3
Het oogstfeest in de dorpshal van Plummergen bleek zoals elk
jaar weer een succes te worden en er waren nog meer j mensen bij
aanwezig dan normaal. De feestvreugde was verhoogd door het feit
dat de George and Dragon permissie had gekregen tot middernacht
open te blijven. De feestvierenden liepen vanuit de hal en de
herberg de enige straat op die het dorp rijk was, waar ze langdurig
afscheid van elkaar namen alvorens naar huis te gaan.
Een auto die langzaam die enige straat, The Street geheten, in kwam
gereden, trok de aandacht. Het waren geen mensen die ter plaatse
bekend waren. Waarschijnlijk buitenlanders. Maar waar gingen ze zo
laat op de avond naartoe? Iemand herkende Bob Ranger, die achter
het stuur zat. Ach, die was getrouwd met de dochter van dokter
Knight. Dan gingen ze de verkeerde kant op. Ze zouden wel onderweg
zijn naar die miss Seeton. Wat? Zo laat nog? Ze was er trouwens
niet; was, de bloemetjes buiten gaan zetten in Lunnon en nog niet
teruggekomen, zoals ieder zinnig mens wist, omdat haar fiets nog
bij het station stond.
In plaats van door te rijden tot de plaats waar de straat
plotseling smaller werd, tussen de muur rond de tuin van miss
Seeton en het volgende huis waarna hij zich weer verbreedde om de
hoofdweg naar de kust te worden, draaide de auto j rechtsom naar
Marsh Road, de enige andere weg die in het j zuidelijk deel van
Plummergen het dorp uit leidde, maakte een cirkel en kwam tot
stilstand voor het huisje van miss Seeton. Door die manoeuvre
konden de dorpsbewoners alles j prachtig zien. De auto stond nu met
zijn neus naar de George and Dragon, aan de overkant van de straat,
zodat de groep die voor de herberg stond en de mensen die de
dorpshal uitkwamen, de gebeurtenissen onbelemmerd konden gadeslaan.
Allen kwamen voorzichtig steeds verder naar voren, zogenaamd diep
in gesprek, maar met grote ogen wachtend op de volgende episode in
de saga van miss Seeton. Daar werden ze goed voor beloond. Uit de
auto kwam een oudere dame, behangen met juwelen: diamanten. Een
lange man met grijzend haar kwam achter haar aan. Die man uit
Lunnon die hier al eens eerder is geweest en die toen met de
brigadier in de George heeft gelogeerd. De belangstelling werd
groter. Die miss Seeton was weer in de problemen. Ze hadden in
Lunnon een bespreking gehad en toen hadden ze het een en ander over
haar ontdekt, waarna ze hierheen waren gekomen om haar huis te
doorzoeken, hij en de brigadier. Maar waarom hadden ze dat
opgedirkte oude mens meegenomen? Bob Ranger was nu ook uitgestapt
en hielp Delphick Haley uit de auto te halen, terwijl miss Seeton,
knikkend en glimlachend naar een paar mensen die ze kende, voor hen
uit het korte pad naar Sweetbriars op liep. De glimlachjes en de
knikjes begonnen betekenis te krijgen.
'Dat is 'r.'
'Niet waar.'
'Jawel. Dat is 'r, helemaal vermomd.'
Toen miss Seeton in haar handtas naar de sleutel zocht, dwarrelden
er een paar bankbiljetten uit. Snel bukte ze, om ze weer op te
pakken. Iedereen begon druk te rebbelen.
'Heb je die bankbiljetten gezien?'
'Haar tas zit er vol mee.'
'Ze zullen wel een bank hebben beroofd en nu hierheen zijn gekomen
om de buit in alle rust te verdelen.'
'Ik heb altijd al gezegd dat de politie ook niet deugde.' De morele
verontwaardiging omdat de toekijkenden niet het verzoek kregen mee
te delen in de opbrengst, nam toe en werd onder woorden gebracht
door twee dames in de menigte voor de dorpshal, de ene klein en
dik, de andere lang en dun, die heel begerig toekeken omdat dit het
roddelmateriaal was waarop ze gedijden.
'Dit is te erg,' zei de ronde mevrouw Blaine.
'Te gortig. Hoe durft ze zo aangekleed hierheen te komen? Het is
te...'
'Walgelijk,' vulde haar hoekige metgezellin, juffrouw Nuttel,
aan.
'Kijk eens!' Mevrouw Blaine pakte de arm van haar vriendin vast.
'Kijk eens! Het is te... het is te...'
Voor het eerst in vele jaren konden ze er beiden geen woorden voor
vinden.
Delphick en Bob hielpen de ongelukkige Haley, die half in slaap was
en geen benen leek te hebben, het huisje in.
'Arme jongen. Hij is ziek!' riep een moederlijke ziel uit.
'Niet waar,' zei een oudere landarbeider, wiens gelaatskleur zijn
verklaring gezag meegaf. 'Hij is stomdronken.'
'Misschien gewond.'
'Stomdronken,' herhaalde de oudere autoriteit. 'Met een mes
gestoken, denk ik.'
'Ik denk dat hij is verdoofd.'
'Nee,' zei de autoriteit. 'Ik heb jullie al gezegd dat hij
stomdronken is.'
De deur van Sweetbriars werd gesloten. De verhitte discussies en
speculaties werden voorgezet.
De volgende dag was het rond lunchtijd druk in de bar van de
George and Dragon en de afwezige miss Seeton hield ieders aandacht
gevangen. Er werd verhit gediscussieerd door haar voor- en
tegenstanders, hoewel die eersten in de niet benijdenswaardige
positie verkeerden geen bewijzen te hebben om hun standpunt te
schragen. Ze was zonder enige twijfel onbehoorlijk gekleed geweest;
een van haar metgezellen was dronken of mogelijk gewond geweest; ze
was begeleid door de politie en had te veel geld bij zich gehad.
Dat waren de feiten en zelfs haar meest fervente bewonderaars
konden er geen overtuigende verklaring voor bedenken, terwijl de
oppositie, die zich aan waarschijnlijkheden niets gelegen liet
liggen, vrijelijk aan het interpreteren kon slaan. Het bericht van
de rel voor de deur van De Goudvis had in de ochtendkranten een
kort artikel opgeleverd, maar behalve de naam van miss Seeton - de
politie wist niet hoe die was uitgelekt - en de mededeling dat twee
mannen in hechtenis waren genomen van wie er één in het ziekenhuis
lag, werd er weinig in meegedeeld. De plaatselijke pers was
aanwezig, luisterde en stelde vragen, omdat pogingen om mét de
heldin te spreken de grond in waren geboord door de huishoudelijke
hulp van miss Seeton.
Te midden van de aanwezigen bevonden zich twee mensen die weinig
zeiden, maar wel de sfeer en de discussie goed in zich opnamen.
Mel Forby van de Daily Negative was al eens in Plummergen
geweest en had een van de eerdere escapades van miss Seeton met
enige moeite van nabij kunnen volgen. Oorspronkelijk was ze
modeverslaggeefster geweest, en had de reputatie hard te zijn en
een vlijmscherpe tong te hebben. Nu had ze wekelijks een hele
pagina tot haar beschikking en schreef ook de teksten en
ballonnetjes voor een stripverhaal over het leven in een dorp, dat
voornamelijk gebaseerd was op miss Seeton en Plummergen. Mel was
beïnvloed door de bewondering van de ex-tekenlerares voor de
interessante beenderstructuur van haar gezicht en haar prachtige
ogen. Dat had tot gevolg dat ze haar ogen niet langer zo opvallend
opmaakte en zich minder agressief gedroeg.
Thrudd Banner was een buitenlands correspondent die als freelancer
werkte. Hij had miss Seeton in Zwitserland leren kennen, was haar -
en het verhaal - naar Parijs gevolgd, maar had de laatste episode
bij de douane in Engeland gemist. Hij had nooit voor zichzelf met
zekerheid kunnen vaststellen of miss Seeton een onschuldig
slachtoffer van de omstandigheden was geworden, of de allergrootste
leugenaarster was die hij ooit had ontmoet. Hij geloofde in haar en
had geprobeerd haar te helpen en te beschermen, tot gebeurtenissen
of haar eigen daden leken te bewijzen dat hij het bij het verkeerde
eind had en hij zichzelf wel een schop kon geven omdat hij zich zo
in de maling had laten nemen. In Zwitserland had zo'n gebeurtenis
ertoe geleid dat hij, om haar te verdedigen, voor het eerst in zijn
leven een wapen had afgevuurd... en had misgeschoten. De kogel die
miss Seeton, per ongeluk, had afgevuurd, had zijn doel eveneens
gemist. Maar omdat haar tegenstander was gestruikeld en zijn dood
tegemoet was gevallen, had Thrudd de indruk dat zij een ware
scherpschutter was. Hij was nu thuis in verband met een vakantie,
had in het bericht in de kranten kopij geroken en was opnieuw haar
spoor gevolgd. Hij zag de vrouw bij de bar, ging staan, rechtte
zijn schouders en keek nog eens, met ogen die steeds groter
werden.
'Mijn hemel, Mel Forby!' Mel draaide zich langzaam om en glimlachte
ontwapenend.
'Thrudd! Ben jij weer op honk? Waaraan heeft Engeland die oneer te
danken? Is het vasteland van Europa je te heet onder de voeten
geworden?'
Thrudd was even uit zijn evenwicht gebracht door haar nieuwe
uiterlijk en manier van doen. Toen herstelde hij zich.
'Nee, Mel. Ik ben alleen hierheen gekomen om jou te laten,
profiteren van mijn ervaringen, en je aarzelende voetstappen op het
pad van de communicatie met het publiek te begeleiden. Desgewenst
ben ik zelfs bereid je spelling te controleren.'
Mels wenkbrauwen gingen omhoog, ze pakte haar glas en sprak verder
met een verslaggever uit Kent. Thrudd richtte het woord tot haar
rug:
'Ik ben de eerste die zal toegeven dat vrouwen in de wereld van de
journalistiek een plaats hebben en de laatste om te ontkennen dat
ze dat zelf weten.' Er kwam geen reactie, dus ging hij uitdagend
verder.
'Het eenvoudigste antwoord op het onbeantwoordbare is géén antwoord
en wanneer je je terugtrekt uit een slag, zul je op een gegeven
moment je krachten moeten meten met een minder formidabele
tegenstander.' Hij verhief zijn stem. 'Mijn waarde Dame Dédain,
luistert u nog naar me?'
Nog steeds kreeg hij geen reactie.
'Een verspilling van ammunitie,' mijmerde hij hardop.
'Je kunt natuurlijk ook niet verwachten dat Shakespeare op een
vrouwenpagina waardering zal ondervinden.'
Mel keek om, wendde enige verbazing voor. 'Signior Bannerdick, het
verbaast me dat u nog steeds aan het woord bent. Niemand let op uw
woorden.'
Thrudd lachte.
'Vanwege die opmerking zal ik je iets te drinken aanbieden en omdat
we hier duidelijk om dezelfde reden zijn, is er een kans, een
kleine kans, dat ik je zal voorstellen aan MissEss.'
'Graag een whisky en verder bestaat de kans, de kleine kans, dat ik
Miss S. niet voor jou zal waarschuwen.'
'Ken je haar?'
'Hmmm.'
'Laten we ons dan terugtrekken naar een tafeltje in de hoek, de
strijdbijl begraven en een campagne plannen.'
Martha Bloomer trok de voordeur van Sweetbriars met een klap achter
zich dicht en liep de zitkamer in. Met enige reden beschouwde
Martha zichzelf als iemand die al lange tijd bij één familie in
dienst was. Ze had immers gewerkt voor de vorige bewoonster van
Sweetbriars, de oude mevrouw Bannett, tot die was overleden, en
werkte nu voor haar petekind en erfgename, miss Seeton.
'Laten we hopen dat dat het laatste nieuwsgierige Aagje was,' zei
ze. 'Natuurlijk vraagt u daarom, door zomaar te vertrekken naar
Londen, te gaan gokken en zo potsierlijk uitgedost terug te komen.
Je kunt niet verwachten dat anderen dat niet zien en geen vragen
gaan stellen...'
'Martha, ik heb je al verteld...' Miss Seeton had het haar al
meerdere keren verteld, maar Martha liet zich niet afschepen. 'Ja,
dat weet ik en ik heb niets tegen de politie, normaalgesproken
althans niet, hoewel de manier waarop ze Stan hebben doorgezaagd
over de lamp van zijn brommer, terwijl alleen het batterijtje op
was, stuitend kan worden genoemd. Maar als u het prettig vindt
afwasmachines te kunnen kopen en brommers en zo, heb ik daar niets
op tegen. Toch moet me wel van het hart dat ze voorzichtiger moeten
zijn en u ook, omdat u anders op een dag nog wordt vermoord. Ik
vraag me af wat u daar wijzer van zou worden.' Miss Seeton had geen
zin om over haar toekomst te speculeren en was de discussie moe.
'Het was alleen heel ongelukkig dat het is gebeurd op de avond van
het oogstfeest. Anders zou niemand er iets van hebben gemerkt. In
elk geval zullen ze het spoedig vergeten. Het is achter de rug. De
politie wilde alleen een tekening van het gezicht van een heer. De
hoofdinspecteur wilde me die gisterenavond niet laten maken. Hij
zei dat we allemaal moe waren en koffie nodig hadden, zwarte
natuurlijk, voor meneer Haley. Dus moet ik er snel mee beginnen,
want straks komt iemand hem ophalen.' Ze keek op de klok.
'Martha, moet jij niet naar huis om de lunch voor Stan klaar te
maken?'
'Ik heb een koude lunch voor hem neergezet en gezegd dat ik pas
rond theetijd terug zou zijn. Onderweg naar huis haalt hij uw fiets
op bij het station en die zal hij terugbrengen na de thee, wanneer
hij het gras komt maaien. Ik laat u niet alleen nu er telkens
mensen langs komen en niemand anders naar de deur kan lopen om te
zeggen dat ze niet welkom zijn.'
Nu Martha definitief met tegenstand had afgerekend, werd ze
vriendelijker.
'Ik heb een lekker hapje voor u klaargemaakt, gehakt en groenten.
Kunt u hier opeten.'
Toen miss Seeton had geluncht, ging ze aan het werk. Het
havikachtige gezicht, dat zo duidelijk in haar geheugen stond
gegrift, weigerde als een conventioneel portret op het papier te
komen. Ze verscheurde verschillende pogingen en ging zitten
nadenken. Haar hand begon over het papier te dwalen, de lijnen
losjes en vitaal. Het werd een vogel op de rand van een rots, met
één poot omhoog. Uit zijn klauw vielen brandende gebouwen in de
lucht uiteen. Uit die gebouwen vielen mensen. Onder de andere poot
van de vogel vier mensen, verpletterd op de rots: twee mannen, twee
vrouwen. Drie van hen lagen plat, maar een van de vrouwen, die bij
haar hiel was vastgegrepen, worstelde om los te komen. Het
opgeheven gezicht leek een miniatuur van het gezicht van Deirdre
Kenharding. Achter de vogel een nest met eieren. Uit één ervan kwam
een snavel te voorschijn.
Triest bekeek miss Seeton de spotprent. Te grote
verbeeldingskracht. En natuurlijk nutteloos. Ze moest toegeven dat
de vogel heel goed op meneer Thatcher leek, maar daar had men niet
om gevraagd. Ze kon het niet over haar hart verkrijgen de tekening
te vernietigen, dus legde ze hem opzij en probeerde het nog eens.
Uiteindelijk lukte het haar een bijzonder accuraat portret op het
papier te krijgen: een echt portret, gedetailleerd maar levenloos.
Ziezo. Dat moest voldoende zijn, meende ze. Zoiets hadden ze nodig.
Opgelucht borg ze haar tekenspullen op, deed de spotprent in een
tekenportefeuille en schoof die in een lade van haar schrijfbureau.
Het portret stopte ze in een grote envelop, voor degene die hem zou
komen ophalen.
Een klop op de voordeur kondigde de komst aan van een nieuwe
bezoeker. Ze kwam half overeind, herinnerde zich toen dat Martha er
nog was om binnendringers voor haar rekening te nemen.
Martha verscheen in de deuropening.
'Het is een jongedame die haar naam niet wil noemen, zegt dat u die
toch niet zou kennen, maar dat u haar wel kent. Ik heb gezegd dat
ze niet welkom is, maar ze zei dat het heel belangrijk was dat ze
met u sprak.'
Deirdre Kenharding liep langs haar heen de kamer in.
'Miss Seeton, alstublieft. Gisterenavond wist ik niet wie u was,
maar het is echt belangrijk. Ik moet met u praten.
Alstublieft.' De arrogantie en voorgewende wereldwijsheid waren
verdwenen. Ze was een heel aantrekkelijke jonge vrouw, die mooi was
wanneer ze glimlachte maar nu in de problemen verkeerde en smeekte
te worden gehoord.
'Het is in orde, Martha,' zei miss Seeton en draaide zich om naar
haar gast. 'Hebt u al geluncht? Of zou u graag een kopje koffie
willen hebben?'
'Nee, dank u. Het gaat over gisterenavond. Ik moet met u
praten.'
'Gaat u zitten. Ik...'
Er werd opnieuw op de voordeur geklopt. Ze hoorden een
woordenwisseling. Toen kwam Martha weer terug.
'Een heer en een dame zeggen dat ze u kennen, en dat doet u ook.
Zij is die juffrouw Forby van de krant, die hier al eens eerder is
geweest. Hij zegt dat hij u uit het buitenland kent, wat ik
onwaarschijnlijk acht, omdat hij als een echte Engelsman klinkt.
Alle twee zeggen ze dat u hen beslist wilt zien.'
'Natuurlijk wilt u dat, nietwaar, Miss S.?' zei Mel, die vrolijk
naar binnen kwam, gevolgd door Thrudd Banner. 'Deze dragonder van u
was vastbesloten...'
Ze grinnikte naar Martha, maar zweeg toen ze het meisje zag.
'Sorry. We wisten niet dat er iemand bij u was.'
De adellijke Deirdre, dacht Mel. Miss S. kende, beslist heel wat
mensen. Ze boog zich voorover en gaf miss Seeton een kusje op haar
wang.
'Wat bent u nu weer aan het uitspoken? Het is prettig u te zien en
het is te lang geleden dat we elkaar hebben gezien, maar u woont
ook zo ver weg.'
Ze voelde hoe gespannen de sfeer was en probeerde die wat luchtiger
te maken.
'Mag ik wat koffie gaan zetten? Dat spul dat ze in de George
serveren is walgelijk en ik ken de weg in de keuken.'
'Ik zal wel koffie halen,' zei Martha en verdween
Miss Seeton was gaan staan. Hemeltje, dit was allemaal heel
vervelend. Wat... Ze wist niet eens hoe ze deze mensen aan elkaar
moest voorstellen. Je moest jongere mensen voorstellen aan oudere,
behalve wanneer het mannen betrof. Dan was het natuurlijk andersom.
Vanwege hun sekse. Die anders was, bedoelde ze. Maar ze kende de
achternaam van het meisje niet en om haar Deirdre te noemen terwijl
ze elkaar nauwelijks kenden, zou heel onjuist zijn. Dat kon ze
beslist niet doen.
'Deirdre,' zei miss Seeton, 'mag ik juffrouw Forby en meneer Banner
aan je voorstellen?'
Ze gingen allemaal zitten en er volgde een ongemakkelijke stilte.
Om het ijs te breken, vroeg Thrudd losjes aan miss Seeton:
'Hebt u de laatste tijd nog vaak geschoten?'
Daarmee werd alleen de stilte verbroken. Mel en Thrudd probeerden
het samen.
'Miss S. ...'
'MissEss...'
Beiden zwegen.
'Gezien de manier waarop jij die naam uitspreekt, lijk je hem
anders te spellen,' zei Thrudd.
'Gezien de manier waarop jij hem uitspreekt, lijk je een vergissing
van de computer van de Yard na te apen,' zei Mel. 'De mijne is
origineel, de jouwe een duplicaat.'
Voor de derde keer werd het stil. Het geluid van een auto die
buiten tot stilstand kwam en een nieuwe klop op de deur waren zeer
welkom.
'Meneer Delphick,' kondigde Martha aan.
Miss Seeton ging opgelucht staan. Mel en Thrudd keken beiden alsof
zij nu in de problemen waren gekomen, en Deirdre Kenharding dook zo
ver mogelijk weg in haar stoel. Deirdre begon te beseffen dat ze
heel dom was geweest. Uit de ochtendkranten meende ze te hebben
begrepen dat ze miss Seeton de vorige avond had ontmoet. Impulsief
had ze besloten naar haar toe te gaan om haar dringend om hulp te
vragen. Haar poging om inlichtingen te verkrijgen van de barkeeper
van het casino was mislukt en toen ze niet kon bedenken wat ze
verder nog kon doen, had de ontmoeting met de oudere vrouw een
aanwijzing van het lot geleken, die niet mocht worden genegeerd. De
Daily Negative had aan het artikel een korte samenvatting
toegevoegd van de heldendaden van miss Seeton en daarin was ook
vermeld in welk dorp ze woonde. Nadat het meisje Plummergen op de
kaart had opgezocht, was ze er met haar auto naartoe gegaan.
Onderweg had ze een snelle lunch tot zich genomen en zodra ze in
het dorp was gearriveerd, had ze het bewuste adres gevonden door
bij het postkantoor-annex-winkel de weg naar Sweetbriars te
vragen.
Omdat Deirdre ook had gelezen dat miss Seeton soms als kunstenares
in de arm werd genomen door Scotland Yard, maar niet echt tot het
politieapparaat behoorde, hoewel de kranten geneigd waren haar
talenten als detective hoog op te hemelen, had ze het gevoel dat
miss Seeton haar privé zou kunnen helpen. Dat zij de oudere dame
dingen kon toevertrouwen die verder niet naar buiten zouden komen,
maar tegelijkertijd ook zou kunnen terugvallen op het gezag dat zij
kennelijk had wanneer dat nodig bleek te zijn. Omdat ze zo druk met
haar eigen probleem bezig was, had ze niet aan de mogelijkheid
gedacht dat de politie na dat incident bij het casino nog in de
buurt zou zijn, en - onvermijdelijk - de pers. Deirdre was
regelrecht in het gezelschap beland dat ze nu juist zo dolgraag
wilde vermijden. Nu de schade echter eenmaal was aangericht, deed
ze er het verstandigst aan net te doen alsof ze in het welzijn van
miss Seeton was geïnteresseerd, alhoewel ze helaas moest toegeven
dat een rit van honderdtien kilometer daarvoor nogal lang was. Toch
moest ze haar best doen hier langer te blijven dan de andere
bezoekers.
Delphick voelde de spanning in de kamer aan. Hij had gehoopt miss
Seeton alleen aan te treffen en het was abnormaal dat zij gasten
had. Dat ze niet leek te weten wat ze moest zeggen was normaal,
maar het feit dat Mel Forby dat niet wist, was bijzonder. De andere
twee mensen kende hij niet. Martha kwam met een dienblad naar
binnen.
'Ik heb ook biscuitjes meegenomen, omdat u hier kennelijk een
feestje van wilt maken.' Ze zette het dienblad neer op de lage
tafel bij de open haard, schoof een stoel bij voor Delphick, keek
afkeurend naar de andere gasten, snoof en liep de kamer uit. Omdat
miss Seeton zich met de situatie geen raad leek te weten, stelde
Mel iedereen aan elkaar voor. Aan Thrudd besteedde Delphick geen
enkele aandacht. Nog iemand van de pers, wat te verwachten was.
Maar Kenharding... Dit was dus de jonge vrouw van wie een
ontnuchterde Haley melding had gemaakt in zijn rapport. Haar
aanwezigheid hier, vandaag, kon nauwelijks puur toeval zijn. Hij
besloot de zaak af te handelen alsof de anderen er niet waren. Op
dit moment kon dat geen kwaad en misschien zou het zelfs iets
opleveren. Hij glimlachte zijn gastvrouw bemoedigend toe.
'Hebt u uw huiswerk gemaakt?'
'Ja, hoofdinspecteur.'
Ze liep naar haar bureau, tilde de klep op en gaf hem de
envelop.
'Wilt u koffie?'
'Nee, dank u. Ik heb net geluncht.' Hij haalde de tekening uit de
envelop en bekeek die. Dit was waar Borden om had gevraagd, maar...
Hij had het gevoel in de steek gelaten te zijn. Hij was zelf naar
Plummergen gekomen omdat hij iets anders had verwacht, iets... tja,
iets betekenisvollers. Hij keek haar recht aan.
'Is dit de enige tekening die u hebt gemaakt?'
Ze werd verraden door een veelzeggende blos.
'O nee. Ik heb het meerdere keren geprobeerd, maar dit was de
beste.'
Hij stak een hand uit.
'De andere?'
'Die heb ik verscheurd, weet u, want ze waren niet zo goed.'
'Allemaal?' De blos werd dieper en Delphicks glimlach breder.
'Geeft u ze nu maar.'
Met tegenzin liep miss Seeton naar de lade, pakte de
tekenportefeuille en de spotprent en gaf die aan hem. Delphick was
direct laaiend enthousiast. Hij had gelijk gehad, en hij had er
verstandig aan gedaan zelf hierheen te gaan. Anders zou ze nooit
hebben toegegeven dat ze deze schets had gemaakt en hem zeker nooit
hebben laten zien. Hij bekeek de tekening heel aandachtig. Als je
over enige achtergrondinformatie beschikte, had die beslist een
verhaal te vertellen en het meisje - hij keek heel even naar
Deirdre Kenharding - leek op een van de vrouwen op de schets. Twee
mannen, twee vrouwen in de groep. Hij moest nadere inlichtingen
inwinnen over de familie Kenharding. Het had er alle schijn van dat
de merkwaardige mengeling van intuïtie en observatievermogen die
uit miss Seetons pen kon vloeien wanneer haar hand haar hoofd
regeerde, weer aan het werk was geweest. Het brandende gebouw en de
vallende mensen moesten symbolen zijn van diegenen die hadden
geprobeerd zich tegen het syndicaat te verzetten. Het nest met
eieren, waarvan er één uitkwam, moest duiden op een uitbreiding van
de operatie. Dat alles wist hij, hoewel miss Seeton het niet wist.
Wat hem interesseerde, waren de vier mensen onder de klauwen van de
adelaar. Of was het een havik? Hij was niet direct een vogelkenner.
Hij voelde aan dat het een aanwijzing zou zijn als hij die maar kon
interpreteren. Het had geen zin er miss Seeton naar te vragen, want
hij betwijfelde of ze er zelf enig idee van had. Ze zou alleen
zeggen dat het op deze manier op het papier was gekomen en dat ze
het zo had gevoeld, maar niet wist waarom. Borden kon die andere
schets gebruiken als identificatiemiddel, maar hij had het idee dat
ze het meeste zouden hebben aan deze spotprent. Het meisje, de
enige in de, groep van wie het gezicht te zien was, leek te
proberen te ontsnappen. Hij keek onderzoekend naar Deirdre
Kenharding, die zijn blik ontweek. Kenharding... Dat zou hij
doorgeven aan Borden.
Hij werd weer naar het directe heden teruggebracht door Mel
Forby.
'Orakel, valt er ons arme broodschrijvers nog iets te melden?'
Delphick stopte de spotprent eveneens in de envelop.
'Ik ben bang van niet, Mel. Ik denk dat jij er evenveel van weet
als wij. Gisterenavond is een agent van politie bij De Goudvis
aangevallen. Miss Seeton is hem te hulp geschoten, waardoor ze er
bij toeval bij betrokken is geraakt, en we vonden het het beste
haar naar huis te brengen, omdat het haar moeite zou hebben gekost
de laatste trein te halen. De twee mannen die erbij zijn betrokken,
zijn in verzekerde bewaring gesteld en we hopen dat de kous daarmee
is afgedaan.'
'Dat hoopt u?' vroeg Thrudd uitdagend. 'Nu, als een oude kameraad
van MissEss, die zij aan zij met haar heeft gevochten in het oude
stadsdeel van Genève, zou ik zeggen dat er het snelst iets zal
gebeuren op de plaats waar zij zich bevindt. Dus blijf ik in de
buurt.'
Uit ervaring wist hij dat hoofdinspecteurs van Scotland Yard niet
zonder een goede reden het platteland op gingen. Er was een potje
aan het stoven dat binnenkort nog wel eens kon gaan overkoken.
Zelfs Mel, die wist dat Delphick zich voor de kleine
ex-tekenlerares verantwoordelijk achtte en op haar was gesteld,
vond het nogal vergezocht dat hij zich als een doodgewone
boodschappenjongen liet gebruiken. Verder was Deirdre er die,
behalve een gemompeld 'Hoe maakt u het', geen woord had gezegd maar
zich kennelijk vast had voorgenomen te blijven waar ze was. Ze
woonde hier niet in de buurt en Mel wist als journaliste dat de
oude Kenharding directielid van De Goudvis was en dat het jonge
broertje Derrick vastberaden bezig was zich een slechte reputatie
te verwerven. Ja, de Kenharding-kant van deze zaak interesseerde
haar beslist. Delphick bedankte miss Seeton, ging staan, zei dat
hij terug moest en dat ze haar later zouden laten weten of ze als
getuige moest verschijnen mochten de twee mannen besluiten te
verklaren dat ze onschuldig waren. Dat inspecteur Borden haar zou
opbellen of de jonge Haley naar haar toe zou sturen wanneer er iets
naders aan het licht kwam over gisterenavond of wanneer men nog
vragen had naar aanleiding van de tekeningen.
'Zou het niet prettig zijn wanneer ik even met een
semiprofessioneel oog naar die tekeningen keek?' vroeg Mel.
Delphick lachte.
'Ze zijn volstrekt professioneel gemaakt. Daar bestaat geen enkele
twijfel over.' Even keek hij de kant van Deirdre op.
'Ik zou jullie willen voorstellen, als jullie tenminste echt willen
helpen en gezien het feit dat jullie eer onkostendeclaratie kunnen
indienen, miss Seeton vanavond mee uit eten te nemen, zodat zij
niet hoeft te koken.' Hij had voor zichzelf geconstateerd dat miss
Seeton de pers niets zou kunnen vertellen wat de politie niet al
wist of kon! afleiden uit andere gegevens, met uitzondering van de
naam Herrington-Casey. Omdat miss Seeton wist dat dit een
vertrouwelijke politieaangelegenheid was, was het onwaarschijnlijk
dat ze zelf met die naam op de proppen zou komen. Maar een slimme
verslaggever zou die misschien wel kunnen; lospeuteren uit een van
de werknemers van het casino. Het kon ook zijn dat De Goudvis die
naam met opzet zelf naar buiten zou brengen... Kon dat er soms de
reden van zijn dat de naam van miss Seeton in dat verband al was
genoemd? Dat zou betekenen dat ze haar vermomming eerder die avond
al hadden doorzien, wat strookte met zijn overtuiging dat de aanval
die buiten op haar was gepleegd, vanuit het casino; moest zijn
geregeld. Zouden ze opnieuw proberen haar iets aan te doen? Als
Thatcher had geraden dat er een portret van hem zou worden
getekend, moest hij nu weten dat het te laat was daar nog iets aan
te doen. Hij herinnerde zich een eerdere gelegenheid waarbij het
huisje van miss Seeton was doorzocht, nadat de politie tot de
conclusie was gekomen dat alle gevaar was geweken. En dan waren ook
die Kenhardings er nog...
'U hebt dit huis niet beveiligd, hè? Met een alarmsysteem,
bijvoorbeeld,' voegde hij eraan toe toen miss Seeton hem niet leek
te begrijpen.
'Nee, natuurlijk niet. Hier valt niets te stelen.'
'Dat is een heel verkeerde gedachte van u,' zei hij verwijtend. 'U
weet dat de politie van Kent bezig is geweest met een campagne om
alle huiseigenaren ertoe over te halen die te installeren, waardoor
ons arme politiemensen heel wat werk zou worden bespaard. Ik zal
het wel voor u regelen.'
'Is dat niet heel erg duur?'
'Maakt u zich daar maar geen zorgen over. U krijgt het van ons
cadeau, omwille van onszelf.' Met alles wat ze gisterenavond had
gewonnen, was dat een kostenpost waar niemand zich druk over zou
maken, ook niet wanneer de buit tussen haar en de politie werd
gedeeld, zoals hij hoopte. Mel en Thrudd keken elkaar even aan. Dus
het Orakel verwachtte nog meer problemen. Delphick knikte in de
richting van Deirdre, zwaaide naar de anderen en verdween met een
voldaan gevoel. De lange rit en het merendeel van de dag waren niet
voor niets geweest.
Nadat Mel en Thrudd waren vertrokken, zonder zich iets aan te
trekken van de protesten van miss Seeton dat ze haar beslist niet
mee uit eten moesten nemen, wendde zij zich tot de resterende
bezoekster. Miss Seeton besefte dat Deirdre ondanks haar kleren en
manier van doen eigenlijk nog vrijwel een kind was. Ze kwam ter
zake.
'Nu moet je me maar eens vertellen waarom je me per se wilde
spreken.'
Deirdre spreidde haar handen en haar vingers bewogen zich als
voorbereiding op het praten.
'Ik... U zou kunnen helpen. Maar u moet beloven er met niemand over
te praten,' voegde ze er snel aan toe.
'Kind, dat kan ik je onmogelijk beloven zonder te weten waar het
over gaat. Als het iets te maken heeft met gisterenavond en de
politie zou dat moeten weten, moet ik er natuurlijk wel over
praten. Het zou heel fout en dwaas zijn om dat niet te doen. Je
zult merken dat hoofdinspecteur Delphick zeer vriendelijk en
begrijpend is. En discreet.'
De vingers werden even stil gehouden, kwamen toen heel snel in
beweging.
'Ik weet niet of u iets weet over mijn familie?'
Miss Seeton was verbaasd.
'Nee, ik ben bang van niet.'
'Mijn vader is lord Kenharding en hij heeft vorige week een ongeluk
gehad...'
Toen Deirdre eenmaal was begonnen, nam haar zelfvertrouwen toe en
ervoer ze het praten als een op luchting.
'Hij reed vlak bij ons huis de heuvel af en toen weigerden zijn
remmen. Gelukkig is hij niet ernstig gewond geraakt. Alleen een
gebroken arm en blauwe plekken.'
Ze keek miss Seeton recht aan.
'Het was geen ongeluk.'
'Geen... 'Hoe weet je dat?'
'Omdat de remleiding onder de auto was doorgesneden. Da heeft de
garage me verteld.'
'Waarom?' vroeg miss Seeton onverwacht fel.
'Waarom? Omdat ik ernaar heb gevraagd.'
'Waarom?'
Deirdre dreigde even uit haar evenwicht te raken. Ze had miss
Seeton tot dan toe alleen uit haar element meegemaakt en was er
niet op voorbereid door een ervaren schooljuf te worden
ondervraagd.
'Ik... Ik wist dat er iets niet klopte.'
'Dat besef ik, meisje. Maar waarom?'
Deirdre lachte even.
'Als u vorig weekend bij mij thuis was geweest, had u dat geweten.
Mijn vader leek wel een beer met een zere kop. Toen ik hem vroeg
naar de auto en naar wat er nu precies was gebeurd, en zei dat ik
naar de plaatselijke garage zou gaan om er eens naar te kijken,
werd hij woedend. Hij zei dat ik me met mijn eigen zaken moest
bemoeien.'
'Maar je bent toch gegaan.'
Het meisje glimlachte half.
'Natuurlijk. Zou u niet hetzelfde hebben gedaan? Ik heb geprobeerd
er met mijn moeder over te praten, maar dat was zinloos. Ze zei
alleen dat mijn vader wist wat het beste was.'
Ze boog zich naar voren.
'Ze... ze zijn bang. Iemand moet iets doen.'
Typerend voor jonge mensen, dacht miss Seeton. Dat
verantwoordelijkheidsgevoel. Klaar om de problemen van ouderen op
hun schouders te nemen zonder ook maar in de verste verte te weten
hoe ernstig die problemen konden zijn. Niet dat ze zich door iets
ernstigs lieten weerhouden, wist ze.
'Je denkt niet dat de houding van je vader een reactie kan zijn
geweest op geïmpliceerde kritiek op zijn manier van rijden? Ik
geloof dat heren op dat gebied heel gevoelig zijn. Ik wil niet
suggereren dat het echt zo was,' ging ze snel verder, toen ze de
gezichtsuitdrukking van het meisje zag. 'Dat het iets met zijn
rijstijl te maken had, bedoel ik. Als de garage zegt dat dat ding,
wat het dan ook was, was doorgesneden, moet dat natuurlijk zo zijn.
Maar weet je vader dat?'
'Ja. Ze hebben het hem verteld en gezegd dat het bij de politie
moest worden aangegeven, maar vader heeft kennelijk heel nijdig
gezegd dat dat onzin was. Dat als die remleiding was doorgesneden,
hij dat zelf gedaan moest hebben terwijl hij aan de auto aan het
rommelen was. Maar hij rommelt niet aan auto's. Daar is hij veel te
verstandig voor. Hij weet er niets van af, kan alleen chaufferen.
Als er iets mee aan de hand is, gaat hij regelrecht naar de
garage.'
Miss Seeton vroeg zich af wat dat alles met gisterenavond te maken
had. Ze durfde het nauwelijks hardop te vragen, omdat ze bang was
dan weinig meelevend over te komen.
'Wat heeft dit alles met gisterenavond te maken?' vroeg ze.
Het meisje schrok.
'O. Ik dacht dat u dat wist. Mijn vader is een van de
oorspronkelijke directeuren van De Goudvis.'
'Dus dat verklaarde... '
Ik kan me herinneren dat meneer Thatcher naar je vader heeft
geïnformeerd en vroeg of je hem de groeten wilde doen.'
'U bedoelt dat hij dreigementen heeft geuit.'
Nee, dat was werkelijk te melodramatisch. Ze moest toegeven dat de
manier van doen van meneer Thatcher haar niet had aangestaan. Maar
dreigementen? Ze zag haar eigen spotprent voor zich, die haar leek
tegen te spreken. Maar dat was geheel door haar verbeelding
ingegeven en had niets met feiten te maken. Hoewel ze wel moest
toegeven dat... Hemeltje, het was allemaal heel verwarrend. Was
Deirdre maar naar de politie gegaan. Maar ook daar zag ze het
probleem van in. Als haar vader bleef volhouden dat het zijn schuld
was, wat de garage of Deirdre ook zei, kon ze niet bedenken wat
de
politie dan kon doen. Zeker niet zonder heel wat meer van de
omstandigheden af te weten dan thans het geval was. Het was beslist
onmogelijk te geloven dat meneer Thatcher, iemand die ze had
ontmoet, in staat was om... Maar de politie zou het natuurlijk wel
kunnen. Het geloven, bedoelde ze. Wat dat 'het' dan ook mocht
betekenen. Miss Seeton was weer u haar doen en haar gedachten
draaiden rond in concentrisch cirkels. Ze zuchtte. O, wat wenste ze
dat de hoofdinspecteur er was. Het was allemaal zo erg...
verwarrend.
'Het is allemaal zo verwarrend,' zei miss Seeton.
Deirdre onderdrukte een glimlach. Ze had miss Seeton de vorige
avond gadegeslagen, in die afschuwelijke oorlogskleuren, heel
onverschillig spelend met zeer veel geld en zonder ook maar even
met haar ogen te knipperen, toen Thatcher besefte Deirdre nu,
vrijwel rechtstreeks tegen haar had gezegd dat hij wist dat ze niet
was wie ze pretendeerde te zijn. Ze leek zich zelfs ook helemaal
geen zorgen te maken over het feit dat zij en Tom Haley vlak daarna
waren aangevallen en het was ook niet haar bedoeling geweest de
hoofdinspecteur die tweede tekening te geven tot hij het bestaan
daarvan had vermoed en erop had aangedrongen dat ze hem die gaf.
Daar stonden waarschijnlijk enige notities op die ze zelf had
willen gebruiken. Ze moest een behoorlijk goede detective zijn al
je de kranten mocht geloven en die twee die zouden terugkomen om
haar mee uit eten te nemen, waren kennelijk eenzelfde mening
toegedaan en hoopten van haar iets wijzer te worden. Nu, die hoop
konden ze beslist laten varen. Nu zette ze de kroon op dat alles
door net te doen alsof ze zich heel verward voelde.
'Niemand zou ooit denken dat u een detective bent,' merkt Deirdre
op.
'Niemand zou gelijk hebben wanneer hij dat dacht,' reageerde miss
Seeton scherp. 'Ik maak compositietekeningen wanneer foto's om de
een of andere reden onmogelijk zijn. Verder weet ik niets van het
politiewerk af. Dat zou heel ongepast zijn.'
De vergissing die ze maakte, kon Deirdre Kenharding nauwelijks
kwalijk worden genomen. Zelfs enige mensen van de politie, onder
wie Haley, staan erop miss Seeton als een subtiele rechercheur te
zien, wellicht omdat het een romantische leemte in hun leven vult.
Wanneer mensen van de pers daar net zo over denken, kan dat hun nog
worden vergeven, omdat het hun beroep is romantische leemte te
vullen in het leven van anderen.
Het meisje speelde met de sluiting van haar handtas.
'Ik weet niet wat u voor een onderzoek in rekening brengt, maar ik
heb gisterenavond voldoende gewonnen '
Ze had een stapel bankbiljetten in haar hand.
Haar gastvrouw nam het geld niet aan. Ze voelde zich beledigd.
'Dat is volstrekt onnodig. Als ik je op de een of andere manier kon
helpen, zou ik dat natuurlijk doen'
Miss Seeton raakte iets milder gestemd.
'Ik begrijp je probleem ten aanzien van een gang naar de politie.
Ik heb begrepen dat zij voornamelijk werken met wat mensen hun
vertellen en als ze niets weten, doen ze ook niets. Kunnen ze niets
doen, bedoel ik. Maar datje denkt dat ik...'
Stomverbaasd fronste ze haar wenkbrauwen.
'Ik kan me niet voorstellen....'
Misschien ligt hierin de oplossing van het raadsel van alle
onregelmatigheden in het leven van miss Seeton. Het lijdt geen
twijfel dat ze zeer feitelijk is ingesteld en dat de momenten
waarop haar verbeeldingskracht stopt of eindigt, altijd aan
discussies onderhevig zijn. De meningen lopen uiteen. Het hoofd van
de kleine school in Hampstead, waar miss Seeton vele jaren had
lesgegeven, houd vo1 dat zij met één goede bedoeling een grotere
chaos kan veroorzaken dan de kinderen binnen een jaar met
kattenkwaad. Aan de andere kant ziet sir Hubert Everleigh miss
Seeton eerder als het slachtoffer van problemen dan als de
veroorzaakster ervan en om die reden, in het besef dat ze risico's
kan lopen bij elke zaak waarvoor haar wordt gevraagd een tekening
te maken, heeft hij getracht haar positie te reguleren door haar
jaarlijks een bepaald bedrag uit te keren voor een optie op haar
diensten. Miss Seeton heeft geen behoefte aan misleidende
argumenten. Ondanks alle bewijzen van het tegendeel heeft zij
aanzien van zichzelf door de jaren heen het vermogen
geperfectioneerd om haar leven te zien zoals ze dat het liefste zij
rustig, zonder enerverende gebeurtenissen. Deirdre nam zich vast
voor die houding te doorbreken. Haar intuïtie had haar op een ander
spoor gezet, haar handen werden instinctief uitgestoken, de vingers
gespreid en de handpalmen smekend omhoog.
'Ik weet niet wat ik moet doen.'
'Zou je niet...?' Wat zou ze kunnen doen?
Miss Seeton wist het ook niet.
Deirdre maakte snel van de voor haar voordelige situatie
gebruik.
'U moet begrijpen dat ik advies nodig heb van een onafhankelijk
iemand. Het kan zijn dat ik me dingen verbeeld... Ik weet dat ik
dat niet doe, maar het zou kunnen Mijn vader is al zenuwachtig
vanaf het moment dat Thatcher De Goudvis heeft overgenomen.'
Ongeduldig vloog ze overeind en zette de koffiekop terug op de lage
tafel.
'Natuurlijk werd het geen overname genoemd. Ze hadden het over het
inbrengen van nieuw geld en nieuwe ideeën. Maar ik wed dat er een
luchtje aan zat. Thatcher is mijn vader komen opzoeken en na het
diner hebben ze in de studeerkamer ruzie gemaakt. Ik heb niet
kunnen horen waarover. Mijn moed zei dat ik niet voor luistervinkje
mocht spelen, maar ik vraag me af wat zij dan in de hal deed.'
Ze grinnikte.
'In elk geval kwam alles weer tot rust, tot later die ellende met
Derrick begon.'
'Derrick?'
Miss Seeton probeerde vastberaden en dapper de draad van het
verhaal te volgen.
'Sorry. Ik vergeet steeds dat u niets van mijn familie weet
Iedereen is zo vreselijk aardig geweest,' ging ze op bijtende toon
verder. 'Opbellen om te zeggen dat ze het heel gevonden, maar in
feite om zeker te stellen dat wij wisten dat zij het wisten en
alles in de kranten hadden gelezen. Op een gegeven moment krijg je
het gevoel dat de hele wereld het Weet. Derrick - dat is mijn broer
- was op een feest waarbij een inval is gedaan. Hij is toen
meegenomen naar Bowstreet, op beschuldiging van het gebruik van
verdovende middelen. Ik denk dat hij geluk heeft gehad nu hij er
alleen •en boete voor heeft gekregen.'
Ze ging op een armleuning van haar stoel zitten.
'Ik weet dat hij een paar weken daarvoor naar Londen was geweest,
om met Thatcher te praten Over een baan in een van de clubs. Hij
kon de verleiding namelijk niet weerstaan daarover op te scheppen.
In elk geval Is mijn vader toen woedend geworden. Derrick moest hem
zijn sleutel geven, omdat hij alleen thuis mocht blijven wonen
wanneer hij voor elf uur 's avonds binnen was. Rond die tijd
vergrendelen we de deuren. Mijn vader heeft toen heel wat lelijke
dingen tegen hem gezegd.'
'En je broer woont nog steeds thuis?' vroeg miss Seeton.
'Min of meer, veronderstel ik. Wanneer hij niet logeert bij zijn
zogenaamde vrienden in Londen.'
Ze haalde haar schouders op.
'Toch sluipt hij nog steeds het huis in zo laat als hij dat wil en
dan zweert hij bij het ontbijt dat hij vroeg thuis was en zachtjes
naar zijn kamer is gegaan om niemand te horen. Ik heb eens tegen
hem gezegd dat hij een leugenaar was en toen zei hij dat hij via
een raam naar binnen klimt.' Het klonk allemaal heel vervelend,
maar niet zo ongewoon.
'Jonge mensen hebben nu eenmaal de neiging...' begon miss
Seeton.
Deirdre lachte.
'Begint u daar alstublieft niet mee. Mamma heeft geprobeerd het
voor hem op te nemen met de mededeling dat jonge mannen af en toe
een scheve schaats rijden, maar mijn vader zei dat een jongen van
zeventien nog geen man was. O, ik neem aan dat er niets bijzonders
aan de hand zou kunnen zijn, wanneer die Thatcher er tenminste niet
bij betrokken was.'
Ze trok een grimas.
'Ik vertrouw hem voor geen cent. Hij is op de zondag na de
arrestatie van mijn broer bij ons thuis geweest en toen hebben mijn
vader en hij een knetterende ruzie gemaakt. Toen heb ik er wel wat
van kunnen horen, omdat mijn vader aan het schreeuwen was. Hij zei
dat Thatcher ervoor had gezorgd dat mijn broer verdovende middelen
had gebruikt en dat hij De Goudvis aan het veranderen was in een
kruising tussen een bordeel en een opium hol. Ik kon niet horen wat
Thatcher toen zei, maar mijn vader heeft er later met geen woord
over gerept. Toen is vorige week dat ongeluk gebeurd en nu ben ik
er, zoals ik u al heb gezegd, behoorlijk zeker van dat hij bang is.
Ik ben naar De Goudvis gegaan om te kijken of ik daar iets wijzer
kon worden, maar de barkeeper had niets te melden en dat was dat
behalve dan dat Thatcher het duidelijk niet prettig vond dat ik
daar was.'
Een ding was miss Seeton nog niet duidelijk.
'Is meneer Thatcher een vriend van je familie?'
'Mijn hemel nee. Ik had nog nooit iets over hem gehoord tot die
affaire rond De Goudvis.'
'Denk je niet dat je broer zich rustiger zal gaan gedragen nu hij
eenmaal een lesje heeft gehad?' vroeg miss Seeton. 'Er zijn veel
jonge mensen die als experiment rare dingen doen en daar dan
overheen groeien.'
'U kent Derrick niet.'
Deirdre zag haar kans en greep die.
'Daar gaat het nu juist om. Als u het volgende weekend bij ons komt
logeren, kunt u de hele familie ontmoeten. Derrick zal er zeker
zijn. Als u dan tot de conclusie komt dat alles in orde is en ik
ongelijk heb, zal ik een bezoek gaan brengen aan een
psychiater.'
Ze pakte haar handtas en stond op. Een weekend doorbrengen in een
vreemd huis met totaal onbekenden? Dat was natuurlijk beslist
onmogelijk. Maar hoe moest ze dat tactvol zeggen?
'Ik ben bang dat dat beslist onmogelijk is,' zei miss Seeton.
'Waarom?' vroeg Deirdre nu op haar beurt scherp.
'Waarom? Omdat... Je zou toch hebben verwacht dat dat zonder meer
duidelijk was.
'Omdat...'
Ze vond het perfecte excuus.
'Omdat ik me onmogelijk zo aan je familie kan opdringen. En het is
even onmogelijk om dat verder uit te leggen.' Tot haar verdriet
merkte ze dat het excuus, nu het werd uitgesproken, niet perfect
klonk, zelfs nogal zwak.
'Dat is makkelijk op te lossen. U hebt me op school tekenlessen
gegeven.'
'Maar dat heb ik niet gedaan.'
'Natuurlijk wel.' Deirdre werd enthousiast.
'Kunt u het zich niet meer herinneren? U bent ingevallen toen die
oude Rattles ziek werd. Mijn hemel, hoe hebt u dat nu kunnen
vergeten?'
Haar ogen dansten en haar stralende glimlach was als een zon op een
gelukkig landschap.
'Dat is dus geregeld.'
'Nee...'
'Ja. Zaterdagmiddag kom ik u ophalen.'
Bewust nonchalant ging ze verder.
'Als u Tom Haley soms ziet, wilt u hem dan namens mij excuses
aanbieden? Ik ben bang dat ik gisterenavond nogal onbeleefd tegen
hem ben geweest, omdat ik toen nog niet wist dat hij ook toneel aan
het spelen was.'
Tom Haley werd geroepen toen Delphick op Scotland Yard de schetsen
van miss Seeton aan Borden liet zien.
'Dat is hem, meneer,' zei Haley en wees op de spotprent. 'Helemaal
levensecht.'
Inspecteur Borden weifelde.
'Ik zie niet in hoe we kopieën van een ellendige vogel rond kunnen
sturen met een verzoek tot identificatie. Als we er ooit mee voor
de rechtbank moeten komen, worden we de zaal uit gelachen. Wat vind
je van die andere tekening?'
'Die lijkt inderdaad wel op hem, meneer,' zei Haley zonder
enthousiasme. 'Ik bedoel dat het echt goed lijkt, maar niet zo goed
als de eerste. Op de een of andere manier is hij dat echt.'
'Zullen we dan alleen het hoofd kopiëren?' stelde Delphick
voor.
'Zou kunnen, Orakel. Zal ik ook doen.'
Borden stopte de tweede tekening terug in de envelop.
'We zullen zo'n kopie laten zien aan het personeel van Kenharding
Abbey, en aan de mensen in het dorp. Dan weten we of zij Thatcher
kennen.'
Haley boog zich enthousiast naar voren. De inspecteur zag dat.
'Oké, dat mag jij gaan doen. Beter dan een van de plaatselijke
agenten, die hem misschien nooit hebben gezien. Maar houd je in. Je
gaat daar geen gin en bubbeltjes drinken, om me vervolgens wijs te
maken dat je dat allemaal hebt gedaan om de dienstmeisjes of de
plaatselijke bevolking aan het praten te krijgen. Pak aan.'
Hij gaf Haley de spotprent.
'Alles afdekken, behalve de kop, en daar fotokopieën van laten
maken. Neem er een paar mee en ga er morgen heen.'
'Morgen kan niet, meneer. Morgenochtend en overmorgen moet ik voor
de rechtbank verschijnen.'
'Verdorie.'
De inspecteur keek op de kalender op zijn bureau.
'Ga dan maar vrijdag. Nee, beter nog: zaterdag. Is ook
natuurlijker. Jongeman die in zijn eentje een weekend op het
platteland doorbrengt. Denk erom dat het daarbij, blijft!'
waarschuwde hij toen Haley de deur had bereikt.
'Jawel, meneer.'
'Drink hoogstens een biertje.'
Delphick feliciteerde zichzelf met een alles bij elkaar zeer
bevredigende dag. Hij had de spotprent van miss Seeton
losgepeuterd. Borden had begrepen welke schets hij het beste kon
gebruiken, had al geweten dat lord Kenharding deel uitmaakte van de
directie van De Goudvis en was daar ook al dieper op aan het
ingaan. De assistent-commissaris, die hij had gebeld voordat hij
uit Kent vertrok, had al toestemming gegeven voor de
alarminstallatie en beloofd aan te dringen op een redelijke
verdeling van het door miss Seeton gewonnen geld, minus de gemaakte
onkosten en de installatie van het alarm. Onderweg terug naar
Londen was Delphick langs het hoofdbureau van politie te Ashford
gegaan, waar zijn oude vriend inspecteur Brinton eerst zuur had
opgemerkt dat ze het huisje van miss Seeton beter konden verbouwen
tot een hoofdbureau van politie, gezien de vele problemen die zij
veroorzaakte. Maar daarna had die man hem voorgesteld aan de
brigadier die de leiding had over de afdeling Beveiliging. Nadat
Delphick een gedetailleerde beschrijving van Sweetbriars en directe
omgeving had gegeven, had hij de belofte gekregen dat er direct
contact zou worden opgenomen met een van de aanbevolen bedrijven,
zodat het alarmsysteem met grote spoed kon worden geïnstalleerd.
Een zeer bevredigende dag.