KAARSJE

Ik weet niet hoeveel mensen mij hebben geschreven - toen het slecht met me ging - ; ’We zullen een kaarsje voor je opsteken.’

Mensen uit alle lagen van de bevolking, onder wie ook gelouterde mensen die zelf ooit hard hadden moeten knokken.

Op die momenten voel je, dat zo’n kaarsvlammetje niet zo maar een sentimenteel lichtje is.

Als iemand een kaars pakt, en een lucifer, en die kaars voor iemand anders aansteekt, dan is er toch sprake van warmte van de ene mens voor de andere mens. Duizenden en duizenden mensen steken op een dag een kaarsje aan. Dat is iets heel anders, dan wanneer duizenden mensen geen kaars aansteken. Bidden betekent niet alleen ’vragen voor jezelf’, maar het is ook vragen voor de ander. Zoals je een kaarsje voor een ander opsteekt. Zo vindt door het gebed een verbinding tussen mensen plaats en dat is een grote kracht in de samenleving.