Hoofdstuk 9 Sinterklaas zit zonder geld
Een verhaal over Zwarte Pieten die een inzamelingsactie houden
Op een dag zei Sinterklaas tegen zijn Pieten:
"Ik moet nog zó veel cadeautjes kopen, eigenlijk te veel om op te
noemen. En de suikerharten zijn ook op. Straks ga ik naar boven en
dan maak ik een lijst waar alles op staat."
Toen ging de Sint naar zijn kamer en maakte een lange lijst waar
alles op stond: de taaipoppen en het marsepein en alle jongetjes
die een voetbal wilden. Een wit konijn voor Hermien uit Elst en
voor haar broertje een mondharmonica.
Toen hij 'mondharmonica' opschreef, hoorde Sinterklaas muziek. "Ik
denk natuurlijk dat ik muziek hoor," zei hij tegen zichzelf, maar
toen hij dat gezegd had, ging de muziek toch gewoon door.
Sinterklaas legde zijn pen neer. Dat kon helemaal niet! Hij hoorde
een sinterklaaslied! En in Spanje hoor je nooit
sinterklaasliederen! Die hoor je alleen in Nederland want daar
viert Sinterklaas altijd zijn verjaardag. Toch hoorde je 'Zie de
maan schijnt door de bomen' heel in de verte, en er waren trommels
bij en fluiten. Hoe kon dat nou?
"Ik ga het aan de Pieten vragen," dacht Sinterklaas. Maar beneden
in het paleis was het leeg en stil. En alle deuren stonden open.
Sinterklaas liep de tuin in. Nu klonk het zingen veel dichterbij.
En er was nog een geluid: rik...tikkerik...tik. Alsof iemand iets
heen en weer schudde in een blikken trommel. Wat was er toch aan de
hand?
De Sint sloeg de weg naar het dorp in. Op de markt stond een
muziektent, daar ging hij op af. Ineens hield het zingen op, er
werd iets geroepen. En daar was dat gekke geluid weer:
rik...tikketik...rik. Sinterklaas bleef staan, hij herkende die
stem! Die was van Peseto, de Geldpiet van het paleis. Daar liep
hij. Hij droeg iets in zijn hand. Het rammelde... het was een
geldbus! Sinterklaas kon zijn ogen niet geloven: Peseto met een
echte geldbus. Hij rammelde ermee onder de neuzen van de mensen.
"Het geld van Sinterklaas is op!" riep hij, "geef allemaal met
gulle hand! Sinterklaas heeft geen geld meer om cadeautjes te
kopen!"
O, kinderen, Sinterklaas wist niet wat hij hoorde! "Peseto!" riep
hij, "Peseto, wat is dit allemaal?" Sinterklaas liep naar hem toe,
zo hard als hij kon. Maar de mensen riepen: "Ssst," en sommigen
keken zelfs kwaad. Sinterklaas moest stil zijn. Ze wezen naar iets
in de verte. En toen zag hij het pas: de muziektent! De Pieten in
de muziektent. Ze zongen! "Sinterklaas is jarig..." En ze hadden
hun zondagse mutsen op!
Sinterklaas pakte Peseto bij zijn jas. "Wat heeft dit allemaal te
betekenen?" riep hij. Hij liet de geldbus zakken. "Maar
Sinterklaas, u zei toch vanmorgen: 'Ik moet nog zo veel cadeautjes
kopen.' En dat de suikerharten op waren, dat zei u ook. Toen werd
ik bang. Ik dacht, we hebben vast niet genoeg geld."
"Niet genoeg geld?" Sinterklaas schudde hem door elkaar, alsof hij
zelf een geldbus was. "Maar Peseto, je weet toch wel: Hoeveel oren
heeft een haas? Twee! Precies genoeg. Hoeveel voeten heeft een
poes? Vier! Net wat hij nodig heeft. Hoeveel geld heeft
Sinterklaas? Meer dan voldoende. Altijd!"
Peseto zuchtte. "Dat is waar ook. Ik was het helemaal vergeten. O,
ik schaam me, Sinterklaas."
"Ik ook," zei Sinterklaas. "Kijk eens naar al die
mensen."
Maar al die mensen hadden het heel gezellig. Ze wiegden heen en
weer en vonden 'Sinterklaas is jarig' een mooi lied. Ze wilden
meezingen, maar dat konden ze niet want ze kenden geen
sinterklaasliederen.
Peseto liep gauw naar de muziektent. Hij ging voor de mensen staan.
"Sinterklaas is in de winter jarig," zei hij. "Dit is het verkeerde
lied." Toen zongen de Pieten: "Dag Sinterklaasje..." En wuiven
konden de mensen natuurlijk wel, "da-ag, da-ag," en de Pieten ook.
Zo ging de Sint samen met de Pieten terug naar het paleis. En de
geldbus? Die hebben ze weggeven aan een jongetje dat wel jarig was.
Hij kocht er toverballen van. Voor alle mensen die daar waren
ééntje.