HOOFDSTUK 3
‘En wat had je lang geleden dan wel moeten doen?’ vroeg Emma fel, terwijl ze haar rug rechtte en kalm probeerde te lijken.
‘Bedoel je dat je dat niet weet?’ Nicholas gooide zijn hoofd in zijn nek en gaf een kort en minachtend lachje achteruit zijn keel. ‘Bedoel je dat je het nog steeds doet? Dat het dagelijks voorkomt?’ Ineens liet hij zijn gemaakte grappigheid varen, en zijn gezicht werd koud, hard en ondoorgrondelijk. ‘In dat geval,’ ging hij verder, ‘zou je er misschien geen bezwaar tegen hebben om me te vertellen van hoeveel mannen je nou precies bent weggelopen -nadat ze je gevraagd hadden met hen te trouwen.’
De kamer draaide om haar heen. Dit zou niemand twee keer mogen overkomen, dacht Emma ten einde raad. Het was niet eerlijk. Waarom wilde hij haar zo’n pijn doen? Zijn beschuldiging zweefde tussen hen in en ze wist dat ze snel iets moest zeggen. Hoe langer ze het uitstelde, hoe meer ze al haar pijn en verdriet zou toegeven.
‘Weggelopen?’ herhaalde ze uiteindelijk. ‘Ik - ik neem aan dat je het zo zou kunnen noemen.’ Ze haalde haar schouders op, en scheen minstens zo nonchalant als ze zo vertwijfeld probeerde te lijken. ‘Het was een reactie, denk ik. Ik kan het me niet echt meer herinneren.’ Ze hield het vaag, probeerde tijd te winnen, iets te bedenken dat hem tevreden zou stellen.
Ze sloeg hem gade, zoals hij daar met zijn rug naar de haard stond in een houding die al helemaal de zijne was. Zijn lange, intimiderende postuur blokkeerde niet alleen het licht van het vuur, ze werd er van binnen koud en bang van. Er was geen warmte in zijn hoge jukbeenderen, in de onbuigzame, onverdraagzame manier waarop hij haar nauwlettend opnam. Hij zag eruit als een man die wacht op het vonnis, alsof hij verwachtte dat ze haar afwijzing zou verklaren... En toen drong het plotseling tot Emma door. Dat was haar uitweg. Nicholas Voss was het niet gewend dat vrouwen hem afwezen. Als ze zijn trots kwetste, zou hij misschien met merken hoe hol haar woorden waren.
‘Je moet me maar een raar klein ding hebben gevonden,’ begon ze onzeker en liep met een vals air van zelfvertrouwen terug naar haar stoel. ‘Nu zou ik het natuurlijk niet meer zo doen - als hetzelfde nog eens gebeurde,’ legde ze uit, en op de een of andere manier kwam het er zeker genoeg uit. ‘Ik bedoel, nu ik zo oud ben,’ ging ze verder, opkijkend in zijn strak op haar gerichte ogen. ‘Nu zou ik de woorden wel kunnen vinden - om uit te leggen...’ Ze liet haar stem wegsterven, dat was genoeg voor één keer.
‘Uitleggen!’ Het vloog eruit, kennelijk harder dan Nicholas had bedoeld. ‘Maar dat is nu net waar ik op heb zitten wachten, Emma,' vervolgde hij, nu met een koele beheerste stem. ‘Daar heb ik vijf jaar lang op zitten wachten.’
‘Het was eigenlijk niets bijzonders.’ Haar stem klonk schril, ze forceerde zich om wat rustiger te zijn. ‘Een zalige zomer was één ding, maar een huwelijk... Eerlijk gezegd Nicholas,’ ze stopte even, omdat ze elk grammetje wilskracht bij elkaar moest schrapen om haar veroordeling uit te spreken, ‘het zou gewoon niet gegaan zijn, weet je. We waren - zijn,’ verbeterde ze haastig, ‘te verschillend.’
‘Bedoel je in leeftijd?’ onderbrak hij, en Emma was dankbaar voor de kans om even bij te komen. Ze had het werkelijk gezegd. Eindelijk de waarheid toegegeven. Later, als ze in bed zou liggen en alleen was zou ze alle wel tranen vergieten die in haar opwelden.
‘Het leeftijdsverschil?’ Ze liet het klinken als maar een gering probleempje. ‘Ja, dat ook wel, denk ik. Ik was pas achttien en jij was,’ ze haalde weer even haar schouders op, ‘het was een behoorlijk verschil, in ieder geval.’
‘Tien, elf jaar leek je dat een hoop, Emma? Lijkt het nog steeds een hoop ?’ voegde hij eraan toe. Zijn wangen zagen er ingevallen uit, er speelden schaduwen in de donkere holte.
Emma deed alsof ze nadacht, haar oordeel afwoog, en Nicholas leek het prima te vinden haar even de tijd te gunnen. Maar al haar oordelen had ze jaren geleden gevormd. Tien jaar, nee, wat kon leeftijd nu voor verschil uitmaken? Maar het was het leven, de ervaring in die tien jaar, die telde. Waarom zag hij dat niet? En al was zij ouder geworden, hij ook. Ze zou hem nooit inhalen, nooit. De kloof was net zo breed, net zo onoverbrugbaar als vroeger. Zij zou nooit die levenservaring krijgen die hij had. Hoe kon ze in dergelijke omstandigheden ooit hopen zijn aandacht en zijn liefde te behouden. Zelfs toen al had ze dat allemaal instinctief geweten, maar ze was weggelopen in plaats van het onder ogen te zien. Maar ze moest het wel onder ogen zien - hier, nu. Het zou tenminste een einde maken aan elk sprankje hoop dat ze misschien in het geheim al die jaren in leven had gehouden.
Ze keek op naar Nicholas en merkte dat hij haar nog steeds gade sloeg. Het licht van het vuur danste achter hem, zijn silhouet was lang, donker, intimiderend. Ze moest iets zeggen en het absoluut overtuigend laten klinken.
‘Ik denk dat ik gewoon niet van je hield. Dat dat alles was,’ zei ze, en ze richtte haar blik omlaag, naar zijn zwarte schoenen die onwrikbaar op het kleed voor de haard stonden. Ze wachtte op de uitbarsting, de vlammende tirade die over haar hoofd uitgestort zou worden maar er gebeurde niets.
Eindelijk ademde Nicholas langzaam, vermoeid uit, alsof een last van jaren plotseling van zijn schouders was genomen. Emma had zijn nieuwe stemming meteen door. Het kon hem helemaal niet schelen dat ze niet van hem gehouden had, hij leek eigenlijk bijna opgelucht.
‘Dus het was niet omdat je bang voor me was?’ vroeg hij tot haar verrassing.
Bang? Emma staarde hem aan. Bedoelde hij bang om verleid te worden ? Als het niet zo triest was geweest, zou het bijna komisch zijn. Ja, ze was bang geweest, maar niet voor zijn liefde. Nee, bang voor het ervaren en ingewikkelde van zijn leven. Dat maakte hem zo anders en gaf haar een wanhopig gevoel van eenzaamheid. Maar daar moest ze zich niet in verliezen - ze moest Nicholas niet laten merken hoe wanhopig ze vocht om erdoor te komen.
‘Ik, bang?’ Dit keer zei ze de woorden hardop. Lachend, minachtend. ‘Niet op de manier die je denkt - niet voor wat je had kunnen doen...’ Haar stem stierf weg en ze liet de rest over aan zijn verbeelding.
‘Je wilde best wat pret hebben maar je was alleen bang omdat ik je ten huwelijk vroeg?’ Hij verwachtte geen antwoord; maar nu de zaak eindelijk opgehelderd was, scheen hem dat geen rust te geven. Hij leek zich integendeel nog meer in zichzelf terug te trekken, net als op zijn eerste bezoek aan Whitewayes, donderdagochtend. ‘Ik snap het.’ Hij knikte bevestigend omlaag, en een tijdje was alleen de bovenkant van zijn donkere hoofd zichtbaar, terwijl hij aandachtig de vloer bestudeerde. ‘Dan is er geen enkele reden om het er verder nog over te hebben,’ zei hij uiteindelijk en hief zijn ogen op om in haar gespannen gezicht te kijken. ‘Wat een verspilling,’ fluisterde hij haast, niets ziende langs haar heen kijkend; bijna, dacht ze, alsof hij in de peilloze verte van de tijd keek. Vijf jaren tijd. Maar waarom vond hij het nu een verspilling?
‘Het zou het natuurlijk allemaal wat gemakkelijker hebben gemaakt, als je dit eerder had gezegd.’ Nu straalde hij weer gezag uit, zijn schouders stonden zakelijk. Zijn houding was weer die van de nieuwe baas op Whitewayes.
Emma zette haar stekels op. ‘Volgens mij heb ik mijn gevoelens toen feilloos duidelijk gemaakt.’ Ze slaagde er met moeite in de woorden uit te brengen. ‘Het is toch nauwelijks mijn schuld, dat je er al die tijd een verkeerde indruk op na hebt gehouden.’
Hij knikte opnieuw, maar nu hield hij zijn hoofd achterover, zodat hij langs zijn neus op haar neerkeek. Zijn beweeglijke, donkere wenkbrauwen gingen iets omhoog, zijn mond vertrok tot een cynisch glimlachje.
‘Natuurlijk is het jouw schuld niet, lieve Emma,’ spinde hij welhaast, maar het was het voorzichtig snorren van een boskat: laag, hees en dreigend. ‘De vergissing lag volledig aan mijn kant, door ook maar te veronderstellen dat je zulke kwetsbare, tere gevoelens bezat.’ Zij gaf hem bijna een scherp antwoord, maar zijn blik weerhield haar. ‘Maar dat kunnen we nu allemaal verder wel vergeten,’ vervolgde hij en ging naar zijn tas, die hij op de bank had laten liggen. ‘Nu kunnen we ons bezig gaan houden met de werkelijke reden voor mijn bezoek. De belangrijke dingen waar we mee bezig zijn. Ik wil je precies vertellen wat ik van plan ben met Whitewayes,’ en zijn stem en zijn blik waren die van een volkomen vreemde.
Zijn plan was helder, beknopt. Er waren al mensen benaderd om lezingen te geven, de eerste weekendcursus voor half maart, de publiciteit zou meteen beginnen.
‘In dit stadium hoeven we nog geen exacte details te geven,’ zei hij, leunde achterover in zijn stoel en sloeg zijn lange benen over elkaar. ‘We kunnen de inhoud van het programma later wel vaststellen, maar ik wil het nu met je hebben over de logeerruimte, zodat we kunnen beslissen hoeveel gasten we precies kunnen hebben. Misschien moet er nog heel wat verbouwd worden.’
Emma sloot haar ogen van afschuw. Dat was precies waar haar vader het bangste voor was geweest.
‘Verbouwd? Je kan toch niet... ik bedoel,’ struikelde ze, ‘je kunt geen muren doorbreken. Dat mag niet. Dat valt onder monumentenzorg of zoiets.’
‘Daar ben ik heel goed van op de hoogte.’ Hij zuchtte. ‘Echt, Emma...’ Zijn stem klonk wat geïrriteerd; hij wachtte even en haalde diep adem eer hij doorging. ‘Maar het is duidelijk dat een paar van de kleinere kamers verbouwd moeten worden tot badkamers of douches. Kamers zullen anders ingedeeld moeten worden. Er zijn veranderingen nodig,’ voegde hij er nadrukkelijk aan toe. ‘Meer personeel... De lijst is eindeloos.’
‘Daar twijfel ik niet aan!’ Haar topaaskleurige ogen schoten boos in zijn richting. Je kon in ieder geval een ding ten gunste van Nicholas Voss zeggen; hij maakte je het wel gemakkelijk om hem te haten. Het was net zo verschrikkelijk als haar vader had voorspeld. Whitewayes zou een instelling worden - kaal en functioneel. Er moest toch een manier zijn om hem tegen te houden.
Maar ofschoon Emma niet meteen op een idee kwam, scheen Nicholas Voss niet onder hetzelfde probleem gebukt te gaan. Hij had talloze ideeën. Teveel, realiseerde zij zich, als hij echt pas vorige week van zijn benoeming had gehoord.
‘De eerste cursus in maart,’ was hij nu aan het uitleggen, ‘zal over schilderkunst gaan. We hebben zeker genoeg schilderijen op Whitewayes om er een programma van een weekend mee te vullen. Daarna, later, dacht ik dat we het over meubels zouden hebben, en misschien porselein of zilver.’ Hij zocht in zijn overvolle tas en gaf haar een dunne brochure. ‘Dit soort dingen wilde ik rondst uren naar bibliotheken in de buurt,’ legde hij uit en gaf Emma een zo te zien kant en klare drukpoef. Er was een lijntekening van het huis met de naam eronder - nogal aardig gedaan, moest ze toegeven - en enige summiere informatie over de genoegens die zouden komen. Dit kon niet allemaal in maar een paar dagen georganiseerd zijn. Nicholas Voss had al vrij lang geweten dat hij naar Whitewayes zou komen. Maar toch had hij het geheim willen houden. Waarom ? Om Emma voor een voldongen feit te stellen? Maar dat zou wel eens moeilijk kunnen worden als zijn assistente weigerde mee te werken. En haar medewerking had Nicholas nog bepaald niet verzekerd.
Niet alleen moest ze hem daarna het hele huis laten zien; de kamers boven die gebruikt werden voor het herstellen en opbergen van bijzondere dingen; de hoge balzaal, salon en bibliotheek beneden en ook de keukens en bijkeukens maar ze moest nota bene ook nog voor hem koken!
‘Het is echt niet nodig dat je blijft,’ had ze nog eens geprobeerd, toen ze eindelijk klaar waren met hun inspectie en terug waren in de zitkamer om de lampen aan te doen en de gordijnen dicht. Maar Nicholas’ besluit stond vast. Hij had het aan Louis beloofd.
Emma beet op de binnenkant van haar wangen en marcheerde van de aanrecht naar het fornuis en weer terug. En dat was nog zoiets, besloot ze, terwijl ze met potten en pannen kletterde en het hele raam nat spatterde. Ze zou op zeer korte termijn eens een ernstig woordje wisselen met lieve oom Louis. Ze had zo het idee dat hij hier veel meer bij betrokken was dan hij wilde toegeven.
‘Het eten is over vijf minuten klaar. Ik ga zo opdienen,’ kondigde ze uiteindelijk aan tegen de rug van zijn stoel, voor ze weer verdween en terugstapte naar de keuken. De telefoon ging tegen de tijd dat ze daar terug was, maar gelukkig hing er daar ook een toestel.
‘Hallo, met mij!’ Om de een of andere reden kostte het Emma een paar seconden om de stem van Colin te herkennen. Hij deed vriendelijk, verontschuldigend en probeerde zijn excuses te maken omdat hij er misschien niet helemaal bij was toen hij wegging.
‘Och kom, daar had ik geen seconde meer bij stil gestaan,’ zei Emma en probeerde het te laten klinken als een vriendelijk bedoeld leugentje, terwijl het in feite de pure waarheid was. Was hij er niet helemaal bij geweest? Ze probeerde het zich te herinneren. O ja, in de cafetaria. ‘Wat lief van je om te bellen,’ zei ze uiteindelijk, ‘het was echt niet nodig... maar toch bedankt.’
Ze voelde dat hij opgelucht was dat hij geen blunder had geslagen. ‘Ik had teveel aan mijn hoofd, denk ik,’ gaf hij toe, op een toon alsof hij een lange babbel wilde beginnen. Emma wierp een blik op de aardappels die op het fornuis stonden te pruttelen en hoopte dat ze niet één brij zouden worden. ‘Bezig over een nieuwe baan en zo,’ klonk het nu, en Emma probeerde uit alle macht om haar aandacht erbij te houden. ‘Ik wilde Nicholas Voss morgenochtend maar meteen opbellen om een afspraak te maken,’ ging Colin verder. ‘Het heeft geen zin om het uit te stellen want ik kan er nu eenmaal geen eeuwen de tijd voor nemen.’
Emma had bijna gezegd dat hij nu meteen met Nicholas kon praten, maar er was iets dat haar weerhield. ‘Goed idee,’ zei ze dus maar.
‘Je hoort wel wat er van komt.’
‘Ja graag.’ Met de moed der wanhoop probeerde ze geïnteresseerd te klinken, nog iets te bedenken om te zeggen, maar ze hoorde voetstappen in de hal. Ze kwamen dichterbij. ‘Colin, het spijt me,’ zei ze struikelend over haar woorden in de hoorn, ‘maar ik moet echt ophangen. Het eten kookt namelijk bijna over.’ Het afscheid was kort, ze merkte dat Colin nogal verbaasd was, maar ze had de telefoon tenminste weer op de haak voor Nicholas binnenkwam.
Zijn ogen troffen even de hare, alsof hij verwachtte dat ze iets zou zeggen, een opmerking zou maken over het telefoontje, maar dat deed ze natuurlijk niet, en er speelde een glimlach om zijn mond.
‘Ik hoop dat ik niet iets onderbroken heb,’ zei hij, kennelijk zeer tevreden dat hij dat wel had gedaan.
‘Het was maar een kennis,’ zei Emma schouderophalend, terwijl ze de aardappels afgoot en boter en melk pakte. Nicholas sloeg haar gade toen ze alles door elkaar stampte. Hij stond de situatie in zich op te nemen en ze kon zijn hersens bijna horen werken.
Emma bewoog zich met korte, nerveuze bewegingen en voelde zich schuldig omdat ze Colins naam niet noemde. Maar waarom? Het was volkomen belachelijk, maar toch was ze er zeker van dat Nicholas haar stemming aanvoelde en dat die hem intrigeerde.
Toen het eten tenslotte op tafel stond, werd zij vanaf de andere kant van de eettafel opgenomen door ogen die net zo blauw waren als een wolkeloze zomerlucht.
‘Je had echt niet zoveel moeite hoeven doen,’ riep hij uit, terwijl hij zijn blik rond het elegante vertrek liet gaan voor hij nog wat groente opschepte. ‘Een omelet in de keuken was meer dan voldoende geweest.’
Zoiets had Emma al gedacht - Nicholas was nooit een probleem geweest met eten. Maar een gezellig hapje in de keuken zou helemaal de verkeerde aanpak zijn geweest. Hier, met bijna twee meter glanzend mahonie tussen hen in, kon ze haar kalme uiterlijk intact houden. De kroonluchter glinsterde boven hun hoofd, zilver en kristal glansde op het buffet. Het was eigenlijk geen groot vertrek, maar het roomkleurige tapijt en de lichte muren gaven een elegant contrast met het donkere, antieke meubilair. Al was het een beetje kil. Misschien was de keuken achteraf toch toepasselijker geweest.
‘Hoeveel mensen denk je dat er in deze kamer gaan?’ vroeg Nicholas, nadat hij zijn blauwe ogen nog eens onderzoekend rond had laten gaan.
‘Acht, met gemak,’ zei Emma, die hem verkeerd begreep. ‘Maar er kan nog een extra blad tussen geschoven worden, en ik denk dat er dan twaalf aan kunnen. Ik geloof dat we een paar jaar geleden met Kerstmis zoveel mensen hadden.’ Zij stopte, met haar vork nog in de lucht. Hij bedoelde niet aan tafel, realiseerde zij zich nu pas. Hij bedoelde hoeveel mensen er in de kamer zouden kunnen. Hoeveel gasten? En dus - hoeveel tafeltjes?
Ze staarden elkaar aan toen het haar begon te dagen.
‘Je bent toch niet van plan om dit als eetzaal te gaan gebruiken?’ vroeg ze ten slotte.
‘Waarom niet?’ vroeg hij uitdagend. ‘Het is redelijk dicht bij de keuken. Ik denk dat onze gasten het wel op prijs zouden stellen als het eten niet al te lauw opgediend wordt.’
Gasten! Het waren geen gasten. Eerder indringers. En dit vreselijke wezen was hun aanvoerder. Nu moest ze heel handig zijn.
‘Je zou een heel stel kleine tafeltjes nodig hebben, en wat moet er dan met deze,’ begon ze, met een air van redelijkheid. ‘En je kunt toch nauwelijks een man of twintig bedienen van dat buffet. Nee!’ Ze schudde haar hoofd heel beslist. ‘Je zal iets groters nodig hebben - iets functionelers. Het beetje personeel dat we ons straks kunnen veroorloven zal geen tijd overhouden om de meubels te onderhouden. We zullen een van de lege kamers in orde moeten maken - réchauds moeten aanschaffen, of ons in koude schotels moeten specialiseren,’ voegde ze er met een lachje aan toe. Zelfs met hem mee doen, was nog beter dan iedereen hier zomaar binnen te laten. Haar vader zou er iets van gekregen hebben.
‘Je hebt uiteraard gelijk.’ Nicholas veegde zijn mond af mét zijn servet en keek haar aan over de rand van zijn glas. ‘Je was altijd al zo verstandig, lieve Emma,’ zei hij liefjes, maar de zachte klank van zijn stem was aan de andere kant van de lange tafel gemakkelijk te horen. ‘Ik wist dat het alleen een kwestie van tijd was eer je het op mijn manier zou bekijken. Natuurlijk nemen we één van de andere kamers. Welke zou jij zeggen?’
Te laat zag Emma, dat ze in een hoek gemanoeuvreerd was. Ze had Nicholas’ knappe manier om mensen te bespelen, vergeten en daarom ziedde ze in stilte en haalde slechts haar schouders op. Gelukkig stond hij niet op een antwoord, maar er was even een glinstering in zijn ogen. En de spanning tussen hen was er weer even sterk als altijd.
De stilte groeide afgezien van het lichte krassen van messen en vorken. Af en toe keek Emma even naar hem door haar wimpers. Zijn donkere, raadselachtige gelaatstrekken verhulden iedere emotie, maar voelde hij zich echt zo kalm als hij eruit zag? Nonchalant nipte hij aan zijn wijn, handig maakte hij de kip los van het bot - alles met de nonchalante zelfverzekerdheid van de ervaren man van de wereld.
Emma was zo gespannen dat haar wangen verkrampt raakten, haar handen waren vochtig, ze moest elke hap eeuwenlang herkauwen voor er ook maar de geringste kans was dat ze die door kon slikken. Dus was hij het eerste klaar, en nu moest ze doormodderen terwijl zijn schitterende ogen haar koel opnamen.
De avond sleepte zich op dezelfde manier voort. Tegen half elf wist Emma dat er geen kans was dat oom Louis vannacht nog thuis zou komen. Iemand moest er over naar bed gaan beginnen -en dat zou niet gemakkelijk zijn.
Ze sloeg weer een pagina van haar boek om en keek naar Nicholas, zoals hij tegenover haar in de stoel van oom Louis zat. Als ze toch eens... dacht ze spijtig, terwijl ze staarde naar het uiterlijk waarvan ze eens zo gehouden had. Wat was hij toch knap! Met de jaren was hij nog aantrekkelijker geworden. Zijn lange, sterke ledematen rustten ontspannen in een diepe stoel, in plaats van zijn jasje en das droeg hij nu een lichtblauwe trui die zijn ogen prachtig uit deed komen. Ze constateerde dat zijn wenkbrauwen nog steeds samensmolten als hij fronste over iets dat hij las. Een hand kwam omhoog en streek langzaam en bedachtzaam over zijn kin. Wat leek er een rust in hem te zijn. En wat zou ze hem graag gevraagd hebben wat hem dwars zat en hem op de een of andere manier geholpen hebben. Ze zuchtte zachtjes en sloeg nog een bladzijde om zonder er een woord van gelezen te hebben. Maar het was allemaal een illusie. Dergelijke dingen gebeurden niet in het echt.
‘Heb je zin in iets warms voor je naar bed gaat?’ vroeg ze plotseling. Het leek zoiets heel veiligs, om een man een kop warme chocolademelk aan te bieden.
Hij wilde niet, maar hij begreep de bedoeling en verzamelde al zijn spullen bij elkaar en deed ze in zijn tas.
‘Het logeerbed is opgemaakt,’ begon Emma wat onhandig, toen ze halverwege de sierlijk gebogen trap waren. ‘Maar je moet nog een handdoek hebben, ik zal er even één pakken.’
Hij stond vlak achter haar toen ze de deuren van de grote linnenkast open deed en op haar tenen ging staan om een grote witte badhanddoek te zoeken die nog niet versleten was. Ze trok aan elke behalve de goede, en begon zachtjes te vloeken toen de hele stapel in beweging kwam. Nog even, dacht ze, en ze zouden allebei bedolven worden onder de handdoeken.
Dat dacht Nicholas ook. Ze hoorde hem lachen, toen kwam hij dichterbij en hield met een hand omhoog de stapel tegen, maar nu beroerde zijn lichaam het hare, ze hoorde zijn adem stokken in haar haren en plotseling regende het handdoeken om hen heen -ze werd opgetild in zijn armen. En toen begon hij haar te kussen.