4.5. Ambtelijke corruptie.
Corruptie is een fenomeen met vele verschijningsvormen. Corruptie vormt een ernstige aantasting van de integriteit van de overheid, met grote gevolgen. Bovendien leidt corruptie in het zakenleven tot valse concurrentie en grote economische schade. Voor een overheid die integer en transparant wil zijn is het zaak om zo krachtig mogelijk tegen corruptie op te treden. In de Nota corruptiepreventie van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken worden lijnen geschetst langs welke het kabinet de bestrijding van ambtelijke corruptie vorm wil geven.
Het openbaar ministerie draagt vanuit een strafrechtelijke invalshoek bij aan de bestrijding van corruptie. In het wetboek van strafrecht is in de artikelen 177, 177a 81
en 178 het omkopen van ambtenaren en rechters strafbaar gesteld. De artikelen 362, 363 en 364 WvSr. stellen de ambtenaar of de rechter die zich heeft laten omkopen strafbaar.
Het strafrechtelijk instrumentarium heeft een ruim werkingsgebied. Een ieder die een ambtenaar een gift aanbiedt en elke ambtenaar die een gift aanvaardt, kan onder de werking van de strafwet vallen. De wet geeft namelijk geen onderscheidend criterium voor strafwaardige en niet-strafwaardige giften. De minister van justitie heeft het stellen van grenzen overgelaten aan het openbaar ministerie, dat zelf door toepassing van het opportuniteitsbeginsel en/of “door het afkondigen van richtlijnen, welke eenvoudiger dan de wet zijn aan te passen aan de maatschappelijke, steeds veranderende, werkelijkheid” sturend kan optreden. De aanwijzing geeft aanknopingspunten aan de hand waarvan beoordeeld kan worden of strafrechtelijk optreden al dan niet is geïndiceerd.
De opsporing en vervolging van in het buitenland gepleegde corruptie, waarvoor een wetswijziging in 2001 de Nederlandse rechtsmacht aanzienlijk heeft vergroot, wordt behandeld in de “Aanwijzing opsporing en vervolging ambtelijke corruptie in het buitenland”.