28.pdf

Wat krijgen we nou?

Wordt aids de ondergang van Yab Yum?

opeens stond de wereld op zijn kop. Na de tientallen jaren van onbezorgd plezier die de seksuele revolutie ons had gebracht, werd ons seksleven bedreigd door een dodelijk virus. In Nederland bleken er 260 besmette patiënten te zijn, in Amerika 37.000 en in Afrika 50.000. Kranten, bladen en tv-programma’s berichtten er onophoudelijk over. Eigenlijk durfden we niet meer aan seks te denken. Zelfs onze vaste partners bekeken we met argusogen.

‘Ben je wel zo trouw als je zegt? En vrij je wel veilig?’

The party was over.

In februari 1987 had Koos Postema een informatief tv-programma over aids. Tot op die dag wist de bevolking nagenoeg niets over die ziekte. Men dacht dat alleen junkies en homoseksuelen besmet konden worden. Condooms werden sporadisch gebruikt als voorbehoedsmiddel en waren even onbemind als onbekend; onder jongeren wist bijvoorbeeld vrijwel niemand dat een condoom van rubber gemaakt werd. Onwetendheid over aids was dé grote risicofactor.

Die twee uur durende uitzending bracht een ware schok teweeg onder de bevolking. Als er niet gauw maatregelen genomen werden, kon er zelfs een epidemie uitbreken in Europa. Verontruste kijkers reageerden telefonisch gedurende de uitzending met de vraag of besmette mensen niet opgesloten of gebrandmerkt of onder dwang verpleegd moesten worden. Verdere vragen waren: mogen wij elkaar nog de hand schudden? Mogen we elkaar op de wang kussen? Mogen we dezelfde wc gebruiken, bestek en tandenborstel delen? In hetzelfde bed slapen?

Na die uitzending werd het beangstigend stil in de club, net nu alles zo gesmeerd liep. In plaats van veertig klanten verschenen er één of twee per avond. Ik dacht: heeft Yab Yum nog wel een toekomst? Een reden van bestaan?

Ik liet alle paniek op mij afkomen en dacht intussen koortsachtig na. Urenlang sprak ik met vrienden en kennissen, mensen wier mening ik op prijs stelde en in wie ik vertrouwen had. De gedachte dat dit de ondergang van mijn creatie zou zijn, kwam absoluut niet bij mij op, zo zit ik niet in elkaar. Natuurlijk moesten er maatregelen genomen worden. En natuurlijk moesten wij rekening houden met een behoorlijke dip.

Met mijn reclamemensen besprak ik dat ik een goed verhaal moest hebben als ik door de media werd benaderd. Intussen was namelijk de situatie ontstaan dat ik zo’n beetje de bekende Nederlander was geworden die altijd werd aangesproken als er zich iets voordeed op het gebied van seks. Yab Yum was inmiddels het boegbeeld van de nette prostitutie, waarvoor de tolerantie aanzienlijk toegenomen was. Prostitutie werd nog net niet van de kansel gepredikt, maar er mocht eindelijk in het openbaar over gepraat worden.

Mijn reclamebureau adviseerde me een mediatraining te volgen – toen een vrij nieuw fenomeen in de zakenwereld.

Er werd een team van deskundigen geformeerd. Een van die deskundigen had jarenlang Wim Kok in diens vakbondsjaren als voorlichter begeleid. Ik ging ervan uit dat voor iemand die in staat is om van Wim Kok een populaire Nederlander te maken, het een eitje moet zijn om Theo Heuft even geloofwaardig te maken als de paus. De andere deskundige was een als lastig en vervelend bekendstaande journalist, die mij zuigende vragen moest stellen. Die journalist was Willibrord Frequin, die sinds die tijd een goede vriend is geworden. Willibrord was een goede keus om de confrontatie mee aan te gaan. Het verhaal gaat dat hij als baby met zijn moeder al in discussie ging over de vraag of hij de fles of de borst zou krijgen. Het werd de borst.

Na twee dagen hard werken werd mij het examen afgenomen. Zelf vond ik, met gepaste bescheidenheid, dat ik het er na een uurtje interview heel behoorlijk van af had gebracht. Maar bij de mediatraining hoorde ook dat na afloop de geïnterviewde geconfronteerd werd met een ter plekke gemaakte krant. De kop was het vreselijkste en domste wat ik in dat interview had gezegd. In die kop werd in grote dikke letters geciteerd, wat ik (in een andere context weliswaar) ook echt zo gezegd had:

==

iedereen kan aids krijgen,

zegt yab yum-eigenaar theo heuft

==

Ik schrok van mijn eigen woorden en realiseerde me dat de mediatraining niet overbodig was. Het was een waardevolle ervaring waar ik nog heel lang plezier van heb gehad. Ik werd in die eerste aidsperiode inderdaad veel gebeld en geïnterviewd, en heb me daar prima doorheen weten te slaan. Het was mijn eerste grote kennismaking met de pers.

De eerste weken na de uitzending was het ongezond rustig in de zaak. Het was duidelijk dat we een aantal vaste klanten verloren waren en een aantal meisjes ging weg. Met onze huisarts hebben we verschillende voorlichtingsavonden gehouden in de club, die druk bezocht werden. Ik kon de dames overigens niet verplichten om in hun privéleven met condoom te vrijen, maar in de zaak mocht het alleen nog maar met gedaan worden. Het was gelukkig snel duidelijk dat de dames ervoor kozen om het vanaf dat moment consequent alleen nog maar met te doen, wat een geruststellend gevoel gaf. Binnen twee dagen waren ze eraan gewend. De heren cliënten hadden er in het begin wel wat moeite mee, omdat ze zelf niet wisten hoe het met condoom moest. De vraag om het zonder te doen was er nog steeds. Met name sommige buitenlandse gasten dachten dat dat hier nog zou kunnen, die wisten niet dat we ook in Nederland inmiddels op de hoogte waren.

==

In die tijd heb ik contact gezocht met tv-producent Jef Rademakers, bekend van de Pin-Up Club, die in mijn opdracht een speelfilm had gemaakt, Yab Yum op stelten. Jef had een buitengewoon grote belangstelling voor erotiek en dus veel ervaring in het ‘beleven van’. Hij leek mij de juiste man om met een geschikte oplossing te komen om mijn club weer nieuw leven in te blazen.

Jef had een idee dat veel te maken had met zijn hobby. Die oplossing lag in België. Wij reisden dus samen af naar België om daar het idee van Jef te gaan bekijken. Na veel omzwervingen door Brussel stopte hij voor een statig pand. De vriendelijke buitenportier herkende Jef meteen en liet ons binnen in een bar met veel rood fluweel, gedempt licht, geen daglicht, zachte muziek en schaars geklede meisjes die elkaar wat inschonken of met elkaar aan het dansen waren. Toen pas begon ik het langzaam te begrijpen: Jef had mij naar een animeerzaak gebracht.

Onder het genot van een glas champagne vertelde hij me hoe hij het voor zich zag: ‘Theo, we gaan terug in de tijd. In Yab Yum moet er een ander soort vermaak bij komen. Zoals vroeger op het Thorbeckeplein. Het fenomeen “animeerzaak” moet weer terugkomen, maar niet half of goedkoop, nee, in zijn volle glorie! Het souterrain in je club is daar echt de ideale plek voor.’

Ik keek om mij heen en begreep wat hij bedoelde. Ik was meteen enthousiast.

==

Terug in Amsterdam heb ik direct Leo, mijn reclameman, opgebeld en een spoedvergadering belegd. Vol enthousiasme heb ik hem mijn nachtelijke ervaring in Brussel verteld. Ook zijn fantasie sloeg op hol. Het moest een animeerclub worden, maar net even anders. Na uren van zware gesprekken hadden we een concept bedacht. We waren er helemaal uit. Het geheel was gebaseerd op iets wat pas veel later een trend zou worden: retro. We dachten terug aan de jaren dat er nachtclubs waren waar de rijken zich net zo thuis voelden als de vooraanstaande figuren uit de onderwereld. En waar ze verzorgd zouden worden met relaxte jazzmuziek, aangenaam ogende gastvrouwen die maar één ding ten doel hadden: het genoegen van hun gasten! Natuurlijk paste daar uitstekend ons eigen merk champagne bij. En de kaviaar, die we enige tijd daarvoor ook aan de betere cliënten van onze club waren gaan serveren, op zilveren dienblad en met lepels van paarlemoer waarop de smaak van kaviaar volmaakt puur bleef. De toastjes met zalm en paté de foie gras waren we eigenlijk wat gewoontjes gaan vinden.

Bij het selecteren van onze kaviaar speelden onze reclamemensen weer een even belangrijke rol als bij het vinden van een goede champagne. In de tien jaar dat ik met Leo werkte, zag ik hem ook elk jaar een kilootje of twee aankomen.

Hij nam me weer mee naar de mij al bekende Jacobus Toet, die nu met een klein winkeltje aan de oude haven in Scheveningen zat. We kenden hem nog uit Amsterdam, uit de tijd dat we voor onze recordhouder Dirk, met al zijn vele dagen en dames, kaviaar bestelden.

Het werd een gedenkwaardige dag. We schoven namelijk bij Toet aan tafel om te proeven en te selecteren. Over de prijs hoefden we het niet te hebben; we wisten dat kaviaar niet goedkoop was. Toet slaagde er in enkele uren niet alleen in om ons voorgoed verslaafd te maken aan het zwarte goud, maar het lukte hem ook om ons te laten begrijpen waarom we er gigantische bedragen voor moesten neerleggen. Toet leverde kaviaar in drie soorten: Sevruga, Oscietra en Beluga. We kozen voor Sevruga en Beluga en namen daarnaast voor de opening ook nog een kilo Albino van hem af, een mooie, witte kaviaar zó zeldzaam dat hij bijna onbetaalbaar was, maar goed, we wilden nu eenmaal goed voor de dag komen.

Toet heeft me tot de verkoop van mijn zaak altijd de kaviaar geleverd en geen concurrent van hem kon mij verleiden om voor een iets lagere prijs bij hem weg te gaan. Bij Toet was de kwaliteit altijd gegarandeerd en dan speelt voor mij een klein prijsverschil geen rol. Ik ben ervan overtuigd dat Yab Yum in die tijd een grote bijdrage aan de groei van zijn bedrijf geleverd heeft.

29.pdf

Retro en luxe

Uit een crisis kun je sterker tevoorschijn komen

het gevoel van retro en luxe dat we met onze nieuwe onderneming wilden uitstralen, zo zeiden de reclamemensen, zou het best kunnen worden uitgedrukt met de naam ‘Caviaar Club’. Daar werd een buitengewoon luxe huisstijl bij bedacht die uitging van drie kleuren: zwart, roze en goud, alle drie in hoogglans. De cd-collectie met muziek van Miles Davis, John Coltrane, Gerry Mulligan en andere groten van de cool jazz kreeg ik cadeau van Leo. Wellicht was hij bang dat anders de wat populairdere muziek die bij Yab Yum zo succesvol was de overhand zou krijgen.

Binnen twee maanden begon de Caviaar Club vorm te krijgen. Naast onze trouwe timmerman Piet van de Hoofd mocht ook interieurdesigner Herman van Haaften zich helemaal uitleven. Geloof me, hij had qua prijs geen hoogtevrees. Er werd een luxueuze bar gebouwd met zwartleren krukken. Er kwamen traditiegetrouw twee séparées met crèmekleurige De Sede-zitbanken. Deze werden door een dik gewatteerd, oudroze, met gouden draad doortrokken gordijn afgesloten.

Ook over het personeel werd goed nagedacht. De gastvrouwen moesten met zorg geselecteerd worden. Een groot voordeel leek ons dat de dames niet met de heren naar de kamers boven hoefden te gaan, maar beneden zouden blijven om te animeren.

Op de advertentie die we plaatsten kwamen inderdaad veel meer meisjes af dan wanneer we meisjes voor de club vroegen. Om verwarring te voorkomen met de dames boven, zochten we een nieuwe naam voor deze functie, want we konden moeilijk over ‘gastvrouwen’ of ‘animeermeisjes’ praten: het werd ‘Mermaids’, wat goed paste bij de delicatessen uit de zee die we serveerden.

Eenmaal gekozen dienden de dames, zoals ik dat noemde, toegankelijk gekleed te zijn. Hiervoor hadden we een couturier gevraagd om een toepasselijke blouse te ontwerpen, versierd met paillettes net boven de heupen, en net niet helemaal dicht aan de voorkant. Het zag er spannend uit.

Er moest ook een duidelijk signaal gegeven worden aan de wereld dat Yab Yum door de Caviaar Club nog vol leven zat. Daarom volgden we ook een ander voorstel van ons reclamebureau. Daarvoor legden ze handzame boekjes op tafel die Penthouse Magazine maandelijks op de markt bracht: Penthouse Variations en Penthouse Letters. We zouden met ons sterke merk ook een tijdschrift in de wereld kunnen zetten: het Yab Yum Clubblad. Als het een beetje verkocht en we konden adverteerders werven, zou het na enige tijd zichzelf financieren.

Het tijdschrift werd gemaakt. Topfotografen, onder wie mensen die grote fotoreportages in de Amerikaanse Penthouse publiceerden, en schrijvers gingen aan het werk. Voor de introductie werden billboards in de stad gereserveerd. Daarop was de cover van het tijdschrift te zien met de slogan: yab yum, het enige tijdschrift dat je met één hand moet lezen!

Die introductie zou samenvallen met het grote openingsfeest dat we organiseerden om de Caviaar Club bij vriend en vijand onder de aandacht te brengen. Achter Yab Yum, op wat toen nog een parkeerplaats was, hadden we een reusachtige tent laten plaatsen met een podium waarop de beste kaviaar gepresenteerd zou worden. Voor de bediening waren de studenten van de Hogere Hotelschool in Maastricht gevraagd. Deze relatie bestond omdat Yab Yum jarenlang hun dispuut ‘Xaviera’ heeft gesponsord. Hun toekomstige klanten waren per slot van rekening onze toekomstige klanten.

Van de ruim vijfhonderd genodigden zijn er maar weinig niet gekomen. De pers was breed vertegenwoordigd, bekende Nederlanders maakten hun opwachting en een groot aantal nieuwsgierigen stroomde toe. Niets werd aan het toeval overgelaten. De opening werd opgeluisterd door de covergirl van ons tijdschrift, een zwoele blondine die de mannelijke ogen continu op zich gericht wist. Toen het feest in volle gang was, verdween ze overigens naar boven met een van de gasten die de weg in de club heel goed kende. Op deze openingsavond werden meer dan honderd kilo kaviaar en tweeduizend halve kreeften geserveerd. De champagne vloeide rijkelijk en het hoogtepunt van de avond was ongetwijfeld de aankomst van een groot blik op een forse draagbaar, getorst door vier jongens, met daarin de met vloeibaar stikstof gekoelde delicatesse waar de koude damp van afsloeg: de kilo albinokaviaar.

Yab Yum was het gesprek van de dag. We waren weer terug van weggeweest.

==

In de eerste drie maanden van de Caviaar Club hebben we niet alleen het feest terugverdiend, maar ook de inrichting. Toch was deze zo goed bedachte animeerformule geen lang leven beschoren. De Mermaids, zoals ons reclamebureau de dames zo passend had omschreven, die alleen mochten animeren en zich niet mochten afzonderen met de klant, waren zeer gewild bij de heren. Die wrongen zich in allerlei bochten om juist deze dames mee naar een kamer in de club te krijgen. De man is nu eenmaal een jager en wil hebben wat moeilijk te vangen is.

De mannen bleven dus langer beneden in het souterrain plakken, met als gevolg dat de dames boven steeds minder te doen kregen en de dames beneden misschien wel wilden maar niet mochten. (In plaats daarvan, spraken sommigen buiten de deur af, waar de club niets aan kon verdienen.) Er ontstond een zogeheten ‘conflict of interest’. Ik vond dat ik maar eens een serieus gesprek met de dames van de Caviaar Club moest hebben.

‘Of jullie moeten hetzelfde werk doen als jullie collega’s boven aan de bar die wel met de heren naar de kamers gaan, of jullie moeten helaas een andere werkgever zoeken.’

Twee Mermaids hebben me keurig bedankt voor de korte en unieke werkervaring in de Caviaar Club. De andere elf mengden zich onder hun collega’s boven. Ze waren Mermaid af en zijn boven cum laude geslaagd.

==

Aids heeft veel veranderd in de seksindustrie. Ook in Yab Yum. Op hygiëne werd altijd al wel gelet: we hadden een dokter (die zelf op mannen viel) die wekelijks langskwam om de dames te onderzoeken. Hij was op het enge af geroutineerd: op het laatst ging hij al vaak binnen een uur weg, klaar met het onderzoeken van zo’n veertig dames, en met een koffer vol onderzoeksmateriaal voor het laboratorium. Even praten met de dames over hygiëne bleek er, ondanks zijn royale vergoeding en mijn vele verzoeken daartoe, niet in te zitten.

Was het eerst gebruikelijk, wat mij betreft voor een optimale beleving zelfs vereist, dat de dames zonder condoom hun werk deden, nu was het absoluut een must om het met te doen. Nood breekt wet. De meeste klanten waren er gauw aan gewend. De beschikbaarheid van condooms werd – in de nieuwe situatie – juist een teken van kwaliteit, hygiëne en netheid.

Na enige tijd moesten we wel de regel invoeren dat de meisjes voor de condooms moesten betalen, om de eenvoudige reden dat we ze anders per gros/per dame/per avond kwijtraakten. Het ging net als met balpennen op een kantoor – zo’n bak is ook snel leeg. Enige handelsgeest kan de meisjes niet ontzegd worden.

Aanvankelijk deden sommige meisjes het nog stiekem zonder, wat een ongezonde manier was om de concurrentiestrijd met de andere meisjes aan te gaan. Ze hielden elkaar scherp in de gaten: wie ging met welke klant naar boven? Na drie jaar was er geen discussie meer over en was iedereen definitief aan het condoom.

==

Er moest helaas nog een andere wezenlijke verandering in de club doorgevoerd worden, want ik wilde het allemaal wat anders gaan aanpakken. De tijd was gekomen, vond ik, om afscheid te nemen van de vier flamboyante, zo met de zaak vergroeide barmannen. Deze jongens hadden aan de wieg gestaan van het instituut Yab Yum. Met veel inzet en spelenderwijs hadden zij elf jaar lang een grote bijdrage geleverd aan het succes van de club. Dit bemoeilijkte het afscheidsgesprek ten zeerste, maar ik vond dat het moest gebeuren. Het was tijd om te veranderen; ik vond dat het onderhand genoeg was geweest met alle gekke fratsen en creativiteiten van deze jongens en wilde nieuw barpersoneel dat het over een andere boeg zou gooien.

Het was een van mijn moeilijkste gesprekken. Mijn afscheidswoorden werden niet met algehele instemming ontvangen, wat uiteraard niet zo verwonderlijk was.

De woordvoerder van de groep sprak toen de gedenkwaardige woorden: ‘Weet je wel wat wij voor deze zaak betekend hebben? Jij denkt zeker dat jij in je eentje de boel hebt grootgemaakt.’

Zonder na te denken antwoordde ik: ‘Ja, dat denk ik.’

Hij werd laaiend en riep: ‘Wat zullen we nou krijgen! Je denkt zeker dat je Jezus Christus bent!’

Ik voelde een zekere spanning tussen ons ontstaan en aangezien ik niet van ruzie hou, heb ik hem met een bescheiden grijns op mijn gezicht geantwoord: ‘Ik dénk niet dat ik Jezus Christus ben, ik weet het zeker!’

Wij zijn dus niet helemaal als vrienden uit elkaar gegaan, maar financieel heb ik keurig afscheid van ze genomen. Na een paar jaar niets van hen gehoord te hebben, kreeg ik op een dag een ansichtkaart van twee van de jongens. Op de kaart stond het reusachtige standbeeld van Christus de Verlosser op de rots Corcovado bij Rio de Janeiro. Achterop stond geschreven: ‘Even dachten we dat jij daar stond.’

==

==

hoe vertel je het je moeder?

==

De vrede was getekend en gelukkig heb ik later enkelen in moeilijker tijden nog financieel kunnen bijstaan.

Dat het werk dat ik vanaf nu deed nog lang niet geaccepteerd was, mocht ik op verschillende manieren ervaren. Allereerst mijn familie: mijn moeder was ernstig ontstemd over mijn nieuwe carrière en verbood mijn broers nog langer contact met me te hebben. Dat vond ik buitengewoon vervelend, het idee alleen al dat ik ze nooit meer zou zien! Later, toen mijn vakgebied en dus ook ikzelf aanvaard werden, is het gelukkig allemaal weer goed gekomen met mijn familie. Mijn broers zijn er nu zelfs trots op om de ‘broer van’ te zijn.

Met mijn nieuw verworven Zwitserse schoonmoeder ging het aanvankelijk niet veel anders: jaren heeft het geduurd voordat ik bij haar in de gratie kwam. Begrijpelijk trouwens, want met haar dochter Mony miste ze een solide, hardwerkende kracht in haar hotel. Daar kwam ook nog eens bij dat ik in het verderfelijke Amsterdam woonde, drieëntwintig jaar ouder was en bovendien getrouwd. En dan had ik tot overmaat van ramp nog dat beroep. Logisch dus dat ze met dat alles wat moeite had: niet bepaald de beste papieren voor een schoonzoon. Toen ik eenmaal bewezen had een respectabel man en gedreven ondernemer te zijn, raakte ik bij haar accepté.

Niet alleen mijn familie, maar ook vrienden en kennissen bleken moeite te hebben met mijn vak. Een goede klant van me, die ik als een kennis beschouwde, organiseerde in zijn nieuwe huis eens een enorm feest. Hij had me niet uitgenodigd. De maandag daarop kwamen we elkaar toevallig tegen en hij putte zich uit in excuses vanwege het feit dat hij me niet op zijn housewarmingparty had gevraagd. Onzin natuurlijk, want het was volkomen terecht dat ik niet uitgenodigd was. Wat moest ik immers met alle gasten van hem, allemaal mannen die ik al kende vanuit mijn club? In het bijzijn van hun vrouw kon ik ze niet als oude bekenden tegemoet treden. Ik zou discreet blijven en dus moeten doen alsof ik ze niet kende. Ongemakkelijk en pijnlijk. Maar goed, dat was nu eenmaal de situatie waarin ik zat.

Een soortgelijk geval was de lunch in Zuid-Frankrijk waarvoor een aantal televisiemensen mij had uitgenodigd. Daar was ook Freddy Heineken bij aanwezig. Na een aanzienlijk aantal flessen wijn was het moment aangebroken om foto’s te maken. Zoals gebruikelijk werd men graag met meneer Heineken vastgelegd, en ook ik kon niet nalaten om het hem te vragen; het leek mij aardig een foto van Freddy en mij thuis te hebben. Hij antwoordde, geestig als hij was: ‘Theo, dat lijkt me geen goed idee. Ze weten thuis namelijk niet dat ik met je omga.’ Dat was voor mij absoluut niet beledigend, zeker niet uit zijn mond.

Niet alleen ikzelf, maar ook de meisjes die bij me gewerkt hebben, konden nauwelijks voor hun beroep uitkomen. Zij hadden het zelfs moeilijker dan ik wat dat betreft. Niet alleen tijdens hun werkzame leven moesten ze in een leugen leven, maar ook daarna nog. Zo was er eens een jonge vrouw die tegen haar buren had gezegd dat ze als serveerster werkte, bij snackbar Van Dobben bij het Rembrandtplein. Om die rol met overtuiging te spelen, ging ze daar eens in de zoveel tijd een broodje eten en nam dan een stapeltje bedrukte servetten mee. Daarvan liet ze er af en toe ’s avonds een paar in haar trappenhuis rondslingeren, zichtbaar voor alle buren.

Nooit zal ik de avond vergeten waarop een vader van een van onze meisjes als gast binnenkwam, samen met enkele relaties van hem. Het meisje in kwestie was helemaal van de kaart. Drie vriendinnen van haar hebben haar naar buiten helpen vluchten. Achteraf hebben we het meisje verteld dat alleen de relaties van haar vader naar boven waren gegaan – zoals het altijd de relaties waren die naar boven gingen. Een beetje krom misschien, want wat was nu erger, een vader die in Yab Yum kwam of een dochter die er werkte?

Ook hebben we een schitterende bardame gehad, bekwaam in haar vak en een lust voor het oog. Na haar tijd in Yab Yum is ze heel goed terechtgekomen bij een aardige, lieve man die uitstekend voor haar zorgt. Desalniettemin heeft ze toch wel minstens twintig keer aan hem moeten uitleggen dat ze echt alleen achter de bar gewerkt had, en nooit ergens anders.

In de zomer van 2009 kwam ik onverwacht een oude vriendin tegen. Ik was blij verrast en heb haar uitgenodigd voor een lunch om nog eens goede herinneringen aan vroeger op te halen. Ik had een mooie plaats voor ons gereserveerd aan het raam. Hoe moeilijk het moet zijn om in het openbaar met mij af te spreken, bleek toen ze om een tafel ergens achter in de zaak verzocht. Ik had het natuurlijk wel kunnen weten. Werd men als vrouw gezien met Theo Heuft, dan ging men ervan uit dat ze bij Yab Yum gewerkt had.

Dat mensen soms niet met mij gezien wilden worden, heb ik ze nooit kwalijk genomen. Die consequentie van mijn beroep nam ik voor lief.

Een bekende Nederlander die er totaal geen moeite mee had om toe te geven dat ze wekelijks ons etablissement bezocht was Majoor Bosshardt. Zij kwam alleen niet om geld uit te geven, maar om het op te halen: trouw kwam ze elke vrijdag langs en verliet het pand met een goedgevulde collectebus.

04 Fotokatern Heuft@3 1.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 2.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 2.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 3.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 3.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 4.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 4.pdf

04 Fotokatern Heuft@3 5.pdf

30.pdf

De burgemeesters

Van je mislukkingen moet je het niet hebben

door het enorme succes van Yab Yum dacht ik soms dat ik alles wist. Nee, ik wist zeker dat ik alles wist, dus meende ik ook succes te kunnen hebben met andere zaken. Maar dat was lang niet altijd het geval. Een paar voorbeelden.

==

Op een morgen in 1988 deed ik mijn ogen open en zei tegen mijn toenmalige echtgenote: ‘Ik ga Oriental Palace kopen.’

Ze keek mij nog slaapdronken enigszins meewarig aan en was kennelijk van mening dat ik de avond ervoor te zwaar getafeld had.

Oriental Palace was namelijk een enorm project, ontwikkeld door een groep Chinese zakenlieden, die om een of andere duistere reden dacht dat het handig was om bij Breukelen langs de a2 een groot hotel-restaurant in Chinese stijl te bouwen, waarbij kosten (negentien miljoen gulden) noch moeite gespaard werden. Het had meer dan tachtig prachtige kamers. Tegen de tijd dat het klaar was, had de triade opeens geen geld meer. Drie maanden na de opening werd het faillissement aangevraagd.

In mijn – vaak optimistische – dromen dacht ik dat dit nu de ideale ligging was voor het grootste en chicste bordeel van Europa.

Mijn eerste gang was naar de heer Troostwijk, de veilingmeester, om hem te vragen wat het pand zou gaan opbrengen tijdens de veiling. Hij noemde een bedrag van rond de zestien miljoen gulden.

Als je het snel zegt is het niet zoveel, maar de moed zakte me toch aardig in de schoenen.

Toch ging ik door en de volgende stap was een afspraak met de burgemeester van Breukelen. De burgemeester was er niet, wel de loco. Hem heb ik duidelijk gemaakt dat ik die zaak wilde kopen. Ik gaf ook te verstaan dat ik de eigenaar van Yab Yum was, ‘een heel bekende uitgaansgelegenheid in Amsterdam’.

Waarop die loco de legendarische woorden sprak: ‘Yab Yum? Hm, nooit van gehoord.’

Dat kwam bij mij wat onwaarschijnlijk over. ‘Bent u soms vóór de oorlog vertrokken?’ vroeg ik, en legde hem uit: ‘Yab Yum is een horecazaak met een “e” erbij, een hoerecazaak als het ware...’

Ik dacht dat hij ontplofte toen hij dat hoorde. ‘Maar dat kan hier helemaal niet in Breukelen! Dat is echt onmogelijk!’

Mijn antwoord was kort en duidelijk: ‘Dat kan wél. Het wordt het grootste bordeel van Europa, met een directe treinverbinding vanuit Duitsland, de Bums-Express. Een bordeel met een treinstation voor de deur! Wij gaan Breukelen op de kaart zetten! Het wordt het beroemdste bordeel van de wereld!’ Kortom, ik heb ’m enorm geplaagd.

Financieel kon ik het beslist niet trekken, maar ik zette het spel toch nog even voort. Ik haalde Herman van Haaften erbij, onze binnenhuisarchitect. In aanwezigheid van de veilingmeester maakten we een gedeelte van onze plannen bekend. Er kwamen voorbeelden van stoffen en materialen die we zouden gebruiken en er werden gedetailleerde interieurtekeningen gemaakt: de hotelkamers op de eerste en de tweede verdieping waren zwoel ingericht in verschillende kleuren, en gelijksvloers waren de lobby en de ontmoetingsruimte voor de gasten stijlvol ingericht. De ontwerpen van de immens grote verlichting op het dak hadden inmiddels ook al vorm gekregen, kortom: het was een heel pakket dat ik aan de van vakantie teruggekeerde burgemeester kon overhandigen.

Vol afgrijzen schoof deze alles terzijde. ‘Mijnheer Heuft, het gaat niet door.’

Deze keurige man besloot voor de zekerheid dat op de veiling de makelaars alleen mochten bieden als ze bekendmaakten voor wie ze boden.

De veiling was op een vrijdagmorgen. Ik ben er toen langsgereden, op weg naar een korte wintersportvakantie in Lech. (Wat ben ik tenslotte minder dan het koninklijk huis?)

Die weerstand van Breukelen deed het echt goed in de lokale pers, merkte ik, en om die gratis publiciteit zo goed mogelijk uit te buiten hebben we flink wat persberichten verstuurd. Het was ongelooflijk; niet alleen De Telegraaf berichtte er paginagroot over, echt iedereen pikte het op. We haalden er alle tv-stations wereldwijd mee, wat meer waard was dan een miljoen gulden in advertenties. Het was weer zo’n actie die fantastisch uitpakte voor het merk Yab Yum. Met dank aan de burgemeester, want dat was uiteindelijk meer de bedoeling dan de koop zelf.

Van der Valk heeft het pand gekocht en dus is het een Van der Valk-hotel geworden. Een prachtig, goedlopend hotel, waar in die tachtig kamers natuurlijk nóóit zal gebeuren waar de burgemeester zo bang voor was...

==

==

gregors

==

In een bepaalde periode had ik zo het idee dat de grote naamsbekendheid van Yab Yum weleens de basis kon vormen voor het succes van een zeer exclusief restaurant. Daarom begon ik met Gregor’s op de Willemsparkweg. Het bijzondere van het restaurant was het zeskoppige zigeunerorkest (dat al even in een eerder hoofdstuk optrad). Het sprak voor zich dat ik de zes muzikanten ook onderdak verschafte. Ik huurde een groot appartement voor ze in een zijstraat van de Beethovenstraat in het statige Amsterdam-Zuid. Wat ik niet wist – en waar ik ook geen ogenblik bij stil had gestaan – was dat die muzikanten niet van plan waren daar alleen te gaan wonen. Hun vrouwen, kinderen en andere familieleden kwamen van heinde en verre om zich te nestelen in het comfortabele maar al snel te kleine appartement, dat berekend was op zes, en niet op dertig mensen. Ze bleken zich dus sneller te vermenigvuldigen dan de gemiddelde konijnenkolonie. Het wasgoed wapperde daar vrolijk aan de voor- en achterkant. De muzikanten kwamen laat thuis, meestal zo rond twee uur ’s nachts, en speelden dan soms nog wat om hun dag mooi af te ronden. De omwonenden in deze chique buurt stelden een dergelijke inbreng niet erg op prijs.

De muziek in Gregor’s was geweldig, het eten was goed, maar op een paar gasten na, die ik overigens persoonlijk had uitgenodigd, kon ik bijzonder weinig klanten tellen.

Het liep niet en ik kon het op geen manier aan de gang krijgen.

Nadat ik een halfjaar veel kosten gemaakt had, begon ik de moed te verliezen en wist ik niet meer wat ik ermee aan moest. Maar net als toen ik niet wist hoe ik van mijn participanten af moest komen, heeft ook hier Onze-Lieve-Heer een handje geholpen... Na een bij uitzondering redelijk bezochte zondagavond werd ik om vier uur ’s nachts uit bed gebeld door de brandweer met de mededeling dat de zaak geheel was afgebrand. Ik dacht dat mijn hart stilstond. Dat was toch even schrikken...

Ik vergeet nooit het moment dat ik ’s morgens vroeg om zeven uur voor het afgebrande Gregor’s stond te praten met mijn assurantieadviseur. Hij heeft voor mij de schade afgehandeld, maar gelukkig voor hem was ik niet bij hem verzekerd. Met hem én met mijn wat minder gelukkige verzekeraar stond ik voor de deur te praten. Voor zover ik me kan herinneren ging het gesprek erover hoe de brand ontstaan kon zijn. In feite waren er twee mogelijkheden: kortsluiting of misschien een smeulende sigaar. Het werd een sigaar. Of deze de brand daadwerkelijk veroorzaakt had, is nooit achterhaald. Eén ding is zeker: de verzekeraar was de sigaar.

Tijdens dit gesprek ’s morgens vroeg kwam tot overmaat van ramp een bekende uit het gokcircuit voorbijrijden in zijn Porsche. Hij draaide zijn raam open, stak zijn duim op en riep keihard: ‘Theo, gelukt, hè?’

Ik begreep eerst niet wat hij bedoelde, maar toen ik naar het gezicht van de verzekeraar keek, drong het tot me door. Dit was dus zo’n moment waarvan gezegd wordt dat je het liefst door de grond wilt zakken.

==

==

bacchus

==

Mijn onverwoestbare optimisme, of was het mijn zelfoverschatting, achtervolgde me nog steeds. Na mijn eerste mislukte stap in het restaurantwezen begon ik in 1988 dan ook het restaurant Bacchus in de Korte Leidsedwarsstraat. Mijn vriendin Mony, die ik een jaar daarvoor had leren kennen, had daar de leiding. Het concept van Bacchus was dat de bedienende meisjes ook een zangnummertje weggaven en er een dansje bij deden. Donald Jones, Neerlands eerste zwarte televisiester, leerde ze zingen en dansen. Het was een gloednieuw concept in hartje Amsterdam.

De zaak was prachtig verbouwd tot een hippe club met veel spiegels en bood plaats aan vijftig personen. Daarbij hadden we nog een muzikant, een violist genaamd Nicolai, die ook in de bekende nachtclub La Chunga in Cannes speelde en nog steeds speelt.

De openingsavond was een daverend succes. Eentje met een polonaise tot op het Leidseplein. Om de boel aan de gang te krijgen, organiseerden we nog veel meer feesten, en gaven we er onze verjaardagspartijen. Alles op mijn kosten natuurlijk. Tussen de feesten door was het echter akelig stil in Bacchus. Het was dus alweer geen succes. We hebben die zaak toch nog een klein jaar opengehouden.

Het was wel wat sneu voor mijn Mony. Zelfs als we mijn dagomzet in Yab Yum met haar maandomzet in Bacchus vergeleken, dan was het verschil (dertigduizend tegenover tweeduizend gulden) om van te huilen.

Het probleem in het begin was dat de klanten dachten dat ze na een paar drankjes aan de serveersters/performers mochten zitten. Ook was het wat nadelig dat in de Lange Leidsedwarsstraat de taxi’s niet voor de deur konden stoppen, waardoor klanten langs de Febo en de junks moesten lopen voor ze bij Bacchus waren. Details, maar toch.

Na acht maanden van ploeteren besloten we bij een goed glas cognac dat we er aan het eind van de maand mee zouden stoppen.

Op die goede beslissing heb ik nog een glas gedronken en zei tegen Mony: ‘Nee, weet je wat, we gaan eind van de week dicht.’

Een halfuurtje later, na het volgende glas, werd het na deze zoveelste klantloze avond: ‘Direct sluiten!’

We riepen al het personeel bijeen en gaven ze een ferm gevuld loonzakje mee. Daarmee was dit Bacchus-avontuur ten einde. Het enige wat ons nog te doen stond was een vermelding op de deur te plakken met daarop de tekst: wegens weelde gesloten.

Ik verkocht de zaak voor heel weinig (dat gebeurde me vaker) aan een branchegenoot in de buurt, Bob Pels van La Bastille. Na een weinig ingrijpende verbouwing van een maand – hij zag niets in een restaurant en maakte er een bar van – ging hij open. Hij zette in de eerste week al meer dan dertigduizend gulden om.

Pas later heb ik begrepen waarom ik die zaak niet aan de gang kreeg. De opzet ervan was nog wel zo vernieuwend en uniek voor Amsterdam. Waarom wilde het nu niet lopen? De reden was dat de zakenmensen die bij mij in Yab Yum kwamen, onder geen beding in een andere zaak van mij wilden komen met hun vrouw. Bang voor herkenning, dit moet het geweest zijn.

==

Sommige mensen, ikzelf incluis, leren het nooit. Maar na elk van die ervaringen voel ik me bevrijd, en dat is ook wat waard.

==

==

rotterdam

==

In 1991 vond ik het tijd te worden om gehoor te geven aan mijn expansiedrift en opende, trouw aan mijn branche deze keer, een club in Rotterdam aan de Crooswijksesingel. Daar ben ik de eerste maanden zo veel mogelijk aanwezig geweest. We hadden het eerst rigoureus verbouwd, tot het een behoorlijke kopie van de Amsterdamse Yab Yum geworden was, maar dan in het klein; Yab Yum had elf kamers, terwijl we er in Rotterdam maar zes hadden. Hoewel het als Amsterdammer best moeilijk is om in Rotterdam zo’n zaak te beginnen, heb ik het toch behoorlijk op gang gekregen. Maar na een halfjaar vond ik het toch aangenamer om de zaak te verpachten.

==

==

eindhoven

==

Het idee om verschillende filialen van Yab Yum neer te zetten en dan eens in de week een rondje te maken om de huur op te halen, leek me geweldig. Daarom probeerde ik na Rotterdam in Eindhoven een nachtclub te beginnen.

Daar mocht ik het genoegen smaken met een keurig iemand zaken te doen ‘bij wie nog nooit iemand geld had verloren’, zoals hij zelf zei.

Jammer genoeg kreeg ik die primeur. Ik kocht van hem het café Schimmelpenninck aan het Stationsplein. Geen bordeel, maar een loungecafé moest het worden. Tonnen aan verloren.

==

==

uden

==

Daarna stortte ik mij op het Brabantse Uden, waar ik om een Yab Yum-filiaal te openen een discotheek kocht. Het lag op een prachtige locatie. Maar ik deed dit niet voordat ik de burgemeester van Uden gevraagd had of er van zijn kant mogelijk bezwaren waren. Hij toonde zich dolenthousiast en wilde het maar al te graag, waarna ik uiteraard besloot de discotheek te kopen. Wat me altijd zal bijblijven is dat de burgemeester met gepaste trots opmerkte: ‘Eerst hebben we nog geprobeerd hier een McDonald’s te krijgen. Dat mislukte, die is naar Veghel gegaan. Maar nu krijgt Uden een echte Yab Yum!’

Ik was al bezig de discotheek te strippen toen de mensen in de buurt begonnen te begrijpen wat er gaande was. Ze kwamen erachter wat voor zaak daar zou komen, en ze waren er – gek genoeg – fel tegen. Bij de buren stonden er op een gegeven moment borden in de tuin waarmee geprotesteerd werd tegen de komst van Yab Yum in Uden. De carnavalsoptocht was ook rijkelijk voorzien van praalwagens die dit protest mooi uitbeeldden.

De burgemeester is onder de druk van zijn bevolking bezweken en heeft mij met pijn in zijn hart uiteindelijk geen vergunning verleend. Ik zat ondertussen met een uitgebroken zaak, die ik voor bijna niets maar weer moest zien te verkopen. Vanzelfsprekend zat ik ook nu weer met een groot verlies opgescheept. Het duurde niet lang voordat zich op die plaats een nieuwe discotheek vestigde.

Vervelend was het daarna wel voor de buren – maar zeker niet voor mij – dat ze op hun tuinhekken bordjes moesten gaan plaatsen met de tekst verboden te plassen. Dat plachten de bezoekers van de nieuwe discotheek daar namelijk veelvuldig te doen. En ik vraag me af of het gezoem van af- en aanrijdende limousines niet prettiger was geweest dan het gebulder van de brommers en motoren die op de disco vol stampende housemuziek afkwamen. Ze hadden in elk geval wat ze wilden: geen men’s club.

Het was me dus weer eens niet gelukt. Ik heb mezelf toen beloofd Brabant voortaan te mijden. Voor mij een noodlottige streek. Ik heb daar veel geld achtergelaten.

==

==

nijmegen

==

Een ezel stoot zich in het algemeen niet tweemaal aan dezelfde steen, maar als je Theo Heuft heet, dan stop je niet bij twee keer. Omdat Nijmegen in Gelderland ligt en Karel de Grote daar immers ook succesvol was geweest, schraapte ik het wisselgeld van Yab Yum bij elkaar en waagde daar toch een poging. Aan het eind van de snelweg stond een groot, luxe kasteel te koop. Op weg naar Duitsland zag je het mooi liggen: een prachtig, indrukwekkend pand. Het had hoge plafonds en marmeren trappen en was uitermate geschikt om er een nieuwe Yab Yum in te beginnen.

Opnieuw ging ik naar de burgemeester, die het vervolgens aan de raad heeft voorgelegd. In Nijmegen was ik al evenmin welkom. Daar bleek zich een nieuw politiek ras ontwikkeld te hebben: enigszins groen uitgeslagen, rokend en zich gedragend als verontwaardigde tuinkabouters. Hun kaboutervrouwtjes konden niet concurreren met mijn gastvrouwen. Dus: ook hier was ik weer kansloos.

Bij uitzondering had ik hier niets gekocht en niets gesloopt. Wel had ik er zeeën van tijd in gestoken.

==

Na Nijmegen heb ik het moede hoofd in de schoot gelegd en een definitief einde gemaakt aan dit soort escapades. Ik had het helemaal gehad om buiten de club in Amsterdam nog investeringen te doen. Het verhaal was wellicht anders gegaan als ik goed had kunnen delegeren.

Al leken situaties in mijn loopbaan soms catastrofaal, door hard te werken, door simpelweg te doen, kwam het altijd wel weer goed. Voor de ondernemers van morgen heb ik als boodschap: hoe hopeloos het ook lijkt, mogelijkheden zijn er voor iedereen.

Het geld ligt voor het oprapen. Je hoeft alleen maar te bukken.

31.pdf

Het ging dus niet alleen om seks!

Al duurde het wat lang tot ik daarachter kwam

mijn club was dus een wereldmerk. Daarom was het heel begrijpelijk dat ik in de val trapte van wat, zoals ik later van ‘deskundigen’ leerde, line extension heet. Dat betekent dat je de kracht van het merk dat je hebt opgebouwd ook toepast op andere, aanvullende producten.

Bovendien heb ik lang in de veronderstelling verkeerd dat ik alleen maar een seksbedrijf had, dus werd er zo rond 1987 bedacht dat er ook een serie Yab Yum-videofilms moest komen. We kwamen in contact met een van de succesvolste importeurs van seksvideo’s, die werkte vanuit een riante Gooise villa met een binnen- en buitenzwembad, veel schilderijen aan de muur en een bn’er voor de public relations.

We werden het met dit bedrijf algauw eens: er kwam een prachtige serie Yab Yum-seksvideo’s met eigen opdruk en verkoopstandaard en natuurlijk organiseerden we een luxe introductiefeest voor pers en genodigden. Het was allemaal zo gebeurd en behalve dat ik een en ander moest financieren had ik er ook eigenlijk geen omkijken naar. Maar dat was mijn grote fout: ik had nog nooit naar zo’n tape gekeken, was er zelf gewoon nooit in geïnteresseerd geweest. Zodra ik in de gaten kreeg waar het om ging op die video’s, ben ik er onmiddellijk mee gestopt. Ik vond het ranzig en ordinair. Het paste dus absoluut niet bij mijn club, mijn merk.

==

Nu wist ik al dat ik een goeie gooi kon doen naar het record ‘tegen beter weten in geld steken in een tot mislukken gedoemde zaak’. Maar ja, rond 1989, een paar jaar na de video’s, was er opeens een nieuw fenomeen in de sekswereld: 06-lijnen.

Stel je voor hoe onmetelijk rijk je zou worden als je de Yab Yum-06-lijn zou beginnen.

Zoals altijd waren er algauw deskundigen die me daarbij helpen konden, in dit geval mensen die verstand hadden van teleservice. Ze hadden gekeken hoe het er in de Verenigde Staten aan toeging en hadden een duidelijke indruk hoeveel er in Nederland mee te verdienen was. Het enige probleem was dat er maar heel weinig lijnen beschikbaar waren en dat er door potentiële exploitanten verwoede pogingen werden gedaan om de ptt-beambten ertoe te bewegen (eerder met geld dan met argumenten) die schaarse lijnen aan hen toe te kennen. Uiteraard zagen die perfect onkreukbare ambtenaren een mogelijkheid om mij aan nummers en lijnen te helpen.

Het enige wat nog ontbrak waren de inspreeksters. Immers: de inbellers verwachtten toch wel degelijk warme dames aan de lijn met opwindende verhalen en bijpassende geluiden.

Nu had ik, vanwege de lange tijd dat mijn voormalig compagnon Vintges tegen zijn zin was opgehouden in Frankrijk, de beschikking over een fraai ingerichte gelegenheid in de stad, waar op een bovenverdieping een ideale ruimte was om een geluidsstudio te vestigen. Daar hoefde ik geen seconde over na te denken. Er werd apparatuur ingekocht, een stemmenregisseur geregeld en er werden via advertenties inspreeksters opgeroepen. Die meldden zich in groten getale.

De inspreeksessies hebben precies vierenhalf uur geduurd. Toen heb ik de technicus weggestuurd en tegen de stemmenregisseur gezegd: ‘Zeg maar tegen de dames dat het niet doorgaat.’

Ik vond het namelijk vreselijk en had last van plaatsvervangende schaamte voor het werk dat die dames moesten doen.

==

Maar leren deed ik er nog steeds niet van. Een paar jaar later, ten tijde van de Caviaar Club, had ik weer iets waar ik me niet lekker mee voelde. Al was het nog zo knap geschreven en luxe gefotografeerd, ik vond het Yab Yum Clubblad toch maar een blaadje met vieze praatjes geworden. Dus toen er twee nummers waren verschenen, ben ik naar mijn reclamemensen gestapt en heb ik rigoureus de stekker eruit getrokken.

Ik stond in die tijd onder redelijk grote spanning en de turbulente ontwikkelingen rond aids en de Caviaar Club waren me toch niet in mijn koude kleren gaan zitten. Ik was dus erg bezig met mezelf en met een aantal bedreigingen van mijn bestaan. Het kwam op dat moment niet bij me op dat ik die reclamemensen van wie ik ontzettend veel profijt had gehad (de knappe reclame, het idee van het eigen champagnemerk, et cetera) op dat moment technisch failliet liet gaan. Omdat ze er niet tegen konden dat Amerikanen in hun bureau de dienst wilden uitmaken, waren ze namelijk net voor zichzelf begonnen. Juist toen liet ik ze achter met een paar ton verplichtingen (rekeningen van fotografen, contracten met drukkers, papiervoorraden) die ze uit hun eigen middelen moesten zien te betalen. Ik ben dan ook blij dat ze het me niet echt kwalijk hebben genomen en dat we nog steeds vrienden zijn.

==

==

mag het ietsje méér zijn?

==

Intussen werd het me, na al deze ervaringen, duidelijk dat Yab Yum geen bordeel was. Er werd sfeer, stijlvol vertier verkocht. Zelf voelde ik me gastheer en schepper van ambiance. Het succes van Yab Yum is het succes van iemand die keihard werkt, steeds aanwezig is. En steeds bezig met het verder verbeteren van de kwaliteit waar de klanten zoveel voor betalen.

Het meeste geld heb ik trouwens verdiend als ik op vakantie was. Samen met mijn vrouw zat ik dan ergens in het buitenland in een fraai hotel, ver weg van dat soms zo benauwend kleine Amsterdam. Waar andere mensen tijdens een welverdiende vakantie hun batterij weer opladen, bleek die van mij nog steeds prima te werken en voor ik er erg in had, bedacht ik manieren om Yab Yum nog verder te perfectioneren. Perfect kan immers altijd nog beter.

Zo bedacht ik samen met mijn vrouw dat de dames die bij ons werkten liever geen cola of sinas meer moesten drinken. Het was natuurlijk de bedoeling dat een klant die net binnenkwam bij Yab Yum het meisje van zijn keuze op een glaasje champagne zou trakteren. Als hij zou zien dat zij cola zat te drinken was, zou hij haar misschien dat wel geven. Nee, de dames konden beter Spa of Seven-Up drinken, of iets gelijksoortigs. En dan wel in een champagneglas. Het was maar een kleine aanpassing, maar wel een die duidelijk veel geld opleverde.

Andere slimmigheidjes die we konden afkijken van de klassehotels waar we verbleven, waren bijvoorbeeld het invoeren van bedrijfskleding voor het personeel en nootjes niet meer serveren in bakjes. Daar zat iedereen maar met zijn vieze vingers in te graaien, terwijl nootjes vanuit hoge glazen als het ware in je hand gegoten konden worden.

De meeste klanten bij Yab Yum wilden zich onderscheiden door hun geld zichtbaar uit te geven. Op een van mijn vakanties bedacht ik dat we om die reden onze allerduurste champagne in andere, speciale glazen moesten serveren. Weer een kleine aanpassing die de kassa harder deed rinkelen.

Nog zo’n aanpassing had ik weer te danken aan mijn reclameman. Tijdens een brainstorm over wat we konden doen om de omzet te verhogen begon hij opeens te grinniken en zei: ‘Volgende week heb ik iets voor je!’

Een paar dagen later kwam hij aan met een prachtig koperen wandbord om achter de receptiebalie te hangen. De ingegraveerde tekst luidde: ‘Service Charge 15%’, een toeslag op alle creditcardbetalingen. Een van de redenen daarvoor was dat de creditcardmaatschappijen, in het bijzonder American Express, de commissie op creditcardbetalingen drastisch hadden verhoogd. American Express was bijvoorbeeld van 4 naar 8 procent gegaan.

Geen klant heeft ooit over de verhoging geklaagd. En het scheelde aardig.

32.pdf

De dunne lijn tussen legaal en illegaal

De ‘Volendam Connection’

toen ik begin april 1976 samen met Wil Vintges de deuren van Yab Yum openende, moesten er naast het vierkoppige personeel ook nog drie belanghebbenden in de zaak bijkomen, vond Wil. Het waren bevriende relaties aan wie hij deze belofte ooit had gedaan. Later bleek dat ze onderling ook andere activiteiten deelden. Financieel was het niet nodig om deze drie meelopers als participanten erbij te hebben, maar Vintges dacht: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Een misvatting, zou later blijken.

Belangrijk bij de start van een bedrijf met verschillende belanghebbenden is de taakverdeling. Algauw werd het duidelijk dat ik, gezien mijn ervaring in de Bayadera, het dagelijkse reilen en zeilen op mijn bord kreeg. Yab Yum werd voor mij vanaf dag één een continubedrijf met lange dagen en vooral lange, lange nachten.

Vintges, mijn enige echte compagnon, steunde mij zo goed mogelijk. Met zijn oog voor luxe voerde hij vooral bij de start een ongekende kwaliteitsstandaard in en zorgde hij voor verbeteringen en vernieuwingen in de zaak.

De overige drie heren maakten eerlijk gezegd geen deel uit van het arbeidsproces. Ik nam het hun overigens niet kwalijk: het is natuurlijk ook ondoenlijk om met één hand arbeid te verrichten, als je de andere voortdurend ophoudt om geld te vangen.

Tot overmaat van ramp gebruikten zij de club ook nog als trefpunt voor ‘andere zaken’. Zich mede-eigenaar noemen van Yab Yum bracht status met zich mee en, minstens zo belangrijk in hun milieu, een schijn van solvabiliteit.

==

We schrijven het jaar 1973. Het was de beginperiode van de bijna-legale import van softdrugs en de binnenstad van Amsterdam vormde het middelpunt van de intensieve handel in hasjiesj. De georganiseerde drugscriminaliteit stond in die dagen nog in de kinderschoenen.

Op de afdeling Verdovende Middelen aan het hoofdbureau van de politie te Amsterdam kwamen diverse tips binnen. De Amsterdamse crimineel Simon Frederik Adriaanse, alias Frits van de Wereld, zou zich als leider van een organisatie bezighouden met de handel in verdovende middelen. Hij was een sympathieke, goedkope kerel die zelden gezien werd zonder een zelfgedraaid sjekkie tussen zijn lippen. Het was zijn organisatie die het mogelijk maakte om de hasj met een viskotter via de Middellandse Zee uit Libanon op te halen en over te brengen naar Nederland. Aangekomen bij de Nederlandse kust werd de handel met kleine boten van de viskotter gehaald, en via het strand aan wal gebracht. Daar werd de handel over meerdere busjes verdeeld, die door tussenhandelaren over het land werden verspreid. Deze handel was zeer lucratief: het was de periode van de opkomst van softdrugs en nog maar weinig mensen hielden zich bezig met zulk grootschalig transport. Deze manier van transport was, zoals begrijpelijk, niet zonder gevaar op ontdekking.

Na drie mislukte transporten en twee compagnons in de ijzers ging Frits op zoek naar nieuwe, kapitaalkrachtige en vooral intelligente investeerders. Hij vond er een in een gabber en stadsgenoot van hem. Helaas voor mij bleek dat een van mijn opgedrongen participanten te zijn. Deze hield zich dus niet aan de regels zoals we die bij de oprichting van Yab Yum hadden afgesproken. Evenals in de Bayadera is mijn opzet altijd geweest om van Yab Yum een gerespecteerd en legaal bedrijf te maken, ook al wist ik dat dit niet gemakkelijk zou zijn. Vanzelfsprekend voldeed de handelwijze van deze participant niet aan mijn normen. Zelf had hij daar niet echt last van.

Terwijl in Volendam de uitgeviste Helderse kotter van schipper Dorus Pompert, de Lammie, opgetuigd werd voor de grote tocht, zat er bij de Alkmaarse rijkspolitie een opperwachtmeester die als enige binnen het korps wist hoe hasj eruitzag. Bij de Amsterdamse politie werd Gerard Toorenaar als expert benoemd tot coördinator van de jacht op de ‘Volendam Connection’, zoals hij het zelf in zijn vrijwel onbeperkte fantasie noemde. Twee jaar lang werden de gangen van de heren handelaren nagegaan.

In die twee jaar wist menige lading hasj veilig de Nederlandse kust te bereiken. Ondanks (of dankzij) de nieuwe opsporingsmethoden van Toorenaar. De aankomst van deze succesvolle transporten werd met groot vertoon gevierd op het Rembrandtplein, met als hoofdsponsor Frits van de Wereld, inmiddels goed voor naar zeggen veertig miljoen gulden.

Na twee succesvolle jaren de drugstransporten te hebben gevaren moest kapitein Dorus Pompert de handdoek in de ring werpen. Zijn kotter kwam bij een van de transporten letterlijk zwaar onder vuur te liggen van de Nederlandse marine. Hij weigerde zich te laten oppakken. Na de achtervolging, urenlang gerekt door de stuurmanskunst van Dorus, kreeg hij een heuse granaat voor de boeg, waarna hij de buitenboordkranen opendraaide en de Lammie zinkend achterliet. De ‘Volendam Connection’ werd in zijn geheel opgerold.

Hoe kon het ook anders, mijn participant werd samen met Frits opgepakt en door justitie bijna twee jaar uit de roulatie gehaald.

Daarna meldde hij zich weer bij ons bedrijf en moest ik hem toch wel heel nadrukkelijk meedelen dat verdere samenwerking onmogelijk was geworden gezien de recente gebeurtenissen. Zakelijk konden we niet meer met elkaar verder. Hij had hier volledig begrip voor, en daarom zijn we in goede verstandhouding uit elkaar gegaan.

Ondertussen kwam ik erachter dat de tweede participant ook de verkeerde kant op ging. In zijn ruimschoots aanwezige vrije tijd bleek hij zaken te doen die niet bij onze afspraak pasten. Vaak genoeg gebeurde het dat bij de voordeur van Yab Yum gasten stonden die na een kort gesprek met hem het pand weer verlieten. Daarbij kwamen ook nog zijn exorbitante uitgaven, die niet strookten met zijn inkomsten uit de club. Het was duidelijk dat hij Yab Yum gebruikte als verkoopadres, wat natuurlijk erg gevaarlijk zou kunnen zijn voor het voortbestaan van Yab Yum. Het werd tijd voor een waarschuwing, maar helaas, het mocht niet baten. Hij sloeg mijn raadgevingen in de wind, met als resultaat dat hij kort daarna in de gevangenis belandde.

Ook hem heb ik meegedeeld dat ik niet meer verder met hem wilde gaan.

De club liep op rolletjes, de organisatie stond als een huis, de schulden waren betaald en elke avond was een kaskraker. Het gevolg was helaas dat Vintges zich na verloop van tijd ging vervelen. Als geniaal organisator zag hij er geen uitdaging meer in, en op een dag deelde hij mij dan ook mee dat hij besloten had zijn talenten ergens anders aan te wenden.

‘Theo,’ zei hij, ‘ik ga internationaal.’

Hij vroeg mij of ik meeging, maar ik voelde mij toch meer nationaal georiënteerd dan internationaal. Het leek me dus geen goed idee.

Vintges vertrok naar zijn geliefde Frankrijk, waar hij aan de Côte d’Azur een prachtig bestaan in de verdovende middelen opbouwde. Helaas moest hij na een aantal kleurrijke jaren in Zuid-Frankrijk zijn kostbare stulpje voor elf jaar inruilen tegen een gore cel in een Franse gevangenis.

Het leek wel het verhaal van de tien kleine negertjes. Zo bleven we nog maar met z’n tweeën over: Hans, als niet-werkende participant, en ik, die de zaak in mijn eentje runde.

==

Overgebleven dus met nog maar één participant werd het mij duidelijk dat de seksbranche, zoals je vaak ziet in de beroemde maffiafilms, tegen de onderwereld aanleunde. De scheidslijn tussen boven- en onderwereld, tussen legaal en illegaal, was zeer dun. Nog steeds trouwens.

Zelf heb ik me altijd verre gehouden van handel in drugs. Mijn gewezen participanten verdienden veel geld aan Yab Yum in ruil voor een nauwelijks of niet waarneembare tegenprestatie. En toch was het nooit genoeg voor ze. Ik heb daar lang over nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat dit kwam doordat bij hen de adrenaline móést stromen, waardoor ze bij rust in de tent vanzelf op zoek gingen naar grotere en spannender uitdagingen.

Naast de captains of industry, de gerenommeerde zakenmensen, de televisiepersoonlijkheden, de reclamelieden, de sporters en de rocksterren werd Yab Yum vanaf de jaren tachtig steeds meer bezocht door groeperingen die voor mijn zaak minder gewenst waren, maar die je onmogelijk kon weigeren. Lieden die weleens een wapen op zak hadden. Lieden die weleens iemand pijn deden. Of erger.

De misdaad in Amsterdam werd geleidelijk aan steeds gewelddadiger. In de jaren zeventig kreeg je nog een stomp voor je kop als iemand je irritant vond. Nu werd je, als je geluk had, door je knieën geschoten – en had je geen geluk, dan werd er wat hoger gemikt.

Klaas Bruinsma, ook wel ‘de Lange’ of ‘de Dominee’ genoemd (die laatste bijnaam had hij te danken aan zijn zwarte kleding en zijn gewoonte anderen de les te lezen), was een beruchte drugsbaron. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de Nederlandse georganiseerde drugshandel, en was een van de gevaarlijkste criminelen van die tijd.

Het was niet eenvoudig om met dit soort nieuwe criminelen om te gaan. Zij hadden mijn zaak uitgeroepen tot hun clubhuis en gebruikten die ook als zodanig. Met enige regelmaat werd de chique Caviaar Club omgetoverd tot vergaderruimte. De berekenende criminelen waren zo op hun hoede dat ze doorgaans Spa dronken en stonden erop zelf het flesje open te draaien. Serieuze jongens.

De aanhang van de Dominee was groot, zowel fysiek in omvang als in aantal, en zeer nadrukkelijk aanwezig in de Club. Bij deze mensen leefde het idee dat een club als Yab Yum eigenlijk bij hen hoorde, en nog erger zelfs, dat ook ik een van hen was. Maar vaak was de sfeer bij hen onderling zo gespannen, dat mijn aanwezigheid op de zaak eigenlijk te veel voor ze was. Dat lieten ze dan duidelijk merken door hun houding en het nadrukkelijk negeren van de huisregels.

Een onhoudbare situatie, maar wat kon ik eraan doen?

Bruinsma gebruikte de Caviaar Club veelvuldig voor vertrouwelijke gesprekken, waarbij hij nooit vergat goed te controleren of er geen afluisterapparatuur aanwezig was. Deze controle was een haast dagelijks terugkerend ritueel.

Op een avond overschreden de heren alweer de huisregels en bepaalden ze hun eigen sluitingstijd. Ze voerden een gesprek dat me te vertrouwelijk leek om bij aanwezig te zijn – ik verwijderde me dus. Ik bleek geen ongelijk te krijgen, getuige de ongewilde aanwezigheid van Leo de diskjockey, die net achter het gordijn bezig was zijn platen en lege glazen op te ruimen. Met zijn handen vol glazen hoorde hij hoe het op fluistertoon gevoerde gesprek van de heren een wending nam die zeker niet voor andere oren bestemd was. Het was onmogelijk om tevoorschijn te komen en hij heeft muisstil in dezelfde houding minstens een halfuur moeten wachten tot het gesprek ten einde was. Eén beweging was genoeg geweest om de glazen tegen elkaar te laten rinkelen. Na dat halfuur vertrokken de heren en kon Leo zijn benarde positie verlaten. Onze dj was letterlijk in een gesprek gevallen dat hem zijn leven had kunnen kosten.

Bruinsma en zijn mannen maakten niet alleen gebruik van de Caviaar Club, ook heb ik meegemaakt dat hij op de parkeerplaats achter de zaak zijn medewerkers toesprak. In de stromende regen moesten ze op een rij gaan staan, terwijl Bruinsma zelf droog in de portiek stond en zijn preek afstak. Het leken wel kleine jongetjes, terwijl ieder van hen in staat was om hem ter plekke te vermoorden.

Ook niet handig om daarbij aanwezig te zijn.

==

Het ging zo ver dat Bruinsma mij op een zomeravond doodgemoedereerd meedeelde: ‘Theo, ik word jouw compagnon!’

Verschillende antwoorden spookten door mijn hoofd. ‘Ja’ zeggen gaf onoverkomelijke problemen; met een als crimineel bekendstaande compagnon zou ik geen toekomst meer hebben, want de situatie waarin de politie Yab Yum gedoogde zou dan voorbij zijn. Een ‘nee’ was ook geen optie, want dat zou niet geaccepteerd worden.

Ik antwoordde: ‘Klaas, je verrast me met jouw aanbod. Geef me wat tijd. Ik kom hierop terug, goed?’

Maanden liet ik voorbijgaan. Ik kon hem behoorlijk lang aan het lijntje houden, maar merkte dat hij steeds geïrriteerder werd. Hij gedroeg zich steeds onberekenbaarder en dominanter in de zaak. Innerlijke rust had hij inmiddels allang niet meer. Hij wilde een antwoord.

Op een dag waren al mijn excuses uitgeput en ik zag geen uitweg meer om zijn vraag, want dat had ik er maar van gemaakt, nog langer te omzeilen. Ik vroeg hem even apart in mijn kantoor te komen en zei tegen hem: ‘Luister Klaas, ik heb je de afgelopen tijd goed gadegeslagen en ik heb gezien dat je zeer intelligent bent. Jij bent het me waard om je te helpen volledig legaal te worden. Wij worden samen compagnons, zoals je dat eerder hebt voorgesteld, maar onder één voorwaarde: je moet stoppen met je illegale praktijken. Ik kan en wil niets met jouw handel te maken hebben. Yab Yum is een legaal bedrijf, een gerespecteerd bedrijf zelfs. Als uit zou komen dat jij mijn compagnon bent en je daarnaast ook met drugshandel bezighoudt, betekent dat onherroepelijk de sluiting van de club.’

Hij kneep zijn ogen samen en keek mij aan met een vreemde blik. Vervolgens liep hij weg zonder iets te zeggen.

Ik had hem net zo goed kunnen vragen om van de Westertoren te springen. Dat had hij waarschijnlijk evenmin gedaan.

==

Na dit onderonsje op deze bewuste zomeravond liepen de spanningen tussen hem en mij behoorlijk op. Een niet nader te omschrijven gevoel van dreiging overheerste de sfeer in de zaak. Niet alleen bij mij, ook bij het personeel en de dames. Het werd langzaam maar zeker onhoudbaar. Het probleem was dat Klaas Bruinsma inderdaad een zeer intelligente man was, maar ook een zeer overheersende, die niet het gevoel wilde hebben dat hij met een kluitje in het riet was gestuurd.

Het vervolgens geloofwaardig bezighouden van die mensen heeft me ontzettend veel energie gekost, misschien wel veel meer dan het opbouwen van de zaak. Alles en iedereen moest ik in de gaten houden, van portiers die betaald werden om wapens binnen te laten tot chefs die gemanipuleerd werden. Maar goed, was ik beter af geweest met de Joego’s of met de Russen? Ik denk het niet.

==

Na al deze gebeurtenissen was het noodzakelijk de zaak te voorzien van detectiepoorten. Het is vanzelfsprekend dat de vraag direct bij me opkwam: hoe verkoop ik dat aan de criminelen? In dit geval heb ik de politie de schuld gegeven en verteld dat het me verplicht was gesteld. Het spreekt vanzelf dat eerdere calamiteiten voor een gedeelte bij de politie terecht waren gekomen. Yab Yum was per slot van rekening een zaak waar elke dag ongeveer dertig mensen aanwezig waren.

Een week voor de datum van plaatsing heb ik persoonlijk de mannen verwittigd van de komst van de poort en ze verzocht ook geen wapens meer mee te nemen, omdat we dit niet meer mochten toestaan – sluiting zou het gevolg zijn. In het begin was het een moeilijke periode, maar uiteindelijk is het toch gelukt. Later is me bekend geworden dat beneden bij de heren portiers in het souterrain tegen betaling de wapens gestald werden. Op straffe van ontslag heb ik de portiers dat verboden, maar ik denk nog steeds dat er verschillende zijn geweest die dat risico hebben genomen. Ik weet het wel zeker.

33.pdf

De nacht van Bruinsma

Hoe criminelen toch mijn zaak sloopten

het was een succesvolle avond en de aanwezigheid van de groep Bruinsma leek inmiddels vanzelfsprekend. De Dominee was met zijn gevolg in ruime mate vertegenwoordigd.

De dames vertrokken na gedane zaken om vier uur ’s nachts. Ik bleef alleen over met de heren van de Bruinsma-groep en de vertegenwoordigers van een concurrerende partij. Ze waren druk in vergadering over het een of het ander, midden in de bar van hun ‘clubhuis’. Sluitingstijden deden er voor hen niet meer toe. Langzaam maar zeker ben je dan geen baas meer in eigen huis.

De gemoederen tussen beide partijen liepen hoog op. Nadat de laatste dame de deur uit was, werd het pas echt spannend. De Engelsman Roy Adkins, Bruinsma’s voormalige partner, trok zijn pistool en zette dit op het hoofd van Bruinsma. Die was op dit vergevorderde uur van de nacht niet meer helemaal nuchter. Sowieso was hij niet zo gauw ergens van onder de indruk, dus hij zei: ‘Schiet jij maar, jongen.’

Ik stond erbij en keek ernaar. Als dit maar goed gaat.

Na wat heen-en-weergepraat borg Roy zijn pistool weer op. De twee heren sloten ogenschijnlijk vrede, maar zochten een uitlaatklep voor de opgelopen spanning. Zij werden zo baldadig, dat ze – onder invloed van zelf meegenomen wijnen uit restaurant De Boerderij en zelf meegenomen, dure whisky’s – besloten om hun clubhuis enigszins te verbouwen.

==

Het feestje van de heren heeft ongeveer drie uur geduurd. Aan het piepen van de banden van hun gepantserde auto’s hoorde ik ze om zeven uur eindelijk vertrekken. Zelf had ik me teruggetrokken in mijn kantoor twee huizen verderop langs de gracht, voor ze op de gedachte zouden komen om de eigenaar van de zaak in hun dadendrang mee te nemen.

Het ergste vermoedend liep ik de Yab Yum binnen. Ik keek verbijsterd in het rond. Alles – maar dan ook alles – was vernield. Alle ramen van de hal lagen eruit, de stoelen waren door de bar gesmeten en lagen in stukken op de vloer... alle glazen waren stuk... de boeddha’s, die minstens vijftig kilo wogen, waren door de zaak geslingerd... champagneflessen waren tegen muren kapotgegooid... deuren waren met een bijl bewerkt... (Ik hoorde later dat Roy in zijn balorigheid een bijl uit zijn auto had gehaald om het slopen wat te vergemakkelijken. Wel wat vreemd om altijd met een bijl in je auto rond te rijden.) Kortom, het was een totale ravage. Volgens mij hadden de heren in hun hele leven nog nooit zo hard gewerkt. Vreemd genoeg hebben ze het pronkstuk van de zaak, de boeddhatempel met een geschatte waarde van 250.000 euro, over het hoofd gezien. Misschien dachten ze toen al dat die onvervangbare tempel ook bij hen niet zou misstaan zodra zij mijn zaak eenmaal hadden overgenomen.

De tranen stonden me in de ogen. Hoe moest ik hier in hemelsnaam mee verder? Zoals altijd was de politie bellen geen optie. De zaak zou met sluiting bedreigd worden als er te veel ‘incidenten’ waren en bovendien zou de heer Bruinsma not amused zijn als ik de politie inschakelde. (Nog voordat de hoogste baas van de politie zou zijn ingelicht, zou Bruinsma al weten dat ik hen gebeld had. In die tijd waren er namelijk heel wat corrupte rechercheurs die voor geld informatie naar de criminelen lekten.) Dat was de spagaat waarin ik me bevond. Ik moest er maar het beste van zien te maken.

Ik vermande me, ging even zitten om een kop koffie te drinken en even later wist ik wat me te doen stond. Ik belde mijn zoon Kees om naar de zaak te komen en heb hem gevraagd om mijn enige overgebleven participant Hans te bellen en hem te vragen ook langs te komen. Kees moest dat doen, want ik had al van alles met Hans meegemaakt – tot een vechtpartij in de hal aan toe, die ik niet kon winnen vanwege zijn vele kilo’s overgewicht. Bovendien sprak ik al een halfjaar niet meer met hem. Hij kreeg maandelijks zijn geld, maar daar hield het dan ook bij op. Zijn handel en wandel bracht Yab Yum alleen maar schade toe.

Een mens moet af en toe van de nood een deugd maken en dit was voor mij de ideale aanleiding om van hem af te komen. Toen hij arriveerde, heb ik hem niet zo vriendelijk meegedeeld dat ik met hem niet meer verder wilde. Ik had namelijk sterk de indruk dat de relatie tussen hem en de Bruinsma-groep weleens de oorzaak kon zijn van de gebeurtenissen van die nacht. Het was zijn aanwezigheid die ervoor zorgde dat de scheidslijn tussen de boven- en onderwereld vertroebelde, dat bij de heren de gedachte leefde dat Yab Yum deel uitmaakte van hun wereld. Mijn hele streven was er juist op gericht om van de zaak een legale, gerespecteerde onderneming te maken, en daar paste Hans dus absoluut niet in.

Diezelfde ochtend heb ik hem geld geboden om een einde te maken aan onze zakelijke verbintenis. Hij zag wel in dat er geen alternatief was en heeft mijn bod geaccepteerd. Een maand later was ik officieel de enige eigenaar.

==

Ik ben een overlever. Deze actie gaf mij de impuls om er weer voluit tegenaan te gaan. ’s Middags heb ik zeker twintig werkmensen opgetrommeld en ’s avonds zijn we – weliswaar in afgeslankte vorm – gewoon weer opengegaan.

De dames, die de ‘zaak in restauratie’ binnenkwamen, vertelde ik in een opwelling een aantal ruimten te hebben opgeruimd als voorwerk voor een grote verbouwing. Het was een mooi moment, zo legde ik uit, om de zaak weer in een nieuw jasje te steken en de klanten hiermee te verrassen.

Verrassend genoeg kwam nog diezelfde dag een van de bodyguards van Bruinsma zich namens deze excuseren. Ik moest maar zeggen hoeveel de schade was, dan zou deze worden vergoed. Ik antwoordde dat dat natuurlijk niet in geld was uit te drukken, ‘maar geef maar drie ton’.

Daarmee ging de boodschapper akkoord. Later is dat bedrag door Bruinsma ook aan die man uitbetaald, naar verluidt. Kennelijk had deze toch een dringender bestemming voor het geld, want het is ergens in de pijplijn blijven steken en nooit bij mij terechtgekomen. De gedachte dat je met boeven afspraken kon maken, was niet meer geldig. Niets was meer geldig in de stad die altijd een vrijplaats geweest was. De zware criminelen leken nu volledig vrij spel te hebben!

==

Men vraagt mij weleens of ik nooit bang was. Eerlijk gezegd was dat soms wel het geval, maar door het geweldige succes van de zaak vond ik altijd weer de kracht om niet aan mijn angsten toe te geven en gewoon door te gaan.

Tussen twee haakjes, die Engelsman Roy kwam een week of zes later, op 28 september 1990, toch nog in slecht weer terecht. In een regen van kogels is hij in de Nightwatch-bar van Hotel American aan zijn einde gekomen. De daders zijn nooit gevonden.

34.pdf

Nieuwe leiders van de onderwereld

En hoe zij de spanning in mijn zaak te ver opschroefden

op 27 juni 1991 om vier uur in de morgen werd Klaas Bruinsma koelbloedig door voormalig politieman Martin Hoogland met vier kogels in borst en hoofd geliquideerd voor het Hilton Hotel in Amsterdam. Daar lag hij dan, de capo di tutti capi, uitgestrekt op de stoep voor zijn favoriete bar.

Daarmee kwam er een einde aan de alleenheerschappij van de Dominee, de man die jarenlang aan het hoofd had gestaan van het grootste misdaadsyndicaat dat Nederland ooit heeft gekend. Vanaf eind jaren zeventig tot aan zijn dood had Bruinsma, de zoon van een rijk en succesvol ondernemer, zijn eigen imperium opgebouwd in de Nederlandse onderwereld. De drugshandel, het witwassen van geld, en in het uiterste geval moord, vormden de machtsbasis van de Bruinsma-groep.

Hij heeft van zijn omgeving niet de tijd gekregen om de gedroomde stap van de onder- naar de bovenwereld te kunnen maken. Het treurige was dat hij nooit begrepen heeft dat dat ook onmogelijk zou zijn. Iemand die zo diep in de onderwereld zit, raakt daar nooit meer uit. De grote ergernis van die lui was dan ook dat ik wel een legale status had opgebouwd en zij niet.

De boodschap van de moord op Bruinsma werd me zo rond één uur ’s middags telefonisch door een vriend meegedeeld. Ik zat in het Eindhovense restaurant De Karpendonkse Hoeve te lunchen met een mooie fles wijn, in het gezelschap van mijn vrouw. Bij dat bericht schrok ik zo dat ik kippenvel over mijn hele lichaam kreeg. De schrik was ik redelijk gauw te boven en ik heb nog maar een volgend flesje wijn bijbesteld.

==

Amsterdam verkeerde in shock. De dagen erop bleef het rustig in de club, maar het was stilte voor de storm. Langzamerhand begon de Caviaar Club zijn oude glorie als vergaderruimte voor de onderwereld weer terug te winnen en hoewel de omzetten weer als vanouds waren, besloot ik die toch maar te sluiten, wat me niet in dank werd afgenomen door de criminelen. Belangrijk voor mij was dat ik verlost was van mijn laatste participant en daardoor eindelijk mijn rust terugkreeg.

Niets was minder waar.

Het machtsvacuüm werd opgevuld door de twee voormalige bodyguards van Bruinsma, en waar hij nog een bepaalde gedragscode hanteerde, stoorden zij zich aan god noch gebod. Zij waren zo mogelijk nog gewelddadiger dan Klaas en hun nadrukkelijke aanwezigheid in de club heeft me veel klanten gekost. Over het algemeen had ik een redelijk contact met die twee, die de topfiguren van de oude organisatie geworden waren. Als ik zelf in de bar aanwezig was – plaats van handeling na de sluiting van de Caviaar Club – gedroegen ze zich in elk geval wat rustiger. Ik had het gevoel dat ze voor mij, als éminence grise, nog wel enig respect hadden, maar het personeel leefde soms op de toppen van zijn zenuwen. De sfeer was vaak erg gespannen en er was voor die lui maar een kleine aanleiding nodig om tot geweld over te gaan, waarbij het gebruik van vuurwapens ook binnenshuis niet werd geschuwd. Voor de lol werd er trouwens weleens in het rond geschoten. Het mag een wonder heten dat er nooit een bubbelbad op de bovenliggende etage, goed voor driehonderd liter water, geraakt is.

Eén avond was het schieten niet voor de lol. Op een winterse zondagavond, in 1997, kwam ik zoals ik dikwijls deed onverwachts na een diner rond tien uur ’s avonds binnen. De zondagavond was bij ons de stilste avond van de week. Met de chef Jan stond ik wat te praten in de receptie toen er werd aangebeld en een in het zwart geklede persoon binnenkwam met een pistool in zijn hand. Ik verzocht hem ons pand te verlaten, aangezien pistolen niet gewenst waren in de club. De man begon hierop te zwaaien met zijn pistool en riep: ‘Ik ben een Joegoslaaf. Ik maak verdomme zelf wel uit wat ik bij me heb!’

Zoals zo vaak onderschatte ik de situatie en antwoordde: ‘Maar ik ben een Amsterdammer en ik maak hier de dienst uit.’

Toen kreeg ik het pistool op mijn hoofd. Op dat moment leidde de chef hem met een rustig tikje op zijn schouder af en, wellicht door de respectabele grijze haren van Jan, kalmeerde de Joegoslaaf. Op dat moment kon ik snel het pand via de achterdeur verlaten.

Om een heftige indruk te maken, vond de Joegoslaaf het nodig om met de kolf van zijn pistool de barman Leo een knal te verkopen, waardoor deze ineenzakte achter de bar. Een van de twee aanwezige klanten werd nog mishandeld, waarna hij wegging. Typisch een man die vandaag niet meer wist wat hij gisteren gedaan had.

Twee dagen later, op een dinsdagavond dat Mony en ik samen aan het werk waren, stond Mony bij de deur en ik achter de receptie. Mony was in de hal druk in gesprek met haar broer uit Zwitserland, die overgekomen was om een keer de zaak te bezichtigen. Ineens klonk er een oorverdovend geratel. Kogels doorboorden de voordeur, kwamen in het plafond terecht, waardoor Mony bedolven werd door het losgeslagen kalk. Ze leek wel Sneeuwwitje. Gelukkig hadden we een hoge stoep, vandaar dat de kogels niet recht door de deur gingen maar schuin naar boven afgevuurd werden en in het plafond insloegen. Het was duidelijk dat de man die zondagavond indruk wilde maken, ook op deze dinsdagavond zijn gevaarlijke kant wilde tonen.

Daarna heb ik een van de voormalige bodyguards van Klaas Bruinsma gebeld, omdat ik een vermoeden had dat hij deze man zou kennen. Op mijn vraag of hij dit sujet hierop kon aanspreken, antwoordde hij direct met veel overtuiging: ‘Het zal nooit meer gebeuren, dat verzeker ik je.’ Direct begreep ik dat hij dus wist over wie het ging.

Criminelen hebben zo hun eigen, bijzondere werkwijze: ze lossen problemen voor je op, die ze zelf eerst hebben gecreëerd. Zoals ik later heb begrepen, proberen ze je op zo’n manier afhankelijk van hen te maken. Ik herhaal het nog maar eens: de politie bellen was geen optie.

Hoewel er heel goed werd verdiend bij Yab Yum, was dit toch de moeilijkste tijd. In deze periode kwam het gevaar steeds dichterbij, je voelde dat het niet meer te stoppen was. Welke criminele bende het ook zou zijn, ik zou aan de beurt komen. De Joego’s, de Russen of de poldermaffia: kwijtraken zou ik het, mijn prachtzaak en levenswerk. Ik had de sterke overtuiging dat het in hun ogen al te lang had geduurd. De onderwereld was de baas in Amsterdam, en niet het wettelijk gezag.

Ondanks de alles verstikkende dreiging van naderend geweld, die als een loodzware steen op mijn maag lag, ging ik toch zoals gebruikelijk met kerst op vakantie. In mijn afwezigheid kwamen de twee criminelen, in gezelschap van wat andere zware jongens, een avondje Yab Yum verstieren. Ze zijn heel dreigend tekeergegaan en hebben toen tegen de barjongen geroepen: ‘Volgend jaar heb je een andere baas.’ Als demonstratie van hun minachting zijn ze zonder te betalen vertrokken.

Stom genoeg heeft niemand me bij terugkomst van vakantie over dat dreigement verteld – waarschijnlijk wilden ze me de onrust besparen.

==

Als de boodschap van die criminelen mij tijdens de kerstvakantie bereikt zou hebben, had ik me in elk geval beter kunnen voorbereiden op wat komen ging. Zoals op het merkwaardige telefoontje van onze ‘vertrouwenspersoon’ een paar weken later, in de middag van 13 januari, waarin hij me vroeg even bij hem langs te komen. Daarop had ik me kunnen voorbereiden, en ik denk nu dat als ik toen tijdig ingelicht was, ik misschien had geweten hoe ik had moeten reageren op de mededeling dat ik die twee criminelen twee miljoen zou moeten betalen. Maar wat er diezelfde avond nog volgde: het levensbedreigende gesprek met een van die twee in mijn zaak... onmogelijk dat een mens zich op zoiets krankzinnigs kán voorbereiden, natuurlijk. Nog zie ik dat rode lichtvlekje van dat lasergerichte pistool over de muren dansen. Het Arafatsjaaltje om de rood aangelopen, doorgesnoven kop van de afperser. Zijn opgefokte gesnauw, met steeds maar weer dat terugkerende bedrag van twee miljoen. En de sinistere toevoeging dat als ik dat niet zou betalen, ik een probleem had ‘dat niet meer opgelost kon worden’. Ik herinner me de verraderlijke rust toen hij even overleg ging voeren met zijn compagnon, waarna hij niet veel later terugkwam met een korting van acht ton – en datzelfde lasergerichte pistool.

==

Een dag later reisde ik met mijn vrouw naar Zwitserland, een reis die al geboekt was. Ik weet het nog goed: wat een korte, ontspannen vakantie met een gezellig verjaardagsfeestje had moeten worden, werden heel nare, zenuwslopende dagen. Het hachelijke gesprek met de afperser dat hierop volgde, pakte voorlopig goed uit. Ik had hem verteld dat ik hem via de zaak wel zou kunnen betalen, maar dat ik dan geheel volgens de regels een helder opgestelde factuur met btw-nummer nodig had. Hier had hij niet direct van terug en kokend van woede was hij vertrokken. Ik zie zijn verbeten kop nog voor me.

Het uiteindelijke bezoek aan het politiebureau en de dagen dat ik me met mijn vrouw en de familie schuilhield in Duitsland zijn daarentegen vrijwel in de nevelen van mijn herinnering opgegaan.

Bij terugkomst uit Duitsland bleek dat de afpersers gewoon ongestoord hun gang konden gaan, hoewel de politie na mijn verklaringen precies op de hoogte was van de bedreiging. Het is niet bepaald zo dat in die periode mijn huis continu onder politietoezicht stond, sterker nog, er is destijds geen enkele politieauto door mijn straat komen rijden.

Ik werd nog steeds niet met rust gelaten. Vanuit het raam van mijn huis zag ik de afperser geregeld in een gepantserde auto met getinte ramen langsrijden. Vanuit zijn opengedraaide raampje keek hij me aan. Zijn arm hing buiten tegen het portier. In zijn hand een pistool.

Ook stopte hij weleens aan de overkant van de straat om me te observeren.

Via de ‘vertrouwensman’ werd me nog te verstaan gegeven dat ik bij niet betalen enig vuurwerk in mijn tuin kon verwachten. Granaten, mortieren en dergelijke. Daarbij werden ook weer serieuze doodsbedreigingen geuit tegen de mensen die mij dierbaar waren. Het was algemeen bekend dat dit soort mensen doen wat ze zeggen, waarvoor ze bekendstaan. Deze mannen waren bikkelharde killers, dat hadden zij in het verleden al herhaalde malen bewezen.

Alleen al door de gedachte hieraan raakte ik in paniek. Radeloos liep ik door het huis. Ik durfde niet eens mijn krant uit de brievenbus te halen – ik zou niet de eerste zijn die het openen van zijn brievenbus niet zou overleven. De straat op gaan was al helemaal te gevaarlijk. Ik zat opgesloten in mijn eigen huis.

Het was dus overduidelijk wie de baas was in Amsterdam.

==

Yab Yum bleef in die dagen gewoon open en het personeel hield de zaak draaiende. Dagelijks kwam een van de medewerkers de omzet van die nacht brengen. Het viel wel op dat die steeds minder werd.

Ik voelde mij als een kapitein die zijn schip had verlaten.

Yab Yum zou voor mij nooit meer worden wat het geweest was. Ik realiseerde me dat mijn levenswerk, het instituut met wereldwijde bekendheid, ten onder zou gaan. Sluiting van Yab Yum leek me onvermijdelijk, maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Deze keer kwam de redding uit onverwachte hoek, namelijk van Vintges, mijn eerste compagnon.

In die weken dat ik opgesloten zat in mijn eigen huis zocht hij contact met me en vroeg of hij even langs mocht komen. Dat mocht, want in tijden van nood leert een mens zijn vrienden kennen – en ik kan u verzekeren, dat waren er maar heel weinig.

Vintges wist misschien een oplossing. ‘Laat het maar aan mij over, Theo,’ stelde hij me gerust. ‘Ik zal je aan een vakgenoot voorstellen, die mogelijk interesse heeft om Yab Yum over te nemen.’

35.pdf

De ‘redding’

Een gedwongen keus die veel pijn deed

op de maandagmorgen die daarop volgde kwam Vintges mij ophalen. Samen reden we naar Amsterdam-Noord. Daar stelde hij me voor aan Henny Vittali, een vakgenoot, die ik overigens nooit eerder had ontmoet. Henny gaf ons vol trots een rondleiding door zijn bedrijf, een parenclub, iets wat voor mij een heel nieuwe ervaring was.

Snel werd duidelijk dat hij een handige zakenman was. In eerste instantie maakte hij duidelijk dat hij geen interesse had. Hij wilde niet dat mijn probleem bij hem terecht zou komen.

In een tweede gesprek deed hij een bod op Yab Yum.

Hij bood niet de ‘hoofdprijs’, maar gezien de situatie waarin ik me bevond, kon ik hem dat niet echt kwalijk nemen. Het was voor mij onmogelijk om Yab Yum bedrijfsmatig voort te zetten en onder de toenmalige omstandigheden wilde ik dat ook helemaal niet meer. Op dat moment realiseerde ik mij pas goed dat Yab Yum nog maar héél weinig waard was.

Het werkte namelijk niet direct in mijn voordeel dat het probleem met mijn afperser nog steeds niet was opgelost. Niet ondenkbaar was dat de eis van de criminelen door de verkoop weleens op Vittali’s bordje terecht zou kunnen komen. Daarbij kwam dat de criminaliteit in Amsterdam zo de overhand had gekregen, dat ik graag uit het wereldje weg wilde.

Ik hoefde niet lang na te denken om Vittali’s aanbod te aanvaarden. De details werden in de dagen daarna door de notaris uitgewerkt, waarna de overeenkomst door Vittali en mij werd getekend. De verkoop was een feit.

Het klinkt misschien raar, maar het was alsof er een enorme last van mij afviel. Ik werd bevangen door een gevoel van opluchting.

Henny Vittali is alle gemaakte afspraken in de daaropvolgende jaren nagekomen. Ik heb nog een paar jaar geprobeerd hem te begeleiden, maar zoals dat gaat heeft iedere nieuwe eigenaar toch zijn eigen ideeën.

==

De afpersers hebben de aow-gerechtigde leeftijd overigens lang niet gehaald. Uiteindelijk zijn ze beiden door wapengeweld om het leven gekomen. De littekens die ze bij me achterlieten door de enorme inbreuk op mijn persoonlijke leven zullen nooit meer verdwijnen.

36.pdf

Epiloog

yab yum was voor mij niet alleen een enorme bron van inkomsten, maar veeleer een project waar ik mijn hele ziel en zaligheid in kon leggen. Geld verdienen was een prettige bijkomstigheid, maar echt de grootste voldoening kreeg ik van het opbouwen en steeds maar verbeteren van de zaak. Ik was trots op het feit dat ik van een illegaal begonnen bedrijf een wereldvermaard instituut had gemaakt, en dat ik eraan bijgedragen had dat een branche die altijd in de verkeerde hoek zat gelegaliseerd en gerespecteerd werd.

Een sfeer neerzetten waarin mensen zich bijzonder voelen, een omgeving als een droom creëren, een voor Nederlandse begrippen ongekende luxe presenteren: dat waren de dingen waarvoor ik leefde en waarvan ik zo hartstochtelijk was gaan houden. Het bedrijf voelde als een groot gezin waarvan ik de vader was en mijn vrouw Mony de moeder.

Het overdragen van de sleutels van Yab Yum voelde dan ook als de begrafenis van een dierbare.

==

Yab Yum runnen was topsport, en wat doet een topsporter als hij klaar is met zijn sportcarrière? Neem bijvoorbeeld een professioneel hardloper. Die kan niet zomaar stoppen met rennen, maar moet echt aftrainen en dus op zijn minst een beetje blijven lopen. Als hij dat niet doet en de hele dag maar wat blijft zitten, dan wordt hij moddervet.

Met mij was het dus niet veel anders, en bovendien had ik na de overdracht van Yab Yum nog een enorme spanning. Hoe het allemaal gegaan was, de afpersing door de twee gewezen Bruinsma-bodyguards en de daaropvolgende ongewilde verkoop, was me uiteraard niet in de koude kleren gaan zitten.

Daar komt de belastingdienst ook nog bij, want die vond de overdracht een vreemde zaak: voor zo weinig geld Yab Yum van de hand doen, daar moest meer achter zitten. Voor de zekerheid gaven ze me een redelijk forse aanslag.

Ik werd aangeslagen voor wat ze noemen ‘uitdeling’, het te goedkoop verkopen van iets. Die aanslag kwam keihard aan.

Zestien miljoen gulden.

En dit ondanks het feit dat ik de belastingdienst begin 1999 tot in detail had verteld over de omstandigheden, waardoor ik móést verkopen.

Dagenlang heb ik door mijn huis lopen ijsberen. Ik was totaal in paniek.

Heel mijn leven had ik hard gewerkt en gespaard voor dat laatste stukje leven waar ik nu aan begon. Ik dacht dat ik het allemaal goed geregeld had, maar een kind kan begrijpen dat je na zo’n grote aanslag daar wel even aan gaat twijfelen.

Kon ik mijn huis nog wel aanhouden? Of moest ik een huurwoning gaan zoeken?

Zou ik mijn financiële verplichtingen aan mijn ex-vrouwen en huidige vrouw nog wel kunnen nakomen?

Zou ik mijn gas en licht nog wel kunnen betalen?

Kan ik nog mijn auto’s blijven rijden, of wordt het een fiets?

Was ik nu alles kwijt?

Wat bleef er in hemelsnaam over van een leven keihard werken?

Ik zag er geen gat meer in, het leek een totaal verloren zaak.

Het duurde even voor ik van de schok bekomen was, maar uiteindelijk heb ik met de nodige overtuigingskracht de belastingdienst kunnen overtuigen dat de opgegeven verkoopprijs daadwerkelijk de prijs was waarvoor ik mijn zaak van de hand had moeten doen. Anders had ik de deuren van Yab Yum moeten sluiten en was de zaak totaal waardeloos geworden – dan had ik er dus helemaal geen geld meer voor kunnen krijgen.

==

In de twee jaar die volgden kwam een oude liefde om de hoek kijken: ik ben namelijk een beetje gaan beleggen. Uiteindelijk net zo achterlijk als het casino natuurlijk, want als je succesvol bent geweest in je leven en je hebt wat geld verdiend, dan is het toch wat merkwaardig als je een of andere bankjongen, woonachtig in De Pijp op driehoog-achter, gelooft als die belooft om jouw geld te verdubbelen. Verrassing: die jongen maakt er echt niets méér van! Als hij dat echt zou kunnen, dan had hij er zelf wel beter van geleefd. En als je dan de contracten van die beleggingsadviseurs goed bekijkt, dan gaan ze toch altijd netjes één kant op, namelijk hun kant. Maar goed, ik wilde spanning en die heb ik dan ook gekregen. In één moeite was ik meteen van een paar mooie, ronde bedragen verlost.

Daarna zijn mijn vrouw en ik wat gaan reizen. Af en toe verbleven we een paar weken in haar huisje op een golfbaan in Mougins, Zuid-Frankrijk. Dat bezat ze al in de tijd van Yab Yum, wat destijds trouwens erg handig was: dan moesten we er tenminste af en toe tussenuit. Het was een oase van rust. Golfen deed ik daar destijds niet. Je bent er al snel een volle dag mee kwijt en daar had ik nooit tijd voor.

Nu golfde ik nog steeds niet en ik begon me er eerlijk gezegd stierlijk te vervelen. ’s Middags lunch je met een flesje wijn en ’s?avonds ga je in het clubhuis van de golfclub nog meer wijn zitten drinken. Langzaam maar zeker word je een alcoholist. Bovendien werd het niet alleen steeds drukker in Frankrijk, het werd ook crimineler: veel inbraken in de buurt, veel berovingen - klokjes van je pols afrukken, dat soort werk. Het is me gelukkig bespaard gebleven.

De prijzen in de restaurants daar waren belachelijk: men vroeg het drie- of vierdubbele van wat het waard was.

Op een zondagmiddag zaten we weer te lunchen toen ik opperde: ‘Zullen we niet weer eens iets anders gaan doen? Zullen we het huis niet verkopen en een andere plek zoeken?’

Mijn vrouw bleek daar inmiddels ook al over na te denken. We kochten een huizenkrantje en hebben afspraken gemaakt voor bezichtiging van vier à vijf huizen in Midden-Frankrijk. Je levert wat zon in, maar krijgt er rust voor terug. Het moest een huis zijn, zei ik tegen mijn vrouw, waar nog wat aan vertimmerd moest worden. Ik hou nu eenmaal van opknappen.

Het laatste huis dat we gingen bezichtigen was aan de rand van Fuissé, vlak bij Mâcon, en daar moest heel wat aan gebeuren. De basis van de bijna driehonderd jaar oude smederij was goed, maar de toenmalige eigenaar, net als ik een jaar of vijfenzeventig, kreeg er amper nog bezoek. Zijn kinderen kwamen niet meer, zijn kleinkinderen evenmin en zijn vrouw had weinig zin om er nog langer te blijven wonen. Ze verhuisden naar een van de huizen van zijn vader in Parijs.

We hebben het gekocht en de twee jaar daarna heb ik me geamuseerd met het verbouwen van het huis. Dat was eigenlijk de leukste tijd. Het idee was dat kennissen of familie op doorreis naar het zuiden even langs zouden kunnen komen. Dat deden ze ook. Dan reed ik met ze rond met mijn antieke Rolls-Royce door de wijngaarden, een schitterende omgeving, met pittoreske dorpjes, alsof je terug bent in de tijd van vóór de oorlog.

Alles leuk en aardig, maar na een tijdje begon ook dat wat te vervelen. Dat was het moment waarop we besloten van het huis een chambres d’hôtes te maken. Zo gezegd, zo gedaan. Met wat bekenden van ons en met een informatieve internetsite begon het aardig te lopen. Het eerste jaar kregen we in onze ‘Bergerie Fuissé’ aardig wat gasten, het tweede jaar verdubbelde het en nu is het een chambres d’hôtes geworden waar we het zo druk hebben als we zelf willen. Handig dus dat mijn vrouw uit een Zwitserse familie met een paar hotels komt, en dus veel ervaring had in de branche. Het is snel gegroeid, en gelukkig krijgen we niet alleen maar bekenden over de vloer. Onze kwaliteitsstandaard is hoog; in het begin heb ik zelfs persoonlijk de voorruiten van de auto’s gewassen. Goede hotels zijn verder niet echt aanwezig in de wijde omgeving, dus de wijnboeren in de buurt zijn erg gelukkig met ons, want bij ons kunnen de wijninkopers en privébezoekers overnachten. Het is belangrijk voor het dorp dat je ook wat voor de inwoners betekent.

Voor de verdiensten begin je geen chambres d’hôtes, maar we hebben het er van april tot eind september uitstekend naar onze zin. Ik maaide aanvankelijk het gras (tweeduizend vierkante meter), heb een ren voor onze kippen gebouwd, ik vul de wijnen aan, ik haal de bedden af, stofzuig, doe de was en deel er de lakens uit – letterlijk, want mijn vrouw is er de baas. Er is in zo’n groot huis altijd wel iets te doen. Met de gasten maak ik geregeld een praatje en vanzelfsprekend gaat het dan al snel over Yab Yum.

Er zit alleen één klein nadeeltje aan onze chambres d’hôtes: het is klaar. En dwangmatige fanaticus als ik ben, wil ik altijd nieuwe uitdagingen. Als mijn vrouw zou zeggen, kom, we gaan zes extra appartementjes maken in de tuin, dan zou ik daar helemaal voor gaan.

==

Terugkijkend kan ik zeggen dat ik ben gaan samenvallen met mijn werk: het gelegenheid geven is iets wat me in de vingers zit, iets wat door mijn bloed stroomt. Na al die jaren in de Yab Yum kan ik, zelfs nu ik besloten heb het wat rustiger aan te doen, het kennelijk toch niet laten. Samen met mijn vrouw geef ik nu gelegenheid tot datgene wat mensen misschien wel het allerliefste doen in bed: slapen.

==

Amsterdam/Fuissé, zomer 2009

==

In juli 2009 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat Yab Yum nooit meer open zal gaan. Mijn levenswerk dat zo geïnspireerd begon en zich zo glorieus ontwikkelde, waarvan de stad en de zakenwereld zo profiteerden, is daarmee tot een roemloos einde gekomen.

Dankwoord

graag wil ik de volgende mensen bedanken voor hun bijdrage bij de totstandkoming van dit boek: als eerste mijn goede vriend Wim, die mij de weg heeft gewezen naar de juiste uitgever; de vrouwen met wie ik mijn leven heb gedeeld en die geaccepteerd hebben dat ik meer met mijn zaak dan met hen getrouwd was; alle medewerkers die ook in de moeilijkste omstandigheden vierkant achter me bleven staan; zeker niet te vergeten alle dames – en dat waren er heel veel – die altijd zorg droegen voor de kwaliteit van de zaak en dus ook voor dit boek; mijn reclameman en vriend Leo met wie ik vele leuke herinneringen heb opgehaald; Dick voor zijn constructieve bijdragen aan de anekdotes in dit boek; en last but not least de schrijver die mijn verhaal op papier heeft gezet: bedankt Martien.

Yab Yum. Het beroemdste bordeel van de wereld
Yab-Yum-a.xhtml
Yab-Yum-b.xhtml
Yab-Yum-c.xhtml
Yab-Yum-d.xhtml
Yab-Yum-e.xhtml