Iedere schrijver zou, voor hij zijn schrijfcarrière aanvangt, tenminste tien jaar in een uitgeverij moeten hebben gewerkt.

Jeroen Brouwers, Het is niets, blz. 24

Tegenover mij beklaag je je erover dat er ‘waarschijnlijk’ ‘niemand’ ooit over de uitgeefster A. Manteau zal schrijven, terwijl jij zèlf bezig bent alle sporen op te ruimen.

Jeroen Brouwers aan Angèle Manteau. Kroniek van een karakter, Deel I, De Achterhoek, blz. 348

U denkt toch niet dat ik Jeroen Brouwers ook maar iets kwalijk neem?

Angèle Manteau in Humo, 22 september 1992