Waar is de machtige Duitse Orde van weleer gebleven? Bestaat zij nog? Is de ‘duizendjarige samenzwering’ nog steeds aan de gang? Pruisen werd, zoals we weten, na de oorlog met e´e´n pennenstreek opgeheven. Maar gold dit ook voor de Duitse Orde? Interessant aan het achttiende-eeuwse Pruisen is de opkomst van een netwerk aan ‘Duitse society’s’, genootschappen van persoon- lijke aard waarin de maatschappelijke bovenlaag zich bezighield met de economische en politieke ontwikkelingen in de staat. De ontmoetingen waren alleen toegankelijk voor de elite en onderhe- vig aan een dusdanig streng protocol, dat een historicus ze verge- lijkt met de rond dezelfde tijd in zwang rakende vrijmetselarij. Vooral rond de Pruisische hoofdstad Berlijn ontstond een cultuur waarbinnen invloedrijke leden van de adel en het bedrijfsleven een steeds hechter wordende elitaire subgroep vormden. De leden trof- fen elkaar in salons en clubs om actuele maatschappelijke ont- plooiingen te bespreken. Naarmate de genootschappen groeiden, gingen belangrijke politici er deel van uitmaken. Een van die clubs kon bogen op het lidmaatschap van diverse ministers, rechters en grootindustrie¨len. Veel leden waren vrijmetselaars, rozenkruisers of illuminati. De vergaderingen vonden in het diepste geheim plaats. Deze verenigingen hadden maar e´e´n doel: het voortzetten van de Teutoonse samenzwering die met de Baltische kruistocht begonnen was.
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
In 1921, tijdens een bijeenkomst van het Beierse parlement, trad er
een afgevaardigde naar voren. Zijn naam was Gareis. Hij had een grote stapel documenten in zijn hand en onaangekondigd procla- meerde hij dat hij het bewijs had voor een ‘duizendjarige samen- zwering’ tegen de mensheid en dat hij dit bewijs binnen korte tijd openbaar zou maken. Het bewijs kwam er nooit: slechts een paar dagen later werd afgevaardigde Gareis vermoord. De daders wer- den nooit achterhaald en het incident werd vergeten.170 Naar de inhoud van de documenten hoeven we echter niet te raden: volgens de al eerder aangehaalde Paul Winkler betreft het precies de bewijs- last voor de in dit boek geponeerde Teutoonse samenzwering. Winkler, schrijvend in 1943, trekt een directe lijn van de Duitse kruisvaarders uit de twaalfde eeuw naar Pruisen (de ‘Prusso-Teu- tonic group’) en de nazi’s. Voor de schrijver is er geen enkel onder- scheid tussen de twee. De nazi’s en de Duitse ridders zijn afkomstig uit dezelfde bron. Hij schrijft: The forces which launched Germany on the path of conquest [dat is: de Tweede Wereldoorlog] are those which were behind the murder of the obscure Bavarian Deputy. Those responsible for the conspiracy Gareis mentioned decided – when he sought to unmask them – to destroy him. It was these men – all members of the same conspiratorial group – who, some years later, decided that the time was ripe to place world mastery in German hands.
Hitler en zijn nationaal-socialisten hadden weinig met die sa- menzwering te maken, maar waren marionetten in handen van een veel grotere macht: de Duitse Orde. Schrijver Jim Marrs vult aan: ‘[De] Nazi-sekte ontstond uit verschillende organisaties, ge- loofsovertuigingen en meningen die aan het eind van de Eerste Wereldoorlog in Duitsland te vinden waren en die alle voortkwa- men uit de mysteries van oudere groepen zoals de Beierse Illumina- ti, de Germanenorden, de Vrijmetselarij en de Ridders van de Duit- se Orde.’ Het einde van de Tweede Wereldoorlog maakte op geen enkele manier een einde aan de Teutoonse samenzwering. De nazi’s wer- den verslagen, maar de Duitse Orde werd alleen iets voorzichtiger: zij het niet minder ambitieus. De vestiging van een nieuwe orde- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
staat behelsde niet langer een deel van Europa, maar de hele we-
reld; een streven dat Winkler het Imperium Mundi noemt. Het credo bleef hetzelfde, zij het dat de christelijke vernislaag werd vervangen door een twintigste-eeuws pragmatisme: True Christian morality is of course based on the creed of love: ‘Love God above all, and thy neighbor as thyself’. This law however, can claim no validity insofar as relations between nations are concer- ned, since, when applied to politics, it would surely lead to a con- flict of allegiances. For an individual to profess love for another country would in most cases result in a negating love for the people of his own country. Sterker nog, het cynische, duivelse aspect van de organisatie wordt steeds openlijker toegegeven. Als Bismarck de Duitse Orde onder de Pruisische dekmantel onverbloemd voortzet, geeft hij toe: ‘Ik heb mijn ziel aan de Teutoonse Duivel verkocht’. Winkler schrijft: ...this Teutonic Devil was the same as the Prussian Devil... en: ...the Prussian officials had previously been ‘Officials of the [Teutonic] Order’.
In de naoorlogse periode waren het opnieuw de Pruisen en leden van de oude Duitse adel die het initiatief namen. Een van die top- mannen was onze eigen Prins Bernhard, van wie we al weten dat hij uit de Pruisische adel afkomstig was. In 1953 werd hij benaderd door een Poolse ‘adviseur’ en MI6-agent Joseph Retinger, die wordt gezien als de uitvinder van het moderne Europa. Deze Re- tinger stond zelf sterk onder de invloed van de Poolse graaf An- dreas Zamoyski, een telg uit een oud adellijk geslacht dat nauwe banden onderhield met de Teutonen. Er zijn aanwijzingen dat de Duitse Orde, hoewel listig gecamoufleerd, nog altijd gebrand was op een ordestaat naar het voorbeeld van haar duistere voorgan- gers. Allerlei dubieuze figuren werden door Bernhard en Retinger bij het project betrokken, zoals de Duitse industrieel Otto Wolff van Amerongen. Deze industrieel floreerde al onder het nazi-be- wind, maar wist net op tijd naar de goede kant over te stappen. Het wemelde van de Duitsers bij de geboorte van Europa. Onder leiding van de charismatische jonge prins vond de eerste internationale conferentie plaats in het hotel ‘de Bilderberg’ in het Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
dorpje Velp nabij Arnhem. De conferentie, mede gefinancierd door
de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, was een enorm succes. Kennelijk viel de bijeenkomst zo in de smaak bij de deelnemers dat besloten werd om voortaan ieder jaar bijeen te komen. Sinds- dien zou de Bilderbergconferentie jaarlijks op verschillende locaties in Europa worden georganiseerd. Onder het voorzitterschap van de invloedrijke prins werden toppolitici, industrie¨len en adellijke vorsten uit Europa en de VS uitgenodigd om zich te buigen over de nieuwe situatie die na de oorlog is ontstaan. Bernhard was erop gebrand de topelite van de Westerse wereld te verenigen door het formuleren van een gezamenlijk doel, namelijk de vorming van een nieuwe ordestaat, die zich ditmaal niet zou beperken tot een afge- bakend gebied zoals Pruisen, maar eerder een sterk internationaal karakter zou dragen. Hierbij zou men zich niet moeten laten hin- deren door de soevereiniteit van de deelnemende landen. Deze ge- dachte komt tot uitdrukking in een toespraak van de prins waarin hij zijn beklag doet over sommige deelnemers, die naar zijn smaak al te zeer gehecht zijn aan het land waaraan ze leiding geven: ‘Men- sen die met het nationalisme zijn opgegroeid, zijn moeilijk anders op te voeden. Het is heel moeilijk om hen ervan te overtuigen dat ze een deel van hun soevereiniteit moeten opgeven ten gunste van een supranationale instelling.’ Maar Bernhard was Zwanenbroeder voordat hij Bilderberger werd. Hij kende zijn weg door de corridors van de macht. De Lockheed-affaire van de jaren zeventig dwong de prins om veel van zijn openbare functies neer te leggen. Als laatste officie¨le daad als voorzitter gaf Bernhard de fakkel door aan zijn dochter, prinses Beatrix, eveneens Zwanenbroeder. Daartussen en daarbo- ven, zo hebben we gezien, bewogen telkens lieden met sterke Teu- toonse banden. Hoewel Beatrix bij haar inhuldiging als Koningin der Nederlanden het voorzitterschap van de Bilderbergconferentie naast zich neer legde, heeft ze sinds haar aantreden nog niet e´e´n conferentie gemist. Ze wordt algemeen gezien als de spin in het web van Bilderberg, samen met David Rockefeller en Lord Rothschild. De Hanze rijst als een feniks uit haar as: Wereldbank, EU, Council on Foreign Relations, Bilderberg. Allemaal onderdeel van de nieu- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
we-ordestaat, in de volksmond bekend als de Nieuwe Wereldorde.
Ditmaal moest de ordestaat de gehele globe beslaan. De laatste telg uit het Huis Oranje-Nassau om te worden toegelaten tot de Zwa- nenbroeders is prins Willem-Alexander.
De koninklijke mantels van weleer zijn vervangen door keurige driedelige pakken met bijpassende stropdas. Maar alle stormen die het politieke landschap van Nederland door de jaren heen heb- ben geplaagd, laten onverlet dat de tegenwoordige machthebbers uit dezelfde Germaanse oerbron putten als hun feodale voorgan- gers. Zoals we hebben gezien, vinden we bij nagenoeg iedere grote historische gebeurtenis een Teutoonse betrokkenheid, van het Pact van Woeringen in de dertiende eeuw tot aan de wegbereiders van Bilderberg in de twintigste. Daartussen hebben we de opkomst ge- zien van het Huis Oranje-Nassau en zijn geheime weldoeners. Hoe- zeer ons ook op het hart wordt gedrukt dat het Koninklijk Huis een louter ceremonie¨le aangelegenheid is, is de invloed die het feitelijk uitoefent in de wereld nooit groter geweest. Door deelname aan Bilderberg reiken zijn tentakels namelijk verder dan ooit tevoren. De nieuwe machthebbers, nog steeds verzameld in een wijdver- spreid netwerk van adellijke families, spelen het schaakspel onver- minderd voort.
Waren de schaakstukken in het verleden hertogen, bisschoppen en prinsen; vandaag zijn het grootindustrie¨len, mediamagnaten en oliebaronnen. Het speelveld beperkt zich niet langer tot duidelijk vastgestelde landsgrenzen, alles draait nu om het opzetten van een Nieuwe Wereldorde. Kortom, de Teutoonse inzet van de eenen- twintigste eeuw is de wereld.
Meer Bilderberg
De invloed van de Bilderbergers op het Europese en Amerikaanse verkiezingsproces mag aanzienlijk worden genoemd. De club om- schrijft zichzelf als een ‘denktank’ die de toekomst van Europa en de VS als onderwerp neemt, en verdedigt het gebrek aan transpa- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
rantie met het argument dat de leden dan vrijuit kunnen conver-
seren. Hoewel Europese en Amerikaanse burgers de transcripties van bijvoorbeeld het Europees Parlement te allen tijde kunnen in- zien, zijn die van de Bilderbergconferentie strikt geheim. Dit is natuurlijk voer voor complotdenkers. Maar dat wil niet automa- tisch zeggen dat er ge´e´n complotten worden beraamd. Bilderberg lijkt inderdaad een werkelijke invloed uit te oefenen op het politieke proces binnen beide machtsblokken. Toen Bill Clinton als gouverneur van de Amerikaanse staat Arkansas in 1991 de conferentie bezocht, had hij wellicht nog geen idee dat hij twee jaar later zou worden ingezworen als de tweee¨nveertigste president van de Verenigde Staten. Ook zijn Britse tegenhanger Tony Blair kreeg in 1993 de uitnodiging om zijn opwachting te maken voor de hoge raad van Bilderberg. Let wel: dit was nog voordat hij leider werd van de Labour-partij. De Nederlandse poli- tiek kent ook meerdere vertegenwoordigers die jaarlijks deelnemen aan de conferentie. Zo mocht de tegenwoordige minister van bui- tenlandse zaken in het kabinet Balkenende IV, Maxime Verhagen (CDA), de koningin vergezellen naar de Bilderbergconferentie in 2006. Niet lang daarna werd hij door diezelfde Beatrix bee¨digd op het Huis ten Bosch. Ook Bert Koenders (PvdA) was in dat jaar van de partij voordat hij de baan van minister van Ontwikkelings- samenwerking kreeg toegespeeld. Ongeacht de politieke voorkeur van de deelnemers staat een bezoek aan Bilderberg kennelijk ga- rant voor een veelbelovende carrie`re. Heeft het feit dat Beatrix zo’n constante factor is op de conferentie een rol gespeeld bij het uit- delen van die baantjes? Het lijkt er wel op. Secretaris-generaal van de NAVO Jaap de Hoop Scheffer kwam waarschijnlijk op deze hoge post terecht dankzij bemiddeling van het staatshoofd. Maar we zullen het nooit met honderd procent zekerheid kunnen zeggen. De zaak is omgeven met een waas van geheimzinnigheid. Het lijkt erop dat de grote spelers van Bilderberg met functies en politieke privileges schuiven als stukken op een schaakbord. Doel van de supergeheime manipulaties lijkt te zijn het geleidelijk aan opzetten van een Nieuwe Wereldorde.
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
De term werd voor het eerst geı¨ntroduceerd in een toespraak van
George Bush senior op 11 september 1991 in het Amerikaanse congres, maar stamt van veel eerder. Papa Bush sprak van een ‘groot idee, een Nieuwe Wereldorde’. Ook Hitler liet zich een en- kele keer ontvallen dat hij graag een nieuwe georganiseerde Orde zag verrijzen, waarmee hij natuurlijk het Duizendjarig Rijk voor ogen had. Hitler greep terug op oude beginselen, vooral die van de Duitse Orde, die immers eeuwenlang een ordestaat heeft nage- streefd. Democratische verkiezingen lijken weinig invloed uit te oefenen op dit spel in de richting van wereldheerschappij, want de leiders uit alle mogelijke politieke partijen behoren tot de ge- nodigden. Het is de illusie van een politieke keuze die het beeld van een waarachtig democratisch proces instandhoudt. Over de Bilderberg Groep en aanverwante organisaties kun je eigenlijk maar twee dingen zeggen.
1. Ofwel de Bilderbergers hebben gelijk en de jaarlijkse confe- renties zijn niets meer dan onschuldige internationale cocktailpar- ty’s, in welk geval de overtrokken veiligheidsmaatregelen louter dienen om de bezoekers een kinderachtig genoegen van geheimzin- nigdoenerij te verschaffen. (Als er niets te verbergen valt, waarom dan de geheimzinnigheid?)
2. Ofwel de samenzweringstheoretici hebben gelijk en er wordt op de conferenties politiek bedreven met (mogelijk verregaande) gevolgen voor de samenleving, in welk geval de mensen in die samenleving het recht hebben om hiervan op de hoogte te worden gebracht. Wanneer de bezoekers aan de bijeenkomsten inderdaad de intentie hebben het mondiale staatsbeleid te sturen of zelfs maar zijdelings te beı¨nvloeden, zijn deze conferenties in strijd met parle- mentaire grondbeginselen. Deze mensen zijn, in hun hoedanigheid als Bilderberggasten, ge´e´n volksvertegenwoordigers en hebben der- halve niet het recht om over de hoofden van de bevolking om het even welke beslissing te nemen.
De Bilderbergers kunnen dus kiezen: zijn zij de leden van een vol- maakt onschuldig en dus uitermate kinderachtig clubje dat een- maal per jaar samenkomt in de geheime boomhut? Of zijn zij deel- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
nemers aan een buiten de volksvertegenwoordiging gehouden be-
leidsvergadering en du´s samenzweerders? Het Teutoonse Woud in Amerika
Bilderberg is niet de enige gelegenheid waarbij de wereldelite elkaar treft. In de bossen van Noord-Californie¨ vindt elk jaar (kort na de Bilderbergconferentie) een uiterst merkwaardig en strikt besloten ritueel plaats. De grote bonzen van het internationale speelveld treffen elkaar in een streng beveiligd bosgebied, de Bohemian Grove genaamd. De club zelf beweert dat de verantwoordelijkheid voor de oorspronkelijke oprichting bij een groep journalisten ligt, die op zekere dag besloot een 15 vierkante kilometer groot bos- gebied aan te schaffen met als doel een feestje te bouwen met punch en cocktailnootjes. De officie¨le vertelling verklaart verder niet hoe het tuinhuisclubje uitgroeide tot een van de meest exclusieve orga- nisaties van de Verenigde Staten. Het oprichtingsverhaal doet enigszins gekunsteld aan, alsof iemand vanaf het begin de indruk wilde wekken dat het allemaal niets voorstelde. Het lijkt verdacht veel op de beruchte handelwijze van de Duitse Orde in Europa, om verzonnen oprichters in het leven te roepen en zo elk spoor van haar betrokkenheid uit te wissen. We hebben er in dit boek talloze voorbeelden van langs zien komen, waaronder de oprichting van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap door de ‘Zwijnen’ in de veertiende eeuw.
Maar zelfs al accepteren we het oprichtingsverhaal, de Grove werd al snel overgenomen door (Europese) zakenmensen en andere spelers op het wereldtoneel. De enige nieuwsmensen die aan de festiviteiten deelnemen zijn de voorzitters van grote mediakartels. En die hebben liever geen pottenkijkers. Hoewel het clubcredo, weaving spiders come not here 174 wil suggereren dat er geen zaken worden gedaan op de Grove, spreken ingewijden van misleiding. De politieke, economische en culturele machthebbers bij elkaar op een kluitje en niemand doet zijn mond open? Niet erg waarschijn- lijk.
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Maar wat vindt er nu precies plaats in het bos? Is er sprake van
duistere rituelen of is het niet meer dan een uit de hand gelopen rotaryclub? In een poging de wilde geruchtenmachine tot stoppen te brengen, besloot een journalist van het populaire Amerikaanse weekblad People Magazine in 1991 in de Grove te infiltreren. Maar toen hij zijn verslag aan de openbaarheid wilde prijsgeven, hield het management van Time Warner (eigenaar van People Ma- gazine) de publicatie tegen. De voorzitter van het raad van bestuur was namelijk ook aanwezig geweest bij het ritueel en had de jour- nalist herkend.
In de jaren daarop poogden meerdere journalisten in het bos te infiltreren om een glimp op te vangen van de inmiddels legenda- risch geworden rituelen, maar allemaal zonder succes. De organi- satoren van het jaarlijkse bosfeest hadden de beveiliging rondom het terrein flink opgeschroefd.
Maar helemaal gesloten was het net rondom het bos niet. In het jaar 2000 is de Amerikaanse journalist en anti-Bilderbergactivist Alex Jones erin geslaagd het zwaarbeveiligde bos binnen te drin- gen. Waar anderen faalden, zou het hem als eerste lukken bewe- gende beelden naar buiten te smokkelen. Hij wist ongezien langs de wachtposten te sluipen en de eerste en enige filmopnamen te maken van de nachtelijke rituelen in de Grove. Wat hij voor het nageslacht vastlegde is ongelofelijk: onder begeleiding van indringende mu- ziek wordt een mensenmenigte opgezweept en een pop verbrand. De god waaraan de pop wordt geofferd staat pontificaal in beeld. Het is Moloch, een godheid in de gedaante van een uil. We herin- neren ons de uil in het werk van Jeroen Bosch als symbool van zonde en duisternis.
Sommigen beweren dat het ritueel een verre echo is van reli- gieuze diensten uit het Syrische Rijk waarbij kinderoffers eerder regel waren dan uitzondering. Anderen houden vol dat het ritueel gebaseerd is op een oud Germaans gebruik van stamhoofden om bijeen te komen op een open plek in het woud om daar een offer te brengen aan een heidense godheid. De uilengodheid wordt toege- zongen en bejubeld. Het hoogtepunt van de dienst is ook gefilmd: Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
een priesterfiguur zweept de aanwezige elite driftig op terwijl de
pop in vlammen opgaat.
In een gesprek dat wij voerden met Alex Jones, benadrukte hij nog eens het Teutoonse element: I get criticized for talking about how a German death cult runs things. Het onderzoek van Jones beperkte zich niet tot de Bohemian Grove. Hij staat vooral bekend om zijn eeuwigdurend gevecht te- gen het militair-industrieel complex: een fijn geweven web van wapenfabrikanten, oligarchen en koninklijke families. Alleen man- nen uit de beste families zijn welkom om met behulp van allerlei duistere rituelen hun initiatie tot machthebber te ondergaan. Zo zou George W. Bush het bos hebben bezocht voordat hij kandidaat werd gesteld voor de machtigste functie ter wereld. Maar ook de- mocraten zijn trouwe bezoekers van de Grove. Hoewel de schijn van politieke strijd stug wordt volgehouden, blijken de tegenstan- ders onderling buitengewoon vriendschappelijke banden te onder- houden. Maar het zijn niet alleen politici die zich onder de bomen van de Grove verzamelen. Ook allerlei belangrijke vertegenwoor- digers van het grote geld maken ieder jaar hun opwachting in het bos. David Rockefeller, volgens velen de grote macht achter de schermen, zou een trouw bezoeker zijn, samen met leden van de familie Rothschild. Het oude Germaans gebruik van stamhoofden om bijeen te komen op een open plek in het woud om daar een offer te brengen aan een heidense godheid, een doodscultus, zoals Alex Jones het verschijnsel omschrijft, is niet verdwenen, maar leeft voort. Toen we op het onderwerp van de eventuele Duitse wortels van de hedendaagse machtsstructuren kwamen, raakte Jones in vuur en vlam: From real history that I’ve studied and they’ve been very carefull to keep quiet, the Dutch royalty is German, the British royalty is German, I mean, They’re all German! Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Een Teutoonse doodscultus
Een andere machtsfactor van betekenis is de orde Skull and Bones, een geheim genootschap verbonden aan de prestigieuze Yale Uni- versity in Connecticut. Het logo bestaat, zoals de naam al doet vermoeden, uit een doodshoofd met twee beenderen en heeft ver- dacht veel weg van een piratenvlag. Skull and Bones wordt ook wel de Broederschap van de Dood genoemd en doet wat betreft haar ledenbestand nauwelijks onder voor de Bohemian Grove. Ook hier vinden allerlei geheime rituelen plaats waaraan de groten der aarde zich vergapen. Het genootschap telt een aantal van de meest machtige mannen op aarde. Zowel vader als zoon Bush zijn lid, net als John Kerry, de politieke tegenstander van Bush in de presidents- verkiezingen van 2004. Hun lidmaatschap deed menige wenk- brauw fronsen. Waarom waren de enige twee presidentskandida- ten beide lid van hetzelfde geheime genootschap? Omdat de orde van Skull and Bones zich op grondwettelijk glad ijs bevindt, is er veel kritiek.
Het hoofdkwartier van de orde bevindt zich op het universiteits- terrein van Yale en heeft de weinig opwekkende bijnaam ‘de Tom- be’. Volgens ingewijden zijn de ultrageheime statuten van het ge- nootschap gebaseerd op die van de orde der Illuminati uit Duits- land. Deze achttiende-eeuwse Beierse orde bestond grotendeels uit vrijmetselaars die naar verluidt niets minder nastreefden dan de absolute wereldmacht. Dit geheime genootschap mag zich verheu- gen in de belangstelling van allerlei omslachtige Amerikaanse com- plottheoriee¨n, voornamelijk omdat het logo van de groep (een on- voltooide piramide met een alziend oog aan de top) is afgeleid van de vrijmetselaars. Het is ook niet zo gek dat vooral de Illuminaten verondersteld worden de macht achter de schermen uit te oefenen, want het vrijmetselaarslogo vinden we prominent terug op het 1-dollarbiljet. Toch is de orde der Illuminati nauwelijks van grote betekenis geweest in Duitsland. Zij heeft de tand des tijds niet weten te doorstaan. Net als de rozenkruisers stierf ze een stille dood. Anderen beweren dat Skull and Bones gemodelleerd is naar het voorbeeld van negentiende-eeuwse Duitse studentenver- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
enigingen: alumni in plaats van Illuminaten dus. Hoewel de menin-
gen over de oorsprong van de broederschap nogal uiteenlopen, staan de Duitse wortels echter niet ter discussie. Datzelfde geldt voor de tegenhanger van Skull and Bones op Harvard, die andere prestigieuze Amerikaanse universiteit. Dit ge- heime genootschap heet de Porcelian Club, of Pig Club, waarin een zwijnshoofd de hoofdrol vertolkt. Het doet zeer sterk denken aan het logo van de compagnie van Brederode. Weer een zwijn, en weer een Duitse oorsprong. De mannelijke leden van de familie Roose- velt waren allemaal lid. De legende wil dat president Theodore Roosevelt trouw het zwijnshoofd op zijn bureau plaatste als hij een Duitse afvaardiging in het Witte Huis ontving. We zien dus verschillende broederschappen vermomd als stu- dentenverenigingen, die als broedplaatsen van de macht worden beschouwd. Dit plaatst de moderne geschiedenis in een totaal an- der licht. De Amerikaanse machthebbers hebben duidelijke en aan- toonbare connecties met de Teutonen, zoals de Europese leiders van weleer. Hoewel de geruchten omtrent een duister netwerk van achttiende-eeuwse Illuminaten hardnekkig zijn, ligt het voor de hand dat de (veel oudere en invloedrijkere) Duitse Orde ook hier een rookgordijn rondom zichzelf heeft opgetrokken. De Federal Reserve
Wie het geld drukt, heeft de macht. Deze onveranderlijke wet is in grote mate van toepassing op de Federal Reserve, een semi-over- heidsinstelling die de vinger aan de economische pols van de Ver- enigde Staten houdt. In 1913 ondertekende president Woodrow Wilson de Federal Reserve Act. Zonder zich er helemaal van be- wust te zijn, tekende hij een contract met een handjevol bankiers- geslachten, zoals de Rockefellers en de Morgans, die hij toestem- ming verleende het geldelijk verkeer binnen de Verenigde Staten te beheren en beheersen. De laatste jaren is er steeds meer kritiek op de Reserve, vooral omdat de ‘Fed’ (zoals de centrale bank kortweg genoemd wordt) zich op grondwettelijk glad ijs bevindt. Het is, Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
zeggen critici, een privaat bankierskartel dat wordt geleid door
slechts een handjevol families. Inderdaad lijkt het er sterk op dat de Fed, hoewel gelegitimeerd door wetgeving (die ironisch in de naamgeving doorklinkt), in feite in handen is van een verontrus- tend klein groepje mensen. Deze kliek drukt letterlijk het geld van de Amerikanen en houdt streng toezicht op het reilen en zeilen van de wereldeconomie. Door de enorme hoeveelheid geld die de Fed beheert, bepaalt zij in hoge mate het economische welslagen van de Verenigde Staten. De filosoof en medeopsteller van de Ameri- kaanse grondwet Thomas Jefferson waarschuwde in de achttiende eeuw al voor een dergelijke centrale bank, toen hij verklaarde: I believe that banking institutions are more dangerous to our liber- ties than standing armies. Already they have raised up a money- aristocracy that has set the government at defiance. The issuing power (of money) should be taken away from the banks and restored to the people to whom it properly belongs. Maar ook deze uitzonderlijke staatsman kon niet verhinderen dat Amerika uiteindelijk volledig aan de grillen van een bankenkartel zou wor- den onderworpen. En opnieuw treffen we dezelfde namen aan. De familie Rockefeller, Morgan en Rothschild zitten in het centrum van het netwerk. De voltallige Raad van Commissarissen bezoekt de Bohemian Grove en staat naar verluid onder de controle van de Illuminati, de veronderstelde machthebbers achter de schermen. Terugkerend naar Marggraff en de naoorlogse periode kunnen we ons natuurlijk afvragen of de zich hergroeperende Duitse Orde opnieuw belangstelling heeft opgevat voor haar oude schat. Dit brengt ons onvermijdelijk tot het meest speculatieve gedeelte van dit boek. We kunnen alleen de feiten laten spreken en het oordeel aan de lezer overlaten.
De anti-Marggraff-campagne
Op het eerste gezicht werd Marggraff na de oorlog vooral belaagd door lokale antagonisten, zoals zijn voormalige mede-Zwanen- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
broeders. Adellijke families als de Van Lanschotten en de Van Rijc-
kevorsels – machtige bankiers en grondbezitters – hadden zich in het Vughtse weten te settelen en deden jarenlang verwoedde pogin- gen om Marggraff van zijn land te jagen. Het begon met de be- schuldiging van collaboratie. Twee vermeende verzetsmensen uit de omgeving, de eerder genoemde Albert Swane samen met ene G. van Zinnicq-Bergmann, waren verantwoordelijk voor de be- schuldiging. Terwijl Loke verkommerde in zijn cel werd de Bossche notaris Hendrik Worst aangesteld om het vermogen van de afwe- zige te ‘beheren’. Hij nam de gelegenheid te baat om allerlei ont- eigeningsacties op touw te zetten.
Helaas valt niet na te gaan of deze notaris Worst lid was van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Hoewel de stukken van het broederschapsarchief ouder dan 20 jaar tegenwoordig openbaar zijn, geldt dat niet voor de periode 1940-1948. Waarom niet? Wat hebben de leden te verbergen? Als wij erachter willen komen of notaris Worst zijn pogingen tot onteigening namens de broeder- schap deed, zullen we nog even geduld moeten hebben. Alle stuk- ken die op deze periode betrekking hebben, zijn namelijk pas vanaf 1 januari 2020 vrij toegankelijk voor het publiek. Wel weten we dat een van de twee aanklagers, de Bossche advocaat G. van Zin- nicq-Bergmann, een lid was van de broederschap en dat zijn gehele leven ook is gebleven.
Tussen de zes mythologische voorstellingen die op het landgoed Zionsburg te vinden waren, bevond zich een uiterst merkwaardig beeldhouwwerk: het toont een halfnaakte mansfiguur die een gra- cieuze zwaan wegvoert in een zak. Daarbij zien we een vrouws- persoon op haar kniee¨n, die de man smeekt de zwaan niet te roven. Maar de man houdt, zo lijkt het, voet bij stuk. De omschrijving die volgens de buurvrouw en de beheerder bij het beeld hoort is ‘De Vughtse Zwanenroof.’ Bij navraag blijkt niemand echt te weten waar het vandaan komt of wat het betekent. Wij konden ook geen bijpassend mythologisch verhaal vinden dat met het beeld in verband kan worden gebracht; en dat terwijl zwanen in de mytho- logie nu niet bepaald ondervertegenwoordigd zijn. Zou het een Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
oude verwijzing kunnen zijn naar de Zwanenbroeders, een kriti-
sche noot wellicht? De kwestie van de Vughtse Zwanenroof blijft een interessante maar onopgeloste zaak.
Toen Loke in 1954 in Nice kwam te overlijden duurde het niet lang voordat de gemeente Vught haar opwachting maakte voor de poorten van Zionsburg. Onder leiding van de toenmalige burge- meester (en Zwanenbroeder) Jonkheer van Rijckevorsel deed ze de jonge Ewald een voorstel. De gemeente wilde Zionsburg wel ko- pen. Margraff: ‘De smeerlappen. Mijn vader was drie maanden dood. De gemeente vroeg mij zeven hectare grond te verkopen voor de prijs van e´e´n gulden de meter. Een prikkie.’177 Toen de kersverse kasteelheer vervolgens bedankte, zette de gemeente pro- cedures in gang om het bezit te onteigenen. Ewald was dan mis- schien nog jong in 1954, stom was hij zeker niet. ‘De smeerlappen,’ herhaalde Marggraff, waarna een vreemde glimlach op zijn gezicht verscheen: ‘Maar ik kreeg ze op de kniee¨n.’ De strijd van Ewald tegen de Vughtse elite kwam niet uit de lucht vallen. Toen een journalist vroeg naar de ganzen die in groten ge- tale op het landgoed te vinden waren, zei de baron: ‘Je moet ze (...) niet te veel maı¨s geven. Anders doen ze geen flikker meer.’ Hij ver- volgt: ‘Weet je wat het is? Zwanen liggen alleen maar mooi te wezen. Ganzen zijn fel. Maken ruzie.’179 Een steek onder water, die waarschijnlijk volledig aan de journalist voorbijging. Niet al- leen vergeleek Marggraff zichzelf met een ruzie¨nde gans, hij wees tegelijk met zijn vinger naar zijn vijanden, de Zwanenbroeders. Ewald wist precies wie er achter zijn landgoed aan zaten. De slinkse poging van Van Rijckevorsel en de zijnen om namens de Zwanen- broeders Zionsburg in bezit te krijgen, betekende het startschot voor een juridisch gevecht dat het leeuwendeel van Ewalds volwas- sen leven in beslag zou nemen. Maar anders dan zijn illustere voor- gangers op Maurick, liet Ewald zich niet zo makkelijk muilkorven. Slechts een enkele keer trok Marggraff aan het kortste eind. Zoals in het beruchte geval van de omstreden Bossche wapenfa- briek ‘De Kruithoorn’, die in de jaren ‘50 gebouwd werd op Marg- graff-land. De gemeente Den Bosch had, zogenaamd voor de uit- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
breiding van de stad, het land van Ewald ten zuiden van ’s-Herto-
genbosch onteigend, met het voorwendsel er huizen te zullen bou- wen. Toen het echter eenmaal onteigend was, verkocht de gemeen- te de grond door aan de Duitse wapenfabrikant Deutsche Industrie Werke Karlsruhe. Marggraffs vertrouweling B.R. zegt hierover op zijn website: ‘Ewald betichtte de gemeente van samenspanning met de Duitse wapenfabrikant.’180 Opmerkelijk detail: het bedrijf stond onder leiding van Joseph Goebbels’ stiefzoon Harald Quant181.
De overval
Toch konden zelfs de Zwanenbroeders weinig uitrichten tegen Zionsburg. De onteigeningsprocedures liepen over het algemeen met een sisser af. Het is niet waarschijnlijk dat de Van Lanschotten en de Van Rijckevorsels ooit meer hebben gedaan dan wat juridi- sche steekspelletjes. Maar er zaten ook anderen achter Marggraff aan; in de jaren negentig werd de situatie rond Zionsburg grimmi- ger. De voormalige commanderij begon zware jongens aan te trek- ken.
Op een ochtend in 1994 viel het Brabants Dagblad op de deur- mat van de Vughtenaren. Deze keer stond het lokale nieuws niet in het teken van de plaatselijke carnavalsclub of de gebruikelijke ver- miste kat. Het verhaal dat zich vandaag ontvouwde aan de ontbijt- tafel was van een geheel andere orde. De krant kopte met de titel ‘E. Marggraff zwaar gewond bij overval.’182 Uit het artikel bleek dat een onbekend aantal mensen in de nacht van 27 op 28 april Zionsburg was binnengedrongen, Marggraff had mishandeld en er toen met geld en sieraden vandoor was gegaan. Het was wrang, want nog geen drie weken daarvoor had dezelfde krant een serie artikelen gepubliceerd, gebundeld onder de naam ‘Het Rijk van Marggraff’. In de reeks, die pretendeerde het ware verhaal achter Ewald Marggraff te vertellen, werden alle perikelen nog eens door- gelicht: Loke en de vermeende collaboratie, Parva Domus en de andere zaken die voor zoveel opschudding hadden gezorgd. En Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
nu was Marggraff vermoedelijk ten prooi gevallen aan een groep
geldbeluste overvallers. Men was in de loop der tijd wel gewend geraakt aan nieuws waarin de baron de hoofdrol vertolkte, maar dit was toch duidelijk anders. De politie liet weten dat Marggraff door zijn belagers aan handen en voeten was vastgebonden om daarna aan verschrikkelijke mishandelingen te zijn blootgesteld. Marggraff werd pas de volgende ochtend gevonden door een werk- nemer, waarna hij naar het ziekenhuis werd overgebracht. Hij was zeker negen uur lang vastgebonden geweest voordat hij werd ont- dekt. Op de vraag hoe de overvallers zich toegang hadden ver- schaft tot Zionsburg had de recherche snel een antwoord gereed. Bij gebrek aan braaksporen, restte er maar e´e´n mogelijkheid: ‘Ewald had de overvallers zelf binnengelaten,’ aldus de politie- woordvoerder.183 Marggraff ontkende dit echter in alle toonaar- den.
Het voorval roept de nodige vragen op, zoals: waarom hebben de daders hem zo gewelddadig onder handen genomen? Betrof het een wraakactie? En in dat geval, waarom hebben ze dan de moeite genomen om hun slachtoffer te knevelen? Indien het voorval moet worden geschaard onder het kopje ‘criminele afrekening’, waarom hebben zij hem dan niet eenvoudigweg gedood? Ervan uitgaande dat hier dus niet sprake is geweest van een wraakoefening, zal het inderdaad een roofoverval zijn geweest. Maar dan stuiten we direct weer op een probleem. De overval leek in niets op de modus operandi van een roofovervaller. Na een inventarisatie van de plaats delict bleek immers alleen wat geld en sieraden te zijn ontvreemd. Een magere buit, gezien de waardevolle artikelen die in het pand voor het grijpen lagen. De waardevolle schilderijen in zijn kelder werden bijvoorbeeld vol- strekt ongemoeid gelaten door de overvallers. Wilden de nachte- lijke indringers de indruk wekken van een normale roofoverval? En dan is er nog iets vreemds. Marggraff vertelde later aan zijn tuinman dat hij op een zeker moment zijn dinerkamer binnenliep, waarna het opeens zwart voor zijn ogen werd. Hij wist zich nog te herinneren dat hij enige tijd later bij bewustzijn kwam en een stem opving die zei: ‘Laat hem maar, hij is al dood.’184 Aan zijn buur- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
vrouw, die als een van de weinigen regelmatig bij Marggraff over
de vloer kwam, vertelde hij weer een ander verhaal. Hij zou in een stoel hebben gezeten toen hij op zijn achterhoofd werd geslagen. Twee tegenstrijdige verhalen dus. Als Marggraff inderdaad was ondervraagd, waarom hield hij zich dan achteraf van de domme? Tegen iedereen (de politie, zijn tuinman, de buurvrouw) hield hij vol weinig tot niets van de inbraak te hebben meegekregen. Om deze onregelmatigheid in Marggraffs uitleg te verklaren, begonnen in Vught allerlei geruchten de kop op te steken. De wildste daarvan beweerde dat de mishandeling van Marggraff het gevolg was van een uit de hand gelopen rendez-vous met herenknapen. De urban legends die na de overval ontstonden, zouden alleen worden over- schaduwd door de geruchtenmachine die na de fatale brand in 2003 op gang kwam. De politie ging vooralsnog echter uit van een normale roofoverval, met dien verstande dat Marggraff de overvallers per abuis zelf had binnengelaten. Het is een vreemde zaak die aan elkaar hangt van de tegenstrij- digheden. Het was overduidelijk geen normale roof. Evenmin lijkt het de overvallers om een wraakactie te zijn gegaan. In plaats daar- van wijst alles erop dat de nachtelijke bezoekers met geweld op informatie uit waren. Toen de trotse Marggraff vervolgens wei- gerde uit de school te klappen, haalden ze het huis overhoop en lieten de kasteelheer voor dood achter. De gedachte dringt zich aan ons op, dat Ewald de identiteit van zijn belagers en de aard van de ondervraging voor zich hield, omdat de onthulling hiervan tevens een ander geheim zou verraden: de schat van Vught waarvan hij de bewaarder was.
We vragen het onszelf nog e´e´n keer: wat kwamen al die ongure types op Zionsburg zoeken en wat wilde Marggraff zo hardnekkig beschermen?
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Hoofdstuk Een mysterie van twintig
eeuwen
Een duur stukje serviesgoed
Zoals gezegd was het niet mogelijk om een afbeelding van De Bruiloft van Kana op te nemen in dit boek. Zorg voor pen en liniaal en ga naar het museum Boymans van Beuningen in Rotterdam. Zoek het schilderij van Jeroen Bosch en wacht tot de zaalwachter weg is. Haal dan pen en lineaal tevoorschijn. Verbind vervolgens de hoeken door middel van twee diagonalen zodat er een kruis door de afbeelding loopt. Kijk dan eens wat er precies midden in het schilderij staat.
In de tijd van Bosch was een dergelijke compositie geen toeval. In veel religieuze werken is het belangrijkste onderwerp af te leiden aan datgene wat centraal staat in de afbeelding: het laat zien waar de schilder de aandacht op wil vestigen, dus waar het letterlijk en figuurlijk om draait. Gewoonlijk is dit Christus of Maria, maar in De Bruiloft van Kana betreft het geen van beide. Jezus staat zelfs helemaal rechts op het schilderij, een ongebruikelijke ordening in die dagen. Bosch schijnt zijn werk gebaseerd te hebben op Het Laatste Avondmaal van Dirk Bouts, maar op dat schilderij zit Christus wel degelijk in het midden. Blijkbaar is het hem in de Bruiloft om iets heel anders te doen. Om een kelk. De Heilige Graal.
We hebben deze woorden tot nu toe vermeden of alleen in spot- tende zin gebruikt. Het leek ons te onwaarschijnlijk dat dit legen- darische voorwerp een rol in ons verhaal kon spelen. Toch dient te Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
worden opgemerkt dat de Duitse ridders evenveel aanspraak ma-
ken op de Graal als de tempeliers. We hebben gezien dat de Duitse kruisvaarders, onder Hermann von Salza en de Duitse keizer, enige tijd de scepter zwaaiden over Jeruzalem. Dat zij daarbij – onbe- spied door zowel de Patriarchen als de tempelridders – vrijelijk hun gang konden gaan, zou kunnen impliceren dat ook zij het nodige graafwerk hebben verricht. Wie zegt ons dat het niet de ridders van Von Salza waren die de Graal hebben opgedoken, of de Ark van Salomo hebben blootgelegd? Dat de Duitsers zich tij- dens hun verblijf in Outremer hebben verrijkt, moet welhaast als een feit worden beschouwd. Waarom zou de kelk van Christus, de lans van het lot of de stenen tafelen der wet niet door een Duitse grafschenner naar een Beiers vorstenhuis zijn gevoerd? Misschien is de Heilige Graal op een schoorsteenmantel in Du¨sseldorf beland, of siert de lanspunt van Longinus tot op deze dag de wand van een woonkamer in Keulen. Voor hetzelfde geld ligt de Graal niet in Frans Katharenland, in het Vaticaan of in de holle pilaar van een Schotse kapel, maar onder de plaatselijke supermarkt in Vught. Wat ons betreft liggen de Ark des Verbonds, de schedel van Sint Petrus en de splinters uit het Ware Kruis er ook. En zou de centimeter lange speerpunt die langs de Taalstraat gevonden werd niet de lans van Longinus geweest kunnen zijn? Haal tevoorschijn uw spaden en houwelen!
Maar serieus, als we de voorbije gebeurtenissen nog eens goed bekijken, ontstaat er wel een opmerkelijk beeld. Alle in het boek genoemde personen en partijen (met mogelijke uitzondering van de Bossche Zwanenbroeders) worden op de een of andere manier met de Graal in verband gebracht. De Duitse ridders, de zwaanridders, de tempeliers, zelfs de Brabantse hertogen. Maakt dit alles de Graal tot een denkbare kandidaat voor ons Geheim? Laten we eens kijken wat we van de Graal weten. De Graal is een van de meest beschreven voorwerpen uit de ge- schiedenis, een onderwerp waar we rustig een paar boekdelen aan kunnen wijden. Maar als we naar de werkelijke bronnen kij- ken, zijn die ontnuchterend schaars. De eerste echte meldingen van Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
een Graal duiken pas op in de twaalfde eeuw, niet eerder. Verhalen
over Jozef van Arimathea en het bloed van Jezus verschijnen dus op zijn vroegst 1100 jaar na de kruisiging! Er bestaan oudere legenden die over bloedrelikwiee¨n van Jezus gaan, bijvoorbeeld een ampul of een kruis, maar de Graal wordt toch echt pas voor het eerst genoemd in het werk van Chre´tien de Troyes uit 1180, de Conte del Graal. Het in het Frans opgestelde werk spreekt van een graal, hetgeen schaal of beker bekent. Het is niet duidelijk hoe hij aan deze benaming komt, aangezien hij het steeds heeft over een steen en niet over een schaal. Chre´tien stierf voordat hij het boek kon voltooien. De tweede die het woord noemt is de Duitser Wolfram von Eschenbach in Parzival. Deze gebruikt het woord gral, maar spreekt in zijn beschrijvingen eveneens van een steen. Wolframs versie is het bekendst geworden.
In het kort gaat het over de jonge knaap Parzival, wiens vader in de strijd omkomt en wiens moeder hem in een woud ver van de bewoonde wereld opvoedt om te voorkomen dat hem hetzelfde lot te wachten staat. Maar Parzival gaat ervandoor als hij in het woud enkele ridders ontmoet en belandt uiteindelijk aan het hof van Arthur, waar hij als ridder wordt opgevoed. Als zodanig komt hij op een van zijn dooltochten in de Graalburcht terecht, het kasteel waar de Heilige Graal bewaard wordt. De Graalkoning Amfortas is tijdens een riddergevecht zwaar gewond geraakt (er wordt vaak nogal verbloemend naar zijn heup gewezen, maar in feite is hij door een lans ontmand). Slechts de aanblik van de Graal houdt hem in leven. Alleen een daad van oprecht medelijden kan hem redden, maar Parzival (die juist heeft geleerd dat ridders geen im- pertinente vragen stellen) blijft in gebreke. Voor straf moet hij blijven ronddolen totdat hij de Graalburcht weer vindt en alsnog het verwachte medeleven kan tonen. Na vele jaren en gebeurtenis- sen die hem van het kernverhaal afhouden keert hij inderdaad weer terug en verricht de verlossende daad: hij informeert Amfortas naar zijn lijden en heft daarmee de vloek op. Parzival wordt ver- volgens de nieuwe Graalkoning.
Wat maakt Wolfram von Eschenbach bijzonder? Ten eerste het feit dat hij een Duitse ridder was ten tijde van de Derde Kruistocht, Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
maar daarover later meer. Ten tweede is er de bron die Wolfram
voor zijn Parzival opgeeft. Wolfram von Eschenbach beweert in zijn boek dat hij het verhaal niet zelf bedacht heeft, maar vernomen van ene Kyot. Deze Kyot is nooit geı¨dentificeerd en onderzoekers zijn er nog altijd niet zeker van wie hij is (als hij al bestaan heeft). Ook hier komen we op terug. Dan is er nog Wolfram zelf. In het kader van ons verhaal kunnen we melden dat Wolfram von Eschenbach bevriend was met graaf Hermann von Thu¨ringen. Hermann streed met zijn broer tegen Hendrik de Leeuw, nam deel aan de kruistochten en was de vader van Koenraad von Thu¨- ringen, vijfde grootmeester van de Duitse Orde. Aan het hof van de laatste was hertog Hendrik I, stichter van Den Bosch, kind aan huis. Wolfram von Eschenbach verbleef aan het hof van Hermann, een van de drijvende krachten achter de oprichting van de Duitse Orde en de Teutoonse expansiepolitiek als geheel. In Wagners Tannha¨user speelt Wolfram zelf een rol als een van de minnezan- gers tijdens de zangwedstrijden op het kasteel van de graaf. Dat is nog niet alles. Er zijn historici die menen dat Wolfram zelf bij de Derde Kruistocht aanwezig was en dat hij de kruisvaarders persoonlijk in actie heeft gezien. Er wordt zelfs beweerd dat hij de graalridders uit zijn boek baseerde op de tempeliers. Propagandisten van de Duitse Orde
Naast Von Eschenbach duikt ook een andere naam steeds op als deelnemer aan het hof in Thu¨ringen: Hendrik van Veldeke. Over het leven van deze dichter is nagenoeg niets bekend. De enige bron- nen die ons ter beschikking staan zijn uitspraken van de dichter zelf, en daarnaast enkele vermeldingen in het werk van Wolfram von Eschenbach, de grote graaldichter, die hem respectvol om- schrijft als een ‘wijs man’.
Hendrik werd omstreeks het jaar 1140 geboren bij het plaatsje Hasselt in het hertogdom Brabant, het huidige Belgisch Lim- burg.185 Zijn familie zou tot de lagere landadel hebben behoord, waardoor hij als beschermeling van gravin Agnes van Loon werd Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
opgenomen in haar hofhouding. Op dertigjarige leeftijd voltooit
Hendrik zijn eerste werk: een lang gedicht over het leven van de heilige Servaes. Maar Agnes’ belangstelling in Hendriks ontwikke- ling was verre van onbaatzuchtig. We mogen niet uit het oog ver- liezen dat de dichters van toen vooral gebruikt werden door feoda- le heersers om een gunstig zelfbeeld te scheppen – waarmee zij op hun beurt naburige vorsten imponeerden. Poe¨zie was dus de pro- paganda van de tijd en soms, als de dichtverzen in de smaak vielen, werden de propagandisten uitgeleend aan naburige vorsten. Dit is precies wat er gebeurde met de inmiddels volwassen Hendrik, die wij rond het jaar 1175 aantreffen aan het machtige hof van Kleef. In de Zwanenburcht, uitkijkend over de glinsterende Rijn, begint hij met een dichtwerk dat de geschiedenis zou ingaan als zijn grootste literaire prestatie: de Eneı¨de. Het beroemde dichtwerk Aeneis van Vergilius over de heldendaden van de gelijknamige Trojaanse held, diende hem hierbij als voorbeeld. Het werd door Van Veldeke zodanig bewerkt dat het oude Romeinse epos veran- derde in een volwaardige middeleeuwse ridderroman. Graaf Dirk IV van Kleef zag wel iets in de jongeman. Hij was erop gebrand van Kleef het toonbeeld van moed en ridderlijkheid te maken, voorna- melijk om potentie¨le investeerders aan te trekken. Het was dus de taak van Hendrik om het hof van Kleef de nodige grootheid te verschaffen. Maar de graaf van Kleef was niet de enige vorst die wel een vaardige propagandist kon gebruiken. Tijdens feestelijkheden op de Zwanenburcht rond 1180 werd het huwelijk gevierd van de gravin van Kleef met de paltsgraaf van Thu¨ringen, Ludwig III. Het huis van Thu¨ringen had een innige relatie met de vroege Duitse Orde. De eerstelingen van de orde waren kind aan huis op het kasteel Wartburg, waar de heren van Thu¨ringen sinds jaar en dag de lakens uitdeelden. De bruidegom, Ludwig III, was aanwezig geweest bij de bevestiging van de orde in 1190 door paus Clementus III en trad op als voogd van Hermann von Salza voordat hij op kruistocht werd gestuurd. Toen landgraaf Ludwig in 1191 tijdens de Derde Kruistocht was gesneuveld, nam zijn broer Herman de fakkel van hem over. Ook hij toonde zich een groot voorstander van de nieuwe Teutoonse organisatie. Zijn kas- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
teel in het groene land van Thu¨ringen stond algemeen bekend als
een bijenkorf van waaruit de ridders naar Outremer uitvlogen. En zoals bij het lanceren van iedere organisatie, kon een beetje reclame geen kwaad. De paltsgraven stonden erom bekend de beste dich- ters van die tijd om zich heen te verzamelen, om hen vervolgens in te zetten als propagandisten voor het grote Teutoonse plan. De Heilige Graal zou daarin een belangrijke plaats innemen. Door het huwelijk werd dus een lucratief pact gesloten tussen Kleef, de stad van de Zwaan, en Thu¨ringen, de eerste balije van de Duitse Orde in Duitsland.
Op de voorste rij zat Hendrik van Veldeke, met een ganzenveer in de hand. Nu hij zich in Kleef bevond, had hij de kans om zijn werk aan de belangrijkste vorsten van Duitsland voor te leggen. Die kans zou hij niet aan zich voorbij laten gaan. Op een zeker moment tijdens het huwelijksfeest werd Hendrik gesommeerd door de gravin van Kleef om eens wat voor te dragen uit zijn on- voltooide Eneı¨de. Omdat Hendrik geen geoefend spreker was, trad hij ietwat schoorvoetend naar voren en begon een vers of twee voor te dragen. Minstrelen pingelden op de snaren van hun harp, mu- ziek vulde de Zwanenburcht. Na de voordracht werd de dichter voorgesteld aan de kersverse echtgenoot van de Kleefse gravin, die de dichter goedkeurend in zich op nam.
Maar toen vond er een gebeurtenis plaats die van grote invloed zou zijn op zijn carrie`re. Althans, dit beweert Van Veldeke zelf in de inleiding van zijn grote dichtwerk.
Zijn work in progress, de Eneı¨de, werd gestolen! In een tijd dat tekst niet zomaar op een floppydisk kon worden opgeslagen was dit natuurlijk een regelrechte ramp. Op het moment dat Hendrik een eerbiedige buiging maakte voor de paltsgraaf, lag het meester- werk volledig onbewaakt op een tafel. Toen Hendrik even later zijn manuscript wilde ophalen, schrok hij zich wezenloos. Het dicht- werk waar hij zo veel hartstochtelijke uren in had geı¨nvesteerd, was nergens meer te bekennen! Een in allerijl georganiseerde zoek- tocht door de burcht leverde niets op. Vanaf dat moment zou het leven van Hendrik van Veldeke volledig in beslag worden genomen door de zoektocht naar zijn verloren werk. Naar eigen zeggen nam Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
hij een paar dagen na de diefstal afscheid van de Zwanenburcht en
trok hij in de jaren daarna van dorp naar dorp, rouwend om het verlies. De enige aanwijzing die Hendrik op zak had is de identiteit van de vermeende dief, ene Hendrik van Schwarzburg. Het is een mooi staaltje van folklore, dat weliswaar tot de ver- beelding spreekt, maar slechts weinig van doen heeft met de werke- lijkheid. Het verhaal over de gestolen Eneı¨de is naar alle waar- schijnlijkheid een verzinsel. Van Veldeke schreef dat het bijna jaar zou duren voordat hij zijn werk tenslotte zou terugkrijgen. Zijn vermeende zwerftocht eindigde in de Wartburg, de veste van Thu¨ringen. Hier overhandigde de nieuwe paltsgraaf Herman hem het begeerde manuscript. Hoe Herman in het bezit was gekomen van het begeerde werk, wordt nergens vermeld. Die kwestie leek Hendrik in elk geval niet bezig te houden. Vanaf het jaar 1190 zou Hendrik als vaste kracht in dienst treden van het Teutoonse broei- nest in Thu¨ringen.
Waarom Hendrik zo’n omslachtig verhaal in het leven riep om zijn indiensttreding bij de paltsgraaf te verklaren is onduidelijk. Een aanwijzing voor de onoprechtheid van het diefstalverhaal is de beschuldiging aan het adres van de vorst van Schwarzburg. Wie hem deze informatie heeft gegeven is niet duidelijk, maar we mogen er veilig van uitgaan dat dit de paltsgraaf zelf is geweest. Is het toeval dat de ‘schuldige’ de belangrijkste rivaal van Herman van Thu¨ringen was? Het kwam allemaal wel erg goed uit. Het feit dat Van Veldeke de urban legend omtrent zijn overstap uit de duim zoog, wijst erop dat hij een goede reden had om de waarheid te verzwijgen. Waarom zou Van Veldeke niet gewoon de waarheid hebben kunnen vertellen: namelijk dat hij op de Zwanenburcht van Kleef in contact kwam met Ludwig van Thu¨ringen, waarna hij bij hem in dienst trad? Hendrik was immers een bekwame pro- pagandist en deze stap stond niet bepaald slecht op zijn CV. Het antwoord op deze vraag hangt samen met het belang van Kleef in de ogen van de Duitse Orde. De geheimzinnigheid waar- mee Van Veldekes rol als schakel tussen Brabant, Kleef en Thu¨rin- gen is omgeven, duidt op een geheime band tussen die vorstendom- men en de opkomende Teutoonse heersers achter de schermen. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Was het de Brabantse dichter die de mythologische ‘heilige route’
van het Geheim voor het eerst zou uitzetten? Was Hendrik kortom de wegbereider voor de pactleden van Woeringen die ruim een eeuw later de taak tot uitvoering zouden brengen? Ons onderzoek naar het nageslacht van Hendrik van Veldeke bracht aan het licht dat ene Arnold van Veldeke genoemd wordt als de allereerste commandeur van de Duitse Orde in Bekkevoort. Precies dezelfde commanderij in het hart van het hertogdom Bra- bant van waaruit Jan van Heelu later het Pact van Woeringen zou aansturen. Sterker nog, ons onderzoek wees uit dat Arnold van Veldeke de directe voorganger was van Van Heelu. Het Pact van Woeringen was dus niet uit de lucht komen vallen. De voorberei- dingen hiervoor werden reeds een eeuw eerder getroffen: eerst door Hendrik van Veldeke, de dichter, en later door zijn kleinzoon Ar- nold, die in de hoedanigheid van commandeur van de Duitse Orde in Bekkevoort de Teutoonse belangen behartigde. De eer om het pact daadwerkelijk samen te stellen kwam toe aan zijn opvolger, Jan van Heelu. De rest is geschiedenis.
Dit plaatst de betrokkenheid en het werk van Wolfram von Eschen- bach (vriend van zowel Van Veldeke als de graven van Thu¨ringen) in een compleet ander licht. Als Wolfram als dichter eveneens in dienst stond van de oprichters van de Duitse Orde, zegt dit moge- lijk iets over de aard van zijn werk. Over het graalverhaal van Parzival en de onvoltooide kroniek Willehalm, het levensverhaal van Guillaume d’Orange.
Guillaume d’Orange? Die zijn we al eerder tegengekomen. Guil- laume was de vermeende voorvader van Willem van Oranje die in de tijd van Karel de Grote het Franse graafschap Orange in bezit kreeg, en die om onbekende reden wel gezien werd als bewaker van de Heilige Graal. Het was Hermann von Thu¨ringen die Wolfram op het idee bracht van de Willehalm. Wolfram zelf zegt dat Her- mann hem het oorspronkelijke verhaal aan de hand deed. Het was deze zelfde graaf die Wolfram meenam op een reis naar Orange, waar hij hem de plaats liet zien van Guillaumes legendarische slag Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
tegen de Moren. Was Hermann gewoon een enthousiasteling of
had hij bepaalde bedoelingen met Wolfram? De geboorte van het Duitse ridderschap
Een volk neigt ernaar de diepere betekenis van haar eigen tradities te vergeten. Soms echter worden mythen met opzet misbruikt om de heersende klasse een legitieme machtsbasis te geven. Het waren waarschijnlijk de Mesopotamische volken, zoals de Babylonie¨rs, die de eeuwenoude Soemerische mythologie ten eigen bate aan- wendden door hun bloedlijn terug te voeren op de goden. Zo kon een politieke machthebber als Koning Sargon van Akkad, wiens vader vermoedelijk van lage komaf was, zijn macht rechtvaardigen door te beweren af te stammen van de godin Inanna. Julius Caesar deed hetzelfde door zijn dynastie via de mythische held Aeneas terug te voeren op de godin Venus. Talloze latere regentengeslach- ten en troonpretendenten beweerden af te stammen van Trojaanse helden. Dit lijkt het geval te zijn geweest in het Duitsland van de twaalfde eeuw.
In de twaalfde eeuw, zo hebben we gezien, kwamen de Germanen vrijwel uit het niets tevoorschijn. Er is een vreemd gat tussen de ondergang van het Westgotische Rijk in Spanje en de eerste Han- zeschepen voor de kust van Palestina. We weten niet veel van deze donkere tijd. Toch is het juist deze tijdspanne waarnaar onze zoek- tocht ten slotte terugkeert.
Een paar historische figuren vallen op eigenaardige wijze samen met deze belangrijke periode. Mensen als Frederik Barbarossa, Frederik II, Hermann von Salza, Hermann von Thu¨ringen, Wolfram von Eschenbach, Hendrik van Veldeke en andere klin- kende namen duiken in elkaars nabijheid op. Allemaal zijn ze min of meer vrienden van elkaar, afkomstig uit dezelfde streek en op de een of andere manier betrokken bij dezelfde organisatie: de oprich- ting van de Duitse ridderorde en een Germaans veroveringsbeleid. Het aandeel van de Duitse keizer en Hermann von Salza hebben we Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
intussen aangetoond. Maar die van Wolfram en Hendrik schijnt
van een andere orde te zijn geweest. Blijkbaar was het belangrijk dat er ook aan het thuisfront het een en ander gebeurde. We weten nu dat de Duitse Orde in Palestina ten doel had de kruistochten in Europa te legitimeren. De Hanze was op economisch gebied in aantocht. Maar er lijkt nog iets aan ontbroken te hebben. Een grondslag, een soort morele ondergrond: een ideologie. Voordat de Duitsers zo eensgezind van start konden gaan, moest er een eenheid worden gesmeed in het Duitse thuisland. Duitsland bestond in die dagen (en later ook nog) uit talloze kleine vorsten- dommetjes. Om eenstemmigheid te cree¨ren werd er teruggegrepen op iets wat de Germanen uit de tijd van de Grote Volksverhuizing met elkaar verbond. Naar het welslagen van de Duitse Orde te oordelen had de gebruikte tactiek succes. Waar kwam deze opmer- kelijke eensgezindheid vandaan?
Waar we getuige van zijn is de geboorte van de Teutoonse ex- pansiepolitiek als voortzetting en bestendiging van het ‘heilige’ Germaanse ras. Het gaat om een grootscheepse herwaardering uit de twaalfde eeuw van het Germanisme uit de tijd van Alarik de Grote. Het woord arie¨r zal niet gevallen zijn, maar in feite betrof het dezelfde ideologie. Een ideologie die tijdens de Baltische kruis- tocht op net zo’n grote schaal werd toepast als onder het bewind van Hitler. Er wordt een zuivere arische of Germaanse bloedlijn verondersteld die is terug te voeren op de goden. Dit leidt tot een Europese kruistocht om deze lijn te consolideren en een machtig rijk op te richten. Karel de Grote had de verdeelde Germaanse stammen in elkaars armen gedreven. De Frankische overheersers gingen dusdanig gruwelijk te werk dat er een of andere vorm van gezamenlijk optrekken moest worden gezocht. De noodzaak van geheimhouding in dit verband was natuurlijk duidelijk. Het was dus in ieders belang zo min mogelijk ruchtbaarheid te geven aan het nieuw gesloten verbond. De Duitse ridderorde werd absoluut niet geacht het christendom te beschermen of te vertegenwoordi- gen. Het ging vo´o´r alles om de oprichting en het gewapenderhand uitbreiden van een Germaans Rijk.
Een veelvoorkomend motief hierbij is de negende eeuw. Walter Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Johannes Stein benadrukt dit in zijn boek The ninth century and
the holy grail. Wat er precies in deze tijd gebeurde wat voor de Germanen van belang was weten we niet. Maar in de ogen van het opkomende Germaanse zelfbewustzijn in de twaalfde eeuw was de negende eeuw een mythische tijd geweest, een keerpunt of kentering in de Teutoonse geschiedenis waarin er ontwikkelingen van groot historisch belang waren geweest. Wolfram von Eschen- bach impliceert dat hij het Parzival-verhaal in de negende eeuw plaatst. Ook zijn Willehalm (Guillaume d’Orange) speelt voorna- melijk in de negende eeuw.
Maar waarom deden de Duitsers zo’n moeite om hun expansie- plannen te rechtvaardigen? Ten eerste om het Vaticaan zand in de ogen te strooien; het christendom had de toekomst, niet het Ger- maanse pantheon. In de twaalfde eeuw hadden er al twee kruis- tochten plaatsgevonden die niet alleen twee invloedrijke ridderor- den hadden gebaard, maar die de participanten heil, rijkdom en de goedkeuring van de paus hadden gebracht. Ten tweede, en dit was misschien nog belangrijker, gaf het de Teutonen een gezamenlijke (hetzij verzonnen) afkomst, een ridderlijk ideaal. Met de Parzival en gelijksoortige werken cree¨erden de Germanen hun nieuwe my- thologie.
Guillaume d’Orange
Dan is het toch vreemd dat Wolfram juist deze Guillaume d’Orange zoveel aandacht geeft. Waarom schreef Von Eschenbach zoveel invloed en nobelheid toe aan een neef van Karel de Grote, de Saksenslachter? Waarom situeerde hij de heldendaden niet in zijn eigen Duitsland, in de tijd van de Germanen bijvoorbeeld? Was er iets belangrijks aan deze Willehalm, iets dat zelfs Hermann von Thu¨ringen ertoe bracht Eschenbach op zijn spoor te brengen? Zijn beschermheer, Hermann von Thu¨ringen, nam hem volgens sommige lezingen persoonlijk mee naar Orange en de omgeving van Arles, waar Guillaume zijn legendarische slag tegen de Moren Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
had geleverd. Er moest iets speciaals zijn geweest aan deze Franse
paladijn van Karel de Grote.
Wie over dit onderwerp wil schrijven is zonder meer schatplich- tig aan het werk van de Zwitserse antroposoof Werner Greub. Deze leerling van Rudolf Steiner, zelf ook geen onbekende in de graalliteratuur, publiceerde in 1974 een boek getiteld Wolfram von Eschenbach und die Wirklichkeit des Grals. Hierin betoogt hij kort samengevat de betrokkenheid van Guillaume d’Orange in de graallegenden van Parzival, waarvan Von Eschenbach natuur- lijk de voornaamste auteur is.
Op de achtergronden van Charlemagne en de zijnen zullen we hier niet ingaan: een overweldigende bibliotheek over het onder- werp staat de graalvorsers ter beschikking, maar we kunnen wel melden dat Greub Orange een grote rol toedicht. In zijn Parzival schrijft de Beierse ridder Von Eschenbach (omstreeks 1200) dat hij zijn verhaal in grote lijnen baseert op de getuigenissen van ene Kyot de Provence. Greub haakt op het verhaal in, allereerst door de Graalburcht te situeren in de omgeving van het Zwitserse Arles- heim, maar vervolgens door de genoemde Kyot gelijk te schakelen aan Guillaume d’Orange! Guillaume stond in kronieken uit die tijd wel bekend onder het verkorte Gui (graaf Gui) of Guillot. Wolfram verduitste dit tot Kyot. Nadat Guillaume zich in de academie (het latere klooster) van Saint-Guilhelm-le-De´sert had teruggetrokken, zo beweert Greub, zette hij zich aan het schrijven van zijn Parzival. De oorspronkelijke tekst ging verloren, maar bleef door monde- linge overlevering bewaard en bereikte de troubadours in de tijd van Von Eschenbach.
De eerste Willem van Oranje dus, als hoeder van de graallitera- tuur en mogelijk van de Graal zelf. In verschillende Duitse en Franse legenden en sagen blijft hij opduiken als de schatbewaker van de Graal en van andere goddelijke geheimen. Ook het feit dat hij na zijn pensionering een grote bibliotheek oprichtte waarin hij talloze mystieke werken bewaarde, draagt bij aan zijn mystificatie. Wolfram zegt echter nog meer over deze Kyot: hij zegt dat Kyot, de ‘bekende meester’, het oorspronkelijke, in heidens schrift opge- stelde verhaal, in Toledo gevonden heeft. Ook Kyot (of Guillaume Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
d’Orange) heeft het verhaal dus niet bedacht, maar gevonden. En
waar? In Toledo. Het Spaanse Toledo is een nogal vreemde plaats, aangezien het verder geen rol speelt in de mythologie rond de Graal of die van Guillaume.
De Duitse Graal
Nu begint er langzaam een samenhang te ontstaan. Toledo was lange tijd de hoofdstad van de Westgoten. Wie waren de Westgoten ook alweer? We zagen in het hoofdstuk over de Germanen dat de migrerende Germaanse volkeren zich in twee groepen opsplitsten: de Oostgoten en de Westgoten. Het waren de Westgoten die onder leiding van koning Alarik Italie¨ binnenvielen en in het jaar 410 na Christus de stad Rome innamen. Daarna trokken ze verder naar het westen. Eerst stichtten ze in Zuid-Frankrijk een koninkrijk, waarna ze door de Franken verjaagd werden en naar Spanje trok- ken. Daar, rond de stad Toledo, vestigden zij het Toledaanse Rijk. Dit machtige rijk geldt als het eerste echte Germaanse imperium. Dan, rond het jaar 800, vindt een ridder van Karel de Grote daar een belangrijk manuscript: volgens Von Eschenbach de blauwdruk voor de latere Parzival. Het manuscript, zegt hij, is in heidens schrift opgesteld en betreft de Graal. Mogen we veronderstellen dat dit heidense schrift het gotische schrift is? We herinneren ons dat bisschop Wulfila een bijbelvertaling maakte, de Codex Argen- teus, en daarmee voor het eerst de Germaanse taal op schrift stelde. De vinder van dit geschrift, aldus Von Eschenbach, is Kyot: nie- mand minder dan Guillaume d’Orange, de ridder die de Moren terugdringt, het graafschap Orange verkrijgt en die bovenal door talloze bronnen gezien wordt als de hoeder van de Heilige Graal. Vond hij de Graal in Toledo?
Guillaume werd twee keer heilig verklaard. Niemand wordt twee keer heilig verklaard: zelfs Karel de Grote niet. Toch werd Guillaume na zijn dood uit de kronieken gewist: Guillaume was de mentor van Louis de Vrome (zoon van Karel de Grote), maar na zijn dood in 818 was het om onbekende reden verboden om in Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Louis’ bijzijn over Guillaume te spreken. Keerde hij de Frankische
koningen de rug toe en weigerde hij zijn schat met hen te delen? Zijn de verhalen waar en verborg hij de Graal daadwerkelijk in Orange?
Wat lazen we nog meer over Guillaume? ‘Zijn nazaten wisten het graafschap met toestemming van de Duitse keizer Frederik Barba- rossa tot een prinsdom te maken en de titel Prins van Orange op gelijke voet te brengen met die van de heersers over de andere soevereine vorstendommen in Europa.’ Keizer Barbarossa komt er dus aan te pas. Hij treedt op als beschermheer van de nakome- lingen van Guillaume, en in de tijd van de vroege Duitse Orde wordt het graafschap Orange nadrukkelijk geprotegeerd. We her- inneren ons wellicht dat ook Orange van speciale betekenis was voor de Germanen, aangezien deze hier een klinkende overwinning op de Romeinen hadden behaald.
Later, door verschillende huwelijken, worden de Chaˆlons prin- sen van Orange. Deze Chaˆlons, zo hebben we gezien, behoorden tot de voorouders van Willem van Oranje. Rene´ van Chaˆlon liet Orange na aan zijn neef Willem. En laat het nou een telg van deze familie zijn die volgens de legende de tempeliersschat uit handen van de Franse koning hield toen de tempeliers in 1307 werden uit- geroeid. Hugo van Chaˆlon was degene die de schat in 1307 ver- borg. Volgens sommigen deed hij dit in Orange, anderen beweren dat hij degene was die hem bij de Duitse Orde onderbracht. Vol- gens weer andere bronnen was het Hugo die de schat aan boord van de ‘achttien galeien’ bracht die vervolgens ‘spoorloos verdwe- nen’. Maar was deze schat wel die van de tempeliers? Betrof het niet veeleer de veel oudere schat uit Orange, de schat die Guillaume rond het jaar 800 in Toledo had ontdekt? Dit brengt ons op een niet eerder geopperde these. De Goten van Alarik veroverden Rome in 410. Het is algemeen bekend dat zij er toen met alle heilige voorwerpen vandoor gingen. Rome werd volledig geplunderd. Maar welke heilige voorwerpen Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
bezat Rome eigenlijk? In elk geval de voorwerpen die zij in het jaar
70 uit Jeruzalem hadden geroofd.
In het jaar 66 na Christus kwamen de bewoners van Palestina in opstand tegen de Romeinen. Om deze Joodse opstand de kop in te drukken liet de Romeinse aanvoerder Titus Jeruzalem met de grond gelijkmaken. De inhoud van de Tempel van Salomo, het Heilige der Heiligen, werd geplunderd en als buit meegevoerd. Op de Triomfboog van Titus te Rome is te zien hoe de Romeinen de heilige voorwerpen meevoeren. Tot deze voorwerpen behoor- den de Menora – de enorme zevenarmige kandelaar van goud, wellicht de Ark des Verbonds en wie weet wat nog meer. Over de plundering van Rome in 410 zegt de geschiedschrijver Procopius dat Alarik ervandoor ging met ‘de schatten van Salomo, Koning der Hebreee¨n, een schouwspel dat het aanzien waard was, want zij waren versierd met smaragden en in vroeger dagen door de Romei- nen meegenomen uit Jeruzalem’. De schat werd door Alarik ge- roofd uit Rome en mee naar Zuid-Frankrijk genomen, waar hij aanleiding gaf tot latere graallegenden in de streek. Met de val van het Gotische Rijk werd hij mee naar Spanje genomen. De Goten van Alarik kwamen vervolgens in Toledo terecht waar zij een indrukwekkend rijk stichtten. De schat bevond zich dan rond het jaar 800 in Toledo.
Dan komt Guillaume d’Orange. Deze ridder vindt in Toledo (volgens Von Eschenbach dus de bron van alle graalsagen) de oer- Parzival, die hij na zijn pensionering op schrift stelt. Maar daar blijft het niet bij: volgens de verhalen is Guillaume ook de bewaker van de Graal. Deze hield hij in Orange verborgen. In deze door de oprichter van de Duitse Orde (Barbarossa) gesanctioneerde en- clave bleef hij (dat wil zeggen, na deze legende vernemen we er niets meer van) totdat we de melding tegenkomen dat uitgerekend ene Hugo van Chaˆlon, een ‘Tempelridder’ en prins van Orange, in 1307 verantwoordelijk wordt gesteld voor het in veiligheid bren- gen van de tempeliersschat. Het is echter aannemelijk dat de prin- sen van Orange in dat jaar besloten om hun eigen schat in veilig- heid te brengen in Duitsland om te voorkomen dat deze eveneens in Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
handen viel van de Franse koning. Deze timing was er de oorzaak
van dat wij hem verwarren met de tempeliersschat. De ‘Duitse Graal’, het Geheim van Zionsburg, heeft de tempe- liers dus niet nodig. Deze schat, bewaakt door Guillaume en zijn nazaten, was altijd al in handen van de Germanen. Hij is een paar keer verplaatst om hem uit handen van vijanden te houden: van Toulouse naar Toledo; van Toledo naar Orange; van Orange naar Marie¨nburg en van daaruit naar Vught.
We herinneren ons dat een latere telg, Rene van Chaˆlon, be- vriend was met de Maschereels in ’s-Hertogenbosch. Chaˆlon was te gast bij Herbertus Maschereel in de Sint Jorisstraat, vlak voordat Floris Maschereel besloot de schat van Vught eigenhandig te ver- stoppen. Het is denkbaar dat de Chaˆlons als graalhoeders interve- nieerden en probeerden de Graal uit handen van de corrupt ge- worden Duitse Orde te houden. Dit kan de ommekeer van Masche- reel verklaren, alsmede zijn besluit om de schat niet terug te geven aan de orde: katholiek of protestant.
Als deze link tussen de prinsen van Orange en de latere Duitse Orde (bijvoorbeeld in eerste instantie het hof van Thu¨ringen) klopt, verklaart dit niet alleen de verbondenheid van Von Eschen- bach met Guillaume van Orange, maar ook die van de Duitse Orde met de Oranje-Nassaus. De Teutonen zagen in de nieuwe prinsen van Orange dan de rituele opvolgers van de Chaˆlons, dus de nieu- we graalhoeders. Ook verduidelijkt het de pogingen van de Spaanse koning Filips II om achter de Duitse contacten van Willem de Zwijger te komen. Deze obsessieve mysticus met zijn immense bibliotheek kocht de schilderijen van Jeroen Bosch op en zette een spion in ’s-Hertogenbosch om de verblijfplaats van de Graal te achterhalen. Ook kan het verraad van de Chaˆlons ertoe hebben bijgedragen dat de Duitse Orde Willem van Oranje liet liquideren. Wat lazen we ook alweer over de omstandigheden rond de moord: ‘Een bode uit Orange hoorde van de moord en ging er spoorslags vandoor. Hij sprong over de stadsmuur en zijn gespetter in de slotgracht maakte zoveel kabaal dat hij werd opgepakt, op een boerenkar terug de stad in gereden en ondervraagd. Deze raad- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
selachtige actie is nooit verklaard en de bode is spoorloos uit de
kronieken verdwenen.’
Was deze man een handlanger van Balthazar Gerards, of een waarnemer van de Chaˆlons, die zijn broodheren op de hoogte moest brengen van de moord? Was de moord op Oranje er de directe oorzaak van dat Maschereel besloot de Graal niet terug te geven aan de Duitse Orde?
Kwam de Graal in handen van Marggraff?
Feit: In 2003 was Marggraff in het bezit van de archieven, en iedereen is het erover eens dat deze bij de inboedel hoorden en dat ze van bewoner op bewoner zijn overgegaan. Geldt dit ook voor de schat van Zionsburg, misschien wel het meest gezocht voorwerp uit de geschiedenis?
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Hoofdstuk Het lot van Zionsburg
Inferno
Rond het jaar 1500 schilderde Jeroen Bosch Dood van een vrek. De vrek op het schilderij sterft een zachte dood in bed, ook al is hij omgeven door duivels. Dit was Marggraff niet gegund. In de nacht van 6 op 7 december 2003 maakte een felle brand een einde aan het lange, strijdbare leven van de Vughtse baron. De dag voorafgaande aan de brand was nauwelijks noemens- waardig. Het was een zonovergoten maar kille dag waarop de temperatuur nu en dan onder het vriespunt zakte. Niets deed ver- moeden dat er een catastrofe op handen was. Wel uitzonderlijk was het feit dat het een van de weinige dagen was dat Ewald daad- werkelijk een voet buiten de deur zette. Zijn tuinman B.R. meldt op zijn website dat Ewald zijn laatste dag ironisch genoeg doorbracht bij een crematie. Hij zou laat in de avond thuis zijn afgezet door een ‘bekende’. Vanaf dat moment valt er een gat in onze kennis. Onze enige getuigen zijn de standbeelden in het bos van Zionsburg en Ewalds trouwe viervoeter Fokkie. We hebben uit verschillende bronnen vernomen dat Ewald de nacht doorgaans zittende in een stoel doorbracht, vlak bij de voordeur. Die fatale decembernacht zal hierop geen uitzondering hebben gevormd. Omdat er dus geen enkel verslag bestaat dat de werkelijke toe- dracht van de brand op die fatale nacht beschrijft, verlaten ook wij ons niet op gissingen. Laten we eens kijken naar de feiten. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
De eerste melding dat er iets niet pluis was op Zionsburg kwam om
even voor half negen in de ochtend binnen bij de Vughtse brand- weer. Een kleine tien minuten later reden de eerste brandweerwa- gens de oprijlaan van het landgoed op. Wat men aantrof was een inferno: een deel van de bovenverdieping van Zionsburg stond in lichterlaaie. Meteen na aankomst van de brandweerauto’s werd begonnen met de bluswerkzaamheden. Even later arriveerde ook een hoogwerker uit Den Bosch om te assisteren. Brandweercom- mandant ter plaatse, Ton van der Vossen, wist te melden dat ‘het (...) al geruime tijd gebrand [moet] hebben voor de brand ontdekt is. Dat konden we afleiden uit het feit dat de felheid van de brand al na e´e´n uur afnam. Normaal duurt dat, gezien de aanwezige hoe- veelheid hout in het pand, veel langer.’ De brand was dus vermoe- delijk al een tijdje eerder ontstaan. Terwijl Zionsburg werd ver- teerd door een helse vuurzee, stelden de brandweerlieden zich op aan de voorzijde van het huis. En dat terwijl het vooral de achter- zijde van het huis was, waar de brand het felst woedde. Een bewo- ner die de brand van een veilige afstand had waargenomen merkte later inderdaad op dat de gehele achterzijde van het pand veran- derd was in een vuurzee, terwijl de fac¸ade nog vrijwel ongeschon- den was. Desondanks concentreerden de brandweerlieden hun blusspuiten volledig op de voorkant. Over dit punt kon Van der Vossen kort zijn: ‘Het is de tactiek van de brandweer om verdere uitbreiding van de brand te voorkomen.’ Een ander interessant aspect van de brand is het feit dat er zich ontploffingen voordeden tijdens het blussen. De brandweercom- mandant wist te melden dat er twee ontploffingen werden waar- genomen: ‘De oorzaak van e´e´n explosie hebben we niet kunnen achterhalen, de andere werd veroorzaakt door het ontploffen van een brandblusapparaat in het pand.’187 Marggraffs vriend B.R. bevestigde de uitspraak van de brandweercommandant: ‘Als je het landhuis bekijkt, denk je eerder aan een grote bom die gee¨xplo- deerd is dan aan een brand.’ Het sein ‘brand meester’ werd in de loop van de middag gegeven. Marggraff zelf werd echter pas rond half zes ’s avonds ontdekt, niet Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
ver van de voordeur. Op de vraag van een interviewer of de com-
mandant bij aankomst op het landgoed op de hoogte was van het feit dat Marggraff in het pand aanwezig was, verklaart Van der Vossen: ‘Nee, dat wisten wij op dat moment niet. Lopende het incident werd het natuurlijk hoe langer hoe duidelijker, omdat mocht er iemand buiten het pand geweest zijn, dan meldt die zich op enig moment natuurlijk. Maar omdat dat niet gebeurde, en vanwege verklaringen van derden om het terrein heen, werd het ons langzaam duidelijk dat het risico groot was dat er iemand binnen was.’ Een klein half uur na aankomst van de brandweer zou duidelijk worden dat Marggraff zich inderdaad in het huis bevond. In een radio-interview van Omroep Brabant legt Van der Vossen uit waarom de voordeur niet werd geforceerd om te kijken of de grootgrondbezitter wellicht nog te redden was: ‘Het risico was te groot met betrekking tot instorting van het pand enerzijds, ander- zijds was de inschatting op het moment dat wij daar aankwamen, dat de brand al dusdanig groot was, dat het naar onze inschatting niet mogelijk was dat daar nog iemand in dat pand zou kunnen overleven.’ De brandweercommandant ging er dus van uit dat Marggraff reeds bij aankomst van de brandweer moest zijn bezweken: ‘Als er een stoffelijk overschot binnen is, dan is het wat mij betreft niet aan de orde voor de brandweer om daarvoor het leven van anderen in de waagschaal te stellen.’191 Aldus Van der Vossen. Nadat het lichaam van Marggraff rond half zeven in de avond geborgen was en de recherche aan de slag ging met het onderzoek ter plaatse, begon men zich af te vragen wat de oorzaak van de brand had kunnen zijn. Was de brand het werk van iemand die nog een appeltje te schillen had met de baron, of was een tragisch ongeluk de oorzaak? Was het huis geplunderd voordat de zaak in de fik was gezet? Vught was in de ban van de ramp. Nog voordat het onderzoek goed en wel van start was gegaan, begonnen ook de geruchten op gang te komen. Veel mensen vroegen zich af welke schatten er verloren waren gegaan in de vuurzee. Ook de kranten besteedden er veel aandacht aan. Terwijl het huis nasmeulde, Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
schreef een journalist van het Brabants Dagblad: ‘Van al die kost-
baarheden is nu niet meer dan een grote berg zwartgeblakerd puin over, verspreid over het gazon achter het huis.’ Maar wat de meeste Vughtenaren bezighield, kwam neer op de vraag of de brand door een ongeluk was ontstaan of dat er wellicht meer aan de hand was. In een poging de gemoederen te bedaren, organiseerde de brandweer enkele weken na de ramp een bijeen- komst waarvoor alle direct omwonenden waren uitgenodigd. Naast de brandweercommandant en de korpschef was ook de bur- gemeester van Vught aanwezig. De opkomst was enorm. Op de bijeenkomst bleek dat de emoties hoog waren opgelopen. Nadat de commandant de handelwijze van de brandweer had toegelicht met behulp van videobeelden en fotomateriaal, begon het publiek lastige vragen af te vuren op het drietal. Er werd schande gespro- ken over het optreden van de brandweer. In de ogen van het aan- wezige publiek was er sprake van grove nalatigheid en was het hoog tijd dat er koppen gingen rollen. Toen de kwestie van een eventueel misdrijf ter sprake kwam, nam de korpschef van de po- litie, H. Schilders, het woord. Allereerst veegde Schilders elke sug- gestie van een misdrijf resoluut van tafel. Hij stelde vast dat er geen vluchtige stoffen in het huis waren aangetroffen. Daarnaast was er geen uitwendig letsel geconstateerd bij het slachtoffer. De brand- weer op haar beurt stelde: ‘Hoewel de technische recherche onder- zoek doet, zal het moeilijk zijn de oorzaak te achterhalen. De brand is zo hevig geweest dat het moeilijk zal zijn sporen te achterha- len.’193 Men was dus vanaf het begin sceptisch dat een grondig onderzoek u¨berhaupt iets zou opleveren. Maar de omwonenden waren niet tevreden. Toen de bijeenkomst uit de hand dreigde te lopen, en een van de aanwezigen suggereerde dat de brandweer opzettelijk nalatig was geweest, zette de burgemeester een punt achter de bijeenkomst: ‘Ik heb er begrip voor dat uit emotie dingen gezegd worden. U hebt op de beelden gezien wat er gebeurd is. Het is natuurlijk nogal wat. Maar dit soort opmerkingen kunnen echt niet.’ Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Maar de vragen bleven. Wat de oorzaak van de brand is weet
niemand, ook niet bij het ter perse gaan van dit boek. Terwijl de brandweer het houdt op een defecte kachel, wordt door vrienden en nabestaanden vooral een misdrijf gesuggereerd. Er zijn eenvou- dig te veel toevalligheden, stellen ze, te veel lijnen die samenvallen op die bewuste nacht. B.R. lijkt de zaak in verband te willen bren- gen met oplichters die Marggraff voor tonnen aan vervalste schil- derijen zouden hebben verkocht. Marggraff zou bovendien zijn afgeperst in zijn laatste jaren. Vooral B.R. bleef zich in de jaren na de dood van zijn vriend inzetten voor een nieuw onderzoek. Hij schreef vergeefs een brief aan de toenmalige minister van jus- titie en verzocht om een gesprek met de Vughtse burgemeester. Toen niemand gehoor gaf aan zijn verzoek tot heropening van de zaak, schreef hij een brief aan de Commissaris van de Koningin, Maij-Weggen. Dit keer had hij succes. Zijn verzoek zou in worden ingewilligd. De brand wordt dus nogmaals onder de loep gehouden. Veel hoop is er echter niet. Door de jaren heen is het weinige bewijsmateriaal dat er nog was waarschijnlijk volledig verloren gegaan. Gevreesd wordt dus dat de waarheid verborgen blijft onder een dikke laag rook en as.
Het kapitaal, de landerijen, alles ging over in handen van de nog levende zussen van Ewald. Een stichting werd in het leven geroepen om de vele bezittingen te beheren. Maar zelfs in de dood wist Ewald voor opschudding te zorgen. Niet alleen was er het tumult rondom de brand, daar kwam nu ook bij dat er een besluit moest worden genomen omtrent Ewalds laatste rustplaats. Marggraff zelf had bij verschillende gelegenheden aangegeven dat hij op zijn eigen landgoed begraven wilde worden. Begin 2004 dienden de gezusters Marggraff het officie¨le verzoek in bij de gemeente om hun broer op landgoed Zionsburg ter aarde te bestellen. Veel raadsleden vonden het verzoek ongehoord, anderen vonden het prima als het dossier Marggraff maar zo snel mogelijk kon worden gesloten. Marggraff had opnieuw zijn zin gekregen. Begin werd Ewald Marggraff begraven op een lieflijke plek midden in het bos van Zionsburg. De rest van het terrein is nu verlaten, en het huis is een schaduw van wat het ooit was. Met het oog op Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
toekomstige werkzaamheden is er wel een hekwerk van stalen bui-
zen en houten stellages opgericht rondom het karkas van Zions- burg. De stichting Marggraff heeft aangegeven het familielandgoed in oude luister te zullen herstellen. Ook dit is volledig in overeen- stemming met de plannen van Ewald, die koste wat kost wilde voorkomen dat de staat na zijn dood het landgoed alsnog in bezit zou krijgen. Hij had in zijn testament willen opnemen dat er tot jaar na zijn dood niets aan Zionsburg mocht veranderen. Er moch- ten zelfs geen restauraties worden uitgevoerd; het moest alleen worden bewaakt. Daar, op de plek waar de Marggraffs in het ver- leden hun honden begroeven, rust nu ook de laatste telg. Een ruwe betonnen steen zonder opschrift wijst de plek aan temidden van de taxusbomen. De ongebruikelijke grafsteen heeft iets weg van een waarschuwende vinger, waarmee Ewald nog steeds lijkt te zeggen ‘handen af van mijn Zionsburg!’
Zionsburg in de steigers
Zionsburg biedt tegenwoordig een naargeestig aanzicht en is het terrein geworden van spokenjagers en kinderen uit de buurt. Op Internet zijn foto’s te zien waar sommigen de verschijning van Ewald Marggraff in herkennen. Anderen houden het op een bizar licht- en schaduwspel. De fatale brand op Zionsburg was niet de laatste. In de afgelopen jaren gingen achtereenvolgens ook het koetshuis en de oranjerie in vlammen op. Een paar jaar na de brand, op een drukkende zondagmiddag, bezochten wij de ruı¨ne. Duiven (die inmiddels bezit hebben geno- men van het huis) roerden zich en vlogen geschrokken op. Toen de echo’s van het geklapwiek waren weggestorven, besloten we een kijkje te nemen. We keken langs weggezakte kozijnen: verkoolde resten lagen her en der verspreid over de vloer, ruwe balken staken uit het plafond. Toen we het huis betraden, bekroop ons een on- heilspellend gevoel. We keken op. Een gezicht staarde naar ons terug. Vastgezet aan de binnenkant van de voormalige salon, als een jachttrofee, hing een hoofd met twee hoorns. Het had als een Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
van de weinige ornamenten de brand overleefd. Onder het gelaat
waren twee degens gekruist. Verbaasd namen we het hoofd in ons op. Wat moest het voorstellen? B.R. meende later dat het een af- beelding van de Griekse Medusa was, en dat het ooit op de boeg van een schip had gezeten. Medusa was het zeker niet, want het kluwen serpenten rondom het hoofd ontbrak. Bovendien was het lastig om het geslacht vast te stellen. De hoorns deden eerder den- ken aan een Germaanse doodsgod. Wat het ook was, toen we Zionsburg een paar dagen later nog eens bezochten, was het hoofd verdwenen. Ook een doos met archieven uit de tijd van het com- mandeurshuis schijnt de brand te hebben overleefd, maar waar die gebleven is, is een raadsel. Heeft het Geheim een soortgelijk lot ondergaan?
Het Geheim
Nu we de feiten over de brand op Zionsburg de revue hebben laten passeren, is de vraag wat er met het Geheim gebeurd is nog altijd niet beantwoord. In het licht van de naspeuringen uit het verleden, kan de brand echter eenvoudigweg beschouwd worden als de zo- veelste poging om het terug te vinden. Hoewel velen er door de jaren heen koortsachtig naar hebben gezocht, is het Geheim in al die jaren uit handen gebleven van de schatzoekers. Dat alles veran- derde toen een Pruisische grootgrondbezitter in 1881 bezit nam van Zionsburg. Hij liet het landgoed slopen, maar behield het recht op de noordelijke zijgevel, waar hij kennelijk schatten of oudheden verwachtte aan te treffen. Johan Lodewijk Marggraff, als lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, betrok Zionsburg en gaf zijn kennis omtrent het opmerkelijke erfstuk door aan zijn zoon Loke. Rond deze tijd begon het zijn collega-Zwanenbroeders te dagen dat de Marggraffs iets achterhielden. Geheel tegen de code in, werd er kort na de Tweede Wereldoorlog een aanklacht ingediend tegen Loke. De naam Marggraff werd geschrapt uit de ledenlijst, het familiewapen werd verwijderd. En dat alles op zeer dubieuze gronden. Loke bleek onschuldig te zijn. Kort na het overlijden van Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Legendarische Loke probeerde de gemeente Vught onder burge-
meester Van Rijckevorsel Zionsburg te kopen. Toen de jonge Ewald weigerde, begon er een lange strijd tussen Marggraff en de Zwanenbroeders, die een halve eeuw zou voortduren. Met de dood van Ewald Marggraff is het geheim opnieuw zoekge- raakt. Hebben de mogelijke daders gevonden wat ze zochten? Of vond men het niet en heeft men de zaak uit frustratie in de fik gezet, zoals Maarten van Rossum dat vier en een halve eeuw eerder ook deed? Ligt het Geheim nog begraven ergens op het landgoed, bij- voorbeeld in de ondergrondse gang naar de Lambertuskerk? Al- leen een graafmachine kan deze kwestie definitief ophelderen, want de ingang tot de tunnel is kort na de oorlog dichtgestort met beton. Of is het Geheim teruggebracht naar het Zwanenbroeders- huis, waar het nu door de broeders wordt beschermd? Wat is er vandaag de dag nog over van de Broederschap? Het Zwanenbroedershuis in de Hinthamerstraat is op afspraak te be- zichtigen, en ook de Broederschapskapel (nu de Sacramentskapel) in de Sint-Jan is open voor biddende bezoekers. Maar beide zijn leeg. De Zwanenbroeders bestaan nog steeds, en er zijn jaarlijkse maaltijden. Maar de voornaamste drijfveer, zo lijkt het, is niet meer dan de behoefte van mannen om met elkaar in een clubje te zitten en onder het mom van een of andere klerikale doctrine een wijntje te drinken, een kaartje te leggen en het buikje rond te eten. En het Geheim? Werd Zionsburg genoemd naar de berg waar de Graal oorspronkelijk vandaan kwam?
Guillaume d’Orange vocht in de hoedanigheid van markgraaf (margrave) tegen de Moren en was hoeder van de Graal. Daarna waren het enige tijd de markgraven van Brandenburg (feitelijk de Duitse Orde). De latere koningen van Pruisen, de Hohenzollerns, lieten zich bij gelegenheid de markgraven van Brandenburg noe- men. Het zou dan een ironische speling van het lot zijn dat de laat- ste hoeder van de Graal een Marggraff was. Er is nog een laatste mogelijkheid: het Geheim is in handen ge- vallen van een andere partij.
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
We hebben gezien hoe machtig de oorspronkelijke Duitse Orde
intussen geworden is. Moeten we vrezen dat een dergelijke organi- satie het Geheim van Zionsburg in handen heeft? Een Onheilige Graal
Dat ligt er aan wat de Graal eigenlijk is. Wolfram von Eschenbach geloofde niet dat de Graal een beker of een kelk was. Bij hem is het een steen en geen schaal of beker. Is het wel een voorwerp, of is het een idee? Was er een steen in de Germaanse mythologie en heeft Wolfram voor de gelegenheid de vertaling naar de christelijke graal gemaakt? Het woord dat hij ook wel gebruikt is Lapis exillis. Dit komt van lapis exilii en moet vertaald worden als ‘steen der ver- nietiging’ of ‘steen van de dood’.195 Of ging het inderdaad om een joods mysterie? Interessant genoeg komt het woord Graal niet uit het Latijn (gradalis) of uit het Frans. Het is een verbastering van het Hebreeuwse woord Goral. Dit woord komt voor in het bijbelboek Esther en betekent ‘Lot’. Betreft het dan een oudtestamentisch mys- terie: een soort steen van het Lot?
Dit zijn allemaal interessante gedachten die meer aandacht ver- dienen. Maar zouden de Germanen, om nog maar te zwijgen van de christelijke kruisvaarders en de nazi’s, waarde hechten aan een uitgesproken joods voorwerp? Dat is het probleem met de Graal. Zelfs al is het een oeroude heilige steen, een Ark des Verbonds, de kelk waaruit Jezus dronk of de nap waarin Zijn bloed werd opge- vangen: wat dan nog? In alle gevallen betreft het een drager van iets, een vervoermiddel van het heilige. De Chinese wijsgeer Lao Tse zei: ‘Al verenigt men 30 spaken in een naaf om een wiel te maken, in de ledige ruimte ligt de bruikbaarheid der dingen. Al wordt leem gevuld tot vaatwerk, in de ledige ruimte ligt de bruik- baarheid van het vaatwerk.’
Een Graal en een Ark zijn beide dragers van hetgeen waar het eigenlijk om gaat: het heilige, het onzichtbare. Zelfs al zijn het de heiligste voorwerpen aller tijden, een ding is een ding. Goud is goud. Steen is steen. De heiligheid zit hem in de waarde die er Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
door ons mensen aan wordt toegekend. Alle dingen kunnen het
voorwerp worden van een religie; het voorwerp dankt zijn waarde aan de symboliek die er door de mens op wordt geprojecteerd. Zelfs goud is waardeloos: de waarde ervan is een afspraak. Zo is het ook met de Heilige Graal. Als symbool is de Graal vele malen machtiger dan welk denkbaar voorwerp dan ook. Voor sommigen vertegenwoordigt de Graal een schat. Voor anderen geld, macht, een wapen, of spirituele verlichting. Als voorwerp, als ding op zich, heeft de Graal allang zijn waarde verloren, en zal hij nooit kunnen opwegen tegen de symbolische waarde die hij door de eeuwen heen gekregen heeft. De Graal is zijn eigen anticlimax. Als canvas voor onze collectieve projecties, verwach- tingen en geloofsovertuigingen is de Graal uitgegroeid tot het hei- ligste en meest gezochte voorwerp uit de geschiedenis. Niet alleen maakt het allang niet meer uit wa´t de Graal is, het he´e´ft, daar zijn we van overtuigd geraakt, ook nooit uitgemaakt. De Heilige Graal is heilig bij de gratie van zijn onvindbaarheid. Doet dat iets af aan onze zoektocht? Integendeel. Zolang de Graal bestaat zullen mensen ernaar zoeken, erop jagen, ervoor doden. De Graal is het machtigste en meest invloedrijke symbool in deze we- reld. In de juiste handen is het een bron van kracht, geloof, troost en de liefde voorbij alle tegenstellingen. In verkeerde handen is het een bron van kwaad, corruptie, racisme en onuitsprekelijk geweld. Dan is het een cynische Graal, een Antigraal, een Onheilige Graal. Wie hem ook in handen heeft, het is zijn geest en niet de Graal die het lot van deze wereld zal bepalen. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
N o t e n
Brabants Dagblad, 26 maart Ibid. 22-23 januari Het Klaverblad, 31 december Ondanks het feit dat de hier genoemde getuige ons toestem- ming verleende om zijn naam te gebruiken hebben we ervoor gekozen dit niet te doen. De auteurs zijn de heer B.R. zeer erkentelijk voor zijn medewerking.
Tacitus, Germania, II
Recente opgravingen plaatsen de slag een stuk noordelijker, bij de Kalkrieser Berg, zo’n 18 kilometer ten noorden van de stad Osnabru¨ck.
Er is sprake van een oervolk, door Cassiodorus de Aesti ge- naamd, een kleine Baltische stamgroep die niet van Ger- maanse origine was. Het is waarschijnlijk dit volk dat duizend jaar later de Pruzzen wordt genoemd wanneer het door rid- ders van de Duitse Orde onder de voet wordt gelopen. Edda 30 vers 3 laat Gudrun zeggen: Hoe schept gij nog vreugde in vrolijk gesprek nu Jormunrek uw jonge zuster (Swanhild) vertrappen deed door welgetemde grauwgevlekte Gotenpaarden! Ankh-Hermes Ibid. blz. 292. Zie ook Peter Arens, Sturm u¨ber Europa, blz.149, Ullstein 10 Dit ondanks de aanhoudende pogingen van talloze schatzoe- kers die tot op de dag van vandaag proberen om het graf – en de vermeende kostbaarheden – op te graven. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
11 Deze slag wordt door sommige autoriteiten in twijfel getrok-
ken. Zie bijvoorbeeld Bernard Chertier, directeur van des Antiquite´s Pre´historiques de la Re´gion Champagne-Ardenne. 12 William Manchester, A world lit only by fire: the medieval Mind and the Renaissance, Little, Brown & Company, Boston 13 Desmond Seward The monks of war, blz. 17, Penguin Books 14 Ibid. blz. 15 Ibid. blz. 16 Ibid. blz. 17 Ibid. blz. 18 Het aanvankelijke hoofdkwartier van de Duitse Orde bevond zich in Venetie¨, maar werd in 1309 overgebracht naar Ma- rie¨nburg in Pruisen.
19 J.C.A. Hezenmans, De commanderij der Duitsche Orde te Vught, Gebroeders Muller, 20 Heinz Stoob, Die Hanse, Verlag Styria, Keulen 21 J.A. van Houtte, Economische en sociale geschiedenis van de Lage Landen, Fibula/Van Dishoeck, Haarlem 22 A.H. Houben, Brabantse heraldiek in historisch perspectief, blz. 22, Uitgeverij Michon, Helmond 23 Ibid. blz. 24 Jan van Tielrode, Ecce Brabantinorum, Dux militiae, leo dic- tus Et deus armorum uit de Kronijk van St. Baafs, 25 Dr. P.C. Boeren, Een Nederlandse Wacht aan de Rijn (blz. 125/126), N.V. Amsterdamsche boek- en courantmaatschap- pij, Amsterdam 26 Ibid. blz. 128/ 27 Ibid. blz. 155/ 28 Ibid. blz. 29 Ibid. blz. 30 Jan van Heelu, Rymkronyk van Jan van Heelu betreffende den slag van Woeringen van het jaer 1288 (ca. 1288-1294) 31 Ibid.
32 Vughtse Historische Reeks (VHR) I, blz. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
33 W. Knippenberg, ‘F.H.M. de Bekker, oud-archivaris van
Vught’, in: Brabantia jrg. 8 (1959/60) blz. 227-236. 34 J. van der Eerden, De stad als spiegel van de kosmos, Kosmos 35 Nico Roymans, Ton Derks (red.) De Tempel van Empel: een Hercules-heiligdom in het woongebied van de Bataven, ’s-Hertogenbosch, Stichting Brabantse Regionale Geschiedbe- oefening; Stichting Archeologie en Bouwhistorie ’s-Hertogen- bosch en omgeving, 36 Nota bene: in het ingewikkelde middeleeuwse feodale stelsel waren Heren niet per se grondbezitters; de titel betekende dat zij op het onderhorige gebied bepaalde rechten konden uitoe- fenen.
37 J.C.A. Hezenmans, De commanderij der Duitsche Orde te Vught in de reeks Werken van het provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant, ’s-Herto- genbosch 38 Antonius van Gils, Katholiek Meijerijsch Memorieboek, 1819, aangehaald in Hezenmans.
39 Geopperd is dat de geheime gang pas in de zestiende eeuw gebouwd werd om kerkbezittingen te behoeden voor roofrid- der Maarten van Rossum. Waarschijnlijk was de gang er al eerder.
40 Melis Stoke, ‘Rijmkroniek’ in WHG nieuwe serie nr. 40 en 42, 41 Jan van Heelu, Rymkronyk van Jan van Heelu betreffende den slag van Woeringen van het jaer 1288 (ca. 1288-1294) 42 Jan I van Arkel en Willem, heer van Brederode, verlenen een watergang aan heer Hendrik van Alblas (Ahnentafel van Jan IV van Arkel).
43 J.F.D. Blote, Arkelsche Schwanrittersage: ‘das aufkommen der sage von Brabon Silvius, dem Brabantischen schwanrit- ter’.
44 Ju¨rgen Sarnowsky, Vorgeschichte und Anfa¨nge der Reforma- tion in der Ballei Brandenburg des Johanniterordens, in: The military orders and the Reformation; choices, state building Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
and the weight of tradition, onder redactie van Johannes A.
Mol, Klaus Militzer en Helen J. Nicholson. Ridderlijke Duits- che Orde Balije van Utrecht & Uitgeverij Verloren BV, Hilver- sum 45 Stephen Turnbull, Tannenberg 1410, disaster for the Teutonic Knights, Osprey Publishing 46 Ibid.
47 M.J.A. de Haan, Herberg de Zwaan, een historisch en arche- ologisch onderzoek, Historische Vereniging Hardinxveld- Giessendam 48 J. van der Eerden De stad als spiegel van de kosmos, Kosmos 49 Lauran Tooimans, ‘Betekenis en oorsprong van de naam Ma- gusanus’ in: Nico Roymans, Ton Derks (red.), De Tempel van Empel: een Hercules-heiligdom in het woongebied van de Ba- taven, ’s-Hertogenbosch, Stichting Brabantse Regionale Ge- schiedbeoefening; Stichting Archeologie en Bouwhistorie ’s-Hertogenbosch en omgeving, 1994.
50 H.C. Teitler, De opstand der ‘Batavieren’, Hilversum 51 Ibid.
52 Ibid. blz. 53 Nico Roymans, Ton Derks (red.), De Tempel van Empel: een Hercules-heiligdom in het woongebied van de Bataven, ’s-Hertogenbosch, Stichting Brabantse Regionale Geschiedbe- oefening; Stichting Archeologie en Bouwhistorie ’s-Hertogen- bosch en omgeving, 54 De schedels waren overigens afkomstig van het kerkhof dat bij de Sint Pieterskerk hoorde, en niet van een bizarre Ger- maanse offercultus.
55 Nico Roymans, Ton Derks, op. cit.
56 Ibid.
57 Bij deze iets te lichtzinnige formulering moeten we aantekenen dat, hoewel sterk verbonden met elkaar, de Lieve Vrouwe Broederschap en de Zwanenbroeders niet een en dezelfde or- ganisatie zijn. Zie de opmerking van Van Dijck in de inleiding van Op zoek naar Jheronymus van Aken alias Bosch Euro- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
pese Bibliotheek – Zaltbommel 2001: ‘...de Illustre Lieve
Vrouwe Broederschap, heden ten dage vaak ten onrechte Zwanenbroederschap genoemd.’
58 G.C.M. van Dijck, De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap te ’s-Hertogenbosch, Tilburg 59 G.C.M. van Dijck, ibid.
60 P. de Groot van Zoggel, Op zoek naar de vroegste Heren van Uden, uitgave van de Van Uden Stichting, 61 Mr. N.H.L. van den Heuvel, De Ambachtsgilden van ’s-Her- togenbosch voor 1629, 62 Ibid. blz. 63 Roger H. Marijnissen Hie¨ronymus Bosch: het volledige oeuvre, Becht Haarlem 64 J. van Oudenhoven, Silva-Ducis Aucta et Renata, blz. 49-51, ’s-Hertogenbosch 65 G.C.M. van Dijck, op. cit. 1973, blz. 66 Martijn Wijngaards, De wonderlijke historie van de Zwaan- ridder die in Nijmegen aankwam, Uitgeverij Inco-Hippo Wa- geningen, 67 G.C.M. van Dijck, Op zoek naar Jheronymus van Aken alias Bosch, Europese Bibliotheek – Zaltbommel 2001. 68 E. de Bruyn, De vergeten beeldentaal van Jheronimus Bosch, 69 Een komisch commentaar op een internetsite luidt: The use of owls in Bosch’s paintings is concrete ‘proof’ that Bosch was a Waldensian initiate of the North American Order of Gnostic Templars from Mars...
70 Paul Vandenbroeck, Jheronimus Bosch: tussen volksleven en stadscultuur, Epo Berchem 71 E. de Bruyn, op. cit.
72 Roger H. Marijnissen, Hie¨ronymus Bosch: het volledige oeuvre, Becht Haarlem 73 E. de Bruyn, op. cit.
74 Zigeuners werden in het hertogdom Brabant van de zestiende eeuw gevreesd als onbetrouwbare stropers, bedelaars, dieven en moordenaars. Zigeuners werden specifiek voorgesteld als Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
lieden die zich aanvankelijk tot het christendom bekeerden
om het vervolgens weer af te wijzen. Hetzelfde principe werd ook wel verbeeld door in de modder rollende zwijntjes en honden die hun eigen braaksel opeten. Ibid. blz. 29. 75 Ibid. blz. 76 Paul Vandenbroeck, op. cit.
77 Dirc Potter Blome der doechden ± 1415, aangehaald in E. de Bruyn: Uilenspiegel
78 Moderne samenzweringstheoriee¨n brengen de aanwezigheid van dit uiltje wel in verband met een hedendaagse occulte orde, the Bohemian Grove genaamd, waar invloedrijke figu- ren uit de Amerikaanse politiek en de industrie lid van zouden zijn.
79 Wilhelm Fraenger, Hieronymus Bosch, OPA Amsterdam 80 C. de Tolnay, Hieronymus Bosch, New York 81 Fraenger, op. cit.
82 Th.P. van Baaren, De betekenis van de zwaan in het werk van Jeroen Bosch, Hollands Maandblad jrg. 29 (1987) nr. 10 blz. 38- 83 Lynda Harris, Ketterij en esoterie in het werk van Jeroen Bosch, 84 G.C.M. van Dijck, op. cit. 85 Ester Vink, Jeroen Bosch in Den Bosch, Nijmegen University Press 86 Het betreft de versie in de National Gallery in Londen. 87 Zie bijv. mirakel nr. 173. Op 13 juli 1383 kwam ene Jan Spernier onder een kar met turf terecht en dankzij de inter- ventie van Maria kwam hij er levend onder vandaan. De mi- raculeuze gebeurtenis verbleekt bij het wonderbaarlijke feit dat maar liefst drie hooggeplaatste figuren getuige waren van het tafereel, waaronder Gijsbrecht Liescap ‘ende vele goe- der, eersame liede’.
88 Een Reijnererus van Aelst was lid van de Lieve Vrouwe Broe- derschap en duikt talloze keren op als getuige in het Mirakel- Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
boek. Te weten: Mirakel nr. 49, 58, 186, 187, 188, 240, en 323.
89 J.C. van der Does, Maarten van Rossem, de glorieuze Gelder- sche legeraanvoerder, Kemink en Zoon N.V. – Over den Dom – Utrecht 90 Hanno Brand, ‘Habsburg Diplomacy during the Holland- Wend War of 1510-1514’, in: Trade, diplomacy and cultural exchange, Continuity and change in the Northern Sea area and the Baltic c. 1350-1750, Uitgeverij Verloren, Hilversum 91 Coen Free, Willem van Oranje, ’s-Hertogenbosch en de dich- ter van het Wilhelmus, Heinen ’s-Hertogenbosch 92 C.V. Wedgwood, William the Silent, Jonathan Cape Londen 93 Dr. R. van Roosbroeck, Willem van Oranje, Kruseman Den Haag 94 Zie ook na Willems dood: Maria van Nassau-Zuylenstein, ged. Leersum 20.2.1687, overl. Arnhem 8.6.1765, tr. Zuylen- stein 18.8.1708 Godard Adriaan Baron van Reede van Ginc- kel, ged. ’s-Gravenhage 11.10.1674, Heer van Herreveld rechter van Arnhem en de Veluwezoom, landdrost van de Veluwe, gecommitteerde ter Staten-Generaal, commandeur Duitse Orde (Balije van Utrecht), overl. Clingenbeek 2.5.1730, zn. van Godard van Reede, 1e Graaf van Athlone, en Ursel Philippotte van Raesfeld. En later: Henriette Jeanne Suzanne Marie van Nassau-la Lecq, ged. Utrecht 28.10.1764, Vrouwe van Beverweerd en Odijk, overl. Hummelo 24.6.1810, tr. Odijk 2.7.1784 Evert Frederik Baron van Heec- keren, geb. 23.12.1755, Heer van Enghuizen, Cloese en Beurse, majoor der Cavalerie, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Staatsraad, commandeur Duitse Orde (Ba- lije van Utrecht), overl. Hummelo 13.1.1831, zn. van Jacob Adolph van Heeckeren en Alexandrine van Westerholt. 95 C.V. Wedgwood, op. cit.
96 J.K. Steppe, ‘Jheronimus Bosch. Bijdrage tot de historische en de iconografische studie van zijn werk’ in: Jheronimus Bosch. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
Bijdragen ter gelegenheid van de herdenkingstentoonstelling
te ’s-Hertogenbosch, ’s-Hertogenbosch 97 Ibid. blz. 98 Zie bijvoorbeeld het artikel van Rene´ Zwaap in de Groene Amsterdammer van 14 april 2001.
99 P. Th. J. Kuijer, ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom Bra- bant ca. 1185-1629, Waanders 100 G. C. M. van Dijck, op. cit. 101 Voor het leeuwendeel van dit hoofdstuk over Balthazar Ge- rards baseren wij ons op het bijeengebrachte materiaal van Nanne Bosma: Balthazar Gerards, moordenaar en martelaar, Amsterdam 102 Het feit dat Filips deze beloning betaalde met landgoederen die van Willem van Oranje geconfisqueerd waren, zorgt voor een dubbele ironie: niet alleen had Willem aan Gerards zelf het geld gegeven waarmee de laatste de noodlottige pistolen kocht; ook de aan de familie van zijn moordenaar verstrekte beloning kwam uit zijn eigen bezit.
103 Nanne Bosma, Balthazar Gerards, 104 De naam Maschereel wordt op veel verschillende manieren gespeld, soms zelfs in een en hetzelfde document: Massche- reel, Massereel, Masserel etc. Wij gaan uit van de meest ge- bruikte spelling.
105 Zie voor deze conclusie de inleiding van Klaus Militzer in The military orders and the Reformation; choices, state building and the weight of tradition, onder redactie van Johannes A. Mol, Klaus Militzer en Helen J. Nicholson. Ridderlijke Duit- sche Orde Balije van Utrecht & Uitgeverij Verloren BV, Hil- versum 2006.
106 Hochmeister Albrecht von Brandenburg-Ansbach und Land- meister Gotthard Kettler. Ordensritter und Territorialherren am Scheideweg in Preußen und Livland. Ibid. hoofdstuk 1. 107 Overigens dient hier nogmaals te worden opgemerkt dat de verbeurd verklaarde goederen en landerijen van de tempeliers onderling verdeeld werden tussen de johannieters en de gra- ven van Brandenburg.
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
108 William Urban, The Teutonic Knights, a military history,
109 Klaus Militzer, op.cit. blz. 11: ‘Es war ein schwerer Verstoß gegen die altehrwu¨rdige Regel den Wu¨rdigsten zu wa¨hlen.’ 110 Ibid. blz. 111 Ibid. blz. 112 Ibid. blz. 113 Ibid. blz. 114 Johannes A. Mol, Trying to survive, The Military Orders in Utrecht, 1580/1620, ibid. blz. 115 Jhr. Mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van ’s-Hertogenbosch (3 dln.), Adr. Heinen 1975, ongewijzigde herdruk van het in 1910-14 verschenen origi- neel.
116 Henny Molhuysen, Verhalen en Legenden, Brabants Dagblad 27 juli 117 Jhr. Mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt, op. cit. Deel I blz. 118 Deze bisschop, Hugues de Pierrepont, was een aartsvijand van de Brabantse hertog Hendrik I en raakte later gebrouil- leerd met de Duitse vorst.
119 P. Cuypers van Velthoven, Documents pour servir a` l’histoire des troubles religieux du XVIme sie`cle dans le Brabant Sep- tentrional, aangehaald in Dr. L. van de Meerendonk: Tussen Reformatie en Contra-reformatie, Stichting Zuidelijk Histo- risch Contact, Tilburg 120 De kruisheren in Uden beweren zelf echter dat de aflaat pas in 1570 werd toegekend, dus omstreeks de tijd dat Maschereel commandeur in het Bossche werd. Zie verderop. 121 Bossche Bijdragen Deel III.
122 Ibid. blz. 123 P. Th. J. Kuijer, op. cit.
124 Peter-Jan van der Heijden, Dagboek 1629, ’s-Hertogenbosch 125 Hendrik van den Bergh zou in 1632 deserteren en overlopen naar het staatse leger.
Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
126 Zelfs de graven van Lekkerbeetje en De Bre´aute´, respectieve-
lijk in de kerk der dominicanen in Den Bosch en die van Ne´- ville in Normandie¨, zijn in de loop der tijd spoorloos verdwe- nen. Zie VHR deel 8.
127 Een interessant detail is dat het lang verdwenen slot van Oud- Herlaer in bezit was van de familie van den Bergh; inderdaad familie van Hendrik van den Bergh, bevelhebber van de Spaanse troepen.
128 Zie onder meer F.J. van Lanschot, De historische schoonheid van ’s-Hertogenbosch, Schiedam 129 Micheal Baigent, Richard Leigh, Henry Lincoln, Het heilige bloed en de heilige graal, Tirion Baarn 130 J.G. Kikkert, Oranje bitter, oranje boven, Uitgeverij Aspect Soesterberg 131 Zie overigens de opmerking van F.M.A. Arnolds (Oudenho- ven citerend) over het feit dat het lutheranisme ook in de grijze hertogstad bekend werd ‘daer die van ’s Hertogenbossche doen ter tydt sterck in Duytschlandt trafyckeerden, en hunne Coopmanschap dreven’. Uit: Bossche legenden en verhalen 2e deel, 1890 blz. 35.
132 G.C.M. van Dijck, op. cit. 133 Sir Arthur Conan Doyle, The Sign of Four, Spencer Blackett, Londen 134 Zie hierover Descartes, Lettre Apologe´tique, in het Neder- lands verschenen bij Amsterdam University Press onder de titel Verantwoordingh van Renatus Decartes aan d’achtbare overigheit van Utrecht
135 A.C. Duker, Gisbertus Voetius, dl. II blz. 136 Saillant detail: talloze leden van Voetius’ familie waren lid van de illustere broederschap. Van Dijck voert in zijn bijlagen een lijst op waaruit blijkt dat het lidmaatschap van de Voeten teruggaat tot 1410.
137 Inventaris van de archieven van de Duitse Orde te Vught 1334-1795: Rijksarchief in Noord-Brabant, inventarisreeks nr. 21, Drs. A.C.M. Kappelhof, ’s-Hertogenbosch 138 VHR VIII blz. Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
139 Christopher Clark, Iron Kingdom, the rise and downfall of
Prussia, 1600-1947, Allen Lane, Londen 2006. 140 Een van die Hollandse invloeden resulteerde in een opmerke- lijke tolerantie jegens andersgezinden. Het feit dat Frederik Willem in 1669 streng optrad tegen antisemitische ontwikke- lingen in de mark, duidt mogelijk op contacten met de Hol- landse joodse gemeenschap.
141 J. de Rek, Prinsen, patricie¨rs en patriotten, Bosch & Keuning N.V., Baarn 142 Ibid. blz. 143 Joost van den Vondel, Joannes de Boetgezant, A. Bogaert, Amsterdam 144 H.W.E. Moller, J.v. Vondels Joannes de Boetgezant. Begrepen in zes boecken uit De Werken van Vondel. Deel 9. 1660-1663, Tilburg 145 Ibid.
146 Desmond Seward, op.cit.
147 Voor informatie over de bewoners van Zionsburg vanaf maken wij dankbaar gebruik van het artikel van Mieke Kol- ster en Han Peek in de Vughtse Historische Reeks Deel 8: Het Landgoed Zionsburg en zijn eigenaren.
148 J.G. Kikkert, op. cit.
149 Ibid.
150 Desmond Seward, op. cit.
151 W. Heesters, C.S.M. Rademaker, Sint-Michielsgestel, een his- torische verkenningstocht, Stichting Gestels Historie 152 VHR VIII, blz. 153 http://ewaldmarggraff.expertpagina.nl 154 VHR II: Vught in de Tweede Wereldoorlog 155 De dagboeken van Joseph Goebbels bevestigen dat Hitler zich bij nationaal-socialistische wervingsactiviteiten bij voorkeur onder de Hohenzollerns begaf.
156 Nicolas Goodrick-Clarke, The occult roots of Nazism, St. Martin’s Press, 157 Michael Hesemann, Hitlers religie, de fatale heilsleer van het nationaal-socialisme, Uitgeverij Aspect Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
158 Werner Maser, Hitlers Mein Kampf, Uitgeverij Aspekt 159 Allan Bullock, Hitler, een studie in tirannie, Londen 160 Michael Hesemann, op. cit.
161 www.go2war2.nl
162 VHR II: Vught in de Tweede Wereldoorlog 163 Website van de Aktion Reinhard Camps: www.death-camps. org
164 P.W. Klein en Justus van de Kamp, Het Philips-Kommando in Kamp Vught, Uitgeverij Contact 165 David Koker, Dagboek geschreven in Vught, Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam 166 Brabants Dagblad 2 april 1994.
167 Zie de biografie van Caroll Ann Lee: Het verborgen leven van Otto Frank, Balans 168 De laatste Marggraff werd vaak ‘baron’ genoemd (vooral in Nijmegen waar hij grond bezat), maar dit was een bijnaam en geen titel. Zijn (nog levende) zus Corry trouwde met de adel- lijke Lewe van Aduard, maar dit was pas na de oorlog. Het is niet waarschijnlijk dat de familie zich tijdens de bezetting op een adellijke komaf heeft kunnen beroepen. 169 Brabants Dagblad 26 maart 170 Paul Winkler, The thousand-year conspiracy, secret Germany behind the mask, 171 Jim Marrs, Regeren vanuit het duister, Tirion Baarn 172 Paul Winkler, op. cit.
173 Daniel Estulin, De ware geschiedenis van de Bilderberg-con- ferentie, Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen 174 De citaten uit Shakespeare’s Midsummer Night’s Dream doen soms nogal willekeurig, om niet te zeggen knullig aan. Het- zelfde geldt voor de Wagnermuziek en de vuurwerkshows. 175 The Alex Jones Show, GCN Radio Network, 9-5- 176 Ibid.
177 Brabants Dagblad 26 maart 1994 (Jos van de Ven) 178 Ibid.
179 Ibid.
180 http://ewaldmarggraff.expertpagina.nl Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.
181 Deze had kort voor het einde van de oorlog nog een brief van
de Duitse propagandaminister ontvangen vanuit de bunker, waarin de ten dode opgeschreven Goebbels zijn stiefzoon op het hart drukt: ‘Jij bent de enige die onze familietradities zal voortzetten.’
182 Brabants Dagblad 29 april 183 Brabants Dagblad 30 april 184 http://ewaldmarggraff.expertpagina.nl 185 F. Goole, Vlaamse Stam, jaargang 1971, p. 186 Ibid.
187 Ibid.
188 http://ewaldmarggraff.expertpagina.nl 189 Omroep Brabant Radio, ‘Geruchten brand Vught kloppen niet’, 17 december 190 Ibid.
191 Ibid.
192 Brabants Dagblad 09-12- 193 Het Klaverblad, 10 december 194 Het Klaverblad, 31 december 195 W. J. Stein, The ninth century and the holy grail, Temple Lodge London Tirion – Literair Klassiek – 157 x 234 mm (L) Pre Press Zeist
24/09/2007 Pg.