Hoofdstuk 8

Het huwelijk, mijn huwelijk, geen huwelijk

Tijdens het laatste deel van de verbouwing sliep ik op een geimproviseerd bedje op zolder, tussen wat kleding en resterende rotzooi. Best een lekker bedje, maar ik sliep een stuk minder goed. Ik droomde veel en dacht veel na. Als je letterlijk bezig bent met je huis verbouwen, dan doet je hoofd automatisch mee, blijkbaar.

Het huwelijk stond centraal in mijn dag- en gewone dromen. Dat had een aantal redenen. Ten eerste zouden we binnenkort twaalfenhalf jaar getrouwd zijn als… Daarnaast wist ik niet goed wat ik nog met mijn eigen huwelijk aan moest. Ook de onverwachtse huwelijksproblemen van Claire en Mark, heel heftig en ontzettend dichtbij, speelden mee.

Twaalfenhalf jaar getrouwd, we hebben het op ruim een jaar na niet gehaald. Volledig eenzijdig afgebroken en doel gemist. En ik had zo graag nog één keer mijn prachtige bruidsjurk aangedaan! Ik paste hem vast nog en ik vond het zo heerlijk om de bruid te zijn. Onze huwelijksdag blijft één van de mooiste dagen van mijn leven.

Marco deed er lang over voordat hij mij ten huwelijk vroeg. Dat hij mij moest vragen, was een voorwaarde, daarin was ik heel stellig: de man vraagt de vrouw, punt.

Hij nam zijn tijd, zoals hij met alles deed, weloverwogen. Uiteindelijk was het een groot compliment dat hij na zeven jaar wikken en wegen besloot me te vragen.

Ik werd wakker van de deurbel en wilde opstaan om open te doen, maar zag toen dat Marco al niet meer naast me lag. Ik hoorde dat hij de deur opendeed en ik riep: ‘Wie is het Marc?’ Hij antwoorde niet, kende me goed genoeg om te weten dat ik nieuwsgierig was en naar beneden zou komen. Hij had gelijk. Ik schoot snel iets aan en liep zacht mopperend de trap af, omdat hij geen antwoord gaf. Toen ik de deur opendeed, deed hij de muziek hard aan, ons liedje, stond er een champagneontbijt voor me klaar en stond hij met een grote bos rode rozen voor mijn neus. Daarna ging hij op zijn knieën! Zo onverwachts en mooi.

Natuurlijk zei ik: ‘Ja’, in tranen. Vervolgens belden we de hele familie, wat waren ze blij, en maakten we samen plannen voor ‘onze’ dag. Mijn vriend werd mijn man. En mijn man bleef mijn vriend.

7 Juni 1996 werd de dag. Het was de heetste dag (en nacht) van dat jaar! De jurk had ik samen met mijn moeder en haar jongste zus uitgezocht. Lekker traditioneel, eerst de jurk en daarna de lingerie. Ik koos uiteindelijk de eerste jurk die ik aantrok en transformeerde in Prinses Brenda. Gek wat een jurk al niet met je kan doen. Marco kocht zijn pak samen met mij, dat vond hij leuker, al kan het ook zijn dat ik dat een beetje heb doorgedrukt. Ik ben graag in controle, altijd.

De dag voor de bruiloft sliepen we apart, hij in het huis waar Tim woonde en ik thuis met Tim en mijn vriendin. Tim had jointjes meegenomen en knetter-stoned gingen we naar bed. De volgende dag, toen ik naar de kapper ging, was ik nog steeds zo stoned als een garnaal. Misschien was het de combinatie met adrenaline. Zenuwachtig hesen mijn moeder en een vriendin mij in mijn korset en jurk. Toen begon het aftellen tot Marco aanbelde. In een prachtige oldtimer reed hij de straat in en stond ik met kloppend hart boven aan de trap te bidden dat ik er niet af zou vallen. De blik in zijn ogen staat gebrand op mijn netvlies. Wat een liefde. Wat een bijzonder moment, alsof we elkaar voor het eerst zagen.

De dag was prachtig en van ons; de belofte met live muziek, de fotosessie, de mensen, het diner, het knalfeest en als extraatje een overnachting in een bruidssuite.

Ja, wij willen! Proost.

Gekleurd door het huwelijk, en het stuklopen daarvan, van mijn ouders ging ik heel bewust het huwelijk in. Zelfstandigheid was en is belangrijk voor mij. Gelijkwaardigheid en blijven werken waren vanzelfsprekend, ook toen later de kinderen kwamen. Ook eerlijkheid stond hoog op mijn prioriteitenlijst. ‘Als er wellicht, misschien, ooit iemand in beeld komt die leuker is dan ik, of als er maar iets van een gevoel voor een ander opduikt, wil je dat dan alsjeblieft, voordat er iets gebeurt, aan mij vertellen? Zodat we ieder onze eigen, gelijkwaardige weg kunnen gaan, of nog kunnen redden wat er te redden valt? In mijn ogen gebeurt zoiets alleen als er thuis iets mist.’

‘Dat beloof ik.’

Op Marco’s verzoek beloofde ik het ook aan hem. Ook hij heeft van alles meegekregen van de brokstukken van het huwelijk van mijn ouders.

Ik kan en wil er niet meer omheen dat de scheiding van mijn ouders ongelofelijk bepalend is geweest voor wie ik nu ben. In positieve en negatieve zin. Lange tijd maakte ik dat deel van mijn leven mooier dan het was, ik bedekte het met de mantel der liefde om te overleven. Maar wat je bedekt gaat stinken, dus even open en bloot nu.

Mijn vader en moeder hadden elkaar jong leren kennen in een discotheek. In de buurt van Leiden, waar mijn vader in dienst zat en waar mijn moeder woonde. Het was liefde op het eerste gezicht en van het een kwam het ander: een zwangerschap, moi! Prachtig, ware het niet dat mijn moeder uit een katholiek gezin kwam, mijn opa de koster van de kerk in het dorp was, en dit eigenlijk not done was. Ze moesten dus trouwen en wel zo snel mogelijk. Zo kwam het dat mijn moeder mama werd op negentienjarige leeftijd en mijn vader papa op zijn eenentwintigste. Ze woonden een jaar in Zoeterwoude, terwijl mijn vader zijn dienstplicht volbracht. Daarna verhuisden ze naar Amsterdam. Mijn vader kwam daarvandaan en vond daar werk. Met hulp van de ouders van mijn vader, voedden ze mij en mijn vier jaar jongere broertje op. Mijn herinneringen aan mijn jongste jeugd zijn voornamelijk liefdevol, warm en veilig. Mijn vader was altijd druk op de sportvelden, hij was voorzitter van de voetbalclub en speelde zelf ook. Mijn moeder en ik gingen in de weekenden altijd mee als supporters en kantinedames, Tim als voetballer. Mijn vader werkte hard en had een goede baan in de IT-sector. Hij was op eigen kracht opgeklommen tot een behoorlijk niveau. Mijn moeder werkte tijdens schooltijden en was de basis in huis. Alle verjaardagen werden uitgebreid gevierd met zelfgemaakte nieuwe kleren, cadeaus en veel aandacht. Feestdagen waren altijd samen en knus met familie.

Het beeld dat ik van mijn ouders heb uit die tijd, is dat ze altijd hand in hand liepen, knuffelden en kusten met elkaar. Vakanties waren een feest en we hebben vele campings in Frankrijk en Spanje aangedaan.

Groot was de schok toen mijn moeder, zo is me later verteld, een anonieme brief kreeg dat mijn vader een ander had. Gewoon een brief in de brievenbus. Wie de afzender was, is nog steeds niet bekend, ze noemde zich een vriendin. De brief was het begin van het einde van het huwelijk van mijn ouders. De pleuris brak uit en het huis was te klein. Mijn vader vertrok onmiddellijk en liet ons boos en gefrustreerd achter. Hij trok in bij zijn vriendin Monique en het leek beklonken.

Ik was boos op mijn vader, niet normaal meer, ik begreep er helemaal niks van.

Gek om achteraf te beseffen dat mijn ouders toen best wel oké met elkaar omgingen. De details weet ik niet meer exact, maar mijn vader kwam regelmatig even langs voor ons of voor praktische zaken, bijvoorbeeld om kleding te halen. Hij woonde toen vlakbij met Monique.

Toen hij met Monique op vakantie ging, maakte ik op zijn verzoek wat cassettebandjes. Die kon hij, in de van mij geleende discman, luisteren op vakantie. Vals kreng en verdrietige dochter die ik was, had ik er maar één liedje opgezet, maar dan honderd keer: ‘Het zal de midlifecrisis zijn’ van Robert Long. Eén van onze favoriete zangers toentertijd.

Geen idee wat de invloed daarvan was, maar het was een feit dat mijn vader twee maanden later weer terugkwam bij mijn moeder. Ze besloten direct om de plannen die al gestart waren, maar even op ‘pauze’ stonden, door te zetten: een huis in Amsterdam-West kopen. Ik was op dat moment achttien, vond dat ik het prima alleen kon redden en had geen zin om mee te verhuizen. Ik bleef dus achter in ons huis in Amsterdam-Zuid met mijn toenmalige vriendje waar ik vanaf mijn zestiende al verkering mee had.

‘So far so good,’ zou je zeggen. Maar het werkte niet, mijn vader en moeder gingen ongeveer een half jaar later definitief en met zware oorlog uit elkaar. Monique kon mijn vader niet loslaten volgens mijn moeder en volgens mijn vader kon hij Monique niet vergeten en was hij te verliefd. De waarheid zal ergens in het midden liggen.

Normaal met elkaar omgaan was geen optie meer. Het was haat en nijd, met als gevolg dat ze allebei vooral bezig waren met hun eigen dingen en niet met mijn broertje en mij. Dat was, besef ik nu pas, ook een oerknal.

Mijn vader was verliefd en mijn moeder in de war. Lullig toeval was dat mijn toenmalige vriendje, in dezelfde periode ook niet helemaal betrouwbaar bleek. Een slippertje met mijn beste vriendin was deel één. Hij beloofde beterschap, maar na een maand kwam uit dat hij al een tijdje een andere vriendin had.

Daar zat ik dan alleen – de bovenverdieping verhuurd aan een vriendin, zonder vriend, zonder broertje, met te weinig geld en ouders die de weg kwijt waren – in een huis in Amsterdam-Zuid. Godzijdank had ik een onwijs goede band met mijn opa, de vader van mijn vader. Ook hij was volledig van slag door de scheiding van mijn ouders. Mijn opa was erg ziek, hij leed aan longemfyseem en aan verdriet omdat mijn oma drie jaar daarvoor was overleden. Wij vonden elkaar in het verdriet, alhoewel hij weinig mededogen toonde voor het feit dat mijn verkering uit was. Hij had mijn vriendje nooit wat gevonden voor zijn Prinses Brenda. Ik at regelmatig bij hem. Hij kookte dan voor ons, op zijn onhandige, zelf aangeleerde manier (mijn oma had altijd alles gedaan in huis). Biefstuk Stroganoff met een aardappeltje. Helpen mocht ik hem nauwelijks, hij kon het zelf. Van wie zou ik het hebben? Samen gingen we kleren kopen voor hem, bij de C&A in Purmerend, zoals hij vroeger met oma deed. Hij liet mij dan in zijn auto rijden en we zongen samen de liedjes van Sinatra mee. Op zijn oude-mannen-Engels, aandoenlijk en onvergetelijk.

Op een gegeven moment vroeg mijn opa of ik wel genoeg geld had. Hij had eens zitten rekenen en was tot de conclusie gekomen dat ik nauwelijks genoeg moest hebben om rond te komen, ondanks dat ik fulltime werkte bij een cateraar in het WTC en in de weekenden als kamermeisje bijkluste in een hotel van de ouders van een vriendin. Volgens zijn berekening had ik honderd gulden over om van te leven. Een beetje beschaamd gaf ik toe dat dat waar was, en dat ik niet altijd alleen maar voor de gezelligheid kwam eten. Vanaf toen gaf hij me af en toe een extraatje.

‘En misschien is het slim om werk te zoeken dat beter betaalt,’ raadde hij aan.

Zoals meestal luisterde ik naar hem. Ik vond een fulltime baan in een gezellig pannenkoekenhuis, waar in ieder geval de fooien meer dan goed waren. Toen had ik driehonderd gulden over per maand.

Hij was de enige op wie ik kon terugvallen, samen met de jongste zus van mijn moeder en haar man. Ik logeerde regelmatig bij mijn oom en tante in Alphen om bij te tanken. Mijn tante was in onze jeugd heel vaak bij ons en ik heb een bijzondere band met haar. Bij haar werd ik rustig, voelde ik me gekoesterd, verzorgd (heerlijke taarten en eten) en gezien.

Tim woonde nog bij mijn moeder. Hij werd behoorlijk aan zijn lot over gelaten, ook door mij ben ik bang. Iedereen was vooral druk met zichzelf na deze oerknal.

Drie maanden later begon de grote flirtactie met Marco. Een vriendin spotte hem in een discotheek en wees. ‘Hij is leuk en echt wat voor jou, Bren.’ Kende ze me?

In de weken daarna was er maar één plek waar ik wilde zijn. Voor mijn vriendinnen was er weinig meer aan om met mij te stappen. Maar verder dan kijken kwamen we niet. Op de zoveelste avond besloot een vriendin dat het tijd was voor actie. Terwijl ik naar het toilet was, ging zij naar Marco toe om te zeggen dat hij een move moest maken, want dit werd te erg. Toen ik nietsvermoedend terugkwam, sprak hij me aan.

‘Hé hoi, wil je een keer wat afspreken met mij?’

‘Eh ja, is goed.’

‘Wanneer?’

‘Morgen?’

‘Oké, ik haal je wel op’

‘Eh, hoe laat?’

‘Zes uur?’

‘Oké, tot morgen?’

En weg was ik, om daarna totaal verdwaasd terug te rennen en snel mijn adres in zijn hand te duwen.

Later bleek hij om de hoek te wonen! Al jaren. Hij werd wat ik al dacht, een nieuwe basis, een anker en heel veel liefde. Veiligheid.

Marco en ik waren onafscheidelijk. Na een klein jaar waren al zijn spullen inmiddels overgeheveld naar mijn huis en woonden we officieel samen. Helaas werd mijn opa zieker en zieker. Hij overleed één jaar nadat ik Marco had leren kennen. Tijdens het laatste bezoekje dat ik hem bracht, nam hij Marco even apart en vroeg hem goed voor zijn Poppedijntje (moi) te zorgen. Alsof hij het wist.

Verdrietig om het gemis van mijn opa, mijn laatste houvast uit mijn jeugd, bouwde ik samen met Marco een nieuw leven op. Daarna hertrouwden mijn vader en mijn moeder, allebei met een ander.

En ik, ik deed of ik het leuk vond. Dat was makkelijker voor me, ik wilde het ook graag. Ik voelde geen ruimte om er iets anders van te vinden. Kop in het zand, net als mijn vader. Niemand had het ergens over en mij werd niets gevraagd. Niet door mijn ouders in elk geval. Ik begrijp nu wel waarom ik nog steeds zo graag serieus genomen wil worden. Ik ben er ook nog! Koekoek!

Mijn vader kreeg nog twee zoons, en ik dus twee halfbroertjes. Dat vond ik geweldig. Voor mijn gevoel waren ze echt mijn broertjes. Mijn moeder trok in bij haar man die in Loosdrecht woonde en het huis in Amsterdam-West verkocht ze. Aan Marco en mij!

We waren toen nog hartstikke jong en hadden allebei een baan, ik werkte bij Martinair op dat moment, dus waarom niet? Mijn broertje was inmiddels achttien en wilde niet met mijn moeder mee. Het werd een viervoudige verhuizing. Mijn moeder ging naar Loosdrecht (brak haar enkel en kon niks doen), Tim verhuisde naar de zolderverdieping in Amsterdam-Zuid, mijn vriendin vanuit de zolder naar de benedenverdieping in Amsterdam-Zuid en wij vertrokken naar ons paleisje in Amsterdam-West.

Ik heb de scheiding en de gevolgen daarvan altijd geaccepteerd alsof het normaal was. De vrouw van mijn vader, mijn halfbroertjes, de man van mijn moeder, ze hoorden erbij. We spraken nergens meer over, het was zoals het was. Ook een manier. Maar ik heb wel op eieren gelopen, twintig jaar lang had ik bij elke verjaardag pijn in mijn buik dat mijn ouders per ongeluk tegelijk zouden komen. De eerste jaren trok ik de stekker van de telefoon eruit als één van beide op bezoek was. Te lastig.

Het gevoel van afwijzing heeft zich daardoor diep genesteld in mijn ziel, daar ben ik me nog niet zo heel lang van bewust. De laatste paar jaar, pas na de tweede oerknal, zijn mijn ouders en ik echt met elkaar gaan praten over die periode. Voor de duidelijkheid, ik praatte afzonderlijk met mijn ouders, zij niet met elkaar. Ze lieten zien dat ze er nog steeds onvoorwaardelijk voor me konden zijn.

Na de oerknal konden ze weer redelijk met elkaar overweg, zelfs Monique en mijn moeder konden elkaar velen. Helaas kwam een jaar later een pensioendingetje van vroeger bovendrijven, dat niet goed geregeld was, en verklaarden ze elkaar opnieuw de oorlog.

Ondanks dat we ons leven na de scheiding ‘gewoon’ met elkaar deelden, heb ik pas sinds kort het gevoel dat ik mijn hart weer voor mijn ouders geopend heb.

December kwam en ging. Het was nog steeds niet mijn favoriete maand, maar de lading van het eerste jaar na de oerknal was er af. Ik koesterde mijn nieuw opgebouwde en oude vrienden- en familiekring. Door hen waren wij niet alleen tijdens de moeilijke dagen. Mijn gevoel zei dat het nieuwe jaar iets lichter zou worden.

~ Dagboek ~

14 november 2008

Onze twaalfenhalfjarige huwelijksdag nadert, 7 december 2008. Ik weet niet wat ik er mee aan moet. Ik moet je ook wat opbiechten. Ik droomde dat ik verliefd was op een andere man en dat ik heel, heel erg gelukkig was. We adoreerden elkaar en genoten volop van het leven. Het voelde als vreemdgaan, echt waar!

Ik werd wel blij wakker en zag mijn trouwjurk op zolder hangen. Heb besloten om hem als galajurk te dragen op het feest van mijn werk. Ga ik doen. Zonder sleep kan dat best. Kan ik hem toch aan! Vind dit heel moeilijk om tegen je te zeggen, maar zoals gezegd: eerlijkheid is alles, ook als je dood bent.

13 december 2008

Ik voelde me net als toen schat, in mijn jurk, prachtig. Had ik hem toch aan twaalfenhalf jaar later. Ik herinner mij jouw blik vol liefde en adoratie, onvoorwaardelijk. En natuurlijk ook het uittrekken van die jurk, en alles daarna. Nog één nacht samen, is dat te veel gevraagd? Alsjeblieft?

Ik was de enige met een crèmekleurige galajurk. Zonder nieuwe man, maar met mijn broer in smoking aan mijn zijde. Halverwege de avond verloor ik de onderkant van mijn schoenen en de rest van de avond was ik alleen maar bezig met de naden van mijn jurk: blijven die wel zo lang goed of sta ik straks in mijn (prachtige) ondergoed te dansen tussen mijn collega’s? Natuurlijk viel mijn jurk niet uit elkaar en ging ik decent naar huis.

Ik voel me intens tevreden en geniet na van het heerlijke prinsessengevoel dat de jurk me heeft gegeven. Mijn verdriet is even ondergeschikt aan het geluk.

Wet wet wet

Love is all around

I feel it in my fingers

I feel it in my toes

Love is all around me

And so the feeling grows

It’s written on the wind

It’s everywhere I go

So if you really love me

Come on and let it show

You know I love you, I always will

My mind’s made up by the way that I feel

There’s no beginning, there’ll be no end

’Cause on my love you can depend

I see your face before me

As I lay on my bed

I kinda get to thinking

Of all the things you said

You gave your promise to me

And I gave mine to you

I need someone beside me

In everything I do

You know I love you, I always will

My mind’s made up by the way that I feel

There’s no beginning there’ll be no end

’Cause on my love you can depend

It’s written in the wind

It’s everywhere I go

So if you really love me

Come on and let it show

Come on and let it show

Come on and let it

Come on and let it show

Come on and let it

Come on and let it

Come on and let it show

Met het volgende gedicht als basis, met als extra ingrediënten onze karakters en natuurlijk onze liefde voor elkaar, is ons huwelijk tot het ‘bittere’ einde een succes geweest.

Dat neemt niet weg dat we ook onze downs hebben gehad, maar tot de ‘über-down & out’ hebben we ze kunnen overwinnen.

Kahlil Gibran
Uit: De profeet

Tezamen werd je geboren, en tezamen zul je voor immer zijn.

Jij zult tezamen zijn, als de witte vleugelen van de dood je dagen verstrooien.

Ja, je zult zelfs tezamen zijn in Gods stille herinnering.

Maar laten er tussenruimten zijn in je tezamen zijn.

Laat de winden des hemels tussen je dansen.

Heb elkander lief, maar maakt van de liefde geen band: laat zij veeleer zijn een golvende zee tussen de kusten van je zielen.

Vult elkanders bekers, maar drink niet uit dezelfde beker.

Geeft elkander van je brood, maar eet niet van hetzelfde stuk.

Zingt en danst tezamen en weest blijde, maar bent ieder alleen, zoals de snaren van een luit op zichzelf zijn, al doortrilt hen dezelfde muziek.

Geef je harten, maar geef ze niet aan elkander in bewaring.

Want alleen de hand des levens kan je harten bevatten.

En staat tezamen maar niet te dicht bijeen: want de zuilen van de tempel staan ieder op zichzelf, en de eik en de cypres groeien niet in elkanders schaduw.

>