen waren best wel de weg kwijt. Als we op het strand lagen zag je af en toe zo'n Frans persoon één worden met de zee. Dan gingen ze voor de zee staan en deden ze hun armen in de lucht en deden ze alsof ze de zee omarmden. Nou, dan moet je net Liz en mij hebben. Liz kon soms een beetje zweverig overkomen, maar ze was alles behalve dat.

We huurden ook een scooter als we daar waren. Dan crosten we over de boulevard die ze daar hadden. Tegen de avond kwamen we wel eens van die jongens op een motor tegen die ons uitnodigden voor een beachparty. Ik wilde daar wel naartoe voor een keer, maar Liz niet. Die vertrouwde die mannetjes nooit. Gelukkig, want ze waren ook voor geen meter te vertrouwen hoorde ik later van de andere meiden die wel een keer naar zo'n party waren geweest. Waarom zij daarnaartoe mochten snap ik eigenlijk niet. Die andere meisjes hadden namelijk veel problemen met mannen. Dat kwam deels omdat ze geen traditionele kleding droegen, volgens mij. Wij moesten dat van Liz wel altijd doen, maar de andere leiding liet hun meisjes gewoon in korte topjes en rokjes rondlopen. Dat kun je daar eigenlijk niet doen. Alle Indiase vrouwen en meisjes liepen wel in traditionele kleding. De Nederlandse meisjes zagen er in de ogen van de mensen daar uit als hoeren. Daardoor kwamen er de hele tijd mannen bij hun aan het hek staan. Die boden geld om met ze naar bed te mogen. Het kwam zo ver dat andere dorpelingen gingen klagen bij Jeeva en Kumar, twee mannen die voor ons project werkten, omdat ze zich schaamden voor de situatie. De meisjes gingen ook vaak in op de aandacht van mannen. Voor mij was het geen verrassing hoe mannen denken, maar niet alle meisjes hadden zo'n achtergrond als ik. Sommige vonden het wel spannend. Andere meisjes waren nou eenmaal altijd gewend om zo met mannen om te gaan. Ze hadden Vrijwillig' seks met ze, maar alleen omdat ze niet beter wisten.

Die meisjes hadden dus de mogelijkheid om weg te lopen en allerlei dingen met mannen te doen, terwijl ze juist in India zaten om respect voor zichzelf te krijgen en niet zomaar met iedereen naar bed te gaan. Ze hadden daar echt te veel vrijheid. Liz hield zich aan de regels, hun leiding deed dat niet. En op een gegeven moment kregen André en Dana een relatie met elkaar. Ze lieten toen 'hun' meiden met Femke alleen achter. En dat terwijl al die mannen daar aan het hek kwamen. Femke mocht officieel niet eens alleen zijn met de meiden.

Ik weet niet of er in het project wel duidelijk was besproken hoe de leiding met de meisjes moest omgaan, hoe wij geholpen moesten worden. Ik weet dat Liz een heel duidelijk idee had van hoe ze me wilde 'behandelen' maar volgens mij had de rest van de leiding dat niet echt. De meeste konden de situatie daar in India helemaal niet aan en hebben ontslag genomen zo gauw 'hun' meisje naar huis ging.

Ik heb dus heel erg geluk gehad. Als ik niet bij Liz terecht was gekomen maar bij een andere leiding, was het nu helemaal niet goed met me gegaan.

Op een dag ging Liz op vakantie. Ik bleef thuis met Bindi, en Dorien kwam zolang bij mij wonen. We waren altijd samen en nu opeens was ze weg. Ineens wist ik niet meer wat ik moest doen. Waarschijnlijk kwam dat omdat ik gewend was altijd iemand bij me te hebben die me zei wat ik moest doen. Niet dat Liz dat deed, juist niet, maar als ze zag dat ik echt niet wist wat ik moest doen, hielp ze me. En Liz wist precies hoe ze op mij moest reageren en hoe ze met me om moest gaan. Ik miste haar gewoon.

Toen Bindi op een dag werd aangereden, wist ik helemaal niet meer wat ik moest doen. Hij had zo veel pijn en lag zo hard te piepen dat ik dacht dat hij doodging. Ik was helemaal in paniek. Ik heb als een gek geschreeuwd en gekrijst en gehuild. De hele buurt kwam kijken wat er aan de hand was. Als Bindi dood zou gaan had ik helemaal niemand meer, zo voelde dat. Toen zijn ik en Dorien met een heleboel vreemden die medelijden met me hadden in een riksja gestapt en zijn we naar de dierenarts gereden. Het zag er niet uit, die riksja viel bijna om van alle mensen. Gelukkig had Bindi alleen iets aan zijn poot en kreeg hij gips. Hij mocht iedere avond bij mij in bed slapen omdat hij zo zielig was.

Die twee weken dat Liz weg was kreeg ik allemaal schrijfbuien en ik zat niet zo lekker in mijn vel.

Maandag 14 augustus 2006

Ik voel me echt niet goed de laatste tijd. Ik ben bang voor de toekomst, voor wat er gaat gebeuren. Waar ik ben over een jaar. Of ik weer op school zit, of dat ik terug ben bij Manou. Ik heb zin om weg te zijn, niks meer te voelen. Blowen, slapen, gewoon weg zijn. Ik heb zin om naar mijn moeder te gaan, om bij haar op de bank te zitten met een pizza van Dr. Oetker en naar Animal Planet te kijken. Ik heb zin om naar mijn oma op de boerderij te gaan. Kijken of het er erg is veranderd na mijn opa's dood. 'Ze heeft alle tractors en auto's die mijn opa had gespaard weggedaan. Ik ben benieuwd of ik mijn opa nog terug kan vinden, of er nog iets is wat me aan hem herinnert. Ik mis hem echt zo erg, wij hadden altijd een hele speciale band. Vanaf toen ik klein was al. Ik lijk eigenlijk best veel op hem in mijn karakter dan, ook op dat van mijn moeder. Mijn opa zei al een tijdje voor hij doodging dat hij wou dat ik een verhaal voor hem schreef. Hij had al een begin, midden en eind. Hij zei dat hij dat ergens op een papiertje had geschreven. Ik hoop dat oma dat nog kan vinden, dan zal ik het voor hem schrijven.

Als ik nu zou kunnen vliegen zou ik alleen een beetje willen zweven over de stad. Een muziekje en een sigaretje erbij, dan zou 't perfect zijn. Ik zou mensen gaan kijken, dat heb ik altijd gedaan. Als ik even niks te doen had, op een bankje in de stad zitten en alleen maar mensen kijken. Als je ziet hoe mensen zich kleden, wat voor een houding ze aannemen als ze stilstaan of als ze met elkaar aan het praten zijn. Hoe mensen doen als ze denken dat er niemand kijkt. Mensen zijn eigenlijk zo raar. In het Westen gaat het alleen maar om geld, macht en uiterlijk en hier in India hebben ze geen eens tijd om daarover na te denken. Ze hebben alleen maar tijd om te overleven.

Laatst zat ik op een dakterras en ik keek naar de maan. Ik zat me voor te stellen wat de maan allemaal al heeft gezien. De maan is er al zo lang en is in elk land van de wereld geweest. Als de maan zou kunnen praten zou hij ons allemaal uitlachen. Om hoe wij denken dingen goed op te lossen, maar eigenlijk maken we het alleen maar erger. Maar goed, ik ga me omkleden, we gaan zo naar de Femina om een milkshake te drinken.

Als ik me niet goed voel, ga ik altijd zo filosofisch nadenken over de wereld en dan schrijf ik het op. En als ik het dan weer teruglees, denk ik: mijn hemel, wat een doos. Soms voelt het dan echt alsof het einde van de wereld nabij is en wil ik het liefst terug naar Manou. Terug naar de wereld die ik ken, de wereld waarin ik niet hoef te denken en alleen moet doen. Dat is wel makkelijk, maar niet goed. Nee, deze wereld van 'normale mensen' is veel beter dan die van Manou. Wel eng, maar beter.

Ik nam me toen voor om daaraan te denken als ik weer eens een diepzinnig 'denkmoment' had. Ik verheugde me erop dat Liz binnenkort weer terug zou komen. Met Dorien had ik best veel irritaties. Ik besloot mijn moeder te schrijven, ik moest mijn verhaal even kwijt.

Heeeeey mam,

Ik ben hier nog steeds met Dorien, Liz is nog niet terug van vakantie. Ik krijg de hele dag preken van haar, nog erger dan die van jou. Zij vindt dat ik mijn energie in iets goeds moet steken, zoals in de kinderen in het weeshuis, Vidivelli. Ik heb daar nu gewoon even geen zin in, op dit moment wil ik alleen maar slapen. Dan is het of Liz sneller thuiskomt. Maar ja, dat mag niet van Dorien. Ik moet nu een stapel van wel twintig kleurplaten inkleuren voor de kinderen. Ik word gek van die irritante Disneyfiguren: Winnie de Pooh, Alladin, jungle Book, mijn hemel, wie wordt daar nu positief van? Dorien loopt de hele tijd achter me aan. Als ik naar buiten ga om te roken, gaat zij ook naar buiten. Als ik naar binnenga, dan gaat zij ook naar binnen. Ik word er helemaal paranoia van. Binnenkort is Liz er weer. Bindi is lastig op het moment, hij heeft heel hard in mijn duim gebeten. Nu heb ik een litteken. Soms luistert hij voor geen meter naar me, ik zal vanavond eens een goed gesprek met hem voeren. Vandaag duurt het nog precies twee maanden en vijf dagen voordat ik naar huis kom. Soms wil ik dat het nu al tijd is om te gaan en soms wil ik helemaal niet weg hier. Mijn gevoel spreekt zichzelf voortdurend tegen. Raar. Nou mam, meer heb ik je nu niet te vertellen. Ik ga maar weer kleurplaten inkleuren en Dorien op afstand proberen te houden. Ik bel je vanavond en misschien mag ik dan wel even met je op msn.

Dikke zoen, Maria.

Toen Liz weer terug was van vakantie gingen we naar Sri Lanka. We moesten even het land uit omdat ons visum verlengd moest worden. Eerst wilde ik helemaal niet mee, want ik wilde nooit weg uit Trichy. Ook als we op weekend gingen naar de steden waar de andere meiden woonden, had ik heimwee. Die stad en ik pasten gewoon bij elkaar op de een of andere manier, we voelden elkaar aan. De mensen die er woonden, de winkels. Alles van die stad klopte. Ik voelde me echt thuis daar. En dat was al bijzonder want dat had ik al een paar jaar niet gevoeld. Bij mijn moeder voelde ik me niet thuis omdat ik zogenaamd mijn moeder haatte, omdat Manou haar haatte. En ik kon elk moment gebeld worden om weer weg te gaan. Op het internaat voelde ik me nog minder thuis omdat Ricardo daar was en ik Manou niet meer mocht en kon zien. In het pleeggezin voelde ik me ook niet thuis, ook al zag ik niemand van die jongens. Het was vooral dat Manou toen nog zo in mijn hoofd zat, dus overal waar ik ging was hij ook.

Maar we gingen dus naar Sri Lanka. Liz, Dorien en ik. Bindi zou tien dagen bij Kutti's schoonmoeder blijven. Die had een boerderij, midden in de stad. Daar had ze koeien en geiten, en

Bindi was daar wel eens vaker geweest als we weggingen en hij kon echt niet mee. Hij vond het daar altijd heel erg leuk. Alleen het wegbrengen was altijd vreselijk, dan begon hij zo te huilen. De eerste keer dat we hem wegbrachten heeft hij drie dagen gehuild. Dat is toch zielig, dat hij ons zo miste, arme schat. In een goed gesprek met hem legde ik hem deze keer uit dat we weer terug zouden komen om hem op te halen. Hij leek het te begrijpen, want hij jankte niet toen we weggingen. Hij zat ons alleen heel treurig na te kijken.

We hadden allemaal aanstekers bij ons en die mochten eigenlijk niet mee het vliegtuig in. Maar Liz ging met de man die achter de band stond praten en natuurlijk kreeg ze het voor elkaar dat ze de aanstekers toch mee mocht nemen. Liz kan ook met mannen flirten als de beste, als het nodig is om haar doel te bereiken. En als ze er geen zin in had, deed ik het.

Het was vanaf Trichy gelukkig maar een uur vliegen naar Sri Lanka. Daar viel me meteen op dat de mannen er veel mooier uitzagen dan in India. En de vrouwen waren er lelijker. De temperatuur was hetzelfde. De taal was heel anders.

Wij gingen eerst een hotel regelen en een telefoon voor Liz. 'Zie je die vrouw, die loopt maar heen en weer te rennen omdat ze een taxi wil. Als je al gestresst bent als je het vliegtuig uitkomt, ben je dat de hele vakantie,' zei Liz en wees naar een vrouw die heen en weer liep en aan het schreeuwen was tegen iedereen, omdat ze haar taxi niet kon vinden. Het was echt een toerist om te zien. Ze had een witte linnen broek aan met een bijpassend topje, een zonnebril op haar hoofd en ze was helemaal rood. Op haar armen omdat ze was verbrand en in haar gezicht omdat ze zich te druk maakte over eigenlijk helemaal niks.

Sri Lanka verschilde niet zo veel van India. Het enige wat echt opviel was dat het veel schoner was dan in India. Dat was heel raar om te zien. Er lagen niet overal papieren en andere vieze dingen. Als je net uit Nederland zou komen, zou je het nog steeds wel smerig vinden, maar ik vond het toen heel schoon. Het was ook een stuk stiller dan in India. Het was veel rustiger op straat en mensen toeterden ook veel minder. Dat was ook wel fijn, een beetje stilte om je heen voor de verandering.

Het hotel was te doen, er liep wel meteen een kakkerlak het balkon op, maar daar was ik wel aan gewend na al die kakkerlakken bij ons thuis. Als je buiten zat, leek het er echt op de plaatjes die je altijd ziet in reisgidsen. Een blauwe zee, palmbomen. Een zwembad met ligstoelen eromheen. Een bar waar je cocktails kon halen. En op de kaart stond dat ze hamburger met friet hadden. Toen ik dat las, was ik zo blij. Ik was even helemaal klaar met dat Indiase eten. Dus ik bestelde helemaal blij een hamburger. Was het op. Maar toch, er was wel kip en friet, eindelijk weer lekker vet fastfood.

Ik had sjans met de jongen die achter de bar stond. 'Ga maar, misschien krijg je wel een gratis drankje,' zei Liz en keek naar de jongen die achter de bar interessant stond te doen. Het was echt een zielige jongen om te zien. Zijn figuur klopte op de een of andere manier niet helemaal. Hij had geen snor voor de verandering en zag er wat moderner uit dan de mannen die ik kende. Zijn voeten waren veel te groot voor zijn luciferpootjes. Hij moest ook nodig naar de kapper, zijn haar leek op een vogelnest. Hij had een beetje een buikje. Echt aantrekkelijk was hij dus niet.

'Hello, please sit down,' zei de jongen in het Engels met een heel raar accent. Ik ging zitten en keek hem aan.

'How are you?' vroeg hij.

Tm fine, thank you,' zei ik en keek om naar Liz, die druk in gesprek was met Dorien een eindje verderop.

'Do you want something to drink?' vroeg hij en keek me aan terwijl hij wat naar voren boog. Ik dacht aan wat Liz altijd zei. Dat je je charmes wel mag gebruiken, zolang hij niet de indruk krijgt dat je meteen met hem wil trouwen. Dus ik ging een stukje terug en gaf hem een glimlach om hem niet meteen helemaal het gevoel te geven dat ik niks van hem moest.

Hij keek me aan en ging zelf ook weer een stukje naar achteren.

'What is your name?' vroeg hij toen hij wat voor me had ingeschonken.

'Maria zei ik en keek naar het glas dat voor me stond. Ik nam een slokje, maar lustte het niet. Toen schonk hij maar wat anders in, wat ik ook niet lustte. Uiteindelijk heb ik vijf drankjes van hem gekregen en ik heb ze allemaal voor de helft leeggedronken, dus ik had mijn alcohol weer binnen. Hij had het nog over muziek die hij thuis had liggen en me graag zou willen laten horen, maar hij wou gewoon neuken. Hij vroeg of ik met hem meeging naar het strand om naar de sterren te kijken en hij wou naar Liz gaan om te vragen of ik die avond bij hem mocht slapen. Ik had hem wijsgemaakt dat ze mijn moeder was. Hij mocht van mij naar haar toe gaan, dat durfde hij toch niet. Ik had hem al gezegd dat ik niet met hem naar het strand wou om sterren te kijken. Dus ik bedankte hem vriendelijk voor de drankjes en liet hem voor wat hij was, om weer terug te gaan naar Liz en Dorien, die ook aan de borrel waren gegaan. Daar was die jongen minder blij mee, maar dat boeide me niet. Voor het eerst kreeg ik er geen rotgevoel over dat ik een jongen gewoon liet en wegging. Ik was best trots op mezelf dat ik weer 'nee' had gezegd tegen een jongen.

Wat zou Manou daarvan vinden? Hij zou zeker boos worden en weer gaan dreigen met van alles. Lekker voor hem, hij kon niet bij me komen en ik zei gewoon nee tegen die jongen, tegen elke jongen die wat van me wilde, en het voelde heel goed. Het liefst had ik direct mijn moeder gebeld om haar te zeggen hoe goed ik me voelde, maar het was nog geen tijd om haar te bellen, ik mocht dat alleen op vaste momenten doen. Als Bindi er was geweest had ik het aan hem verteld.

De volgende dag gingen Liz en ik een strandwandeling maken. We hebben de hele weg gepraat, zoals we altijd deden. Aan het eind van het strand gingen we op een steen zitten bij een soort speeltuintje. Er stonden een glijbaan en een klimrek. Overal zaten mensen met elkaar te praten en overal stonden mannen en jongens naar ons te kijken. Er stonden twee jongens een eindje verderop die ons al de hele tijd in de gaten hielden en steeds een stukje dichterbij kwamen staan. 'Ik geef ze twee minuten voor ze hier staan,' zei Liz en keek naar de jongens, die steeds sneller dichterbij kwamen. 'Ik geef ze één minuut,' zei ik en toen ik dat had gezegd begon de eerste al te praten. Ze stelden zich voor en hadden hele verhalen, geen flauw idee waarover. Het was in elk geval niet echt boeiend. Na een tijdje was het blijkbaar wel weer genoeg geweest en gingen ze weg. Toen kwam de volgende jongen, die had al een tijdje gewoon op zijn beurt staan wachten. Hij kwam ook langzaam dichterbij tot hij voor ons stond. Het leken net haaien die hun prooi omsingelden om op het juiste moment toe te slaan. Ze deden eigenlijk precies wat Manou en de anderen van zijn groep ook deden. Deze jongen sprak Engels met natuurlijk een raar accent, maar als je het maar vaak genoeg hoort, ga je het nog verstaan ook. En het ergste is dat je zelf ook zo gaat praten, want normaal Engels verstaan die mensen niet.

Heel apart. Hij stelde zich voor, kwam met een lulsmoes dat hij op vrienden stond te wachten en hij had een verhaal over zijn auto. Ook niet echt boeiend. Die vrienden zijn nooit gekomen en van zijn auto heb ik alleen de sleutels gezien...

Na een tijdje waren we hem ook zat en liepen we weer richting ons hotel. We werden de hele weg achtervolgd door een jongen die wilde weten waar we zaten en die met mij uit wou. Liz probeerde hem nog weg te houden, maar dat is niet gelukt. Hij is ons gevolgd tot in het hotel. Daar ging hij aan de bar met de barman over ons staan praten. Ik vond het niet eens bedreigend, eigenlijk alleen maar heel komisch. Jongens zijn overal hetzelfde.

Dorien lag in haar badpak te zonnen bij het zwembad. Liz en ik kwamen erbij zitten. 'Ik ga zwemmen,' zei Liz na een tijdje. Dorien wou ook, ik niet. Ik wou mijn kleren niet uitdoen, want elke man die in het hotel werkte keek naar ons. Alsof ze nog nooit toeristen hadden gezien. Ik voelde me altijd opgelaten als er zo veel mannen keken. Ik wist dan nooit wat ik moest doen, want ik mocht niet met ze flirten van Liz. Maar ik kon ook niet niks doen want het waren toch mannen en als die iets wilden moest je daar altijd op ingaan volgens Manou.

'Als je nu het water niet in gaat, gooi ik je erin,' zei Liz.

'Ik ga niet het water in, echt niet,' zei ik en bleef voor me uitkijken. Ik zag uit mijn ooghoek op het balkon van een van de kamers twee jongens staan die in het hotel werkten. Ze keken naar me en lachten steeds.

'Oké, Liz, pak haar armen, dan pak ik haar benen,' zei Dorien en ging al bij mijn benen staan. Liz pakte mijn armen en ze tilden me op.

'Zet me neer, ik meen 't serieus,' zei ik, maar ik moest al lachen.

'Bij drie,' zei Liz en begon te tellen. En bij drie lieten ze natuurlijk allebei los. Nou, daar lag ik dan in het water. Ik had nu meer de aandacht op me gevestigd dan wanneer ik gewoon mijn kleren had uitgedaan en het water in was gegaan, maar goed. Toen maakte het me ook niet meer uit. We kwamen toen op het geweldige idee om te gaan hardlopen in het zwembad. Ik heb nog nooit zo hard gelachen. Wat zag dat er stom uit! Liz voorop, ik in het midden en Dorien achter mij. We gingen hardlopen, maar we kwamen natuurlijk niet vooruit in het water. Dus we deden alles slow motion. Liz, lang en dun met een grote bos haar, zag je op en neer gaan door het water. Ze leek een soort dansend oerwoud. En Dorien, klein en best dik, huppelde achter haar aan. Dat was echt een heel komisch gezicht. Dat vonden alle mannen ook, want die kwamen ook niet meer bij.

Zo hebben we heel veel rare dingen meegemaakt daar. Ik voelde me de meeste tijd zorgeloos. Net als op de vakanties vroeger met mijn moeder en mijn broertjes. Soms, op momenten dat Liz en Dorien een beetje rust wilden, kon ik me ook opeens heel eenzaam voelen. Dan dacht ik aan Manou, die niet wist waar ik was en zich misschien wel heel ellendig voelde daardoor. Ik wist in mijn hart best dat dat niet zo was, maar ik wilde ergens dat hij zich zo voelde. Ik wilde dat iemand me miste, want ik miste ook mensen, ik voelde me niet voor niks soms zo slecht.

We zijn in Sri Lanka ook vier dagen op rondreis geweest. Door de bergen gingen we naar een guesthouse ergens in the middle of nowhere. En daar in dat guesthouse heb ik een jongen ontmoet.

Ik dacht toen dat het de man van mijn leven was, haha. Ik was verliefd denk ik. Dat ging allemaal heel apart.

We hoorden in het guesthouse dat er een muziekavond was die avond. Toen ik het hoorde had ik er echt geen zin in. We liepen een stukje naar een open plek met een tafel met allemaal boomstammen eromheen. Toen wij gingen zitten, kwamen de jongens van het guesthouse er ook bij. Er zat een jongen tegenover me die me de hele tijd aankeek. Ik had hem toen nog niet zo in de gaten. Er was een jongen met een trommel en een met een gitaar volgens mij. Een van de chauffeurs van het guesthouse begon te zingen. Hij was een klein, dun mannetje met hele grote tanden. Hij had het hoofd van een stripfiguur, maar zag er wel lief uit. Al gauw zong iedereen mee. Ze zongen liedjes in hun eigen taal. Geen idee waarover, maar het was echt gezellig. Een van de jongens haalde bekers en drank uit het guesthouse. Het heette arrak, het smerigste wat ik ooit heb gedronken. Als je het lang genoeg drinkt, proef je het niet goed meer en is het best lekker. Maar in het begin is het echt vies.

Na een tijdje vroegen ze ons om een liedje te zingen. Als ik iets niet durf is het zingen, omdat het er meestal niet echt zuiver uitkomt, zeg maar. Maar omdat ik al wat alcohol op had, ging het wel. We begonnen met zingen en de jongen met de trommel begon mee te doen. Dorien en ik zongen eerst een liedje over een kluizenaar. (Hé daar, is er iemand thuis...) En daarna wilden ze dat ik solo ging. Met nog twee glaasjes van dat vieze spul op had ik eindelijk de moed verzameld om te gaan zingen. Ik zong 'Say my name' van Destiny's Child. Mooi was het niet, integendeel. Het was zo vals. Toen ik begon met zingen was iedereen stil, kun je nagaan hoe het klonk. Daarna begonnen ze te klappen om me toch niet helemaal voor schut te laten staan. Maar het was dus echt niet om aan te horen.

Na mijn geweldige solo gingen we dansen. Ze hadden in een auto de knipperlichten aangedaan en ik had een cd met muziek van Destiny's Child uit mijn kamer gehaald, die we in de auto draaiden. Ik kon me de volgende dag niks meer herinneren van die avond. Ik schijn te hebben gedanst en gezongen en Liz heeft me op een gegeven moment naar bed gebracht. Het zal wel.

De volgende dag gingen we met Dinu, dat was dus de jongen die mij steeds aankeek, en nog een paar andere mensen kamperen. Op de lange hobbelige weg naar het kamp hebben we een paar olifanten in het wild gezien. Al heel snel was het heel gezellig in het kamp. Een paar jongens waren aan het eten koken, anderen waren muziek aan het maken. Dorien lag op een matje en Liz en ik waren aan het dansen. Een soort van dansen, voor zover dat kon op die muziek. Het was allemaal leuk tot ik erachter kwam dat ik moest plassen. Dat moest dus in het wild! Liz en ik zijn toen naar een meertje gelopen dat naast het kamp lag. Eerst kwam Dorien naar ons toe om te zeggen dat we niet te ver mochten omdat er krokodillen in het meertje waren en we mochten ook niet richting de struiken, want daar konden wilde olifanten lopen. Met die informatie was ik natuurlijk ontzettend blij, in een donkere omgeving met allemaal mannen en andere enge beesten. Toen Dorien weg was, was ik bijna zover om mijn broek naar beneden te doen, toen Dinu eraan kwam, om hetzelfde te zeggen als Dorien al had gezegd. Toen die weer weg was, duurde het nog zo'n twintig minuten voor ik durfde te plassen. Liz moest de hele tijd lachen omdat het blijkbaar heel komisch was. Ik stond daar maar, dan was ik bijna weer zover, deed ik mijn broek weer omhoog omdat ik een smoes had waardoor ik niet kon plassen of de mensen uit het kamp deden het licht van de auto aan om te zien of we er nog wel waren. Uiteindelijk lukte het wel, maar het was een heel proces.

Die avond praatte ik heel lang met Dinu. Ik moest moeite doen om hem te verstaan, maar het lukte uiteindelijk wel. Hij was heel lief en grappig. Helemaal niet knap of zo, maar ik werd wel een beetje verliefd op hem die avond. Hij was de eerste jongen die niet direct aan me wilde zitten. Aan het eind van de avond vroeg hij me of hij me een kus mocht geven. Zo beleefd. Ik werd er helemaal ongemakkelijk van. Het was meer iets uit de middeleeuwen, dat een man zoiets aan de vrouw van zijn dromen vraagt. Hij leek niet op een knappe ridder met zijn bolle buik, maar toch had het wel wat.

Toen onze visa waren verlengd gingen we terug naar India, terug naar huis. Ik was blij om weer thuis te zijn aan de ene kant, aan de andere kant miste ik Dinu. Ik was namelijk behoorlijk verliefd op hem geworden. Van Liz mocht ik een paar keer met hem gaan wandelen, terwijl zij ons in de gaten hield. Ze was mijn oppasser zeg maar. De dag dat we weggingen uit Sri Lanka heeft Dinu zes uur lang in een volle bus gestaan om mij nog een keer te kunnen zien. Wie doet dat nou voor een meisje met wie hij niet eens seks heeft gehad? Dit had een jongen nog nooit voor mij gedaan. Ik was echt verbaasd. Liz moest daarom lachen en zei dat dat heel normaal was als je verliefd bent. Wat je maar normaal noemt. Ik zie Manou al zo lang met al zijn vet staan trillen in een bus vol stinkende mensen. Maar ja, hij was dan ook niet verliefd op mij. Ik dacht ook aan iets wat Django (een van de mannen die me verkracht heeft tijdens een gangbang) in de rechtszaal zei. Een van de rechters vroeg hem wat hij, dertig jaar oud, moest met een kind van vijftien. Hij zei toen dat hij werk van me wilde maken, moeite voor me wilde doen. Hij wilde me mee uit eten nemen. Hij zei het op zon manier dat het heel echt leek. Maar hij stond gewoon te liegen. Hij zou ook nooit in een bus gaan staan voor mij zes uur lang. Zou hij niet eens vol kunnen houden met dat dunne lichaampje van hem.

Vanaf het moment dat ik weer in India was belde Dinu me elke dag en als hij niet kon bellen stuurde hij wel een sms'je. En elke keer als hij dat deed begon ik te piepen. Als ik blij ben, echt blij of als iemand me kietelt, ga ik piepen. Dan komt er een heel hoog geluid uit mijn keel waar je oorpijn van krijgt en mensen vinden dat (ondanks de oorpijn) vaak grappig om te horen. Maar dat had ik dus ook elke keer als Dinu me sms'te of belde, of als ik een brief van hem kreeg. Dat was meestal één keer per week. Hij besteedde al het geld dat hij verdiende aan bellen en sms'en met mij.

Zondag 27 augustus 2006

We zijn weer in Trichy. Gister heb ik Dinu nog geheld, hij is zo schattig. Alles aan hem is schattig, echt alles. Van zijn haar tot zijn grote teennagel. Ik heb al zijn foto's op de laptop gezet, hij is echt zo lief. Ik word helemaal gek van mezelf, hij is zo schattig, ik denk de hele dag aan hem. Volgend jaar ga ik naar hem toe in Sri Lanka samen met mijn moeder. Ik ga het hele jaar sparen om naar hem toe te kunnen. En in de tussentijd ga ik hem veel foto's sturen.

In Sri Lanka de laatste avond mocht ik samen met Dinu naar het strand. Daar hebben we gezeten en gezoend en veel geknuffeld. Dat was de eerste jongen waar ik gewoon mee kon zoenen zonder dat hij... wou. Hij probeerde het niet eens.

Zo lief. Ja... Ik kan dit hele boek wel vol schrijven over Dinu, maar dat lijkt me niet zo'n goed idee, nou dan ga ik maar stoppen, oké bye.

Woensdag 6 september 2006

Oké, ik heb een bijnaam voor Dinu nodig. Maar niet zo'n afgezaagde naam als Sweety, Honey, Darling of My love. Ik moet iets origineels hebben, net als wat ik had voor een vriend uit Nederland, die noemde ik Zeepje. Het eerste wat ik dacht toen ik hem zag was, uhm toen was ik dronken, dus had ik niet echt een goed beeld van hem. Nou ja, de eerste keer dat ik hem zag en ik was nuchter. Ja wanneer was dat eigenlijk? Wat me wel opviel waren zijn tanden, dat is ook niet zo heel moeilijk want hij heeft er nogal wat. Maar om hem nou 'tand' te noemen? Nee, lijkt me niet dat hij daar blij van wordt. Dinu- (dat is zijn naam) duh... Unid?Nee, dat slaat ook nergens op. Ehm... Mirror, Moon, Star, Cd-player... Wood, Pink, Sexy? Eigenlijk is hij niet echt sexy en hij heeft een piemel.. .BAH!!! Kan me niet voorstellen dat ik een piemel ooit zal waarderen. Echt hoor, dat hangt daar maar de hele dag. En als ze lopen zit er allemaal zweet en dat schaamhaar en die geur. En als ze stijf zijn, dat vieze sperma en die vorm slaat ook nergens op. Waarom lijken piemels op een rechthoekig ijshoorntje met een ploepje erop? Konden ze niet de vorm hebben van een chocoladepudding, dan kon ik mezelf misschien nog voor de gek houden om ze toch maar een klein beetje, heel misschien, soort van leuk te vinden of zo. Maar als het ding van mannen de vorm zou hebben van een pudding, dan zou hun hele bouw anders moeten zijn. O en die van een vrouw ook natuurlijk. Nee, dat zou niet echt fijn zijn.

Maar goed om weer terug te komen op Dinu 's bijnaam. Ehm... Weet je, ik laat het wel gewoon bij wat het is. Als de tijd daar is, voel ik het naar boven komen en weet ik de juiste naam voor Dinu.. .oké bye.

Woensdag 13 september 2006

Ik heb gister met Dinu gepraat, hij had me gebeld, toen hebben we een halfuur gepraat. Hij heeft zo'n sexy stem, hij heeft de meest sexy stem van de hele wereld. Hij is zo'n schatje... En verder heb ik Liz verteld over Manou en wat hij heeft gedaan, nou ja, niet alles, maar de minst erge dingen. Ik moet mijn moeder een voorbeeld geven van wat Manou allemaal doet met mensen en dus ook kan doen met mijn moeder als ze niet ophoudt hem te bedreigen.

Maar goed, om nog even op Dinu terug te komen, we hebben het gehad over de namen van de kinderen, over trouwen, over dat ik volgend jaar naar hem moet komen om roti voor hem te maken. En hij wou dat ik een dvd maak waar ik op dans, zodat hij daarnaar kan kijken. En hij had het er nog over dat hij misschien naar India wil komen als hij het geld bij elkaar kan krijgen. Hij had vanmorgen weer gebeld, want gister had ik koorts en nu belde hij om te vragen hoe het met me ging. Hij is zo sexy, hij is de meest sexy persoon die ik ooit heb ontmoet. Hij is echt zo'n gentleman, een hele sexy gentleman met hele mooie voetjes en schattig donzig borsthaar.

Ik moest aan het eind van mijn tijd in India beginnen met werken aan hoe ik het ging doen als ik weer in Nederland was. Dat was echt niet leuk, ik wist dat de tijd er alweer bijna opzat en dat ik terug moest naar een land waar ik een hekel aan had gekregen. Ik wist al meteen dat ik terug zou gaan naar Manou, niet om negatief te doen, maar dat voelde ik gewoon. Als ik aan hem dacht en als ik dacht aan wat ik zou willen, kwam ik toch weer bij hem uit. Ik had geen opleiding afgemaakt en ik kon eigenlijk niks echt goed. Wat moest ik anders doen? Bij hem wist ik waar ik aan toe was. Ik was nog steeds zo bang voor hem en aan de andere kant wilde ik zo graag weer naar hem terug, ook al zei ik van niet. Ik miste hem heel erg. Ik snap dat het niet te snappen valt dat je naar iemand terug wilt die je zo slecht behandelt. Ik begreep er zelf ook niets van. Toch was het zo. In India wist ik dat ik veilig was, dat niemand naar me toe zou komen om me mee te nemen. In Nederland wist ik dat hij me wist te vinden als hij dat wou. En ik wist ook van mezelf dat ik niet sterk genoeg was om 'nee' tegen hem te kunnen zeggen als ik dat zou willen. Als je dat weet van jezelf is dat heel eng. Want je wil iets, maar je voelt iets anders.

Vrijdag 15 september 2006

Ik heb aan Liz verteld over Manou en dat was de eerste keer dat ik daar met iemand over heb gepraat. Ik heb het ook aan mijn moeder verteld, maar die trekt zich nergens wat van aan. Die gaat alsnog naar de politie om over hem te informeren, nou dan moet ze het zelf maar weten. Ik waarschuw haar al bijna twee jaar en nog luistert ze niet. Ik heb haar ook letterlijk gezegd: ga maar zo door, dan ben je straks dood, maar als dat is wat je wilt, doe je dat maar... Ik heb ooit met mezelf afgesproken dat als ik haar een voorbeeld had gegeven en ze nog steeds doorging, ik haar gewoon haar gang zou laten gaan. Ik kan niks meer voor haar doen. Ik heb gedaan wat ik kon en toch kiest ze ervoor om door te gaan, dan moet ik me daar maar bij neerleggen en het toch proberen te respecteren. Ik ga nu door met mijn eigen leven en met mijn broertjes voor als er wel wat met hen gebeurt. Ik wil niet dat ze naar mijn stiefvader gaan, ik zal er alles aan doen om dat te voorkomen. Maar goed, zover is het

nog niet. Vanavond gaat Liz mijn moeder bellen, ik hoor nog wel wat daar uitkomt. En ik wil nog wel thuis wonen, omdat ik zo veel mogelijk bij mijn moeder wil zijn. Gewoon voor het geval dat... Maar het is toch mijn eigen keus, dus ik ga er gewoon het beste van maken. Ik kan alsnog uit huis dusss... oké, bye.

Liz had voorgesteld om v ijfenhalve maand verlenging aan te vragen. Eigenlijk wilde ik dat wel doen, maar aan de andere kant wilde ik naar huis, want ik miste mijn moeder en broertjes heel erg. Je zou het niet zeggen na alles wat ik van Manou over haar moest denken, maar ik miste haar echt. Het drong alleen nooit echt tot me door, omdat mijn gevoel nog steeds vaker uit stond dan aan, om het zo maar even te zeggen. Ik moest dus kiezen (wat ik weer kon =)) en dat was een van de moeilijkste keuzes die ik heb gemaakt in een hele lange tijd. Ik kon blijven in de stad waar ik me zo fijn, veilig en thuis voelde. In een land waar ik niet bang hoefde te zijn, niet de hele tijd over mijn schouder hoefde te kijken. Bij Liz die me overal bij hielp en om wie ik echt was gaan geven en Bindi, die mijn therapeut was geworden en bij wie ik alles kwijt kon. Ik had er geen stress, geen angst en ik kon en mocht mezelf zijn.

Of ik kon teruggaan naar Nederland. Ik wist eigenlijk bij voorbaat al dat ik dan weer terug zou gaan naar een wereld waar ik juist niet naar terug wilde, maar ook weer wel, omdat dat voor mij nog steeds het fijnste voelde. In die wereld wist ik waar ik aan toe was. Als ik niet terugging naar Manou zou ik in een internaat komen, omdat ik waarschijnlijk niet thuis kon wonen. Ik kon in Nederland dus kiezen om gevangen te zitten tussen de hulpverleners, die zich de hele dag met je bemoeien en op je in zitten te praten, of gevangen zitten bij Manou, die alleen maar wil dat ik geloof wat goed voor HEM is. Als ik koos voor de hulpverlening, dan zou ik veiliger zijn dan bij Manou, en dan zou ik mijn moeder en broertjes kunnen bezoeken. Als ik koos voor Manou, dan wist ik wat me te wachten stond, maar zou er wel iemand zijn die voor me dacht en beslissingen voor me nam. Zonder Liz in mijn buurt was ik er niet zo zeker van dat ik dat zelf kon. De keuze was echt moeilijk, ook al lijkt hij misschien wel heel makkelijk voor de meeste mensen. Gewoon niet teruggaan naar Nederland, en niet naar Manou. Maar ik miste mijn moeder te erg en dus besloot ik om wel terug te gaan, wat een hele stomme keuze is geweest.

Zaterdag 16 september 2006

Ik ben zo hyper, ik ben echt heel erg zenuwachtig om terug naar Nederland te gaan. Ik ben bang voor alles wat er gaat gebeuren. Voor mijn moeder, wat Manou van plan is. Als ik er nou op de een of andere manier maar achter kon komen waar hij mee bezig is. Maar ja, dat kan ik niet en ik ga het ook niet proberen, ik weet zeker, daar krijg ik alleen maar weer gezeur mee. En Manou weet toch meteen dat het van mij komt, daar heb ik ook niks aan. Ik heb echt zin om naar huis te gaan. Weer lekker shoppen met mijn moeder en weer lol hebben (hoop ik). Ik hoop niet dat we veel ruzie krijgen, maar dat betwijfel ik. Als ze de neurotische overbezorgde moeder gaat uithangen, gaan we echt wel ruzie krijgen. Maar ja... ik heb geen zin om negatief naar huis te gaan, dan gaat het zeker mis... oké, bye.

Ik had nog twee weken de tijd om van alles te regelen. Ik moest vanuit India mensen uitnodigen die ik graag in mijn nieuwe netwerk van vrienden en bekenden wilde hebben. De bedoeling was dat ik samen met die mensen af en toe bij elkaar zou komen om te kijken hoe het met me ging en of ik op een goede manier aan mijn doelstellingen werkte. Als ik een nieuw netwerk had, dan zou ik volgens de leiding minder snel terugvallen op het netwerk van Manou.

In die laatste weken moest ik ook afscheid nemen van alle mensen die ik daar heb leren kennen. Dat waren echt twee hele nare weken. Al die mensen niet meer zien, alles wat ik daar had meegemaakt moest ik achter me laten. Ik zou vooral Bindi missen, de gesprekken die we voerden, zijn geduld met mij. Ik zou Liz natuurlijk heel erg gaan missen en Kutti. Ik zou de kinderen missen en de nonnen, de stad zelf, het eten, de warmte, zelfs de lelijke mannen met hun snorren. Niet meer de hele dag dat getoeter, het geschreeuw, de straathonden, het zweten bij elke stap die je zette en natuurlijk het veilige gevoel. Liz is op mijn moeder na de enige die weet hoe ik ben als ik echt helemaal mezelf ben.

Als ik terugdenk aan die tijd van afscheid nemen, krijg ik hetzelfde rotgevoel weer terug. Je weet dat je iets gaat missen, dat je iets gaat achterlaten, een plaats waar je nooit meer zult gaan wonen zoals je daar al die tijd hebt gewoond. Met de mensen kun je natuurlijk nog contact houden maar dat is toch anders dan in hun buurt wonen.