Voordat hij ging pakken, maakte hij een rondje door de wijngaarden en eindigde bij het landje. Op de voormalige grond van de Castel’s verplaatsten ouderen in goeden doen zich in golfkarretjes, de club in de hand geklemd alsof ze op een paard zaten en aan polo deden. Veel had hij niet aangeschaft de afgelopen jaren. Zijn koffer, die op de nog uitgeklapte slaapbank lag, kreeg hij niet eens helemaal vol. Onder het dichtritsen hoorde hij een bescheiden klop op de deur. Ja? Het bleef stil tot de volgende klop. Ongeduldig liep hij naar de deur en deed open. Walter. Na het bottelen had hij hem niet meer gezien. Walter... Hoe kom jij hier? Gelopen. De honden zijn niet aangeslagen. Als je tegen ze praat, worden ze rustig. Getroffen keek hij hem aan. Walter droeg een rood-groen gestreept T-shirt met een witte kraag. Er is nu geen werk voor je. Kom in het voorjaar maar terug... Walter bleef staan, half in de deuropening, het felle daglicht in de rug. ...en meld je bij David, die gaat erover. Zeg dat je via mij komt. Is je vader er ook? Walter schudde zijn hoofd en haalde een fles wijn uit een plastic zak, die hij hem met neergeslagen ogen overhandigde. Henk veegde denkbeeldig stof van het etiket, maar hij had het goed gezien. Het was een Arkadia Grand Reserve 2000. Walter zei dat hij de fles geleend had. Iedereen praatte erover. Die wijn moest wel heel bijzonder zijn. Er waren zoveel flessen. Ik dacht, één fles wordt niet gemist. Waarom geef je hem nu aan mij? Mijn moeder zei dat ik hem terug moest brengen. Onzeker keek hij hem aan. Hij leek jonger dan zijn jaren, een kind nog. Bent u boos? Nee, je hebt een lieve moeder. Met de fles wijn in zijn handen bleef hij achter in het midden van het vertrek. Die ene fles. Hij had hem terug. Walter vertrok stilletjes. Hij merkte het niet. Met de armen om elkaar heen deden Kishore en Betty hem uitgeleide. Zijn zus gaf hem abrikozen mee voor hun moeder en vroeg hem zo snel mogelijk bij haar langs te gaan, want ze was nogal uithuizig de laatste tijd en Betty begon zich ongerust te maken. Hij omarmde haar en ook Kishore. Het deed hem denken aan die keer dat hij hen had zien dansen op het oogstfeest. Betty met haar dikke buik. Nu was Henk een van hen. Hij reed van de boerderij weg langs alle vertrouwde plekken. Bij het uitzichtspunt zag hij een huurauto staan. Hij reed door, steeds verder weg. Het was niet vergeefs geweest. Hij vertrok met een schat. De weg slingerde door een donker en vochtig bos. De herfst had de bladeren van de bomen al verkleurd, maar nog niet weten los te rukken. Een restaurant adverteerde met wild zwijn op het menu. In zijn huurauto reed hij een klein dorp binnen. De laagstaande zon wierp de lange, koele schaduwen van het veranderende jaargetijde. Er waren een kerk, een school, een winkel en een gemeentehuis. Bij een informatiebord aan een plein stopte hij en zocht het adres. Het was vlakbij. Monter stapte hij weer in en reed de laatste kilometer. Van een afstandje zag hij ze al zitten. Een paar oude mannen op een bankje bij elkaar in de zon, de muur van het huis overwoekerd met klimop en blauweregen. De auto slipte door het grind van de oprit. De mannen wachtten zonder ongeduld af. Met het kistje in zijn handen stapte hij uit en liep naar de bank. Bernard Castel zat in het midden. Kijk nou, daar is Henk. Ik heb iets meegebracht. Dat werd tijd. Bernard knipoogde. Hij trok een stoel bij, haalde de wijn uit het kistje dat hij gemaakt had van het hout van de oude spar en ontkurkte die. Antichambreren en dat soort zaken, het zal wel. De mannen links en rechts van Bernard gooiden hun glazen leeg op het grind en hielden ze al bij. Hij schonk ze vol. Proeven hoefde ook niet. Te tijdrovend en niet van belang. De buurmannen dronken; Bernard dronk. Hij zelf niet. Hij had de herinnering aan die ene fles. Beter anderen te laten drinken. De drie mannen op de bank keken elkaar aan. Bernard knikte. Pas mal. De buurmannen beaamden dat vrijwel direct. Non, ce nest pas mal. De buurman rechts van Bernard nam de fles in handen en bestudeerde het etiket. Arkadia Grand Reserve 2000? Is dat Frans? Zuid-Afrikaans, mijn zoon is wijnmaker, zei Bernard. Lang keek hij Bernard aan. Voor anderen was het een losse opmerking, veel minder dan een incident, maar voor hem was het alles waar hij zijn hele leven naar gehunkerd had. Met die paar simpele woorden gaf zijn pleegvader hem zijn toekomst terug. Uit alles zou hij nu kunnen gaan kiezen. Maar nog even niet. Eerst genieten van die verrukkelijke leegte. Om hem heen nam het geroezemoes toe. Nog meer buren kwamen aankuieren. Hij keek om zich heen. De fruitbomen, de lage zon, de oude huizen met de kleine ramen, het mistige bos op de heuvels achter het dorp. Perfect. Bernard keek hem aan en maakte een proostgebaar. Een van de nieuw aangekomenen pakte de fles en schonk zichzelf royaal in. Hij morste flink op de grond. De fles zou snel leeg zijn. Bernard reikte hem zijn glas aan en Henk dronk. Onwerelds. Boven de laatste slokken van de Arkadia Grand Reserve 2000 keken ze elkaar aan in diepe verbondenheid.