2
Zo'n verontrustende en gênante avond, dacht miss Seeton. Je
moest natuurlijk doen wat je was opgedragen, maar deze kleren, deze
vermomming, leken zo extreem. De pruik - in een bijna
onwaarschijnlijke zacht paarse kleur - was nogal heet en hoewel ze
de zware make-up gelukkig zelf niet kon zien, was ze zich er wel
van bewust. Die gaf je het gevoel dat je gezicht geëmailleerd was
en kon barsten. De japon -zo hevig glanzend - had een zeer
flatterende lange rok, moest ze toegeven, maar het lijfje begon zo
laag. Ze keek even omlaag en wendde haar ogen toen snel af. En dan
die diamanten. Zo'n grote verantwoordelijkheid. Natuurlijk werden
ze gedragen door mensen die ze zich konden veroorloven, maar
droegen zij er echt zo véél tegelijk? Miss Seeton onderdrukte een
zucht. Ze had het gevoel dat het niet bij mevrouw Herrington-Casey
zou passen moe te lijken of zich in deze omgeving te vervelen, maar
zij verveelde zich wel. Of had zich in elk geval verveeld. Ze had
er geen idee van gehad dat mensen die gokten dat zo serieus namen,
zonder gelach, zonder opwinding. Het leek hier wel een fabriek van
klatergoud, met arbeiders die hun werk mechanisch, vreugdeloos
deden. Ze had zich verveeld tot dat jonge meisje aan hun tafeltje
was verschenen. Een meisje dat bang was. En dat leek merkwaardig in
een etablissement als dit. Verder was ze alleen. Ook dat vond miss
Seeton vreemd. Ze wist natuurlijk dat meisjes tegenwoordig alleen
op stap konden gaan en dat ook deden. Maar hoewel ze dat konden,
deden ze het niet. Naar etablissementen als dit gaan, bedoelde ze.
Tenzij het natuurlijk meisjes van een bepaald type waren. Dat was
dit meisje waarschijnlijk niet. Toch was ze het wel. Alleen, hier,
bedoelde ze. En bang. Miss Seeton had te lang teruggekregen dan ze
had ingezet. Nu de opluchting van die jonge vrouw toen ze had
gewonnen het haar duidelijk had gemaakt dat die verschillend
gekleurde fiches echt geld voorstelden, leek het allemaal... tja...
bijna oneerlijk. Zonder te kijken duwde ze de stapel gele jetons
braaf de tafel over. Het meisje aarzelde. Dertien? Het
ongeluksgetal? En weer zwart? Zou ze het aandurven? Ze werd
bevangen door een gevoel van roekeloosheid. Kwam het door wanhoop,
champagne op een lege maag of iets aan dit vreemde stel? De oude
vrouw was zo sereen, zo nonchalant, op de een of andere manier zo
zeker van haar zaak. Snel, voordat ze van gedachten kon veranderen,
volgde ze het voorbeeld van de oude dame. Ze legde al haar fiches
neer: de drie gele die ze had gewonnen op de 13. De blauwe fiches
van 25 pence, de roze van 50, de zwarte van 1 pond en haar enige
witte van 5 pond gebruikte ze om zich in te dekken op zwart,
oneven, de lage getallen en het dozijn.
Voor een waarnemer kunnen gokkers onbewogen lijken, maar de ervaren
gokker is in feite heel gevoelig voor de sfeer in zo'n ruimte. Het
gegeven dat miss Seeton al tweemaal fiks had gewonnen was niet
onopgemerkt gebleven en haar derde poging wekte enige
belangstelling. Toen ze met duidelijke onverschilligheid eerst voor
de minimuminzet had gekozen, toen had geglimlacht, van gedachten
was veranderd en de maximuminzet op één enkel nummer had geplaatst,
kwamen mensen om de tafel heen staan. Zelfs de vrouw in de regenjas
en de oude vilten hoed was van een andere tafel die kant op gelopen
om te kijken, met het aantekenboekje paraat. Tom Haley haalde eens
diep adem. Als die oude Borden dit ooit te weten kwam, zou hij
worden ontslagen. Maar wat deed dat ertoe? Als je eenmaal aan iets
was begonnen, moest je dat afmaken. Hij stak een hand in de tas van
miss Seeton, haalde er nog een stapel fiches uit, koos voor de
maximuminzet en legde zijn stapeltje bij de andere twee op nummer
13. De rest van de fiches verspreidde hij links en rechts, zoals de
jonge vrouw dat ook had gedaan, om de gok aan alle kanten te
ondersteunen.
De toeschouwers kwamen in beweging. Sommigen kwamen impulsief naar
voren om ook een gokje te wagen, hielden zich toen toch in.
Dertien? Ongeluk? Geluk? En drie maximuminzetten erop geplaatst?
Drie, een geluksgetal. Als er nog meer bij kwam, werd het evenwicht
wellicht verstoord en zou er worden gebroken met een van de
ontelbare wetten die hun ontelbare bijgelovigheden regeerden.
Terwijl zij aarzelden, verstreek de tijd waarin kon worden ingezet.
De croupier had het rad in beweging gebracht.
'Rien ne va plus.'
Miss Seeton stond op. Ze had gelijk. Tom had te veel champagne
gedronken. En te veel gin. Ze liep terug naar de eettafel. Als hij
vast van plan was geld van de politie over de balk te smijten, of
misschien beter gezegd gemeenschapsgeld, gaf zij er de voorkeur aan
daar niet getuige van te zijn. De aandacht van de toeschouwers werd
heen en weer geslingerd tussen concentratie op het rad en verbazing
over de met juwelen behangen oude vrouw die zo onverschillig - zo
zeker van haar zaak? - was dat ze niet de moeite nam op het
resultaat te wachten.
Haley voelde zich niet zo op zijn gemak. Het vertrek van miss
Seeton had hem weer met beide benen op de grond gezet en zijn
zelfvertrouwen verdween. Het rad draaide langzaam en ook het
balletje leek zijn zelfvertrouwen te verliezen. Het rolde een vakje
in, schoot er weer uit, belandde in een ander en bleef daar een
hele draai liggen voordat het opsprong en aan een volgende ronde
begon. Hij zou beslist weer wijkagent worden, of als verkeersagent
te werk gesteld worden in een doodlopende straat. Hij deed zijn
ogen dicht en probeerde zich gebeden te herinneren. Het meisje
naast hem staarde naar het rad maar zag niets, wist niets, behalve
dat ze zich misselijk voelde.
Ze kwamen bij hun positieven toen anderen begonnen te mompelen. Het
rad was tot stilstand gekomen, het harkje van de croupier kwam in
beweging. Het balletje lag in - o god, dat kon niet waar zijn - het
lag in vakje nummer 13.
'Deirdre, schatje.'
Het meisje werd bleek en de vreugde om het feit dat ze voor de
tweede keer had gewonnen, verdween. Haar linkerhand, die een
kaaskoekje had willen pakken, verstijfde en haar rechterhand, die
het champagneglas neerzette, morste wijn op het tafellaken.
Dus hij had gelijk gehad... Tom Haley werd ontboden uit gelukkige
gedachten. Hij had opdracht gekregen te bekijken hoe MissEss wat
leven in de brouwerij bracht. Nu, dat had ze gedaan. Ze had het
casino een stevige poot uitgedraaid: meer dan vierduizend pond.
Maar niemand had hem opdracht gegeven ook een gokje te wagen. Hij
kon miss Seeton beter vragen... beter zeggen dat ze haar mond
daarover moest houden. Hij besefte dat het gevaar bestond dat hij
boven zijn theewater raakte. Toch had hij wel gelijk gehad! Hoewel
Haley nu een beetje beneveld was, kwam zijn training hem toch goed
van pas. Terwijl hij naar het meisje aan de bar keek, had hij in
gedachten filmopnamen gemaakt. Die had hij langzaam afgedraaid,
maar daar was hij niets wijzer van geworden. Het normale tempo had
ook niets opgeleverd. Het afdraaien op dubbele snelheid had hem
echter wel een antwoord gegeven. De onophoudelijke bewegingen van
de handen, het spelen met haar sigaret, het glas, het naar achteren
duwen of gladstrijken van haar haren, de activiteiten van haar
vingers terwijl ze met de barkeeper in gesprek was... Dat alles
wees op spanning. Dit meisje was zenuwachtig, bang. En gezien haar
reactie, kon de man die haar net had aangesproken daar nog wel eens
de reden van zijn. Hij keek naar de man en trapte op de voet van
miss Seeton. O. Dit was het signaal dat ze hadden afgesproken. Miss
Seeton keek naar haar begeleider en besefte dat hij naar de
nieuwkomer staarde. Dat moest dus de man zijn wiens gezicht ze in
haar geheugen moest prenten. Knap, als je zo'n uiterlijk tenminste
aantrekkelijk vond, nam ze aan. En hij had het meisje Deirdre
genoemd. Zo'n leuke naam. Passend ook. Keltisch van origine, en als
ze het zich goed herinnerde, betekende het de razende'. Ook dat was
in zekere zin passend, want hoewel ze ervan overtuigd was dat het
meisje bang was, voelde ze ook een ondertoon van woede. Zij vond
het niet. Dat die man er aantrekkelijk uitzag, bedoelde ze. Een
roofdier. Net een havik die op het punt stond naar een prooi te
duiken. Misschien nam haar verbeelding een loopje met haar, maar
eigenlijk had ze de indruk dat de havik zijn prooi al beet had,
gezien de manier waarop de vingers van de man zich in de schouders
van het meisje boorden.
'Wat een aangename verrassing,' zei de pas aangekomene. 'Ik wist
niet dat jij speelde.'
Het meisje schudde zijn hand los.
'Ik vond het tijd worden dat ik dat leerde.'
Hij lachte.
'In de hoop dat de mallemolen van de tijd voor wraak zal zorgen? Je
moet voorzichtig zijn, schatje. Je moeder heeft een moeilijke tijd
doorgemaakt, eerst met die jonge Derrick die zich als een dwaas
heeft aangesteld en toen met het ongeluk van je vader. Ik vond het
triest daarover te lezen, maar gelukkig was het niet al te ernstig,
volgens de kranten tenminste. Doe hem alsjeblieft de groeten van
me. Ga dus niet te hoog inzetten. We kunnen het niet toestaan dat
jij gekke dingen gaat doen.'
Zijn stem klonk nu onmiskenbaar tartend.
'Vergeet niet dat bij problemen driemaal vaak scheepsrecht is.' Met
een vriendelijke stem ging hij verder. 'Nu hebben we wel genoeg
over problemen gesproken. Zou je me niet eens aan je vrienden
voorstellen?'
Met duidelijke tegenzin en vol sarcasme zei ze: 'Mevrouw
Herrington-Casey, mag ik het genoegen hebben u voor te stellen aan
de heer Thatcher? Meneer Thatcher, meneer Haley.'
Thatcher maakte een buiging voor miss Seeton.
'Dit is voor ons een hele eer, mevrouw Herrington-Casey. Ik heb
begrepen dat u zelden in Engeland speelt.' Zijn ogen keken haar
spottend aan. 'U zult het zich wel niet herinneren, maar we hebben
elkaar een keer ontmoet, heel even maar. In Monte.' Hij streek met
een vinger langs zijn onderlip. 'Of was het in Cannes?' Hij
glimlachte. 'Ik moet u echter niet storen. U lijkt op dit moment te
winnen en ik zou uw spel kunnen bederven.' Hij maakte nogmaals een
buiging en zijn glimlach werd breder.
Haley keek Thatcher na toen die naar de bar liep. Waarom hadden de
rechercheurs hun werk niet naar behoren gedaan? MissEss leek
beslist heel redelijk op de foto's die hij van mevrouw
Herrington-Casey had gezien, maar als die Thatcher haar echt een
keer had ontmoet... Misschien had ze de test doorstaan, maar daar
kon hij niet honderd procent zeker van zijn. Onaangenaam type.
Alles wat hij had gezegd, kon een dubbele betekenis hebben.
'U zult het zich wel niet herinneren...'
'U lijkt op dit moment te winnen...'
'Ik zou uw spel kunnen bederven...' Hij kon er maar beter van
uitgaan dat ze was doorzien. Ze moesten die man in de gaten houden.
Er filterde licht door de alcoholische nevel heen. Deirdre. Hij
meende dat gezicht te kennen. Uit de tijdschriften. Mooiste gezicht
dat hij ooit had gezien... mooiste... Het meisje werd onrustig toen
Haley haar glazig aanstaarde, en hij probeerde zijn gedachten weer
op een rijtje te zetten. Hij had gelijk. Ze was de dochter van die
oude lord Kenharding. En die lord had vorige week zijn auto aan
barrels gereden. Er had een foto in de krant gestaan van de hele
familie. Derrick, de zoon en erfgenaam, een stomme tiener die,
volgens het bijgaande artikel, was gearresteerd tijdens een feestje
waarbij drugs werden gebruikt en eraf was gekomen met een boete en
een fikse uitbrander. Slechte manieren van die Thatcher om daar in
aanwezigheid van vreemden over te beginnen. Was dat wel zo? Hadden
die opmerkingen soms ook een dubbele betekenis gehad?
Haley probeerde zich moeizaam dé conversatie weer voor de geest te
halen. Wat had hij tegen haar gezegd?
'Doe hem de groeten van me.' Hij had gesproken over het ongeluk van
die oude man.
'Ga niet te hoog inzetten.' Had niets te betekenen, tenzij die
adellijke Deirdre iets in haar schild voerde. 'We kunnen het niet
toestaan dat jij gekke dingen gaat doen.' En:
'Vergeet niet dat bij problemen driemaal vaak scheepsrecht is.'
Hmmm. Kon een onschuldige opmerking zijn, maar ook een dreigement.
Het kon heel goed een dreigement zijn, gezien Thatchers manier van
doen en gezien alles wat hij over die rotzak wist.
Hoogst onaangenaam, constateerde miss Seeton, terwijl ze naar
Thatchers rug keek. Als hij die mevrouw Herrington-Casey echt had
ontmoet, hoe kort dan ook, moest hij dit toch zeker hebben
doorzien? Ze keek naar Tom Haley, vragend om leiding, maar hij leek
diep in gedachten verzonken te zijn. Wat een onaangename man. Die
meneer Thatcher, bedoelde ze. Hij was weliswaar heel beleefd
geweest, maar ook bitter, bijna snierend. Misschien was dat beeld
gekleurd door wat ze wist. Of liever gezegd niet wist. Ze wist wel
dat de politie in hem geïnteresseerd was en dat betekende normaal
gesproken dat ze ergens niet tevreden mee waren en zoiets kon je
mening makkelijk beïnvloeden. De mond van het meisje was in een
streep veranderd en ze zag heel erg bleek. Maar nu eerder omdat ze
boos was, zo leek het, dan bang. Het had beslist van
betreurenswaardig slechte manieren van die meneer Thatcher getuigd
om haar familieaangelegenheden in aanwezigheid van vreemden te
bespreken, hoewel hij misschien niet had beseft dat zij vreemden
waren. Het was hem al zeker niet kwalijk te nemen dat hij medeleven
had betoond met het ongeluk van haar vader. Nee, het was alleen
gekomen door zijn manier van doen. Wel was het gênant dat hij in
aanwezigheid van andere mensen over die Derrick had gesproken -
waarschijnlijk haar broer - die zich dom had gedragen. Dat getuigde
van heel slechte manieren.
Opeens stond Deirdre Kenharding op.
'Dank voor de champagne en al het andere. Het spijt me dat ik
misschien onbeleefd was.' Ze was verdwenen voordat Haley, die traag
reageerde en moeizaam overeind kwam, dat op de een of andere manier
met woorden had kunnen voorkomen.
'Hebt u alles wat u hebben wilt, MissEss?' mompelde hij. 'Ik bedoel
of u voldoende van die Thatcher hebt gezien om hem te kunnen
tekenen.' Miss Seeton knikte.
'Oké. Ik weet niet of hij uw vermomming heeft doorzien, maar ik
denk dat we de koffie maar achterwege moeten laten en weg moeten
gaan.'
Hij betaalde de rekening en liep op onvaste benen achter zijn
metgezellin aan de trap af, naar de balie bij de hoofdingang, -
waar hij haar fiches voor geld inwisselde. Er werd hem een cheque
aangeboden voor dat hoge bedrag, maar hij stond erop contant
uitbetaald te krijgen. Mijn hemel. Nog nooit van zijn leven had hij
zoveel geld in handen gehad en de kans was heel klein dat het ooit
nog eens zou gebeuren. Meer dan vierduizend pond. Mijn hemel. Hij
propte het merendeel van het geld in de handtas van miss Seeton,
tot die nauwelijks meer dicht ging, stopte de rest in zijn zakken
en nam haar mee naar de foyer.
In een kantoor boven wachtte Thatcher op een rapport. De
telefoon rinkelde schel en de eigenaar van het casino nam de hoorn
van de haak.
'Ja?' Hij luisterde even, maakte een paar aantekeningen, bedankte,
legde de hoorn op de haak en draaide zich weer om naar
Thatcher.
'Een zekere Thomas E. Haley is als rechercheur verbonden aan de
afdeling Fraude en de persoonsbeschrijving klopt,' zei hij, terwijl
hij de door hem gemaakte aantekeningen raadpleegde.
'Oké.' Thatcher trok aan zijn onderlip. 'Dan kan ik wel raden wie
die oude vrouw is. Een kunstenares die ze vrij vaak inzetten, ik
ben haar naam vergeten. Zullen ze wel hebben gedaan omdat ze geen
foto hebben kunnen nemen.'
Hij stopte zijn handen in zijn zakken en begon door de kamer te
ijsberen.
'Ik zal daar een einde aan maken. Ze is slim of heeft geluk gehad
of beide. Of de pers vindt haar gewoon aantrekkelijke kopij. Ik heb
mazzel gehad dat dat meisje Kenharding bij hen was, want anders
waren ze in hun opzet misschien nog geslaagd ook.'
De eigenaar van het casino keek zuur.
'Ik zou zo zeggen dat we mazzel hebben gehad met het feit dat ze
haar wilden laten doorgaan voor iemand die jij kende.'
'Ik ken haar niet. Heb haar slechts één keer ontmoet.' Hij fronste
zijn wenkbrauwen. 'Ze hebben goed werk verricht. Iedereen die
Herrington-Casey slechts heel oppervlakkig kent, zou er zijn
ingetuind. Ik wil weten of Deirdre er iets mee te maken heeft. Ze
zijn niet samen naar binnen gekomen. Dat heb ik van de barkeeper
gehoord. Ze moeten alle drie in de gaten worden gehouden. Ik wil
weten wanneer ze weggaan.'
'Luister, je kunt hier geen herrie gaan schoppen. Je hebt het
casino overgenomen en helaas kan ik daar niets aan veranderen,
maar...'
'Je maakt meer winst. Daar zul je vast niets aan willen
veranderen.'
'Dat klopt. Maar afgezien van de mensen die jij hier hebt
gestationeerd - en ik wil liever niet weten waarom - heb je me
beloofd dat er geen problemen zouden komen. Ik ben mijn directeuren
verantwoording verschuldigd over het runnen van dit casino...'
'Een van je directeuren,' onderbrak Thatcher hem soepeltjes, 'lord
Kenharding geheten, heeft laatst een beroerd ongeluk gekregen toen
zijn remmen op een heuvel in de buurt van zijn huis weigerden. Hij
heeft geboft dat hij daarbij alleen licht gewond is geraakt, maar
om de een of andere reden heb ik het idee dat hij de eerste tijd
met niemand ruzie zal willen maken. Het leven is tegenwoordig zo
onzeker... Zijn vrouw of zijn dochter zouden ook een ongeluk kunnen
krijgen.'
De eigenaar dacht na over de implicaties.
Toen zei hij: 'Wat wil je dat ik doe?'
'Niets meer dan ik je al heb gezegd. Haley in de gaten houden - ik
denk dat die behoorlijk wat heeft gedronken - en de vrouw en
Deirdre. Op dit moment hebben ze aardig wat gewonnen. Wanneer ze
hun fiches komen inwisselen, wil ik weten hoeveel ze hebben
gewonnen en of ze zich hebben laten uitbetalen met een cheque of in
contanten. Ik wil worden gewaarschuwd zodra ze aanstalten maken om
te vertrekken.' Hij lachte om de gezichtsuitdrukking van de
eigenaar.
'Maak je geen zorgen. In het casino zal niets gebeuren en verder
geldt: hoe minder je weet, hoe beter.'
Haley haalde zijn jas op en de minkstola die de uitdossing van
miss Seeton completeerde. Hij grinnikte in zichzelf; deze ene keer
had ze haar paraplu niet mogen meenemen. Daar hadden de kranten
altijd veel ophef van gemaakt. Ze noemden haar de 'Priemende Plu'
en dat ding stond bij de Yard bekend als 'haar kleine wapen'. Nu
ja, ze hadden gekregen wat ze hebben wilden en gezien al die poen
zelfs méér dan dat. Als Thatcher haar had doorzien, kon hij daar nu
verder toch niets aan doen... Jammer dat dat meisje was verdwenen;
hij had graag... Nu ja, de dochter van die oude Kenharding viel
buiten zijn klasse. Maar toch... Hij draaide zich te snel om om
miss Seeton haar stola te overhandigen, kruiste zijn benen,
struikelde over zijn voet en viel bijna, waardoor hij niet zag in
welke problemen miss Seeton verkeerde. Zij maakte zich zorgen over
de verantwoordelijkheid die haar door zoveel geld op haar schouders
was gelegd en hield de gesp van haar handtas stevig vast, omdat die
telkens open dreigde te gaan. Daardoor was ze er niet op voorbereid
om het langste deel van de stola, dat letterlijk opeens haar kant
op vloog, in ontvangst te nemen. Ook die was waardevol, en hij was
niet van haar. Hoe hadden ze haar ook alweer geleerd hem te dragen?
Hij was behoorlijk zwaar, door de loden gewichten die in de twee
zomen waren genaaid. Als ze hem over haar schouders trok, kon hij
makkelijk wegglijden, over de grond slepen en beschadigd raken. Als
ze hem over haar arm drapeerde, kreeg ze te maken met hetzelfde
probleem. Als ze hem op zijn plaats hield, zou haar tas erlangs
schuren en dat was gezien die scherpe gesp ook niet gewenst. Er was
een eenvoudige manier... Kon ze zich die maar herinneren...
Natuurlijk. Wat dom. Je sloeg hem over je schouder, liet de
linkerkant hangen en gooide de rechterkant over de linkerschouder.
Daardoor zorgden de gewichten voor het benodigde evenwicht en bleef
het ellendige ding hangen. Miss Seeton voerde de manoeuvre uit met
een vastberaden gebrek aan vaardigheid. Een te klein gedeelte hing,
een te groot gedeelte werd over de schouder gegooid.
De portier, iemand die kortgeleden in dienst was genomen en van de
balie binnen had vernomen dat twee mensen van de groep die hij in
de gaten moest houden op het punt stonden te vertrekken, liep snel
naar voren om de deur te openen. Daar zou hij, als een teken voor
de mannen die buiten stonden te wachten, zijn neus moeten snuiten.
Hij deed een stap opzij om de capriolen van Tom Haley te ontwijken.
Die man was beslist niet in staat om nog achter het stuur te
kruipen! Hij grijnsde. De baas zou ervoor zorgen dat ze geen van
beiden de eerste tijd ergens toe in staat waren. Het loden gewicht
van de stola van miss Seeton belandde recht op het oog van de man
en hij uitte een woord dat in de meeste etablissementen meteen zijn
ontslag zou hebben betekend. Omdat hij tijdelijk blind was en een
hand tegen zijn hevig tranende ogen gedrukt hield, miste hij de
race met handicap naar de deur. Haley duwde die open en liep
wankelend achter miss Seeton aan naar het begin van de trap die
naar het trottoir leidde. De portier, een slechte derde maar wel
iemand die trachtte verloren gegane tijd in te halen, verscheen
achter hen, zwaaiend met een zakdoek waarin hij luid zijn neus
snoot, alsof hij net was getroffen door het eerste stadium van een
fikse griep.
Hoewel Delphick was gewaarschuwd, schrok hij hevig toen hij miss
Seeton boven aan de trap zag verschijnen. Hun auto stond aan de
overkant van de straat, tegenover het casino. Brigadier Ranger
voelde de opeens gewekte belangstelling van zijn superieur feilloos
aan en boog zich over het stuur heen om beter te kunnen kijken.
'Wat is er aan de hand, meneer?'
'Bob, gebruik je ogen. Ze komen net naar buiten.' Braaf deed de
brigadier zijn ogen Wijd open. Dat... die kerstboom. Tante Em? Dat
kon niet. Zij... Hij wilde het portier openmaken.
'Gaan we...'
'Nee, we blijven in de auto zitten en...'
Hij maakte zijn zin niet af toen hij de begeleider van miss Seeton
naar buiten zag komen.
'Is dat Haley niet?'
'Jawel, meneer.'
'Hij is dronken.'
Bob Ranger bestudeerde de wankelende gestalte. 'Inderdaad,
meneer.'
De portier verscheen, zwaaiend met een zakdoek. Een auto aan de
overkant van de straat kwam direct in beweging en bleef voor de
ingang staan. Twee mannen sprongen eruit.
'Uitstappen,' beval Delphick. 'Er broeit iets.'
De twee mannen die hadden gewacht op het teken van de portier,
waren in de war. Waarom was Joe in vredesnaam met zijn snotlap aan
het zwaaien alsof het een tafellaken was en er toen in aan het
snuiten alsof hij de Last Post moest blazen? Wilde hij wijzen op
die ouwe koe die net naar buiten was gekomen en zo ja, waarom had
hij dan niet eerst de afgesproken waarschuwing gegeven? Joe maakte
er natuurlijk weer een potje van. Ze beseften dat hun prooi, die nu
halverwege de trap was, nog wel eens zou kunnen ontsnappen.
'Neem jij haar te grazen, Lofty,' zei de kleinste van de twee, 'en
sleep haar de auto in. Ik zal die andere pakken. Die is teut.'
'Kom mee.'
De langere man pakte de arm van miss Seeton.
'Snel de auto in, anders breng ik je om zeep.'
Miss Seeton ging kaarsrecht staan, waardoor ze bijna tot zijn
schouder reikte.
'Ik denk dat u zich vergist.'
Tom Haley was in de problemen gekomen. De avondlucht had hem
getroffen als een zweepslag en de klus voltooid die al zo goed was
begonnen met gin en champagne. De trap onder hem leek te rimpelen
als een beekje, werd zo breed dat hij een paleis nog niet zou
hebben misstaan, werd zo kort dat hij uit een enkele trede leek te
bestaan voordat hij bij het trottoir was, dat leek te golven. Hij
stak voorzichtig een voet uit, als iemand die een bad wil nemen
maar eerst de temperatuur van het water controleert. Een kleine man
- kleine mannen? - rende op hem af. Zijn training kwam hem te pas
en hij draaide zich om, een beweging die beiden fataal werd. Om
zijn evenwicht te hervinden gooide Haley een been zo hoog op dat
hij er op het toneel furore mee had kunnen maken, en dat kwam
terecht op de nek van zijn tegenstander. Hij sloeg beide benen om
het hoofd van de man heen in een poging te blijven zitten en dreef
zijn onwillige ros regelrecht af op de rug van degene die miss
Seeton aanviel. Lofty krabbelde als eerste overeind. Zo te zien was
Shorty nergens meer toe in staat. Hij zag Tom Haley op handen en
voeten zitten en pogingen in het werk stellen om te gaan staan.
Fluitje van een cent. Hij liet de karwats uit zijn mouw zakken, aan
het bandje om zijn pols, boog zich voorover en hief het wapen boven
Haley's nek.
Miss Seeton begreep wat zijn bedoeling was.
'Houd daarmee op!' riep ze. Wat kon ze...? Ze had niets...
Instinctief sloeg ze haar handtas tegen zijn hoofd. De vergulde
gesp, die de vorm van een vogelklauw had, ratste langs zijn slaap.
Hij jammerde, de tas sprong open en gaf de strijdenden een
confettidouche die duizenden ponden waard was. Lofty's linkerhand
werd in een ijzeren greep gehouden en op zijn rug gedraaid, terwijl
Delphick Haley overeind trok en vast bleef houden om te voorkomen
dat hij nog eens zou vallen.
'Gezien de staat waarin je verkeert en die enige uitleg zal
behoeven, heb je snel en goed werk gedaan.'
'Hmmm,' zei Haley.
De reus Bob Ranger, die nog altijd de belager van miss Seeton in
bedwang hield, tilde Shorty bij zijn kraag van de grond, bekeek de
snee op zijn voorhoofd en merkte op:
'Deze is een beetje kapot, meneer, en zal moeten worden genaaid.
Hij zal de eerste tijd nog wel niet bij zijn positieven komen.' Een
geüniformeerde agent kwam op de groep af.
'Wat heb-bén we...' Hij herkende Delphick. 'Sorry, meneer. Ik wist
niet dat u de leiding had. Ik heb al contact opgenomen met het
bureau en ze sturen een wagen. Kan ik verder nog iets doen?'
'Ik heb de leiding niet in handen,' zei de hoofdinspecteur. 'We...
waren toevallig hier toen die herrie begon.' Hij wees op Lofty.
'Wil je hem in de boeien slaan en in de gaten houden tot de wagen
is gearriveerd?' Hij hoorde een sirene. 'Daar komt hij al. Goed.
Als je dan de omstanders op een afstand wilt houden, kunnen wij
misschien al dat geld verzamelen.' Hij wees op het geld en zag toen
pas dat het voornamelijk biljetten van tien en twintig pond
waren.
'Wat heb jij gedaan?' vroeg hij aan Haley. 'Je hand in de kassa
gestoken? Oprapen.' Hij liet Haley los.
Tom Haley grinnikte gelukzalig, stopte een hand in zijn zak en
haalde een ander bundeltje bankbiljetten te voorschijn, dat hij aan
Delphick gaf.
'Neem er een paar. Heb er nog een heleboel.'
Delphick negeerde hem. Hij zag dat Bob Ranger, die van zijn eerste
gevangene was verlost, Shorty nog altijd bij zijn kraag hield.
'Brigadier, neerzetten voordatje hem wurgt. Als je een schone
zakdoek hebt, verbind daar dan zijn hoofd mee tot een ambulance is
gearriveerd.'
De brigadier gehoorzaamde en hielp daarna Delphick en miss Seeton
met het oprapen van het geld. De hoofdinspecteur glimlachte haar
toe.
'Zou het te veel zijn te vragen wat er nu precies aan de hand
was?'
Meteen had hij spijt van dat woord precies'. Miss Seeton kon niet
precies zijn, zeker niet ten overstaan van de politie. Haar
gedachten raceten voort over hun onverantwoorde pad en hoewel ze
vaak dingen herhaalde om er zeker van te zijn dat ze niets had
overgeslagen en volkomen duidelijk was, waren haar verklaringen
vaak onbegrijpelijk. Voordat ze kon reageren, arriveerde de
patrouillewagen en was Delphick vanwege zijn rang gedwongen het
bijeengaren van de schat op te geven. Hij gaf opdracht de ene
gevangene mee te nemen voor een verhoor - voorlopig op
beschuldiging van het aanvallen van een agent in functie - en de
andere naar een ziekenhuis te brengen. De man kwam kreunend weer
bij bewustzijn, maar de kans was groot dat hij een hersenschudding
had. Verder moest de steeds groter wordende mensenmenigte op een
afstand worden gehouden. De met een zakdoek zwaaiende portier, zo
zag hij, was weer het casino in gegaan en had verder niet
deelgenomen aan de gebeurtenissen. Hij keerde terug toen miss
Seeton en Bob Ranger de laatste bankbiljetten verzamelden.
'En?' vroeg hij aan haar.
'Ik denk dat het allemaal een vergissing was.'
Het understatement van de maand. Hij hield een glimlach binnen.
'Ik ben geneigd het met u eens te zijn, maar wie heeft een
vergissing begaan en ten aanzien van wat?'
'De langere man, die u met die politieman hebt meegestuurd. Hij
vroeg me in de auto te stappen. Nee, in feite beval hij me dat. Ik
zei dat ik dacht dat hij zich vergiste, maar voordat hij daarop kon
reageren, vielen meneer Haley en die andere man naast ons op de
grond. Natuurlijk heb ik niet precies kunnen zien wat er gebeurde,
omdat zij achter me stonden. Daarna wilde hij, die langere man,
meneer Haley slaan en toen hij daar niet mee ophield toen ik hem
daarom vroeg, heb ik hem geslagen. Op zijn hoofd. Toen is hij
opengegaan. Mijn handtas, bedoel ik.'
'Heeft hij verder nog iets gezegd? Bijvoorbeeld waarom u in zijn
auto moest stappen?'
'Nee. Daarom ben ik er zeker van dat hij zich vergiste. Er was geen
enkele reden voor, begrijpt u wel?' Hij nam haar op. Afgezien van
de uitpuilende tas, zorgde zij met al die diamanten voor voldoende
redenen. Hij moest er maar verder niet op doorgaan. Misschien
zouden die twee mannen hem iets wijzer kunnen maken.
'Hoe zit het met de portier? Bob en ik meenden hem een teken te
zien geven; Zwaaien met een zakdoek en zijn neus snuiten.'
Miss Seeton bloosde.
'O nee. Ik ben bang dat ik daar de schuld van ben geweest.'
'U?'
'Ja. Ik heb hem tegen zijn oog geslagen. Met een stuk lood.'
Ze had het gevoel misschien niet helemaal duidelijk te zijn.
'Ik ben niet gewend aan bontstola's,' legde ze uit.
Daar gaan we weer, dacht Bob Ranger somber. De afdeling Fraude had
haar hierbij betrokken, voor één avond, maar daar zou het bij lange
na niet bij blijven. Niet met tante Em. Als ze eenmaal was
begonnen, kon je haar op geen enkele manier meer afremmen. Ze zou
tot het bittere einde overal direct bij betrokken blijven, terwijl
zij, de anderen, in kringen moesten rondrennen om de brokstukken
bij elkaar te rapen. Delphick voelde zich om de een of andere
merkwaardige reden vrolijker gestemd. Hij was zo gewend geraakt aan
miss Seeton en haar paraplu, en de manier waarop die uit eigen
vrije beweging in actie leek te komen om haar te verdedigen, dat
hij hem als een soort talisman was gaan beschouwen zonder welke ze
kwetsbaar kon zijn. Nu was het duidelijk dat elk voorwerp -
bontstola's, handtassen, alle dingen die een vrouw gewoonlijk bij
zich had - in haar handen een dodelijk wapen kon worden.
'Hoe hebben ze het verder geregeld?' vroeg hij. 'Waar kunt u zich
omkleden en hoe komt u weer thuis?'
'Dat weet ik niet,' bekende ze. 'Meneer Haley zou voor alles zorgen
en...'
'Klopt,' zei Haley, die wankelend ging staan. 'Kheb de leiding. Ik
zal haar meenemen, meenemen...'
Hij maakte zijn zin niet af. Waarheen moest hij haar meenemen? Dat
kon hij zich niet meer herinneren. Straks zou hij het zich wel weer
herinneren, maar niet wanneer hij bleef staan. Als hij stond, begon
alles te wiebelen! Kijk eens hoe ze allemaal wiebelden! Heel veel
auto's en heel veel mensen, allemaal aan het wiebelen. Giechelend
ging hij zitten.
'Veel poen,' zei hij tegen niemand in het bijzonder.
Delphick aarzelde. Wat moest hij met deze stomme ezel doen? Hij was
miss Seeton heel moedig te hulp gekomen, had het risico gelopen een
arm, been of nek te breken. Als hij hem nu, in deze toestand,
meenam naar de Yard, zou er wat voor hem zwaaien. En was hij echt
dronken, of had iemand iets in zijn glas gedaan?
'Waar woon je?'
'Wa vroegu?' Haley keek hem wazig aan. 'Mijn hemel!
Hoofdinspteur... Torakel...' mompelde hij. Hij probeerde te gaan
staan, maar zijn benen verrieden hem en hij knielde in een
gebedshouding voor Delphick neer.
Delphick beet op zijn lip, maar zijn schouders trilden.
'Bob.'
Deze ene keer brak hij met de vaste regel zijn ondergeschikte in
het openbaar alleen met diens rang aan te spreken.
'Neem deze biddende man mee naar de auto, zet hem op de voorbank en
laat hem zijn roes uitslapen. Misschien kan hij iets zinnigs
vertellen wanneer hij weer bij zijn positieven is gekomen. Ik zou
graag willen weten wat er gaande is. Nu brengen we u naar huis,'
zei hij tegen miss Seeton. 'Ik zal ervoor zorgen dat u morgen uw
eigen kleren terugkrijgt.'
'Maar dat is veel te ver, hoofdinspecteur,' protesteerde ze. 'Ik
kan makkelijk de trein nemen.'
'In deze uitrusting niet,' zei Delphick. 'Uw laatste trein is
waarschijnlijk al vertrokken en hoe denkt u van het station thuis
te komen? Lopend?'
'O nee. U moet weten dat ik mijn fiets vanmorgen bij het station
heb neergezet en het is maar drie kilometer rijden.'
'Een fiets? Dat was een nieuwe ontwikkeling. De gedachte dat een
met juwelen behangen miss Seeton in het donker over een
landweggetje fietste, werd hem bijna te machtig.
'Geen verdere discussie mogelijk. Wij zijn verantwoordelijk voor
die diamanten die u draagt, om nog maar te zwijgen over al dat geld
dat u hebt gewonnen en waarover ik nog het een en ander wil weten.
U gaat met Bob mee naar de auto en neemt op de achterbank plaats.
Ik moet hier nog het een en ander regelen, maar binnen een paar
minuten ben ik bij u. Bent u hierheen gekomen met een auto of een
taxi?'
'Met een taxi. Meneer Haley zei dat dat minder...'
'Prima. Gaat u nu maar naar de auto.'
De menigte begon zich te verspreiden, omdat de belangrijkste
acteurs van het toneel waren verdwenen, de ambulance was gekomen en
weer vertrokken, alleen de politie er nog was en er verder geen
amusement meer leek te worden geboden. Delphick gaf opdracht het
kenteken van de wagen van de j aanvallers na te trekken en de auto
mee te nemen voor nader onderzoek, hoewel het feit dat de chauffeur
er op een gegeven moment ongemerkt vandoor was gegaan, vrijwel
zeker; betekende dat de auto was gestolen. Het was onwaarschijnlijk
dat iemand hen hier nog iets wijzer kon maken en ze moesten hopen
dat de mannen die ze hadden gepakt, een liedje zouden gaan zingen.
Hij stuurde een boodschap naar de Yard voor; inspecteur Borden. Dat
hij miss Seeton naar huis zou brengen, dat Haley bij hen was, dat
hij zich verantwoordelijk: stelde voor de geleende attributen en
die naar Londen zou meenemen.
Moest hij met de portier gaan praten of niet? Misschien was het
beter om dat maar wel te doen, hoewel hij er vrijwel zeker van was
dat die man hem niets wijzer zou maken. Hij had gelijk. Joe
Flackman hield vol dat hij niets had gezien of gehoord. Dat stomme
ouwe mens had haar ellendige bontje in zijn gezicht gesmeten en met
tranende ogen en een loopneus had hij niet eens meer geweten wat
voor een dag het was. Dus was hij teruggegaan naar binnen en had
hen hun eigen taxi laten aanroepen. Hij had verdomme niet eens een
fooi gehad, hoewel dat, gegeven de omstandigheden, toch wel het
minste was dat ze hadden kunnen doen. Delphick herstelde die
financiële schade niet en keerde terug naar zijn auto. Joe Flackman
was niet zo belangrijk. Hij zou zijn naam wel doorgeven aan Borden,
want dit onderschreef diens theorie dat het syndicaat in dergelijke
etablissementen eigen mensen plaatste. De reputatie van De Goudvis
was goed geweest, het casino had tot de top behoord, maar... In elk
geval had hij met dit alles officieel niets te maken, hoewel hij
wel het onrustig makende vermoeden had dat nu miss Seeton het
strijdperk had betreden, er beslist een mogelijkheid bestond dat
hij er zich wel mee moest gaan bemoeien. Zijn instinct om vanavond
hierheen te gaan, had zijn vruchten afgeworpen en om de een of
andere reden betwijfelde hij of dit het einde van alles was.
Intussen moest hij haar naar huis brengen. Hij grinnikte toen hij
nadacht over de reacties van de dorpsbewoners wanneer die haar
zagen zoals ze er nu uitzag. Dat zou de tongen hevig in beroering
brengen. Hij keek op zijn horloge. Bijna tien uur. Gelukkig lag
Plummergen slechts een kleine tien kilometer van Brettenden
vandaan, waardoor ze alles bij elkaar zo'n honderd kilometer te
gaan hadden. Ja, het zou een uur of twee kosten. Prima. Dan zouden
de mensen in het dorp in bed liggen en kon zij haar huisje in
glippen zonder dat iemand haar zag.