Isla de
la Juventud en
Cayo
Largo 6
Van alle eilanden die Cuba omringen, is Isla de la Juventud het grootste. Het ‘eiland van de jeugd’, dat tot 1975 Isla de los Pinos heette, behoort tot de Archipiélago de Los Canarreos. De nieuwe naam dankt het eiland aan de duizenden jongeren, Cubaanse en buitenlandse, die het na de revolutie ontwikkeld hebben. Want voor die tijd was dit eiland synoniem met een strafkamp, vanwege de grote gevangenis die dictator Machado er had laten bouwen. Nog verder terug in de tijd was het eiland een schuilplaats voor piraten. Volgens de overlevering liggen er tientallen wrakken op de zeebodem rondom het eiland. Dat gegeven alleen al maakt Isla de la Juventud tot een ideale duikbestemming. Maar dit eiland, op zo’n 140 km en nog geen half uur vliegen van Havana, heeft veel meer te bieden. Het is een aantrekkelijke plek voor een uitstapje van een paar dagen.
Isla de la Juventud werd op 13 juni 1494 al door Columbus aangedaan. Hij noemde het eiland Evangelista. De Spanjaarden deden er verder niets mee. Vanwege de ligging aan de scheepvaartroute van Midden-Amerika naar Havana vonden de piraten en kaapvaarders het des te interessanter. Zij gebruikten het eiland van de 16de tot de 18de eeuw als uitvalshaven voor hun rooftochten in het Caribisch gebied.
Volgens schattingen bereikte slechts een kwart van alle Spaanse galjoenen beladen met tropische producten en kostbare ertsen Spanje. De rest werd gekaapt door kaapvaarders en piraten. Het grootste deel van de buit kwam terecht bij de opdrachtgevers voor de kaapvaart: Engeland, Frankrijk en Holland. Maar de zeerovers hielden zelf ook het nodige achter. Om te voorkomen dat hun deel van de buit in handen viel van anderen of bij vernietiging van hun schip op de bodem van de zee zou belanden, werd deze begraven in de droge uithoeken van het Isla de la Juventud. Beruchte zeerovers als Francis Drake, ‘Captain’ Henri Morgan, Thomas Baskerville, Piet Heyn, François Leclerc en Latrobe zouden op dit eiland kind aan huis zijn geweest. Vandaar de volksverhalen over fabelachtige schatten die op het eiland begraven lagen. Zo moet er ergens rond de Bahía de la Siguanea een scheepslading goud en juwelen liggen. De Franse piraat Latrobe had deze buitgemaakt op twee Spaanse schepen. Toen hij een paar dagen later gevangen werd genomen, was er niets meer van de buit te vinden. Latrobe werd gedood zonder dat hij de plek waar de schat begraven lag, bekend had gemaakt.
Isla de la Juventud
De spannende verhalen over schatten en de tropische omgeving inspireerden de Schotse romanschrijver Robert Louis Stevenson tot zijn beroemde boek Treasure Island (1883).
Isla de la Juventud is ongeveer 50 km in het vierkant. Ondanks deze relatief beperkte omvang is het landschap op het noordelijk en zuidelijk deel van het eiland totaal verschillend. Het noorden is van vulkanische oorsprong met lagen kalksteen en porseleinaarde. Een groot deel van het marmer in de stadspaleizen van Cuba komt uit de marmergroeven in de buurt van de hoofdplaats Nueva Gerona. Porselein en aardewerk behoren tot de inheemse producten waarvan de bevolking op Isla de la Juventud leeft.
De citrusproductie, vroeger voor de Oostbloklanden en nu voor de toeristenhotels, is de hoofdbron van inkomsten. Boomgaarden met citroenen, sinaasappelen, mandarijnen en grapefruits wisselen de dennenbossen af. Ze zijn aangelegd door vrijwilligersbrigades van jongeren, die van Isla de la Juventud een revolutionair modeleiland hebben gemaakt. Behalve plantages legden ze wegen aan, bouwden scholen, klinieken en waterbekkens voor de irrigatie en de drinkwatervoorziening. Vooral het noordelijk deel van het eiland ziet er daardoor welvarender uit dan andere delen van Cuba. Dat is ook te merken in de winkels en restaurants. Aan de onderwijsinstituten studeren talrijke buitenlandse studenten, met name uit Afrika.
Het noordelijk deel is het dichtstbevolkt, met zowel de hoofdstad Nueva Gerona als de tweede grote nederzetting La Fe, vroeger Santa Fe.
Er is een natuurlijke scheiding tussen noord en zuid in de vorm van wat heuvelland en een moerassige vallei, de Ciénaga de Lanier.
Het zuidelijke deel van het eiland is kalkachtig en grotendeels begroeid met tropisch bos. De kust is grillig met honderden grotten en stranden. Zelfs de bevolking, overwegend vissers, is anders en stamt af van immigranten van de Cayman Eilanden. In de 19de eeuw vestigden ze zich aan de zuidkust. In hun taal is de Engelse afstamming hoorbaar.
De oostkust is rotsachtig. De mooiste stranden en beste duiklocaties zijn te vinden aan de zuidwestkant van het eiland bij de Bahía de la Siguanea en de piratenkust.
Nueva Gerona
De hoofdstad Nueva Gerona (30.000 inw.) is de uitvalsbasis voor een verkenning van het eiland. Hier komen de boten en de vliegtuigen vanaf het moedereiland aan.
Nueva Gerona is in 1830 gesticht door de Spanjaarden aan de monding van de Río las Casas. Afgezien van enkele koloniale huizen en een gezellig centraal plein, heeft de stad zelf weinig te bieden. De interessante plekjes liggen in de nabije omgeving.
Het koloniale regime gebruikte de omgeving van de nederzetting als strafkamp, waar onder meer José Martí nog een tijdje heeft gezeten. Na een tijd zware dwangarbeid in de naburige steengroeven te hebben verricht, kreeg hij toestemming om te herstellen op het landgoed El Abra. De Catalaanse eigenaar José M. Sarda had dat bij de koloniale bestuurders bedongen. El Abra, even ten zuiden van Nueva Gerona, is tot nationaal monument verklaard en nu een museum.
MUSEO EL ABRA, Carretera de Siguanea, 2 km van Nueva
Gerona. Geopend: di.–zo. 9–17 uur.
President Machado zette deze lijn door en liet ongeveer halverwege de weg naar Bibijagua een modelgevangenis bouwen waaruit niet te ontsnappen was. De bouw begon in 1926 en werd afgerond in 1931. De opzet van deze Presidio Modelo had Machado afgekeken van de Joliet-gevangenis in Illinois, Verenigde Staten. Staatsgevaarlijke criminelen met een veroordeling van meer dan een half jaar werden hier ondergebracht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed de gevangenis dienst als interneringskamp voor Duitsers, Italianen en Japanners die in Cuba verbleven. De vier ronde gebouwen van vijf verdiepingen konden in totaal 6000 gevangenen herbergen. Onder hen Fidel Castro en de andere overlevenden van de aanval op de Moncada-kazerne in Santiago de Cuba (1953). De gevangenis is te bezichtigen. In het vroegere gevangenishospitaal is een museum over de revolutie ingericht. Eén van de celgebouwen doet dienst als bottelarij.
PRESIDIO MODELO, Reparto Chacón, 4 km van Nueva Gerona.
Geopend: di.–za. 9-17, zo. 9–13 uur.
‘To Hell with Fidel’ zegt de slogan op een reclamebord in Miami’s Little Havana. Het is april 2000. De stemming op het terras ervoor is net zo schreeuwerig. Een groepje oudere Cubaanse ballingen bespreekt de laatste ontwikkelingen in de zaak Elián, het Cubaanse jongetje dat tot speelbal is geworden tussen de Cubaanse regering en haar aanhangers enerzijds en de Cubaanse ballingengemeenschap in Florida anderzijds. Het zint de doorgewinterde anti-Castristen niets dat de Amerikaanse regering Elián naar zijn vader wil terugsturen.
‘Hij moet hier blijven, zodat hij in vrijheid kan leven. Die klootzak met baard misbruikt de affaire zoals gebruikelijk voor zijn eigen zaak.’
De vrijheid, daarvoor wilde Eliáns moeder weg uit Cuba, samen met Elián en haar nieuwe vriend. Ze verdronken echter tijdens de overtocht in november 1999. Alleen het zesjarige jongetje kon worden gered door de Amerikaanse kustwacht.
Elián is uitgegroeid tot symbool voor de vluchtelingen die de afgelopen decennia uit Cuba zijn vertrokken. Niemand weet precies hoeveel van hen zijn verdwenen in de diepte van de verraderlijke Straat van Florida, waar het krioelt van de haaien en het aardig kan spoken. Inmiddels woont een miljoen Cubanen in het land van de vrijheid, zoals zij dat beschouwen.
De ballingengemeenschap is een factor van betekenis in de relatie tussen de Verenigde Staten en Cuba. Het merendeel van de Cubanen in Miami werkt hard aan een nieuw bestaan en onderhoudt intensieve contacten met familie en vrienden in het moederland. Jaarlijks maken ze honderden miljoenen dollars over. Tegenwoordig kunnen ze makkelijker heen en weer reizen, dus passen ze wel op met openlijke kritiek op Castro’s bewind.
Dat ligt anders met het politiek actieve deel van de Cubaanse gemeenschap in Florida. Die willen dat de gehate Castro liever vandaag dan morgen het veld ruimt, desnoods met geweld. Nog altijd zou een groepje oud-strijders wekelijks oefenen op een invasie.
Het luidruchtigst is de Cuban-American National Foundation (CANF). Deze belangenorganisatie is in 1981 opgericht door de steenrijke Jorge Mas Canosa, zelf gevlucht na de revolutie en betrokken bij de Varkensbaai-invasie. Canosa werkte zich in Miami op van melkboer tot één van de rijkste latinos. Zijn politieke invloed was legendarisch. Zo was hij kind aan huis bij diverse presidenten, en persoonlijk vriend van de familie Bush. Geen Amerikaanse president kon om Mas Canosa heen en hij had invloedrijke vrienden in het Congres. Wie sprak over een dialoog met Castro werd door Mas Canosa genadeloos aangepakt. Zelfs de gerenommeerde krant Miami Herald moest het ontgelden, omdat deze niet kritisch genoeg over Castro’s Cuba zou zijn. Mas Canosa had een belangrijke vinger in de pap bij de totstandkoming van de wetgeving om het Amerikaanse embargo tegen Cuba te verscherpen. Bij zijn dood, in 1997, verzuchtte een politiek commentator dan ook dat de betrekkingen tussen de twee landen nu misschien konden verbeteren. Een andere groep, genaamd Hermanos al Rescate (Broeders om te Redden), provoceert de Cubaanse autoriteiten regelmatig door bootvluchtelingen voor de kust van Cuba op te pikken uit zee. In 1996 laaiden de gemoederen hoog op toen de Cubaanse luchtmacht twee toestellen van deze Hermanos neerhaalde, nadat deze een aantal keren pamfletten hadden uitgestrooid boven Havana.
Toch wint de gematigder beweging veld. Eloy Gutierrez Menoyo, oud strijdmakker van Fidel en Che in de Sierra Maestra, komt op voor de mensenrechten in Cuba en pleit voor een democratische opening. In zijn ogen moet de Amerikaanse regering het embargo beëindigen en praten met Castro. Hijzelf heeft dat al enkele keren gedaan. De overgrote meerderheid van de Cubaanse ballingen blijkt een vreedzame en democratische verandering in hun moederland verreweg te prefereren boven de contrarevolutie die de houwdegens van het CANF voorstaan. Gutierrez Menoyo en zijn vriend Elizardo Sánchez, de beroemdste dissident, genieten zowel in Miami als in Cuba groot respect en worden getipt als mogelijke politieke leiders in een democratischer Cuba.
Maar hoe gevoelig de zaak ligt, hoe de media zich telkens op de kleinste affaire werpen, en de politiek daar dankbaar gebruik van maakt, blijkt weer eens uit de affaire Elián.
Op 8 km van Nueva Gerona ligt het bijzondere Playa Bibijagua, met bruin/ zwart zand, gevormd door de erosie van de zwart marmeren rotsen. Het strand als zodanig valt tegen, maar je kunt er goed wandelen in een mooie omgeving.
Een tiental kilometers ten zuiden van Nueva Gerona ligt het grootste stuwmeer van het eiland Presa Vietnam Heróica (‘Heldhaftig Vietnam’). In 1967 wijdde Fidel Castro het meer in en riep de jeugd op het eiland tot ontwikkeling te brengen.
Bahia de la Siguanea
Tussen het oostelijkste punt van het eiland, Cabo Francés (Franse Kaap), en Punta Pedernales ligt de ‘piratenkust’, een gebied waar de fantastische verhalen over piraten en verborgen schatten tot leven komen.
Deze Costa de los Piratas is de mooiste duiklocatie in Cuba en één van de beste in het Caribisch gebied. Parallel aan de kust loopt een rif met daarachter een steile wand, de begrenzing van het plateau waarop het eiland ligt. De grillige grotten en kloven met kleurrijke koraalformaties zorgen voor een fascinerende onderwaterwereld. Op 20 m diepte vind je het bijzondere zwarte koraal en af en toe kom je de met koraal begroeide resten van een gezonken schip tegen. Je zwemt er tussen de papegaaivissen, French angels, Rock Beauty’s, Yellowtail snappers en vele andere tropische vissen met exotische namen. Er is volop visleven omdat dit gebied beschermd is en er niet mag worden gevist.
De ruim vijftig duikplaatsen met namen als ‘Piratenanker’, ‘Het Blauwe Gat’ en ‘De Tunnel der Liefde’ kun je bereiken met de boot van Hotel Colony. Dit hotel is speciaal ingericht voor duiktoerisme en beschikt over een duikschool met een internationale reputatie. Jaarlijks wordt hier de Photosub onderwaterfotowedstrijd gehouden.
Grotten
In het kalksteenlandschap van het zuiden heeft het water gezorgd voor een mysterieuze wereld onder de grond. Van de grotten zijn de Cuevas de Punta del Este het indrukwekkendst. In de grotten, vlak bij het gelijknamige plaatsje in de zuidoosthoek van het eiland, zijn muurschilderingen van vóór Columbus aangetroffen. Mogelijk dateren ze van 800 v.Chr. In 1910 zijn ze ontdekt door een Franse schipbreukeling. De afbeeldingen zijn uniek voor het Caribisch gebied. Opmerkelijk zijn de concentrische cirkels in rood en zwart, onderbroken door een dubbele rode pijl in de richting van het oosten.
Meer naar het westen bevinden zich de Cuevas de Finlay.
Vanuit Hotel Colony zijn er excursies naar beide grottenstelsels.
Aan de zuidkust van Isla de la Juventud liggen prachtige stranden. Ze zijn alleen moeilijk bereikbaar. De twee best bereikbare stranden zijn Playa Larga en Playa Punta del Este.
‘Ergens tussen hemel en aarde ligt Cayo Largo’, staat er in een Cubaanse vakantiebrochure. Meestal moet je dergelijke teksten met een korreltje zout nemen, maar in dit geval klopt het wel. Cayo Largo heeft iets weg van een aards paradijs, en laten we hopen dat dat nog zo lang blijft. Want de bedreiging van al deze schoonheid is het toerisme zelf.
Oriëntatie
Cayo Largo is één van de oostelijkste eilanden in de Archipiélago de Los Canarreos; het is 27 km lang en 13 km op z’n breedst. Het is één langgerekte strook zand met vooral aan de zuidkant wonderschone stranden.
Op het eiland zijn drie nederzettingen ontstaan uit de hotels en vakantiecomplexen die er de laatste jaren gebouwd zijn.
Aan de westkant ligt Combinado, de haven, waar de meeste winkels, bars en restaurants zijn. Hier kun je met de boot oversteken naar Playa Sirena, een fantastisch wit strand dat uitsteekt in het azuurblauwe water van de Caribische Zee.
Ten noorden van Combinado ligt Playa Luna met wonderbaarlijk stil water en een flauw aflopende zandbodem. Dit strand is de veiligste plek voor kinderen op Cayo Largo.
In Cocodrilo, ten zuidoosten van het vliegveld, staan de meeste hotels en vakantievilla’s. Het strand hier heet Playa Lindamar; het ligt wat meer beschut met hier en daar enkele witte rotsen.
Naar het oosten voert de weg je naar Los Cocos. Onderweg passeer je Playa Blanca en Playa Los Cocos, waar de kokospalmen zorgen voor aangename schaduw. De koraalformaties voor de kust maken dit tot een goede plek om te snorkelen.
Cayo Largo
Voorbij Los Cocos ligt het laatste strand, Playa Tortuga, een natuurreservaat waar zeeschildpadden hun eieren leggen in het warme zand.
Uitstapjes
Op Cayo Largo staat het genieten van zon, zee en strand voorop. Er zijn altijd talrijke bezoekers die de haven met hun jacht aandoen om een paar dagen te genieten van de tropische atmosfeer op het eiland. Anderen komen met het vliegtuig en verblijven het grootste deel van de tijd rond hun hotel of appartement. Gran Caribe, de luxe hotelketen van Cuba, beheert de vijf grote resort-hotels op het eiland. Ze zijn all inclusive en bieden een breed scala aan (water)activiteiten.
Natuur
Toch is er meer te doen dan luieren op het strand en dansen op de calypso en salsa. Je kunt er paardrijden of een fiets huren en het eiland verkennen. Er zijn mooie stukjes natuur langs de inhammen aan de noordkant van het eiland. Er is een dierentuin met kleurrijke tropische vogels, schildpadden en leguanen.
Vanuit het hotel is het mogelijk om tijdens het broedseizoen onder begeleiding een bezoekje te brengen aan Playa Tortuga om de zeeschildpadden te zien.
Vanuit Combinado kun je ook oversteken naar Cayo Rico en Cayo Iguana, waar de natuur nog helemaal vrij spel heeft. De tocht over het kristalheldere water is al een unieke ervaring op zich. Als je geluk hebt, zie je de kreeft op de zandige bodem zitten. Cayo Rico is een maagdelijk eiland met witte stranden. Er is een visrestaurant waar je kunt genieten van zelf uitgekozen kreeft. Cayo Iguana is het eiland van de leguanen. Van oudsher brachten de vissers van Cayo Largo hier hun visafval naartoe om de leguanen te voeden. Nu doen de toeristen dat…
Andere eilandjes in de buurt waar je naartoe kunt varen, zijn Cayo Rosario, Cayo Pajaros, een broedplaats voor zeevogels, het apeneiland Cayo Cantiles en Cayo Sigua.
Duiken
Voor duikers is Cayo Largo, samen met Isla de la Juventud, één van de betere locaties. Een beschermd koraalrif van maar liefst 30 km lengte strekt zich voor de kust uit, met op 35 m diepte formaties van zwart koraal.
De duikshops in de vakantiecomplexen verhuren duikuitrusting en verzorgen excursies naar de mooiste plekjes onder water. Je kunt er ook cursussen volgen.